Het Boek 2.0 ….dat de wereld gelijktijdig kan doen stilstaan en bewegen.
Verantwoordelijke uitgever: CENT-beweging
22 mei 2015 n. Chr. 1
Inleiding Geschiedenis en biologie tonen aan dat evolutie een belangrijk kenmerk is van het natuurlijke leven, waardoor organismen zich aanpassen aan wisselende omstandigheden. In de historische natuur ontstonden wijzigingen in omstandigheden eerder traag. Onder druk van de menselijke natuur, die het evolutieve voordeel heeft van een meer performante, geëvolueerde cerebrale cultuur, ook intelligentie of ratio genoemd, zijn belangrijke onevenwichten in de natuur ontstaan. Door menselijke invloeden zoals landbouw, geneeskunde en industrialisatie enerzijds en omdat primitieve reacties zoals stammenoorlogen om beschavingsredenen onderdrukt werden/worden anderzijds, zijn we al eeuwen met te veel mensen op deze planeet. Daardoor zijn we als ‘totaliteit van mensen’ in onevenwicht geraakt met de rest van de natuur. Een onevenwicht dat we enkel rationeel in stand kunnen houden door slim om te gaan met de rest van de natuur, zowel met de materiële - organische en anorganische - natuur, met de ecologische natuur zoals de evenwichten in fauna en flora, en het klimaat, als met de intermenselijke natuur, die we culturele variatie kunnen noemen. De mens kon zich evolutief steeds - traag naar de huidige normen - aanpassen aan de wisselende omstandigheden, een aanpassing die relatief overzichtelijk gelezen kan worden in de geschiedenisboeken. De talrijke mondiale evoluties tijdens de laatste generaties zijn niet meer door onze hersenen bij te houden. Door de toenemende snelheid van de technologie evolueert alles veel te snel. Het hyperkinetische ‘world wide web’ dat als medium al enorme voordelen bood en verder zal bieden, doet momenteel echter in een inverse dualiteit vooral enorme bedreigingen voorspellen. Door de talrijke simultane interculturele invloeden wordt de wereld te snel steeds kleiner. Via de communicatie in de verschillende media zijn we een te klein dorp geworden. En alle culturen blijven denken en handelen op een wijze zoals ze traditioneel opgevoed zijn. Ze blijven denken volgens patronen van de eigen kleine cultuur, waarbij het primaire culturele gedrag - dat we primaire natuur noemen - nog steeds veel te veel het overwicht krijgt/kreeg in de toenemende beslissingen wereldwijd. Dat komt omdat onze hersenen historisch steeds op deze wijze onderwezen werden - gebrainset werden - zowel op de schoolbanken als via de geschreven en visuele media van de eigen cultuur. We leven in een volledig geglobaliseerde wereld en we denken volgens de opvoeding en beïnvloeding van ons eigen klein-cultureel dorp. Deze dualiteit kan tot enorme dynamieken leiden, die we historisch gezien enkel op negatieve wijze kennen zoals revoluties, crashes, conflicten en oorlogen. Positieve dynamieken die ontstaan uit te grote dualiteiten, zijn ons historisch gezien nog niet bekend. Kleine organismen zijn evolutief het sterkst (dualiteit), omdat ze razendsnel in aantal toenemen door celdeling, waarin genetische mutaties ontstaan die via selectie in een evolutief voordeel resulteren. Grote organismen, vooral deze die niet over het voordeel van het betere intellect beschikken, zijn mondiaal het meest bedreigd. Maar voor de mens wordt straks zijn intellect misschien de belangrijkste bedreiging, omdat hij door primaire angstreacties niet meer helder redeneert. Uit de neurologie is ons bekend dat het prikkelen van angstzones in de hersenen het nuchtere rationele gedrag verhindert. Deze prikkels zetten aan tot vluchten, schuilen of aanvallen. Éen voor één primaire reacties die we via de media in sneltempo zien toenemen omdat mensen nalaten om helder rationeel te denken. Het grote probleem schuilt vooral in het feit dat we ook collectief niet meer helder redeneren.
2
Wij hebben suggesties en bedachten blauwdrukken voor rationele gedragsaanpassingen op de talrijke evolutieve bedreigingen. Een puzzel die stukje bij beetje in elkaar viel, mede beïnvloed door de kennis van de geneeskunde, maar ook door de kennis van lasertechnologie, het licht dat straks de wereld kan redden. We komen tot oplossingen door op een heldere rationele manier sociologische gedragsanaloge processen te beschrijven. We zijn immers van mening dat elke mens en elke mensengroep gelijkaardig zou kunnen reageren op gelijkaardige invloeden en oplossingen.
3
Crisis In Europa hebben we het ongelofelijk goed, wat historisch ongekend is. We kennen al zeventig jaar geen oorlog meer, we genieten van een onoverzienbare materiële overvloed, van goederen tegen minimumprijzen, op elk moment alle mogelijke vormen van kennis en amusement via de media en het internet, sport en cultuur van het hoogste niveau, enz. Maar het is crisis!! Crisis!? Waar? Juist, in ons hoofd! We gedragen ons maatschappelijk als verwende, luie kleine kinderen, die maatschappelijk, economisch en sociaal ook maar presteren als verwende dikke kinderen. Iedereen holt te traag achter de bal, zonder inzicht in het spel. Velen vinden het ook te lastig om nog te hollen, als je al van hollen kunt spreken. Slaapwandelen, lanterfanten. Het is crisis in ons intellectueel hoofd. Dikke, luie kinderen in het maatschappelijke evolutieproces. Dik, want we lijden aan materiële obesitas en zijn verslaafd aan kortzichtig materialisme, met een wegwerpcultuur als gevolg. Lui, misschien bevorderd door onze verslaving aan oppervlakkige ‘reality’, opgedrongen door de media, die het banaalste in de mens steeds meer gaan verheerlijken. Lui, ook geïllustreerd door het gemak waarmee we alles aannemen, alles aanvaarden wat de maatschappij via de verschillende media blijft verkondigen. We leven op een haast geautomatiseerde wijze. En maakt het ons gelukkig? Neen? We hebben nochtans alles om gelukkig te zijn. Maar we willen steeds meer, waardoor de bijkomende omschrijving van verwend zijn, best opgaat. We zijn verwend omdat er geen evenwicht meer is tussen lichaam en geest, tussen natuur en cultuur. Mens sana in corpore sano. De Romeinen kenden die uitdrukking al, maar pasten die ook niet toe, waardoor hun rijk ooit ook in verval stortte. Uit de geschiedenis kun je leren. Zou je denken althans. Nog nooit werden zoveel boeken geschreven door technocraten die het weten. Elk van hen meent een waarheid te kennen. Elk van hen beschrijft een - min of meer - juiste analyse. Maar niemand kan een voorspelbare fundamentele oplossing aanreiken. In het boek ‘De shifts & de shocks’ van Martin Wolf, chief economic commentator bij ‘The Financial Times’, lezen we onder andere dat de kosten van de huidige financiële crisis voor de begroting van de VS en het Verenigd Koninkrijk op ruwweg hetzelfde niveau geschat worden als die van een wereldoorlog. Met als bijkomend nadeel voor de huidige financieel-economische crisis dat er geen potentiële hersteleconomie verwacht kan worden zoals we historisch wel gekend hebben na oorlogen. Is oorlog dan misschien een oplossing? Absoluut! Een intellectuele oorlog, met intellectuele wapens om intellectuele malversaties gelijktijdig te vernietigen en te herstellen, waardoor een hersteleconomie de novo kan ontstaan, zonder natuurlijke oorlog. Er is dringend nood aan een intellectuele oorlog, maar op een rustige manier, met respect voor culturele variaties en historische tradities. Een intellectuele oorlog met cultureel verantwoorde acties en reacties, die geen eigenlijke schade hoeven aan te richten. Wij kennen een oplossing, die voortkomt uit fundamentele inzichten na een eigenzinnige analyse van de economie, de politiek, de geneeskunde, de geschiedenis, de sociologie, de filosofie, de religie, de architectuur, de sport, de cultuur, enz.
4
Crisis is een enorme opportuniteit! Omdat enkel tussen grote tegenpolen belangrijke krachten ontwikkeld kunnen worden, waardoor een enorme dynamiek kan ontstaan. We hebben dus het geluk dat de crisis waarin we zitten, financieel heel hard was/is, zonder te moeten afzien van de materieel negatieve gevolgen van een extreme crisis, of de gevolgen van een crash, een revolutie of een oorlog. We kunnen optimaliseren zonder dat we eerst moeten recupereren van effectieve schade. Er is enkel intellectuele scha(n)de, pseudoschade die snel kan opgelost worden.
5
Hoe moeten we dit boek nu lezen? In de huidige hyperkinetische, globaliserende maatschappij hebben we voor niets nog tijd. We hotsen van hier naar daar, lichamelijk maar ook intellectueel. We lezen diagonaal, we lezen fragmentarisch, we lezen opinies van reacties op opinies van reacties op opinies van …, op …, van… op, … hop, … Opinies en reacties die meestal een waarheidsgehalte of objectiviteit van meer dan 70% hebben of hadden en dus ook een invers percentage aan subjectiviteit of vooringenomenheid voor een bepaalde zienswijze. In de loop van de eeuwen en nog meer in de loop van de laatste supra-kinetische generaties is de gehele maatschappij hierdoor ontwricht en ontregeld geraakt. Bepaalde hoofdstukken van dit boek zullen ‘doorzwoegd’ moeten worden. Dit boek vraagt een mentale inspanning om mee te gaan in de medische, filosofische, … non-conformistische vergelijkingen. We zijn immers overtuigd dat vooral verbaal niet-conventionele vergelijkingswijzen kracht hebben om beter te verduidelijken. Althans wanneer er moeite gedaan wordt om het te begrijpen. Het christendom gebruikte daarom ook de kracht van de parabels, een ander woord voor fabels. Het belang van maatschappelijke normen en waarden kon hiermee op een non-conventionele wijze beter overgebracht worden met afstand tot de natuurlijke socio-economische seculiere leefwereld. Om door zijn dualiteit krachtiger over te komen. Maar hoe moeten we dit boek nu eigenlijk lezen? Gelijk hoe! Door eenvoudig te beginnen met ‘World 2.0’ bij voorbeeld. Of door zoals bij alle scholing te beginnen met de fundamentele kennis, de sociologische inzichten in ‘Transitie naar 2.0’. Of door te starten met de technologische analogie met medische lasers in ‘België 2.0’, waarin naast onze fundamentele analyse van de maatschappelijke regulatorische systemen ook praktische voorbeelden voor verbetering beschreven worden. Lezen, soms zwoegen om uiteindelijk tot onaantastbare inzichten te komen. Onze ervaring met studie en kennis is dat een tweede en een derde lezing pas doen doorsijpelen. Kennis wordt intrinsiek door studie en tijd, en nog meer als die ook gespiegeld wordt aan arbeid en realiteit, een ander woord voor reële tijd. “The moment you know, you know you know” zingt David Bowie in de song “Where are we now?” Bondiger kan niet verwoord worden dat wanneer het sacerconcept - waar wij het verder zullen over hebben - effectief begrepen zou worden door de personen die de maatschappelijke, de economische en de politieke wereld kunnen doen bewegen, een nieuw tijdperk kan starten. Een nieuw tijdperk dat zich situeert op een hoger niveau dan het huidige historisch-geëvolueerde primaire niveau, waar veel te veel zaken gebaseerd zijn op, of gerationaliseerd worden voor kortzichtige eigenbelangen. Een nieuw niveau welke op de meest efficiënte manier - zowel qua organisatie, tijd en middelen als qua effectieve arbeid een duurzame vooruitgang mogelijk kan maken.
6
België 2.0
Een maatschappij-analyse voor een middelen-efficiënt en een duurzaam België in & voor de wereld
Dr Bart Crevits, dermatoloog, oprichter Cutaan Laser Centrum Aalter 7
Inleiding Ondanks de exponentiële vooruitgang in kennis en technologie, en de daaruit voortvloeiende toename in communicatiesnelheid en productiemogelijkheden, ervaren we dagelijks dat het vooruitgangsproces stokt, terwijl talrijke bedreigingen - economisch, ecologisch, politiek, religieus, … - eerder toenemen. Hoewel de verklaring hiervoor velerlei en complex zou kunnen zijn, is ze heel eenvoudig: de juiste analyse ontbreekt. Daardoor blijven we aanmodderen op een wijze die ons historisch bekend is: met kleine veranderingen, actie en reactie, trial and error. Zonder overzichtsplan, met onvoldoende structurele inzichten. Politici blijven politiek bedrijven zoals voorgangers het generaties lang bedreven hebben, de internationale financiële wereld blijft in hetzelfde bedje ziek, sociaal en economisch kennen we de uitwassen en de beperkingen van de kapitalistische en communistische ideologieën, velen voelen aan dat op Belgisch niveau het fiscaal en sociaal systeem onevenwichtig zijn. Wij willen niet alleen een betere analyse voorstellen. We willen ook een gestructureerd plan voor verbetering schetsen, dat gebaseerd is op een nieuw concept. Een nieuw concept heeft echter maar evenveel nut als een tactisch plan van een voetbaltrainer: het heeft pas zin als het uitgevoerd kan worden. Iedere coach weet dat niet alleen het talent, maar ook de psychologie en de mentaliteit van de sporters hierbij een grote rol spelen. En dat geldt eveneens voor de politiek. Jammer genoeg hebben we geen grote leiders meer die kunnen enthousiasmeren, die over een groots tactisch plan beschikken. Mentaal heeft de bevolking zich daardoor neergelegd bij het idee van verlies, waarbij een status quo als het hoogst haalbare ingeschat wordt. Zo blijven we allen individueel aanmodderen net zoals in de vorige generaties. Geen enkele verkiezing kan ons nog begeesteren, geen enkel verkiezingsresultaat doet ons nog hopen op een duidelijke beterschap. Hoe win je de champions league? Met energie-efficiëntie! Door een goed tactisch plan, uitgevoerd door complementaire spelers met een uitstekende techniek en de mentaliteit van een winnaar. Hoe zou je politiek kunnen winnen? Eveneens door energie-efficiëntie: door ervoor te zorgen dat effectieve, reële waarden - zowel materieel als immaterieel - zo efficiënt mogelijk verkregen en behouden worden door de complementaire maatschappelijke groepen. Veel te veel geld en arbeid creëren geen effectieve waarde, maar slapen of bewegen in rondjes die niets bijbrengen. Of erger nog: veel te veel geld gaat verloren in perverse uitwassen van ons internationaal financieel systeem of gaat verloren in en door een inefficiënt, onevenwichtig fiscaal systeem. Verandering kan! Zelfs zonder dat het lastig wordt of pijn zal doen. Door met middelenefficiëntie een nieuw tactisch plan uit te werken en uit te voeren.
8
Elementaire mentale en politieke logica Wat doet een mens bewegen van A naar B of wat doet een mens beslissen om in de toekomst voor B in plaats van voor A te kiezen? Het antwoord is de kans op vooruitgang ten opzichte van het eigen referentiekader, ten opzichte van de gekende toestand die ieder voor zich als normaal ervaart! Hoe meer vooruitgang er verwacht wordt en hoe minder er gedacht wordt dat deze vooruitgang gepaard zou gaan met bijkomende inspanningen of nadelen, hoe gemakkelijker de stap naar verandering gezet wordt. Niemand wil zich inspannen om er op achteruit te gaan ten opzichte van zijn gekende toestand. Ook al zou die toestand nog altijd beter zijn dan wat anderen - andere volkeren, andere sociale groepen - als normaal of aanvaardbaar beschouwen. Maar wat als de vooruitzichten niet goed zijn? En wat als we de kansen op verlies hoger inschatten dan de kansen op winst? Of wat als gelijkspel – of status quo - het hoogst haalbare lijkt? Dan is het een natuurlijke reflex om in de verdediging te gaan. Verdedigen houdt regressie in: een volk wil zich terugtrekken in tijd en ruimte, het krijgt nationalistische reflexen en wil economisch protectionistische maatregelen treffen. Een dergelijke natuurlijke reflex treedt op bij zwakte. Dat is wat we momenteel politiek en economisch ervaren op zowel Belgisch als op Europees niveau. In een verdedigingsmodus kunnen we nooit winnen, kunnen we nauwelijks vooruitgang boeken, en kunnen we enkel nog klappen incasseren. Een generatie die niets anders gekend heeft, zal hieraan wennen en het ter plaatse trappelen of achteruit hinken normaal vinden zodat het tot het referentiekader van die generatie gaat behoren. Zo komt het dat een volledige beschaving zijn invloedsmacht kan verliezen en misschien uiteindelijk achterop geraakt of zelfs helemaal verloren kan gaan. Alle historische beschavingen hebben dit ooit moeten ervaren en ondergaan. Een maatschappij in beweging brengen is vergelijkbaar met groepssporten. Alleen kun je niets. De sterkte van een team is gerelateerd aan de zwakste schakels. Een individueel zwakker team kan eventueel wel door efficiëntie beter gaan presteren dan een potentieel sterker team. Dit kan door via een goed tactisch plan zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van de individuele kwaliteiten waarbij het geloof in het eigen kunnen de weerbaarheid verhoogt. Onze maatschappij beweegt zich echter nog steeds zoals kleuters die voor het eerst voetballen. Iedereen holt achter zijn bal, zonder tactisch plan en zonder efficiëntie. Politiek is historisch verworden tot een strijd tussen politieke partijen die bevolkingsgroepen vertegenwoordigen met vermeende tegengestelde belangen, hetzij liberaal of socialistisch geïnspireerd, met een ecologisch of een economisch overwicht, nationalistisch of vooruitkijkend in een globaliserende wereld, Vlaams of Franstalig, enz. Daardoor wordt er in de politiek meer tegen elkaar dan coherent met elkaar samengewerkt. Door het democratische systeem waarbij regeringen om de vijf jaar herverkozen moeten worden, gaan veel te veel energie en middelen verloren en wordt er veel te veel aandacht afgeleid van wat effectief vooruitgang betekent: het creëren van effectieve waarde en meerwaarde, op een zo efficiënt mogelijke manier.
9
Hoe kunnen we als sociaaleconomisch team ‘België’ - en bij uitbreiding ‘Europa’ - winnen, of hoe kunnen we erop vooruitgaan als de politici, de verschillende middenveldgroeperingen en de media ons meestal te kennen geven en ons te frequent suggereren dat de verschillende sociale groepen binnen onze gemeenschappen geen gelijklopende belangen hebben? Ik vergelijk de sociale groepen van een maatschappij graag met de tactische linies van een voetbalteam, waar aanvallers, middenvelders en verdedigers zo efficiënt mogelijk moeten samenwerken om beter te kunnen presteren. Een sociaaleconomisch systeem optimaliseren zonder coherente samenwerking tussen de verantwoordelijken, de democratisch verkozen politici - lees de trainer van een voetbalploeg - en alle maatschappelijke groeperingen, is onlogisch. Maar het democratische verkiezingssysteem dat ons om de vijf jaar verplicht om elk maar op één enkele politieke partij te stemmen, houdt ons in de waan dat we als ‘verschillende’ bevolkingsgroepen tegengestelde belangen zouden hebben. Zo verliezen we heel veel energie, tijd en middelen aan onderlinge strijd en discussies, terwijl we eigenlijk alleen maar als team samen kunnen winnen of verliezen. Of gelijk spelen, ter plaatse trappelen zoals we het de laatste decennia vooral ervaren. Het doel van het teamgebeuren - het scoren, de vooruitgang - lijkt daardoor van ondergeschikt belang te zijn. Alle sociale groepen en alle politieke partijen lijken er meer belang aan te hechten om de bal zo snel mogelijk binnen hun eigen linie te krijgen of zo lang mogelijk binnen hun eigen linie te houden. We spelen een spel in een spel, een secundair spel dat enkel maar contraproductief is voor het eigenlijke hoofddoel. We kunnen ons wel gelukkig prijzen dat deze problematiek zich ook in - bijna - alle andere gemeenschappen voordoet zodat we mondiaal met zijn allen in dezelfde zwakke divisie blijven spelen. Op die manier blijft de internationale sociaaleconomische ‘competitie’ tegen beter weten in toch nog spannend en houden we de indruk dat we nog steeds meetellen. Maar voor hoe lang nog? En zou een promotie naar een toekomstige sociaaleconomische Champions League niet boeiender zijn?
10
Het complexe radernetwerk Het maatschappelijke leven is complex. Alle facetten zijn op één of andere manier met elkaar verbonden. Zodanig complex dat een verandering - zowel positief als negatief - op één gebied, meestal snel ook gelijkgerichte invloeden heeft op de andere facetten. We kennen deze interacties als een positieve of negatieve spiraal. Op sociaaleconomisch vlak zitten zowel België als Europa momenteel in een negatieve spiraal, omdat we malversaties onderkenden en onvolwassen omgaan met globalisering. Vooruitgang ontstaat enkel door effectieve waarde en meerwaarde op een zo efficiënt mogelijke manier te creëren. Naast het in stand houden van het natuurlijke leven is dit in feite het hoofddoel van het maatschappelijke leven, waar we met zijn allen te weinig bewust van zijn of te weinig bewust naar handelen. Opnieuw kunnen we dit vergelijken met kleuters die met zijn allen achter de bal aanhollen zonder nog bewust te zijn waar het doel zich bevindt. Eén van de hoofdredenen waarom we effectieve waarde en meerwaarde miskennen is onze vertekende visie rond geld. Geld is ooit ontstaan als middel om te onthouden wat iemand tegoed had in ruil voor een verrichte arbeid. Na de ruilhandel waarbij reële producten onderling gewisseld werden, werd geld als intermediair bedacht om zelf te kunnen kiezen welke ruilarbeid iemand nadien wou verkrijgen, in ruil voor zijn arbeid. Een groot voordeel van dit intermediaire geld is immers dat er vrije keuze ontstond over zowel het ruilproduct als over de persoon die het leverde, omdat in een bepaalde gemeenschap bij afspraak beslist werd welk muntstuk welke waarde had, intussen welk papier welke waarde heeft. Geld blijft echter gewoon een intermediair, een geheugen tussen effectieve en reële diensten of producten. Op zich waardeloos, ware het niet dat er onderlinge afspraken bestaan die er wel een waarde aan toekennen zodat we zo efficiënt mogelijk arbeid kunnen omzetten in wederarbeid. Enkel de effectieve arbeid en wederarbeid creëren de meerwaarde voor het leven en leveren aldus de vooruitgang. Geld is enkel een praktische tussenfase die een waarde doet memoriseren. Geld kan enkel een effectieve meerwaarde genereren als het terug in de effectieve economie gebracht wordt. Hoe sneller en hoe efficiënter dit gebeurt, hoe meer meerwaarde verkregen wordt en hoe meer vooruitgang er kan ontstaan. We kunnen dus de negatieve spiraal snel doen omkeren naar een verrassend positieve spiraal door verhelderend te verklaren waar en waardoor geld als tussenfase verloren gaat en waar en waarom geld te traag terug in de economie gebracht wordt. Uiteraard zullen we pas willen beslissen om ons geld terug in de economie te steken als dit tot een effectieve persoonlijke vooruitgang kan leiden en als er vertrouwen is dat het positieve effecten kan teweegbrengen. Enkel door de maatschappij op een positieve, evenwichtige en rechtmatige manier te activeren kunnen uit de arbeid en de wederarbeid opnieuw meer effectieve waarden en meerwaarden ontstaan die vooruitgang betekenen en genereren.
11
Het waarom van de immobiliteit van Belgisch spaargeld Veel mensen verdienen meer dan ze aan maandelijkse kosten en uitgaven hebben. Dit geld wordt voor een deel bewaard bij de banken. In augustus 2014 stond zo 246 miljard euro geparkeerd op alle Belgische spaarrekeningen samen! En dat terwijl het bruto binnenlands product van België 382 miljard euro bedraagt (cijfers 2013). Mochten we dit spaargeld economisch activeren, dan zou dit bijna een verdubbeling van de totale economische activiteit kunnen betekenen!! De rente op spaarrekeningen is momenteel heel laag: tussen 0,10% en maximum 2,00%, inclusief getrouwheidspremie. Toch verkiezen de meeste mensen om hun geld op die manier slapend te houden, omdat ze geen vertrouwen meer hebben in andere beleggingsvormen zoals aandelen en obligaties, die economisch nochtans meer activerend zouden kunnen zijn en die meer zouden moeten opbrengen. De banken die naast de kapitaalmarkten - inclusief de beurs een sleutelrol spelen in ons financieel systeem, zouden dit spaargeld grotendeels moeten doorsluizen naar het deel van de economie dat geld nodig heeft om te investeren, in hoofdzaak de bedrijven. Dit gebeurt echter veel te weinig. Enerzijds ter compensatie van de vergissingen in de financiële crisis waardoor ze nu hun kapitaal moeten aanvullen. Anderzijds helpen ze de overheden door te beleggen in overheidspapier, als compensatie voor de inspanningen die de overheden deden om de banken te redden. Beide mechanismen maken dat deze grote massa aan spaargeld economisch nauwelijks actief is. De gewone spaarders die hier meestal weinig of niet bewust van zijn, kiezen dus voor deze weinig rendabele, maar vooral risicoloze manier om hun geld opzij te houden, de spaarrekening. En we kunnen ze geen ongelijk geven. Door de herhaaldelijke financiële crises voelen we dat er serieus wat hapert aan het internationaal financiële systeem. Op dat vlak willen we een nieuwe vergelijkingswijze en een suggestie voor oplossing voorstellen. Een te belangrijk deel van ons internationaal financiële systeem lijdt aan wat we het best kunnen vergelijken met ‘chronische bloedkanker’! We tolereren dit met zijn allen omdat we menen dat het onbehandelbaar is. Of omdat we denken dat behandelen te veel ongemakken zou geven. We kennen het ook reeds generaties lang. Zo lang zelfs dat we het eigenlijk als ‘normaal’ ervaren en aanvaarden. Een betere vergelijking dan die met ‘chronische bloedkanker’ kan niet bedacht worden. Een kanker bestaat uit tumorcellen die geen eigenlijke meerwaarde hebben voor een mensenlichaam. Tumorcellen teren op een egoïstische, parasitaire wijze op het lichaam om de eigen groei te bevorderen en houden dit onbegrensd vol, tenzij het lichaam bezwijkt. De individuele tumorcellen treffen geen ‘individuele schuld’. Ze zijn zo geherprogrammeerd en tot een aberratie van de normale natuur verworden. Als de tumor niet gediagnosticeerd en behandeld wordt, nemen de tumorcellen toe in aantal en zaaien ze uit. Overal waar ze uitgezaaid zijn, maken ze aanspraak op een groot deel van het normale metabolisme ten koste van de natuurlijke orgaancellen. De functies van de normale orgaancellen gaan verzwakken tot één van de vitale functies uiteindelijk volledig uitvalt.
12
Een kanker ontstaat altijd uit normale orgaancellen die orgaanspecifieke functies hadden. ‘Bloedkanker’ ontstaat uit bloedcellen die veel belangrijke functies hebben, die de verschillende organen in hun normale werking onderhouden. Bloedcellen zorgen voor zuurstof en via het bloed worden ook de noodzakelijke voedingsstoffen aan de weefsels aangereikt. Ze spelen ook een rol in de afweer. Omdat tumorcellen in het menselijke organisme niet vatbaar zijn voor de normale reguleringssystemen, vervangen de tumorale bloedcellen geleidelijk aan de normale bloedcellen. Ze trekken zich van niets aan en kennen een ongeremde groei en een ongeremde verspreiding. Bloedkankers worden ingedeeld in acute en chronische kankers. Acute kankers maken ons snel ziek en zijn levensbedreigend op korte termijn. Chronische bloedkankers daarentegen zijn weinig levensbedreigend maar ondermijnen wel de kwaliteit van het leven en van het prestatievermogen. Vandaar deze vergelijking. De vergelijking tussen een menselijk lichaam en de economische en politieke gedragingen in een maatschappij zou heel verhelderend kunnen zijn. De maatschappij functioneert maar optimaal als al zijn deelfacetten goed functioneren. De verschillende maatschappelijke deelfacetten zou men kunnen vergelijken met de verschillende organen in een lichaam. Het financiële systeem speelt een heel belangrijke intermediaire rol om de verschillende maatschappelijke deelaspecten optimaal te laten functioneren. Net zoals het bloed een belangrijke intermediaire rol speelt in het functioneren van de lichaamsorganen. Bloed zorgt voor zuurstof en voedingstoffen, net zoals het internationaal financiële systeem moet zorgen voor de noodzakelijke middelen om de economie, de infrastructuur, het sociale systeem en de cultuur optimaal te laten functioneren. Ondanks de exponentiële toename aan kennis en technologische middelen blijven we jammer genoeg massaal blind voor de hoofdredenen waarom we generatie na generatie blijven hervallen in dezelfde fouten. En omdat we blijven steken in dezelfde problemen aanvaarden we dat de immense meerwaardes die ons te beurt zouden gevallen zijn, volledig in rook opgaan via de chronische kanker in het internationaal financiële systeem, veroorzaakt door de talrijke speculatieve elementen die niet bijdragen aan de reële economie. Om die redenen moeten we met zijn allen ervaren dat we ondanks de aanhoudende menselijke inspanningen in het beste geval ter plaatse blijven trappelen in het vooruitgangsproces. Erger nog! De begrotingsdeficieten blijven zich opstapelen, de sociale beschermingssystemen moeten afgebouwd worden. Sociologische burn-out, depressie en verzuring nemen toe terwijl het allemaal anders zou kunnen en zou moeten geweest zijn. De juiste diagnoses hadden veel eerder gesteld kunnen zijn zodat de juiste corrigerende maatregelen al lang getroffen hadden kunnen worden. Waarom kunnen we het internationaal financiële systeem het best vergelijken met een chronische bloedkanker? Omdat het belang en de gevolgen voor de maatschappij en het menselijke lichaam vergelijkbaar zijn. Bloedcellen zijn even noodzakelijk voor de overleving van een menselijk lichaam als het financiële systeem nodig is voor het functioneren van de maatschappij. Bij chronische bloedkankers volstaat het dus niet om alle bloedcellen te doden om het probleem op te lossen, omdat hiermee ook het leven zelf volledig stilvalt. Een optimale behandeling bestaat erin om de tumorale afwijkingen uit de bloedcellen te verwijderen zonder de normale functionaliteit van de bloedcellen te beïnvloeden.
13
Voor een tumorcel zijn het eigen voortbestaan en de eigen groei de enige bestaansredenen, ten koste van de omgevende weefsels. De optimale groeistrategie voor de tumor bestaat erin om de omgevende weefsels niet te acuut te doden zodat de eigen overleving niet in het gedrang komt, maar maximaal te teren op, of te profiteren van die omgevende weefsels. De chronisch tumorale bloedcel speelt nog steeds een rol in het metabolisme en in de overleving van het lichaam, maar heeft vooral tot doel de eigen tumorpopulatie maximaal te doen aangroeien, ten koste van een meer optimale lichaamsvitaliteit. De problematiek van de internationaal financiële wereld of van het bancaire systeem is vergelijkbaar. De ‘normale’ functies van de financiële systemen zijn absoluut noodzakelijk: geld in bewaring houden, geld verdelen, voor een meerwaarde van het rustende geld zorgen, geld voorschieten, enz. Dit alles om de reële, effectieve en liefst ook duurzame economie maximaal te faciliteren. Ten dienste van het lichaam, ten dienste van de maatschappij. In een optimale economie zijn geld en andere financiële middelen zoals aandelen en obligaties, telkens een noodzakelijke intermediair tussen de verschillende uitingen van economie. Deze intermediairen bevorderen de reële en effectieve economie zodat er meerwaarde ontstaat voor de maatschappij: een meerwaarde in infrastructuur, energievoorzieningen, levensonderhoud en levensniveau, ecologie, cultuur, sport, enz. Door de geschiedenis heen hebben slimme mensen altijd geprobeerd om de ‘boel’ te bedriegen. Net zoals tumorcellen hadden ze alleen nog oog voor hun eigen groei, voor de groei van de eigen portefeuille, zelfs ten koste van de normale economische systemen die eigenlijk in staat zouden geweest zijn om nog meer groei en meerwaarde te creëren. In feite was en is dit niet alleen kortzichtig eigenbedrog, maar ook maatschappelijk bedrog. Zogenaamde slimme mensen in het bank- en beurswezen hebben speculatieve systemen ontworpen om zonder tussenstappen in de reële, effectieve economie de eigen groei te bevorderen, ten koste van reële, effectieve economie die de meerwaardes creëert. En dit op een dermate gewiekste wijze dat de maatschappij meende geen andere keuze te hebben dan hieraan mee te werken, in de gedachte dat het bancaire systeem absoluut noodzakelijk is voor het faciliteren van de economie en de maatschappij. Een tumor kan echter niet behandeld worden zonder dat de tumorcellen het voelen. De geneeskunde is echter continu aan het evolueren zodat tumorcellen steeds selectiever beschadigd kunnen worden met zo weinig mogelijk interactie met de normale weefsels. Tumorcellen moeten uiteindelijk weer vervangen worden door normaal functionerende orgaanspecifieke cellen. De chronische tumor in het internationaal financiële systeem zal op dezelfde wijze aangepakt moeten worden zodat we in het economische weefsel van onze maatschappij de jeugdige vitaliteit terugvinden, waar we normaal gezien al generaties lang recht op hebben. Hoewel we over zo veel meer kennis en technologie beschikken, hebben we door de chronische bloedkanker in ons financiële systeem, dit economische weefsel eigenlijk nog nooit optimaal zien functioneren.
14
Wat is de reden waarom de juiste diagnose nog nooit gesteld werd? De mensen met inzicht in het proces menen geen baat te hebben bij de juiste diagnose, omdat ze vermoeden dat dit nadelig zou kunnen zijn voor de eigen portefeuille. Wat effectief het geval is. Maar wie kan of mag nu gelukkig zijn met een overvolle portefeuille, die geen waarde creëert voor het effectieve leven? Wie kan of mag nu gelukkig zijn met het etiket van ‘tumorcelstatus’? En wat heeft een tumorcel eraan als het lichaam van de patiënt niet overleeft? Wat met de herhaalde financiële crises, meer en meer als een bedreigend analoog voor de economische wereld in het vizier komt. De mensen buiten de hoogste financiële en politieke kringen zijn zodanig gewoon geraakt aan het streven naar een status quo, dat ze zich de gemiste meerwaardes door de exponentiële toename aan kennis en technologie niet kunnen voorstellen. Mensen menen te gemakkelijk dat historisch-traditionele denk- en werkwijzen de enige mogelijkheden zijn en dat veranderingen niet mogelijk zijn zonder nadelige gevolgen. Ten onrechte! Wij zijn ervan overtuigd dat een jaarlijkse groei van 3-5% voor iedereen - werknemers, bedrijven, begroting - een gemakkelijk haalbare norm kan worden, mits de juiste analyse doordringt en het door ons voorgestelde vooruitgangsconcept het publieke debat kan bereiken. Waarna de technocraten - politici, economen, denktanks, media, enz. - in onze maatschappij de gepaste maatregelen kunnen voorstellen. Een groot deel van wat financiële economie genoemd wordt, is in feite geen positieve economie omdat er geen effectieve meerwaarde gecreëerd wordt. Een normale economische cyclus bestaat uit een fase in de reële meerwaarde-economie, gevolgd door een interfase - met geld, aandelen en obligaties - in de financiële economie, die snel weer een nieuwe fase in de effectieve economie kan bewerkstelligen. Cyclus na cyclus, moet de financiële economie enkel een bevorderende interfase zijn in het economische proces. Als echter via speculatieve systemen in de financiële economie de tussenstappen in de reële economie volledig overgeslagen worden, kan de financiële economie enkel een financiële meerwaarde realiseren door ergens geld aangereikt te krijgen dat uit de reële economie komt en dus zonder reële meerwaarde te realiseren, aan de reële economie onttrokken wordt. Daarom menen we dat de vergelijking met de medische cancerologie heel verhelderend zou moeten zijn. Zolang de maatschappij hier niet van overtuigd is, zullen we ondanks de enorm toegenomen kennis en verbeterde technologie toch ter plaatse blijven trappelen in het vooruitgangsproces. De gedachte dat een maatschappij gelukkig kan zijn omdat zijn financiële economie groeit zonder dat de reële economie minstens evenredig meegroeit, is even pervers als blij zijn omdat het totaal aantal cellen bij een patiënt verhoogt doordat de tumorale uitzaaiingen vergroten en in aantal toenemen!! Een te groot deel van wat de financiële economie omvat, is momenteel negatieve economie, net zoals chronische bloedkanker de totale vitaliteit van het lichaam negatief beïnvloedt omdat enkel de tumor er kwantitatief op vooruit gaat! Een maatschappelijke minwaarde die als financiële meerwaarde voorgesteld wordt. Wall Street en de City of Londen zijn gewaarschuwd!
15
Nog niet overtuigd dat een groot deel van wat financiële economie genoemd wordt, als maatschappelijke kanker beoordeeld moet worden? Laat ons eens een zinnige uitleg krijgen waarom de kosten van een trans-Atlantische glasvezelkabel die het beursverkeer met 5 duizendsten van een seconde kan versnellen - wat veel sneller is dan de cerebrale reactietijd - snel terugverdiend zal worden via computergestuurde beleggingssystemen die geen enkele economische meerwaarde hebben en alleen maar miljoenen, of zelfs miljarden euro’s en dollars uit de normale economie zullen wegtrekken. Dit is slechts één van de argumenten - maar specifiek ook een absoluut bewijs dat dit een verkankerend systeem is. Laat ons ook eens een zinnige uitleg krijgen waarom zoveel professionele beleggers – o. a. in banken - zo veel complexe financiële producten in hun portefeuilles hadden, die ze zelf met moeite begrepen en die achteraf financieel drijfzand bleken te zijn. Het belang van deze financiële beleggingen was nauwelijks economisch, de reële economische bedrijven waren hier nauwelijks bij gebaat. Het waren zuiver geld-genererende slotmachines. Net zoals de meeste gokverslaafden doen, werden de winsten terug in het financiële casino gebruikt tot de luchtbel barstte. Omdat al deze vormen van oplichting en bedrog mooie ‘economisch’ bedachte en beschreven benamingen hadden - die vermoedelijk ook aan de economische scholen en universiteiten onderwezen werden - lijken de meesten het heel normaal te vinden dat dergelijke praktijken bedreven werden en zonder repercussies nog altijd bedreven kunnen worden ondanks de faliekante gevolgen die we de laatste jaren gekend hebben. Moet er nog (drijf-)zand zijn? Het contrast tussen wat aan de niet-professionele beleggers uitgelegd wordt en wat door de professionele systemen uitgevoerd wordt, kan niet extremer zijn. Hebben we niet allemaal ooit gehoord dat beleggen in aandelen een belegging op lange termijn is, waarbij de analyse van de laatste decennia zou illustreren dat we een gemiddeld rendement van meer dan 7% mogen verwachten als we maar voldoende lang geduld hebben? In het verleden zal dit wel geklopt hebben, nu geeft geen enkele bankier of beleggingsinstituut toe dat die gemiddelde verwachting enkel nog statistisch waar kan zijn, omdat de verliezen van de kleine en de gemiddelde beleggers samengevoegd worden met de woekerwinsten van de institutionele computergestuurde beleggingssystemen om zo een misleidende grafiek te kunnen voorleggen. Zij kunnen hun computergestuurde algoritmen zodanig programmeren dat ze zelfs de markten kunnen beïnvloeden, als een spelletje snelschaken met als doel een maximale, nieteconomisch gerelateerde winst - via geofficialiseerde oplichting en diefstal - naar zichzelf te transfereren. Deze werkwijze wordt niet alleen gedoogd, er wordt zelfs lovend over gerapporteerd in de media. Flash-trading is de nieuwste extreme variant hiervan. Zonder enig risico, zonder enige controle en zonder enig economisch nut onttrekken deze traders dagelijks miljoenen uit de economie, zonder dat ook maar enige autoriteit hierop reageert. Wat wij ons ook moeten afvragen is wat er met deze woekerwinsten gedaan werd en wordt. Indien ze in grote mate terug in de reële economie gebracht zouden worden, zou de huidige economische toestand duidelijk beter moeten zijn. We hebben daar natuurlijk weinig zicht op, maar de twee volgende gedachten komen spontaan in ons op: wanneer we in St-Tropez of Marbella de honderden grote tot megagrote jachten zien - meestal met een vlag van de Caymaneilanden - en horen wat de aankoopprijs en de verblijfs- en werkingskosten hiervan zijn, en wanneer we op de lokale stranden ook nog eens de decadente toestanden zien, kan men zich afvragen wie zoveel kan verdienen dat dit naar de omgeving en de familie toe nog verantwoord kan worden. We menen hier eigenlijk wel een antwoord op te hebben. 16
En zo komen we tot een tweede gedachte die we afleiden uit wat we weten van echte casino’s: geld- en gokverslaafden blijven meestal hun winst vergokken tot het tegenvalt. Dat betekent dus waarschijnlijk dat een groot deel van die winsten samen met de financiële luchtbellen van de financiële crises in lucht zijn opgegaan, zonder ooit enige reële economische waarde gehad te hebben, en dit alles ten koste van de reële economieën. Je zou kunnen zeggen dat indien de spelregels voor dit casinogebeuren voor iedereen dezelfde zijn, het geen probleem zou mogen vormen. Wat echter serieus onderschat wordt, is dat volledige bevolkingsgroepen en landen economisch meegesleurd worden in dit financiële moeras. Meerwaardes die over tientallen jaren opgebouwd werden, smelten als sneeuw voor de zon, met zowel persoonlijke risico’s - waaronder faillissementen - als gemeenschapsrisico’s - zoals begrotingstekorten, achteruitgang van verworven sociale systemen, een suboptimale uitbouw van het onderwijs en de algemene infrastructuur, uitstelgedrag in de micro- en macro-economie, en zo meer - als gevolg. Het op de beurs blijven of brengen van bedrijven lijkt ook een economisch avontuur te zijn of te zijn geworden. De aandelenkoers is nauwelijks nog een indicatie van de sterkte van de economische activiteit en wordt vaak beïnvloed door parameters die niets meer met het bedrijf te maken hebben. Voor de beursgenoteerde bedrijven zelf heeft de aandelenkoers wel belangrijke gevolgen, hij is bepalend voor de eventuele groei of overleving. Institutionele beleggingssystemen kunnen zo een bedrijf maken of kraken. De belangen van de beursgenoteerde bedrijven zijn ook tegengesteld aan de belangen van de professionele beleggingssystemen. De bedrijven willen een stabiel klimaat met een graduele groei om optimaal te kunnen plannen en organiseren. De professionele beleggingssystemen willen een zo volatiel mogelijke markt, zowel in positieve als in negatieve zin. Voor beide richtingen creëerden ze zelfs mogelijkheden - o. a. aandelenopties - om zonder investering van eigen middelen, grote winsten te draineren bij nagenoeg voorspelbaar grote unidirectionele koerswijzigingen. Leg ons maar eens uit wat het reëel economisch belang hiervan is? Terwijl aandelen ooit gecreëerd werden om een vorm van mede-eigenaarschap in een bedrijf te kunnen regelen en hierbij zowel het bedrijf als de aandeelhouders baat hadden dat het betrokken bedrijf beter kon presteren, hebben wij nu het gevoel dat de aandelensystemen enkel nog casino-slotmachines zijn met als doel niet-economisch gerelateerd geld te genereren - geld dat toch ergens uit arbeid moet komen - zonder rekening te willen houden of dit ten bate of ten koste van de bedrijven en het mondiaal economische welzijn gebeurt. Voor kleinere economieën is het nu al catastrofaal. Maar als dit binnenkort ook de grote economieën met een ongeziene kracht zal treffen – wat enkel een kwestie van tijd is en mogelijks zelfs een bewust economisch schaakspel door de volgende wereldmacht - dan dreigen pas ernstige crashes en conflicten op te treden. We onderschatten heel erg welke psychologische invloed dit kan hebben op een persoon, op een gemeenschap of op een land wanneer de decennialang opgebouwde reserves, meerwaardes en eigendommen zomaar verloren gaan door systemen waar men geen invloed op gehad meent te hebben.
17
Dat intussen echte materiële bezittingen zoals grondstoffen, belangrijke bedrijven, luxueuze eigendommen, enz. één voor één opgekocht worden door de volgende wereldmacht - die dit ook zal behouden bij een eventuele mondiale recessie of crash - wordt nog verdragen. Als bij een crash echter ongezien veel noodlijdende bedrijven voor een prikje opgekocht zullen kunnen worden met de intussen opgebouwde megagrote geld- en goudreserves, zullen we dit in eerste instantie ook nog aanvaarden omdat het als “het redden van de wereldeconomie” verbloemd zal worden. Het zal wel grote emoties en impulsieve reacties uitlokken als na verloop van tijd duidelijk wordt dat dit een zorgvuldig opgebouwd economisch plan was. “The survival of the smartest!!!”.
18
En de oplossing? De kredietcrisis heeft de wereldeconomie in de diepste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog gestort. Een catastrofale implosie van de financiële wereld kon voorkomen worden door overheidsingrijpen. Dure beloftes werden toen gemaakt om de financiële wereld sterker te reguleren. De huidige tendensen lijken niet uit te wijzen dat deze beloftes zullen waargemaakt worden. Toch niet in die mate dat malafide speculatieve aberraties kunnen verdwijnen. Wij menen een betere oplossing hiervoor te hebben. Een meer fundamentele oplossing die zelfs zijn waarde zal kunnen bewijzen op basis van de principes van de vrijemarkteconomie, zonder overheidsregulering. Waaruit bestaat ons voorstel: Richt een nieuwe beurs op of overtuig een bestaande beurs met instemming van een meerderheid van de vertegenwoordigende beursgenoteerde bedrijven tot de volgende aanpassing: de aandelen binnen de nieuwe of vernieuwde parallelle beurs zijn terug zoals vroeger een investering op langere termijn, zoals het door de banken aan de kleine belegger uitgelegd wordt. Geld dat op korte termijn niet gemist kan worden, hoort op een ‘spaarboekje’ of op de bestaande beurzen. Geld dat langer gemist kan worden, kan binnen de nieuwe beurs geïnvesteerd worden. De eerste nieuwe beurs kan ‘Brussels Slow Sacer Beurs’ of `BSSB’ genoemd worden (ik leg het concept sacer later uit). Wij stellen voor dat de aandelen die binnen de BSSB gekocht worden, ten vroegste na één jaar terug verkocht kunnen worden, met de voorspelbare meerwaarde. Het aandeelhouderschap wordt vervolgens telkens met een volledig jaar verlengd, waarbij ieder jaar een belangrijk dividend verwacht kan worden. Dit geeft de toetredende beursgenoteerde bedrijven terug ademruimte om op langere termijn projecten uit te werken, zonder de risico’s van de door subjectieve parameters beïnvloede volatiliteit. De personen of investeringsgroepen die investeren in de BSSB kunnen opnieuw heel bewust en doordacht voor bepaalde BSSB-genoteerde bedrijven kiezen, met nagenoeg zekerheid dat de eigenlijke economische kracht van het bedrijf de beursnotering zal bepalen. De nieuwe BSSB-beurs zal maar één verhandelingskoers per bedrijf en per maand hebben, die telkens bepaald wordt op de eerste woensdag van de maand. Hiermee willen we nog eens benadrukken dat snelheid van handelen veel minder belangrijk is dan kwaliteit van handelen! Door de immense onzekerheid op de financiële markten is er momenteel een ongemeen grote reserve aan liquide middelen die opzij gehouden wordt - op spaarboekjes of ‘onder matras’. Het eerste initiatief zoals hierboven beschreven zal met zekerheid een enorm financieel succes worden en daardoor na verloop van tijd in andere landen gekopieerd worden. De eerste beurs die zich op die manier organiseert of aanpast zal mondiaal altijd een voorsprong hebben. Bestaande aandelenportefeuilles zullen nagenoeg zeker naar de nieuwe BSSB verlegd worden zodra de investeerders vermoeden of merken dat er grotere koersstijgingen, een voorspelbaarder dividend en minder risico’s aan verbonden zijn. Door deze nieuwe beurs of beurzen parallel met de bestaande beurzen te ontwikkelen, zonder bijkomende overheidsregulering, zullen zowel individuele als institutionele beleggers vrij kunnen beslissen waarin ze hun middelen willen beleggen, wat volledig volgens de principes van de vrijemarkteconomie is. 19
De eerste BSS-beurs zal de testcase zijn. Succes zal navolging krijgen. Als ze ook een deel van de zich verplaatsende geldstromen willen onderscheppen, zullen de meeste beurzen ongetwijfeld volgen. Op die manier zal de zuurstof voor alle aberrante speculatieve aandelensystemen wegvallen en kan de zogenaamde ‘beurskanker’ selectief verwijderd worden, op vrijwillige basis. Ook voor ons land zal het succes van de eerste BSS-beurs ongetwijfeld van nut zijn. Initiatieven op deze beurs kunnen immers een belangrijke meerwaarde genereren voor o.a. nieuwe stedenbouwkundige infrastructuurprojecten. Voorstellen rond dit thema vallen verder te lezen. Waarom menen we dat dit concept veel meer potentieel heeft dan een meer gematigde overheidsregulering? Dit is alweer gedragspsychologisch te verklaren. Investeren is een kwestie van vertrouwen. De herhaaldelijke financiële crises - vooral de aandelencrises hebben het vertrouwen bij een groot deel van de bevolking in die mate geschonden, dat het niet meer hersteld kan worden door een zekere mate van overheidsregulering. Zeker niet door een politieke overheid die ook weinig vertrouwen geniet. Een frisse beursdynamiek kan enkel nog ontstaan door een fundamentele, zelfs eerder fundamentalistische verandering, met een zuivere langetermijnstrategie zonder speculatieve componenten. Dat dit op basis van de huidige economische inzichten vragen oproept bij geschoolde economen is normaal. Gedragspsychologisch is het naar onze mening echter de beste oplossing. Eerst zullen we deze eerder fundamentele beursvorm gedurende enkele jaren zijn waarde laten uitwijzen op basis van het vrijemarktprincipe, om na het crashen van de speculatieve beurssystemen de nieuwe beurzen te optimaliseren op basis van rechtmatige economische principes ten voordele van de effectieve en duurzame economie. Op basis van gedragspsychologie stevenen we gegarandeerd naar een economisch succes! Het eerste land dat dit invoert zal de grootste winsten realiseren. Zij zullen ook deze grote geldstromen moeten beheren, maar ze kunnen dit ook dirigeren naar duurzame economische projecten. Tegen het gangbaar economische gedachtengoed in: gedragspsychologie! Gebaseerd op het sacerconcept, dat verder in dit boek voorgesteld wordt. Enkel door de aandelenhandel substantieel te vertragen, kunnen we erop vertrouwen dat de toevertrouwde middelen in de reële meerwaarde-economie gebruikt zullen worden, waardoor de maatschappij er terug effectief op vooruit zal gaan. Er zou kunnen opgemerkt worden dat er door geen enkele economische autoriteit een duidelijke lijn getrokken kan worden tussen waar geld en beurs een legitieme functie vervullen en waar ze vervallen tot speculatie. De ‘verderfelijke’ financiële producten die nauwelijks iemand voldoende begrijpt en die de crisis voortbrachten werden ooit geroemd als voorbeelden van innovaties die de werking van de economie konden verbeteren. ‘Speculatie’ is een begrip dat door geschoolde economen nog steeds met de nodige omzichtigheid benaderd wordt en niet noodzakelijk categoriek als negatief wordt weggeschoven. Zelfs de meest verguisde voorbeelden van speculatie kunnen nog steeds op zekere wijze gerationaliseerd worden.
20
De meeste autoriteiten zijn er momenteel echter van overtuigd dat de grenzen van fatsoen overschreden werden. Wij blijven van mening dat een volledig autonoom staand beurssysteem dat louter gebaseerd is op een langetermijnstrategie, terug dynamiek en vertrouwen in het beurssysteem kan brengen. In een later stadium kunnen de beurzen geleidelijk aan geoptimaliseerd worden op basis van rechtmatige economische principes ten voordele van de effectieve en duurzame economie.
21
Aanpassing van de sociale en fiscale regelgeving Vanuit de dagdagelijkse evaluaties van de ondernemerswereld en het middenveld leren we dat velen ervan overtuigd zijn dat een ‘reset’ van de bestaande organisatie en regelgeving wenselijk zou zijn. Er lopen te veel dingen mank: de activiteitsgraad van de bevolking is veel te laag, de uitkeringsgraad - met o.a. de werkloosheidsuitkering en de uitbetalingen van de pensioenen - is te hoog, de fiscaliteit wordt vooral gedragen door de middenklasse en de KMO’s, de sociale lasten op arbeid zijn veel te hoog waardoor een verwaarloosbare fiscaliteit voor grote internationale bedrijven gedoogd en gecreëerd wordt, enz. Daarnaast weet iedereen dat ons huidig sociaal systeem bijlange geen opvangnet meer is voor ziekte of pech, het is uitgegroeid tot een overbeschermend systeem dat te weinig motiveert tot (her)activering. Zeer talrijke voorbeelden van profitariaat worden hierdoor dagelijks ervaren. Dit is demotiverend voor de plichtsbewuste actieve bevolking. Historisch gezien zijn het evenwicht of beter gezegd, de evenwichtigheid, de duurzaamheid en de rationale rechtvaardigheid verloren gegaan in de organisatie van de financiële, economische en sociale systemen. Een ‘reset’ vergelijkbaar met wat in de ICT bestaat wanneer een computer niet meer goed functioneert, lijkt noodzakelijk maar wordt als onrealistisch afgeschreven, omdat te veel zaken tegelijkertijd zouden moeten veranderen. Als een gelijkschakeling van het arbeiders- en bediendenstatuut al zo veel moeilijkheden gaf bij de sociale onderhandelingen in België, dan lijkt een algemene ‘reset’ van de socio-economische regeling totaal niet denkbaar. Wij menen hiervoor oplossingen te hebben, gebaseerd op het sacerconcept dat ik verder in dit boek zal uitleggen. Het Belgische sociaal systeem wordt internationaal geroemd als zeer hoogstaand. De keerzijde van de medaille is dat het aanleiding geeft tot profitariaat en te weinig stimuleert tot (her)activering. Door de toenemende vergrijzing, worden de kosten van dit sociaal systeem van jaar op jaar buitenproportioneler in verhouding tot de fiscale ontvangsten. De werkloosheidsuitkering afschaffen en een recht op arbeid uitbouwen zouden een interessante mogelijkheid kunnen zijn om terug meer evenwichtigheid in het systeem te brengen. Op die manier zou er tot de leeftijd van 65 jaar een activiteitsgraad van boven de 90% uitgebouwd kunnen worden, waardoor de rest van ons sociaal systeem niet alleen behouden, maar mogelijks nog verbeterd kan worden. In afwachting dat de werkloze in dit nieuwe systeem een voor hem/haar aangepaste en boeiende job vindt, zou hij/zij ingeschakeld moeten worden in een op gemeentelijk niveau uitgewerkt sociaal activiteitenprogramma dat een meerwaarde brengt in het maatschappelijke leven zoals o. a. groendienst, bejaardenwerking, thuiszorgdienst, kinderopvang, naschoolse jeugdbegeleiding, sportdienst, buurtopruim- en opfrissingsprojecten, … Als alternatief kan ook de keuze gemaakt worden om actief bij te scholen. Misschien kunnen de betrokkenen hiervoor een hogere vergoeding ontvangen dan de huidige werkloosheidsuitkeringen of brugpensioenen. Deze werking zal niet alleen de levenskwaliteit binnen de gemeente of stad verbeteren, ze zal wellicht ook een invloed hebben op het zelfvertrouwen en het sociale leven van de betrokkene, mits het op een positieve manier begeleid en uitgewerkt wordt. Het zal in elk geval het sociale profitariaat verminderen, meer bepaald het zwartwerk door werklozen, de oneigenlijke uitkeringen, enz. 22
Het zal ook een ongekend activeringseffect hebben omdat de werkloze de keuze dient te maken tussen verplichte gemeenschapsdienst of actief zoeken en verwerven van een gepaste arbeid. Wie niet op een aanvaardbare manier - weliswaar volgens zijn/haar mogelijkheden meewerkt, wordt uitgesloten van enige vergoeding. Eventueel zou zelfs voor gepensioneerden - uit de generaties die deels verantwoordelijk zijn voor de huidige financiële en socio-economische toestand - een - eventuele vrijwillige, in tijdsduur beperkte - medewerking kunnen voorgesteld worden in deze vorm van gemeenschapsdienst. Een dergelijke medewerking zou resulteren in meer sociale voldoening – omdat deze mensen zich in zekere mate nog/terug nuttig voelen - maar zou ook eventueel beloond kunnen worden (ofwel in natura met bijvoorbeeld gratis tickets of abonnementen voor culturele of sportieve activiteiten, gratis openbaar vervoer, enz., ofwel door een financieel supplement bovenop het pensioen).
De sociale lasten op arbeid zijn heel hoog in België. De fiscale lasten eveneens, of dit wordt alvast beweerd. De hoge ‘infrastructuur- en organisatiekosten’ lijken niet in proportie te zijn met het feit dat België een klein landje is met een hoge bevolkingsdichtheid. Het probleem is dat we geen gevoelsmatige binding meer hebben met het nut en de noodzaak van deze kosten, die we met een negatief woord als ‘last’, be’last’ing bestempelen. Iedereen probeert daarom op zijn of haar manier onder deze ‘last’ uit te komen. Historisch is er zo een nefaste negatieve spiraal ontstaan. Hoe meer de bevolking en de bedrijven zich overmatig belast voelden, hoe meer ze wegen zochten om dit te omzeilen via de zwarte markt, fiscale constructies, oneigenlijke aftrekposten, enz. Dit werkt echter economisch contraproductief. Daarnaast is het zo dat er door de razendsnelle globalisering en het feit dat we de ambitie koesteren om de Europese hoofdstad te blijven, effectief een uitgebreide organisatie - lees ambtenarij - nodig is, die zich ook financieel gewaardeerd wil voelen. Iedereen met een beetje economisch verstand weet dat de evenwichtigheid in het fiscale systeem totaal zoek is. Het probleem is echter dat door de aanhoudende begrotingsproblematiek - decennialange tekorten - het bijna onmogelijk lijkt om dit te herstellen en terug in evenwicht te brengen zonder risico te lopen op een jarenlange verergering van de kopzorgen bij de begrotingsopmaak. Ook hiervoor hebben we een oplossing, alweer berustend op het sacerconcept dat we verder zullen uitleggen. Net zoals er een negatieve spiraal bestaat, kan er ook een positieve spiraal ontwikkeld worden. We hoeven hiervoor enkel een aantal win-winsituaties op te zoeken. Ons concept is als volgt samen te vatten. Starten we vanuit de huidige belastingtoestand en laten we bepalen welke belastingtoestand sociale lasten, personenbelasting, bedrijfsbelasting - we binnen 5 jaar als optimaal zouden kunnen beschouwen. Laten we nu gedurende die 5 jaar het verschil gebruiken voor zaken waar iedereen beter en gelukkiger van wordt: ecologie en groene stroom voor eigen gebruik, sport en cultuur. Dergelijke maatregelen zullen een socio-economisch amplificerend effect hebben, waardoor de absolute belastingontvangsten eigenlijk nauwelijks of zelfs niet zullen dalen. Deze maatregelen zullen het enthousiasme van de bevolking beslist aanwakkeren omdat hun energiefactuur daalt en hun persoonlijk en nationaal sport- en cultuurgeluk verhoogt.
23
Dit systeem zal de effectieve werkgelegenheid zodanig doen toenemen dat het niet meer belangrijk zal zijn dat internationale grote bedrijven dreigen met vertrek als ook hun belastingtoestand zou worden genormaliseerd. De bedrijven zullen weliswaar genieten van lagere sociale lasten voor hun arbeiders en bedienden, maar hiertegenover komen wel effectieve belastingen die berekend - of ingeschat - worden op basis van hun omzet en niet op de via fiscale constructies afgeroomde winst. Onze visie op het fiscale systeem is dat de belastingen eerlijker en efficiënter geïnd en uitgewerkt moeten worden. Eerlijker betekent een relatieve belastingvermindering in relatie tot duurzame economische principes. Efficiënter betekent niet alleen dat fiscale achterpoortsystemen afgesloten moeten worden, maar vooral dat de prikkels voor belastingontduiking wegvallen doordat zowel de individuele personen als de bedrijven het belastingsysteem als billijk ervaren en daarnaast ook de economische stimulering in hun resultaten ervaren. De mensen en de bedrijven moeten zien dat hieraan meewerken positief is voor onze levenskwaliteit: het niveau van onderwijs, de sociale voorzieningen, de uitbouw van verkeer en de ruimtelijke ordening met o. a. mooie architectuur, een duurzame bouwstijl, groene zones binnen de steden waar de jeugd op een positieve manier kan spelen en sporten, maar ook de kwaliteit van het milieu, sportinfrastructuur en –organisatie, enz. Als dit voor elk type bedrijf op een billijke, evenredige en rechtvaardige manier uitgewerkt wordt, zullen ze wel merken dat dit tamelijk snel de economische activiteit en het economische rendement zal doen toenemen. De fiscaliteit zou zo geregeld moeten worden dat de bevolking zoekt naar manieren om de belastingen optimaal te laten renderen in plaats van te zoeken naar manieren om zich het gemakkelijkst te onttrekken aan zijn verplichtingen. Als de mensen zouden ervaren dat belastingen inderdaad billijk verdeeld en optimaal benut worden, dan zal niemand er nog een probleem van maken dat we in België de hoogste belastingdruk hebben. We worden dan ook veruit het schoonste en leukste landje.
24
Ons realisatievoorstel via volgende doelstellingen De belastingen voor privépersonen moeten eerlijker verlopen door er een zinvollere invulling aan te geven. We zouden als richtlijn kunnen nemen dat de volgende vijf jaar nog maximaal 50% belastingen geïnd kunnen worden op de hoogste schijf van het netto-inkomen - wat ongeveer overeenkomt met de huidige regelgeving - maar dat de persoon hiervan bijvoorbeeld één derde (33% van 50%, hetzij 16,5%) zelf kan besteden aan structurele verbeteringen aan de levenskwaliteit in ons land. De zelf te besteden of toe te kennen 16.5% dienen opgesplitst te worden in 2 doelstellingen: Maximum twee derde (of max. 11%) voor ‘ecolocentrische kwaliteit’: duurzame renovatie van eigen huis (bv. isolatie …), investeringen in eigen groene energie (zonnepanelen, bijdrage in coöperatieven van windturbines of andere groene energievormen waarvoor in ruil een evenredig deel gratis energievoorziening gegarandeerd wordt …), enz. Minimum één derde (of min. 5,5%) voor ‘sociocentrische kwaliteit’: eigen bijdrage/sponsoring voor culturele, sociale of sportieve organisaties, natuurverenigingen, buurtrenovatieprojecten … De som van de percentages aan ‘ecolocentrische’ en ‘sociocentrische’ belastingen mag maximum 16,5% bedragen. Minimum één derde hiervan dient aan ‘sociocentrische’ organisaties besteed te worden. Meer mag ook, maar dan ten koste van de ‘ecolocentrische’ belastingen. Zo zal de algemene kwaliteit van onze infrastructuur - huizen, energie, natuur, sportinfrastructuur, culturele centra, urbanisatie, … - verbeteren en kunnen de mensen zelf de organisaties belonen die naar hun mening goed werk verrichten of die ze aanbelangen. De organisaties op hun beurt zouden de mensen kunnen bedanken voor de bijdragen door bijvoorbeeld gratis toegangskaartjes of abonnementen uit te delen, speciale acties te organiseren, enz. Alle betrokken organisaties zullen op een hoger niveau kunnen functioneren en bijgevolg ook voor zinvolle tewerkstelling kunnen zorgen. Ze zullen echter ook een meerwaarde brengen in het sociale en culturele leven van de bevolking. Denk maar aan het Oude Romeinse principe ”brood en spelen”. De bijdragen aan ecolocentrische kwaliteit zullen vermoedelijk grotendeels onder de vorm van groene energie geïnvesteerd worden, wat in een exponentiële groei in deze sector zal resulteren. Wat dit aan werkgelegenheid zou kunnen geven, kan moeilijk overschat worden. In deze sector zijn de winstmarges naar onze mening nog gezond. Daardoor kunnen we verwachten dat grote budgetten gereserveerd kunnen worden voor Research & Development, waardoor België mondiaal de belangrijkste ‘eco-valley’ kan worden. Met die grote budgetten zouden we immers een voorsprong kunnen uitbouwen die moeilijk nog in te halen is, op voorwaarde dat we kwalitatief en duurzaam verder werken en ontwikkelen. Eco-industrie is zonder enige twijfel één van de belangrijkste industrieën van de nabije toekomst. De ecologische winst zou ook gigantisch zijn. Het 16,5%-zelfbeslissingsrecht van de belastingplichtige zal veel meer voldoening en verbondenheid geven, en zal vermoedelijk resulteren in minder belastingontduiking. De bijdragen dienen geobjectiveerd te worden via facturen en attesten en verlopen dus in de ‘witte’ economie. Daardoor zullen de mensen de reële maximale belastingdruk maar als 33% (twee derde van 50%) ervaren, wat iedereen heel verantwoord zal vinden. 25
Door de combinatie van onontwarbare regulering en een onvoldoende uit te voeren arbeidsintensieve fiscale controle, is het overduidelijk dat het belastingsysteem voor ondernemingen en bedrijven lekt als een zeef. Voor grotere bedrijven zijn de fiscale achterpoortjes en constructies veel te regelmatige fiscale megasluizen naar het buitenland of naar fiscale paradijzen. Voor kleinere en middelgrote ondernemingen bestaat er een zekere mate van grijze en zwarte economie. Volgende richtlijn zou ervoor kunnen zorgen dat de bedrijven met een duidelijke meerwaarde voor de eigen bevolking hier zullen floreren en de andere liefst zo snel mogelijk aanpassen, vertrekken of in vereffening gaan. Om in ons land een bedrijf stabiel te kunnen uitbouwen, dienen in functie van de sector en de omzet criteria bepaald te worden voor een minimum nettowinst, waarop dan bijvoorbeeld 33% belastingen op geheven worden. Het verplichten tot het maken van een billijke bedrijfswinst is de enige logische manier om bedrijven aan te zetten meerwaarde te creëren. Het wegwerken van bedrijfswinst door ‘overinvestering’ of meestal door fiscale achterpoortjes en constructies van allerlei aard die geen structurele meerwaarde hebben, is naar onze mening een mede verklarende factor voor de huidige economische malaise en de begrotingstekorten. Van die 33 procent belastingen op de verplichte nettowinst kan het bedrijf zelfs twee derden zelf beheren: Eén derde (11%) van die belastingen zou kunnen gereserveerd worden voor een ecolocentrische duurzame oriëntering van het eigen bedrijf: investeren in een esthetische upgrading van de bedrijfsgebouwen, in duurzame recyclage van alle gebruiks- en verbruikselementen binnen het bedrijf, in groene energie, in waterzuiveringssystemen, enz. Deze activiteiten zijn nu reeds fiscaal aftrekbaar. De verplichting om jaarlijks te investeren op dat vlak - met een minimum van 11% van de nettowinst - zal de bedrijven meer aanzetten tot een duurzame evolutie. Een tweede derde (11%) dient voor sociocentrische bijdragen - buiten de eigenlijke bedrijfswerking - in sociale, culturele, sportieve, ecologische organisaties of projecten, met als expliciete voorwaarde dat enkel organisaties en projecten in het land van de effectieve bedrijfsactiviteit deze belastingen kunnen verwerven, t.t.z. in België voor de Belgische vestiging van een internationaal bedrijf, in het Oostblok voor de activiteit aldaar van een Belgische onderneming. De werknemers zouden een belangrijke medezeggenschap kunnen aangeboden worden in het toekennen van deze sociocentrische bijdragen. Het feit dat bedrijven en werknemers op die manier zelf mogen beslissen, resulteert niet alleen in meer prestige en uitstraling voor de bedrijven, maar ook in meer betrokkenheid en verbondenheid van de werknemers. De verplichting tot het maken van bedrijfswinst en de direct ervaren positieve effecten van de uitwerking van de belastingen, zal de bedrijven vermoedelijk afhouden van het zoeken naar fiscale achterpoortjes, die economisch geen structurele meerwaarde hebben. De effectieve belastingen zouden via de voorgestelde regeling maar als ‘11% klassieke belastingen’ ervaren worden. De 22% bijkomende ‘positief aanvoelende belastingen’ zouden echter een belangrijk economisch activeringseffect hebben. De verplichte bedrijfswinst zou met deze regeling wel niet mogen geminimaliseerd worden.
26
Zoals voorheen reeds vermeld zou als compensatie - en ter bevordering van de werkgelegenheid - wel een beduidende verlaging van de sociale lasten op de arbeiders en de bedienden geregeld worden. Compensatie is vermoedelijk een verkeerd woord hiervoor. Sociale lasten en belastingen worden samen terug in een duurzame economische evenwichtigheid gebracht. Op die manier zullen een aantal ministeries zoals het ministerie van sport en cultuur, een eventueel ministerie van natuur en ecologie, met een heel klein budget hun functie kunnen vervullen in het orkestreren van de verschillende initiatieven in de sector. De bevolking zou dit belastingsysteem ook bijzonder naar waarde schatten wanneer het ervaart dat we als volk op sportief vlak – in nationale en internationale competities, op wereldkampioenschappen, tijdens de Olympische Spelen - dankzij de hogere budgetten – en bijgevolg betere spelers, betere trainers, betere infrastructuur - een belangrijke sprong voorwaarts - of hoger voor Tia - zouden maken, wanneer ze zien dat cultuur en natuur opnieuw gewaardeerd worden, wanneer stedenbouwkunde evolueert naar stedenbouwkunst, wanneer de bedrijfsterreinen een mooiere aanblik krijgen, wanneer het sociale leven op een hoger niveau komt …. Kortom wanneer de levenskwaliteit verbetert - “brood en spelen”. Jaarlijks zou er ook een prestigieuze uitgave moeten zijn waarin de bijdragen van de bedrijven - via directe en indirecte belastingen - voor de levenskwaliteit in ons land gepubliceerd staan. De bijdragen zouden hierbij opgesplitst kunnen worden in absolute cijfers - uitgedrukt in euro wat boeiend is voor grote bedrijven - en in relatieve cijfers - uitgedrukt in procenten t. o. v. de omzet - waardoor ook kleine bedrijven kunnen presteren. Deze parameters zouden één van de belangrijkste economische indicatoren - voor interprofessionele relaties - kunnen worden. Als onze nieuwe gezonde bedrijven gaan floreren door de vooraf beschreven werkwijze en wat nog komen zal, is onze vrees dat veel internationale bedrijven niet meer zouden investeren in België, van geen belang meer. Naar onze mening zal het grootste probleem in de voorgestelde toekomst eerder een tekort dan een teveel aan arbeidskrachten zijn, maar dan wel in economisch gezonde, maatschappijrelevante bedrijven. Het belastingsysteem en de visie op belastingen moeten volledig herzien worden zodat de mensen en de bedrijven opnieuw fier kunnen zijn om hieraan bij te dragen, omdat een positieve weerslag op de algemene levenskwaliteit - zelfs economisch voor de bedrijven meer dan dubbel ervaren wordt. Door de positieve medewerking van zowel privépersonen als bedrijven ben ik ervan overtuigd dat de staatsbegroting snel naar een positief saldo zal evolueren. De positieve cijfers kunnen we dan terug investeren in kwaliteitsverbetering zoals Research & Development, een verdere uitbouw van de sociale sector, een verbetering van de urbanisatie, enz. Hoewel we zouden kunnen vermoeden dat de netto belastinginkomsten in de beginfase iets minder hoog kunnen zijn, voelen we eerder aan dat het niet zo zal zijn gezien de verplichte bedrijfswinsten, de recuperatie van de belastingen op de ‘grijze economie’, een verbetering van het boekhoudkundig structureel economische rendement, enz. Indien er toch minder effectieve belastinginkomsten zouden zijn in de eerste jaren, zal dit in de begroting grotendeels gecompenseerd worden door verwachte verminderingen aan uitgavenzijde. Enerzijds doordat er minder rechtstreekse uitgaven zullen zijn in sport en cultuur die reeds via de individuele sociocentrische bijdragen een verhoging in hun beschikbare budget zullen ervaren.
27
Anderzijds kan er ook een vermindering van uitgaven in de sociale zekerheid verwacht worden omdat effectieve werkloosheid niet meer zal voorkomen en een beduidende toename van de werkgelegenheid in de reële meerwaarde-economie verwacht kan worden. Onze mening is dat we ons in België en Europa moeten oriënteren op sectoren met meerwaarde en niet moeten proberen te concurreren met lageloonlanden voor massaproductiearbeid. Door kwaliteit te leveren wordt meerwaarde gerealiseerd. Concurreren in massaproductie kan enkel ten koste gaan van de levenskwaliteit: figuurlijk voor de bedrijven, letterlijk voor de arbeiders. Europa moet zich concentreren op arbeid en diensten op een hoger niveau en dit op alle vlakken: duurzaam, ecologisch, kwalitatief, esthetisch, socio-economisch. Maar het moet vooral creatief zijn om de wereld te verstellen via een creatieve cultuur! De lageloonlanden zouden we daarom beter sociale ontwikkelingslanden kunnen noemen of misschien nog beter – en iets minder pejoratief - sociale evolutielanden. Door massaproductie uit te besteden, helpen we de arbeiders in deze landen in hun sociale ontwikkeling; beter via een geleidelijke sociale evolutie dan via een sociale revolutie. Tegen ons voorstel om de fiscaliteit aan te passen, kan opgeworpen worden dat de begrotingsprincipes verankerd zijn in de grondwet en dat ons idee strijdig kan zijn met het universaliteitsprincipe, waarbij verondersteld wordt dat de inkomsten van de overheid in één pot komen, van waaruit alle uitgaven gebeuren. Een tweede mogelijke tegenwerping kan zijn dat er een gigantische herverdelingsactie zal ontstaan die op voorhand niet perfect in kaart te brengen is. Beide opmerkingen zouden naar onze mening een relatief probleem kunnen zijn, waarvoor ofwel oplossingen ontworpen kunnen worden of die ondergeschikt zullen zijn aan de gedragspsychologische hyperactivering van onze maatschappij.
28
Sociaaleconomische hyperactivering van België Als Belgische burger volgen we met interesse en een zeker medelijden het politieke gebeuren. België is zeker op een keerpunt gekomen waarop belangrijke hervormingen noodzakelijk zijn. De belangrijkste doelen zijn het verbeteren van de sociaaleconomische toestand en het verhogen van het tevredenheidsgevoel van de volledige Belgische bevolking. Verdere communautaire staatshervormingen in de richting van een confederalisme zijn geen oplossing. Regressie in tijd of ruimte is enkel een teken van zwakte. Een staatshervorming ter bevordering van de sociaaleconomische efficiëntie dient wel overwogen te worden. Filosofisch gezien zijn ‘gelukkig zijn’ en ‘zien dat de omgeving gelukkig is’, de belangrijkste doelen van het leven. Verwondert het u niet dat zo veel mensen en organisaties - zoals landen - zo stuurloos meedraaien in de mallemolen van de huidige globaliserende maatschappij? Vraagt niemand zich af hoe het komt dat we ten opzichte van vorige generaties zo veel meer technische middelen hebben die het leven eenvoudiger, performanter en aangenamer zouden moeten maken, terwijl we tegenstrijdig genoeg, het gevoel hebben dat het leven steeds ingewikkelder, drukker en minder ontspannend wordt? Op het werk ondervinden we meer werkdruk doordat we zo veel efficiënter en flexibeler moeten werken, waarbij er nauwelijks nog tijd gemaakt kan worden voor een ontspannen koffiepauze of een praatje tussendoor. We hebben ook nauwelijks nog tijd voor een ongedwongen familie- of buurtfeest zoals voor de kermis in het dorp. Ondanks alle vooruitgang hebben veel mensen het gevoel dat ze minder - rustig - van het leven kunnen genieten en dat ze voortdurend moeten presteren. Ondanks de verhoogde productiviteit en arbeidsefficiëntie zien we dat de staatsschulden verhogen, dat er druk komt op het verworven sociale systeem, dat de financiële crises elkaar opvolgen, dat de relatieve levensduurte verhoogt … Wij vinden dat ‘de politiek’ vooral bezig is met kortetermijndenken. Simplistisch samengevat betekent dit dat ze enkel in staat zijn om de bestaande stug lopende staatsorganisatie en socioeconomische toestand draaiende te houden door kleine aanpassingen – ‘oplapwerk’ – te combineren met het dichten van de gaten in de begroting door vooral maatregelen te nemen die de ernst van de problematiek opnieuw voor een jaartje voor zich uitschuiven. Voor - en door - de toenemende vergrijzing van de bevolking zijn er echter nauwelijks structurele oplossingen op (middel)lange termijn. Wat ons land nodig heeft zijn politieke managers die ons een groots ‘relanceplan’ kunnen voorleggen, waarvan iedereen aanvoelt dat het niet alleen een structurele oplossing kan bieden voor de toekomst, maar welke ook een enthousiasme kan teweegbrengen bij de bevolking. De herhaaldelijke politieke en economische crises zouden een historisch kantelmoment moeten zijn voor bezinning en mogelijks ook voor een geordende ‘grote kuis’ in de staatshuishouding. Als ‘hart’ - centrale ligging, hoofdstad - van Europa heeft België economisch gezien een unieke, sterk onderschatte troef, die nauwelijks uitgespeeld wordt!! België heeft talrijke internationaal gewaardeerde bedrijfsmanagers. Geef een aantal van deze mensen ‘carte blanche’ om vanuit de bestaande toestand en infrastructuur een nieuw businessmodel voor België uit te werken en ik vermoed dat men versteld zou staan van het potentieel. 29
Op (middel)lange termijn moet het economische leven in België voortgestuwd kunnen worden door dit ‘hart van Europa’. Om dit te kunnen realiseren moeten we als land ambitieus zijn. Naar analogie met het Michelin sterrensysteem in de gastronomie, moeten we als land kunnen streven naar een driesterrenstatus in een tijdperk waarin nog geen sterrenonderscheid bestaat tussen de landen. Deze driesterrenstatus is mogelijk door ‘cultuur’ op elk terrein en in de breedste zin van het woord: stedenbouwkundige cultuur, sociale cultuur, politieke cultuur, economische cultuur, financiële cultuur, artistieke cultuur, sportcultuur, gastronomische cultuur, groene cultuur, immigratiecultuur, maar ook filosofische cultuur - gelukkig zijn en geluk overbrengen. De werkgelegenheid, maar ook de werkvoldoening, die een ‘upgrading’ op al deze niveaus teweeg zou brengen, zal zodanig hoog zijn dat een gelijktijdige aanpassing van de sociale zekerheid – een upgrading die ook stimulerend efficiënter wordt - en de fiscaliteit – die efficiënter en eerlijker wordt - aanvaard zal kunnen worden. Een centrum voor inventiviteit openen in België zou een bijkomende suggestie kunnen zijn. De verantwoordelijke minister moet de bevolking aansporen om vernieuwende ideeën op verschillende vlakken - economisch, sociaal, ecologisch, technisch, enz. - te ventileren. Elke burger of groepering moet er zijn ‘inventief ei’ kwijt kunnen - zowel groot als klein - en werkgroepen zullen jaarlijks de meest beloftevolle ideeën proberen te coördineren totdat een bepaalde professionele groep of de politiek zich aangesproken voelt om het inventieve project te realiseren. Op die manier kunnen we opnieuw de wereld verbazen op een inventieve creatieve manier. We zouden bijvoorbeeld in de rand rond Brussel een ‘Little World of the Future’ kunnen ontwikkelen, waar de verschillende continenten en landen zich van hun mooiste kant kunnen voorstellen. Zo kunnen een vijftal sites in een voor de vijf continenten kenmerkende stijl ontwikkeld worden met verrassende toparchitectuur en urbanisatie - liefst door toparchitecten uit het betreffende continent -, met trendy, hippe en voor het continent typische winkels, galerijen, hotels, restaurants en bars. Eventueel kunnen congrescentra en tentoonstellingsfaciliteiten, ontspanningsgelegenheden, woonwijken, sportinfrastructuur, topmusea en zo meer mee ingeplant worden. De verschillende landen en continenten zouden kunnen aangesproken worden om hieraan actief mee te werken. Deze sites dienen volledig autovrij te zijn, bij voorkeur volledig CO2-neutraal, en vlot bereikbaar met nieuw openbaar eco-vervoer. Dit project zal Brussel met een zeer positief imago meteen centraal op de wereldkaart zetten. Als we zien welke inspanningen gedaan worden voor tijdelijke manifestaties zoals de Olympische Spelen, de Wereldbeker voetbal en de Wereldexpo’s, dan kunnen we ervan uitgaan dat een definitieve uitbouw van ons project, meer dan interessant kan zijn, zeker ook polyvalenter en duurzamer! Vanuit dit project in de rand van Brussel, zou er een boeiende dualiteit kunnen uitgebouwd worden met het historische centrum van Brussel. Het oude centrum zou hierin de drive moeten vinden om zich te manifesteren met een buurtvernieuwing met bijvoorbeeld meer exclusieve winkels, uitgangsbuurten met cosy restaurantjes en een toenemend aantal toprestaurants, culturele buurten met toptheaters, musicals, opera’s en concerten, de zavel als antiek- en kunstbuurt, enz.
30
Een bijkomende suggestie zou kunnen zijn om het oppervlak aan groene ruimte dat ingenomen wordt door de nieuwe sites in de rand rond Brussel, kunstmatig te herstellen door in het centrum van Brussel parken en recreatiedomeinen aan te planten. Dit kan kaderen in projecten voor buurtrenovatie. De gezinnen die nu wonen in de toekomstige groene zones in Centraal Brussel, zouden een ‘upgrading’ naar de perifere sites voorgesteld kunnen worden. Een ander idee is bijvoorbeeld om de provincies aan te sporen om elk een unieke, hippe site in duurzame en boeiende architectuur en urbanisatie te ontwikkelen rond een bepaald thema zoals ecologie en eco-industrie, historie, design, mode, hightech, muziek, futurisme, en noem maar op, waar elke wereldspeler binnen de verschillende thema’s zijn stek zal willen hebben. Ook op deze sites kunnen ontspannings- en uitgaansfaciliteiten en sportinfrastructuur voorzien worden. Eventueel zou er ook een topmuseum over het sitethema ingeplant kunnen worden. Laat vervolgens velen op deze aarde met een hogere levensstandaard - cultureel en/of financieel - geregeld eens een aantal dagen naar België komen om o. a. ‘Little World of the Future’ te bezoeken. De vele nevenactiviteiten zullen ongetwijfeld een economisch sneeuwbaleffect veroorzaken. Laat deze toeristen in Brussel maar hetzelfde - of misschien een dubbel zo goed - gevoel krijgen als wij nu hebben na een citytrip naar New-York, Parijs of Londen, waar we veel hebben uitgegeven in hotels en restaurants, aan culturele activiteiten zoals musical, theater, opera en musea, en aan shopping, maar waar we toch erg van genoten hebben zodat het zeker voor herhaling vatbaar is. Een oplaadbeurt voor de batterijen en een culturele upgrading van de cerebrale microchips! Congressen en bedrijven zullen zich zo mogelijk ook verdringen om in het Brusselse hun stek te hebben. De culturele meerwaarde is naar onze mening de belangrijkste motivatie voor de keuze van een locatie. Als een hotelboeking of de prijs van een bedrijfsgebouw dan dubbel zo veel kost als nu (= meerwaarde) dan zal dit voor een bedrijf wellicht nog geen probleem vormen. Via de meerwaarde en het nieuwe belastingsysteem zullen de absolute belastinginkomsten - zelfs bij een vermindering van het belastingpercentage - groter zijn voor de Belgische staat. Enkel op die manier - via meerwaarde - kan de economische sneeuwbal aan het rollen gebracht worden, en dus zeker niet via besparingen en ander klein socioeconomisch oplapwerk!! Enkel op die manier zal ons sociaal systeem behouden en mogelijks nog verbeterd kunnen worden!!
31
Van sacerconcept naar maatschappelijke beweging Het sacerconcept is een nieuw economisch en sociologisch concept, dat bedacht werd door een dermatoloog, gespecialiseerd in de medische en esthetische laserchirurgie. Heel toevallig - door serendipiteit - te binnen gevallen, afgeleid uit de analogieën die bestaan tussen de verschillen in effecten van gewoon licht en laserlicht in de medische praktijk enerzijds, en de verschillen in gedragingen en beslissingswijzen van de complementaire sociologische groepen in de maatschappij anderzijds. Op het eerste zicht komt dit vermoedelijk heel artificieel over. En dit is het ook. Maar omdat het een nieuw en uniek concept is dat effectief duurzame veranderingen op een zo efficiënt mogelijke manier moet toelaten, zal dit juist de sterkte van het concept betekenen. Onze geschiedenis is grotendeels ontstaan door wat we als primaire acties en reacties zouden kunnen omschrijven. Ons primair denken en handelen is immers gebaseerd op het kortzichtige verdedigen van eigenbelangen. Veel van de huidige wetten, regelgevingen, gewoonten, waarden, normen en culturele verschillen zijn via deze primaire interacties chaotisch en complex geworden waardoor ze gaan afwijken van wat optimaal zou kunnen zijn. Door de toename in snelheid - tijd - en de afname in afstand - ruimte - zijn onze normen en waarden gaan vervagen. En op dat vlak valt zeker initieel geen spontane verbetering te verwachten. Ook de spreidstand in ons hoofd tussen de provinciale mentaliteit en de globalisatie is te groot. Alleen cultuur - op alle vlakken - kan dit nog overbruggen. Cultuur is misschien wel geen antagonist van primaire natuur, maar wel heel complementair aan deze basisnatuur. Toch zijn heel wat mensen overtuigd dat de wereld op korte of middellange termijn op velerlei vlakken fundamenteel moet veranderen. Hiervoor bestaan reeds tal van initiatieven: politieke partijen hebben hun programma’s, de media proberen te sturen, topeconomen, filosofen en politici schrijven boeken en essays, natuurbewegingen en denktanks worden opgericht om te proberen hun wereld te beïnvloeden, gouvernementele en nietgouvernementele organisaties werken naar eigen vermogen aan verbeteringen in kleine deeldomeinen, er zijn groepsinitiatieven op het internet, enz. Maar er verandert niet voldoende, er is geen uitzicht op fundamentele vooruitgang! De afzonderlijke initiatieven krijgen enkel een zeker gehoor bij een beperkt publiek, dat grotendeels uit de eigen kleine entourage komt. Elk van deze initiatieven brengt een kleine deining teweeg, in het beste geval een klein golfje, dat in de woelige zee van deze globaliserende wereld nauwelijks opgemerkt wordt en dus snel uitdooft door tegenwaartse en incoherente stromingen. Veel van deze initiatieven worden ook onvoldoende opgemerkt omdat de meeste mensen kortzichtig bezig zijn met de eigen overlevingsstrategie, in en op de woelige wereldse wateren. Of ze vinden geen gehoor omdat te veel mensen nog te primair denken en (re)ageren. Daardoor belanden veel van de goedbedoelde initiatieven in de vergeethoek en verliezen heel veel van de initiatiefnemers ook hun moreel om nog verder het voortouw te nemen. En zo komt de samenwerking tussen mogelijke gelijkgezinden te weinig op gang.
32
Veel mensen zouden wel willen veranderen, maar denken dat dit totaal geen zin heeft als de meerderheid van de bevolking niet evenzeer verandert. Terwijl rationeel geargumenteerd kan worden dat samen veranderen enkel maar voordelen zou hebben, zowel objectief als gevoelsmatig subjectief, denken veel mensen dat alleen of in een kleine groep veranderen meestal geen voordelen heeft en zelfs eerder persoonlijk nadelig kan zijn, ongemakken met zich meebrengt en als een druppel op een hete plaat uiteindelijk niets bijbrengt. Met samen veranderen bedoelen we zowel samen in groep als simultaan in tijd, dus op een coherente manier, net zoals de fysische principes van laserlicht. Daardoor is er nood aan een nieuwe maatschappelijke beweging die zo efficiënt mogelijk organiseert en dirigeert in de richting van een duurzame vooruitgang. Sacer kan hiervoor als theoretisch concept gebruikt worden. Natuurlijk licht bestaat uit een spectrum van licht van verschillende golflengten of van verschillende kleuren net zoals de maatschappij ook bestaat uit groepen met verschillende maatschappelijke, sociale of politieke kleuren. Natuurlijk licht is niet in één richting te sturen want conform de natuurwetten verspreidt het zich in alle richtingen. Om gelijkaardige redenen kan een maatschappij ook moeilijk gestuurd worden. De meeste mensen reageren immers op basis van de meer primaire behoeften en reflexen zoals overleven en eigenbelangen laten primeren. Historisch hebben we geleerd om de eigenbelangen in groep te verdedigen zoals vanuit een sociale groep, een politieke partij, een natie, een staat of een continent. Dit resulteert echter nog altijd te veel in een eerder kortzichtig verdedigen van de eigenbelangen, waardoor heel veel gewoontes, regelgevingen, wetten en internationale afspraken chaotisch complex of afwijkend zijn van het ideaal. Elke sociologische groep is geneigd om de regelgeving enkel te laten veranderen als die in het voordeel is van zijn eigenbelangen, zodat de noodzakelijke veranderingen nauwelijks of veel te traag gebeuren. En meestal ook in zigzaglijn omdat de historische democratische traditie met zich meebrengt dat antagonistische politieke partijen om de zoveel jaren het beleid (groten)deels in de richting van kortzichtige eigenbelangen proberen te veranderen. Laserlicht is 100% artificieel licht dat bedacht is door mensen. Laserlicht heeft heel unieke karakteristieken: het heeft slechts één enkele golflengte waarbij de energie zowel in tijd als in ruimte in fase is. Zo kan de lichtenergie in één fijne bundel in één bepaalde richting gedreven worden. Mits een goede kennis van de verschillende parameters zoals golflengte, fluence en pulsduur, kunnen we heel gecontroleerd en selectief effecten op de huid teweeg brengen. Medisch esthetische laserbehandelingen kunnen in twee grote groepen ingedeeld worden. Enerzijds zijn er de lasersystemen waarmee afwijkende of storende huidstructuren zoals wijnvlekken en beharing, maar ook pigmenten zoals tatoeage-inkten selectief verwijderd kunnen worden zonder risico’s op littekens. Anderzijds heeft men de ‘trage’ lasersystemen die vooral esthetische verbeteringen teweegbrengen door heel selectief bepaalde natuurlijke genezingsreacties te activeren, na het toebrengen van gecontroleerde weefselbeschadigingen op verschillende niveaus in de huid. Laserbehandelingen gebeuren op een zodanig selectieve manier dat de normale huidstructuren niet beschadigd worden en bijgevolg geen littekenvorming of pigmentbeschadiging ontwikkelen. Bovendien zijn de laserbehandelingen de laatste jaren zo sterk geëvolueerd dat de tijdelijke ongemakken, de eventuele pijn en de zichtbare genezingsfase tot een minimum herleid worden en zelfs soms helemaal afwezig blijven. Met de huidige lasertoestellen worden resultaten behaald die drie decennia geleden nog als volstrekt onmogelijk geacht werden.
33
De analogieën tussen een medisch-esthetische laserpraktijk en het socio-economische concept zijn verregaand. Wellicht wordt dit laatste als even onrealistisch aanzien als de eerste beschrijvingen van selectieve laserbehandelingen anno 1983. Laat het ons uitleggen. Laser is het acroniem van ‘Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation’. Met lasers worden in de esthetische dermatologie zeer gecontroleerd en zeer selectief weefselveranderingen uitgelokt. Het socio-economisch concept waarvoor de naam sacer bedacht werd - het acroniem van ‘Socioeconomic Amplification by Culture-based Evolution of Regulation’ - heeft eveneens een dubbel doel: enerzijds heel selectief - en met zo weinig mogelijk of slechts heel tijdelijke ongemakken - anomalieën in het bestaand financiële, socio-economische of staatkundige model verbeteren of verwijderen, en anderzijds door de hype of een hyperactivering heel snel uitzonderlijke resultaten bereiken die tot voor kort als onmogelijk beschouwd werden of die zodanig tot de verbeelding spreken dat ze de natuurlijke socioeconomische handelingen amplificeren. Verrassend genoeg vertonen de technische structuur van een laser en het praktische concept in een sociologische ruimte - van het sacermodel eveneens veel overeenkomsten. Eenvoudig uitgelegd bestaat een laser uit een laserbuis met aan beide uiteinden een spiegel. Aan de ene zijde is de spiegel totaal reflecterend, aan de andere zijde is hij partieel reflecterend. Binnen de laserbuis is er een medium zoals een kleurstofoplossing, CO2 of een bepaald kristal, waarvan de moleculen na stimulatie van buiten uit - door een of andere energiebron - naar een hoger energieniveau gebracht worden, waarbij lichtfotonen van één bepaalde golflengte voortgebracht worden. Bij een verdere stimulatie zullen de fotonen door de reflectie tussen de twee spiegels de andere moleculen zodanig exciteren dat er een cascade van coherente monochromatische fotonen ontstaat, die zowel in tijd als in ruimte in fase zijn. Wanneer er voldoende energie opgebouwd is, zal de lichtbundel doorheen de partieel reflecterende spiegel pulseren om vandaar de gewenste weefseleffecten te realiseren. De samenstelling van het medium is bepalend voor de golflengte. Door de keuze van de juiste golflengte en een aanpassing van het energieniveau en de pulsduur kunnen de gewenste selectieve weefseleffecten bekomen worden. Als er te weinig activatie is, zijn er geen effecten. Bij een overdosering is er kans op beschadiging. Dankzij een jarenlange ervaring met de voor elke indicatie meest performante laser, kunnen we met vrij grote zekerheid voorspellen welke nieuwe lasers potentieel hebben of welke weefseleffecten kunnen verkregen worden met een bepaald nieuw type toestel, op basis van de kennis van de golflengte, de fluence, de pulsduur en de koelingssystemen.
34
De analogie tussen een laserbehandeling en het sacermodel
Het lasermedium is de bevolkingsgroep waarop we het concept willen toepassen: het land, het gewest, het bedrijf, …. De totaal reflecterende spiegel aan één zijde is de sociaal economische voorgeschiedenis en/of de huidige toestand. De partieel reflecterende spiegel aan de andere zijde is het voorgestelde toekomstperspectief zoals bijvoorbeeld de optimale organisatie van een land, de economische vooruitgang van een bedrijf, het openen van een nieuwe zaak, de lancering van een nieuw product binnen een bestaande zaak, de sociaaleconomische vooruitgang van een individu of van een bevolkingsgroep. Om een sacer-activatie te verkrijgen is het heel belangrijk dat de tweede spiegel met het toekomstperspectief zo concreet mogelijk gedefinieerd wordt, zowel in tijd - met een datum waarop iets gerealiseerd zou moeten worden - als in de ruimte - met een detaillering van de ambities. De tweede spiegel moet stevig gefixeerd zijn en zo concreet mogelijk uitgewerkt. Beide spiegels moeten op een optimale afstand van elkaar geplaatst worden: ver genoeg zodat het verschil voldoende positief is en zodat er voldoende verbetering t. o. v. de huidige toestand verwacht kan worden, maar ook niet te ver zodat de ambities als realistisch aanvaard kunnen worden. Bij verregaande ambities kan het soms beter zijn om te werken met seriële sacers. Hierbij wordt dan eerst enkel de tussentijdse ambitie voorgesteld en enkel de eerste sacer gecommuniceerd. De grotere, meer toekomstige ambities kunnen kort gesuggereerd worden indien nuttig, of in het achterhoofd gehouden worden indien ze aanvankelijk te afschrikkend zouden blijken te zijn. De laserbuis waarbinnen de veranderingen zullen plaatsvinden bevat alle regelgevingen en omgevingsinvloeden zoals de normen en waarden binnen een cultuur, de wetten en reglementen in de maatschappij, de economische wetmatigheden binnen een bedrijf met o. a. aandacht voor win-win aspecten in economische relaties, maar ook het onbewuste of instinctieve gevoel, de natuurlijke inertie of weerstand, het positieve gevoel bij altruïsme en persoonlijke betrokkenheid, het nationaliteitsgevoel, enz. De stimulatie van buitenaf komt er door de uitgevaardigde veranderingen: de nieuwe wetten, de nieuwe fiscale regeling, het nieuwe parallelle beurssysteem, de staatshervorming, de genomen maatregelen of de aankopen binnen een bedrijf, de public relations en marketingmaatregelen binnen een bedrijf, enz. De stimulatie dient voldoende krachtig te zijn. De verandering dient op zich groots te zijn of de totaliteit aan veranderingen is cumulatief groots door haar complementariteit. De excitatie van elke persoon in het medium, namelijk het land, het gewest of het bedrijf, wordt vooral bepaald door zijn winstperspectief volgens het win-winprincipe. Hoe meer verbetering verwacht kan worden zonder overmatige belasting, hoe groter de motivatie om te veranderen. Dus hoe groter het verschil - in positieve zin - tussen de twee spiegelbeelden, hoe meer kans op een verhoogde positieve activiteit. Het sacereffect bestaat erin dat de verschillende personen binnen het medium zoals het land, het gewest of het bedrijf, elkaar zodanig zullen beïnvloeden en aansporen tot een gerichte aanpassing en een verhoogde activiteit – coherentie - waardoor resultaten bereikt kunnen worden die de toevalligheid van de normale wetmatigheden in exponentiele mate overstijgen.
35
Een sacereffect kan maar verkregen worden wanneer de totaliteit aan maatregelen een volledige bevolkingsgroep op een coherente wijze in excitatie brengt, zodat de socioeconomische vooruitgang in een exponentiële stroomversnelling komt. We kunnen dit vergelijken met de lichtfotonen in medische lasers, die in tijd en ruimte in fase komen. Als overduidelijk blijkt dat personen of bedrijven in de omgeving snel positieve effecten ervaren, de lokale media enthousiast berichten over de genomen maatregelen, de bedrijfsanalisten zich positief uitlaten over de genomen beslissingen, de eerste bedrijfsresultaten de voorspellingen overtreffen en de internationale media meegesleurd worden in de positieve berichtgeving, zullen die personen of bedrijven zich ook versneld aanpassen aan de nieuwe maatregelen
Het is de simultane en unidirectionele verandering die het sacereffect veroorzaakt. De veranderingsonwilligen zullen door botsing met de coherente meerderheid tot verandering gestuwd worden, of schade oplopen. De juiste dosering van de maatregelen - niet te weinig om de gewenste effecten te hebben, geen overdosering om geen schade op te lopen of om de tijdelijke ongemakken te beperken - wordt in het geval van het sacermodel best uitgewerkt door economen, politici, sociologen, denktanks en/of analisten. Gezond ‘boerenverstand’ op zich moet eigenlijk al volstaan om de juiste maatregelen aan te voelen en om snel tot een positieve ingesteldheid te komen.
36
Definiëring SACER-concept Sacer (acroniem van Socio-economic Amplification by Culture-based Evolution of Regulation) is een concept om de verschillende bestaande en nieuwe initiatieven in de richting van een duurzame vooruitgang zo efficiënt mogelijk te coördineren met rationele argumenten, gebaseerd op economische en ecologische duurzaamheid, rationele rechtvaardigheid en rechtmatigheid, cultuur en respect voor culturele variatie. Deze waarden van maatschappelijke cultuur zullen de basis vormen voor een optimalisatie van onze organisatorische systemen, waardoor opnieuw meer duurzame perspectieven kunnen ontstaan. Binnen het sacerconcept worden de doelstellingen en de middelen concreet beschreven en rationeel geargumenteerd, naar een welbepaalde termijnspiegel toe. Een cruciale factor in het concept is het besef dat iedereen van wie socio-economische actie verwacht wordt, gedreven wordt door winstperspectief. We hebben het hier niet alleen over materiële winst, maar ook - en misschien nog belangrijker zelfs - over gelijktijdige immateriële winst zoals het gevoelsmatig welbevinden doordat er meer tijd en middelen zullen vrijkomen om te genieten van het goede leven, samen met familie, vrienden en kennissen. De gevoelsmatige winst komt ook doordat we met veel meer vertrouwen naar een betere toekomst kunnen uitkijken. Daarnaast ontstaan gelijktijdig ook nooit geziene kwaliteitsverbeteringen voor de volledige gemeenschap. Daardoor geraakt de gemeenschap in zijn totaliteit terug gemotiveerd om actief te participeren aan het vooruitgangsproces. Door de wisselwerking tussen persoonlijke vooruitgang en maatschappelijke vooruitgang ontstaat er socio-economische hyperactivatie. Hierdoor verhoogt het socio-economische activiteitsniveau tussen de huidige toestand en de toekomstige spiegel op de meest efficiënte coherente wijze, naar analogie met de heel sterke verhoging van het energieniveau in de medische laserbuis waarin gelijkgericht coherent laserlicht opgebouwd wordt tussen de twee spiegels. Wetende dat de mens zijn mentale vrijheid primordiaal acht, willen we rationeel uitleggen dat het perfect mogelijk is om de maatschappij zodanig te bewegen dat eigenbelang en duurzaam maatschappelijk belang mooi samenvallen. Dit is dan ook het belangrijkste verschil met het beeld van de ‘homo oeconomicus’, de imaginaire mens die economen gebruiken in hun theorieën om het vrijemarktmodel te verdedigen, of met de onzichtbare hand van Adam Smith, die argumenteert dat als iedereen zijn eigenbelang nastreeft ook het algemeen belang gediend zou worden, de argumentatie van het blinde kapitalisme. Het verschil met dit - door ons als primair bestempelde - kapitalisme bestaat erin dat we binnen het sacerconcept een rationele argumentering opbouwen door een gefundeerde analyse van de verschillende maatschappelijke, socio-economische, financiële en politieke malversaties te beschrijven, om vervolgens heel concreet en zo efficiënt/selectief mogelijk wijzigingen of optimalisaties voor te stellen op basis van de beschreven fundamentele waarden. In dit concept kan secundair op de ervaren positieve effecten, de maatschappij geactiveerd worden en in een positieve stroomversnelling komen. Hierdoor kan op een veel kortere termijn dan historisch ooit mogelijk was, een boost gegeven worden aan een duurzaam mondiaal vooruitgangsproces dat gepaard gaat met duurzame perspectieven op langere termijn, en dit zowel voor iedereen afzonderlijk als voor de verschillende gemeenschappen. Onze imaginaire mens zal ‘homo sacer’ genoemd worden. Naar sacer als het hierboven beschreven acroniem. In het Latijn heeft sacer ook andere betekenissen: heilig, onschendbaar, (metaforisch) bestemd voor, (postklassiek) eerbiedwaardig, enz. Toeval bestaat, … niet? 37
Alleen al door het feit dat de individuele verbetering en de maatschappelijke vooruitgang coherent samengaan, ontstaat socio-economische hyperactivatie of amplificatie. Vooral wanneer de vooruitgang op gang gebracht wordt na een decennialange negatieve socioeconomische spiraal. De persoonlijke en de maatschappelijke vooruitgang zijn niet enkel cumulatief, ze versterken elkaar op exponentiële wijze. Uiteindelijk mogelijks zelfs evoluerend naar wat we zouden kunnen verbeelden als een tsunami van positivisme dat het woelwater van de huidige globaliserende wereld kan overklassen, om vervolgens terug over te gaan in rustige wateren door consequent op basis van de beschreven logische rationele argumentering het leven verder uit te bouwen op een rustigere manier dan het huidige hectische leven. We willen het economische leven terug op mensenmaat en op mensentempo kalibreren. Maar daarnaast ook heel pertinent op een sociaal en cultureel meer hoogstaand niveau. Logisch voorspelbaar, omdat elke mens ageert en argumenteert vanuit dezelfde primaire prikkels en behoeften, zoals we hierboven beschreven. Omdat enkel zo nog vooruitgang kan gerealiseerd worden in onze westerse wereld. “The moment you know, you know you know”
38
Wanneer komt de ultieme financiële crash? Of kiezen we toch liever voor sacerpreventie? Het zuivere communisme is de meest cultuurgedreven (sociale cultuur) vorm van maatschappij-organisatie. Dit model is volstrekt utopisch omdat het haaks staat op de primaire natuur van de mens en van gemeenschappen, die gedreven wordt door eigenbelangen. De implosie van het communisme zou dus perfect voorspelbaar moeten geweest zijn. Eigenbelangen en verschillen stimuleren immers dynamische processen in de natuur, bij de mens en dus ook in de economie. Wanneer er geen dynamiek bestaat of ontstaat of wanneer de dynamiek stilvalt, is implosie een logisch gevolg. Cultuur zonder respect voor de natuur is eigenlijk een contradictio in terminis en dus niet mogelijk. Intussen weten we maar al te goed dat respect voor de natuur ook respect voor de menselijke natuur betekent. Karl Marx en Lenin hadden deze inzichten blijkbaar nog niet. Het zuivere - of blinde - kapitalisme is de meest natuurgedreven of natuurlijke vorm van maatschappij-organisatie. Dit model wordt hoofzakelijk gedreven door primaire eigenbelangen en gaat gepaard met zowel de voor- als de nadelen van natuurlijke processen. Niet alleen in de natuur zorgt het principe van ‘survival of the fittest’ voor een natuurlijke selectie, ook op economisch vlak wordt hierdoor het kaf van het koren gescheiden omdat het stimuleert tot dynamiek om het economische territorium te verdedigen of uit te breiden. Het grootste nadeel of risico van deze natuurgedreven vorm van maatschappijorganisatie is dat hij aanleiding geeft tot territoriale conflicten. Op het economische territorium ontstaat er concurrentie, die uiteraard positief is voor de economische dynamiek, voor zover ze berust op rechtvaardige of te rechtvaardigen gebruiken en regelgeving. Op het geografische territorium echter geeft het aanleiding tot interculturele conflicten en oorlogen. Dergelijke conflicten en oorlogen worden door de verschillende sociale groepen of gemeenschappen op een bepaalde manier verklaard of gerationaliseerd. Meestal ontstonden ze echter doordat een bepaalde gemeenschap van mening is dat een economisch nadeel berust op onrechtmatige acties of toestanden. Door de steeds toenemende snelheid (tijd) van primaire handelingen en interacties in onze globaliserende wereld (ruimte) zal het ongeremde uitbuiten van eigenbelangen in de financiële economie ook voorspelbaar uitmonden in één of meerdere gigantische crashes van het financiële systeem. Enkel meer cultuurgedreven acties kunnen dit - nog - verhinderen. Een explosie van het zuivere of blinde kapitalisme zou even voorspelbaar moeten zijn als de implosie van het communisme geweest zou moeten zijn. En dit met te voorspellen, historisch ongekende dramatische gevolgen voor de economische wereld. Sacer is een totaal nieuw concept van maatschappij-organisatie. Het verbindt het beste van de twee werelden, het beste van de natuur met het beste van de - maatschappelijke - cultuur. Of anders verwoord: het verbindt de voordelen van een cultuur-gemodificeerd kapitalisme met de voordelen van een natuur-gemodificeerd communisme. Het concept is voorlopig even wereldvreemd als laserlicht ooit was. Laserlicht kon ook alleen maar ontworpen worden door de natuur (in casu het organische lasermedium zoals we leerden in onze lessen chemie) en de cultuur (de technologische ontwikkeling, energiebron en lichtbron zoals we leerden in onze lessen fysica, met dank aan Albert Einstein) in een geoptimaliseerd technologisch model met elkaar te verbinden.
39
Een overgang van een grotendeels natuurgedreven maatschappij-organisatie - of vrije marktmodel - naar een sacer-geïnspireerde organisatie zal het risico op een financiële crash in de tijd vooruitschuiven! Voorspelbaar! Een dergelijke crash zou door de escalatie van primaire reacties sowieso op korte termijn ontstaan. Na het wereldkundig maken van het sacerconcept, zal de crash echter versneld plaatsvinden omwille van de zuiver natuurgedreven, primaire kortzichtige reacties in de overgangsfase, waarbij iedereen de financiële eigenbelangen zal willen veiligstellen. Toekomstige economische boeken zullen de hoofdoorzaak van deze crash toeschrijven aan het veel te blinde kapitalisme in de organisatie van het internationale financiële systeem omdat ongebreidelde financiële malversaties generatieslang gedoogd werden en evolutief steeds meer grensverleggende tot grensoverschrijdende vormen aannamen, met momenteel flash-trading als extreme exponent. Het begrijpen van het sacerconcept zal de crash niet doen ontstaan, maar wel de aanleiding zijn om die vooruit te schuiven in de tijd, wat uiteindelijk heel gunstig zal blijken. Wordt er echter aan de mensen en gemeenschappen een cultuurgedreven oplossing aangereikt, dan hoeft de crash niet zo rampzalig te zijn. Waarvoor wij reeds een oplossingsstrategie of -concept bedachten. Gewoon afwachten - zonder het potentieel van het sacerconcept aan te wenden - is echter totaal geen optie. Het kan enkel de eigenlijke crash één of enkele jaren verdagen. En ondertussen kunnen er grote negatieve gevolgen ontstaan voor de reële economie zoals chronische deflatie en recessie met tal van faillissementen, stilstand tot achteruitgang van het economische en vervolgens het maatschappelijke leven, zowel een verhoogd risico op conflicten en oorlogen tussen culturen als conflicten en revolutionaire processen binnen de eigen cultuur, enz. Afwachten is dus even zinvol als hopen dat een gemetastaseerde bloedkanker vanzelf verdwijnt. Vroeg of laat bezwijkt de patiënt - of het systeem - toch. Door vroeger in te grijpen - te behandelen - kunnen de intelligentsia het financiële systeem selectief optimaliseren zonder de reële economie negatief te beïnvloeden terwijl ze de financiële toestand van de normale burgers en de gemeenschap(pen) beschermen. Vooral de economische organisaties die uitsluitend of hoofdzakelijk teren op malafide financiële speculaties zullen hierbij getroffen worden. Wat ook de bedoeling is van ons voorstel tot een mogelijke selectieve behandeling. Natuurlijk zullen we als cultuurgedreven maatschappij ook voor hen positieve toekomstperspectieven moeten ontwikkelen. Hiervoor bestaan al denkpistes. Het staat in de sterren geschreven. Gedragspsychologisch is het even voorspelbaar als de implosie van het communisme geweest moet zijn. Omdat elke mens gelijkaardig reageert op gelijkaardige invloeden. In 2015, ten laatste 2016 komt een ultieme crash, een totale financiële breakdown. Tenzij onze ‘homo sacer’ een rationeel alternatief mag aanreiken.
40
De sacer-behandeling van de financiële wereld Ons internationaal financiële systeem is verziekt. Eerder al vergeleken we deze verzieking met chronische bloedkanker, een proces dat historisch ontstaan is omdat het doel en de middelen voor maatschappelijke vooruitgang verward werden, misbruikt werden. Misbruikt door mensen en organisaties uit kortzichtige eigenbelangen, die in het verleden steeds slim genoeg waren om hier de hele wereld gradueel bij te betrekken of eigenlijk te compromitteren. En dit allemaal uit onrechtmatig winstbejag met luttele ‘peanut’-voordelen voor de ‘anderen’, die met onvoldoende inzichten en om primaire redenen zoals ingeschat eigenbelang en potentiële winstverwachtingen analoog aan casino-toestanden, telkens meewerkten. Intussen is de economisch actieve wereld steeds dieper in het malafide web ingesloten geraakt en op het mondiale economische schaakbord op chronische wijze ‘mat’ gezet. Daardoor gaan dagelijks steeds meer miljarden euro’s en dollars aan arbeidsequivalenten verloren. Vermoedelijk worden ze opgesoupeerd in ongekende werelden. Maar tot nu toe werd de reële economische wereld nog altijd niet definitief schaakmat gezet. Er is nog altijd geen fatale, ultieme crash om de eenvoudige reden dat de malafide systemen tamelijk goed onderlegd zijn in dit tactische schaakspel. Ze weten immers maar al te goed dat wanneer de wereld effectief schaakmat gezet zou worden, ‘hun spelletje’ over and out is zodat de onrechtmatige aanslagen op onze financiële middelen – of op de equivalenten van onze arbeid - niet meer kunnen doorgaan. Met sacer wordt aan de reële economisch-actieve wereld een strategie aangereikt waarmee we gezamenlijk dit mondiale financiële schaakspel alsnog kunnen winnen. Zo kunnen we terug meer waar krijgen voor onze arbeid, meer reële economische waarde ontwikkelen en behouden. En op die manier wordt de paradoxale stilstand van de vooruitgang opgeklaard. Een stilstand die we ondanks de toename van kennis, technologie en arbeidsefficiëntie nauwelijks anders kunnen verklaren. Door dit schaakspel te winnen zal de wereld in een sneltempo kunnen herstarten/doorstarten en zal er een ongeziene vooruitgang gerealiseerd kunnen worden waarna we het leven op mensenmaat en op mensentempo kunnen herorganiseren. De organisaties die de huidige financiële systemen misbruiken, zijn overtuigd dat we zullen blijven meespelen in hun spel van kortzichtige eigenbelangen omdat ze menen dat ze ‘to big to fail’ zijn. Maar ook omdat ze weten dat geen enkele generatie zich een gigantische financiële crash wil of kan veroorloven. Wij hebben echter een oplossing zonder catastrofale crash. Wij stellen namelijk een weloverwogen, gecontroleerde stilstand van de volledige financiële wereld voor, een wereldwijde tijdelijke stilstand op het gebied van transacties in financiële waardepapieren. Deze gecontroleerde stilstand, die we de ‘the necessary financial break’ noemen - een rustpauze in de financiële wereld – zal geen schade veroorzaken aan de materiële economische waarden en kan zelfs plaatsvinden zonder dat de reële economische activiteiten verminderen of risico lopen. Dit oplossingsconcept zal ‘to smart to fail’ zijn omdat het ook vertrekt vanuit de primaire natuur van mensen en gemeenschappen, met zorg en aandacht voor de eigenbelangen. Het vereist wel de medewerking van de mondiale autoriteiten.
41
Ons oplossingsconcept is een denkpiste die verder door de economen van het IMF en door de hoofdeconomen van de verschillende centrale banken, in overleg met de toppolitici, zal moeten uitgewerkt worden. Zij zullen deze denkpiste heel snel moeten optimaliseren en concretiseren want alleen al het vooruitzicht op een mogelijke oplossing zal de primaire zelfbeschermingsreacties van ‘alle’ mensen op gang brengen. Zo zullen de meeste mensen en organisaties die ‘interfase-waarden’ in hun financiële portefeuilles bezitten, het zekere voor het onzekere verkiezen en hun financiële waardepapieren zoals aandelen, obligaties en financiële derivaten in liquide geld of materiële waarde zoals vastgoed, bezittingen, kunst of juwelen willen omzetten om zich te beschermen tegen een potentiële crash van het systeem. Een dergelijke crash zal er echter versneld en effectief komen als de internationale financiële en politieke autoriteiten niet snel vertrouwenwekkende informatie verspreiden over duurzame fundamentele oplossingen die ze kunnen en willen voorzien voor de malversaties in het huidige financiële systeem. Preventief en in afwachting van weloverwogen fundamentele beslissingen zullen de autoriteiten de financiële wereld - mondiaal - volledig moeten blokkeren zodat er geen transacties in financiële waardepapieren meer kunnen plaatsvinden. Het doel van onze sacer-behandeling is om het duurzame economische systeem in de reële meerwaarde-economie volledig te scheiden van de speculatieve componenten in de huidige hyperkinetische financiële wereld door een nieuw parallel traag beurssysteem met een pure langetermijnstrategie (BSSB) te ontwikkelen, zoals we in de eerste hoofdstukken al beschreven hebben. De internationale financiële en politieke autoriteiten zullen dus moeten kiezen tussen een financiële crash - met historisch ongekende gevolgen - of een tijdelijke gecontroleerde financiële stilstand die we ‘the necessary financial break’ genoemd hebben. Tijdens een dergelijke stilstand van enkele weken, maanden of desnoods een jaar wordt bij afspraak geregeld dat alle bestaande waardepapieren zoals aandelen, obligaties en financiële derivaten, niet meer verhandelbaar zijn en tijdelijk hun waarde behouden in afwachting dat de verschillende economische en politieke autoriteiten een nieuwe regeling voor al deze economische ‘interfase-systemen’ uitgewerkt en geconcretiseerd hebben. In een mogelijke denkpiste voor een nieuwe regeling kunnen na een voorgestelde termijn de aandelen en obligaties in de nieuwe ‘slow sacer beurzen’ van de effectieve reële economie hun volledige waarde als dusdanig behouden. Voor alle meer speculatieve financiële derivaten zou een regeling uitgewerkt moeten worden. Ofwel blijven ze als dusdanig bestaan in de restanten van de bestaande hyperkinetische speculatieve beurzen, ofwel kunnen ze tegen een procentuele vergoeding - van bijvoorbeeld 30% van de genoteerde waarde op de dag van de start van ‘the necessary financial break’- in geldwaarde omgezet worden. Deze personen en instanties kunnen dat geld vervolgens gebruiken om een nieuwe toekomst uit te bouwen in de reële meerwaarde-economie. Dit laatste voorstel zou een geste kunnen zijn van de nieuwe wereld uit respect voor, en ter compensatie van de oude cultuur. Op deze manier zal er door de internationale financiële autoriteiten veel geld vrijgesteld moeten worden. Dit zal zowel in de reële als in de nieuwe financiële economie, positieve alsook negatieve gevolgen en schokeffecten hebben. Daarom zullen op voorhand diverse beschermingsmechanismen bedacht en ingebouwd moeten worden. Vooral tijdelijke beschermingsmechanismen zullen de inflatie onder controle moeten houden en initiële luchtbeleffecten op de nieuwe slow-beurzen moeten voorkomen.
42
Wat dat laatste betreft, zou er bijvoorbeeld afgesproken kunnen worden dat een maximum stijging van 19% van de beurswaarde van aandelen op één jaar, aanvaard kan worden. Een verdere verhoging zou voorkomen kunnen worden door ofwel een uitbetaling van hogere dividenden, die vervolgens door iedereen op een andere manier in de reële economie gebruikt kunnen worden, ofwel door een transfer van de hogere meerwaarde naar bijkomende aandelen door een kapitaalsverhoging, te gebruiken voor nieuwe economische expansies door de beursgenoteerde groepen - eventueel samen met suggesties ter bevordering van een wereldwijde economische duurzame ontwikkeling. Dit systeem zou wereldwijd een fenomenale economische doorstart kunnen doen ontstaan in de reële economie. De economen van het IMF en de centrale banken zullen alle potentiële secundaire gevolgen op voorhand al kunnen inschatten, waarvoor preventief ook tal van regulerende maatregelen bedacht en geconcretiseerd kunnen worden om de mogelijke negatieve gevolgen en schokeffecten op korte en middellange termijn te dempen zodat uiteindelijk enkel de positieve secundaire effecten zullen overheersen. Het alternatief voor een wereldwijde chaotische financiële crash met langdurige catastrofale gevolgen zal geen alternatief zijn omdat het sacer-concept de oplossing zal aanreiken voor én door het mondiale eigenbelang. Een crash - breakdown - of een stilstand - break - komt er binnenkort sowieso. Dit is eenvoudig te verklaren door de kennis van de menselijke natuur, aangezien iedereen vooral denkt aan het primaire eigenbelang. Zelf heb ik mijn aandelenportefeuille bij mijn bank al opgezegd omdat niet ingeschat kan worden hoelang het nog zal duren vooraleer de mondiale financiële en politieke autoriteiten de beslissing zullen nemen om de ‘the necessary financial break’ in te zetten. Het risico is niet ondenkbeeldig dat de meeste aandelen en andere financiële derivaten al een behoorlijk waardeverlies geleden zullen hebben op de dag van de start van deze ‘necessary financial break’. Voor de aandelen in de reële meerwaarde-economie zal dit echter geen probleem blijven. Aandelen hebben net als geld enkel een tijdelijke waarde, geen reële materiële waarde. Ze zouden net als geld enkel een interfase moeten zijn tussen twee momenten van reële economie, een tussenfase waarin het equivalent van eigen arbeid door anderen gebruikt kan worden voor het verhogen van reële arbeid in de mondiale meerwaarde-economie, waardoor de wereld sneller vooruit kan gaan. Intussen kan er zonder bijkomende inspanningen van de personen die de aandelen bezitten een reële economische waarde en vervolgens een financiële meerwaarde ontstaan. Aandelen in de reële meerwaarde-economie zullen derhalve na de ‘sacer-behandeling’ een snelle recuperatie van de gedaalde beurskoers vertonen. Daardoor kan heel snel een nog grotere meerwaarde gerealiseerd worden, zelfs een hogere waarde in vergelijking met de geschatte evolutie van de huidige waarde bij de huidige beurstendensen. Dit zou een ongeziene stijging van de nieuwe beurskoersen betekenen omdat het vertrouwen in het nieuwe beurssysteem groot zal zijn. Anderzijds zullen de voorgestelde ‘financiële compensaties voor speculatieve waardepapieren’, hetzij 30% van de waardering op het moment van de ‘financial break’, grotendeels in de reële economie terechtkomen. Deze middelen kunnen dan ofwel gebruikt worden om economische activa te verwerven, ofwel om belegd te worden in de nieuwe duurzame slow sacer beurzen waarin ook de bestaande aandelen zullen opgaan.
43
Dit zal tot een nog hogere stijging van de nieuwe beursindexen leiden zodat er maatregelen getroffen zullen moeten worden om ‘luchtbel- en schokeffecten’ te voorkomen, zoals reeds gesuggereerd. We hebben een jaar tijd om die maatregelen zo optimaal mogelijk te bedenken aangezien de slow sacer-beurzen aanvankelijk op basis van één-jaarstermijnen zullen werken. Voorspelbaar! Op basis van onze kennis van de menselijke natuur en op basis van onze kennis van de selectieve laser-principes. De principes, effecten en gevolgen van deze zogenaamde ‘sacer-behandeling’ van de financiële wereld zijn zeer analoog aan de principes, effecten en gevolgen van de medische laserbehandelingen. We denken hierbij aan de behandelingen die we uitvoeren met lasertoestellen die beantwoorden aan de principes van selectieve photothermolyse. Omgevingsschade, zoals littekenvorming en pigmentschade, aan omgevende normale huidstructuren rond de te behandelen afwijking zoals een wijnvlek, een geboortevlek, een haarwortel, tatoeage-inkt of een pigmentafwijking, wordt voorkomen door een voldoende hoge fluence (energieniveau) van een specifiek laserlicht (keuze golflengte) in een heel korte tijd - zelfs korter dan de thermische relaxatietijd of de tijd waarbinnen thermische omgevingsschade zou kunnen ontstaan - vrij te stellen. De autoriteiten beperken de collaterale economische schade - in de reële normale economie bij voorkeur door de noodzakelijke fundamentele veranderingen heel krachtig uit te werken (cf. voldoende fluence en juiste golflengte voor de laser) en duidelijk te communiceren op een zo kort mogelijke termijn (cf. korter dan de thermische relaxatietijd). Enkel door efficiënt en snel te ageren en te communiceren - en absoluut niet met ‘halve maatregelen’ te werken zullen bedrijven niet in liquiditeitsproblemen komen, zullen faillissementen en chaotische impulsieve reacties zoals run on the banks en revolutionaire processen voorkomen kunnen worden, waarna er ook een ongekend ondernemers- en consumentenvertrouwen zal ontstaan. Onze faciale wijnvlekpatiënten ondergaan vrijwillig hun behandelingen. Zij weten dat er na een behandeling op hun gelaat gedurende een tiental dagen een opvallende blauwe verkleuring - door het stukspringen van heel fijne bloedvaatjes - en zwelling zal plaatsvinden, maar dat dit een noodzakelijke tussenfase is naar verbetering. Onze wijnvlekpatiënten ondergaan deze moeilijke tussenfase met een gerust gemoed omdat de tijdelijke ongemakken en gevolgen op voorhand duidelijk uitgelegd werden. Zij weten dat de behandeling voorspelbare perspectieven biedt omdat er na herhaalde behandelingen een voorspelbare verbetering van hun aangeboren toestand zal ontstaan. Om die reden, maar ook omdat er geen beter alternatief is, aanvaarden ze die tijdelijke ongemakken. De wereld zal ook bereid zijn om gedurende enkele weken ‘economische blauwe plekken en zwelling’ te ondergaan voor zover er geen risico is op blijvende littekenvorming in de economisch weefsels, er geen blijvende negatieve gevolgen verwacht worden en er vertrouwen is dat de financiële en economische wereld hierdoor voor het eerst een fundamentele oplossing zal krijgen voor zijn grootste ‘kankerprobleem’. Een dergelijke oplossing leek tot voor kort ondenkbaar omdat de financiële wereld - die we met chronische bloedkanker vergeleken - dacht ‘to big to fail’ te zijn. Al decennialang gebruiken ze dit argument als chantagemiddel om na elke financiële crisis een inhaalmaneuver te kunnen organiseren om nog sneller nog meer onrechtmatige financiële middelen te kunnen verwerven.
44
Zonder blozen verdienen ‘ze’ allen nog steeds de torenhoge salarissen en intussen ook terug de bonussen, die de wereld telkens opnieuw moest toestaan omdat ‘ze’ te veel inzicht hebben in obscure componenten van de financiële processen. Mogelijks is er ook een zekere verwevenheid in belangen met de hogere politieke autoriteiten. De zogenaamde ‘deadly embrace’ - of dodelijke omhelzing - waarbij we verstaan dat beide werelden elkaars belangen - uit noodzaak - blijven behartigen. De staat redde de banken, waardoor de banken als tegenprestatie bereid blijven om de financiële spaarmiddelen van de bevolking in economisch weinig activerende staatspapieren te verkassen, om zo enkel schuld te (her)financieren. De banken en de staten helpen elkaars putten te vullen tegen gunstvoorwaarden, waardoor er van beide kanten te weinig overblijft voor de ondersteuning van initiatieven die tot reële vooruitgang kunnen leiden. Putten die ontstonden door ondoordacht en/of roekeloos beleid en gedrag, van beide zijden. In 2015 zal ons concept door de autoriteiten geperfectioneerd moeten worden zodat ‘the necessary financial break’ zo snel mogelijk ‘to smart to fail’ zal blijken. Om wat druk op de ketel te zetten, zal iedereen intussen vrij zijn om een afwachtende houding aan te nemen, of om het zekere voor het onzekere te kiezen door financiële waardepapieren in liquide geld of materiële activa om te zetten. De autoriteiten zullen zich hierdoor gesteund voelen in hun intentie om fundamentele veranderingen door te voeren. De bevestiging dat velen het met onze visie eens zijn, zal niet op zich laten wachten, waarmee onderstreept wordt dat er geen halve maatregelen meer aanvaard zullen worden. Nog een paradoxale wijsheid nodig? De internationale financiële kanker zal zich van binnenin zelf doden. In de medische wereld is dit verschijnsel gekend onder de naam apoptose, wat in het Nederlands geprogrammeerde celdood betekent. Net die hebzuchtige mensen en organisaties, die jarenlang bijna exclusief op de financiële middelen van de totale gemeenschap teerden, zullen uit schrik voor een potentiële crash proberen om hun luchtige financiële producten zo snel mogelijk aan de huidige waardering te verkassen. Door sneller te ageren dan de anderen, hopen zij nog snel het waardeverlies door een potentiële crash vóór te zijn. Daardoor organiseert het perfiede systeem eigenlijk zijn eigen dood. Om de gevolgen van een langdurige chaotische crash te neutraliseren, zullen de autoriteiten wereldwijd de gepaste maatregelen moeten nemen. Aan ieder de keuze. Of er nu een crash of een sacer-geïnspireerde stilstand zoals ‘the necessary financial break’ komt, de toekomst zal binnen enkele jaren sowieso voorspelbaar duidelijk beter zijn dan de huidige toestand. Wat zijn dan enkele maanden in een mensenleven, als we de volgende generaties hierdoor definitief zouden kunnen verlossen van een verderfelijke maatschappelijke kanker? Een kanker die door de snelheid van de technologie steeds efficiënter en perverser zou blijven profiteren van het systeem totdat de financiële wereld uiteindelijk toch opnieuw zou crashen. Het sacer-concept zal echter een voorspelbaar betere oplossing bieden, met hoogstens tijdelijke ongemakken gedurende enkele weken tot maximum enkele maanden voor zover de intelligente wereld het maar wil begrijpen en wil meewerken. De verwevenheid tussen de intelligente wereld en de financiële wereld zal initieel nog wel wat tegenstribbelingen veroorzaken, maar dat zijn vermoedelijk niet meer dan enkele laatste stuiptrekkingen, totdat ook deze onrechtmatige muur valt.
45
Nog een preventieve bedenking: sacer is een totaalconcept. ‘The necessary financial break’ is slechts één component van het totale optimaliseringsvehikel en meteen ook de enige component die gedurende een korte tijd ongemakken zal veroorzaken in de maatschappij. In feite gaat het slechts om luchtige ongemakken want financiële waardepapieren zijn slechts een tussenfase tussen in de tijd gescheiden momenten waarin we een reële waarde ontwikkelen. Daarom moeten we daar niet te veel belang aan hechten. Maar mensen en gemeenschappen zijn vaak argwanend en terughoudend voor onmiddellijke negatieve effecten, ook al kunnen we rationeel verklaren dat negatieve effecten vooral psychologisch en heel tijdelijk zijn en dat ze snel zullen ombuigen tot een duidelijke verbetering, zowel op persoonlijk vlak als op vlak van de gemeenschap, en zowel financieel, materieel als gevoelsmatig immaterieel. De primaire natuur van mensen verschilt jammer genoeg niet echt van de primaire natuur van dieren. Psychologisch blijven we allemaal impulsieve angsthazen, waardoor noodzakelijke beslissingen veel te dikwijls uit- of afgesteld worden, uit schrik voor het onbekende, uit weerstand voor verandering. Een rationele cultuur is nodig om ons hierover te zetten. Het gevaar bestaat dan ook dat de publieke opinie, de media en belanghebbende instanties met een tunnelvisie zullen focussen op één fragment in dit essay dat voor hen misschien net iets te weinig uitgewerkt is, waardoor de interesse voor de totaliteit zal verwateren. En zo kan de wereld dan weer in zijn totaliteit chaotisch verder woelen en kan de financiële wereld opgelucht in een ‘business as usual’-stijl verder woekeren zodat de efficiëntie van al onze gezamenlijke arbeid nog meer kan wegsijpelen uit de reële meerwaarde-economie. Aan ons de keuze. De macht van het geld is in feite de macht van het getal. Getallen zijn niets concreets. Meer geld is even veel waard als meer lucht. Zolang het niet zinnig gebruikt wordt. Aangezien er in deze wereld veel te veel geld niet omgezet wordt in reële waarde, gaat de wereld er niet voldoende op vooruit, vooral niet in verhouding tot onze toename in kennis, technologie en arbeidsefficiëntie. Enkel de macht van reële getallen zal in de toekomst belangrijk zijn, als democratisch principe. Wij die leven in de reële economische wereld zijn met meer. Wij produceren ook met zijn allen de waarden die effectief in geld kunnen omgezet worden, als tussenfase naar andere waren en waarden, als interfase naar verdere vooruitgang. Met lucht alleen valt niets aan te vangen. Dat zullen ‘ze’ binnenkort tot hun schade en schande ervaren. De wereld zal even stilstaan. Kort, krachtig, effectief en efficiënt. The future is us (ultra-sacer )!
46
De waarde van het meerwaarde-principe. De misleiding en de gevaren van het goedkoop-dogma. Omdat we van natuur egoïstisch ingesteld zijn, denken te veel mensen dat graaien een positieve beleving is. We willen zo veel mogelijk verkrijgen voor zo weinig mogelijk inspanning. Het is op basis van die natuurlijke ingesteldheid dat de huidige economische normen en principes geëvolueerd zijn en dat onze economische denkwijze ontwricht is. De menselijke motivatie om te handelen is zeer universeel. Iedere mens of gemeenschap wil zijn eigen toestand waaruit hij sinds zijn geboorte of gemeenschapshistorie geëvolueerd is en die hij als normaal en/of natuurlijk ervaart, minimum behouden en nog liefst verbeteren. Onze maatschappij is zodanig geëvolueerd dat de meeste mensen dit op een historischtraditionele manier bewerkstelligen. We oefenen één bepaald beroep uit. We doen dit in onze westerse maatschappij volgens een wel bepaald werkschema van meestal vijf dagen per week en een achttal uur per dag. We krijgen hiervoor een verloning waarmee we onze noden zoals voeding, huisvesting, kledij, gemeenschapskosten bekostigen. Uit onze verloning proberen we allemaal zo veel mogelijk als tegenprestatie te verkrijgen, maar op dat vlak oordelen en handelen we op een kortzichtige manier. En ons economisch, politiek en sociaal systeem is op een even kortzichtige wijze mee geëvolueerd. Er bestaat een abstract begrip dat hiervoor zou kunnen gebruikt worden. De term ‘ratrace’ geeft aan dat iemand of iets bezig is met een reeks eindeloze of nutteloze handelingen die geen uitzicht bieden op verbetering. Het roept een beeld op van een rat die vergeefse pogingen doet om te ontsnappen door steeds harder te lopen in een tredmolen. De term wordt gebruikt om aan te geven dat nog verder werken op dezelfde wijze op termijn een uitzichtloze race is, die nooit gewonnen kan worden. Hoewel de mens een evolutieve species is uit wat als dierenwereld van de mensheid onderscheiden wordt, is de grootste evolutie uit deze dierenwereld de verdere ontwikkeling van de ratio - en dus ook van cultuur. Of dat denken de meesten onder ons toch. Wanneer we onze gedragingen vanop een grotere afstand en in een breder perspectief zouden gaan bekijken dan kunnen we - zonder hierover pejoratief te willen zijn - de gedragingen van veel mensen vergelijken met bepaalde organisatievormen in de dierenwereld. De mierenwereld komt als eerste op in onze gedachte. Veel van wat we doen, doen we omdat we menen dat het niet anders kan, omdat de vorige generaties het ook zo deden. De wijze van scholing, werkorganisatie, familiale organisatie, consumentisme, enz. is - generaliserend bekeken slechts met kleine stapjes geëvolueerd, vanuit en door de veranderingen in de maatschappij. In vergelijking met de toenemende snelheid – van communicatie en transportmogelijkheden van de globaliserende wereld echter, zijn deze veranderingen niet alleen substantieel onvoldoende, maar ook fundamenteel onvoldoende omdat veel ecologische beïnvloedingsfactoren niet mee geanalyseerd en verrekend worden in de kostenbatenanalyse van de economische gedragingen. Omdat we slechts een deel van de optimale veranderingswijze voorgesteld krijgen, menen we dat fundamentele veranderingen niet mogelijk zijn zonder dat we er achteruit zouden op gaan ten opzichte van ons hedendaags referentiekader.
47
Historisch gezien, hebben we ook geen ervaring met fundamentele structurele veranderingen. En de economische, sociale en politieke systemen en entiteiten zijn zo sterk met elkaar verbonden dat we menen dat veranderingen – met het oog op verbeteringen – op één vlak, noodgedwongen negatieve gevolgen zal hebben op een aantal andere vlakken. Maar zoals we in vorige hoofdstukken besproken hebben, levert het sacer-principe hiervoor een oplossingsconcept. Maar even belangrijk als het sacer-concept is het inzicht in het belang van meerwaarde als fundamenteel economisch principe. Economie is momenteel te veel gebaseerd op het belang van het goedkoopste, als zelfbedrogprincipe om ‘consumptisme’ in gang te houden of te doen toenemen. We spreken over bedrog omdat te veel factoren niet in rekening gebracht worden, niet alleen financieel maar ook in de objectieve en subjectieve beleveniswerelden. Zo gaan we er door verspilling van materialen en grondstoffen, door lucht- en waterverontreiniging en door opwarming ecologisch op achteruit in plaats van vooruit. We beschikken nochtans over de noodzakelijke kennis en technologie om de ecologie te verbeteren, maar we maken er te weinig gebruik van. Continu zijn we op zoek naar het goedkoopste, waardoor we zowel onszelf als de gemeenschap bedriegen en/of misbruiken. Van jongs af aan worden we in onze westerse wereld aangeleerd om met een egocentrische ratio te redeneren. Enkele voorbeelden: We kopen een vliegtuigticket naar een zuiderse bestemming aan minder dan 10 euro, hoewel we weten dat we dit economisch niet op een normale manier kunnen verantwoorden. Dit wordt allemaal mogelijk gemaakt door bepaalde kortzichtige gebruiken en misbruiken die onvoldoende gekend zijn zoals overprijsde bijkomende kosten, verminderde arbeidsvoorwaarden voor werknemers, fiscale constructies, gemeenschapssteun, enz. om nog maar niet te spreken over het feit dat de ecologische schade door de uitlaatgassen van het vliegtuig door niemand in rekening gebracht wordt. We kopen liever 2 kledingstukken van een lagere kwaliteit die samen meer kosten en beduidend minder lang gedragen kunnen worden dan 1 kledingstuk van een hogere kwaliteit. We hebben liever elk onze kleine privétuin dan gezamenlijk - via fiscaliteit - te willen bijdragen aan een prachtig gemeenschapspark met state-of-the-art speel- en sportinfrastructuur, waarbij we ook meer voldoening zouden hebben via de sociale contacten die dit met zich mee zou brengen. Omwille van het principe van de vrije concurrentie, hebben we liever tien telefoonmaatschappijen of televisienetten en straks mogelijks ook verschillende spoorwegbedrijven dan één, terwijl zuiver rationeel bekeken één systeem veel gemakkelijker, beter en goedkoper georganiseerd zou moeten kunnen worden. Het communisme als fundamenteel principe is sinds de val van de muur in Berlijn nagenoeg afgeschreven. Maar we zijn op dit moment ook bezig om het kind met het badwater weg te gooien. We zijn allemaal hyperindividualisten aan het worden, die enkel nog belang hechten aan het kortzichtige eigenbelang, zowel individueel als in de verschillende culturele gemeenschappen. Eigenlijk is dit niet meer dan kortzichtig eigenbedrog, aangezien de betere oplossingen ongetwijfeld in meer geluk en voldoening zouden resulteren en op termijn ook meer perspectief kunnen blijven geven.
48
Een mens verandert zelden vanzelf, hij verandert enkel wanneer er beïnvloeding is via opvoeding en cultuur of via wettelijke regelingen. Maar het gemakkelijkst verandert een mens wanneer er een snelle verbetering van de eigen toestand verwacht kan worden, hetzij financieel-economisch hetzij sociaal-cultureel. De gemeenschappen moeten zich herbronnen over de economische handelswijzen. Veel te veel handelingen zijn een vorm van ‘bezigheidstherapie’ die geen structurele meerwaarde hebben. Met structureel bedoelen we dat we er onze algemene infrastructuur zoals de stedenbouw, de bedrijven, de natuur, de communicatie, het verkeer en de energieproductie mee kunnen verbeteren en dat individuele producten zoals ons huis, onze voeding, onze kledij, de inrichting van ons huis en onze tuin en onze gebruiksobjecten, of diensten zoals onze opvoeding, de geneeskunde, sport en cultuur met meerwaarde gerealiseerd of verkregen kunnen worden. Veel te veel arbeid en financiële middelen gaan naar vormen van ‘bezigheidstherapie’ die in een meer optimale wereld geen waarde, laat staan meerwaarde hebben, omdat we deze ‘bezigheidsarbeid’ altijd gekend hebben en menen te moeten behouden om de werkloosheid niet te verhogen. Op een cynische wijze zouden we het werkloosheidsprobleem heel gemakkelijk kunnen oplossen: laat enkele natuurrampen of oorlogen ontstaan en we kunnen ons bezighouden met herstel maak de - fiscale en juridische - regelgeving nog veel complexer en er kunnen nog meer boekhouders, fiscalisten en advocaten bezig gehouden worden maak onzinnige wetten zoals de verplichting om iedereen minimum één keer om de drie jaar zijn huis te laten schilderen en er ontstaat een exponentiele toename van de werkgelegenheid in de verfproductie en de schildersbedrijven maak de omgeving veel ongezonder zodat ziekenhuizen, artsen, verplegers en apothekers nog meer werk hebben verwaarloos de wegen en maak onveilige constructies zodat garages en ziekenhuizen meer werk hebben na de ongevallen … Allemaal oplossingen om meer arbeid te genereren en de mensen bezig te houden, maar brengt het ons verder, maakt het ons beter? We kunnen ons de vraag stellen of door doelmatig en doordacht de verschillende vormen van ‘bezigheidsarbeid’ af te bouwen er niet meer werkloosheid zal ontstaan? Absoluut niet op voorwaarde dat er evoluties met structurele meerwaarde ontwikkeld worden zoals we eerder al beschreven. We hebben het dan over een structurele meerwaarde waaruit een financiële meerwaarde voortkomt, zowel voor ondernemers, werknemers als de gemeenschap. Hiervoor moet er dan wel goed gepland en gecommuniceerd worden. Wat zijn de taken van een gemeenschap? Of van onze politici, als democratisch verkozen verantwoordelijken voor onze gemeenschap? Zij hebben simpelweg dezelfde taken als de taken van verantwoordelijken in andere entiteiten zoals een directeur van een bedrijf of de ouders van een gezin. Zij moeten ervoor zorgen dat de financiële huishouding klopt, dat iedereen zich gelukkig en gewaardeerd voelt en dat er vooruitgang is in het evolutieproces zoals het genereren van winst voor het bedrijf en educatie en cultuur voor het gezin. Kortom, dat er vooruitgang is ten opzichte van het eigen referentiekader.
49
Waaruit kunnen we meestal opmaken dat het goed gaat met een gezin of dat het goed gaat met een bedrijf? Uit de verpakking en de inhoud. Voor het gezin wordt dit uitwendig of materieel zichtbaar door de aanblik van het huis, door de kledij, door het type wagen, enz. Status wordt echter maar verkregen door inhoudelijke zaken zoals betrokkenheid in de gemeenschap, de uitbouw van het sociale leven met familie en vrienden, enz. Organisatorisch zijn onze politici veel te weinig bezig met het zoeken naar mogelijkheden om meerwaarde te genereren, waardoor we er met zijn allen op vooruit zouden kunnen gaan ten opzichte van ons gekende referentiekader. In dit boek werden hiervoor al voorstellen geformuleerd. Als hoofdstad van Europa hebben we een unieke opportuniteit om meerwaarde te creëren door voluit de kaart te kiezen van cultuur in al zijn facetten. Wat is meerwaarde eigenlijk? Meerwaarde is gewoon zoals het woord het zelf aangeeft: “meer waarde”. In feite zou dit door iedereen onmiddellijk op dezelfde wijze begrepen moeten worden. Omdat er in onze westerse maatschappij heel veel opgeblazen lucht gecreëerd en verhandeld wordt, is er in onze maatschappij een discrepantie ontstaan tussen financiële meerwaarde en effectieve waardering, de emotionele waarde die aan een product of een event toegeschreven wordt. Omdat we allemaal misgroeid zijn binnen onze overconsumptiemaatschappij, geven we zelden nog blijk van een effectieve waardering. Heel veel van onze energie wordt weggegooid in overconsumptie met wegwerpcultuur als uitvloeisel. Moesten we echter allemaal beter plannen en organiseren dan zouden we veel van onze energie kunnen reserveren voor zaken die effectief het verschil kunnen maken voor wat betreft onze levenskwaliteit: tijd voor de familie, urbanisatie, onderwijs, sociale voorzieningen, research en development, sportvoorzieningen, en uiteindelijk ook voor cultuur in zijn hogere vorm, de artistieke cultuur. We lijden aan economische obesitas. We consumeren te veel, waardoor we een materieel overgewicht krijgen. Dat materiële overgewicht maakt ons overigens niet gelukkiger omdat we ons meer moeten inspannen om het in stand te houden. Door economisch af te slanken zouden we weer meer energie overhouden voor het aangename leven, voor sociale contacten, sport en cultuur. We zouden ook meer middelen overhouden voor meer cultuurgedreven vormen van economie. Zo hoeft de economie niet zelf in zijn totaliteit te lijden of te kreunen! Laten we dit doen door rationele veranderingen in de economische filosofie en in de regulering. Generaties geleden was lichamelijke obesitas bijna een teken van welstellendheid. De vorige en huidige generaties meenden/menen dat economische obesitas status weergeeft. Wij willen echter aantonen dat gedragsmatige obesitas een ziekte is, gebaseerd op een suboptimale natuur en op een suboptimale cultuur. Economische obesitas ontstaat immers door op geen enkel vlak te luisteren en te kijken naar de tekenen die aantonen dat te veel effectief te veel is en niet gezond is. Het maakt het alleen maar veel lastiger voor jezelf en onaantrekkelijker voor de anderen omdat te veel vormen van cultuur ontbreken. Wat maakt mijn week goed? Wat verheft mijn week boven het niveau van het alledaagse? Events waarbij emoties naar boven kunnen komen zoals sporten met vrienden, een cultuurhappening die ogen of oren doet verbazen, een etentje of feestje onder familie of vrienden, supporteren voor de kinderen tijdens een sportwedstrijdje, mijn favoriete sportclub zien winnen op TV, een barbecue voor de buurt, enz. Kortom: ‘the good life’. Dit is de echte meerwaarde voor het leven, de zovele vormen van cultuur. Al de rest is opgeblazen lucht of bezigheidstherapie, zoals zo veel in de huidige wereld. 50
Geld is een interface. Op zich waardeloos! Als tussenfase onderschat. Wat willen we bereiken in ons leven? Veel geld vergaren? Zonder meer? Of gewoon - iets meer dan - genoeg geld verdienen om heel gelukkig te zijn en te blijven? Geld is papier met een geheugenfunctie, cijfertjes op luchtige bankrekeningen. Geld heeft op zich geen enkele reële waarde. Geld kan niet opgegeten worden, met geld zou je enkel een klein papieren speelgoedhuisje kunnen bouwen dat minder stabiel is dan een kaartenhuisje. Toch draait de huidige leefwereld volledig rond geld. Alsof geld het belangrijkste is in het leven. Zoals we in de eerste hoofdstukken beschreven hebben, is geld ooit ontstaan als hulpmiddel om te onthouden wat iemand tegoed had in ruil voor een verrichte arbeid. Na het tijdperk van ruilhandel waarbij reële producten onderling uitgewisseld werden, ontstond een nieuw tijdperk waarin geld als intermediair - of interface - bedacht werd om zelf te kunnen kiezen wat of welke ruilarbeid iemand later - of eender wanneer - wou terugkrijgen, in ruil voor zijn arbeid. Zo ontstond de vrije keuze voor welk ruilproduct en door wie het geleverd zou worden, omdat in een bepaalde gemeenschap bij afspraak beslist werd welk muntstuk welke waarde had, intussen welk papier welke waarde heeft. Geld blijft echter een intermediair, een geheugen tussen effectieve en reële diensten of producten. Op zich is geld waardeloos, hoewel er onderlinge afspraken aan vasthangen, die ervoor zorgen dat we er wel waarde aan toekennen. Wat is een interface? Een interface is een intermediair dat de communicatie tussen twee systemen vergemakkelijkt. De term is ons bekend vanuit de digitale wereld. In de digitale wereld weet men dat de communicatiesnelheid heel belangrijk is. Daarom worden hogesnelheidskabels en breedbandnetten ontwikkeld. Een toenemende snelheid levert immers een toenemende vraag en een toenemend economisch potentieel. Wat kunnen we daaruit leren? Op zich is een interface waardeloos! Een interface heeft enkel waarde als het gebruikt wordt en zijn waarde neemt exponentieel toe als het veel en snel gebruikt wordt. Passen we dit toe op de economie, dan kennen we allemaal het gezegde: “geld moet rollen”. En hoewel we dit gezegde kennen, gebruiken we het meestal eerder in een ludieke context. De media, de politici en de economen kunnen echter de juiste betekenis ervan moeilijk praktisch verwoorden naar de bevolking toe. Toch is het heel simpel. De meest simplistische voorstellingen van de economie zijn ook de meest duidelijke. Enkele voorbeelden:
Mijn vriend verkoopt overstocks. Wat hij aan één euro aankoopt, verkoopt hij aan twee euro: zijn winst is dus 100%. Legt hij die twee euro een maand onder zijn hoofdkussen, dan heeft hij op het einde van de maand nog altijd 100% winst. Als hij die twee euro dezelfde dag nog kan gebruiken voor een nieuwe aankoop die hij de dag nadien opnieuw met 100% winst kan verkopen, dan heeft hij op twee dagen tijd al 4 euro, 3 euro winst, dus 300% winst. De volgende dag 8 euro of 700% winst. De dag nadien 16 euro of 1500% winst. De berekening van de winst voor een startbedrag van 10.000 in het begin van de maand laat ik over aan het gezond verstand.
51
“Het gezond verstand is van alle dingen op de wereld het gelijkmatigst verdeeld. Want iedereen vindt dat hij er zo goed van voorzien is, dat zelfs degenen die in iedere kwestie het moeilijkst tevreden te stellen zijn, er nooit meer van willen dan ze er al van hebben.” (citaat uit ‘Discours de la Méthode’, René Descartes 1637)
Een andere vriend is een beroemde kunstenaar. Met een canvas en enkele tubetjes verf die in totaal maximum 200 € kosten, kan hij op een week tijd een kunstwerk produceren dat volgens de voorspellingen een verkoopprijs haalt van meer dan 400.000 €, op voorhand reeds gereserveerd voor musea of grote kunstverzamelaars. Dat betekent 200.000% winst op een week!
Nog een andere vriend heeft een bedrijfje. Zijn dagelijkse werkingskosten (investering + personeel) bedragen 4000 €. Met zijn activiteiten kan hij gemiddeld 900 € inkomsten per werkuur genereren. Na 4u30 uur werken is hij uit zijn kosten. Drie uur langer werken levert hem een winst op van 2700 €, elke dag opnieuw. Daar kan zijn familie goed mee rondkomen!
Dit is economie. Op een aangename manier en zonder veel stress meerwaarde realiseren om het nadien met je vrienden en familie te kunnen delen voor het aangename leven. Zo moeten we allemaal willen werken, zo moeten we allemaal redeneren: met zijn allen meer meerwaarde realiseren door slim en iets sneller zijn. Eigenlijk door slim te zijn en iets sneller te handelen. Maar ook door sneller te kunnen handelen met de instemming van de politici en de beleidsverantwoordelijken, zowel op het gebied van regelgeving als in de toekenning van vergunningen. Sacer is een concept dat bedoeld is om natuurlijke krachten en duurzame principes te laten functioneren met een gelijkmatig verdeeld gezond verstand. Laat dit ook een praktische les zijn voor de politici en de bedrijfsleiders. Als we tijdens de loononderhandelingen niet eens kunnen verkrijgen dat de inflatie-index toegekend wordt, dan hebben we met zijn allen gefaald. De index betekent immers dat we met deze verhoging enkel maar dezelfde koopkracht kunnen behouden. Als we dit niet als minimum kunnen verwezenlijken, zijn we niet goed bezig en kunnen we beter de zaak sluiten! Dan zouden we eigenlijk diep beschaamd moeten zijn!!!
52
Referentiekader en culturele identiteit Iedere mens ziet en hoort. Met zijn hersenen. Iedere mens denkt. Eveneens met zijn hersenen. Iedereen meent hierin vrij te zijn, vrij te kunnen oordelen met zijn ‘gezond verstand’, met zijn ratio, bepaald door natuur en cultuur. Van nature is de mens een kuddedier. We leven in gemeenschap(pen) en worden opgevoed en beïnvloed in en door deze gemeenschap(pen), op basis van evoluties uit historische tradities, die per gemeenschap verschillend zijn. Cultuur is de term die we gebruiken om menselijke activiteiten aan te geven die de menselijke natuur - als evolutie van dierlijke natuur - overstijgen. Cultuur is enkel mogelijk door ratio. Een ratio die we gebruiken om de natuur in ons voordeel te beïnvloeden, om bijvoorbeeld te overleven, ons goed te voelen, ons voort te planten, onze sociale rangorde te verbeteren, invloed en macht te ontwikkelen, enz. Cultuur heeft voordelen, maar ook beperkingen of nadelen. Meestal houdt cultuur ook een zekere vorm van culturele, historisch geëvolueerde oordeelsvorming in. Elke gemeenschap of elke cultuur is overtuigd van zijn gelijk. Hoewel elke persoon op deze wereld bewust is van enkele tekortkomingen van zijn eigen culturele gemeenschap, zijn de meesten in essentie overtuigd dat de optimale denk- en levenswijze moet evolueren uit de traditie van de eigen gemeenschap. Traditioneel denken we nog steeds in termen van wij en zij. Ofwel historisch geografisch: Vlamingen en Walen, Belgen en andere Europeanen (Nederlanders, Duitsers, Fransen, … Roemenen, Grieken), Europeanen en niet-Europeanen, … . Ofwel sociologisch: werknemers en werkgevers, actieven en niet-actieven (kinderen, werklozen, senioren,…), allochtonen en autochtonen, vrijemarkt-adepten en sociaalgeïnspireerden, gelovigen, andersgelovigen en ongelovigen, enz. In essentie heeft elke mens hetzelfde doel: gelukkig zijn. Gelukkig zijn is voor een deel een ingesteldheid, maar het is ongetwijfeld ook afhankelijk van een aantal basisvoorwaarden. Zo moeten basisbehoeftes zoals voeding, huisvesting, stabiele relatie(s), zinvolle tijdsbesteding, … voldaan zijn. Daarnaast is er ook steeds een streven naar verbeteren of beter zijn. Daarmee bedoelen we beter zijn dan de anderen, zowel professioneel als in de vrijetijd (sport, cultuur,…). ‘Beter’ wordt altijd vergeleken met het eigen referentiekader, zowel in tijd als in ruimte: beter dan de vorige generaties, beter dan de vorige jaren, beter dan sociologische lotgenoten, beter dan de sportieve tegenstanders, enz. Door de snelheid van evolutie in kennis en technologie zijn de afstanden voor communicatie, evaluatie of interactie naar andere culturen toe nog nooit zo snel verkleind. Daardoor wijzigen de referentiekaders veel sneller en worden ze minder vertrouwd of minder voorspelbaar. Het gevolg is dat zekerheden verminderen of verdwijnen en dat er onzekerheden en bedreigingen ontstaan of toenemen. Van nature reageren we dan net zoals alle andere diersoorten op twee mogelijke wijzen: schuilen/vluchten of aanvallen/verdedigen van het eigen territorium. Politiek uit zich dit bijvoorbeeld in nationalisme met het opkomen van politieke partijen die partijprogramma’s verdedigen die regressie in tijd en sociologische ruimte propageren, economisch uit zich dat bijvoorbeeld in protectionisme, religieus in fundamentalisme, enz.
53
Cultuur en respect voor culturele variatie zijn de enige oplossingen voor de toekomst. Op zich is dat eigenlijk niet zo moeilijk, maar het vraagt wel een nieuwe ingesteldheid. Gedurende meer dan elf maanden per jaar ervaren we de wereld als kommer en kwel, die we toeschrijven aan culturele verschillen, waarbij de ‘anderen’ meestal als oorzaak of verklaring voor de problemen aangeduid worden. Zowel in onze persoonlijke communicatie als in onze media ervaren we dit dagelijks. Gelukkig bestaat er in onze westerse wereld ook zo iets als een cultureel/traditioneel verworven vakantie. Gedurende twee weken kunnen we dan gemakkelijk de knop in ons hoofd omdraaien. We kiezen dan een vakantiebestemming met afhankelijk van onze interesse - meer of minder culturele variatie. Meestal genieten we op vakantie duidelijk meer dan in de loop van het jaar. Dit positieve gevoel schrijven we ook deels toe aan de culturele variatie. Hoe rationeel zijn we dus in onze oordeelsvorming? En in onze visie voor de toekomst? Recent las ik het boek “De kracht van het paradijs” van Jonathan Holslag, professor internationale politiek aan de VUB. In dit prachtig boek van 606 bladzijden, wordt de wereld boeiend geanalyseerd, om vervolgens voorstellen te doen voor de toekomst. Dit boek is een absolute aanrader voor wie de wereld beter wil begrijpen. Elke politicus zou het zeker gelezen moeten hebben. Maar zal dit boek de wereld veranderen, de wereld doen verbeteren? Ik vrees van niet, want de adviezen geven vooral een geostrategische visie weer om de wereld in ons voordeel te doen kantelen. Het is gericht vanuit de Europese belangen, waarbij we steeds sneller willen hollen in dezelfde kortzichtige ratraces, die onvoldoende rekening houden met sociologische en interculturele variatie, ecologie, reële waarden en normen, enz. Door de toename in snelheid (tijd) en de afname in afstand (ruimte) is de wereld één groot dorp geworden en in plaats van na te denken over hoe we allemaal samen verder willen knikkeren, zijn we nog steeds bezig om na te denken over hoe we elkaar de knikkers kunnen blijven afpakken. Net alsof we overtuigd zijn dat we generatie na generatie kunnen blijven leven en denken op ‘primair’ niveau, waarbij we vooral de eigenbelangen blijven verdedigen op een historisch traditionele kortzichtige wijze. Vooral het bestaan van culturele variatie maakt het leven zo boeiend. In dit besef moeten we nu enkel nog geostrategisch nadenken over hoe we het intercultureel samenleven op mensenmaat kunnen optimaliseren want het moet in het belang zijn van iedereen, wat ook de historisch-culturele verschillen zijn, en het moet duurzame perspectieven bieden voor de toekomst, zowel intercultureel sociologisch als ecologisch. Ook hiervoor zal het sacer-concept de strategie moeten bepalen, die gericht is naar de langetermijnspiegel met duurzame economische en ecologische perspectieven voor alle culturen. Niet alleen op mensenmaat, maar ook op mensentempo, zodat we allen meer tijd overhouden voor ‘the good life’, die we samen met onze familie en vrienden kunnen beleven.
54
®evolutie of status quo? De regenboog-oplossing! Het democratische systeem houdt in dat er op geregelde tijdstippen verkiezingen zijn waarop elke burger zijn stem kan uitbrengen. In onze huidige samenleving hebben de meeste mensen een politieke kleur, die we bekennen tijdens deze verkiezingen. Kortzichtig zoals we zijn, kiezen we dan voor een politieke kleur die onze eigengereide belangen het best zouden kunnen verdedigen. Zo verdedigt blauw het liberale gedachtengoed, rood het socialistische gedachtengoed, oranje is de centrumpartij met een christelijke traditie, geel het regressieve nationalistische gedachtengoed en groen het ecologische gedachtengoed. Alle kleuren zijn vertegenwoordigd, maar botsen voortdurend met elkaar zodat het geheel verwordt tot een kleurloze chaos correlerend met de primaire natuur van mensen en gemeenschappen. Trekken we nog eens de vergelijking door met de primaire fysische natuur van licht, dan zien we dat natuurlijk ongekleurd licht ook bestaat uit een spectrum van gekleurde lichtstralen die willekeurig in alle richtingen bewegen. Historisch gezien is democratie geëvolueerd uit een traditie van tegengestelde belangen van verschillende bevolkingsgroepen. Door de exponentiële snelheidstoename van de maatschappij wordt deze historische democratische traditie steeds meer geconfronteerd met zijn limieten zodat het democratische systeem energieverslindend (in casu de politieke energie: als rood A zegt, zal blauw B zeggen, enz.) en weinig efficiënt is. Nochtans hebben we geen tegengestelde belangen. We hebben dezelfde belangen, hetzelfde doel: ‘the good life’, waarbij we ten opzichte van het eigen referentiekader - zowel familiaal als voor de gemeenschap - de toestand willen verbeteren of ten minste willen behouden. En dit alles op een duurzame wijze zowel in tijd als in ruimte. Het sacer-concept biedt ons de mogelijkheid om substantieel en duurzaam vooruit te gaan op alle levensvlakken, voor alle politieke kleuren en voor alle culturen. Wanneer in de natuur de zon en de regen tegelijk voorkomen, ontstaat er een regenboog. Zon en regen staan symbool voor de talrijke tegenstellingen of spanningen in het leven: vrijemarkteconomie versus communisme, liberalisme versus socialisme, economie versus ecologie, globalisering versus culturele identiteit, enz. Het zijn net die tegenstellingen of spanningen die nodig zijn voor een optimale dynamiek of om een regenboog te kunnen doen ontstaan. Waarom doet China het momenteel economisch zo goed? Door van de gekende nadelen van het communisme over te gaan naar de voordelen van de vrije markt, waarbij het referentiekader van de burgers nog teert op de eigenschappen van het communistische gedachtengoed. Hierdoor is er in China een immense dynamiek kunnen ontstaan. In hun systeem kan er op een gestructureerde manier gepland worden zonder overmatig energieverlies door de tegenwind van politieke oppositie. Hoewel dit absoluut geen ideaal systeem is, laat het ten opzichte van hun historisch referentiekader momenteel economische efficiëntie toe. Echter, met een zekere vertraging - die eigenlijk nu al merkbaar is - zullen ze ook botsen op de mankementen van deze weinig cultuur-geïnspireerde veranderingen. Zo zullen ze stilaan ook merken dat ze gewoon aan het meelopen zijn in onze kortzichtige ratraces, waarbij duurzame perspectieven ontbreken. Dualiteit en cycliciteit!
55
Hoe kunnen wij een nog betere dynamiek doen ontstaan voor onze westerse maatschappij? En vervolgens voor de hele wereld? Door de juiste conclusies te trekken uit de verschillende crises die ons deel zijn: de financiële crisis, de economische crisis, de waardencrisis, de ecologische crisis, de politieke crisis, enz. Maar vooral uit de ratraces die we onszelf opleggen waardoor depressies, burn-out, sociale en familiale instabiliteit en verzuring steeds grotere proporties aannemen. Wij willen met dit boek een aanzet geven tot meer dynamiek en kleur in het leven en aantonen dat hiervoor zowel de voordelen als de nadelen van zon en regen even essentieel zijn. We willen de mensen doen inzien dat het niet zo belangrijk is welke kleur een regering heeft, wanneer een parallel-politieke beweging de betere analyses kan maken en een nieuw concept kan aanreiken waardoor alle politieke kleuren gelijktijdig vooruitgang kunnen boeken en hun inbreng kunnen hebben in de maatschappelijke regulering, conform hun expertises en interesses. Zo kunnen we onze maatschappij niet alleen duurzamer maken, maar we kunnen hem ook doen onthaasten zodat we terug meer tijd kunnen maken voor de belangrijke zaken in het leven: the good life samen met vrienden, kennissen en familie, door en voor de verschillende aspecten van cultuur. Wij willen in de politiek een continue positief-optimistische regenboog doen ontstaan, die geïnspireerd is op het sacer-concept. Daarbij willen we net zoals in China doelstellingen realiseren die bepaald worden tussen de hedendaagse spiegel en een in de tijd vastgestelde toekomstspiegel zoals bijvoorbeeld vijf jaar om de Belgische sociale lasten en fiscaliteit terug in evenwichtig te brengen, twee jaar om de speculatieve financiële kanker internationaal te tackelen, enz. Om er gezamenlijk verder op vooruit te gaan, dient elk maatschappelijk facet geëvalueerd te worden, nieuwe toekomstplannen en perspectieven dienen opgesteld te worden en alles dient duidelijk gecommuniceerd te worden. Dit alles gebeurt het best samen met de verschillende kleuren in onze eigen politiek en samen met de verschillende culturen in de hele wereld zodat we al onze gemeenschappelijke problemen zoals interculturele conflicten en ecologische knelpunten binnen deze oplossingsstrategie kunnen helpen bemiddelen. Waarheid is. Dé unieke, volledige, exact beschreven waarheid bestaat niet. Om dynamiek te creëren zijn verschillende waarheden - of waardenheden - nodig. Zonder culturele verschillen is er geen boeiend leven. Hiermee positief kunnen omgaan, zal juist het verschil maken en de gewenste vooruitgang creëren, zowel economisch als cultureel. Mens sana in corpore sano. Weg met de historische kleinmenselijkheid in het politieke hoofd van onze maatschappij. Weg met de economische obesitas als invaliderende ziekte in het economische lichaam van onze maatschappij. Om optimaal te kunnen functioneren, zullen we met onze beweging zowel ons maatschappelijke hoofd - met zijn politieke regulering - als ons maatschappelijke lichaam - met zijn economie - in optimale conditie brengen. Zo kunnen we met minder inspanningen beter presteren waardoor we meer tijd kunnen besteden aan ‘the good life’, door en voor de verschillende vormen van cultuur.
56
Voorstel tot kiessysteem
hervorming
van
het
democratische
Performante politiek bedrijven is haast niet meer mogelijk op de huidige manier. De wereld wijzigt te snel. De globaliserende wereld is een toenemend woelwater geworden. Er moeten continu op te veel vlakken tegelijkertijd corrigerende maatregelen getroffen worden. De verkozen politici zijn daardoor voortdurend bezig met wat we oneerbiedig ‘oplapwerk’ en ‘damage control’ kunnen noemen en het in stand houden van het bestaande sociaaleconomisch functioneren. Dit alleen al resulteert in overbelaste agenda’s en een te hoge werkdruk op het vlak van onder andere het aantal werkuren en de impact op het familiale en het sociale leven. Het democratische verkiezingssysteem had zijn voordelen, maar de dag van vandaag vooral zijn nefaste beperkingen. Enkel de verkozen politici kunnen het beleid bepalen zodat verkozen of herverkozen worden een belangrijke bekommernis is voor de politici. Gecombineerd met de beschreven overmaatse werkdruk kunnen of willen ze zich niet bezig houden met langetermijnvisies uit schrik dat ze door eventuele onpopulaire maatregelen of grootse veranderingen afgestraft kunnen worden in de volgende verkiezingsperiode. De regeertermijn is trouwens te kort om grootse veranderingen effectief te kunnen doordrukken. Daarom is het belangrijk dat de intelligentsia en de media mee hun verantwoordelijkheid nemen om de maatschappij te sturen in de richting van vooruitgang, middelen-efficiëntie en duurzaamheid op een manier waarbij maatschappelijke en politieke kortzichtigheid en bekrompenheid achterwege gelaten worden. Wij bedachten een nieuwe denkpiste voor een mogelijke aanpassing van het democratische kiessysteem. Elke kiesgerechtigde zou onder het voortbestaan van de kiesplicht vijf stempunten kunnen toekennen aan elke democratische politieke fractie. Dat betekent vijf stempunten per partij aan beide zijden van de taalgrens! Deze vijf stempunten kunnen verdeeld worden over vijf verschillende kandidaten van die fractie, ze kunnen alle vijf aan één voorkeurskandidaat gegeven worden, of verdeeld worden onder verschillende kandidaten volgens een verdeelsleutel zoals 4+1, 3+2, 3+1+1, 2+2+1, enz. Bij niet of ongeldig stemmen op één of meerdere partijen of bij een consensus-stem - door te stemmen bovenaan de lijst - gaan de vijf partijpunten naar de eerste vijf plaatsen op de lijst van deze fractie(s), die ingenomen zijn door de voorkeurskandidaten van de fractie zelf. Niemand kan immers de competenties van zijn kandidaten beter inschatten dan de fractie zelf. Het parlement zou in dit nieuwe systeem steeds gevormd worden uit een evenredige verdeling over de verschillende politieke fracties aan beide zijden van de taalgrens, waarbij het aantal voorkeurstemmen bepalend zou zijn voor de invulling van de zetels en de mandaten. Het aantal voorkeurstemmen bepaalt de keuzevolgorde voor de hogere mandaten zoals die van premier, ministers en voorzitters, in functie van hun interesses en expertises. Dit systeem laat toe dat we politiek terug meer coherent kunnen plannen en handelen ten voordele van het algemeen belang. Nu zijn de stemmen veel te vaak afhankelijk van de waan en het populisme van het moment.
57
De motivaties voor een stem zijn vaak ook te weinig op ratio gebaseerd. Stemgedrag wordt namelijk door tal van factoren mede beïnvloed: familiale traditie, vermeend eigenbelang, persoonlijk ervaren of verwachte invloeden van één of meerdere deelfragmenten van een programma, willekeur, politieke afkeer en desinteresse, invloed van voorafgaande peilingen, een laatste handdruk van een politicus aan de stembusingang, het esthetisch voorkomen of het humorgehalte van een politicus in talkshows, enz. Anderzijds wordt de politieke bewindvoering ook te veel beïnvloed door de inschatting van het toekomstige stemgedrag. En vice versa beïnvloedt de effectieve bewindvoering meestal ook op negatieve wijze het toekomstig stemgedrag, omdat de mensen vaak impulsief reageren op het ontstaan of uitblijven van kortzichtige, onmiddellijke - negatieve of positieve - effecten. De noodzakelijke, op ratio gebaseerde beslissingen van politici worden in het huidige systeem te veel of te lang uitgesteld, uit schrik om stemmen te verliezen. In ons nieuwe voorstel voor verandering van het kiessysteem zou elke democratische politieke fractie over evenveel zetels in de kamer(s) beschikken. De voorkeurstemmen zouden - zoals hierboven beschreven bepalen wie voor de verschillende fracties mag zetelen en wie uiteindelijk de hogere mandaten mag bekleden. Een politiek team dat op een dergelijke maatschappelijke evenredigheid samengesteld wordt, zou zonder al te veel energie- en tijdverlies op een performantere en duurzamere manier voor vooruitgang kunnen zorgen. Een maatschappelijke visie die op rationele argumenten gebaseerd is, biedt meer lange termijn perspectieven, wat in ons aller belang is. In aanloop naar de volgende verkiezingen - bijvoorbeeld vanaf 1 jaar voorafgaand aan een volgende 5-jarentermijn - kunnen de politieke partijen een gezamenlijk regeerprogramma voorstellen (cf. de termijnspiegel van het sacer-concept; zie verder). Een aantal discussie- of keuzepunten van de partijen en eventueel ook van maatschappelijke organisaties zoals vakbonden, ondernemers- en middenstandsorganisaties zouden door middel van referendums mee ingepland kunnen worden op de dag van de verkiezing. Op deze manier zou de bevolking zijn mening fundamenteler kunnen doordrukken op de politieke keuzes en in het democratische proces. De politieke partijen van hun kant zullen hun keuzes op een rationelere manier kunnen voorstellen, zonder de gekende trukendoos van het irrationele populisme te moeten aanwenden. Vermoedelijk zullen er nog tekortkomingen in deze denkpiste opduiken omdat er aspecten zijn waar we nog niet aan dachten of nog niet bij stilstonden. Maar hiervoor zullen dan heel waarschijnlijk ook op ratio gebaseerde oplossingen gevonden kunnen worden. Kruisbestuiving en reacties op onze ideeën zullen deze denkpiste alleen maar sterker kunnen maken. Vooruitgang is enkel mogelijk door beweging. Daarvoor hebben we ook een rationele beweging nodig in onze denk- en organisatiemodellen. Door een politiek en maatschappelijk consensusmodel, kan België meer gaan uitblinken. De politiek, de economie en het maatschappelijke leven zijn een teamgebeuren waarin elke schakel belangrijk is.
58
De Belgische paradox Een allerindividueelste expressie in de allerindividueelste ik-vorm. Persoonlijk ben ik Kortemarkenaar van origine, Duinbergenaar van bewuste keuze, WestVlaming, Vlaming, Belg, Europeaan, Wereldburger en kosmosburger. Ik voel me goed om dit alles te zijn en ik voel me het meest verbonden in de beschreven volgorde. Ik ben thuis opgevoed op een wijze die sinds generaties aanleunde bij vlaamsgezindheid. Bij mijn vrouw thuis gingen ze bijna elk weekend naar een verblijf in de Ardennen. Onze relatie heeft geleid tot een tolerant dualisme, met alle voordelen van dien. Wij zien de positieve kanten van beide culturen en genieten van deze beide culturen. Intussen ben ik als ‘ex-flamingant’ geboeid geraakt door het potentieel van de Waalse cultuur. Op de tv-zender ‘La Une’ die mijn vrouw graag opzet, zag ik boeiende programma’s zoals C’est du Belge, Affaires à suivre, 50°Nord, Escapade gourmande, en zo meer, waaruit blijkt dat Wallonië een boeiende en creatieve cultuur heeft en er talrijke voorbeelden zijn die aantonen dat ze op veel vlakken - zowel economisch, cultureel, toeristisch, gastronomisch als televisioneel … maar misschien minder politiek? - potentieel hebben en Vlaanderen zelfs iets kunnen leren. Zoals “in alles in het leven” is er dualiteit en cycliciteit. In het begin van de Belgische geschiedenis hadden de Franstaligen de touwtjes in handen, momenteel proberen de Vlamingen die touwtjes in handen te nemen. Eigenlijk zouden ze die samen in handen moeten nemen, het zal dubbel zo snel en vooral dubbel zo goed vooruitgaan. Als wij eens op weekend naar de Ardennen gaan, word ik zelfs geboeid door zogenaamde negatieve facetten van de Waalse cultuur. Ik krijg dan het gevoel dat de mensen in bepaalde delen van Wallonië nog op een tempo leven zoals decennia geleden. Ik vind dit verademend en zou het jammer vinden moest dit veranderen. Ik eis dus geen optimaal economisch rendement wanneer ik er op weekend ga, wel tijd voor rust en ontspanning. Veel dorpjes in de Ardennen hebben een ongerepte charme die zou verdwijnen moesten Vlamingen - of erger nog, Hollanders () – er de touwtjes in handen krijgen. Zelf noem ik Wallonië soms onze tuin - met veel ongerept groen - en ons alter-ego. Laat ons dit als Belgen ook in zekere mate behouden en cultiveren. Dat we aan onze privétuin iets meer uitgeven dan economisch maximaal zou renderen, vinden we in onze thuissituatie toch ook niet erg. Zolang we er maar goed van kunnen genieten als we thuiskomen van ons werk door er bijvoorbeeld af en toe eens een feestje te geven voor goede vrienden en kennissen. Indien we als Vlamingen geen zelfde nationaliteit - Belg dus - zouden vormen met de Walen, dan waren we vermoedelijk een variant van de ‘Hollanders’ geworden. Dan waren we economisch misschien wel sterker geweest, maar zeker niet zo Bourgondisch. Wel grootsprakeriger en betweteriger, maar niet zo cultureel, niet zo tolerant – herkenbaar? – en soms ook niet zo fair. (Sorry wanneer onze Nederlandse vrienden dit ooit moeten lezen, maar mede door hen zijn de Vlamingen ooit wakker geschud en een beetje hybride geworden.) Hoe willen wij als Europese hoofdstad een voortrekkersrol gaan spelen in Europa en misschien zelfs mondiaal, als we er zelfs nog niet in slagen om optimaal samen te werken met onze meest verbonden cultuur. We hebben een belangrijke gemeenschappelijke geschiedenis en een nog veel belangrijker gemeenschappelijke toekomst. 59
Positief dualisme - een combinatie van dualiteit en idealisme - moet onze sterkte worden. Europa en de wereld kennen België van zijn pralines, maar jammer genoeg ook van zijn continue communautaire conflicten, die op politiek, economisch en sociaal gebied immobiliserend werken. Door de wereld bijvoorbeeld met boeiende gemeenschappelijke projecten te verbazen zouden we van onze vroegere zwakte een super sterkte kunnen maken. Dat bedoelen we nu juist met de sterkte van dualiteit. Extremen verbazen, zeker wanneer er voor iedereen - gemeenschap, land, continent of mondiaal - een positief gevolg kan zijn. Tussen tegenpolen bewegen krachten. De pointe is om die krachten op een positieve manier aan te wenden of op een positieve manier te sturen. Laat de twee gemeenschappen de sterktes van elkaar cultiveren en de zwaktes bijschaven en tolereren. In elke vorm van relatie is dit de enige manier om harmonieus en boeiend samen te leven. In mijn omgeving merk ik bijvoorbeeld ook dat in relaties van karaktervolle tegengestelde persoonlijkheden er soms meer ‘power’ zit dan in relaties van te harmonieus gelijkgestemden, die elkaar te weinig stimuleren. Een staatshervorming is nodig, maar via een staatshervorming alleen zullen we de socioeconomische malaise niet kunnen keren. Een rechtvaardigere heroriëntering - voor zowel individuele personen, bedrijven als gemeenschappen - maar vooral een activering van het sociale en economische weefsel binnen onze gemeenschappen en een sacer-behandeling van de financiële systemen, zijn bijkomende vereisten. Onze suggesties kunnen als idee gebruikt worden voor een her-evaluatie van de bestaande structuren. Verandering vraagt inspanningen en kent een zekere weerstand en inertie. Het is echter niet zo moeilijk om die veranderingen zo uit te werken dat de overgrote meerderheid van de bevolking snel de positieve effecten ervan ervaart. Onze staatsleuze zal kloppen: eendracht maakt macht, weliswaar in een enigszins gewijzigde staatsvorm en gewijzigd socio-economisch kader. Een evenwichtige en goed bedachte nietregressieve staatshervorming kan samen met een aanpassing van het financiële en socioeconomische systeem een enthousiasmerende boost geven aan de bevolking. De leidraad doorheen deze nieuwe staatsvorm moet ervoor zorgen dat de stijging van het Bruto Nationaal Geluk de stijging van het Bruto Nationaal Product overtreft! Dubbel digit growth moet mogelijk zijn met dit systeem!! Volgens mij is het mogelijk om de Belgen te overtuigen dat we een beter volk - met positieve en warmere mensen - kunnen worden in een beter landje - maar kouder door de maatregelen die we nemen tegen de opwarming, voor wie het gelooft - met een betere economische, financiële, sociale, pedagogische, ecologische, politieke … en culturele cultuur. Dit kan vervolgens aanstekelijk werken naar Europa en de wereld toe.
60
Nog een bijkomend argument nodig? Wie is niet overtuigd dat de hype die er momenteel rond de rode duivels hangt een positief potentieel heeft? Economisch zeker, let maar op de merchandising, de groepsactiviteiten rond de grote televisieschermen, en zo meer. Sociologisch misschien nog belangrijker! Denken we maar aan Belgen met een zuiderse huidorigine zoals Kompany en Stromae die de gemeenschap op sleeptouw nemen, personen met een voorbeeldfunctie die zich voorbeeldig gedragen en projecten voor de integratie van gemeenschappen ondersteunen. Ook onze vorige premier is van zuiderse origine, en een andere geaardheid. Et alors? Zolang we leven volgens duurzame normen en voor duurzame principes. Want dit is de mondiale toekomst: één groot dorp. Mijn eindvisie is dat het sacer-concept een boost kan geven aan onze levenskwaliteit in het algemeen door een beter rendement op economisch gebied, een positievere arbeidsingesteldheid en een opener en positievere geest op velerlei vlakken. Dit zal ook afstralen op de politiek en op de burgerzin. Cultuur is wat volkeren, groeperingen en individuen onderscheidt en wat de wereld zo boeiend maakt. Laat ons dit cultiveren en sociaal-economisch uitwerken op een hoger niveau.
61
Het belang van een trage, genuanceerde en evenwichtige communicatie De wereld evolueert steeds sneller. De technologische evoluties hebben ervoor gezorgd dat de geschreven en gesproken communicatie met eender wie of waar in de wereld zo goed als in real-time mogelijk is en dat daar al even snel reactie op kan komen. Dit heeft niet alleen positieve gevolgen, maar jammer genoeg ook negatieve. Door de snelheid van communicatie is er ook een overmaat aan communicatie ontstaan, waarbij de kwaliteit van het verwoorde te wensen overlaat omwille van zowel oppervlakkigheid, ondoordachtheid als fragmentatie. Door het bos zien we de bomen niet meer. En bij fragmentatie, zien we door een tunnelvisie op een takje, te regelmatig de bomen en het bos niet meer. Door de veelheid aan communicatie is er ook gewenning en verzadiging. Ongenuanceerde verwoording en gefragmenteerde berichtgeving doen dikwijls verkeerde of suboptimale conclusies of reacties ontstaan, die nadien weer andere reacties uitlokken. Velen zijn verslaafd aan het snelle korte nieuws van het moment. Te weinig mensen zijn hongerig naar het bredere beeld, het ruimere kader. In de evolutieleer bestaat het principe van ‘the survival of the fittest’. Dit principe verklaart waarom dieren vooral attent zijn voor onmiddellijke gevaren en voor het negatieve. Het feit dat in elke menselijke gemeenschap het grootste deel van het nieuws op televisie, in kranten, magazines en op andere media gewijd wordt aan het negatieve zoals oorlogen, conflicten, epidemieën, crashes, ongevallen, enz. is een argument dat aangeeft dat de mens nog altijd vooral attent/ontvankelijk is voor primaire behoeften en (re)acties. Hij wil - op historisch-traditionele primaire wijze - maximaal gewapend zijn om zijn eigen territorium te verdedigen. Daardoor is hij veel minder bezig met het positieve, noch met het langetermijnperspectief. Nog nooit waren mensen zo slim. Nog nooit beschikten we over zo veel gedeelde kennis, die via het web altijd en overal te consulteren is. Nog nooit werden zoveel interessante boeken geschreven. Maar wie heeft er nog tijd om een lijvig boek te lezen? En om daarnaast ook nog eens alle andere belangrijke informatie te absorberen. En wie zal de verschillende conclusies op een coherente manier verbinden? Wij schreven een ruimer plaatje. Een waarheid omdat de waarheid niet bestaat. Voor elk deelfragment waarover we schreven, zijn er talrijke professionelen die veel meer onderlegd zijn. Elk van de deelfragmenten kan bemerkingen uitlokken waarop we niet onmiddellijk een gepaste reactie kunnen geven. Daarom hebben we er bewust voor gekozen om traag te communiceren zodat we de argumentatie voor onze zienswijze heel genuanceerd kunnen verwoorden. We hechten vooral belang aan het totaalplaatje: het concept waarbij we op de verschillende vlakken gelijktijdig veranderingen voorstellen zodat de optelsom van voordelen, nadelen en ongemakken heel snel als duidelijk positief ervaren zal worden door de overgrote meerderheid van de bevolking, in alle sociale groepen en voor de meeste culturen. Op die manier kan de wereld eindelijk eens op een rationele manier sneller evolueren naar meer duurzaamheid, rechtmatigheid, cultuur en respect voor culturele variatie. Wij willen ons enkel uiten en overleggen via een trage, genuanceerde en ongefragmenteerde communicatie om het risico op voorbarige verkeerde conclusies te voorkomen, en vooral omdat het totaalplaatje zo belangrijk is.
62
Voor het uitwerken van de verschillende deelfragmenten is de hulp van de intelligentsia zeker meer dan welkom. Evolutie ontstaat immers enkel door interactie, via kruisbestuiving van ideeën en opvattingen. Voor vooruitgang is beweging nodig. Of is er een beweging nodig, een maatschappelijke beweging. De communicatie hierover moet traag genoeg verlopen, zodat we de noodzakelijke nuances en de fundamentele waarden niet missen of uit het oog verliezen.
63
World 2.0
De econologische toekomst
64
Inleiding België 2.0 gaf inzichten. Gebaseerd op SACER, acroniem voor ‘Socioeconomic Amplification by Culture-based Evolution of Regulation’. Sacer is een concept om de verschillende bestaande en nieuwe initiatieven richting duurzame vooruitgang zo efficiënt mogelijk te coördineren met rationele argumenten, gebaseerd op economische en ecologische duurzaamheid, rationele rechtvaardigheid en rechtmatigheid, cultuur en respect voor culturele variatie. In “België 2.0” was de opvatting dat we zelf zouden pogen om de bestaande organisatorische systemen te veranderen via actieve beïnvloeding, in de hoop zo onze maatschappij meer duurzame perspectieven te kunnen bieden. “World 2.0” is misschien een beter alternatief, dat ook gebaseerd is op SACER. Een initiatief om de wereld te veranderen los van historisch bestaande reguleringen en culturele grenzen. Door een beweging die zich meer fundamenteel wenst te onderscheiden van de bestaande wereld, maar zich niet zal distantiëren van deze wereld. Een beweging die een alternatief zal tonen, waar iedere persoon, iedere organisatie, iedere cultuur en ieder land zich tegenover kan spiegelen. De uiteindelijke verandering zal ontstaan doordat iedereen vrijwillig kan besluiten om zich aan te sluiten bij de fundamentele waarden waar onze beweging voor ijvert - of misschien besluit om dit nog niet te doen. Onze beweging zal evolueren met respect voor de bestaande culturen, maar ook binnen de wettelijke lijnen van elke natie. We plannen een vrijwillige verandering van binnenuit met een positieve transitie van ‘the old world’ naar ‘the new world’. World 2.0! Sacer is een totaal nieuw concept. Het biedt een verklaring voor het ontwikkelen van positieve dynamische processen tussen dualiteit(en). Het leven is immers cyclisch tussen dualiteiten. Zowel in ruimte als in tijd. Ons leven start bij twee specifieke cellen (de dualiteit tussen het X en het Y chromosoom) met elk een halve hoeveelheid genetisch materiaal waaruit na versmelting een nieuwe natuur ontstaat. Om optimaal te kunnen leven en overleven, beschikt de mens naast zijn organische natuur ook over ratio en cultuur, waardoor de wereld anders kan bewegen (de dualiteit tussen de natuur en de cultuur), anders dan op basis van dierlijke primaire kenmerken. Uiteindelijk eindigt alles terug in een volstrekte anorganische natuur (de dualiteit tussen de dood en het leven, ook tussen het leven en het psychologische hiernamaals) waarbij in tussentijd enkele cellen met een halve hoeveelheid genetisch materiaal verspreid kunnen worden (de cycliciteit van leven) en de mondiale cultuur (de dualiteit tussen historie en toekomst) kon evolueren, zowel in positieve als in negatieve zin (de dualiteit van richting), voor elk van de maatschappelijke en ecologische facetten. In de loop van het leven beweegt elke belevingspendel tussen dualiteiten: tussen de natuur en de cultuur, tussen het verleden en de toekomst, tussen het positieve en het negatieve, politiek en maatschappelijk tussen rechts en links, dat liberaal of meer sociaal georiënteerd is, professioneel tussen de belangen van de ondernemers en de voorwaarden van de werknemers, filosofisch tussen humanistisch of religieus, relationeel en/of reproductief tussen de man en de vrouw, enz.
65
Enkel doordat er dualiteit bestaat, ontwikkelen zich dynamische krachten, die een positieve of negatieve oriëntering kunnen hebben. Het cumulatieve effect van de invloeden van de talrijke pendelbeslissingen van alle individuele personen is de verklaring waarom de toekomst onvoorspelbaar is. Het cumulatieve effect zou een chaos zijn indien zij willekeurig is. De toestand van de wereld is gelukkig al minder chaotisch omdat ratio en cultuur historischevolutionair reeds positieve effecten gaven. De natuur op zich kan niet gewijzigd worden in zijn totaliteit. Cultuur kan wel gebruikt worden om het betere in de natuur naar boven te brengen. Maar uiteindelijk krijgt de natuur altijd gelijk. Uiteindelijk zal enkel de natuur overwinnen. Voor de menselijke natuur hopelijk nog heel lang op deze wereld als we nucleair verstandig blijven en als we ecologisch verstandig worden. In de kosmische dimensie zal de natuur sowieso altijd overwinnen omdat ze oneindig is - of dat stellen we ons toch voor.
66
Econologica De natuur heeft altijd gelijk en zal altijd gelijk krijgen. Dit is een zekerheid. In feite is een mogelijke definitie van natuur: ‘dat wat gebeurt’, onder invloed van alle natuurlijke invloeden en krachten. We kunnen ons gedrag dus maar beter aanpassen aan deze premisse, vooral als we belang hechten aan het leven na onze dood. Daarmee bedoelen we de aandacht voor de kwaliteit waarbinnen onze navolgende generaties zullen moeten leven en verder kunnen evolueren. Het zijn immers de volgende generaties die voor de eeuwigheid van ons genetisch materiaal kunnen zorgen. Zij zijn dus ons hiernamaals zoals de meeste religies ons willen duidelijk maken. In het christendom doen ze dat via parabels, die velen anders interpreteren. De natuur is cyclisch. Op deze wereld leven we ook in een nagenoeg gesloten ecosysteem, waarbinnen zowel organische als anorganische materie voorkomen. Willen we de ecologische natuur conserveren, dan kunnen we de organische materie - die cyclisch steeds opnieuw ontstaat en groeit - in ons voordeel en voor ons comfort gebruiken, op het tempo van de natuur. Dit gebeurt bij voorkeur met een optimaal respect voor alle andere levensvormen. We bedoelen hiermee zowel respect voor de totaliteit van het genetische kapitaal - fauna en flora als respect voor het waardige bewuste leven van de fauna. Daarnaast zijn er ook de organische grondreserves zoals steenkool en petroleum die we momenteel grotendeels verbruiken als energiebrandstof. Gezien de heel trage ontwikkeling van petroleum vanuit plankton tegenover de hoge snelheid van het huidige verbruik, zullen deze grondreserves slechts éénmalig aangewend kunnen worden. De verbranding van organische grondreserves veroorzaakt ook heel wat luchtpollutie. Groene energie die we kunnen verwerven uit natuurkrachten, is dus de enige duurzame energetische toekomst. Anorganische materie kunnen we via chemische processen omzetten naar andere vormen van anorganische materie. Ook hiermee moeten we voorzichtiger omgaan zolang er geen cyclische oplossingen bestaan om terug tot de oorspronkelijke of gewenste anorganische vorm(en) te komen. Hiervoor kunnen vermoedelijk nog heel veel oplossingen ontwikkeld worden, zolang we maar de juiste kennis gebruiken en respectvol en doordacht met de materie omgaan. Einstein gaf ons eerder al een rationeel te begrijpen formule die aangeeft dat materie en energie cyclisch in elkaar kunnen overgaan: E=mc². De natuur is holistisch en ondeelbaar, behalve in onze denkwijze. Cultuur en ratio zijn voor onze menselijke hersenen echter beter controleerbaar en overzichtelijker als de verschillende facetten gefragmenteerd worden. Zo organiseren we ons leven - en kennis - in vakjes, die we scheiden en onderscheiden, zowel in tijd als in ruimte. Dieren doen dit niet, omdat ze een andere ratio hebben, een primaire of zuiver natuurgedreven ratio. Geen enkel dier in de natuur is werkloos. Maar dankzij - of ondanks? - onze maatschappelijke organisatie menen we dat mensen wel werkloos kunnen zijn. Elk jong dier wordt op een speelse manier de optimale overlevingswijze in de totaliteit van de natuur aangeleerd. Hierbij wordt geen strikt gescheiden scharniertijdstip vastgelegd tussen de opvoeding en de arbeid (jagen en verzamelen). In onze overgereguleerde westerse maatschappij menen we dat opvoeding best strikt in tijd en ruimte gescheiden wordt van het volwassen leven. In die mate zelfs dat we arbeid voor het volwassen leven als kinderarbeid verketteren. In de huidige geglobaliseerde en gedigitaliseerde wereld zou opvoeding vermoedelijk veel beter - efficiënter - en anders georganiseerd kunnen worden, met een wisselwerking met de oudere digibetische of met subontwikkelde generaties.
67
De klassieke scholing schiet immers op veel vlakken tekort. Pure kennis wordt overgedragen, relevantie en toepasbaarheid zijn vaak te weinig duidelijk, en fysieke arbeid en inspanning ontbreken meestal volledig. Dat maakt dat het scharniermoment naar het zelfstandige volwassen leven te abrupt wijzigt en te abrupt verschilt van het referentiekader van de beschermde - zelfs vaak overbeschermde - jeugdfase. Zonder veel levenservaring worden jongvolwassenen generatie na generatie in het leven ‘gesmeten’, waarbij ze op enkele jaren tijd alles moeten opstarten wat veel inspanning vraagt: zelfstandig wonen, een professioneel leven ontwikkelen, een relatie opbouwen of onderhouden, fysieke tijd spenderen in het eigen huishouden, kinderen opvoeden en soms zelfs een nieuw sociaal leven opbouwen. Van generatie op generatie rollen we aldus in dezelfde patronen, waarbij we de historische evoluties als vanzelfsprekend aannemen en verderzetten. Daarbij hebben we uit tijdsgebrek bijna uitsluitend nog oog voor de belangrijke primaire behoeften van de eigen kleine omgeving, waarin we vooral de eigenbelangen gaan verdedigen in de hoop snel de kwaliteit van het persoonlijk ervaren referentiekader uit de jeugdtijd te kunnen verwerven en liefst zelfs nog te verbeteren. Eigenbelangen verdedigen gaat nu nog dikwijls ten koste van de belangen van andere sociale groepen, evenzo ten koste van de belangen van andere culturen, gemeenschappen, landen en continenten, maar veel te vaak ook ten koste van duurzame ecologie. Grote tijdsdelen uit het leven verlopen ook al te vaak op een grauwe, haast geautomatiseerde manier, die weinig meerwaarde uitstraalt en tot weinig positieve emotie en dynamiek leidt. Uit gewoonte, tijdsgebrek, gemakzucht, maar vooral ook uit onwetendheid blijven we dezelfde organisatiepatronen aanhouden. Door de exponentiële vooruitgang in kennis en technologie, en de daaruit voortvloeiende toename in communicatiesnelheid en productiemogelijkheden zal onze maatschappij in de nabije toekomst echter botsen op de limieten van de natuur, zowel de menselijke natuur - met onder andere overbelasting, burn-out en stress, maar groepsgewijs ook met revolutionaire processen - als de ecologische natuur. Wij hebben een voorstel tot een fundamentelere reorganisatie van het leven, die we econologisch noemen. Zoals het woord het al doet vermoeden, gaat het om een holistische benadering, waarbij de economie, de ecologie en de humane natuur op een logische wijze meer in balans gebracht worden met win-win aspecten op de drie terreinen als gevolg. Wat betreft de humane natuur, hebben velen momenteel het gevoel dat ze niet meer leven, maar geleefd worden. We zijn allen vooral bezig met het bevredigen van primaire behoeften zoals het in stand houden van het natuurlijke leven, het verzamelen van persoonlijke materiële activa, het uitbouwen van huisje en tuintje, het organiseren van bezigheidstherapie voor de kroost, enz. Door de snelheid waarmee dit alles gebeurt, blijft er veel minder tijd over voor hogere behoeftes zoals het uitbouwen van een sociaal leven, de verdere zelfontplooiing, zingeving, enz. Wat betreft de ecologie, voelt de wereld dan weer te weinig urgentie terwijl het rationeel duidelijk is dat we verkeerd bezig zijn: we verbruiken de organische grondreserves, we verspillen als verslaafden de organische en anorganische materies, we vervuilen de omgeving, zowel in zee, op het land als in de lucht, en nog veel meer.
68
Economisch zijn we actiever dan ooit tevoren. In onze westerse wereld werken de actieven per tijdseenheid hard, we werken steeds flexibeler, sneller en efficiënter, niet omdat we hier graag in meegaan, maar wel omdat we om kortzichtige redenen menen dat er onder druk van de globaliserende wereld geen alternatief bestaat. En zo komt het dat er tijdens de arbeidstijd nog stompzinnig weinig sociale momenten zijn, dat we onvoldoende erkenning en waardering ervaren, dat onze zelfontplooiing te weinig ruimte krijgt, enz. We lopen allemaal steeds harder in de kortzichtige ratraces van de huidige globaliserende wereld en het dringt nog steeds niet voldoende door dat op die manier verder organiseren of ondergaan, geen positieve toekomstperspectieven kan blijven bieden. Gelukkig is er al verandering op til. Hier en daar zien we reeds geïsoleerde positieve initiatieven waarbij enthousiaste ondernemers en werknemers reeds anders organiseren en meer aandacht besteden aan de sociale en ecologische omgeving. Maar al bij al komt het nog maar weinig voor. En het komt vooral veel te traag op gang. Door het exponentiële overaanbod aan informatie en door onze historische verslaving aan negatief en kortzichtig politiek nieuws via de media, komen de positieve initiatieven te weinig ‘in the picture’, waardoor de inzichten in de win-winaspecten voor zowel de ondernemingen, de werknemers als de maatschappij te weinig doen aanzetten tot verspreiding van de verandering. Opdat de toenemende positieve initiatieven zich als een vuurtje zouden verspreiden, willen we hiervoor via het Sacer-concept een oplossing aanreiken. Deze oplossing is gebaseerd op econologica, de econologische toekomst waarin de economie, de ecologie en de rationele logica evenwichtig holistisch samengevoegd zijn, op mensenmaat en in mensentempo. In feite zouden we zelfs moeten spreken van globeconologica, om aan te geven dat we met de volledige dimensie van de wereld rekening houden. Maar om verbale struikelmomenten te vermijden, houden we het bij econologica.
69
De econologische competitie Holisme past niet bij menselijke hersenen. Een mens wil alles begrijpen en over alles redeneren en argumenteren maar kan dat slechts met één deelfacet van een holistische benadering tegelijk doen. Rationeel holisme bestaat dus in feite niet. Enkel een combinatie van deelfragmenten van een holistische benadering bestaan. Daarom is het niet alleen moeilijker om het te vatten, maar ook om het te beschrijven. We kunnen maar één facet tegelijk beschrijven en dat is niet altijd het meest boeiende of het meest positieve. In mijn beschrijving zal ik ook argumenten aanbrengen. Voor mij is het duidelijk waar die naartoe leiden, maar voor de lezer lijkt het vaak ingewikkeld zodat hij erop kan afknappen. Zo ook vraagt het inspanning om het totaalplaatje van het Sacer-concept in “België 2.0” volledig door te nemen alvorens de inhoud en de betekenis ervan voldoende doordringen en alvorens dit positief aanvoelt. Wij willen aantonen dat we ideeën hebben voor fundamenteel betere alternatieven. Onze ideeën berusten op inzichten in een nieuw sociologisch concept: SACER. Om te bekrachtigen dat het over fundamentele vernieuwing gaat, zullen we ook nieuwe woorden bedenken, waarmee we duidelijk willen maken dat we een ommekeer wensen te maken ten opzichte van de historische kortzichtigheid. Econologica is hiervan ook een voorbeeld. Economie en ecologie in een logische duurzame combinatie, op mensenmaat en in mensentempo. Via onze ideeën willen we een totaalconcept beschrijven dat een oplossing kan zijn voor de vermeende tegenstelling tussen enerzijds economische vooruitgang en anderzijds globalisering en ecologie. In dit concept staat de economische tijdsbesteding niet meer volledig los van het sociale leven, de creativiteit, de maatschappelijke relevantie en zelfs van de artistieke cultuur. Zo kan er opnieuw meer zelfontplooiing ontstaan, waardoor gelijktijdig ook de behoefte aan zingeving bevredigd kan worden. Om de gedachtegang beter te kunnen volgen, willen we eerst enkele bedenkingen formuleren. In de jaren ‘60-‘70 waren veel beken en rivieren nog halve riolen, waarin nauwelijks natuur zowel fauna als flora - voorkwam. Door consequente aandacht voor waterzuivering hebben we intussen terug propere waterlopen, waarin steeds meer levende natuur voorkomt en waarin we terug durven zwemmen. Waarom lukt dit dan niet voor de luchtverontreiniging? Een beek en een rivier hebben een gekend traject van aan de bron tot aan de uitmonding in zee zodat de verontreiniging meetbaar op te sporen is en er met consequente maatregelen gecontroleerd kan worden. Bovendien werden de ongemakken van waterverontreiniging vooral door de lokale gemeenschap(pen) ervaren. De motivatie voor de aanpak van het probleem werd hierdoor in het verleden als urgenter - uit primair eigenbelang - beoordeeld. Bij luchtverontreiniging is de problematiek totaal anders omdat de wind de luchtverontreiniging wegwaait uit de eigen omgeving. Kortzichtige redeneringen doen aannemen dat de negatieve gevolgen van de eigen verontreiniging gedeeld worden met de omliggende economische competitoren, waardoor de eigen inspanningen om de luchtverontreiniging aan te pakken, resulteert in een persoonlijke economische belasting en de voordelen van de maatregelen gedeeld worden met economische competitoren die mogelijks zelf geen inspanningen doen voor hun bijdrage tot de pollutie. De aanpak van luchtverontreiniging zou aldus als een economische handicap beschouwd kunnen worden. De eigen luchtverontreiniging wordt door luchtstromingen met de tijd zodanig verdund en verspreid over de gehele aardse atmosfeer, dat de problematiek zonder belangrijke gevolgen decennialang onderschat kon worden. 70
Door veranderende windrichtingen en windsnelheden en door hogere en lagere luchtstromingen, kan de origine van luchtverontreiniging bovendien nauwelijks anders opgespoord worden dan aan de bron zodat te weinig culturen de maatschappelijke urgentie delen. Deze problematiek kan dus enkel globaal - door wereldwijde afspraken - aangepakt worden. Doel van deze bedenking: verandering in ecologisch gedrag is historisch reeds bekend en gaf resultaat. Internet is een prachtig medium. Bekijk het YouTube filmpje: “Historic flashmob in Antwerp train station, do re mi”. Prachtig! Maar ook leerzaam over menselijke gedragingen. Op 25 november 2014 was het filmpje al 17.872.233 keer bekeken! Het duurt 4.14 minuten. 76 miljoen minuten tijdverlies, zouden we strikt economisch kunnen concluderen. En hoeveel van de aanwezige mensen hebben hierdoor een trein gemist? Hoeveel hebben er nadien nog herhaalde keren op het werk hierover gebabbeld tijdens de arbeidstijd? En draait de wereld hierdoor minder goed? Integendeel! Emotionele en culturele meerwaarde maken het leven immers boeiender, rijker … Een belangrijkere conclusie zou ook kunnen zijn dat meerwaarde aanstekelijk werkt. Normaal gezien is een passage in een stationshal een emotieloze grijze bedoening. Op het filmpje is duidelijk te zien dat onwetende omstaanders snel een vrolijke gelaatsuitdrukking hadden, na verloop van tijd ook meezongen, mee bewogen, in de handen klapten, enz. Onze hersenen beschikken over spiegelneuronen, hersencellen die emoties spiegelen. Daardoor gebeurt het dat we op een begrafenis van een volstrekt onbekende ook tranen wegpinken, maar gelukkig ook dat er positieve emoties ontstaan bij groepsgebeurtenissen. Vandaar het succes van sport, muziek en cultuur. Mensen zijn emotiespiegelende kuddedieren. Doel van deze bedenking: onconventionele positiviteit kan in ongewone positieve reacties en in ongekende visibiliteit resulteren, zelfs wereldwijd (Bedenk hierbij dat dit filmpje 17 miljoen keer bekeken werd, terwijl niemand in mijn omgeving het kende!) Studies in ‘human resources’ tonen aan dat bij de evaluaties van de werknemers, waardering en erkenning op het werk en kansen op zelfontplooiing minstens even belangrijk zijn als verloning. En omdat alle mensen gelijkaardige behoeften hebben, zijn omgekeerd ook, waardering en erkenning die zich uiten in respect, belangrijk voor de ondernemers. Arbeidstijd wordt nog altijd te veel ervaren als een noodzakelijk tijdsverlies met het doel onze financiële noden te lenigen. Veel mensen ervaren hun levensvoldoening en -vreugde vooral buiten de arbeidstijd in familiaal verband of in het sociale leven. Laat ons toe om eens te overdrijven met een extreem cynische beschrijving van het dagelijkse leven, in de hoop dat dit ons zal aanzetten tot reflectie. Als de mensen per dag acht uur slapen, twee uur onderweg zijn - van en naar het werk, om boodschappen te doen, de kinderen af te halen, enz. - en acht uur werken, resten hen nog zes uur om te ‘leven’. Voor velen bestaat die levenstijd dan eerst uit eten, nadien wat huishoudelijke taken en/of gedragsmatig afstompend televisie kijken. Vijf dagen per week ziet het leven er grauw en grijs uit, gevolgd door de weekends waarin we iets langer kunnen slapen om te recupereren, wat boodschappen doen, enkele administratieve formaliteiten vervullen, nog iets langer durende huishoudelijke taken verrichten zoals in de tuin werken, poetsen, wassen en strijken, taxiservice spelen voor de kinderen, enz. Als belangrijke weekendevents kunnen we dan een voetbalmatch volgen, gaan shoppen met een vriendin en op zaterdagavond of zondagmiddag bij familie of vrienden op bezoek gaan. De grijze leegte van het bestaan.
71
Gelukkig bieden de jaarlijkse vakanties compensatie omdat we in het zuiden langer kunnen slapen, nadien wat kunnen luieren op het strand of aan het zwembad, tussendoor wat zuiders kunnen eten en misschien een tweetal culturele uitstappen kunnen doen. We stellen ons voor dat het in deze cynische beschrijving gaat om het leven van een kleine groep anderen, terwijl het eigenlijk met meer of minder variatie en in een ruimer perspectief mogelijks ook de zienswijze is van het leven van zovele onder ons omdat we - uit collectieve historische traditie - nalaten om te leven tijdens onze arbeidstijd. Doel van deze bedenking: aanzetten tot een mentaliteitsverandering waarbij we op het werk terug weer echte voldoening en echte sociale vreugde zouden kunnen ervaren en er mogelijks zelfs de grootste voldoening kunnen realiseren. Veel van de zogenaamde redenen voor stagnatie van de economische vooruitgang zijn pseudoredenen omdat we de juiste argumentering voor een betere zienswijze gewoonweg niet zien of willen zien. Concurrentie van de lageloonlanden door de toenemende globalisering is zo’n klassieke argumentering, terwijl er tegenstrijdige voorbeelden genoeg zijn. De sterrenrestaurants in ons land rekenen voor een diner misschien wel 100 keer meer aan dan een diner in een eenvoudig restaurant in een lageloonland. En toch zijn er nergens zo’n lange wachttijden voor reservatie. Voetballers verdienen astronomische bedragen, terwijl er in de sportwereld toch ook een globaliserende concurrentie bestaat. Voor Belgische topkunst worden wereldwijd ook gigantische bedragen neergeteld. Nu zullen de meesten denken dat de vergelijking toch niet opgaat. Toch wel, mits de juiste redenering of aanpak, want de vergelijking gaat wel op als je de economie holistisch beoordeelt. Momenteel worden te veel secundaire invloeden niet meegerekend: op ecologisch vlak te weinig strikte milieuvoorwaarden met negatieve milieu-invloeden tijdens productie en transporten als gevolg, op gebied van arbeidsvoorwaarden en sociale ontwikkeling, op gebied van reële duurzame kwaliteit, enz. Indien de mensen hier bewuster over zouden worden en dit ook een rol zou spelen in de economische handelingen, dan hebben wij hier in het westen met verve een grote voorsprong op het gebied van arbeidsefficiëntie. Met respect voor sociale ontwikkeling, met respect voor milieuwetten, enz. We hoeven nu enkel nog een manier te vinden om deze voorsprong te verzilveren. Dit kan enkel door gedragsmatige aanpassing door duidelijk te maken dat elke economische handeling gevolgen heeft en door mensen bewust te maken dat onze laagste-prijs-verslaving - onbewust? - de verkeerde of minderwaardige economische actoren belonen en hierdoor de betere economische handelingen benadelen. De beste kwaliteit kan nooit aan de laagste prijs geboden worden, straks ook niet in onze econologische wereld! In een eerlijke wereld zou de laagste prijs immers altijd de laagste waarde, de laagste waardering en de laagste kwaliteit moeten betekenen. Het is trouwens die laagste prijs die leidt tot onze materialistische verslaving en wegwerpcultuur. Momenteel is er duidelijk onvoldoende respect voor reële waarde, zowel materieel als immaterieel. Doel van deze bedenking: aanzetten tot een mentaliteitsverandering, in de hoop dat reclame voor de laagste prijs eerder een negatief imago zal krijgen en eerder argwaan zal uitlokken. De laagste prijs kan enkel door ongekende of onbewuste aspecten. In het westerse denken is status een belangrijk begrip. Status komt voort uit sociale competitie. Velen etaleren status graag op de klassieke manier zoals door zijn/haar type kledij, type auto, type huis, type sport of hobby, enz. Ze doen dit uit maatschappelijke traditie, omdat er blijkbaar geen betere of rationelere manier bestaat om het professionele succes te communiceren.
72
Ondernemers zijn meestal ook op andere vlakken eerder competitief ingesteld. Zo willen ze bijvoorbeeld graag in sport en cultuur beter zijn dan hun sociologische lotgenoten, hun vrienden en kennissen. Velen kennen de Michelin en de Gault&Millau gidsen die de restaurants een waardering geven door middel van sterren, symbolische koksmutsen en een toekenning van punten op een schaal van 20. Deze sterren en punten verlenen aan de gastronomische wereld een bepaalde status. En onze bereidwilligheid om hogere restaurantkosten te betalen of om een ‘meerwaarde’ te betalen, wordt ook beïnvloed door deze beoordeling(en). Doel van deze bedenking: waarom zouden we ook geen klassementssysteem toepassen in de economische wereld? Al de bovenliggende gedachten brachten ons op het idee van een econologische index, een waardencompetitie op gebied van economie, ecologie en maatschappelijke relevantie. Door de intrinsieke behoefte van iedereen om zich binnen deze waardencompetitie te verbeteren zal een economische dynamiek ontstaan. We formuleren een holistisch ondernemingsalternatief met aandacht voor de creatie van economische meerwaarde, met aandacht voor ecologische waarde en meerwaarde - met zowel ecologische neutraliteit als historisch herstel -, met aandacht voor maatschappelijke socialiserende, integrerende en activerende waarden, voor cultuur en schoonheid en voor zingeving die leidt tot ‘the good and happy life’ van zowel werknemers als werkgevers. Dit concept zal binnen de bedrijven op al deze vlakken uitgewerkt moeten worden door een transparant gradatiesysteem te ontwikkelen. Een dergelijke transparantie is ook voor de hele wereld nodig zodat iedereen er zijn eigen conclusies kan aan verbinden en er eventueel zijn gedrag naar kan aanpassen.
73
De waarde van het meerwaarde-principe. De misleiding en de gevaren van het goedkoop-dogma. Ter ondersteuning van onze argumentering, een herhaling van een hoofdstuk uit “België 2.0”! Omdat we van nature egoïstisch ingesteld zijn, denken te veel mensen dat graaien een positieve beleving is. We willen zo veel mogelijk verkrijgen voor zo weinig mogelijk inspanning. Het is op basis van die natuurlijke ingesteldheid dat de huidige economische normen en principes geëvolueerd zijn en dat onze economische denkwijze ontwricht is. De menselijke motivatie om te handelen is zeer universeel. Iedere mens of gemeenschap wil zijn eigen toestand waaruit hij sinds zijn geboorte of gemeenschapshistorie geëvolueerd is en die hij als normaal en/of natuurlijk ervaart, minimum behouden en nog liefst verbeteren. Onze maatschappij is zodanig geëvolueerd dat de meeste mensen dit op een historischtraditionele manier bewerkstelligen. We oefenen één bepaald beroep uit. We doen dit in onze westerse maatschappij volgens een wel bepaald werkschema van meestal vijf dagen per week en een achttal uur per dag. We krijgen hiervoor een verloning waarmee we onze noden zoals voeding, huisvesting, kledij, gemeenschapskosten bekostigen. Uit onze verloning proberen we allemaal zo veel mogelijk als tegenprestatie te verkrijgen, maar op dat vlak oordelen en handelen we op een kortzichtige manier. En ons economisch, politiek en sociaal systeem is op een even kortzichtige wijze mee geëvolueerd. Er bestaat een abstract begrip dat hiervoor zou kunnen gebruikt worden. De term ‘ratrace’ geeft aan dat iemand of iets bezig is met een reeks eindeloze of nutteloze handelingen die geen uitzicht bieden op verbetering. Het roept een beeld op van een rat die vergeefse pogingen doet om te ontsnappen door steeds harder te lopen in een tredmolen. De term wordt gebruikt om aan te geven dat nog verder werken op dezelfde wijze op termijn een uitzichtloze race is, die nooit gewonnen kan worden. Hoewel de mens een evolutieve species is uit wat als dierenwereld van de mensheid onderscheiden wordt, is de grootste evolutie uit deze dierenwereld de verdere ontwikkeling van de ratio - en dus ook van cultuur. Of dat denken de meesten onder ons toch. Wanneer we onze gedragingen vanop een grotere afstand en in een breder perspectief zouden gaan bekijken dan kunnen we - zonder hierover pejoratief te willen zijn - de gedragingen van veel mensen vergelijken met bepaalde organisatievormen in de dierenwereld. De mierenwereld komt als eerste op in onze gedachte. Veel van wat we doen, doen we omdat we menen dat het niet anders kan, omdat de vorige generaties het ook zo deden. De wijze van scholing, werkorganisatie, familiale organisatie, consumentisme, enz. is - generaliserend bekeken slechts met kleine stapjes geëvolueerd, vanuit en door de veranderingen in de maatschappij. In vergelijking met de toenemende snelheid – van communicatie en transportmogelijkheden van de globaliserende wereld echter, zijn deze veranderingen niet alleen substantieel onvoldoende, maar ook fundamenteel onvoldoende omdat veel ecologische beïnvloedingsfactoren niet mee geanalyseerd en verrekend worden in de kostenbatenanalyse van de economische gedragingen. Omdat we slechts een deel van de optimale veranderingswijze voorgesteld krijgen, menen we dat fundamentele veranderingen niet mogelijk zijn zonder dat we er achteruit zouden op gaan ten opzichte van ons hedendaags referentiekader. 74
Historisch gezien, hebben we ook geen ervaring met fundamentele structurele veranderingen. En de economische, sociale en politieke systemen en entiteiten zijn zo sterk met elkaar verbonden dat we menen dat veranderingen – met het oog op verbeteringen – op één vlak, noodgedwongen negatieve gevolgen zal hebben op een aantal andere vlakken. Maar zoals we in vorige hoofdstukken besproken hebben, levert het sacer-principe hiervoor een oplossingsconcept. Maar even belangrijk als het sacer-concept is het inzicht in het belang van meerwaarde als fundamenteel economisch principe. Economie is momenteel te veel gebaseerd op het belang van het goedkoopste, als zelfbedrogprincipe om ‘consumptisme’ in gang te houden of te doen toenemen. We spreken over bedrog omdat te veel factoren niet in rekening gebracht worden, niet alleen financieel maar ook in de objectieve en subjectieve beleveniswerelden. Zo gaan we er door verspilling van materialen en grondstoffen, door lucht- en waterverontreiniging en door opwarming ecologisch op achteruit in plaats van vooruit. We beschikken nochtans over de noodzakelijke kennis en technologie om de ecologie te verbeteren, maar we maken er te weinig gebruik van.
Continu zijn we op zoek naar het goedkoopste, waardoor we zowel onszelf als de gemeenschap bedriegen en/of misbruiken. Van jongs af aan worden we in onze westerse wereld aangeleerd om met een egocentrische ratio te redeneren. Enkele voorbeelden: We kopen een vliegtuigticket naar een zuiderse bestemming aan minder dan 10 euro, hoewel we weten dat we dit economisch niet op een normale manier kunnen verantwoorden. Dit wordt allemaal mogelijk gemaakt door bepaalde kortzichtige gebruiken en misbruiken die onvoldoende gekend zijn zoals overprijsde bijkomende kosten, verminderde arbeidsvoorwaarden voor werknemers, fiscale constructies, gemeenschapssteun, enz. om nog maar niet te spreken over het feit dat de ecologische schade door de uitlaatgassen van het vliegtuig door niemand in rekening gebracht wordt. We kopen liever 2 kledingstukken van een lagere kwaliteit die samen meer kosten en beduidend minder lang gedragen kunnen worden dan 1 kledingstuk van een hogere kwaliteit. We hebben liever elk onze kleine privétuin dan gezamenlijk - via fiscaliteit - te willen bijdragen aan een prachtig gemeenschapspark met state-of-the-art speel- en sportinfrastructuur, waarbij we ook meer voldoening zouden hebben via de sociale contacten die dit met zich mee zou brengen. Omwille van het principe van de vrije concurrentie, hebben we liever tien telefoonmaatschappijen of televisienetten en straks mogelijks ook verschillende spoorwegbedrijven dan één, terwijl zuiver rationeel bekeken één systeem veel gemakkelijker, beter en goedkoper georganiseerd zou moeten kunnen worden. Het communisme als fundamenteel principe is sinds de val van de muur in Berlijn nagenoeg afgeschreven. Maar we zijn op dit moment ook bezig om het kind met het badwater weg te gooien. We zijn allemaal hyperindividualisten aan het worden, die enkel nog belang hechten aan het kortzichtige eigenbelang, zowel individueel als in de verschillende culturele gemeenschappen. Eigenlijk is dit niet meer dan kortzichtig eigenbedrog, aangezien de betere oplossingen ongetwijfeld in meer geluk en voldoening zouden resulteren en op termijn ook meer perspectief kunnen blijven geven.
75
Een mens verandert zelden vanzelf, hij verandert enkel wanneer er beïnvloeding is via opvoeding en cultuur of via wettelijke regelingen. Maar het gemakkelijkst verandert een mens wanneer er een snelle verbetering van de eigen toestand verwacht kan worden, hetzij financieel-economisch hetzij sociaal-cultureel. De gemeenschappen moeten zich herbronnen over de economische handelswijzen. Veel te veel handelingen zijn een vorm van ‘bezigheidstherapie’ die geen structurele meerwaarde hebben. Met structureel bedoelen we dat we er onze algemene infrastructuur zoals de stedenbouw, de bedrijven, de natuur, de communicatie, het verkeer en de energieproductie mee kunnen verbeteren en dat individuele producten zoals ons huis, onze voeding, onze kledij, de inrichting van ons huis en onze tuin en onze gebruiksobjecten, of diensten zoals onze opvoeding, de geneeskunde, sport en cultuur met meerwaarde gerealiseerd of verkregen kunnen worden. Veel te veel arbeid en financiële middelen gaan naar vormen van ‘bezigheidstherapie’ die in een meer optimale wereld geen waarde, laat staan meerwaarde hebben, omdat we deze ‘bezigheidsarbeid’ altijd gekend hebben en menen te moeten behouden om de werkloosheid niet te verhogen. Op een cynische wijze zouden we het werkloosheidsprobleem heel gemakkelijk kunnen oplossen: laat enkele natuurrampen of oorlogen ontstaan en we kunnen ons bezighouden met herstel maak de - fiscale en juridische - regelgeving nog veel complexer en er kunnen nog meer boekhouders, fiscalisten en advocaten bezig gehouden worden maak onzinnige wetten zoals de verplichting om iedereen minimum één keer om de drie jaar zijn huis te laten schilderen en er ontstaat een exponentiele toename van de werkgelegenheid in de verfproductie en de schildersbedrijven maak de omgeving veel ongezonder zodat ziekenhuizen, artsen, verplegers en apothekers nog meer werk hebben verwaarloos de wegen en maak onveilige constructies zodat garages en ziekenhuizen meer werk hebben na de ongevallen … Allemaal oplossingen om meer arbeid te genereren en de mensen bezig te houden, maar brengt het ons verder, maakt het ons beter? We kunnen ons de vraag stellen of door doelmatig en doordacht de verschillende vormen van ‘bezigheidsarbeid’ af te bouwen er niet meer werkloosheid zal ontstaan? Absoluut niet op voorwaarde dat er evoluties met structurele meerwaarde ontwikkeld worden zoals we eerder al beschreven. We hebben het dan over een structurele meerwaarde waaruit een financiële meerwaarde voortkomt, zowel voor ondernemers, werknemers als de gemeenschap. Hiervoor moet er dan wel goed gepland en gecommuniceerd worden. Wat zijn de taken van een gemeenschap? Of van onze politici, als democratisch verkozen verantwoordelijken voor onze gemeenschap? Zij hebben simpelweg dezelfde taken als de taken van verantwoordelijken in andere entiteiten zoals een directeur van een bedrijf of de ouders van een gezin. Zij moeten ervoor zorgen dat de financiële huishouding klopt, dat iedereen zich gelukkig en gewaardeerd voelt en dat er vooruitgang is in het evolutieproces zoals het genereren van winst voor het bedrijf en educatie en cultuur voor het gezin. Kortom, dat er vooruitgang is ten opzichte van het eigen referentiekader.
76
Waaruit kunnen we meestal opmaken dat het goed gaat met een gezin of dat het goed gaat met een bedrijf? Uit de verpakking en de inhoud. Voor het gezin wordt dit uitwendig of materieel zichtbaar door de aanblik van het huis, door de kledij, door het type wagen, enz. Status wordt echter maar verkregen door inhoudelijke zaken zoals betrokkenheid in de gemeenschap, de uitbouw van het sociale leven met familie en vrienden, enz. Organisatorisch zijn onze politici veel te weinig bezig met het zoeken naar mogelijkheden om meerwaarde te genereren, waardoor we er met zijn allen op vooruit zouden kunnen gaan ten opzichte van ons gekende referentiekader. In dit boek werden hiervoor al voorstellen geformuleerd. Als hoofdstad van Europa hebben we een unieke opportuniteit om meerwaarde te creëren door voluit de kaart te kiezen van cultuur in al zijn facetten. Wat is meerwaarde eigenlijk? Meerwaarde is gewoon zoals het woord het zelf aangeeft: “meer waarde”. In feite zou dit door iedereen onmiddellijk op dezelfde wijze begrepen moeten worden. Omdat er in onze westerse maatschappij heel veel opgeblazen lucht gecreëerd en verhandeld wordt, is er in onze maatschappij een discrepantie ontstaan tussen financiële meerwaarde en effectieve waardering, de emotionele waarde die aan een product of een event toegeschreven wordt. Omdat we allemaal misgroeid zijn binnen onze overconsumptiemaatschappij, geven we zelden nog blijk van een effectieve waardering. Heel veel van onze energie wordt weggegooid in overconsumptie met wegwerpcultuur als uitvloeisel. Moesten we echter allemaal beter plannen en organiseren dan zouden we veel van onze energie kunnen reserveren voor zaken die effectief het verschil kunnen maken voor wat betreft onze levenskwaliteit: tijd voor de familie, urbanisatie, onderwijs, sociale voorzieningen, research en development, sportvoorzieningen, en uiteindelijk ook voor cultuur in zijn hogere vorm, de artistieke cultuur. We lijden aan economische obesitas. We consumeren te veel, waardoor we een materieel overgewicht krijgen. Dat materiële overgewicht maakt ons overigens niet gelukkiger omdat we ons meer moeten inspannen om het in stand te houden. Door economisch af te slanken zouden we weer meer energie overhouden voor het aangename leven, voor sociale contacten, sport en cultuur. We zouden ook meer middelen overhouden voor meer cultuurgedreven vormen van economie. Zo hoeft de economie niet zelf in zijn totaliteit te lijden of te kreunen! Laten we dit doen door rationele veranderingen in de economische filosofie en in de regulering. Generaties geleden was lichamelijke obesitas bijna een teken van welstellendheid. De vorige en huidige generaties meenden/menen dat economische obesitas status weergeeft. Wij willen echter aantonen dat gedragsmatige obesitas een ziekte is, gebaseerd op een suboptimale natuur en op een suboptimale cultuur. Economische obesitas ontstaat immers door op geen enkel vlak te luisteren en te kijken naar de tekenen die aantonen dat te veel effectief te veel is en niet gezond is. Het maakt het alleen maar veel lastiger voor jezelf en onaantrekkelijker voor de anderen omdat te veel vormen van cultuur ontbreken. Wat maakt mijn week goed? Wat verheft mijn week boven het niveau van het alledaagse? Events waarbij emoties naar boven kunnen komen zoals sporten met vrienden, een cultuurhappening die ogen of oren doet verbazen, een etentje of feestje onder familie of vrienden, supporteren voor de kinderen tijdens een sportwedstrijdje, mijn favoriete sportclub zien winnen op TV, een barbecue voor de buurt, enz. Kortom: ‘the good life’. Dit is de echte meerwaarde voor het leven, de zovele vormen van cultuur. Al de rest is opgeblazen lucht of bezigheidstherapie, zoals zo veel in de huidige wereld. 77
De CENT-beweging De econologische competitie zal zo professioneel mogelijk uitgewerkt moeten worden door een maatschappelijke beweging, die dit vervolgens zo transparant mogelijk zal communiceren en de praktische uitwerking ervan op een objectieve wijze zal realiseren. Dit alles gebeurt op een manier die de hedendaagse samenleving kan aanspreken, met een korte krachtige verwoording en een boeiende verbeelding via de officiële website, eventueel gelinkt aan de verschillende websites van communities. Deze beweging moet niet alleen een naam hebben, maar ook een symbolische visibiliteit in de maatschappij krijgen. Hiervoor hebben wij een suggestie. Tijdens een weekendje in Luxemburg, wandelden we door de verkeersvrije winkelstraten van de hoofdstad Luxembourg. Onder de bedelende clochards, zat er eentje die zorgzaam zijn hond wat bijkomende warmte gaf onder een dekentje. Kaat’s hart werd week. Een uur later kochten we in een boetiek een ‘hebbeding met duurzame waarde’, zoals er ‘zo weinig’ in Kaat’s kasten liggen en hangen . Op dat moment realiseerde Kaat zich dat haar portemonnee tamelijk gevuld was met roestkleurige 1 en 2 eurocentstukken die ze toch nooit uitgeeft in een winkel. Toen we buiten kwamen, verzamelde ze alle roste eurocentjes in een kleine portemonnee. We wilden die aan de bewuste clochard schenken maar die had zich intussen blijkbaar verplaatst. Na anderhalf uur rondlopen vonden we hem terug en schonken we hem de centjes. Je had zijn gezicht moeten zien en zijn dankbaarheid moeten horen toen hij merkte dat meer dan de helft van zijn kartonnen bedel-koffiebeker gevuld was met onze zogenaamde ‘waardeloze’ stukjes voor een geschat totaal van 1 à 2 euro. Op dat moment kregen we ook de vriendelijke appreciatie van een bejaard koppel dat getuige was en dit bracht me op het idee van de “één-eurocent-tsunami”! De emotionele waarde van het moment voelde voor zowel de clochard, het bejaarde koppel als onszelf zo aan alsof we volgens onze financiële levensnormen meer dan 50 euro gegeven hadden.
Deze persoonlijke ervaring deed me bezinnen over het potentiële verschil tussen de effectieve en de symbolische waarde van geld. Hoe zouden we de economische wereld kunnen bewegen? Toch niet met de kleinste financiële eenheid? Om maximaal te contrasteren met de krachten die toegeschreven worden aan het grote geld en aan het kapitaal, kiezen we de kleinste financiële eenheid als symbool. Symbolische dualiteit kan immers krachtig overkomen en dynamiek genereren. Als naam voor de beweging kozen we CENT, wat als positief-culturele beweging van onderuit voor ‘Colour Emotion No-nonsense Tolerance’ kan staan en als positieforganiserende beweging van bovenuit voor ‘Clear Elucidate Notice Tackle’ kan staan. Een koperkleurig één-eurocentje wordt het symbool van onze beweging op het Europese continent, en kan eventueel op kledij, huizen of transportmiddelen aangebracht worden en in allerhande sociale communicatiemedia zoals YouTube-filmpjes, verwerkt worden. Ook buiten het Europese vasteland kan de kleinste munteenheid als symbool gebruikt worden: 1 dollarcent of penny in de VS, 1 new pence of 1p in het Verenigd Koninkrijk, 1 fen in China, 10 kopeken in Rusland, enz.
78
Het succes van de CENT-beweging zal vallen of staan met het resultaat, waarbij steeds meer groepen jonge mensen - jongeren van geest - communities zullen opstarten, om op een eigen boeiende en creatieve manier de waarden van de beweging te verdedigen en te verspreiden. De persoonlijke tijd die deze mensen zullen besteden aan de opbouw en de verspreiding van het nieuwe gedachtengoed zal op zich al als een meerwaarde ervaren worden omdat het steeds de bedoeling moet zijn om ‘the good and happy life’ te verbinden aan alle activiteiten. Uiteraard rekenen we op een cascade van positieve, verrassende, creatieve acties en reacties via YouTube filmpjes, facebook-berichten en Instagram beelden waardoor de wereld eindelijk eens duurzamer gaat bewegen.
79
Denkpistes voor een econologische bedrijfsindexering Net zoals elke individuele persoon vrijwillig zal kunnen aansluiten bij de CENT-beweging, zullen de bedrijven dit ook kunnen. Zij zullen dit heel eenvoudig kunnen doen door een klein charter te onderschrijven om de fundamentele waarden van onze beweging naar eigen inzicht en vermogen te behartigen in hun bedrijfsvoering. Een vrijwillige, kosteloze intentieverklaring zonder bijkomende voorwaarden. Daarnaast kunnen de bedrijven ook vrijwillig in een creatieve positieve competitie gaan om status in de nieuwe econologische wereld te verwerven. Net zoals Michelin en Gault&Millau tot een kwaliteitsgradering in de gastronomie leidden, hebben wij een voorstel tot gradering van de bedrijven op de verschillende deelfacetten van het economische leven, waarbij ook de secundaire ecologische en maatschappelijke invloeden beoordeeld zullen worden. Ons systeem zal een combinatie zijn van de waarderingssystemen die Michelin en Gault&Millau hanteren. De bedrijven kunnen zich eerst vrijwillig inschrijven in de ‘Happy Tree League’. Het logo geeft een boom weer met een smiley - of een lachend gezicht - in de kruin. De boom symboliseert de natuur, zowel sociologisch - met zijn eigenbelangen - als ecologisch. Het lachende gezicht staat voor cultuur, meer bepaald de bedrijfscultuur op menselijk, ecologisch en sociologisch vlak. De bedrijven kunnen zich inschrijven in drie niveaus van de ‘Happy Tree League’, gesymboliseerd door één, twee of drie happy trees naast elkaar. Voor elk van deze niveaus moet het bedrijf - op elk van de vlakken - aan een gradatie van minimumvoorwaarden voldoen, die in overleg met de vertegenwoordigers van de verschillende middenveldorganisaties en met de hulp van econocraten en ecolocraten nog verder uitgewerkt moeten worden. Binnen de drie divisies - met één, twee of drie happy trees - kan er vervolgens een diepere econologische competitie uitgewerkt worden volgens een puntenschaal van telkens 1 tot 20. We voorzien bijvoorbeeld 10 deelfacetten waaraan we via interne en externe audits telkens 20 punten kunnen toekennen op basis van objectief geformuleerde criteria. Door de totaalscore terug door 10 te delen komen we aan een eindscore op 20. We sommen enkele snel bedachte deelfacetten op, zonder gedetailleerde beschrijving van de criteria tot kwantificering: 1. Economische activiteit: de maatschappelijke meerwaarde van de aangeboden producten of diensten 2. Economische activiteit: de fair-trade aspecten 3. Economische activiteit: de outsourcing aspecten 4. Economische activiteit: de financiële duurzaamheid, de opbouw van een financiële meerwaarde en de winst, de objectivering van de financiële input in de maatschappij via sociale lasten en belastingen 5. Human resources: de arbeidsvoorwaarden, de maatschappelijke integratie, enz.
80
6. Human resources: de randvoorzieningen zoals kinderopvang, jeugdopvang, stimulering woon-werkverkeer per fiets, teambuilding activiteiten, enz. 7. Ecologie: de energetische duurzaamheid 8. Ecologie: de cycliciteit van de gebruiksmaterialen, recyclage 9. Stedenbouwkundige aspecten: de bereikbaarheid via het openbaar vervoer, het architecturale niveau van de gebouwen, de groenvoorzieningen en de beplanting, de voorziening in publieke kunst, enz. 10. Cultuur: de website van het bedrijf, een 2 minuten durend YouTubepresentatiefilmpje van het bedrijf, enz. Dit lijstje lijkt op een saai boekhouderslijstje. Ze is zeker niet restrictief en vooral nog onvoldoende doordacht. Bij de uitwerking van de criteria zal er uiteindelijk vooral aandacht besteed moeten worden aan elementen die ertoe kunnen bijdragen dat de score een indicatie is voor een positieve, warm-menselijke bedrijfscultuur. Beide graderingen zullen niet alleen binnen de maatschappij, maar ook binnen onze beweging een statuswaarde hebben. Ze zullen echter ook praktische implicaties hebben. Ingebouwde criteria zorgen dat een hogere gradering gepaard gaat met een hogere verloning voor alle werknemers, zodat er een positieve stimulus ontstaat voor de meer gemotiveerde of betere werknemers om voor de betere bedrijven te werken. Er kunnen eventueel ook criteria ontwikkeld worden voor een maximale loon-gap met een factor van bijvoorbeeld 20 ten opzichte van het laagste loon. Enerzijds moet een dergelijke loon-gap voldoende stimulerend zijn om verantwoordelijkheid te willen nemen en om het voortouw te willen nemen in de ontwikkeling van een econologische vooruitgang, anderzijds moet die ook als maatschappelijk verantwoord aanvaard kunnen worden. Bijkomend denken we er ook aan om criteria te ontwikkelen voor de bestemming van de bedrijfswinsten waarmee we een maximale dynamiek kunnen stimuleren bij zowel de werkgevers, de aandeelhouders als de werknemers. We denken hierbij aan een evenwichtige verdeelsleutel met een kapitaliserende component voor de aandeelhouders en een socialiserende component voor de arbeidsdynamiek van de werknemers en voor de maatschappij. De kapitalistische component hierin bestaat uit een hogere verloning volgens de score, een loon-gap binnen het bedrijf met bijvoorbeeld factor 20 en bijvoorbeeld 50% van de winstverdeling voor de aandeelhouders. De socialiserende component bestaat uit een wettelijk bepaalde belasting van 33% ten voordele van de maatschappij en bijvoorbeeld een gelijkmatige verdeling van 17% van de winst over alle werknemers. Uiteraard kunnen deze ideeën enkel uitgewerkt worden als ze realistisch blijken en voorspelbaar in een betere dynamiek kunnen resulteren, zowel aan ondernemerszijde, aan werknemerszijde als aan de volledige gemeenschapszijde. Professionele hulp van econocraten en ecolocraten, filosofen en cultuurmensen, politici en middenveldorganisaties zal zeker nog nodig zijn. En we hebben nog meer fantasieën, die we halen uit analogie aan bestaande wereldse toestanden zoals de uitreiking van de Oscars, de Emmy Awards en de MTV European Music Awards. Mogelijks ontstaat er binnenkort ook een gala-event voor de bekroning van de top van de ‘Happy Tree League’, als motivatie en beloning voor een maximale upgrading, bekroond met een exclusief feest voor de ‘three happy trees’!
81
De ‘Protect-selectivity’ van de econologische beweging Protectionisme is in deze globaliserende wereld kortzichtig en kleingeestig. Los daarvan is het wel belangrijk dat de economische bedrijven op gelijke voet kunnen concurreren. Onaanvaardbare arbeidsvoorwaarden, het ontbreken van een milieuwetgeving en negatieve secundaire effecten moeten in rekening gebracht worden en moeten vooral transparant zijn. Als de wereld door de globalisering één dorp geworden is, moeten we ook de belangen van het gehele dorp behartigen door stimulerende minimumvoorwaarden op te leggen. Als de CENT-beweging van de grond komt, zullen er ook gedragsadviezen gecommuniceerd moeten worden met de verschillende communities. Communities zijn, zoals reeds beschreven, spontane groepen die rond één eigen website initiatieven lanceren om de fundamentele waarden van de beweging op een boeiende en creatieve manier te verspreiden. Tijdens al deze initiatieven, evenementen en acties zullen ze aandacht besteden aan ‘the good and happy life’, zodat de events en acties op zich al door zowel de initiatiefnemers als de deelnemers als een meerwaarde ervaren zullen worden. Eén van de belangrijke adviezen om de positieve transitie van ‘the old world’ naar ‘the new world 2.0’ te versnellen, noemen we ‘protect-selectivity’. Protect staat hierbij niet voor protectionisme in de gekende betekenis, maar voor de protectie van de fundamentele economische, ecologische en sociale waarden. Selectiviteit slaat op het advies dat we aan alle aanhangers van onze CENT-beweging zullen geven om maximaal economisch te interageren met bedrijven die zich aansluiten bij onze beweging door te kopen, professioneel samen te werken of diensten te verlenen. Liever nog met de hogere categorieën in de ‘Happy Tree league’, die herkenbaar zijn aan het logo van onze beweging op hun website, op hun producten en in hun communicatie. ‘Three happy trees’ zal de champions league van de econologische wereld worden en is dus beter dan ‘Two happy trees’ en ‘One happy tree’.
82
Een spiegelend idee voor de uitbouw van een Happy Tree bedrijf Voor de organisatorische uitbouw van onze eigen beweging zullen we ook effectief een econologisch bedrijf moeten opstarten. Volgende ideeën kwamen hiervoor reeds bij ons op. Het gaat opnieuw om ideeën die zich maximaal spiegelen tussen gekende dualiteiten. 1. Een indirecte positieve discriminatie van de hedendaagse negatieve discriminatie voor het personeel. Indirect door de selecterende voorwaarden. 2. Een meest hoogstaande architecturale uitbouw op een locatie in één van de meest achtergestelde buurten in het Brusselse door de reconversie van een vervallen industrieel complex. 3. Een economie die maximaal verbonden is aan sociologie, ecologie, enz. Enkele mogelijkheden voor de uitwerking van deze principes: 1. Het personeel ontvangt een loon dat overeenkomt met 120% van de normale barema’s terwijl het effectief slechts 60% moet werken in de organisatie van de beweging. In feite krijgen ze dus een dubbel loon. De overige 40% van de tijd zullen ze binnen de beweging moeten spenderen aan de sociologische upgrading van de lokale gemeenschap. Hulp in onderwijs, hulp bij integratie en economische randuitbouw zijn hiervan enkele voorbeelden. De supplementaire 20% van de verloning wordt verantwoord door de vrijblijvende suggestie aan het personeel om zich buiten de officiële arbeidsduur ook vrijwillig in te zetten voor de gemeenschap door bijvoorbeeld te helpen in de sportclub van de eigen kinderen, enz. 2. Een voorwaarde om aangeworven te worden is dat het personeel verplicht is om minstens 90% van de arbeidsdagen met de fiets, te voet of met het openbaar vervoer naar het werk te komen. Dit zal resulteren in een positieve discriminatie voor een kansarme omgeving. Het zal mogelijks zelfs aanleiding geven tot een omgekeerde migratie van autochtonen naar de achtergestelde buurten waar momenteel een meerderheid aan allochtonen woont. Dit zal hopelijk ook resulteren in een upgrading van de buurt zoals we kennen van de evolutie van het meat-packing district in New York. 3. Binnen het bedrijfscomplex zal er een infrastructuur uitgebouwd worden voor de sociologische upgrading: een sport- en spelterrein voor de lokale gemeenschap, aan de rand hiervan ook een tuin en een overdekt terras met zitgelegenheid voor de toeschouwers en de ouderen die er bijvoorbeeld kunnen kaarten. Binnen het gebouw is er een ontspanningsruimte met pingpongtafels, tafelvoetbal en een groot Tv-scherm, maar ook een studiebegeleidingsruimte waar de lokale jeugd van 7 uur ’s morgens tot 21 uur ’s avond begeleid kan worden door een sociaal assistent en/of een leraar Nederlands. Er zouden ook cultuurateliers kunnen ontstaan of workshops gegeven worden voor beeldende kunst, muziek, eventueel van eigen subcultuur (onder begeleiding van Stromae ). En om de integratie te bevorderen, kunnen we een grote keuken en een vergaderzaal voorzien, die beschikbaar zijn voor de lokale gemeenschap wanneer ze bijeenkomsten en feestjes organiseert. Dit is de ideale manier om een minder bekende gemeenschap te ontmoeten en te helpen bij de integratie. Al deze middelen dragen bij om onze doelstellingen voor de 40% sociologische uitbouw beter te kunnen harmoniseren.
83
Deze ideeën zijn bedoeld als aanzet tot nadenken. Ideeën communiceren is echter niet moeilijk. Anderzijds, zonder nieuwe ideeën zal er in positieve zin ook niets kunnen veranderen. En nu moeten ze wel nog gerealiseerd worden natuurlijk.
84
Besluit Sacer is het concept. Met World 2.0 geven we een voorbeeld van een mogelijke uitwerking met als doel een duurzame vooruitgang te realiseren. Een dergelijke vooruitgang gebeurt van onderuit, via economische krachten, omdat enkel de reële economie de middelen kan genereren om vooruitgang te bewerkstelligen en zo in duurzame evoluties kan resulteren. Met België 2.0 bieden we een eerste uitwerking, waarin we ideeën beschrijven om de Belgische samenleving van bovenuit te veranderen. Dit doen we door een analyse te maken van de huidige systemen: waar zitten ze fout en waar zijn ze niet meer optimaal aangepast aan de huidige geglobaliseerde tijd. We formuleren ook voorstellen voor verandering met maatregelen waarin win-win aspecten voorzien worden voor zowel de individuele bevolking als de maatschappij in zijn totaliteit. World 2.0 en België 2.0 kunnen in zekere zin ook gezien worden als een dualiteit met ideeën om de maatschappij van onderuit en van bovenuit te veranderen. Tussen dualiteiten ontstaan steeds dynamische processen. Beide ideeën hebben hun potentieel voor een duurzame vooruitgang. Het succes van één idee zal sacergewijs - met spiegelende ideeën en acties - ook mogelijke interesses voor de andere ideeën aanwakkeren, waardoor de maatschappij aangezet zal worden om de bestaande maatschappij-organisatie via het publieke debat te herdenken. Alles wijst er immers op dat een meer fundamentele maatschappelijke reorganisatie nodig is om onze wereld weer leefbaarder te maken: op mensenmaat en op mensentempo, met respect voor de natuur en de cultuur en door inzichten die op een gestructureerde wijze dynamieken kunnen aanwakkeren tussen gekende dualiteiten. Omdat elke mens gelijkaardig reageert op gelijkaardige invloeden. Waarheid is. Dé unieke, volledige, exact beschreven waarheid bestaat niet. Er zijn enkel gefragmenteerde waarheden, die we beter waardenheden zouden noemen.
85
Transitie naar 2.0
Het vooruitgangsmodel, vloeiend en dynamisch
Bart de Sacer, sinds 20 november 1985 in essentiële supra-optimale verbale en non-verbale culturele dualiteit met Kaatje Van herteryck nomina sunt omina?
86
Inleiding De wereld beweegt onder invloed van natuurlijke wetmatigheden, die meer en meer doorgrond worden. Cultuur is de term die alles omvat wat de mens onderscheidt van de natuur. Hierbij vinden de mensen vooral het onderscheid met de dierlijke natuur belangrijk. Een dierlijke natuur waar we echter veel meer gemeen mee hebben dan we willen toegeven. Ook dat zit in onze natuur. De evolutieleer stelt immers dat we een evolutieve vorm van primaten zijn. Dualiteit is heel belangrijk in deze wereld. Meer nog, levensnoodzakelijk en zelfs overlevings-noodzakelijk omdat enkel tussen duale polen krachten en dynamiek kunnen ontstaan, die ook beantwoorden aan natuurlijke wetmatigheden. In de fysica zijn natuurwetten gekend. Ze worden ook effectief gebruikt, met toepassingen die reële vooruitgang voortbrachten. In de sociologie zijn er ook natuurlijke wetmatigheden. Daar zijn ze meestal onvoldoende gekend en zeker onvoldoende begrepen waardoor ze maatschappelijk te weinig gebruikt worden. Historisch ondergaan we deze wetmatigheden reeds eeuwen op maatschappelijk vlak, maar dan vooral op een primaire onbewuste manier. Primair en zeker onderbewust. Acties en reacties van mensen en culturen zijn tot nu toe nog steeds te weinig gebaseerd op fundamentele maatschappelijke waarden en te regelmatig kortzichtig gericht naar primaire eigenbelangen. Rekening houdend met de snelheid van de globalisering zijn normen en waarden die vroeger nog volstonden voor de lokale omgeving, nu onvoldoende aangepast aan de belangen van de sterk gekrompen globale ruimte. De wereld is één - klein en snel - dorp geworden. Normen en waarden moeten dus voor het ganse dorp rechtmatig en rechtvaardig bedacht en toegepast worden anders zal het niet meer lukken om nog vooruitgang te boeken. En zonder vooruitgang volgt verval, wat alle te kortzichtige historische wereldculturen ooit hebben moeten ervaren. Aan dergelijke natuurlijke wetmatigheden valt niet te ontsnappen zonder een opwaardering van cultuur. De wereld is zich nog altijd te weinig bewust van de krachten die ontstaan uit dualiteit. Dergelijke krachten kunnen net als de andere natuurkrachten niet alleen in ons natuurlijk voordeel gebruikt worden, ze kunnen ook om primaire redenen en uit kortzichtige eigenbelangen misbruikt worden. Ook dat zit in de menselijke natuur en ook daarin schuilt dualiteit. Hoewel de talrijke geschiedenisboeken het al eeuwen aantonen, leren de huidige staatspolitiek en wereldpolitiek ons dat deze boeken nog altijd onvoldoende geïnterpreteerd worden waardoor dit niet tot fundamenteel betere gedragingen leidt. Een mens heeft behoeften: primaire behoeften om te leven en te overleven zoals slapen, eten, huisvesting, werk, veiligheid en zekerheid, maar ook hogere behoeften zoals vriendschap, liefde, waardering, erkenning, sociaal leven, zingeving, enz. Een belangrijke behoefte is de nood aan vooruitgang, zowel in tijd als in sociologische ruimte. Denk maar aan vooruitgang ten opzichte van de vorige generaties, ten opzichte van de eigen jeugd, ten opzichte van de huidige toestand, ten opzichte van sociologische lotgenoten, ten opzichte van economische competitoren, en zo meer. De mens is nog steeds een competitiebeest, een natuurlijke eigenschap die we delen met andere organismen. We willen ons territorium niet alleen behouden, maar zo mogelijk ook verruimen, desnoods door technieken te gebruiken die analoog zijn met ‘The struggle for life’ en ‘The survival of the fittest’ uit Darwin’s evolutieleer. 87
De wereld gaat snel vooruit. Door de exponentiële vooruitgang in kennis en technologie, en de daaruit voortvloeiende toename in snelheid van communicatie en productiemogelijkheden gaat de wereld vooruit als nooit tevoren. Daarbij zitten we opnieuw in een dualiteit. Uit de globalisering ontstaan niet alleen heel positieve evoluties, er schuilen jammer genoeg ook veel bedreigingen, die zich binnenkort kunnen vertalen in radicale crashes en radicaliserende conflicten, revoluties en oorlogen. De weinig doordachte evolutiesnelheid is de grootste bedreiging voor de huidige wereld. We lijden aan een intellectuele crisis, die uit onze gewoonte om het leven te fragmenteren, allerhande benamingen krijgt zoals economische crisis, financiële crisis, maatschappelijke crisis, politieke crisis, ecologische crisis, waardencrisis, zingevingscrisis, religieuze crisis, enz. Tientallen fragmentaties van éénzelfde intellectuele crisis die, als we ons niet snel herpakken, het risico inhouden dat de negatieve, op primaire eigenbelangen gebaseerde evoluties snel de positieve kunnen overschaduwen. De wereld heeft een heel urgente nood aan een opwaardering van meer fundamentele maatschappelijke waarden. Door cultuur alleen? Neen, wel door cultuur in een optimale dualiteit met de natuur. Door een ®-evolutionaire beweging, die zal aanzetten tot geweldloze, eerder positief dynamiserende dan regresserende, recessieve, vernietigende acties. Deze acties kunnen vervolgens tot positieve reacties leiden die op hun beurt een cascade van nieuwe positieve dynamieken zullen uitlokken om uiteindelijk een fundamentele mondiale vooruitgang als perspectief te kunnen bieden. Een vooruitgang binnen alle fragmentaties van ons leven. Als een rationele spiegel, omdat een absoluut rationele spiegel de mens niet kan bedriegen. Een spiegel spiegelt de werkelijkheid. Behalve bij René Magritte, “mais ceci n’est pas une peinture!”
88
Sociologische wetmatigheden De mens streeft naar vooruitgang en daarvoor is een efficiënte positieve dynamiek nodig. Dynamiek ontstaat steeds uit krachten die hun oorsprong vinden in dualiteit, zowel in sociologische ruimte als in tijd, zowel in positieve als in negatieve zin. Al deze acties en reacties beantwoorden aan natuurlijke sociologische wetmatigheden. 1. De natuur van de mens is gericht op primaire eigenbelangen. En die eigenbelangen zijn omgekeerd evenredig met de afstand in de sociologische ruimte. Dat betekent dat een mens in hogere mate acties zal ondernemen en inspanningen zal doen om het leven te bevorderen of te beschermen van - in dalende belangrijkheid - zichzelf, zijn eigen genetische afstammelingen, zijn eigen familie, zijn eigen partner, zijn eigen lokale gemeenschap, zijn eigen regio, zijn eigen land, zijn eigen continent en zijn eigen wereld. 2. Inspanningen en acties die afwijken van bovenstaande regel berusten op cultuur en op hogere fundamentele waarden die enkel aan menselijke hersenen toegeschreven kunnen worden. Altruïsme, rationele liefde of partnerrelatie, zingeving en transcendentie zijn hier enkele voorbeelden van. 3. Inspanningen en acties zijn gericht op duale kenmerken zoals winstmaximalisatie en inspanningsminimalisatie. Efficiëntie, winst en meerwaarde zijn hier positieve gevolgen van. Fraude, oplichting, diefstal, corruptie en bedrog zijn mogelijke negatieve gevolgen. 4. De kracht van een dynamiek staat in verhouding tot de grootte van de dualiteit of tot de mate van de tegenstelling. Dit heeft opnieuw zowel positieve gevolgen - wat we cultuur noemen - als negatieve gevolgen - wat de primaire natuur is. Nationalisme, rassendiscriminatie en religieus extremisme zijn negatieve gevolgen. Socialiserende maatschappelijke reguleringen en geïdealiseerde religiositeit zijn voorbeelden van positieve gevolgen. 5. Persoonlijke dynamiek ontstaat steeds in relatie tot het eigen referentiekader. Het verval van de kracht van de dynamiek is omgekeerd evenredig met de historische tijd, dus meer bij een persoonlijke herinnering dan bij een cultureel overgedragen historische herinnering. 6. Politiek, cultureel of maatschappelijk verval en implosie zijn de gevolgen van een vermindering of een stilstand van krachten uit een dualiteit. Het communisme dat qua principes fundamenteel haaks staat op de primaire natuur van mensen - die gericht is op eigenbelangen - kon tijdelijk enthousiasmeren en dynamiek veroorzaken als extreem-duaal alternatief voor de wantoestanden in de meer feodale, tirannieke culturen zoals die van het Tsarisme. Toen de volgende generaties zich onvoldoende herinnerden en onvoldoende inzicht hadden in het ontstaansproces, verloor de oorspronkelijke ontstaansdualiteit gradueel zijn kracht. Het model stond te haaks op de primaire natuur van de mens met initieel het verval als gevolg en eindigend in een implosie. Eén van de historische ‘nine-elevens’ is dan ook de val van de Berlijnse muur. 89
7. Crashes, conflicten en oorlogen zijn de gevolgen van een explosie van negatieve krachten. Bij een meer uitgesproken dualiteit of bij meer uitgesproken tegenstellingen ontstaan krachten die, wanneer grenzen overschreden worden in negatieve zin, kunnen leiden tot radicale sociologische catastrofen, die berusten op primaire reacties zoals het verdedigen van de belangen van de eigen culturele gemeenschap of van de natie, met fysiek geweld als gevolg. Primair, zoals bij dieren.
90
En het sacer-concept dan? Als alle sociologische interacties verklaard kunnen worden door wetmatigheden die zeer analoog zijn aan fysische wetmatigheden, waarom zou het dan niet mogelijk kunnen zijn om hieruit ook hogere, meer performante sociologische positieve krachten te ontwikkelen? Een extreem positieve analogie, in tegenstelling tot extreem negatieve sociologische catastrofes! Albert Einstein heeft toch ook uit een kennisevolutie van eenvoudige fysische wetten zoals die van Newton en Maxwell zowel de principes van nucleaire energie - waaruit jammer genoeg ook de atoombom ontstaan is - als de principes van laserlicht bedacht. Laserlicht wordt eveneens zowel voor positieve toepassingen - zoals medische en industriële - als voor negatieve toepassingen - zoals laserwapens - gebruikt. Natuurkundige toppers zoals Einstein waren in het verleden vaak ook bezig met filosofie. Als tegengewicht voor de fundamentele wetenschap? Als een noodzakelijke dualiteit om de eigen hersenen in evenwicht te kunnen houden, door te willen verklaren dat fundamentele kennis noodzakelijk is voor het natuurlijke leven, of voor de optimalisatie van het natuurlijke leven? Het enige leven dat belangrijk is. Krachten en dynamiek ontstaan steeds uit dualiteit. De positieve en negatieve gevolgen van een normale gematigde dualiteit kennen we allemaal. De extreem negatieve gevolgen van een te uitgesproken dualiteit kennen we ook, onder de vorm van catastrofes zoals crashes, revoluties, rampen en oorlogen. Historisch gezien echter, kennen we nog geen extreem positief gevolg van een uitgesproken dualiteit. Sacer! Sacer - acroniem van Socio-economic Amplification by Culture-based Evolution of Regulation - is een concept dat afgeleid is uit de analogieën die bestaan tussen de verschillen in effecten van gewoon licht en laserlicht in de medische praktijk en de verschillen in gedragingen en beslissingswijze van de complementaire sociologische groepen in de maatschappij. De theoretische inzichten hierover werden reeds verwoord in ‘België 2.0’. In ‘Transitie 2.0’ willen we ons vooral toespitsen op de praktische toepasbaarheid bij het gebruik van de principes van het sacer-concept in sociologische, economische en dus ook in politiekmaatschappelijke gedragsbeïnvloeding. Zo komen we tot een transitie van ‘the Old World’ die te veel gebaseerd is op kortzichtige primaire eigenbelangen naar ‘the New World’ die meer gebaseerd zal zijn op hogere fundamentele maatschappelijke waarden zoals economische en ecologische duurzaamheid, rationele rechtvaardigheid en rechtmatigheid, cultuur en respect voor culturele variatie. Maar ook tot een transitie van de intellectuele fragmentatie naar holisme. Deze positieve transitie en deze vooruitgang naar een duurzamere samenleving zullen versneld ontstaan – en wel veel sneller dan we voor mogelijk achten op basis van de gekende evoluties - door rationeel te verwoorden dat het mogelijk is om steeds het ontstaan van positieve krachten te bedenken in alle situaties van dualiteit. De positieve krachten hebben als doel malversaties op te lossen, de dynamiek te verhogen en de samenleving te vergemakkelijken net zoals de medische lasers in de dermatologisch-esthetische laserchirurgie heel selectief afwijkende of storende structuren kunnen verwijderen of via een gecontroleerde weefselschade natuurlijke regeneratieprocessen kunnen activeren, die in esthetisch verjongende effecten resulteren. 91
Het concept kan in elke sociologische entiteit zoals familie, bedrijf, politieke of culturele gemeenschap en voor elke vorm van dualiteit toegepast worden. Natuurlijk zijn er voorwaarden om tot geslaagde sacer-effecten te komen. In eerste instantie moet de dualiteit gekend en erkend zijn. De dualiteit moet ook begrepen worden in zijn historisch ontstaan en bestaan, in zijn natuurlijke kenmerken en in de gedragsreacties op gekende invloeden en prikkels. Vervolgens moeten de spiegels bedacht worden: de hedendaagse historische spiegel met zijn goede en zijn minder goede te veranderen kenmerken en de zo specifiek mogelijk bepaalde doelspiegel. Bij het bepalen van die doelspiegel willen we binnen een bepaalde tijdstermijn een positieve win-winsituatie bereiken voor de beide componenten van de dualiteit, door met kennis van zaken de bovenbeschreven sociologische wetmatigheden te gebruiken. Omdat alle mensen en culturen gelijkaardig reageren op gelijkaardige invloeden en prikkels, zowel positief als negatief. Een praktisch voorbeeld zal dit wellicht duidelijk maken. Wie kan zich een enthousiaste positieve politieke beweging in België herinneren? Niemand? En hoe zou dit verklaard kunnen worden? Misschien omdat de verschillende politieke partijen - en dus hieraan geassocieerd, de verschillende sociologische groepen - vooral begaan zijn met het behartigen van de belangen van de eigen sociologische groep, namelijk de eigen kiezers. Ter vereenvoudiging willen we het voorlopig houden op de duale sociologische groepen of politieke partijen: links en rechts, hetzij de werknemers en de werkgevers. Het is rationeel duidelijk dat de beide componenten van deze dualiteit nodig zijn. Het één kan niet zonder het andere: de werkgevers kunnen niet zonder de werknemers en vice versa. Zonder deze dualiteit bestonden er geen bedrijven en was iedereen een solitaire zelfstandige of waren de werknemers allemaal werkloos, een menselijke uitvinding die absoluut geen nut of noodzaak heeft. Laat ons de dualiteit gemakshalve verder links-rechts noemen. Links en rechts zijn net - zoals in de fysica - de absoluut noodzakelijke polen om krachten te doen ontstaan die in een dynamiek zullen resulteren. Eén enkele pool kan niets laten bewegen en niets teweegbrengen. Zo is een ondernemer ook niets zonder de werknemers en vice versa. Beide polen zijn noodzakelijk en de krachten tussen deze polen kunnen zowel positief als negatief zijn. Een primaire natuur die berust op het principe van winstmaximalisatie en inspanningsminimalisatie, zal eerder zorgen voor negatieve krachten tussen de polen. Voor de ondernemer betekent dit dat hij zijn werknemers zo veel mogelijk wil laten produceren tegen minimale betaling, voor de werknemers betekent dit dat ze zo veel mogelijk willen verdienen binnen een zo kort mogelijke werkweek, liefst zelfs korter dan de huidige wettelijk vastgelegde 38 uren-week. Een dergelijk spanningsveld is nodig om dynamiek te creëren. We moeten aanvaarden dat de primaire natuur van de mensen natuurlijk en zelfs noodzakelijk is, want zonder deze primaire natuur zou er geen dynamiek zijn en zou de pendel tussen de tegengestelde polen stilvallen. En stilstand leidt tot implosie en verval. Dit gekende spanningsveld kan echter ook aangewend worden om een positieve dynamiek te creëren. Alleen zullen we daarvoor eerst een aantal inefficiënte of suboptimale maatschappelijke facetten zoals onder andere de politieke regulering, de fiscaliteit en de vergunningen grondig moeten aanpassen. Een netto betere verloning voor de werknemers kan eenvoudig geregeld worden door de sociale lasten en de fiscaliteit terug in evenwicht te brengen. En de rendabiliteit voor de ondernemer kan aanzienlijk verbeteren door maatschappelijk over te schakelen naar de in ‘World 2.0’ beschreven econologische bedrijfsvoering en maatschappelijke beweging. Daardoor kunnen meer winsten ontstaan die aangewend kunnen worden voor ‘research en development’ en voor de ontwikkeling van nieuwe zaken met een maatschappelijke en economische meerwaarde met als positief gevolg een verhoogde tewerkstelling en een bevredigende verloning. 92
Door de gerealiseerde winsten en meerwaarde zal een begrotingsoverschot ontstaan dat de regering op zijn beurt kan gebruiken voor maatschappelijke en sociale verbeteringen, infrastructurele verbeteringen, de subsidiëring van sport en cultuur, enz. Hierdoor kunnen zoveel facetten van de samenleving erop vooruitgaan dat dit op zich al door iedereen als een meerwaarde ervaren zal worden. Door effectief meer echte en duurzame waarde in minder tijd te gaan realiseren, zal er meer tijd vrijkomen voor ‘the good life’, het aangename leven met familie en vrienden, maar ook voor sport en cultuur. Deze compensatie of uitlaatklep brengt weer evenwicht in het hedendaagse hectische, hyperkinetische leven. Sociologisch oververwende, hyperkinetische, obese ‘kinderen in het maatschappelijke ontwikkelingsproces’ zullen we omvormen tot mature, sportieve, rationele, maatschappelijke adolescenten zodat de wereld ooit maatschappelijk volwassen kan worden, zonder domme oorlogen en irrationele conflicten en zonder de gekende kinderlijke ruzies en puberale revoltes. Wil je nog een voorbeeld? Het mooiste voorbeeld van de kleinste vorm van sacer: de partnerliefde! Een spitsdualiteit! Iedereen kent de beschrijving: ‘op elk potje past een dekseltje’. Deze keukendualiteit zien we in veel relaties in onze omgeving. Een natuurlijke relatie ontstaat door de dualiteit tussen man en vrouw. In veel relaties is één van de partners meer dominant terwijl de ander eerder subdominant is (dualiteit). Dikwijls is de één ook meer extrovert terwijl de ander meer introvert (dualiteit) is. Zo is ook de één meer met zijn uiterlijk begaan - door de primaire natuur, meestal de vrouw – terwijl de andere meer begaan is met de kostwinning - door de primaire jachtnatuur, is dat dan meestal de man, alweer een dualiteit. De krachten die uit deze dualiteiten ontstaan, kunnen zowel positief als negatief zijn. In de beginjaren herkennen we hierin vaak extreem positieve en negatieve krachten: spetterende lichamelijke liefde (extreem positief), maar evengoed spetterende ruzies omdat dualiteiten nog te weinig begrepen zijn en nog te weinig aanvaard worden (extreem negatief). De gevolgen zijn gekend uit de primaire natuur van mensen en dieren: zich aanpassen of vluchten. En hier wringt het schoentje, want in de huidige jachtige wereld zijn er veel te veel scheidingen. Een scheiding van de grootste liefde, waarvoor geen van beide de moeite wil doen om zich ook maar een beetje aan te passen. Jammer, want hierdoor missen ze de ervaring van de sacer-positiviteit van een relatie: een voldoende evenwichtige, maar nog steeds voldoende duale relatie - noodzakelijk voor de dynamiek -, waarin een ongelofelijke maatschappelijke vooruitgang gerealiseerd kan worden naar de volgende generaties en de familie toe en naar de lokale gemeenschap toe, die als zogenaamde ‘sociale ladder’ gekend is. Het idee van een ervaringsdeskundige in een optimale dualiteit met zijn Kaatje.
93
De drie delicate transities Onze maatschappijorganisatie steunt op drie pijlers: de maatschappelijke reguleringen, het financiële systeem en de zingeving. Indien slechts één van deze pijlers fundamenteel rot zou zijn, dan konden we dit nog oplossen zoals we deden met de toren van Pisa. Zolang het zwaartepunt binnen de hellende toren bleef of blijft, kan ze bouwtechnisch stabiel gehouden worden. Deze malversatie wordt nu zelfs als een toeristische meerwaarde gebruikt, waardoor ‘de scheve toren van Pisa' wereldberoemd is. Een illustratie van de kracht van dualiteit waarbij een zwak punt gebruikt werd om een sterke troef uit te bouwen wat resulteerde in een win-winsituatie. Maar wat als de eerste pijler rot is, de tweede ziek is en de derde gelijktijdig aan een depressie lijdt? Dan gaat de toren niet hellen, maar wel zinken, wat ons historisch bekend is als decadentie en verval. Alle historische wereldculturen moesten er ooit aan geloven. Omdat het zinken traag en over verschillende generaties gebeurt, wordt het nauwelijks opgemerkt en als normaal ervaren totdat een ingangspoort van de maatschappelijke toren te klein wordt en er ook andere ongemakken ontstaan. Het historische verval is technisch niet meer op te lossen zodat er dan maar geremedieerd wordt door een nieuwe toren - of een nieuwe wereldmacht te ontwikkelen. China is bereid gevonden. De organisatie werd reeds toegekend. Met oprechte dank aan China voor het initiatief. De wereld berust er in. En omdat we dit gezamenlijk als normaal en niet te remediëren beschouwen en ondergaan, zijn we tot nu toe intellectueel onmachtig - of eigenlijk intellectueel te lui - om het op te lossen. We bestempelen deze situatie als overmacht, waarvoor niemand een oplossing kan vinden, omdat te veel factoren een rol spelen, te veel factoren waarvan we verkeerdelijk aannemen dat we ze niet kunnen beïnvloeden. Mag Homo Sacer misschien helpen? Eenvoudig zal het niet zijn, maar het kan wel eenvoudig voorgesteld worden. Laten we rustig en gestructureerd naar een blauwdruk van oplossingen toe werken waarbij we de hoofdactoren van de drie belangrijke pijlers op een rationele manier zelf een oplossing laten ontwikkelen. Het rationele plan waaruit ze kunnen vertrekken is geen nieuwbouwplan, maar een renovatieplan dat in feite een reddingsplan is om een historisch waardevol maatschappelijk gebouw - onze westerse samenleving - alsnog te redden van de ondergang. Zoals wel vaker het geval is, kosten renovaties meer dan een nieuwbouw, maar als deze met kennis van zaken, ondersteund door technologische expertise en met esthetische smaak uitgevoerd worden, zal het resultaat nog waardevoller zijn. Opnieuw een dualiteit, deze keer tussen de meerkosten en de meerwaarde, waaruit een nieuwe dynamiek kan ontstaan. En om het nog boeiender te maken, geven we misschien nog een bijkomende suggestie. Zou het geen mondiale opportuniteit zijn om het renovatieproject deel te laten uitmaken van een verruimingsproject waarin historisch erfgoed en architecturale hoog-creatieve nieuwbouw, gelijktijdig zij aan zij uitgebouwd kunnen worden? Zou een dergelijke maatschappelijke architecturale dualiteit niet nog meer verrassen en nog creatiever ogen? Met een knipoogje naar Azië, maar ook Afrika, Zuid-Amerika, Noord-Amerika en Australië kunnen suggesties doen en autonoom initiatieven nemen. We zijn met genoeg mensen op deze wereld waarvoor een boeiende, functionele maatschappelijke architectuur uitgebouwd kan worden voor ons gezamenlijk maatschappelijke leven in ons grote dorp dat steeds kleiner wordt - alweer een dualiteit. 94
Voor maatschappelijke nieuwbouw beschikt de wereld historisch over genoeg ervaring. Lees er de geschiedenisboeken maar op na, ze staan vol met voorbeelden en ervaringen van hoe het beter kan en hoe het zeker niet moet. In onze te snelle en te oppervlakkige primaire wereld kiezen maatschappijen tegenwoordig vooral voor industriële snelbouw, omdat ze gemakkelijker en goedkoper is, twee waarden die momenteel het meest in zwang zijn. Culturen en maatschappijen blijven generaties na generaties steeds dezelfde fouten maken omdat winstmaximalisatie en inspanningsminimalisatie primaire natuurlijke kenmerken zijn. Een dier maakt toch ook zijn nest niet mooier en stabieler dan nodig en nuttig is voor het moment zelf? Dieren denken hierbij toch ook niet aan de volgende jaren en aan de economische en ecologische duurzaamheid? Waarom zouden wij dat dan wel doen? Misschien kan onze Homo Sacer zijn maatschappelijk-architecturale aandacht botvieren op de voorgestelde complexe renovatie? Waarbij de techniciteit om het zinkend gebouw weer omhoog te krijgen evenveel aandacht zal krijgen als de nieuwe functionaliteit en hoogstaande esthetische creativiteit? Als we gezamenlijk de moeite willen doen om het vervallen gebouw met historische waarde te redden, zal het ook niet zo moeilijk zijn om te overtuigen om kosten noch moeite te sparen. Homo Sacer is de creatieve hoofdarchitect, die op korte tijd een plannetje kan tekenen, waarna de verschillende divisies van zijn multidisciplinair team aan de slag kunnen. Net zoals bij een reëel architecturaal project worden hier ook verschillende interne afdelingen opgezet die respectievelijk verantwoordelijk zijn voor de stabiliteit en de technieken, de architecturale vormgeving, de ruimtelijke planning en de landschapsarchitectuur, de ecologische duurzaamheid, het interieur, enz. Voor elke maatschappelijke subdiscipline wordt een topper met ervaring aangeduid, die de leiding heeft over een technocratisch subteam. En omdat ze deel uitmaken van een team dat de wereld aan het verwonderen is met creatieve ideeën, zullen jongere toppers met een uitstekend curriculum en creatief enthousiasme hier maar al te graag aan meewerken. Dit biedt hen perspectief op zelfontwikkeling en boeiende contacten met economische en maatschappelijke toppers wereldwijd, waardoor hun eigen expertise alleen maar kan groeien. Deze jonge talenten kunnen doorgroeien binnen het maatschappelijke bedrijf of zich uitzaaien zoals gebeurt in natuurlijke organische structuren, om vervolgens zelfstandig verder te evolueren naar eigen inzichten en vermogen. Waar we de mosterd halen voor deze duale vergelijkingswijze? Bij Buro II, het architectenbureau dat in 1988 ons Cutaan Laser Centrum bouwde. Het gebouw waarin dit architectenontwerpteam zelf zijn bureaus vestigde, is een oude boerderij die behouden bleef en waarboven en waarrond een grote ultramoderne functionele creatieve nieuwbouw ontwikkeld werd. Hier blijft de dualiteit tussen oud en nieuw nog steeds intrigeren, zelfs na meer dan vijfentwintig jaar. Toparchitecten zweven dikwijls, ze hebben soms ideeën die technisch moeilijk realiseerbaar zijn of die zich buiten een realistisch budget ontwikkelen. De subdisciplines doen de calculaties en de optimaliserende beslissingen worden in gezamenlijk overleg tussen de architect en de bouwheer genomen. Omdat grensverleggende utopie een streefdoel moet blijven om dynamiek te doen ontstaan naar hogere kwaliteit en naar vooruitgang wil Homo Sacer als toparchitect ook eerst wat zweven. Het is ook daarom dat onze ideeën alleen maar als een conceptuele blauwdruk gezien moeten worden, zonder aanvankelijk te veel aandacht te schenken aan technische aspecten zoals sterkteleer, duurzaamheid en realiseerbaarheid.
95
Dit zijn zaken voor de verschillende subdisciplines binnen het mulidisciplinaire team, dat beschikt over de nodige expertise of die door samenwerking met andere bedrijven ontwikkeld kunnen worden. Zo zien wij ook ons voorstel tot de maatschappijhervorming. Hiervoor hebben we immers nood aan een multidisciplinair team van economen en ecologen, sociologen en pedagogen, architecten en aannemers, politici en middenveldorganisaties, priesters en leken, enz. ‘Het Boek 2.0’ wil blauwdrukken bieden, waarvoor de bedenker nauwelijks expertise heeft en zelfs geen verdere moeite wil doen om expertise door zelfstudie op te bouwen. Het is immers veel efficiënter om bestaande expertises te gebruiken. Wij verkiezen om de personen en organisaties die over de nodige expertises beschikken, aan te spreken. We willen ze stimuleren tot medewerking door hen te motiveren tot interne fundamentele kwaliteitsevaluatie en tot zelfreflectie, spiegelend naar de beschreven fundamentele mondiale culturele waarden zoals economische en ecologische duurzaamheid, rationele rechtvaardigheid en rechtmatigheid, cultuur en respect voor culturele variatie. Utopische blauwdrukken voor een mogelijke reorganisatie van het internationaal financiële systeem en de nationale maatschappelijke reguleringen werden - naar onze eigen Belgische ervaring - eerder al in ‘België 2.0’ en in ‘World 2.0’ beschreven en in voorbeeldvormen uitgewerkt. Politici, economen, middenveldgroepen van nationale en internationale staatskundige en financiële organisaties kunnen ons concept naar eigen inzichten en vermogen toetsen aan hun ervaring en aan hun visie over realiteitszin. Wij kunnen ze helpen met onze fundamentele theoretische inzichten in het duiden van het potentieel van het nieuwe concept, dat door de rationalisering van de kracht van dualiteit(en) meer dynamiek kan doen ontwikkelen dan historisch gekend is. Voor de financiële pijler is het belangrijk dat de voornaamste actoren van de financiële wereld zoals de banken en de beurzen, eerst een nieuw business-model bedenken om te kunnen evolueren vanuit de bestaande organisatie naar een vlotte transitie zonder revolutionaire invloeden. Nu is het zo dat belangrijke inkomsten van de banken komen van het gigantisch aantal transacties op de huidige hyperkinetische financiële beurzen. De hyperkinesie is historisch uitgegroeid tot het perverse middel om los van de reële economie onrechtmatige financiële middelen te verwerven en daardoor op de kosten van de reële economie te teren. Deze werkwijze is collateraal geëvolueerd tussen banken, financiële instellingen en beurzen met ‘canceriforme’ onrechtmatige win-win-effecten voor zichzelf, ten koste van de maatschappij en de reële economie. Door dit gigantisch aantal ‘peanuts’ kregen de banken een belangrijk onrechtmatig meerinkomen, waarnaar ze hun werking en verloning in de loop der tijd hebben aangepast en uitgebouwd. Deze voor de maatschappij heel belangrijke economische sector zal zich dus intern moeten herbronnen door te zoeken naar een manier om zich na het wegvallen van de maatschappelijke onrechtmatige inkomsten te herorganiseren met rechtmatige inkomsten, die niet alleen rationeel billijk moeten zijn, maar ook in een effectieve vooruitgang zullen resulteren. We denken enerzijds aan een financiële vooruitgang wanneer de economie in zijn totaliteit heel snel zal aantrekken doordat het vertrouwen van de ganse bevolking op een ongeziene manier zal terugkeren en anderzijds aan een maatschappelijke vooruitgang, waardoor de bankiers hun maatschappelijk aanzien kunnen terugwinnen door vertrouwen te verwerven. Hoe fundamenteler - naar de beschreven maatschappelijke waarden - de eigen voorstellen voor transitie zullen zijn, hoe sneller het vertrouwen kan ontstaan en hoe sneller de eigenlijke vooruitgang kan volgen, zowel voor zichzelf als voor de maatschappij.
96
De delicaatste pijler voor de herbronning is de pijler van de zingeving. Dit is dan ook een belangrijke reden waarom de hedendaagse maatschappij zo doelloos en soms moedeloos lijkt, met evoluties van depressie en burn-out naar zelfmoord, zowel op individueel vlak als intern in de historisch gekende zingevingsorganisaties. Als reactie hierop ontstaan er twee processen: de fundamentele isolatie waarbij we ons schuilen achter of vluchten in bepaalde bewegingen zoals de super-orthodoxe joden, opus dei en religieuse sekten, en de fundamentele reactie die uitmondt in fundamentalistisch extremisme waarbij we vervallen in een dynamiek van aanvallen en verdedigen zoals het geval is met het moslimterrorisme. Dit zijn opnieuw primaire reacties die door natuurlijke inzichten verklaard kunnen worden naar analogie met de verdedigingsreacties (schuilen/vluchten of aanvallen/verdedigen) van andere levende wezens zoals we kennen uit documentaires over dieren. Zingeving is naar onze inzichten één van de drie belangrijke pijlers van het maatschappelijke leven, met een historisch en evolutionair niet te onderschatten belang. Ondanks de grondige evolutie van onze kennis is het belang van de zingeving nog steeds niet voldoende fundamenteel geduid, verklaard en vooral begrepen. Religie en godsverering blijken in de historische beschrijvingen van alle wereldculturen voor te komen. In de primitieve culturen zien we eerder een polytheïstische godsverering. Alle mogelijke bedreigingen voor de mens werden in die tijden nog aan een welbepaalde god toegeschreven, in de hoop dat de bedreiging minder erg zou overkomen door die welbepaalde god te vereren. Het onbewust onderliggend doel van deze verering was de verwerking van noodlottige reële schade door bedreigingen met bijvoorbeeld de dood als gevolg, op een bepaalde manier te kunnen ventileren in de eigen omgeving, te rationaliseren en met rituelen te omkaderen. Op die manier waren de gemeenschappen minder angstig voor de bestaande natuurlijke bedreigingen en konden ze op een gestructureerde wijze evenwichtiger samenleven. Dankzij de toename en de evolutie van de fundamentele en toegepaste kennis zijn heel veel van de historische bedreigingen nu perfect rationeel te verklaren. Het polytheïsme had dus geen maatschappelijk nut meer en werd omwille van de zingevingscontinuïteit gereduceerd tot het monotheïsme. Zo konden we de zingeving blijven sublimeren voor twee blijvende, bedreigende inherente kenmerken van het natuurlijke leven. We spreken van inherente kenmerken omdat ze onafhankelijk zijn en zullen blijven van de culturele intelligentie. Het eerste kenmerk bestaat erin dat het leven eindig is, zowel individueel, als op evolutionair vlak. De menselijke soort zal immers ooit op aarde verdwijnen om de eenvoudige reden dat de aarde ooit zal uitdoven, hopelijk maar binnen miljoenen of zelfs miljarden jaren. Op het gebied van de individuele eindigheid is het leven onvoorspelbaar en rationeel niet rechtvaardig. Veel te vaak kan het leven onafhankelijk van rationele verklaringen plots of minder plots eindigen. Bij sommigen gebeurt dit al intra-uterien terwijl meer en meer anderen een leeftijd boven de 100 jaar bereiken. Daartussen is de sterfteleeftijd - mondiaal bekeken en zonder onnatuurlijke invloeden - Gaussiaans verdeeld. Het tweede inherente kenmerk van elk leven en van elke menselijke organisatievorm volgt uit het inzicht dat een voordeel van de menselijke natuur ten opzichte van elke andere vorm van natuur - zowel interhumaan als ten opzichte van de fauna en de flora - enkel in stand gehouden kan worden of verbeterd kan worden door cultuur, in zijn primaire vorm - met zijn eigenbelangen - en in zijn hogere vorm - met zijn duurzame belangen. De cultuur heeft hier dus als doel een voordeel te verkrijgen of te verwerven ten opzichte van de anderen. We spreken in dit geval van een cultuur waarvoor rationele hersenen nodig zijn die kunnen denken, proactief plannen, organiseren, reactief herstellen en ageren, enz.
97
Voor elke menselijke entiteit zoals een stam, een dorp, een natie, een gemeenschap, een bedrijf, een politieke partij of een middenveldgroepering is het van belang dat de slimste hersenen de belangen van de entiteit kunnen behartigen zodat ze een voordeel kan uitbouwen ten opzichte van de anderen. Historisch gezien, kregen deze slimme hersenen steeds waardering van de entiteit die ze vertegenwoordigden en voor wie ze de belangen behartigden. Intussen wordt een dergelijke waardering steeds minder immaterieel geuit en steeds meer gematerialiseerd. Daardoor vermindert en verdwijnt stilaan het respect terwijl financiële vergoedingen in inverse verhoudingen dreigen te ontsporen. We hebben hier weer te maken met een dualiteit tussen het - immateriële - respect en de - materiële - vergoeding, waarin een nieuwe dynamiek kan ontstaan. Wie krijgt er vandaag nog het meeste respect? De mensen met de hoge verloningen en bonussen of de mensen die onbaatzuchtig dingen doen? Is het niet om de dualiteit met het te materiële professionele leven in zekere mate te compenseren dat er serviceclubs bestaan? We vinden hier alvast opnieuw een argument dat alles verklaard kan worden voor zover we maar willen nadenken. In elk historisch, meer geïsoleerd geografisch gebied zijn andere religies ontstaan of geëvolueerd uit bestaande religies. Voor wie deze evoluties grondig wil nalezen kunnen we het boek: “De kwestie God - de toekomst van religie” aanraden, geschreven door Karen Armstrong, één van de meest vooraanstaande schrijvers over religie. De in het westen best bekende dualiteiten van religies - christendom versus Jodendom en christendom versus islam - zijn beide ontstaan na een kantelmoment dat ingegeven werd door een historisch vergoddelijkte persoon of door een verpersoonlijkte God (dualiteit van perceptie), Jezus en Mohammed. Jezus en Mohammed zijn beiden een verpersoonlijking van een Godsdenken. Beiden waren/zijn een persoon of een verpersoonlijking die via fundamentele inzichten in maatschappelijke interacties het belang van normen en waarden op een dermate wijze kon verwoorden, dat dit een kantelmoment veroorzaakte in de evolutie van de toenmalig bestaande godsdiensten. Met behulp van geschriften konden de beide respectievelijke godsdiensten via vergelijkende beschrijvingen normen en waarden bijbrengen aan samenlevingen, waarbij ze vooral twee inherente kenmerken - die meestal als onrechtvaardig aangevoeld worden - kunnen sublimeren en doen aanvaarden: de eindigheid van het leven - die enkel genetisch oneindig kan zijn na reproductie - en het verschil in intellectuele capaciteit. Hoewel de intellectuele verschillen voordelig zijn voor zowel het individu als voor de menselijke entiteit, geven ze ook aanleiding tot een maatschappelijke ongelijkheid tussen individuen, alweer een dualiteit. Religie heeft de laatste eeuwen vooral zijn evolutionaire rol behouden in het bevorderen van het aanvaardingsproces van deze onrechtvaardigheden die intrinsiek zijn voor het natuurlijke leven. Daardoor konden de maatschappelijke entiteiten sneller vooruitgang boeken, dan mochten deze zingevingsbewegingen niet bestaan hebben. Het aanvaarden van het eigen lot is immers een intrinsieke sterkte van alle religies, gesublimeerd via rituelen die sommigen sacramenten noemen. Tot zover een korte rationele beschrijving van het belang, het ontstaan en de evolutie van religies.
98
Zelf ben ik redelijk streng rooms-katholiek opgevoed. Zo ging ik tijdens mijn lagereschoolperiode bijvoorbeeld drie op de vier weken elke morgen als misdienaar naar de mis: de eerste week was dat om 6u30, de tweede week om 7u00, de derde week om 7u30 en de vierde week was een rustweek. Hoewel ik nu een absoluut overtuigd realist ben, blijf ik er evenzeer van overtuigd dat dit aspect van mijn opvoeding een intrinsiek persoonlijk voordeel betekende en nog steeds betekent. Discipline, introspectie, maatschappelijk bewust gedrag, de kracht van verbale vergelijkingen - en dualiteit -, analytisch vermogen, rationele evenwichtigheid, ontwikkeling van het verbale geheugen - door het memoriseren van religieuze teksten -, enz. zijn allemaal kenmerken die bevorderd werden door dit facet van mijn opvoeding. Het zijn jammer genoeg dergelijke kenmerken, die de huidige jongere generaties moeten missen, waardoor mogelijks oppervlakkige banaliteit momenteel te welig tiert. Er is in onze maatschappij immers niet echt een alternatief ontwikkeld voor historische religie. Hoe zou de kerk zich met deze inzichten kunnen optimaliseren? Door eerst en vooral te begrijpen waarom de kerken nu leeglopen. De toename aan fundamentele kennis en de inzichten die ontstaan zijn uit de globalisering, heeft ervoor gezorgd dat de meeste westerlingen niet meer fundamenteel geloven in een god die actief zou interveniëren in deze wereld of een god die in een utopisch hiernamaals zou belonen en straffen op basis van een evaluatie van het aardse gedrag. We geloven niet meer in dit Sinterklaasverhaal voor volwassenen, dat we verder Sinterklaas 2.0 zullen noemen, het verhaal op basis van parabels die maatschappelijk de ‘stoute mensen’ meer in de pas kon doen lopen en de zogenaamde ‘arm van geest’-gesteldheid deed aanvaarden. We geloven niet meer letterlijk in de verhalen die historisch-evolutief wel een nut hadden en die maakten dat het maatschappelijke leven meer gestroomlijnd verliep. Religieuze rationalisatie of brainsetting waren ongetwijfeld een belangrijk middel om botsingen en wrijvingen tussen de verschillende sociale groepen te ontmijnen. Hoewel we weten dat religie - Sinterklaas 2.0 - een verhaal met fundamenteel goede bedoelingen en gevolgen was, en hiermee ook een evolutionair voordeel was, moeten we nu verder door het maatschappelijke leven zonder het potentieel psychologisch comfort van deze historische ‘kinderlijke onwetendheid’. Uiteraard zullen er ook weer puberale reacties - van minder mature mensengroepen – ontstaan omdat dit een natuurlijk kenmerk is van de menselijke ontwikkeling, zowel individueel als maatschappelijk. Het is dan ook net daarin dat er een kans ligt voor de bestaande religies en religieuze entiteiten. Ze beschikken over een goede infrastructuur en hebben al een hele ervaring en expertise in zingeving om dit maatschappelijk ontwikkelingsproces te begeleiden. Ze hoeven enkel nog de opportuniteit van een kantelmoment te grijpen. Een opportuniteit die naar mijn jeugdige herinneringen van de Bijbel en de testamenten, perfect te rationaliseren en te stroomlijnen valt omdat de vergelijkende fundamentele waarden in de historische teksten en in de teksten van dit nieuwe ‘Het boek 2.0’ zeer gelijklopend zijn en daardoor ook een potentiële dualiteit kunnen worden. Daaruit kan dan weer nieuwe dynamiek resulteren die een voorspelbare win-wintoestand kan realiseren naar hogere fundamentele maatschappelijke waarden. Elke religie kan onze inzichten gebruiken om te spiegelen aan zijn inzichten (dualiteit van inzichten). Zelfs als ze niet volledig akkoord zijn, zal de vergelijking op zich al tot een positieve dynamiek kunnen leiden in toekomstige beslissingen tijdens bijvoorbeeld een volgend concilie. Omdat cultuur even belangrijk is als de primaire natuur voor de oneindigheid van het menselijke leven.
99
Het verval in de kerk is heel goed te verklaren op basis van inzichten in de menselijke natuur. De ratio van enkele fundamentele aspecten van de kerk klopt totaal niet meer met de talrijke waarnemingen en ervaringen die kerkgangers via de media, de televisie en het internet opvangen. Veel te vaak staan onze rationele waarnemingen haaks op de leer van de kerk, waardoor de woorden van Mattheus als een boemerang het geloof onderuit zouden kunnen halen. De tekst Mt. 21, 28-32 werd als volgt in het Nederlands verwoord: “… Toen zei Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen. ….”. Jezus richtte zich hiervoor tot de wetsgetrouwe Farizeeën die voor geen geld van de wereld een gebed oversloegen, die stipt de sabbat onderhielden, die streng vastten en de reinheidswetten in acht namen. Een andere verwoording valt ergens op een protestantse website te lezen: “…Ja, Jullie praatjes vullen geen gaatjes! Geen woorden maar daden! Uiteindelijk gaat het er om wat je doet. Aan de vruchten herkent men de boom.“ Als zo veel christelijke priesters door hun gedrag een uiting geven aan het feit dat ze zelf ook niet meer fundamenteel geloven in Sinterklaas 2.0, hoe kan men dan verwachten dat leken nog geloof zouden blijven hechten aan de historisch letterlijke verhalen of de vermeende verklaringen van de parabels, de verklaringen die nog steeds in homilieën te horen zijn en de vermanende opvattingen van het Sinterklaas 2.0 tijdperk? Dit tijdperk zouden we kunnen afronden tegen 2020 na christus door op een positieve en vloeiende manier een noodzakelijke transitie te doen ontstaan naar een evolutieve aanpassing van alle religies die uitmondt in een convergente overgang naar een echte oecumene. Onder andere tijdens de eerste industriële revolutie was het een belangrijk voordeel dat de maatschappelijke ongelijkheid aanvaard werd dankzij de religieuze rationalisatie. Dit gegeven is waarschijnlijk de belangrijkste verklaring waarom vooral de hogere klassen een meer fundamentalistische vorm van religie blijven belijden (cf opus dei). Deze hogere klassen hebben er historisch gezien meest baat bij gehad dat lagere sociale groepen de maatschappelijke ongelijkheid en onrechtvaardigheid bleven verdragen. Zolang verstandige mensen deze Sinterklaasverhalen niet doorprikken, zullen families tegen beter weten in bewust of onbewust dezelfde denk- en gedragspatronen blijven vertonen, waaruit de sterkte van traditie en opvoeding blijkt, andere woorden voor een cultureel bepaalde ‘brainsetting’. Enkele kerkelijke richtlijnen voor priesters staan ook volstrekt haaks op de natuur van de mens. De natuur van de mens is immers georiënteerd op het compenseren van zijn somatische eindigheid door somatisch zijn genetische oneindigheid te verzekeren via procreatie. En dit is nu net wat het celibaat niet toelaat. Bovendien kunnen de priesters door dat celibaat ook onvoldoende ervaring opdoen in het omgaan met dualiteiten. Een dergelijke omgang met dualiteiten wordt echter vooral ontwikkeld nadat we het ouderlijke nest van de eigen familie verlaten. Doorgaans ervaart en aanvaardt bijna elke persoon de kenmerken, gewoontes en gedragingen van de eigen familie als volstrekt natuurlijk terwijl de belangrijkste confrontatie met de dualiteit van gewoontes, visies en ideeën eigenlijk pas nadien ontstaan, vooral tijdens langdurige partnerrelatie(s). De gekende partnerdualiteit tussen haat en liefde is door iedereen gekend, maar voelt in de beginfase onbegrepen aan. Deze dualiteit kan enkel met de tijd en door rationele inzichten gekoeld worden, en evolueert uiteindelijk naar een meer evenwichtige rationele partnerliefde, die voorspelbaar bij iedereen in minder - zowel positieve als negatieve - intense dynamieken resulteert omdat de krachten uit dualiteit in verhouding staan tot de grootte van de dualiteit.
100
Omwille van het celibaat wordt het genetische materiaal van de priesters ironisch genoeg juist geen eeuwigheid gegund, wat sommigen uiteindelijk probeerden te omzeilen . Enkel voor de enkelingen die heiliger leefden dan de paus kan er nog een eeuwigheid in het collectieve geheugen ontstaan. Enkel exceptionelen komen voor op de wereldse kalender van Heiligen, wat de Katholieken het rijk der Heiligen noemen. Alle anderen sterven in de ongekende massa en gaan op in de oneindige natuur, wat sommigen dan ook God of hemel zullen noemen om hun brein te sussen. De religies die zich zullen aanpassen in hun denken met herstel van coherentie in relatie tot alle facetten van de menselijke en ecologische natuur, zullen terug voeling krijgen met de wereld en tot duurzame positieve dynamieken kunnen komen. Alle andere acties kunnen enkel nog als palliatieve zorgen voor een uitstervende historische traditie gezien worden omdat we steeds sneller slimmer worden en inzichten krijgen in de oneindige natuur. Het mooie echter aan echte religie is dat de gelovigen de vrijheid behouden om zich naar eigen inzicht en vermogen optimaal te adapteren. Om die reden bestaat er ook vergeving in geval van een natuurlijke zwakte, hoewel sommigen dit doorheen de eeuwen maar al te letterlijk interpreteerden. Wellicht namen/nemen sommige priesters heel selectief de woorden dat zondaars en ontuchtigen eerder dan Farizeeën, de toenmalige personen die dachten dat ze op religieus gebied een hoger niveau hadden, het Rijk Gods zullen betreden, als letterlijke waarheid aan. Terug een interpretatiedualiteit tussen het letterlijke en het figuurlijke woord. Als de verschillende religies nog een toekomstige zingevingsdynamiek willen begeleiden en daardoor voor zichzelf een nieuwe zingeving en een nieuwe maatschappelijke rol willen uitbouwen waarvoor opnieuw respect zal ontstaan, dan kunnen ze zich spiegelen aan onze nieuwe inzichten. Mag Homo Sacer een blauwdruksuggestie formuleren om als crisismanager een vlotte transitie van Kerk 1.0 naar Kerk 2.0 te begeleiden? De kerkgebouwen die we samen als maatschappij bouwden en dus in de historische context mee financierden, staan nu nagenoeg leeg. Enkel geïsoleerde sacramenten zoals het doopsel, de communie, het huwelijk en de begrafenis, lijken nog een nut te hebben. Om er een winwinsituatie uit te halen zouden we de kerkgebouwen de vrijdagavond kunnen openstellen voor onze CENT-beweging om er zijn SIM te vieren - het inverse woord van mis - wat staat voor Sociaal Interactief Moment. Het altaar vooraan in de kerk kan blijven staan indien het functioneel zou blijven voor klassieke erediensten. Eigenlijk zal het altijd blijven bestaan, in een ‘worst case scenario’ desnoods als cultureel erfgoed. Als contralaterale spiegel vragen we om achteraan in de kerk een reuzengroot multimedia LED-scherm op een podium te mogen plaatsen, waarop onze CENT-beweging elke vrijdagavond - de avond voor het weekend en de avond voor de Kerk 1.0 vieringen - zijn initiatieven voor meer maatschappelijke cultuur naar eigen inzichten mag uitwerken binnen elke community. Als de kerk akkoord gaat, zouden we graag ook de medewerking krijgen van de priester(s) van de parochie. We stellen voor om de parochiepriester in de loop van de avond ook een forum te geven om een tekst voor te lezen uit de Bijbel of het Oude Testament. De leden van onze communities kunnen hierbij de parallellen met de inzichten van onze maatschappelijke beweging duiden aan de hand van een multimedia-filmpje met creatieve, esthetische voorbeelden en modellen voor transitie.
101
Tijdens een SIM zullen alle vormen van hedendaagse cultuur zoals film, muziek, theater, poëzie, dans en ballet hun podium kunnen hebben. Alles gebeurt in een ongedwongen en losse sfeer, met een pintje, een wijntje en een hapje in de hand - herken je de dualiteit met de wijn en de hostie? Sociale contacten, naar analogie met wat we op jongere leeftijd beleefden in jeugdhuizen, zullen zo in de lokale gemeenschap toenemen en zowel de jongeren als de volwassenen enthousiasmeren. Op deze avonden zullen er opnieuw hechtere warmmenselijke contacten ontstaan tussen de potentiële leden van Kerk 2.0, in dualiteit tot de sociale contacten op faceboek en andere technologische intermediairs. Tijdens de transitiefase kan Kerk 1.0 eventueel naar eigen inzichten de multimediaschermen en de filmpjes van de CENTbeweging gebruiken op zaterdagavond en op zondag om de parallellen met de historische evangelieteksten te illustreren. Kerk 1.0 en Kerk 2.0 zouden zelfs verschillende stadia van één zingevingsentiteit kunnen worden, waarbij de 2.0 variant de lagere, meer seculiere uitingsvorm is, en Kerk 1.0 met zijn religieuze - liefst zelfs gregoriaanse - gezangen en religieuze teksten een hogere vorm kan worden voor de mensen die openstaan voor, of nood hebben aan religieuze transcendentie, mystiek en/of stilte. Hierbij hoeven de mensen dus geen strikte keuze te maken, ze kunnen vrijwillig deelnemen aan één, geen of aan beide vormen. Beide vormen hebben wel eenzelfde fundamenteel doel: de mensen bewegen naar hogere waarden zoals gemeenschapszin, rechtvaardigheid, altruïsme, respect voor culturele variatie, respect voor de totaliteit van de natuur, en zo meer. Waarden die de historische figuur Jezus Christus ook belichaamde. Vermoedelijk mogen we toch dat geloven. God is voor ons een globinclusief oneindigheids denken (zie verder). Een idee, als mogelijke blauwdruk voor reflectie door de kerk zelf.
102
Evolutieleer en inertie De mens kon zich evolutief steeds aanpassen aan de wisselende omstandigheden. De aanpassingen zijn relatief overzichtelijk te lezen in geschiedenisboeken. Door de toenemende snelheid van de technologie die momenteel bedreigend hyperkinetisch is door het bestaan van het ‘Word Wide Web’, evolueert alles de laatste generaties mondiaal zo snel dat het niet meer overzichtelijk door onze hersenen bij te houden is. Het internet heeft als medium zijn enorme voordelen al sterk bewezen en zal in de toekomt zelfs nog een veel groter potentieel hebben, maar doet momenteel in inverse dualiteit vooral enorme bedreigingen voorspellen. De wereld wordt immers steeds kleiner door de talrijke simultane interculturele invloeden, die zich steeds sneller ontwikkelen analoog aan de fysische principes van actie en reactie. Via de communicatie in de verschillende media zijn we een te klein dorp geworden. En alle culturen blijven denken en handelen op de wijze(n) waarop ze traditioneel opgevoed zijn. We blijven vooral denken volgens de patronen van de eigen kleine cultuur, waarbij het primair cultureel gedrag - dat we de primaire natuur noemen - nog steeds veel te veel het overwicht krijgt/kreeg in de toenemende beslissingen wereldwijd. Primair door vooral de eigenbelangen te behartigen, omdat onze hersenen historisch steeds op deze wijze onderwezen werden, zowel op de schoolbanken, als via de geschreven en audiovisuele media van de eigen cultuur. Hoewel we leven in een volledig geglobaliseerde wereld denken we nog steeds volgens de opvoeding van onze eigen kleine culturele gemeenschap, omdat de media deze kortzichtige denkwijzen blijven illustreren. Een dergelijke enorme dualiteit kan tot enorme dynamieken leiden zoals we die historisch enkel op een negatieve manier kennen onder de vorm van revoluties, crashes, conflicten en oorlogen. Positieve dynamieken uit te grote dualiteiten zijn tot nu toe nog niet bekend. Kleine organismen zijn evolutief het sterkst (dualiteit), omdat ze razendsnel in aantal toenemen door celdeling, waarin genetische mutaties kunnen ontstaan die via selectie resulteren in een evolutief voordeel. Aangezien een evolutieve aanpassing van de organismen slechts op twee manieren kan gebeuren, zijn de grote organismen mondiaal het meest bedreigd. Zo zal de menselijke soort in vergelijking tot andere organismen nauwelijks een genetische aanpassing ondergaan om de eenvoudige reden dat ze maximum slechts enkele nazaten per generatie heeft die bovendien ook nog eens lang leven. Kleine organismen daarentegen kunnen zich door hun snelle celdeling wel snel aanpassen. Tijdens de celdeling ontstaan regelmatig toevallige mutaties die genmodificatie geven. Door de wet van de survival of the fittest zullen de cellijnen met positieve genvoordelen via natuurlijke selectiemechanismen uitgeselecteerd worden. Dat is dan ook de reden waarom virussen altijd een reële bedreiging voor de mens zullen blijven. De tweede evolutieve aanpassing, en hiermee ook de enige resterende voor de hogere organismen, is de gedragsaanpassing. De gedragsevolutie berust op cerebrale activiteit, op basis van zowel natuurlijke instincten als intellectuele ratio, die deze soorten in staat stelt om de betere beslissingen te nemen op het juiste moment, zodat gevaren vermeden of opgelost kunnen worden en opportuniteiten in het voordeel gebruikt kunnen worden. Als de mens niet opgevoed en/of onderwezen wordt, is zijn ratio relatief primitief. Te oordelen volgens de evolutionaire tijdsdimensie is de menselijke ratio vermoedelijk slechts in beperkte mate meer ontwikkeld dan bij de primaten waaruit we afstammen. De jeugdfilms over Tarzan en Mowgli uit het Jungle boek illustreren dit.
103
Evolutionair heeft de mens daarom als bijkomend wapen opvoeding ontwikkeld, waarbij gedragingen en een toenemende kennis via maatschappelijke procedures van generatie op generatie overgedragen worden, deels in de familie en deels in de eigen kleine culturele omgeving. Uit het principe van winstmaximalisatie en inspanningsminimalisatie doen we dit vandaag de dag - sinds de socialisering van de maatschappij - op jongere leeftijd gezamenlijk op school. En in een ander deel van ons leven - wat we bijscholing of nascholing noemen doen we dat via de media zoals de krant, de radio, de televisie en het internet, die ons door hun continue informatiestroom op elk moment proberen te beïnvloeden in onze gedachtegang of denkwijze. Hiermee willen ze de eigen gemeenschap al dan niet bewust zo goed mogelijk laten adapteren aan de wisselende omstandigheden om zo voordelen te halen voor de eigen gemeenschap. De kans op maatschappelijke vooruitgang wordt hierdoor vergroot aangezien personen en gemeenschappen die zich het snelst en het best aanpassen aan nieuwe omstandigheden het meest voordeel hebben, het meest winst maken en de grootste vooruitgang kunnen boeken. Wat is momenteel het grootste evolutieve probleem voor deze wereld? Inertie, ook traagheid genoemd! Het woord dat in de fysica het verschijnsel benoemt waarbij er een kracht nodig is om een voorwerp een andere snelheid of richting te geven. De kracht die nodig is om een voorwerp een bepaalde versnelling te geven is evenredig met de massa. Inertie wordt omschreven als een weerstand van voorwerpen tegen een snelheidsverandering, waarbij wrijving ontstaat, die warmte kan vrijgeven. Inertie zou ook een sociologische wetmatigheid kunnen zijn, waardoor we vaststellingen zouden kunnen verklaren om selectief te gebruiken als evolutief voordeel. De sociologische inertie is alweer sterk vergelijkbaar met de inertie uit de fysica. Om ons aan te passen aan veranderende omstandigheden is een kracht nodig die ofwel de richting ofwel de snelheid van ons brein verandert. De enige krachten die op ons brein kunnen inwerken zijn de ratio en de on(der)bewuste reacties. De on(der)bewuste reacties zijn door de natuur voorgeprogrammeerd - denk maar aan de primitieve reacties bij andere dieren - of zijn door culturele brainsetting op jonge leeftijd bepaald door een spiegelend gedrag aan de omgeving. Dit laatste is bijvoorbeeld de reden waarom we op slechts enkele seconden een Nederlander van een Belg kunnen onderscheiden. De manier waarop we verbaal communiceren zoals de geluidssterkte, de extrovertheid of het timbre zijn cultureel bepaald en al op jonge leeftijd ‘gebrainset’ door ons spiegelend gedrag. Onze rationele interacties worden bepaald door onze opvoeding, onze scholing en de maatschappelijke invloeden, waarbij de media en de politiek meestal de agenda, de thema’s en de denkrichting(en) bepalen. De verschillende media fungeren in onze maatschappij immers als een intermediair medium, dat ook reageert op basis van de fysicosociologische wetmatigheden van actie en reactie, in interactie met alle geledingen van het maatschappelijke leven. Naar analogie met de fysica is de kracht die nodig is om het brein te veranderen evenredig met de massa. Daar we leven in gemeenschap is de massa van ons collectief brein evenredig met de grootte van de gemeenschap. Aangezien we familiaal opgevoed worden volgens de historische familietraditie, we op jonge leeftijd op school opgevoed worden volgens de historische schooltraditie en we daarnaast via de media beïnvloed worden naar de evolutie volgens de historische traditie, is ons collectief brein ook maar een evolutie uit de historische traditie, die klein-cultureel bepaald is.
104
Elke mens meent heel vrij te zijn in zijn denken. Dit is ook een voorrecht van reële democratie. Wat we denken over onze intellectuele vrijheid, is echter absoluut niet waar. Ons individueel brein maakt deel uit van een klein-cultureel collectief brein en denkt dus grotendeels zoals ons collectief brein denkt. We doen dit uit gemak, omdat steeds botsen met de opinie van de omgeving een persoon maatschappelijk doet isoleren wat veel meer nadelen dan voordelen biedt. Dus passen de meeste hersenen zich na verloop van tijd in grote mate aan. Gedwee meelopen met de kudde biedt voordelen, maar ook nadelen. Terug een dualiteit. De krachten die nodig zijn om het brein te veranderen zijn volgens de fysische wetmatigheid evenredig met de massa. Denk maar eens na: als de kracht voor verandering evenredig moet zijn met het aantal mensen in een cultuur, die elk individueel van een nieuwe opinie overtuigd moeten worden, dan is het duidelijk dat een fundamentele verandering van het collectief heel moeilijk zal worden. Maar dat blijkt ook uit de fysische inertie. Inertie wordt omschreven als een weerstand van voorwerpen tegen een snelheidsverandering, waarbij wrijving ontstaat, die warmte doet vrijkomen. Dit is niet zo moeilijk om naar sociologie te vertalen: in de maatschappij betekent inertie de weerstand om te veranderen, waarbij warmte - stakingen, protest, revolutie, enz. kan vrijkomen. Duidelijk? Inertie komt volgens de fysica niet voor in het luchtledige. Sociologische inertie dus ook niet, deze komt dus wel voor in collectieve entiteiten, en komt dus meer voor in grotere collectieve entiteiten. Inertie is een fysiek gegeven in de tijdsdimensie. We spreken over een vertraging van verandering - in snelheid of richting. En daar schuilt het probleem van de huidige globalisatie. De collectieve entiteit is - sinds het internettijdperk - op veel te korte tijd door globalisering te snel toegenomen in massa. Waartegen de krachten voor verandering die nog steeds kleincultureel bepaald worden - via de eigen media, de eigen politici, het eigen achterhaalde scholingssysteem, enz. - niet opgewassen zijn. Daardoor wordt ons eigen intellect straks onze belangrijkste bedreiging. Ook omdat we door primaire angstreacties niet meer helder redeneren, een fenomeen dat we ook kennen uit de neurologie. Het prikkelen van angstzones in de hersenen belet een nuchter rationeel gedrag. Dit zet ons aan tot vluchten, schuilen of aanvallen. Dergelijke primaire reacties zien we via de media in snel-tempo toenemen omdat menselijke organisaties nalaten om helder rationeel te denken. Het grote probleem is dat we en daarmee bedoelen we de media, de politici, maatschappelijke groepen, enz. - vooral collectief niet meer helder redeneren. De oplossing om voldoende kracht op te bouwen tegen de inertie bestaat erin evolutief te adapteren door het collectief denken te verruimen. Tot nu toe was het collectief denken beperkt tot intra-cultureel collectief denken om de eigenbelangen van de eigen cultuur te beschermen. Een mondiaal collectief denken is dus de enige oplossing om onze mondiale problemen - de belangrijkste problemen die er nu nog zijn - op te lossen. De rest hebben we historisch evolutief reeds opgelost. De rest is dus ‘a peace of cake’.
105
Homo Sacer kan dus een blauwdruk voor rationeel evolutief gedrag presenteren, als oplossing voor de talrijke resterende bedreigingen. Op die manier vallen de puzzelstukjes beetje bij beetje in elkaar. Deze blauwdruk is bedacht naar analogie met de selectieve lichttechnologie of lasertechnologie. Het licht - als deel van de fysica - zal straks de wereld redden door op een heldere rationele basis, sociologische gedragsanaloge processen te beschrijven op basis van gekende sociologische inzichten, die bij elke mens en mensengroep gelijkaardig reageren op een gelijkaardige prikkeling of stimulatie. Straks wordt de studie van de fysicosociologie of de sociologische fysica een belangrijk vak in het onderwijs, zodat we sneller kunnen adapteren. Snelheid is immers ook een fysische waarde. En zolang we geen eencellige wezens zijn, de enige wezens die geen nood hebben aan dualiteit, zal kennis altijd een evolutief voordeel blijven hebben.
106
En de bewijslast voor systeemfouten? Systeemfouten kunnen niet bewezen worden omdat een systeem functioneert en afwegingen zoals goed of slecht, juist of fout relatief zijn in hun dualiteit. Als een systeem naar iemands oordeel fout is terwijl niemand het kan verbeteren, dan is het systeem niet fout maar is de efficiëntie van het systeem suboptimaal ten opzichte van het denken. We kunnen dan evengoed concluderen dat het denken irrationeel is omdat een bepaald systeem nu eenmaal niet beter kan zijn in al zijn complexiteit. ‘The proof of the pudding is in the eating’, is een gezegde, waarmee bedoeld wordt dat het succes van een actie beoordeeld wordt naar het resultaat. Dit geldt ook voor het succes van een systeem. Als de kerken leeglopen dan is de systeemfout onomstotelijk aangetoond. Wat is nog het belang van een zingevingsbeweging waar de mensen geen zin meer in hebben? Dit zou duidelijk genoeg moeten zijn. De kerk moet nu enkel nog zelf oordelen of een herstel van de systeemfout mogelijk is, mede geholpen door onze doorlichting van het systeem. Of moeten we niet eerst nog overwegen of het systeem de facto nog nodig of nuttig is voor de totaliteit van de maatschappij die men het Rijk Gods noemt binnen één van de zeer talrijke mondiale zingevingsculturen. Zoals eerder geschreven zijn wij ervan overtuigd dat zingevingsbewegingen wel degelijk nuttig en nodig zijn om mensen te beïnvloeden naar een positief gedrag, duurzame waarden en een optimistische ingesteldheid voor elke vorm van toekomst. Een pendel zonder dynamiek tussen de dualiteiten goed-slecht, slim-dom en kortzichtig-duurzaam zal altijd neigen naar de graviteit van het gemiddelde, de middelmaat of de stilstand. Enkel als een dualiteit blijft bestaan kan de dynamiek naar het hogere, het betere en het meer duurzame evolueren. En hoe zouden we een sluitend bewijs kunnen leveren dat er ernstige systeemfouten zitten in ons internationaal financieel systeem? Het financiële systeem dat we in het hoofdstuk ‘België 2.0’ met chronische bloedkanker vergeleken, kent toch geen leegloop? Iedereen blijft toch in dezelfde pas lopen? We zouden dit kunnen doen door aan te tonen dat er een reden is waarom iedereen nog steeds in de pas blijft lopen. Of door aan te tonen dat velen al niet meer volstrekt in de pas lopen, maar nog niet voldoende overtuigend. De belangrijkste reden voor gedragsaanpassing is het primaire eigenbelang. Een juiste veranderende beslissing nemen we alleen uit noodzaak en uit eigenbelang. En dit zal slechts gebeuren na het overwinnen van de inertie of de sociologische weerstand tegen de verandering. Wij willen een sluitende evaluatie maken van de ernstige systeemfouten in ons internationaal financiële systeem, door op een rationele wijze een effectief reële spiegel - die 100% controleerbaar en objectiveerbaar is - te beschrijven waar iedereen zich tegenover kan spiegelen. Eén van onze beste vrienden is een succesvol ondernemer. Succesvol in zijn ondernemerschap, succesvol in zijn inkomen, succesvol in zijn sociaal en maatschappelijk leven, maar jammer genoeg niet succesvol in zijn beleggingsstrategie. In feite kunnen we stellen dat hij laks is in zijn beleggingsstrategie. Hij had vertrouwen in zijn bank en vooral in zijn bankiers, met wie hij steeds op een heel vriendschappelijke basis kon omgaan. En eigenlijk gaat hij er nog altijd heel vriendelijk mee om aangezien de fouten in het systeem liggen. Enkel het systeem moet gewijzigd en aangepast worden, niet de personen die zich adapteren of adapteerden aan het systeem.
107
In 2001 startte onze succesvolle vriend een belangrijk professioneel project waarvoor hij een lening moest aangaan. Zijn grootbank overtuigde hem om zijn spaarcentjes die hij her en der op rekeningen had staan, te verzamelen in één portefeuille binnen de grootbank, waardoor hij betere voorwaarden zou kunnen krijgen voor zijn lening. Onze vriend ging daarop in omdat zijn bankier argumenteerde dat het een historisch vaststaand gegeven was dat dergelijke portefeuilles een gemiddeld rendement hebben van 7%. Dit betekende volgens de bankier dat wanneer de belegger voldoende geduld heeft, dit gemiddelde rendement van 7% ooit wel bereikt zou worden, afhankelijk van de markten misschien niet de eerste jaren, maar ooit wel, omdat de markten aan cyclische wetmatigheden zouden beantwoorden. Historische grafieken en tabellen konden deze inzichten staven. Vandaag, anno 2015, veertien jaar verder, is onze vriend moedeloos. In 2001 - nog voor de invoering van de euro - heeft hij 11 miljoen Belgische frank in vertrouwen afgestaan, wat omgerekend dus 275.000 € betekent. Met een verwachte gemiddelde winst van 7% per jaar zou dit een jaar later 294.000 € geweest zijn, nog een jaar later 314.000 €, enz. Er was geen haast bij want de grafiek van de verwachtingen zou ongetwijfeld wel eens de grafiek van de realiteit kruisen, wisten de bankiers met stellige zekerheid. Hij hoefde enkel wat geduld te hebben. … Zeven jaar later in 2008 441.000 €? Was dit niet het verwachte bedrag? Absoluut niet! Er was zelfs nog altijd geen vooruitgang geboekt ten opzichte van de beginsituatie. De tijden zaten niet mee, door omstandigheden buiten de wil van de bank zoals de economische toestand, de financiële crisis, enz. Onze vriend werd moedeloos. Zijn bank overtuigde hem om over te schakelen naar een nieuwe formule: een vorm van private banking, advanced portfolio genoemd, die normaal gezien enkel aangeboden wordt als het om een groot kapitaal gaat. Een superspecialist zou de portefeuille beheren als ware het zijn persoonlijke portefeuille. De risicograad van de beleggingsportefeuille werd in onderling overleg op voorhand bepaald. Een gemiddeld risico werd afgesproken, waarnaar een rationale verdeling tussen aandelen en obligaties volgde. Nu zou het beter worden. Er zou winst geboekt worden ten opzichte van de vorige situatie. Elf jaar later anno 2012 578.000 €? Dertien jaar later anno 2014 662.000 €? 662.000 € of 387.000 € winst… de voorspelbare verwachte winst is intussen effectieve luchtigheid gebleken. Onze vriend trekt zijn conclusies, zegt alles op en ontvangt 278.819,23 € op zijn spaarrekening. Op dertien jaar tijd heeft hij amper 3.819,23 € winst gemaakt, wat rekening houdend met de inflatie eigenlijk verschillende malen dit bedrag aan verlies betekent. Deze casus is toch geen bewijs? Absoluut wel in de sacer-wereld die systeemfouten wil detecteren en analyseren, en een voorstel voor oplossing wil suggereren. Hoe werkt de sacer-bewijsvoering? De categorisering ‘systeemfout’ betekent dat de fouten systematisch voorkomen in een bepaald systeem. In het geval van onze hierboven beschreven casus in de financiële wereld, betekent dit dat we ervan overtuigd zijn dat de casus van onze vriend geen geïsoleerde casus is, maar een heel realistische veelvoorkomende casus.
108
Waaruit zal dan blijken dat dit een sluitend bewijs is of zal worden? Door het sacer-concept, waarbij spontane dynamische krachten ontstaan uit de dualiteit van spiegels aangezien reële of realistische spiegels nooit liegen. Wat is de onderliggende redenering? Laat ons stellen dat 5 tot 25% - een bewust breed genomen marge uit gebrek aan inzicht - van alle Belgische families een kleinere of grotere variant van beleggingsportefeuille bij een bank hadden of hebben. Als deze mensen de beschrijving van de analyse van de portefeuille van onze vriend lezen, zullen ze vermoedelijk ook eens voor zichzelf de juiste cijfers opzoeken en vergelijken om te zien of zij het toch niet beter deden. Misschien hebben zij wel een betere bank of misschien hebben zij wel meer inzicht in het systeem. Of is hun conclusie gelijkaardig of misschien nog slechter? Iedereen kan spiegelen en zelf wel zijn conclusie maken. Is de mens eigenlijk wel rationeel in zijn beslissingen? Ja, zolang het past in zijn eigenbelangen! Maar de mens is nog veel meer irrationeel in zijn beslissingen, eveneens als het past in zijn eigenbelangen - de dualiteit van de rationaliteit! Praktisch betekent dit dat persoonlijke verliezen of persoonlijke fouten omwille van het psychologisch comfort snel vergeten worden, nooit geëvalueerd worden of in een on(der)bewuste zone van de hersenen gestockeerd worden. Winsten daarentegen, zelf al zijn ze slechts tijdelijk en daardoor nooit reëel - omdat op het ogenblik van de winst de beleggingen niet gecasht werden - worden wel steeds onthouden of blijven langer hangen. Dat is bij iedere mens hetzelfde. Het prototype van deze beschrijving is de gokverslaafde. Waarom zou iedereen nu opeens wel rationeel kunnen worden in zijn beslissingen? Zoals hierboven beschreven, enkel uit eigenbelangen! Als iedereen van mening blijft dat financiële systeemfouten niet opgelost kunnen worden, zal de toestand dezelfde blijven en zal de financiële wereld op dezelfde manier blijven draaien. Als uit ons idee zou blijken dat er wel een fundamentele oplossing bedacht kan worden die in een voorspelbare verbetering van ieders eigenbelangen zal resulteren, dan kunnen wij de rationele beslissingen reeds spiegelen en voorspellen. Omdat aangevoeld wordt dat de redenering wel eens juist kan zijn, zullen velen overhaast beslissen om snel te cashen. Zodra een zekere load van mensen dezelfde beslissing neemt, zal de globale financiële wereld snel gaan crashen!! En zo wordt de systeemfout bewezen, door de macht van het getal. Maar is het verstandig om allemaal overhaast naar de bank te lopen, te bellen of te mailen om de bestaande portefeuille op te zeggen? Absoluut niet!!! Uit de statistische realiteit van eigenbelangen weten we dat enkel de personen die het snelst reageren, geen of nauwelijks verlies zullen boeken. Dat zijn dus de professionele systemen met de snelste glasvezelverbindingen en de algoritmische systemen die bij de minste onraad de gepaste reacties sneller kunnen nemen dan onze cerebrale reactiesnelheid aankan. Enkel zij kunnen het verlies beperken. Het zou dus heel onverstandig zijn om snel te reageren omdat er dan vermoedelijk een groter verlies zal zijn. We weten dit echter niet met zekerheid, de toekomst zal het uitwijzen. De toekomst heeft immers altijd gelijk. Maar zullen we door af te wachten dan niet allen samen meer verlies boeken? Niet als de politici en de economen de juiste beslissingen nemen. Ze zullen echter eerst - vanuit primaire eigenbelangen - de urgentie ervan moeten aanvoelen. Politici en economen veranderen ook maar van mening of van richting om te kunnen overleven in hun functie. En zolang de gemoederen van hun respectievelijke werelden bedaard blijven, zullen ze niet veranderen. We zullen ze dus voldoende tijd moeten geven om op een doordachte en evenwichtige wijze duurzame verbeteringen te bedenken voor alle niveaus van het financiële systeem, waardoor nauwelijks collaterale economische en financiële schade ontstaat. 109
Wij stelden eerder in dit boek al een blauwdruk voor met een concept voor een mogelijke aanpassing. Wellicht kunnen zij een tien keer betere aanpassing bedenken die iedereen rationeel kan overtuigen. Heb maar vertrouwen in hun expertise - en ontdek de dualiteit van mijn bedoeling bij deze opmerking. Dus moeten we niets doen? Absoluut niet!! We moeten vooral laten horen en met alle mogelijke middelen laten blijken dat er twee deadlines zijn om ons te overtuigen. Tegen de eerste deadline willen we via de media vernemen dat de politici en de economen inderdaad van plan zijn om een fundamentele hervorming van het financiële systeem te bedenken. Tegen de tweede deadline willen we dat deze hervorming effectief gerealiseerd is. De politieke en financiële werelden mogen deze deadlines zelfs naar eigen inzichten bepalen. Ze zullen echter de nodige tijd om de hervorming voor te bereiden met overtuigende argumenten moeten voorleggen, waarop wij kunnen spiegelen hiermee akkoord te gaan. Naar de principes van onze duurzaamheidsbeweging zou een trage doordachte wijziging altijd beter moeten zijn dan overhaaste beslissingen. Traag genoeg voor duurzaamheid, zo snel mogelijk naar een duurzame evolutie toe. Als besluit kunnen we stellen dat ernstige systeemfouten enkel aangetoond worden door de macht van het getal. Dit past binnen de principes van de evolutieleer omdat elke persoon afzonderlijk irrationele beslissingen kan nemen of kan volharden in de irrationaliteit, maar aangezien statistiek en natuur dualiteiten zijn, zullen hieruit op evolutionair vlak vooral juiste gevolgen ontstaan. Individueel maken we fouten, de juiste beslissingen nemen we echter pas uit noodzakelijke evolutie. Medisch kunnen we dit vergelijken met een genetische mutatie van een eencellig organisme dat maar de toekomst van de virussoort zal kunnen worden als die mutatie een voordeel heeft voor de overleving van de soort, waardoor de individuele organismen die niet over dit voordeel beschikken, ten onder gaan. In de evolutieleer wint de soort – in dit geval de maatschappij in zijn totaliteit - het steeds op het individu en zal de natuur het dus ook steeds winnen op de menselijke soort, omdat deze dualiteit zich in een nog hogere dimensie bevindt. Als de juiste gevolgen niet ontstaan of nog niet ontstaan zijn, dan is dat omdat de tijd er nog niet rijp voor was/is, of omdat er nog niet voldoende nood was/is aan verandering, of omdat er misschien nog niet voldoende inzichten waren in de noodzakelijkheid van de verandering. Net zoals een genetische evolutie bij eencellige organismen ontstaat uit een mutatie van het DNA van één virus, zal de cerebrale adapterende evolutie ook moeten komen uit de evoluties van inzichten van telkens één individu die interactief tot nieuwe inzichten bij anderen leiden. Dit gebeurt totdat de grenzen in een te grote mate overschreden worden, waarna een fundamentele verandering een evolutionaire noodzaak wordt. Er zal dus enkel verandering komen als de tijd rijp is omdat de juiste beslissingen voor systemen enkel maar uit primair eigenbelang van de totaliteit ontstaan. En omdat cycliciteit en dualiteit tot natuurlijke wetmatigheden behoren, zal de maatschappij altijd meer gelijk hebben dan het individu. The moment you know, you know you better knew earlier.
110
Van god los? Akkoord, na het vorige hoofdstuk kunnen we geloven dat er systeemfouten zijn en dat er mogelijke concepten zijn met een oplossing voor elk afzonderlijk systeem. Maar maken we niet opnieuw een denkfout door te denken dat de gefragmenteerde systemen apart bestaan, in het luchtledige bestaan en niet allemaal onderling met elkaar verbonden zijn? En dat ze daardoor ook niet elk afzonderlijk op te lossen zijn? Deze bedenking/denkfout klopt! Daardoor ontstond er heel recent een nieuwe evolutie in ons denken. Misschien zijn er wel geen tiental systeemfouten, maar is er slechts één systemische fout in het totale systeem. Zou het kunnen dat een systeemfout gelijktijdig alle facetten van het maatschappelijke leven negatief beïnvloedt net zoals er in de geneeskunde ook systeemziekten bestaan - meestal auto-immuunziekten - waarbij eenzelfde immunologisch probleem gelijktijdig verschillende of alle organen kan aantasten? Misschien, maar dan enkel indien aangetoond kan worden dat de fout in het totale systeem verbeterd kan worden door één rationele ingreep. Met eenvoudige argumenten die door iedereen - klein en groot, hoog en laag, economisch of creatief - begrepen worden en daardoor ook eenvoudig toegepast en geïmplementeerd kunnen worden in de praktijk. Eén oplossing waardoor we rustig en weloverwogen op alle deelgebieden of fragmentaties van het leven gelijktijdig een ongeziene vooruitgang zouden kunnen boeken zonder revolutie en zonder enige schade. Maar dan zou er toch nood zijn aan een overzicht van alle systeemfouten of aan een overzicht van alle crises? We spreken dan van de financiële crisis, de economische crisis, de politieke crisis, de maatschappelijke crisis, de ecologische crisis, de klimaatcrisis, de waardencrisis, de familiale crises, de kerkelijke crisis, de religieuze crises, de terreurcrisis, de zingevingscrisis, de intellectuele crises, … en ga zo maar door. Als de media aangeven dat er momenteel op alle vlakken een variabele mate van crisis is en we kunnen die duidelijk rationeel observeren en subjectief aanvoelen, kunnen we dan misschien toch niet spreken van een totaalcrisis, waarvoor er mogelijks geen oplossing bestaat, of die misschien toch niet gerealiseerd kan worden? Toch wel. Wij kennen een concept dat een oplossing biedt. Wij kunnen de totaalcrisis zelfs kort verwoorden en definiëren, zowel in haar bestaan als in haar origine. De crisis en de oplossing zijn god! God??? Ja, god!? Opgelet. God is een woord bestaande uit drie letters. Sommige woorden hebben om historische redenen een uitzonderlijk mentale impact op onze hersenen met een immens, historisch onderschat evolutionair belang. Terwijl wij deze impact al goed begrepen hebben, werd het door vele anderen vermoedelijk nog nooit op dezelfde manier ervaren of geïnterpreteerd. Om meer impact te hebben of meer confronterend te kunnen zijn, zochten wij bewust dit woord op. Intussen zijn wij er ons ook reeds van bewust dat onze argumentering uiteindelijk de cyclus met het bestaande woord God (god 1.0) sluitend kan maken, wat uiteindelijk een enorme opportuniteit zal betekenen voor de religies. Zij zullen hier immers ook een ongeziene maatschappelijke vooruitgang mee kunnen verwezenlijken in de maatschappelijke en interculturele fragmentatie van de zingeving.
111
Zelf ben ik in mijn jeugd op religieus vlak Katholiek opgevoed. In die tijd was ik hier - van thuis uit - absoluut van overtuigd. Hoewel de origine van mijn overtuiging perfect door mijn familie verklaard kan worden, was ik op dat ogenblik (evolutie in tijd) persoonlijk ook absoluut overtuigd, omdat er toen geen discrepantie bestond tussen mijn denken en mijn ervaringswereld. Mijn kleine, beschermde, historisch-traditionele belevingswereld beperkte zich grotendeels tot centraal West-Vlaanderen. Bovendien bestond de wereld rondom mij enkel nog uit zwart en wit - ook op TV -, goed en slecht, juist en fout, enz. Al deze beoordelingen bestonden als rationele feiten in mijn hoofd, ze waren absoluut en konden nooit aanleiding geven tot twijfel en verwarring. Binnen onze klein-culturele gemeenschap wisten we wat zwart, wit, goed, slecht, juist en fout was. De definities hiervan waren via opvoeding en cultuur duidelijk gemaakt. Grijs was derhalve de kleur van het evenwicht, maar ook de gemiddelde kleur van ons gedrag. De variatie in tinten grijs waren uitingen van menselijke sterkte of zwakte. Zwart, slecht en fout betekenden zonde, waarvoor het sacrament van de biecht bestond. Voor gitzwart bestond de hel, ontstaan als een evolutief schrikbeeld naar de volwassenenwereld toe, als een religieus denkbeeldige evolutie van de zak van zwarte piet uit het kinderlijke Sinterklaas 1.0 verhaal. Daardoor kan het schrikbeeld van de hel nu evengoed als een Sinterklaas 2.0 fabel - of parabel - bestempeld worden, in dualiteit met de hemel analoog met de cadeautjes van Sinterklaas 1.0. Sinds mijn studententijd is de wereld enerzijds abrupt en snel, anderzijds geleidelijk en traag opengegaan, in dualiteit naargelang de levensaspecten. Ook mijn observatiewereld werd geleidelijk aan troebeler, wat veroorzaakt werd door de toenemende openingen - toegangen in tijd en ruimte - op individueel vlak en op globaal vlak. De eerste openingen op individueel vlak vonden plaats op mijn 18 jaar toen ik tijdens de week gehuisvest was in een multicultureel studentenkot waar ik voor het eerst op eigen benen moest staan en geconfronteerd werd met nieuwe dialecten en een eerste gemengde scholingsvorm. In mijn nieuwe multiculturele omgeving - op klein-Vlaams niveau - waren er weliswaar enkel Vlamingen met een globaal subgemiddelde bleke (dualiteit van verwoording) huidskleur, maar de groep was eerder multicultureel op het gebied van geslacht, studierichting, provinciale origine, ideeën en opvattingen … wat al een hele aanpassing vereiste naar de eigen normen en ervaringen van die tijd. De volgende confrontatie was een interculturele relatie binnen een afstand van een zakdoek op Europese schaal en de afstand van een punt op wereldschaal. Voor onze ouders en familie en aanvankelijk ook voor onszelf - was dat een wereld van verschil want we woonden twee provincies verder van elkaar en ons verschillend dialect en onze verschillende culturele facetten en gewoontes werden slechts traag of helemaal niet begrepen door onze thuisbasis. Kaat was van St-Katelijne-Waver. Ze is opgegroeid in een cultuur van tuinbouwers met een vader die absoluut vrijzinnig was en waar andere definities van zwart en wit, goed en slecht, juist en fout gangbaar waren. Er was een liberalere visie, waarbij de waarheid ook wel eens een leugentje om bestwil kon/kan zijn. Een bestwil die beantwoordde aan hun gewoonten en hun eigen opvoeding, de enige opvoeding die individuen - familiaal ingesteld door een blijvende brainsetting op jonge leeftijd - leert/kan leren wat normaal en niet normaal is, wat kan en wat niet kan, of grenzen belangrijk zijn en waar de grenzen liggen. Het is ook de opvoeding die kan leren dat het opzoeken van grenzen en het licht overschrijden van grenzen gebruikt kan worden om vooruitgang te boeken, een snellere vooruitgang dan bij het ontbreken van de krachten en dynamieken uit dualiteit(en).
112
De volgende grote confrontatie met de veranderende leefwereld was tijdens mijn opleiding dermatologie. Ik kreeg voor het eerst een heel fundamentele cultuurshock of cultuurclash door de gebeurtenissen met Zuhair, mijn collega dermatoloog in opleiding, met de nationaliteit van de Verenigde Arabische Emiraten. Zijn vader besliste kort daarvoor om te emigreren van Irak naar de Verenigde Arabische Emiraten waardoor zijn drie zonen, die allen geneeskunde studeerden, de verplichte legerdienst konden ontwijken in een periode waar de eerste Golfoorlog naderde. Omdat de meeste dermatologen in opleiding, volgens zijn culturele normen van de andere - subvalide - sexe waren, kwam Zuhair op de dienst vooral bij mij om raad. Met mijn cultureel verdraagzame opvoeding was ik meestal beter aanspreekbaar bij vragen of problemen en geleidelijk ontstond er ook interesse in elkaars specifieke culturele leefwerelden. Maar toen plots de Golfoorlog effectief losbarstte, werd alles heel erg confronterend. Onze werelden en onze visies op de wereld stonden plots lijnrecht tegenover elkaar. Onze eigen opinie, weliswaar ingegeven door de informatie uit onze eigen kleinculturele pers, waar we allebei rotsvast van overtuigd waren, stond diametraal tegenover elkaar. Goed en kwaad, juist en fout… konden toch niet gelijktijdig in een rationele dualiteit diametraal tegenover elkaar staan om één en hetzelfde gebeuren te beoordelen. En zo kwam ik geleidelijk aan tot het inzicht dat de waarheid niet bestaat en dat er enkel waarheden zijn, die we beter waardenheden zouden noemen. Geleidelijk ontstond bij mij ook de queeste naar het rationale, naar het evolutieve nut dat er toch ergens moest zijn voor deze dualiteit, die historisch evolutief ook verklaard moest kunnen worden. Persoonlijk ben ik er de laatste jaren absoluut overtuigd van geraakt dat enkel via de confrontatie en de evolutie uit nieuwe dualiteiten een snellere - zowel materiële als culturele, rationele - vooruitgang mogelijk was/is. Ik evolueerde traag in mijn gedachten en wou alles begrijpen, ook waarom bepaalde zaken niet begrepen werden/worden. Mede door de inkrimping van de wereld in mijn ervaringswereld en door de toename van het besef aan variatie in de verschillende subculturele waarheden, werd ik snel een 100% overtuigd atheïst. Geen agnost, maar een overtuigd atheïst. Dit strookte opnieuw met mijn rationele ervaringswereld, waardoor ik alles terug beter kon duiden en verklaren. En nu? Ook het denken is evolutief en cyclisch tussen dualiteiten. Sinds heel kort - slechts enkele weken geleden - ben ik terug 100% overtuigd van het belang van god, maar dan van god als godsdenken, als god 2.0 in een rationele verwoording die niet alleen 100% aansluit met mijn eigen ervaringswereld, maar vermoedelijk ook met alle mogelijke individuele ervaringswerelden. Een god die ook coherent is met de ervaringen in de historische tijdsdimensie waardoor we nog beter alles kunnen duiden en verklaren en daardoor ook kunnen/zullen gebruiken ten voordele van de evolutieve vooruitgang.
113
Laat het ons uitleggen. Eerst heel fundamenteel, confronterend en zoekend naar een maximale mentale impact, nadien meer praktisch. Waarheid is. Dé waarheid is niet. Niet exact te beschrijven in zijn evolutieve totaliteit. De waarheid was ook nooit. Er waren/zijn enkel historische en culturele waarheden, die we daarom beter waardenheden noemen omdat hun beschrijving steeds gefragmenteerd, onvolledig en cultuurbepaald is. Een evolutief belangrijke waardenheid is god. Of beter g.o.d. God als kort bestaand woord voor het evolutieve denken naar vooruitgang in tijd en ruimte. God als acroniem van ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’. De noodzakelijke utopie in ruimte en tijd waardoor het maatschappelijke leven beter kan worden, er meer vooruitgang mogelijk is en het evenwicht sneller kan ontstaan in en tussen alle systemen en denkwijzen. Globinclusief betekent een streven naar gelijkwaardige inclusie in zowel geografische (natuur) als sociologische (cultuur) ruimte. Oneindigheid betekent een utopisch streven naar oneindigheid zowel in het somatische leven (natuur) als in de ratio (cultuur). Denken, als belangrijkste middel van hogere organismen om een voordeel met, of een evenwicht tot de totaliteit van de natuur - waaronder primaire natuur en cultuur - te verwerven of te behouden, waardoor er evolutief oplossingen kunnen gevonden worden ten opzichte van de evoluties in de totale natuur. De totaliteit van de natuur die de mensen uit historische traditie rationeel opdelen in fragmentaties van de natuur zoals het klimaat, de plantkunde, de dierkunde, de geografie, de geologie, de chemie, enz. en de cultuur zoals de economie, de ecologie, de sociologie, de geneeskunde, de religie, enz. Dit is allemaal mooie theorie, maar hoe kunnen we hiermee nu de systeemfouten of de systeemcrises oplossen? Toch niet door god als drieletterwoord? Want utopie bestaat enkel rationeel in onze hersenen, maar is toch geen wezenlijk onderdeel van de totale natuur. Kunnen we dan echt niets doen? Toch wel! We hebben een nieuw concept van utopische betrachting, een concept om utopie zo dicht mogelijk te benaderen. Het sacerconcept!?. Daar is hij weer, zullen velen denken. Is het sacerconcept de oplossing om een complexe vierdimensionale – bestaande uit 3 ruimtedimensies en 1 tijdsdimensie - criseskubus opgelost te krijgen? Of hebben we een nog veel complexere kubus met drie geografische ruimtedimensies, twee sociologische dualiteiten, drie tijdsdimensies met verleden, heden en toekomst, en misschien nog meer? Iedereen kent wellicht nog de driedimensionale Rubik’s kubus, de spelkubus met de 6 vlakken van een verschillende kleur, meestal bestaande uit drie rijen van telkens drie blokjes. Er bestaan hiervan ook nog moeilijkere varianten tot zelfs 8 x 8 blokjes en in meer dan zes vlakken. De kubus werd uitgevonden door de Hongaarse professor Rubik. Wiskundig gezien geeft het een inzicht in de oplossing van groepentheorieën. Laat me nog maar een vraag stellen om uw gedachtegang te prikkelen. Wie kon Rubik’s kubus ooit oplossen zonder eerst inzicht te krijgen in de theorie met het algoritme voor de oplossing? En wie kan geloven dat het wereldrecord op internationale tornooien momenteel op 5,55 seconden staat voor de klassieke variant? En dit allemaal gewoonweg door inzicht en snelheid, twee positieve kenmerken die nog veel efficiënter zijn als ze samen voorkomen. 114
Misschien kan er op deze manier ook een oplossing gevonden worden voor onze complexe geglobaliseerde maatschappelijke problemen? Misschien kunnen we ook competities organiseren om de toepasbaarheid te versnellen? Wij kennen zowel het doel (god 2.0) als de middelen (sacer) om dit te bereiken en een snelle globaliserende vooruitgang te kunnen boeken. Snelle oplossingen bestaan echter enkel als het algoritme voor die oplossingen niet te complex is voor onze menselijke hersenen en als er coherentie bestaat tussen het denken, de ratio en de natuurlijke waarnemingen die we allemaal geglobaliseerd ervaren via de hyperkinetische media zoals radio, televisie, internet en gedrukte media. Maar ook als er een coherentie is in tijd, waardoor we de geschiedenis van alle menselijke fragmentaties beter kunnen duiden en herinterpreteren om het heden te verklaren en zo de toekomst beter te kunnen controleren. Sommigen noemen dit visionair. Visionair, omdat vision-on-air, de Engelstalige omschrijving van het inzicht in de talrijke wereldse luchtige toestanden minder goed klinkt en een langer woord zou zijn . Om de spanning niet langer aan te houden zullen we het concept nog eens herhalen en beter verklaren.
115
De definiëring van het SACER-concept We beginnen met een herhaling van de tekst beschreven in ‘België 2.0’. Sacer (acroniem van Socio-economic Amplification by Culture-based Evolution of Regulation) is een concept om de verschillende bestaande en nieuwe initiatieven in de richting van een duurzame vooruitgang zo efficiënt mogelijk te coördineren met rationele argumenten, gebaseerd op economische en ecologische duurzaamheid, rationele rechtvaardigheid en rechtmatigheid, cultuur en respect voor culturele variatie. Deze waarden van maatschappelijke cultuur zullen de basis vormen voor een optimalisatie van onze organisatorische systemen, waardoor opnieuw meer duurzame perspectieven kunnen ontstaan. Binnen het sacerconcept worden de doelstellingen en de middelen concreet beschreven en rationeel geargumenteerd, naar een welbepaalde termijnspiegel toe. Een cruciale factor in het concept is het besef dat iedereen van wie socio-economische actie verwacht wordt, gedreven wordt door winstperspectief. We hebben het hier niet alleen over materiële winst, maar ook - en misschien nog belangrijker zelfs - over gelijktijdige immateriële winst zoals het gevoelsmatig welbevinden doordat er meer tijd en middelen zullen vrijkomen om te genieten van het goede leven, samen met familie, vrienden en kennissen. De gevoelsmatige winst komt ook doordat we met veel meer vertrouwen naar een betere toekomst kunnen uitkijken. Daarnaast ontstaan gelijktijdig ook nooit geziene kwaliteitsverbeteringen voor de volledige gemeenschap. Daardoor geraakt de gemeenschap in zijn totaliteit terug gemotiveerd om actief te participeren aan het vooruitgangsproces. Door de wisselwerking tussen persoonlijke vooruitgang en maatschappelijke vooruitgang ontstaat er socio-economische hyperactivatie. Hierdoor verhoogt het socio-economische activiteitsniveau tussen de huidige toestand en de toekomstige spiegel op de meest efficiënte coherente wijze, naar analogie met de heel sterke verhoging van het energieniveau in de medische laserbuis waarin gelijkgericht coherent laserlicht opgebouwd wordt tussen de twee spiegels. Wetende dat de mens zijn mentale vrijheid primordiaal acht, willen we rationeel uitleggen dat het perfect mogelijk is om de maatschappij zodanig te bewegen dat eigenbelang en duurzaam maatschappelijk belang mooi samenvallen. Dit is dan ook het belangrijkste verschil met het beeld van de ‘homo oeconomicus’, de imaginaire mens die economen gebruiken in hun theorieën om het vrijemarktmodel te verdedigen, of met de onzichtbare hand van Adam Smith, die argumenteert dat als iedereen zijn eigenbelang nastreeft ook het algemeen belang gediend zou worden, de argumentatie van het blinde kapitalisme. Het verschil met dit - door ons als primair bestempelde - kapitalisme bestaat erin dat we binnen het sacerconcept een rationele argumentering opbouwen door een gefundeerde analyse van de verschillende maatschappelijke, socio-economische, financiële en politieke malversaties te beschrijven, om vervolgens heel concreet en zo efficiënt/selectief mogelijk wijzigingen of optimalisaties voor te stellen op basis van de beschreven fundamentele waarden. In dit concept kan secundair op de ervaren positieve effecten, de maatschappij geactiveerd worden en in een positieve stroomversnelling komen. Hierdoor kan op een veel kortere termijn dan historisch ooit mogelijk was, een boost gegeven worden aan een duurzaam mondiaal vooruitgangsproces dat gepaard gaat met duurzame perspectieven op langere termijn, en dit zowel voor iedereen afzonderlijk als voor de verschillende gemeenschappen.
116
Onze imaginaire mens zal ‘homo sacer’ genoemd worden. Naar sacer als het hierboven beschreven acroniem. In het Latijn heeft sacer ook andere betekenissen: heilig, onschendbaar, (metaforisch) bestemd voor, (postklassiek) eerbiedwaardig, enz. Toeval bestaat, … niet? Alleen al door het feit dat de individuele verbetering en de maatschappelijke vooruitgang coherent samengaan, ontstaat socio-economische hyperactivatie of amplificatie. Vooral wanneer de vooruitgang op gang gebracht wordt na een decennialange negatieve socioeconomische spiraal. De persoonlijke en de maatschappelijke vooruitgang zijn niet enkel cumulatief, ze versterken elkaar op exponentiële wijze. Uiteindelijk mogelijks zelfs evoluerend naar wat we zouden kunnen verbeelden als een tsunami van positivisme dat het woelwater van de huidige globaliserende wereld kan overklassen, om vervolgens terug over te gaan in rustige wateren door consequent op basis van de beschreven logische rationele argumentering het leven verder uit te bouwen op een rustigere manier dan het huidige hectische leven. We willen het economische leven terug op mensenmaat en op mensentempo kalibreren. Maar daarnaast ook heel pertinent op een sociaal en cultureel meer hoogstaand niveau. Logisch voorspelbaar, omdat elke mens ageert en argumenteert vanuit dezelfde primaire prikkels en behoeften, zoals we hierboven beschreven. Omdat enkel zo nog vooruitgang kan gerealiseerd worden in onze westerse wereld. Tot zover de herhaling van wat we toen schreven. Intussen is er alweer een evolutie in ons eigen denken ontstaan met nieuwe en zelfs betere inzichten die een oplossing kunnen zijn voor de totaliteit van de systeemfout of voor de totaliteit van de intellectuele fout, analoog met een systemische auto-immuunziekte, die we kennen uit de menselijke geneeskunde. In ons huidig evolutief denken is sacer momenteel het acroniem geworden van ‘Sociopsychologic Amplification by Culture-based Evolution of Regulinterpretation’. We hebben het woord ‘Economic’ weggelaten om beter een onderscheid te kunnen maken tussen het doel en de middelen van het concept om te streven naar een vooruitgang, die enkel aangehouden kan worden als in elke situatie en op elk niveau een mogelijkheid tot verbetering blijft bestaan. Daarom dient een onbereikbaar utopisch doel gedefinieerd te worden. Utopie is het woord voor de hoogste, de beste, de waardevolste en de aangenaamste onbereikbaarheid. In elke situatie en op elk niveau, hoe hoog of laag en hoe ver of dicht ook, is utopie vanaf nu de wegwijzer voor vooruitgangsevolutie. Om de lezer meer te prikkelen, en om te bekrachtigen dat het concept dat we bedachten om naar utopie te streven een totaal nieuw - of eigenlijk historisch oud - denkkader is, bedachten we een meer confronterend woord dan utopie, namelijk ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’. Confronterend omdat per toeval - of niet? - de afkorting van ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’, god is. God!? Ja, god 2.0 in een mentale dualiteit tot het huidige woord God, dat momenteel slechts in één enkele fragmentatie van het menselijke leven - de religie - voorkomt en waar het dan ook met heel veel schroom en achting uitgesproken wordt omdat we nog steeds niet volwassen kunnen omgaan met het begrip utopie. We gedragen ons nog altijd heel erg kinderlijk tegenover dit begrip, wat begrijpelijk is gezien onze fase van maatschappelijke ontwikkeling. Zo zitten we nog steeds in de kinderfase van de ontwikkeling voor de islam en in de prepuberale fase voor de joods-christelijke godsdiensten, zijnde de fases waarin we nog juist wel of niet meer geloven in Sinterklaas 2.0.
117
Het woord Regulation werd veranderd in regulinterpretation. Hiermee willen we aan elk individu de mentale kracht/macht ter beschikking stellen van cultuurbepaalde mentale marges, waardoor we de mogelijkheid bieden om middelen te gebruiken om dualiteiten te beïnvloeden in de richting van de culturele maatschappelijke waarden en van het utopisch denken. Het is immers bekend dat elke vorm van vooruitgang - menselijk lichamelijk en sportief, menselijk sociopsychologisch, menselijk intellectueel, maatschappelijk ecologisch, maatschappelijk socio-economisch en maatschappelijk filosofisch - slechts mogelijk is door grensverleggend, grensoverschrijdend of evolutief gedrag. In de puberteit van het persoonlijke en maatschappelijke leven zal dat nog in een minder evenwichtige variatie gebeuren, in de volwassen fase van het persoonlijke en maatschappelijke leven zal dat al meer in evenwichtige vormen gebeuren. Enkel door op een volwassen manier met kennis, inzicht, ervaring en een cultureel verantwoord risicobesef traag maar effectief grenzen te verleggen, kan kennis toenemen, technologie verbeteren, de maatschappij meer socialiseren en creativiteit ontstaan, ook in het gewone economische handelen. Een uitgesproken grensoverschrijdend gedrag kennen we al binnen de artistieke cultuur. Straks is een dergelijk grensoverschrijdend gedrag ook toepasbaar in het nieuwe econologische handelen, waardoor we creatiever zullen omgaan naar de toekomst toe en er verrassend meer materiële en vooral immateriële meerwaarde zal ontstaan. Er zal een belangrijke rol weggelegd zijn voor de zingevingsbewegingen om de mentale marges te beschrijven waarbinnen - materiële, rationele - middelen aangewend kunnen worden zodat de cultuur en de natuur terug meer in een evenwichtige dualiteit kunnen komen. Als de pendel in alle bestaande dualiteiten grensoverschrijdend in de richting van een duurzame vooruitgang kan verschuiven, zal de vooruitgang ook individueel, maatschappelijk en in de totaliteit van de natuur voorspelbaarder worden. Het woord ‘economie’ werd uit het concept en uit het acroniem sacer weggelaten omdat economie en financiën maar een middel zijn om doelen te bereiken. Het zijn dus geen doelen op zich, behalve in fragmentaties, die we rationeel isoleren als een deel van het totaalsysteem om ze beter te kunnen bestuderen. Om analoge redenen specialiseren cardiologen, endocrinologen, neurologen, hematologen, dermatologen, enz. zich medisch in één deelfacet van het menselijke lichaam. In onze socio-econologische wereld zullen de technocratische subspecialisten dus ook moeten helpen door elk afzonderlijk voorstellen te formuleren om te hervormen. Deze voorstellen moeten vervolgens aansluiten met de correcties van de andere systeemfouten. Het komt er eigenlijk op neer dat we de kolommen en rijen van de Rubik’s kubus geleidelijk en snel gaan verschuiven totdat de kleuren van de vlakken terug matchen. Op die manier verkrijgen we een regenboogoplossing voor de zovele wereldse crises met globinclusief oneindigheidsdenken als utopisch algoritme. Zoals reeds eerder beschreven, bestaan er in de natuur twee mechanismen om zich aan te passen aan de evolutie: de selectie van positieve mutanten na een - snelle - celdeling en de selectie van een positieve gedragsaanpassing aan de omstandigheden. Dit laatste noemen we op menselijke niveau ratio en cultuur terwijl het in feite niet meer is dan een verdere evolutie uit de dierenwereld, zoals Darwin het beschreven heeft. De mens is traag geëvolueerd uit primaten, die op zich al meer ratio en gemeenschapscultuur hebben dan de dieren waar zij op hun beurt uit evolueerden, en zo verder. We hebben hier opnieuw een argument dat het belang van de dualiteit en de cycliciteit in zowel de natuur als de cultuur onderstreept.
118
Zoals we ook reeds beschreven hebben, is de mens door zijn exponentieel toenemende kennis in een fundamenteel onevenwicht gekomen met de rest van de natuur. Allemaal samen willen we dit onevenwicht bewust behouden, omdat de twee mogelijkheden om terug tot evenwicht te komen niet mogelijk of wenselijk zijn. De eerste mogelijkheid zou zijn om rationeel een maximale bevolkingsdensiteit te bepalen, waarnaar regels voor gezinsplanning uitgevaardigd worden. De éénkindpolitiek die in 1979 in China ingevoerd werd is hiervan een voorbeeld. De tweede mogelijkeid zou zijn om gezamenlijk de evolutie van maatschappelijke cultuur te laten varen en via het principe van ‘The survival of the fittest’ enkel nog als primaten te leven, waarbij de eigen procreatie het belangrijkste doel van het leven zou zijn. Wanneer we in deze primatenwereld elkaars zogenaamde territorium zouden betreden of benaderen, zou de intentie activeren om met alle mogelijke middelen de indringers te verdrijven of af te maken. En zo ontstaat er telkens weer oorlog, een uiting van het primaire gedrag dat we als mensheid nog steeds niet onderdrukt krijgen. In de toekomst zal oorlog in de theorie van het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ nooit compatibel zijn met het rationeel denken, net zoals we het nu ongehoord vinden dat familieleden fysiek vechten om een verschil in mening te beslechten. Evolutionair is oorlog steeds een uiting van primitief gedrag, wat geen meerwaarde heeft ten opzichte van alternatieven uit de dualiteit(en). Hoe zouden we deze inzichten nu overtuigend kunnen overbrengen, kunnen bewijzen en argumenteren? Door de volgende hoofdstelling te poneren maar voorlopig nog niet verder te onderbouwen omdat bekend is dat vooral een zelf verworven vooruitgang in kennis en denken, intrinsiek kan worden voor een verdere boeiende creatieve evolutie. Klaar voor de verbeelding? Stel dat Abraham (1312 v. Chr.), Laozi (taoïsme, 604 v. Chr.), Confucius (taoïsme, 551 v. Chr.), Boeddha (450 v. Chr.), Jezus Christus (O v./n. Chr.), Mohammed (570 n. Chr.), Niccolo Machiavelli (1513 n. Chr.), Adam Smith (kapitalisme, 1759 n. Chr.), Karl Marx (communisme, 1845 n. Chr.), Albert Einstein (1915 n. Chr.), Lenin (1917 n. Chr.), John Maynaerd Keynes (kapitalisme, 1936 n. Chr.) en Mao (1949 n. Chr.) als grootste historische denkers in dualiteit in conclaaf zouden samenzitten met de huidige wereldleiders Xi Jinping, Vladimir Poetin, Barack Obama, Jean-Claude Juncker, Donald Tusk, de leiders van de G8, de leiders van de G20 en de leiders van alle landen van de Verenigde Naties. Wij verkiezen Herman Van Rompuy als moderator. Zouden ze een consensus kunnen vinden rond de volgende stellingen?
Stelling 1 Rationeel kan er aangetoond of begrepen worden dat elke religieuze en filosofische ideologie kan kaderen binnen het evolutionaire ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’.
Stelling 2 Rationeel kan er aangetoond of begrepen worden dat elke socio-economische ideologie zoals het kapitalisme en het communisme, kan kaderen binnen het evolutionaire ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’.
119
Stelling 3 Eén van de grootste humane traumata uit de vorige eeuw kan verklaard worden door het evolutionaire ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’. Niet dat we hierdoor de historische figuur van Adolf Hitler een opwaardering willen geven, wel dat we menen dat indien de globale kennis van dit denken honderd jaar vroeger ontstaan zou zijn, het historische trauma nooit zou hebben plaatsgevonden. Intussen zijn de huidige generaties overtuigd geraakt dat de Duitse nationaliteit niet predisponerend is voor fascistisch gedrag en dat enkel een kortzichtige negatieve invulling van ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ in een historisch te verklaren negatieve stroomversnelling kwam, waarbij de Holocaust mogelijks verklaard kan worden door een persoonlijk sociologisch trauma van de toenmalige absolute leider. Daarmee wordt nogmaals aangetoond dat absolute leiders, zelfs indien ze ooit gestart zijn met betere bedoelingen, geen evolutief voordeel hebben.
Stelling 4 Het evolutionaire ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ is utopisch en kan/mag/zal daardoor niet en nooit bereikt worden omdat alle leven dan zou stilvallen en er geen enkele kracht meer zou bestaan of ervaren kan worden. Elke dynamiek zou stilvallen en E=mc² zou tegelijkertijd oneindig en eindig zijn. Met andere woorden: het utopische hiernamaals zoals we het ons zo rationeel mogelijk kunnen inbeelden. Met andere woorden een samenzijn in één gedefinieerde ruimte - in ons denken - met alle levende wezens zoals spinnen, mieren en termieten, die historisch ooit geleefd hebben en weliswaar inactief geworden zijn omdat er geen dynamiek en krachten meer zijn. Wie kan dit nog een boeiend vooruitzicht vinden?
Stelling 5 Alle gefragmenteerde menselijke systemen kunnen evolutief geoptimaliseerd worden door de positieve dynamieken te gebruiken die uitgaan van de gekende dualiteiten, met het utopische ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ als ultieme doelspiegel, waarnaar het sacer-concept gericht wordt. De primaire natuur en de menselijke cultuur kunnen hierdoor zowel in tijd als in ruimte terug in een evolutief evenwicht gebracht worden in het gesloten ecosysteem van de totale natuur.
Stelling 6 Afwezigheid van dualiteit in elk menselijk gefragmenteerd subsysteem leidt automatisch tot een vermindering van de krachten en van de dynamieken in de richting van het utopische ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’, en bijgevolg ook in de richting van het optimale evenwicht tussen de natuur en de cultuur, waardoor de vooruitgang gaat verminderen en zelfs stagneren. Maar in dat leven mag de vooruitgang ook minder zijn omdat het op zich al meer dan boeiend genoeg zal zijn.
Stelling 7 Cultuur kan de natuur in zijn totaliteit niet verbeteren. Cultuur kan enkel de primaire natuur als de tegencomponente binnen de dualiteit verbeteren, als cyclische pendel naar evenwicht.
120
Stelling 8 De CENT-beweging kan in positieve dualiteit met alle bestaande subglobale bewegingen en organisaties de dualiteiten analyseren en de positieve dynamieken bevorderen met behulp van alle gekende rationele, creatieve, audiovisuele en materiële middelen. Daardoor zullen alle vormen van positieve cultuur toenemen in dualiteit met de noodzakelijke primaire natuur die gericht is op de individuele en intraculturele eigenbelangen. Het gevolg is dat er niet alleen een ongekende materiële vooruitgang mogelijk wordt door activatie en efficiëntie, maar vooral ook een immateriële vooruitgang op sociopsychologisch vlak.
Stelling 9 De transitie van the ‘old world 1.0’ naar the ‘new world 2.0 gebeurt best op een trage selectieve manier. Deze overgang mag absoluut niet onbesuisd of overhaast gebeuren, noch individueel, noch collectief. In de natuur wijst alles er immers op dat zowel een culturele als een natuurlijke evolutie bij voorkeur traag gebeurt en dat snelheid enkel een voordelig kenmerk is wanneer het om een genetische evolutie gaat met mutaties uit een snelle celdeling. Traag en voldoende doordacht zijn de belangrijkste karakteristieken om een transitie zonder collaterale schade - zowel individueel als collectief - te laten verlopen. De CENT-beweging kan dit begeleiden, helpen evalueren en rationaliseren. Traag en doordacht, in een compensatoire dualiteit tot de huidige hyperkinetische wereld.
Stelling 10 De totaliteit van de natuur heeft altijd gelijk. Een wetmatigheid hierin stelt dat het belang van het individu steeds ondergeschikt was/is/zal zijn, aan het belang van het collectief, voor eender welke vorm van organische natuur. Voor iedereen is het duidelijk dat dit geldt voor eencellige organismen waarvan virussen en bacteriën ons medisch gezien de best gekende voorbeelden zijn. Dit geldt echter ook voor meercellige organismen die evolutief ook beschikken over een variatie aan neurologische en/of cerebrale natuur/cultuur omdat evolutie enkel kan ontstaan als er dualiteiten bestaan zoals eindig/oneindig, cultuur/natuur, reëel/utopisch. Dit is een natuurwet waaraan niemand kan ontkomen. De enige uitzondering is de totaliteit van de dualiteiten in een gesloten ecosysteem, wat god is. God 1.0 of god 2.0, we hebben hiervoor de vrije keuze naar onze historische traditie, opvoeding of persoonlijke evolutie. De creatieve mentale vrijheid van elk individu is immers ook een dualiteit waaruit – evolutief gezien een zowel positieve als negatieve - dynamiek kan ontstaan vanuit de gekende geschiedenis tot de globale eindigheid. Utopisch oneindig.
Stelling 11 Het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ is even inclusief voor de islam als voor de joods-christelijke godsdiensten. Rationeel gezien is het zelfs heel waarschijnlijk dat de islam 1445 jaar na zijn ontstaan -door een historisch evolutief kantelmoment dat door Mohammed begrepen en gerationaliseerd is - verder en beter geëvolueerd is dan het christendom het was 1445 jaar na zijn ontstaan. De dualiteit van het denken resulteert in krachten en een dynamiek die zowel negatief als positief kunnen zijn voor het benaderen van de utopische oneindigheid. De verschillen in gedragingen worden perfect verklaard door een verschil in tijdsgebonden maatschappelijke evolutie. Kinderen maken ruzie, pubers revolteren, volwassenen worden evenwichtiger. Straks worden we allemaal samen ook evenwichtig rationeler met een boeiende creatieve vooruitgang voor de hele wereld als logisch gevolg. 121
Stelling 12 Het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ of god 2.0 is een unieke opportuniteit in de evolutie van het denken. Deze opportuniteit wordt ons aangereikt door zowel god 1.0 als god 2.0 in een dynamische dualiteit, waarbinnen een individuele harmonische cycliciteit in beide richtingen mogelijk is, zonder revolutie in het denken. Transitie van god 1.0 naar god 2.0 betekent een evolutie van historische parabels naar rationaliteit, wat het niet direct boeiender maakt. Persoonlijk vind ik het mentaal meer prikkelend om boodschappen uit parabels te begrijpen dan die van een droge en nuchtere verwoording. De droge nuchtere rationaliteit is echter wel eens nodig om de context met alle hedendaagse subsystemen beter te kunnen duiden.
Stelling 13 Het kapitalisme en het communisme zijn perfect verzoenbaar binnen het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’. Het communisme kan enkel socio-economisch de hoogste vorm van cultuur bieden - met socialiserende effecten - als utopisch doel, maar niet als middel. Het kapitalisme is - op basis van de primaire natuur - de efficiëntste vorm van socio-economische cultuur als middel, maar niet als doel. De verschillende dualiteiten kunnen zowel in negatieve als in positieve krachten en dynamieken resulteren. Sacer zal vanaf nu de voordelen van beide socioeconologische systemen met elkaar verbinden en coherent maken.
Stelling 14 Zelfs het idee van de sharia uit de islam is in zijn utopie compatibel met het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’. Wanneer elk individu maximaal positief zou interageren in de richting van dit utopisch denken, zouden regels en wetten geen sociologisch en evolutief nut meer moeten hebben. Omdat enerzijds evolutieve krachten en dynamieken enkel ontstaan uit een dualiteit, en anderzijds vooruitgang in denken, weten en handelen enkel mogelijk is door een rationeel overwogen cultureel verantwoord grensoverschrijdend gedrag, zijn zowel het bestaan van een wettelijke regelgeving als de kennis van het belang van utopie essentieel, als middel om normen, waarden en grenzen te beschrijven en te bewaken, waarbinnen gemakkelijker positieve krachten uit dualiteit verwacht kunnen worden. Het behoud van een wettelijke regelgeving is ook belangrijk omdat anders bij een meer uitgesproken dualiteit, door de primaire kortzichtige, eerder op negativiteit gerichte natuur van de mensen, het risico zou verhogen op het ontstaan van conflicten, revoluties, crashes en oorlogen, net zoals puberale reacties ook wel eens kunnen escaleren.
Stelling 15 Het gezegde ‘het doel wettigt de middelen’ van Niccolo Machiavelli (Il Principe, 1513 n. Chr.) kan perfect coherent zijn met het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’. Het doel als component van een dualiteit waaruit krachten en dynamiek coherent met het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ ontwikkeld worden, kan maar de middelen heiligen als de middelen ook binnen dezelfde dualiteit gebruikt worden voor het ontwikkelen van krachten en dynamiek, naar dezelfde doelspiegel toe. Het doel kan niet gebruikt worden voor het ontwikkelen van een positieve dynamiek zonder dat ook de middelen consequent aangepast zijn. In een betere wereld zou het gezegde ook altijd zo geïnterpreteerd worden.
122
Stelling 16 Het ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’ is de synthese van de denkpatronen van Oost en West, zowel in de tijd- als in de ruimtedimensie, die in coherentie evolueren ten bate van de globale natuur met positieve gevolgen voor economie en ecologie en ten bate van de cultuur met positieve gevolgen voor de sociologie en met een opwaardering van hogere culturele waarden.
De hemel op aarde. Of vindt u van niet? Natuurlijk zijn jaloersheid en kinderlijk gedrag, ook gekende kenmerken van onvolwassen gedrag, waarvoor dualiteiten gezocht kunnen worden. Evolutie is een noodzaak. Een noodzakelijk goed, omdat kwaad binnenkort - in zijn dualiteit tot goed - als woord en begrip achterhaald zal zijn, waardoor we binnenkort misschien voor alle gevangenen vijfsterrenhotels met fitness en wellness zullen bouwen, om als maatschappij onze historisch-maatschappelijke tekortkomingen te compenseren. Een doordenkertje! Als utopische gedachte?
123
Intermezzo transitie 1 Vorig jaar in New York. In de vitrine met manchettenknopen van een winkel voor herenkleding zien we drie paar manchettenknopen met een opschrift. Op de linker manchettenknoop stond telkens: ‘Trust me’. Op de rechter manchettenknopen stond respectievelijk: ‘I’m a politician’,’ I’m a banker’ en ‘I’m a priest’. Toeval? Of dualiteiten met cynische verklaringen waaruit een dynamiek kan resulteren? Het viel me meteen op omdat dit – toch wel heel - toevallig de drie hoofdpersonen zijn van de drie pijlers van ons maatschappelijk leven en omdat dit net die drie personen zijn die we allemaal om diverse redenen steeds minder vertrouwen. Elke politieker, elke priester en elke bankier is zijn carrière ooit gestart met een goede ingesteldheid en omwille van oprechte redenen. Generaties geleden waren dit nog de notabelen, de personen die door iedereen met het grootste respect bejegend werden. Bredero verwoordde ooit dat alles kan verkeren. En het verkeerde door zogenaamde externe omstandigheden - in de tijd- en ruimtedimensie van de hyperkinetische globaliserende wereld. Gelukkig heeft een mens hersenen die zich kunnen adapteren aan maatschappelijke evoluties. De politieker, de priester en de bankier moesten zich adapteren om te overleven, om geen burn-out of depressie te krijgen, kortom, om stand te houden in de huidige ervaringswereld, wat ieder voor zich naar eigen inzichten en vermogen blijft doen, bij gebrek aan een beter alternatief. De mens heeft een trucje om zichzelf te paaien voor adapterend gedrag, om de dualiteit tussen fundamentele waarden en primaire gedragingen te rationaliseren. Dit trucje heet: een ‘leugentje om bestwil’. Pas als de talrijke leugentjes om bestwil norm geworden zijn, hebben we een fundamenteel probleem en komt de natuurlijke decadentie van alle menselijke entiteiten naar boven. De meeste mensen hanteren te regelmatig een meer hedendaagse definiëring van de waarheid, die beantwoordt aan twee van de drie volgende criteria: het moet nuttig zijn, het moet vriendelijk zijn en het moet objectiveerbaar waar zijn. In de maatschappelijke pijlerwerelden is alles maar al te dikwijls gefingeerd vriendelijk en vooral nuttig voor de eigen portemonnee of voor het eigen primaire doel. De rest is meestal bijzaak, of overmacht. Zelf zijn we overtuigd. Elke mens reageert gelijkaardig op gelijkaardige prikkels. De waarheid is niet. Er zijn enkel waarheden, die we beter als waardenheden omschrijven. Waarheden en waardenheden die binnen een bepaalde culturele entiteit hun waarde hebben/hadden en daardoor als waar aanzien worden/werden. Tussen de dualiteiten van historische waardenheden kunnen er grote - extreem negatieve - dynamische krachten ontstaan met revoluties, crashes, conflicten en oorlogen als gevolg. Maar vanaf nu kunnen deze dynamische krachten op basis van de principes van het sacer-concept ook extreem positief zijn. Onze ‘homo Sacer’, die we vrij en nuttig uit het Latijn vertalen als ‘Heilige mens’, kon dit reeds verwoorden. “Het doel wettigt de woorden”, heeft iemand ooit als eerste gezegd, waardoor hij virtueel onsterfelijk werd. Als Machiavelli en Jezus konden samenzitten, werden ze vrienden door en voor het sacer-concept.
124
Wat hebben we dus geleerd zou een bekende Belgische kok zeggen: “1-2-3”? Neen “1-2-3-1”, waardoor een cyclus ontstaat. 1. Één staat voor primaire natuur, de noodzakelijke op eigenbelangen gerichte component van de natuurtotaliteit. Omdat enkel de natuur gelijk heeft en oneindig is, waardoor het belang van de primaire natuur en de ecologie niet onderschat mag worden. 2. Twee staat voor dualiteit, het kenmerk of de entiteit met tegengestelde kenmerken, waartussen dynamische krachten ontstaan, die pendelbewegingen - of de cycliciteit in de natuur en in de natuurlijke primaire organisatievormen van mensen, verklaren. De sterkte van de ontstane krachten en dynamieken staat in verhouding tot de mate van de dualiteit. 3. Drie staat voor de drie belangrijke pijlers van het maatschappelijke leven: de maatschappelijke reguleringen met zijn wetten, en normen en waarden, de financiële interfase met zijn dualiteit tussen de financiële waarde en de effectieve waardering, en ten slotte of vooral de pijler van de zingeving, met de evolutionair onderschatte krachten die ontstaan uit een ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’, het godsdenken 2.0. 1. Om het belang van de cycliciteit weer te geven, willen we het belang van de cultuur voor de instandhouding van de natuur onderstrepen. Cultuur en de primaire natuur zijn een dualiteit binnen de oneindigheid van de natuur, waarin de cultuur niet zal overleven, omdat de cultuur enkel een middel is om het doel of de doelen te bereiken. Enkel de natuur bestaat effectief en zal altijd blijven bestaan. Enkel natuur is de totaliteit en oneindig, wat sommigen om cerebrale comfortredenen Allah of God mogen blijven noemen.
Voor de drie werelden werd een blauwdruk voor mogelijke transitie geschreven, die deze werelden zelf intern kunnen overwegen of uitwerken, of die ze met de groei van de CENTbeweging de facto op een vreedzame positieve manier zullen ondergaan. Elk van de drie pijlers van het duurzame maatschappelijke leven zal even moeten stilstaan - om te herbronnen - waarbij na een positieve transitie een fenomenale heropleving kan ontstaan dankzij een positief enthousiasme voor een duurzame maatschappelijke beweging. Indien de pijlers geen interne fundamentele transitie zouden organiseren, dan zal de kracht van de CENT-beweging uiteindelijk de respectievelijke pijler(s) wel tot een evolutionaire transitie dwingen, doordat het toenemende aantal aanhangers op de duur ook zal evolueren tot de ontwikkeling van een cultuurbewuste economische en politieke macht ….
125
Intermezzo transitie 2 Sacer is het nieuwe concept om naar een mondiale duurzame vooruitgang te evolueren. Een vooruitgang met zowel perspectieven in tijd - voor de toekomstige generaties - als perspectieven in ruimte - met een variatie aan historische culturen in een geglobaliseerde wereld. Het concept werd zowel naar sociologische inzichten als naar praktische voorstellen en toepassingen beschreven, als spiegelende voorbeelden. Elke culturele entiteit kan onze inzichten verder gebruiken, ook op selectieve wijze omdat tragere evoluties meestal ook duurzamer zijn. Met selectief bedoelen we dat bepaalde componenten van het concept gebruikt kunnen worden terwijl andere nog onder de tafel gehouden kunnen worden, zolang de argumenten nog te haaks staan op de nog bestaande culturele tradities, die historisch te frequent als absolute waarheden onderwezen werden, uit vermeend evolutionair voordeel. Na herhaalde lezingen en na herhaalde verwijzingen in de lokale media zal het vermoedelijk toch traag doorsijpelen, waarna het concept praktisch geïmplementeerd kan worden, in het evolutieve voordeel van het individuele leven en van de globale wereld. Elke cultuur zal een domein kunnen worden van duurzame culturele variatie. De verschillende culturen kunnen hun eigen creativiteit, eventueel naar historisch-traditionele vormgeving, uitwerken, zowel econologisch, stedenbouwkundig, maatschappelijk als artistiek-cultureel. Zo zal elke regio een zeer eigen maatschappijvormgeving kunnen ontwikkelen, waar regelmatig gasten uit andere culturen als vrienden ontvangen kunnen worden. We kunnen hierin onze competitiebehoefte botvieren via creatieve evoluties in de beschreven econologische wereld en daarnaast ook sublimeren via evolutie van bestaande competities op sportief en cultureel vlak. Nadien kunnen we dan intercultureel verbroederen onder het drinken van een frisse pint. Of twee, omdat twee het begin van een reeks kan zijn.
126
De sleutel? Het oosten! En het sluitstuk? De sleutel? Voor het westen moet het licht uit het oosten komen. Iedereen weet toch dat de zon opkomt in het oosten? Dit ervaren we toch dagelijks als het ochtendgloren, het begin van een nieuwe dag. Het oosten is dan ook het woord dat de mens ooit koos om oriëntatie in tijd en ruimte aan elkaar te linken. Ligt de redding van het westen dan in het oosten? Ja, maar ook vice versa, anders zou de theorie van de dualiteiten niet kloppen. En theorie moet steeds kloppen, zo niet moeten we de theorie verwerpen of aanpassen. We moeten blijven zoeken tot alle nieuwe observaties en alle nieuwe antwoorden op vragen kloppen met de aangenomen rationele theorie, eventueel met een nieuwe evolutie van de vroegere theorie, door herformulering of herinterpretatie, in een beperkte variatie of in een meer uitgesproken vorm. Rationaliteit zou steeds moeten voorafgaan aan handelen. En vervolgens moeten de gevolgen van het handelen steeds rationeel te verklaren zijn. Liefst zouden de gevolgen ook objectief gemeten of geobjectiveerd moeten kunnen worden. Controle van input en output om de efficiëntie te verhogen. Door evolutie uit vorige kennis kan nieuwe kennis ooit terug vorige kennis worden. Anderen zullen vroeg of laat toch weer doorwerken op of evolueren uit de vorige ‘state-of-the-time-theorie’. We kunnen natuurlijk ook zodanig evolueren tot we op een bepaald moment volledig uitgeëvolueerd zijn waardoor we zo ver van de kern of van de fundamenten afgedwaald zijn dat we met een nieuw blad moeten starten. In dat geval - tabula rasa - zullen we de kennis moeten heruitvinden of de systemen moeten herprogrammeren. Het rationele algoritme voor deze processen is historisch al eeuwen gekend. Echter enkel in het oosten. In het oosten ligt dus de sleutel. De sleutel is TAO²! …. TAO²??? TAO is de oosterse versie van de totaliteit van het universum. Persoonlijk kende ik er niets van, maar daarom bestaat wikipedia. We gebruiken onze eigen imaginaire creativiteit of creatieve verbeelding in een poging het concept te doorgronden en misschien zelfs te herformuleren naar een maximale rationaliteit en een maximaal gebruiksnut. In de huidige wereld, die niet meer de wereld van gisteren is en ook nooit de wereld van morgen zal zijn, is er een continue evolutie die traag of snel verloopt, beïnvloed door de talrijke simultane dualiteiten, beoordeeld vanuit de verschillende perspectieven. Een evolutie in tijd en ruimte. Geografisch en sociologisch. Voor een korte beschrijving van het taoïsme vinden we onder andere deze verwoording van Yin en Yang op Wikipedia: Yin en Yang zijn Chinese begrippen die verwijzen naar de tegengestelde principes of krachten waarvan alle aspecten van het leven en het universum doordrongen zijn. Ze stellen de kosmische dualiteit voor. Het zijn niet louter tegenstellingen, maar vooral complementaire waarden. Ze staan in relatie tot elkaar, het één bestaat niet zonder het andere. Het is een dynamisch proces dat nooit stopt of kan gestopt worden. Niets in het universum is ook volledig yin of yang. Het zijn te onderscheiden delen van de eenheid Tao, die elkaar veroorzaken en in stand houden.
127
Uit luiheid en vermeend tijdsgebrek, of misschien eerder uit voorzorg en uit schrik om beïnvloed te worden door vroegere evaluaties van het concept, beschrijven we nu verder onze eigen interpretaties voor dit concept. Vermoedelijk werden onze interpretaties al in meerdere of mindere variatie door anderen beschreven, hetzij analoog of in één of andere verwoording. Mocht het niet zo zijn of mocht onze visie fouten in rationaliteit vertonen, dan horen we het ooit wel eens van personen die het weten of beter weten. Het Taoïsme werd ooit voor het eerst beschreven, eeuwen geleden, in een tijdperk waar het leven vermoedelijk nog relatief eenvoudig was. In dat tijdperk waren goed en slecht, juist en fout, positief en negatief wellicht nog duidelijk en algemeen voor de toenmalige culturele gemeenschap. In die tijd bestonden er nog maar twee dimensies voor alle dualiteiten: tijd en ruimte. Dat is dan ook de reden waarom het symbool van Yin en Yang nog op een tweedimensionaal medium verbeeld en gesymboliseerd wordt. Het symbool is echter ongelofelijk sterk in zijn aanzet tot een creatieve dynamische verbeelding. Met de nodige verbeelding, met de nuttige creativiteit en een zekere intelligentie kan dit symbool ook alles in het universum verbeelden en verklaren, waardoor dit het ultieme voorbeeld van symboliek is. Het kan leiden tot een oneindige verbeelding die in zijn totaliteit nooit in één of meerdere boeken te vatten is. Het is enkel volledig te snappen in het volledige universum, wat utopisch is. Intussen is het in zijn utopie vermoedelijk al maximaal benaderd op het www. Naast een theoretische beschrijving op wikipedia zijn talrijke praktische toepassingen te vinden op alle mogelijke websites, voor, door en over alle mogelijke menselijke facetten van het leven. Zoals we eerder deden in het hoofdstuk over god 2.0, het ‘globinclusief oneindigheids denken’, zullen we in dit hoofdstuk terug zelf een blauwdruk beschrijven voor verdere denkprocessen rond dit oosters filosofisch concept. We hopen hiermee dat dit een evolutief of evolutionair nut kan hebben voor alle hedendaagse denkers, ratiocraten, technocraten en vooral voor vooruitgangsdenkers. Ook deze keer zullen we eerst een eigen interpretatie van TAO² verwoorden en daarna drie voorbeelden beschrijven, waarna het conclaaf van historische figuren en wereldleiders verder mag denken, uiteraard geholpen door hun departementen. Het zullen fundamentele voorbeelden zijn die telkens handelen over de beschreven pijlers van het maatschappelijke leven. Zo kunnen we weer trage en betere inzichten doen ontstaan, die daardoor duurzamer kunnen worden. TAO² staat naar onze verbeelding voor ‘Transitioneel Anticiperend Organiseren en Optimaliseren’.
Transitioneel is het dynamische proces om op een duurzame organische manier te evolueren van oud naar nieuw of van de geschiedenis naar de toekomst. Bijvoorbeeld van the old world 1.0 naar the new world 2.0. Of van God 1.0 naar god 2.0. Of van economie 1.0 naar economie 2.0 (econologie). Of van beurs 1.0 naar beurs 2.0. Anticiperend betekent dat we door fundamentele rationaliteit problemen en onevenwichten in de transitiefase kunnen inschatten en beschrijven en met vertrouwen kunnen controleren, voorkomen en in het slechtste geval snel kunnen herstellen. Sommigen zullen dit als visionair bestempelen, tussen de historische spiegel en de toekomstspiegel. Anticiperen is echter een fundamentele vereiste voor een vooruitgangsvisie, progressie en evolutief voordeel. 128
O² staat voor de combinatie van Organiseren en Optimaliseren, de menselijke controlemechanismen om alle systemen te beïnvloeden. We gaan steeds eerst rationeel plannen op basis van gekende zekerheden, ervaringen en inzichten en gaan dan over tot handelen, waarbij rationele controlemechanismen en gekende of te bepalen parameters bijna in real time kunnen bevestigen of de planning en de vooruitzichten tijdens het organiseren - realistisch en realiseerbaar waren of toelaten om snel correcties uit te voeren - of te optimaliseren - die met minimale inspanningen het systeem terug in lijn moeten brengen met de doelstelling. O² is als het ware de zuurstof voor de vooruitgangsdynamieken.
Waar god 2.0 de utopische richtingaanwijzer is naar een eindige duurzaamheid, is TAO² het concept om de dynamieken op basis van rationaliteit in deze richting maximaal te controleren en te beheersen. God 2.0 en TAO² zijn in feite ook een dualiteit. Serieel zijn ze het doel en het middel, de alfa en de omega die nodig zijn om een evolutieve vooruitgang te bereiken in de totaliteit van het universum, in de natuur. Laat ons eerst beginnen met een korte beschrijving van hoe wij het Yin & Yang symbool interpreteren. De beide helften van het symbool hebben een organische vorm, de vorm van het leven. Het Tao-symbool kan gebruikt worden voor de interpretatie van eenvoudige interacties tussen twee semidualiteiten, het woord dat we verder zullen gebruiken als groepsnaam voor de elementen Yin en Yang. We spreken hierbij over eenvoudige interacties die beantwoorden aan de principes van actie en reactie in de dynamica, of die spiegelen in de optica. De actie vertrekt steeds vanuit een kern van een semidualiteit en kan enkel effect hebben als ze de kern van de contralaterale semidualiteit bereikt. De beste actie gebeurt met de minste inspanning rechtstreeks naar de kern, omdat de krachten tussen beide semidualiteiten perfect in evenwicht zijn en nooit een verandering op de contralaterale kern veroorzaken. Bij de tweede mogelijkheid zijn de meningen verschillend. De krachten of de laserlichtbundel zijn niet rechtstreeks gericht naar de kern van de contralaterale semidualiteit. Via fysische reactie of optische spiegeling op de cirkelvormige grens wordt de kern onrechtstreeks bereikt voor zover de richting niet te sterk afwijkt van de kern van de contralaterale semidualiteit. Via interactie kunnen nieuwe evenwichten ontstaan. De kernen kunnen verplaatst, verbeterd en evenwichtiger worden. Wijkt de richting van de kern toch sterk af van de contralaterale semidualiteit, dan kan de actie nooit de contralaterale kern bereiken, kan er geen beïnvloeding ontstaan en kan er geen evolutie of dynamiek uit resulteren. De actie blijft ergens hangen in de staart van de semidualiteit. Wat dit zou kunnen betekenen, is een punt om over na te denken. Boeiender is echter de verbeelding die we kunnen ontwikkelen voor complexe dualiteiten zoals de dualiteiten in menselijke entiteiten. Laten we als eerste voorbeeld de dualiteit bespreken die elke persoon het beste kent: het menselijke leven. Welke helft ben jij in het Tao symbool? Yin of yang? En is dit steeds de witte of de zwarte semidualiteit? Of de vorige of de volgende (generatie)? Het ei of de kip, om het anders te verwoorden. De betere generatie of de slechtere? De jongere of de oudere? Bekeken vanuit het perspectief van je ouders, jouw perspectief of dat van je kinderen? De slimmere generatie of de dommere? Omdat we het nu allemaal sneller om zeep kunnen helpen? De gelukkigere of de minder gelukkige generatie? Vanuit wiens perspectief bekeken? 129
Wij zouden nu toch gelukkiger moeten zijn, want wij hebben nog de meeste tijd in het vooruitzicht? En zijn we verantwoordelijk voor de huidige toestand? Of juist niet? Iedereen zal bij al die vragen hetzelfde ervaren. Het juiste antwoord bestaat niet! Net zoals de waarheid niet is. Er is enkel een cultuurbepaalde waarheid. In feite heeft iedereen zijn eigen waarheid of zijn eigen interpretatie van de waarheid in verhouding tot de natuur in zijn totaliteit. Elk antwoord staat eigenlijk in perspectief tot de andere helft van de dualiteit, zowel in tijdsperspectief als in ruimteperspectief. De organische vormen van Yin en Yang zijn afgerond, ze vertonen geen hoeken of kanten. Het zijn twee evenwichtig gebogen aerodynamische druppelvormen die perfect passen in een zowel eindige als oneindige cirkelvorm. Eindig in de ruimtedimensie (oppervlakte) en oneindig in de tijdsdimensie (omtrek). Het symbool geeft op die manier de oneindigheid van dualiteiten weer, die op een eindige wijze ruimtelijk gevat zijn in een cirkel, die op zijn beurt de visuele verbeelding is van de oneindige tijdsdimensie. De semidualiteiten van complexe menselijke entiteiten kunnen hierbij zowel beoordeeld worden in ruimte - door hun sociologische verhouding tot de anderen - als in tijd - door hun verhouding tussen de generaties. Een semidualiteit verbeeldt de organische vorm van het leven. Het begint juist boven het eindstaartje van het vorige leven, als evolutie uit dit vorige leven (tijd), maar ook als evolutie uit de andere helft van de dualiteit (ruimte). Het staartje moet eindigen eenmaal de evolutie te ver verwijderd is van de kern van de semidualiteit. Het kent in zijn beginfase heel snel een grote volumetoename rond een centrale kern, die het middelpunt is waarrond evoluties en dynamieken ontstaan. Deze kern van het individuele bestaan vertegenwoordigt de fundamenten van het zijn van dit element en is natuurlijk of historisch bepaald, of bij afspraak of definitie vastgelegd. De grootste toename in volume, in grootte en in evolutie van de semidualiteit ontstaat in de beginfase, net zoals de lichamelijke, de intellectuele, de culturele en de sociale evolutie van het menselijke leven. De evolutie van het menselijke leven wordt gekenmerkt door een aanvankelijk trage beginfase tijdens de kinderfase, gevolgd door een groeispurt - mede beïnvloed door de evolutie van hormonen - in de adolescentiefase die we ook de puberteit of de puber-tijd noemen, met daarna de stabielere volwassen fase, om ten slotte gradueel te krimpen, te versmallen en uiteindelijk te eindigen of te sterven wanneer de evolutie eenmaal te ver van de kern van het element of van de vitale fundamenten van het menselijke lichaam of van de natuur, verwijderd is. Intussen heeft een volgende generatie wellicht zijn ontstaan al gevonden en een zekere evolutie gekend. De nieuwe generatie kan op zijn beurt evolueren in gelijkaardige fases om de volgende oudere generatie te worden. Dit gebeurt generatie na generatie, tot in de natuurlijke oneindigheid, die uiteindelijk voor de menselijke soort toch ooit eindig zal worden. Hoewel atoombommen onschadelijk gemaakt kunnen worden en ecologische problemen beïnvloed of opgelost kunnen worden door herstel of aanpassing is de enige zekerheid echter dat de aarde sowieso ooit zal uitdoven om uiteindelijk een maan of een ander dood hemellichaam te worden, wanneer alle materie omgezet is en opgebruikt werd in energie. Einstein formuleerde dit onder de formule E=mc².
130
De evolutie van een menselijke entiteit noemen we verder organisch, met sociologische kenmerken die gekend zijn en begrepen worden. In de kindertijd hebben we de hulp nodig van de omgeving om te kunnen ontstaan, om te kunnen groeien en om te kunnen evolueren. Naast lichamelijke hulp zoals seksuele verwekking, intra-uteriene bloedvoorziening en een natuurlijke voeding na de geboorte, hebben we ook culturele hulp zoals opvoeding en scholing nodig. Tijdens de kindertijd geloven kinderen alles wat volwassenen hen vertellen, met inbegrip van de sinterklaasverhalen. In de kindertijd maken kinderen echter ook heel gemakkelijk en om kinderlijke redenen ruzie met leeftijdsgenoten. Dergelijke ruzies, op verbale en non-verbale wijze, zijn meestal zonder al te veel risico’s en schade. Ze maken immers deel uit van het groeiproces. Nadien volgt de adolescentiefase met de kritieke puberteit waarin revolterende processen ontstaan met onder andere het gekende generatieconflict. Deze fase wordt gekenmerkt door een voortdurende spiegeling tussen het willen en het kunnen, tussen het irrealistische en het realiseerbare, tussen het progressieve en het conservatieve, tussen het egoïstische en het socialiserende, … acties en reacties in twee richtingen, met kleinere en grotere botsingen tot gevolg. Om uiteindelijk in een zekere realiteit te landen… Als er maturiteit ontstaat, kunnen we evolueren naar de volwassenheid. In feite vertonen de talrijke menselijke realiteiten en dualiteiten waarin elk individu zich bevindt, een sterk wisselende evolutievariatie waarin elk individu zich dan op volwassen leeftijd verder kan ontwikkelen, maar te vaak ook nalaat om zich nog verder te ontwikkelen. Zo ontstaat een - relatieve - stabiliteit, bij de een vroeger dan bij de andere. En uiteindelijk ontstaat, eveneens bij de een vroeger dan bij de andere, een natuurlijk of lichamelijk verval. Nog later begint het lichaam te krimpen, maar ook de hersenen te krimpen waardoor er dementie ontstaat, een toestand waarin geleidelijk aan minder geheugen resteert en uiteindelijk vooral de eerste waarheden uit de kindertijd nog overblijven, blijkbaar de meest fundamentele. Misschien tot de Sinterklaasverhalen toe? Tot zover dit voorbeeld van rationele interpretatie van de vormgeving die de evolutie en de verhoudingen tussen alle bestaande menselijke dualiteiten kan verbeelden en die voorgesteld wordt door het Taosymbool die de dualiteit van Yin en Yang éénmaakt. Dit is de best gekende rationele natuurlijke organische vorm die zo perfect de natuurlijke transitie tussen de twee componenten van alle menselijke dualiteiten weergeeft, rekening houdend met de evolutie in de tijd (potentieel oneindig) evenals in de ruimte (steeds eindig). Hiermee is ze de meest efficiënte verbeelding van een vooruitgangsevolutie in tijd en ruimte. Deze vorm kan voor alle bestaande dualiteiten in de menselijke en natuurlijke wereld(en) de dynamische processen beschrijven van de mogelijke evoluties, veranderingen of beïnvloedingen, zowel in positieve als in negatieve zin. Positief en negatief, uiteraard in de beide betekenissen van een dualiteit, in perspectief tot de individuele ruimte en tijd. Maar als alles zo voorspelbaar is, waarom bestaat er dan chaos? Waarom vinden we de huidige wereld dan zo chaotisch? Het antwoord is dat er geen enkele dualiteit los staat van alle andere dualiteiten. Elke persoon leeft in zeer diverse ruimtedimensies - geografisch en sociologisch - en in twee tijdsdimensies - de natuurlijke tijd tussen de historie en de toekomst, en de sociologische tijd. Elke persoon is vrij in zijn denken en daardoor in beperkende mate deels bepaald door de menselijke natuur, deels geëvolueerd en beïnvloed door de menselijke cultuur met zijn normen, waarden, wetten, filosofie, religie, enz. - ook in zijn handelen. Daardoor is er steeds een zekere mate van chaos en zal die zekere mate van chaos ook altijd blijven bestaan. Variatie is immers noodzakelijk en nuttig en zal dit altijd blijven voor de oneindigheid van de natuur.
131
Maar wat kunnen we hier nu verder mee aanvangen? We kunnen toch niet elke persoon in elke willekeurige subcultuur over de hele wereld individueel herprogrammeren? Dat kan toch niet mogelijk zijn, denkt iedereen alvast. Anders moeten we ook nog in Sinterklaas geloven. Juist, straks geloven we allemaal terug in Sinterklaas, als een positief gegeven in de evolutionaire menselijke geschiedenis. Net zoals andere fabeltjes ook hun nut hadden of hebben om de opvoeding positief te beïnvloeden, kunnen we onze sinterklaasverhalen ook gebruiken als een evolutief nuttig concept in de eerste ontwikkelingsjaren van het menselijke en het maatschappelijke leven. Maar hoe kunnen we nu dit historische filosofische concept gebruiken voor ons evolutionaire nut of in ons evolutief voordeel? Door te begrijpen dat mensen nog steeds in grote mate kuddedieren zijn, die zich laten leiden door zogenaamde alfadieren. We zijn mensdieren die weglopen van angsten en mogelijke gevaren, maar ook schrik hebben voor het onbekende. We laten ons als kuddedieren soms ook deels gedwongen leiden in ongewilde richtingen, doordat er keuzes gemaakt moeten worden tussen twee verschillende bedreigingen. In documentaires over dieren zien we bijvoorbeeld dat bizons of buffels in ravijnen lopen om geen prooi te worden voor leeuwen of luipaarden in jachtmodus. Uit onze recente geschiedenis weten we dat een generatie Duitsers ooit voor de keuze stond om al dan niet bewust handelingen te moeten uitvoeren of te gedogen die ingaan tegen de normaalmenselijke humaniteit, omdat het alternatief als gevolg had zelf aangepakt of vermoord te worden door zoiets als de SS. Onze formulering van TAO² of ‘Transitioneel Anticiperend Organiseren en Optimaliseren’ kan gebruikt worden om veel zaken waarvan we menen dat ze onvoorspelbaar zijn, waarschijnlijk voorspelbaarder te maken. Door TAO² te gebruiken als algoritme voor een sociologische evolutie of verandering zal de schrik voor verandering wegvallen en kan er vervolgens een fundamentele rationaliteit ontstaan met als gevolg dat het gedrag zich aanpast in de richting van een fundamentele vooruitgang, in de richting van de globinclusieve utopie. Door te evolueren naar god 2.0, die gebaseerd is op fundamentele waarden zoals rationale economische en ecologische duurzaamheid - of de zogenaamde econologie -, rationele rechtvaardigheid en rechtmatigheid, cultuur, schoonheid en ten slotte respect voor, het behoud van en de bevordering en optimalisatie van de culturele variatie, kan het leven op aarde voor iedereen zo gevarieerd, boeiend en creatief mogelijk vooruitgaan of doorstarten. De volgende gekende inzichten vragen niet zo veel intellectuele verbeelding om ze te kunnen kaderen in de vorm van een semidualiteit binnen het Tao-symbool: 1. Bij het opstarten van een nieuw bedrijf is de beginfase aanvankelijk moeilijk. Er is veel hulp van buitenaf nodig omdat er veel betaald en gefinancierd moet worden. De kindertijd van een bedrijf is meestal een trage tijd, die sterk afhankelijk is van uitwendige factoren die maar in beperkte, zeer wisselende mate zelf voor 100% te beïnvloeden of te controleren zijn. Heel vaak zijn er factoren die berusten op toeval. Bij een positieve evolutie kan er een bloeiend dynamisch bedrijf uit groeien. Positieve dynamieken zorgen voor een snelle groei en een duidelijke meerwaarde omdat nieuwe producten of diensten die zich duidelijk onderscheiden van oudere concurrenten of vroegere bedrijfsvormen, meer waarde hebben voor de klanten. Ze bieden immers de zogenaamde meerwaarde. Klanten betalen graag meer voor diensten die beter aangepast zijn aan de hedendaagse wereld.
132
Soms zijn er echter ook groeipijnen omdat bepaalde evoluties bij de concurrentie, in de omgevende wereld, maar ook in de interne wereld binnenin het bedrijf, onvoldoende ingeschat worden of gekend zijn. Dit zijn dan de zogenaamde puberteitscrises van een bedrijf. Een klassiek voorbeeld is wanneer de noden en behoeften van het personeel onderschat of zelfs verwaarloosd worden. Als we deze puberteit goed doorkomen, door bijvoorbeeld aanpassingen door te voeren in het management- en personeelsbeleid, dan kan er een langdurige stabiele fase ontstaan. Mits een gepaste vooruitgangsambitie waarbij we steeds vooruit denken en nooit op de lauweren gaan rusten, ontstaat er voor het bedrijf een langdurige, stabiele fase van de volwassenheid. We weten echter dat dit vroeg of laat toch kan verzwakken, met een verval van het bedrijf als gevolg. Hierdoor zal het economisch moeten inbinden of in het slechtste geval failliet gaan en zullen andere bedrijven of markten het overnemen. In goede bedrijven gebeurt dit echter zelden of nooit. Regressie en verval bestaan dan enkel op individueel vlak wanneer bijvoorbeeld beslist wordt om het bestuur over te laten aan anderen zoals de kinderen of de CEO, of wanneer beslist wordt om het bedrijf te verkopen en te laten opgaan in een nieuwe grotere entiteit. Een tweede vorm van transitie waarbij het bedrijf verkocht wordt aan derden - of eventueel aan de eigen jongere generatie - levert dan weer een financiële waarde die in de continue tijdsdimensie gebruikt kan worden voor nieuwe doelen. Die doelen kunnen een persoonlijk nut hebben zoals rentenieren op een zuiderse bestemming, maar ze kunnen ook een gemeenschapsnut hebben zoals de aankoop van een sportclub. Dit laatste met een knipoogje naar een Belgisch bedrijf dat het woord omega, als component van een dualiteit, in zijn naam draagt. 2. Elke belangrijke functie in een culturele entiteit zoals een muziekgroep, een theatergroepering, een beeldende kunstenaarsgroepering of een sportclub, kent een gelijkaardige evolutie, weliswaar in een wisselende variatie zowel in tijd als in sociologische ruimte. 3. De manier waarop steden zich cyclisch moeten heruitvinden - in West-Vlaanderen is Kortrijk een recent voorbeeld van een dergelijke transitie - beantwoordt ook sociologisch aan de dynamieken die te verklaren zijn door het Tao-concept. Hiermee gaven we drie korte voorbeelden. Meer voorbeelden of een uitvoerigere beschrijving zou tijdverlies zijn voor de minder geïnteresseerden. Voorlopig zou dit moeten volstaan om tot een blauwdruk te komen, die een mogelijke denkpiste is voor een fundamentele verandering van de wereld, voor een transitie naar een duurzamere wereld. Fundamentele veranderingen konden historisch enkel gelijktijdig van bovenuit en van onderuit plaatsvinden, na ernstige crashes, revoluties, conflicten en oorlogen met grote menselijke en materiële verliezen als gevolg. Daarna evolueerde de pendel van de evolutie tijdelijk in een betere richting. Zo is de socialisering van Europa bijvoorbeeld sterk bevorderd door de wereldoorlogen. Wij zijn echter van mening dat fundamentele veranderingen ook mogelijk zijn zonder menselijke drama’s door inzichten in de sociologische processen van verandering en door een gelijktijdige kennis van de richting van de beoogde verandering, ’t is te zeggen, de richting van een fundamentele utopie, die we god 2.0 noemden.
133
Een fundamentele verandering kan enkel plaatsvinden door één of meerdere hoofdpijlers van het maatschappelijke leven op een rationeel verstaanbare wijze te beïnvloeden door middel van een ratio die voorspelbaar in een fundamentele vooruitgang voor iedereen kan of zal resulteren. Nu zullen velen denken dat dit toch niet mogelijk kan zijn als alle facetten van het leven zo sterk verbonden zijn. De natuurlijke weerstanden, die we eerder als inertie beschreven, moeten dan toch gigantisch zijn omdat ze gerelateerd zijn aan de massa, dus aan het aantal mensen dat deel uitmaakt van de verschillende entiteiten in de verschillende dualiteiten. En toch moet het mogelijk zijn. Omdat TAO² of ‘Transitioneel Anticiperend Organiseren en Optimaliseren’ toelaat om de natuurlijke evolutie van structuren te voorspellen. Dit zou inderdaad mogelijk kunnen zijn als er inzicht is in de kern van de structuur, als er inzicht is in de fase van ontwikkeling, als er kennis is over de beïnvloedende parameters van deze structuur, maar vooral als er ook inzicht is in de andere helft van de Tao-entiteit(en) waartoe de bestudeerde semidualiteit zich verhoudt of verhouden. Genoeg voorbereiding. Laat ons nu geleidelijk ‘to the point’ komen. We beschreven reeds drie hoofdpijlers van het maatschappelijke leven: de maatschappelijke regulering in de entiteit van de democratie, de financiële wereld in verhouding tot de reële economie in de entiteit van de econologie, en de religies in onderlinge verhouding en in verhouding tot het humanisme in de entiteit van de zingeving. Over de maatschappelijke regulering willen we het hier niet meer verder hebben. Voorstellen en suggesties voor transitie werden reeds in de eerste hoofdstukken beschreven. Een dergelijke transitie zou met behulp van het sacer-concept relatief schokvrij georganiseerd moeten kunnen worden door onze politici, die misschien na een zekere druk van de massa hun weerstand voor onze voorstellen voor fundamentele verandering laten varen. Omdat de blauwdruk voor vooruitgang rationeel duidelijk moet zijn, voorspelbaar kan zijn en rustig ontwikkeld kan worden. Alleen moet dit eerst nog realistischer en realiseerbaarder uitgewerkt worden door de verschillende technocraten of superspecialisten op de verschillende maatschappelijke vlakken, die meestal geen politici zijn. Vandaar ook onze suggestie voor verandering van het democratische kiessysteem. En hoe zit het met de religies in de entiteit van de zingeving? In welke fase bevinden de verschillende gekende religies zich? En tot welk element verhouden ze zich binnen deze entiteit? Tot het humanisme? Of tot andere cultureel bepaalde varianten van religie? In feite tot beide, in twee parallelle entiteiten, die ook onderling verbonden zijn? In welke fase van het Tao-symbool bevinden ze zich nu? De islam nog in de kinderfase van de religieuze zingevingsbeweging? De fase waarin alles nog geloofd wordt wat menselijke omgevingsfactoren beweren? Maar ook de fase met een te sterke invloed van menselijke verhalen met onbegrepen onderliggende bedoelingen? Ook al kloppen de verhalen niet volledig met de fundamentele waardenheden zoals het sinterklaasverhaal ook niet klopt in het katholieke geloof?
134
En in welke fase bevindt zich dit katholieke geloof dan zelf? De religie waarin de meeste personen in de westerse samenleving niet meer fundamenteel geloven omdat ze de verhalen duidelijk niet meer als letterlijk aanzien, wat bewezen wordt door de leegloop van de kerken, door het toenemende aantal verhalen over sommige priesters, ook al mogen we hopen dat deze eerder uitzondering dan regel zijn? Is het katholieke geloof nog in de puberfase van de zingevingsontwikkeling? De fase waarin we niet meer geloven in Sinterklaas? Maar ook de fase waar men het nog niet allemaal weet en nog niet allemaal begrijpt? Of zit het katholieke geloof reeds in de preterminale fase, de fase na de decadentie, de fase van de dementie, waarin we ons enkel nog aspecten van de kinderleeftijd vaag en variabel herinneren zoals de letterlijke verhalen uit teksten zonder inzichten in het evolutionaire belang? Een fase die enkel gevolgd zou kunnen worden door een grondige transitie naar een volgende evolutionaire fase in de totale zingevingsentiteit? Correcte antwoorden op deze vragen zijn niet belangrijk. Ze bestaan ook niet. De antwoorden zijn afhankelijk van de opvattingen en de perspectieven die individueel of als kerkelijke organisatie / andere religieuze organisatie verschillend zijn. Elk individu, elke organisatie en elke religie kan intern zichzelf evalueren zodat ze sneller en beter kunnen evolueren naar vooruitgang in de zingeving. Zingeving is immers één van de drie belangrijke pijlers van het maatschappelijke leven. We beschreven hierover al in het kort onze adviezen en inzichten, maar enkel als teasers. We zouden dit ook gemakkelijk nog veel uitvoeriger en grondiger kunnen beschrijven. Een externe audit zou nuttig kunnen zijn om systeemfouten of systematische fouten te voorkomen die door een rationele inteelt veroorzaakt zijn. Door scholing, opleiding, opvoeding en beïnvloeding die binnen de zingevingsbewegingen van generatie op generatie op een eerder analoge wijze overgedragen worden, is er wellicht te weinig plaats voor antwoorden en reacties op meer fundamentele vragen. In het theologische onderricht is er naar ons aanvoelen meestal een heel conservatieve ingesteldheid naar buiten toe, die zich beschermend opstelt tegen de evoluties in de maatschappij, maar die ook ingegeven wordt door het uitbouwen of het behoud van een wereldse macht. En dan komen we nu tot de belangrijkste pijler voor aardse mensen: de pijler van de directe eigenbelangen of de pijler van de economie. De entiteit waarbinnen de financiële economie en de reële economie in dualiteit voorkomen. De financiële economie is naar onze mening momenteel in de pre-terminale fase, wat een heel boeiende fase is omdat ze in transitie kan gaan naar een volgende fase in de Tao-entiteit van de totale economie. Een fase die dus kan gevolgd worden door een snelle vitale groei analoog aan de jeugdjaren van het menselijke leven. Waarom zit de financiële economie in de pre-terminale fase? Wij hebben hier wel ideeën over, maar anderen zouden het toch veel beter moeten weten. Het is toch wel vreemd dat de talrijke economen die zetelen in de centrale banken en dagelijks de financiële economie bestuderen het blijkbaar niet weten. Want wie beter dan zij zouden de parameters moeten kennen om de fase in het evolutieve proces van de economie te bepalen. Zij zouden ook perfect de middelen voor de transitie moeten beheersen. Wij hebben hierover ideeën en een concept voor transitie. Het gaat om een concept dat we nog nergens beschreven zagen of besproken hoorden.
135
Laat het ons even uitleggen. Als alle centrale banken de verschillende rentes historisch laag houden, en in feite zelfs in een relatieve stilstand houden, is dit voor ons het bewijs dat de economen wereldwijd toegeven dat ze falen in hun wetenschap en in het begrijpen van de mechanismen voor beïnvloeding, of dat er andere redenen moeten zijn om dit zo te houden die wij niet begrijpen. Wij kunnen ons echter schuilen achter het excuus dat we een gebrek hebben aan economische scholing. Voor ons bestaat er zoiets als een gezond verstand. Reeds meer dan een dozijn jaren is er economisch nagenoeg stilstand in de westerse wereld. En als er een lichte vooruitgang is, wordt die grotendeels genegativeerd door inflatie. Hoewel een dozijn jaren veel te lang is, houdt dit ook een enorme opportuniteit in. Veel bedrijven konden zich hierdoor optimaliseren in hun bedrijfsvoering en in hun productontwikkeling waardoor ze in wisselende variatie konden overleven binnen de moordende concurrentie in de hyperkinetische geglobaliseerde wereld. Onze bedrijven hebben zich geoptimaliseerd in structuur en efficiëntie, en in de kwaliteit van hun werknemers. We zijn dus met zijn allen klaar voor de grote sprong voorwaarts, zodra de economen het geld in beweging krijgen, wat in onze TAO²-geïnspireerde geest heel gemakkelijk zou moeten kunnen. Hoe kun je geld in onze richting bewegen? Economen weten het of zouden het moeten weten: door de rente te verhogen. Maar dat helpt toch niet? De ervaring uit de laatste decennia toont ons toch herhaaldelijke keren dat de rente enkel verhoogd wordt bij een economische hoogconjunctuur? Vermoedelijk lijden alle geledingen van onze maatschappij aan een gelijkaardige ziekte: averechtse beslissingen nemen op het verkeerde moment, steeds ‘too little and too late’. Bij crises zou de stap steeds vooruit moeten zijn zodat we na een sterke economische vooruitgang wat achterover kunnen hangen om te recupereren. De economische wereld doet echter steeds het averechtse omdat er nog steeds te weinig inzicht is in sociologische invloeden en in de dynamische interacties in de globaliserende wereld. Laat me beginnen met een vergelijking. Op het ogenblik van dit schrijven bevonden we ons in Serfaus, in het Oostenrijkse Tirol, op skivakantie. Skiën is een boeiende sport waarin je kunt blijven evolueren, enerzijds door ervaring, anderzijds door een verbetering van het skimateriaal, maar ook door betere inzichten te verwerven in de verschillende fysische processen van versnelling en vertraging, en van richtingsverandering. Hoe sneller iemand dit onder knie heeft, hoe beter hij kan skiën. De grootste versnelling ontstaat wanneer we op een zwarte piste recht naar beneden skiën. Die versnelling kan maar zolang aangehouden worden totdat we aanvoelen dat we bij verdere toename van de snelheid de controle zouden kunnen verliezen. Wie beschikt over een goede skitechniek, kan dan overschakelen naar slalom door afwisselend de druk van het ene been op het andere te verplaatsen waardoor je serieel van richting gaat veranderen. Je kunt de versnelling ook beter onder controle krijgen door je benen parallel uit elkaar te plaatsen en ze te buigen zodat je zwaartepunt verlaagt. Na een te sterke daling kun je ook je vaart verminderen door je op een heuveltje te laten uitlopen totdat je tot stilstand komt. Voor een echte skiër is de volgende stap logisch: je gaat dat heuveltje niet plotsklaps achteruit bergaf beginnen skiën, maar je maakt een sprongetje met een draai van 180° en skiet terug verder. Alles volgens de regels van de fysica en de dynamica. 136
Topeconomen skiën waarschijnlijk niet. Of ze skiën zonder na te denken, zonder inzicht. Of ze laten na om deze inzichten te transfereren naar andere deelfacetten van hun leven, wat ook een vorm van transitie zou kunnen zijn. Laten we nu terugkeren naar de economie. Hoe kunnen we voorspelbaar een superbeweging induceren in de reële economie? Door gebruik te maken van de gekende middelen, maar dan wel op een performantere manier.Welke denkpiste ontwikkelden wij? Wij zijn van mening dat de huidige economen angsthazen zijn die niet durven te starten op een zwarte denk-piste omdat ze schrik hebben dat ze de middelen niet kunnen beheersen. Het gaat hier om dezelfde schrik als die van een onervaren skiër die uit een natuurlijke reflex zijn lichaamsgewicht steeds naar achter verplaatst waardoor hij als gevolg van een logische fysica zijn evenwicht gaat verliezen en valt. Het lukt enkel om een zwarte piste af te dalen als je met overtuiging en voldoende technische vaardigheid het zwaartepunt van je lichaam voor de aanhechtingsplaats van je lichaam op je ski’s brengt en houdt. Dit vraagt oefening, techniek, conditie, inzicht en durf. Het ene kan niet zonder het andere. Onze economie heeft ook een startversnelling nodig. We hebben economen nodig met durf, inzicht en vertrouwen, die het systeem kunnen beheersen. Momenteel hangen we allemaal naar achter, waardoor we het omgekeerde resultaat bereiken van wat we zouden willen verkrijgen. We vallen, proberen terug op te staan, maar vallen telkens opnieuw omdat we niet durven doorgaan en steeds dezelfde fouten maken. Door steeds ter plaatse te blijven en te vallen, geraakt ons lichaam vol met blauwe plekken. Ons voorstel? In onze denkpiste stellen we voor om in overleg met alle wereldleiders en centrale bankiers in deze crisistijd de rente eensklaps fundamenteel te verhogen tot bijvoorbeeld 7 procent, net zoals we van het ene moment op het andere een zwarte piste recht naar beneden zouden afdalen op de ski’s. Gelijktijdig kunnen de politici toestemmen om een laatste keer financiële amnestie te verlenen voor al het geld dat op die manier vanuit het buitenland en van onder de ‘hoofdkussens’ zou terugkomen. Dankzij de aldus ontstane massale monetaire beweging in de richting van onze banken zal niet alleen een liquiditeitscrisis voorkomen kunnen worden, maar ook het risico op een ‘run on the banks’, waar de economische angsthazen zo’n schrik voor hebben. Al het water stroomt met ons voorstel naar de zee. Veel financiële derivaten die weinig met de reële economie te maken hebben, zullen gedumpt worden, omdat gelijktijdig ook een reële fundamentele verhoging van de intresten op het gewone spaarboekje - naar bijvoorbeeld 5 procent - door alle banken - heel kortdurend - gegarandeerd zal worden. Dit dient uiteraard op voorhand zo gecommuniceerd te worden want zodra er een fundamentele beweging ontstaan is in de economie, moeten we streven naar een fundamenteel wetenschappelijk onderbouwd evenwicht met een interestpercentage dat normaal is voor de reële meerwaarde-economie. Dit percentage zou naar ons aanvoelen rond de drie procent moet kunnen liggen. Zoals onze definitie van TAO² het uitlegt, komt er na het organiseren - met inbegrip van het plannen en het opstarten - het optimaliseren, waarvoor de economische scholen toch over voldoende expertise zouden moeten beschikken. Door de economische super-versnelling zullen de aandelen in de reële meerwaarde-economie na een korte diepe val, heel snel stijgen, zodat geldreserves secundair ook in deze richting zullen migreren. Vermoedelijk stijgen de aandelen zelfs binnen de eerste maanden naar een hogere index dan voor deze economische transitionele ingreep. Enkel de luchtige financiële derivaten zullen niet meer revitaliseren omdat de economische wereld wel zijn lesje geleerd zal hebben, wat ook de bedoeling moet zijn van deze transitie. 137
Deze visie hangt natuurlijk absoluut samen met onze andere visies. De economie laten herstarten zonder hervorming van de financiële wereld in de richting van een effectieve meerwaarde-economie heeft totaal geen zin. De financiële kanker zou dan alleen nog maar sneller groeien, waardoor een secundaire crash vroeg of laat terug te voorspellen zou zijn. Een transitie in het economische denken is naar onze mening een noodzakelijke voorwaarde voor het succes van deze denkpiste. Een idee, een denkpiste die we in een volgend hoofdstuk uitvoeriger gaan beschrijven en waarover we graag reacties horen. Kennis evolueert immers door een kruisbestuiving van ideeën en inzichten.
138
Macro-economic dynamic skiing Skiën is een boeiende dynamische sport, waarbij alle bewegingen en versnellingen berusten op de wetten van de fysica: van het starten en versnellen tot het vertragen, afremmen en stoppen. Alles is te verklaren door de wetten van de fysica waarbij de fysische en fysieke invloeden die sportief voortgebracht worden door de menselijke spieren in relatie staan tot de natuurkrachten zoals de zwaartekracht en de centripetale en centrifugale krachten uit de fysische dynamica. Het lichaam is via skischoenen en skibindingen gefixeerd op het fysische zwaartepunt van de ski’s. De skilatten hebben tegenwoordig een ‘carving’ vorm en worden in steeds lichtere materialen gemaakt, gaande van aluminium, glasvezel tot carbon. De zijkanten van de ski’s zijn van hardere, scherp geslepen, zwaardere metalen. Skiën is een continue (tijd) beweging in drie ruimtedimensies, waarbij we van boven naar beneden de berg afglijden in relatie tot de tijdsdimensie. Versnellen en vertragen gebeurt onder een evenwichtige controle door gesynchroniseerde bewegingen van het lichaam in de drie richtingen van de fysieke ruimte ten opzichte van het fixatiepunt op de ski’s. Bij het skiën wordt het zwaartepunt van het lichaam voortdurend verhoogd of verlaagd, naar links of naar rechts en/of naar voor of naar achter verplaatst. Afremmen, evenwichts- en snelheidscontrole ontstaan door ofwel het zwaartepunt naar voor te brengen - vooral om sterker te kunnen afremmen op steilere pistes - ofwel naar achter te verplaatsen - om meer dynamische controle te krijgen op bijvoorbeeld snelle en minder steile pistes – of door het zwaartepunt lateraal te verplaatsen in een evenwichtige relatie tot de door de snelheid verkregen centrifugale krachten. Het evenwicht en de controle worden behouden door op een gesynchroniseerde wijze het gewicht en de verplaatsingen op beide benen in dualiteit in een vloeiende transitie te laten ontstaan. Dit gebeurt gesynchroniseerd voor de drie ruimtedimensies op de twee benen. Eventuele noodzakelijke correcties kunnen continu plaatsvinden en gebeuren zelfs bijna onbewust als de skiër over de nodige techniek en ervaring beschikt en hierbij nooit overmoedig te grote grenzen overschrijdt. Bij een toenemende snelheid ontstaan ook toenemende centrifugale krachten. Enkel mits toepassing van de beschreven gesynchroniseerde bewegingen kan het zwaartepunt van het volledige lichaam van de skiër tussen de twee bindingen van beide ski’s gehouden worden. Enkel op die manier kan de skiër aan een toenemende snelheid steeds steilere pistes afdalen zonder zijn evenwicht te verliezen. Macro-economie zou een even boeiende dynamische sport moeten zijn. Zo zouden de geschoolde economen op een evenwichtige manier steeds sneller moeilijkere economische pistes moeten kunnen beheersen en beheren in een richting die ze zelf uitzetten als ware het een economische reuzenslalom rond zelf ingeplante poortjes en zelf vooropgestelde doelen. Macro-economen zouden in staat moeten zijn om niet zomaar de markten te ondergaan, maar ze zelf dynamisch te bepalen en te beheren naar het utopische doel onderaan de berg toe, waar de finish voor de economische wereld - gezien de oneindigheid van de tijd - nooit gehaald mag worden omdat finish stilstand betekent. Het macro-economische lichaam steunt ook op twee ski’s. De éne ski is de reële meerwaarde-economie, de tweede ski is de financiële economie. In een ideale wereld moeten beide ski’s dezelfde lengte, hetzelfde gewicht en dezelfde flexibiliteitsgraad hebben, en van dezelfde kwaliteit zijn. En daar wringt momenteel het schoentje. De reële economie is een ultramoderne, lichte en flexibele skilat met een optimale lengte, die uit competitieve noodzaak geëvolueerd is doordat onze bedrijven zich steeds flexibeler moesten aanpassen, enerzijds aan de globalisering, anderzijds aan de wantoestanden van de financiële economie. 139
De skilat van de financiële economie is weliswaar nog flexibeler, ultralicht - omwille van de luchtige toestanden - en heel kort - in het termijndenken -, maar is vooral onbetrouwbaar omdat zowel de bindingen als de kanten ook gemaakt zijn van luchtige materialen, waardoor de lat nauwelijks belast kan worden. Het skiën is dus enkel mogelijk door op elk moment slechts één van beide ski’s – de reële economie - volledig te belasten terwijl we de andere grotendeels ontlasten door het been op te heffen. Technisch is het wel mogelijk, sportief is dit echter niet efficiënt en fysiek is deze manier van skiën veel te belastend. Sportieve prestaties zijn op die manier totaal onmogelijk. Dit is in feite de huidige toestand van onze economische wereld. We zitten met een extreme wanverhouding tussen de skilatten van de reële en van de financiële economie waardoor we op geen enkele skipiste meer durven. De enige beslissing die onze economen derhalve nog kunnen nemen is dat we in de toekomst enkel nog op een volledig vlak terrein kunnen skiën. Een hellingsgraad van nul procent betekent dus zoveel als nul procent rente, nul procent risico en nul procent vooruitgang. Er is enkel nog een kleine vooruitgang mogelijk als we met veel inspanningen eens omhoog zouden springen met onze ski’s en het zwaartepunt van ons lichaam tijdelijk eens naar voor zouden brengen. Maar de kans is groot dat als we dat met onvoldoende jeugdige flexibiliteit uitvoeren, we zullen vallen. Het voordeel van macro-economie is dat de hellingsgraden van de economische bergen heel gemakkelijk door de economen van de centrale banken zelf bepaald kunnen worden. Maar dan is het absoluut noodzakelijk dat we over twee gelijkwaardige skilatten kunnen beschikken door de financiële economie performanter en vooral duurzamer te maken zoals de reële economie, of analoog verwoord door de bindingen en de kanten van de financiële skilat ook van resistente materialen te voorzien. De grote opportuniteit voor de economische wereld ligt vooral in het voorgoed komaf maken met de talrijke luchtige speculatieve componenten van de financiële wereld, die alleen maar contraproductief zijn voor de totaliteit van de economie. Dezelfde personen die de hellingsgraad van de economische bergen kunnen bepalen, kunnen door deze maatregelen gelijktijdig ook een gecontroleerde vloeiende transitie doen ontstaan in de kwaliteit van de beide economische skilatten. Hoe zien we deze dynamische economische beweging ontstaan? Eerst en vooral door via de verschillende media heel duidelijk aan iedereen rationeel te verklaren dat we met zijn allen een unieke transitie kunnen en zullen doormaken. Als zouden we beslissen om voor het eerst in de economische geschiedenis een skischans af te springen. Hierbij moeten we op een begrijpelijke manier uitleggen welke maatregelen er in overleg met de politieke instanties genomen zullen worden om dit te doen ontstaan, wat hiervan de voorspelbare gevolgen zullen zijn, maar ook over welke controlemechanismen we beschikken om niet te overdrijven. Zo mogen we niet te snel en te steil ineens evolueren. We moeten evenwichtig en gecontroleerd kunnen evolueren naar een performantere en duurzame reële meerwaarde-economie. De oplossing? Eerst moeten we de hellingsgraad en de lengte van de economische skischans op een realistische manier bedenken en ontwerpen. De economie moet in beweging komen door de kortetermijnrente tijdens een extreem korte periode - in economisch tijdsperspectief zeer sterk te verhogen naar bijvoorbeeld 7 procent. Hierdoor brengen we het zwaartepunt van ons economisch lichaam kort maar bewust heel sterk naar voor tot we bijna op het grenspunt van evenwichtsverlies komen. Gepaard met een door de politieke autoriteiten toegestane laatste kans op fiscale amnestie zal hierdoor extreem veel geld in beweging komen in de richting van de banken. Het risico van een ‘run on the banks’ die bij elke transitie zou ontstaan, kan hierdoor perfect voorkomen worden omdat we de rente op de spaarboekjes gelijktijdig ook heel sterk zouden verhogen naar bijvoorbeeld 5 procent.
140
Deze ingrepen hebben als voordeel dat er gelijktijdig een transitie kan ontstaan in de financiële economie, wat we eerder vergeleken hebben met een kwaliteitsverbetering van de financiële skilat, die duurzamer en resistenter zou worden. Alle personen en instanties zullen immers proberen om hun luchtige en risicovolle financiële derivaten zo veel mogelijk te dumpen om ze vervolgens ofwel om te zetten in aandelen en obligaties in de reële meerwaarde-economie - die voorspelbaar snel en substantieel in koers zullen stijgen- , ofwel tijdelijk op de risicoloze spaarboekjes met hoge rentes te parkeren. Door te spelen met evenwichten tussen korte- en langetermijnrentes enerzijds en tussen liquiditeit van geld bij de banken en de verplaatsing van geld naar aandelen en obligaties anderzijds, kan er een ultrasnelle, evenwichtige transitie van de economie ontstaan, die gericht is naar bepaalde doelstellingen zoals bijvoorbeeld een groei van 3 tot 4% in het eerste jaar, en eventueel van 5 tot 7 % in de volgende jaren. Een dergelijke groei kan voorspelbaar ontstaan in de reële economie, in tegenstelling tot de luchtige speculatieve financiële economie. Er zal ook beslist moeten worden om de groei gecontroleerd te beperken tot een voorop gesteld percentage, omdat er anders organisatorische problemen - zoals de bevoorrading van energie en grondstoffen - zouden kunnen ontstaan. Naar ons aanvoelen moeten de kortetermijnrentepercentages en de beoogde duurzame economische groeipercentages in een optimale economische wereld altijd heel dicht in elkaars buurt liggen. Zo creëren we een objectieve economische dualiteit waartussen we de dynamische economische processen voorspelbaar zouden moeten kunnen regelen en optimaliseren. Dit is wat we bedoelen met transitioneel anticiperend organiseren en optimaliseren of TAO²! Een evenwichtige controle in de financiële economie zal veel dynamischer beheerd kunnen worden door een dynamischere spreidingsvariatie tussen de kortetermijn- en de langetermijnrentes, die de beide skilatten zijn voor de financieel-economische skidynamiek. De centrale banken zullen deze grotere spreiding van week op week flexibel moeten bijsturen, net zoals we onze skilatten meer gaan spreiden wanneer we een hogere snelheid bereiken op steilere pistes. Zo behouden we het economische evenwicht net zoals we ons zwaartepunt behouden tussen onze twee skibindingen. We worden aldus voorspelbaar geleid naar vooropgestelde doelen. We zullen dus niet meer met zijn allen de markten moeten ondergaan, omdat we de markten dynamischer zullen kunnen laten beheren naar rationeel bepaalde doelstellingen. Economie voor beginners of voor dummies, zullen sommigen wel denken. Dat we economisch niet geschoold zijn, heeft als grote voordeel dat er geen intellectuele inteelt bestaat en dat we ook heel gemakkelijk een bocht tot 180° kunnen maken vanuit het bestaande macro-economische ideeëngoed als dynamische denkpiste. Bovendien zou het ook zonder risico uitgeprobeerd kunnen worden aangezien de rentes gemakkelijk van week op week aangepast kunnen worden. Zo kan er ook rationeel beslist worden om de voorgestelde denkpiste even snel te verlaten, mocht er onbetwistbaar ervaren worden dat ze niet realistisch was. Net zoals schansspringers na de steile sprong hun snelheid kunnen controleren door verder een helling op te skiën en uiteindelijk een sprong van 180° te maken. In de economische wereld zullen wij echter na onze schanssprong gewoon verder blijven skiën in de richting van een dynamische gecontroleerde vooruitgang. Een dynamische vergelijkende transitie, wat sommigen ofwel als onzin ofwel als visionair zullen bestempelen. 141
En hoe zit het met de unieke systeemfout? We beschreven reeds tal van ideeën: over eigenzinnige inzichten in tal van crises in onze maatschappij. Crises die blijkbaar allemaal gelijktijdig voorkomen en elkaar alleen maar negatief beïnvloeden. En voor elk van de crises beschreven we ideeën en denkpistes met mogelijke oplossingen. In feite is er maar één hoofdcrisis. We zijn van mening dat er in het denken van de meeste mensen maar één systemische fout zit, waardoor we steeds te snel, kortzichtige beslissingen nemen voor alle facetten van het menselijke leven. De systemische fout bestaat erin dat we nooit opgevoed noch opgeleid werden om dynamischer te denken. Door dynamisch na te denken kunnen we systemen verbinden en interacties beter begrijpen. TAO² is een prachtig grafisch concept om dynamischer te leren denken. De grote systeemfout voor alle menselijke systemen bevindt zich in één hoofdentiteit. Macchiavelli dacht er reeds over na: de dualiteit van het doel en de middelen of de vooruitgangsdualiteit, waarin enkel een dynamiek kan ontstaan door een voortdurende transitie van de semidualiteit ‘doel’ naar de semidualiteit ‘middelen.’ Dezelfde materie, hetzelfde product of dezelfde dienst is in de ene semidualiteit het ‘doel’ en na de transitie vervolgens het ‘middel’. Hierdoor ontstaat een in de tijd oneindig transitieproces dat noodzakelijk is voor de meest efficiënte vooruitgang. Kort een illustratie hiervan. Iedereen heeft een beroep. Als middel om vooruitgang te boeken? Neen, als middel om een doel te bereiken: geld verdienen. Het geld dat eerst het doel van een dynamiek was, wordt in je eigen portefeuille snel een middel om een nieuw doel te bereiken: voorzien in je levensonderhoud, mooie dingen kopen, je partner verwennen, enz, kortom, de talrijke zaken die het leven boeiend maken. Arbeid is een dualiteit met non-arbeid in de dualiteit van het leven. De non-arbeid dient om te rusten en te genieten van ‘the good life’, samen met familie en vrienden. De volgende ochtend, wanneer de zon in het oosten staat, begint opnieuw de transitie naar arbeid als middel om hetzelfde doel als de dag ervoor te bereiken: geld verdienen dat op zijn beurt terug een middel wordt om nieuwe doelen te bereiken. Zie je de TAO²-cirkel reeds rollen over de tijdlijn? Hoe sneller dit voor alle mensen blijft rollen, hoe meer gemeenschappelijke vooruitgang verwacht kan worden. In de zingeving kennen we dezelfde fout. Doel en middelen worden verward en zijn statische gegevens geworden. Nieuwe inzichten kunnen ontstaan door herbezinning en herbronning en kunnen ‘eigenhersenig’ of eigenzinnig verworven worden. Iedereen is vrij in zijn eigen denken, maar de beste denkers zouden wel advies kunnen geven en het evolutieve nut/voordeel of nadeel/ongemak van de verschillende denkpistes mogen duiden. Ook in de politieke wereld vinden we dezelfde fout. Voor de meeste politici is politiek bedrijven het doel en blijft dit ook levenslang zo, soms zelfs van generatie op generatie. Te vaak is er te weinig transitie naar een persoonlijke vooruitgang, naar andere werelden of naar andere evoluties. Het doel wordt daardoor te weinig het middel voor een duurzame vooruitgang. We denken immers allemaal te kortzichtig en te statisch.
142
Geloven Misschien is geloven zowel een probleem als een oplossing voor de wereld. We geloven te weinig en kunnen ook te weinig geloven. We geloven misschien alleen nog in onszelf. Ruimer wordt het moeilijker. We geloven niet meer dat politici ons maatschappelijke leven op een evenwichtige, redelijke manier onder controle hebben of zullen krijgen, we geloven niet meer dat banken en bankiers zorgzaam en efficiënt met onze centen kunnen omspringen, we geloven niet meer dat de maatschappij nog een fundamentele vooruitgang zal kunnen realiseren, om nog niet te spreken van geloven in een god die rechtstreeks in de wereld zou interveniëren of die ons in een hiernamaals zou beoordelen en belonen of bestraffen met een virtuele toekomst in een virtuele hemel of hel, al dan niet in het bijzijn van tweeënzeventig virtuele maagden. Virtuele irrealiteit werkt mentaal misschien wel prikkelend, maar meer kunnen we niet geloven. Maar wat is geloven eigenlijk? Geloven is een denkproces waarbij we op basis van vroegere kennis, ervaringen en inzichten de toekomst zouden kunnen inschatten of voorspellen. Geloven is een dualiteit met vertrouwen want zonder vertrouwen is er ook geen geloof. En vertrouwen komt niet vanzelf. Elke persoon kent zichzelf het best en heeft dus het meest vertrouwen in zichzelf. Elke persoon vindt van zichzelf dat hij of zij over voldoende gezond verstand beschikt en gelooft dus vooral in zichzelf omdat er nooit een discrepantie is tussen het denken en het handelen. Daardoor zijn geloof en vertrouwen één en ondeelbaar. “Het gezonde verstand is het best verdeelde goed ter wereld, al was het maar omdat iedereen denkt er zoveel van te hebben dat zelfs wie anders het moeilijkst tevreden te stellen is, er doorgaans niet meer van wil hebben dan hij al bezit.” (Citaat uit ‘Discours de la Méthode’ van René Descartes 1637)
Maar buiten het zelf wordt het steeds moeilijker omdat de wereld te snel te klein geworden is. Gedrag, waarden en normen zijn immers afhankelijk van de sociologische afstand. Voor de eigen familie wil iedereen de meeste inspanningen doen zonder hiervoor betaald te hoeven worden. Voor kennissen en vrienden worden ook nog redelijk gemakkelijk dingen gedaan, ofwel spontaan ofwel aan betere voorwaarden. En voor de eigen dorps- of streekgenoten gaat het meestal ook nog iets vlotter dan voor de verdere landgenoten. Voor buitenlanders zullen we al sneller eens wat meer aanrekenen, en misschien zelfs wat mindere kwaliteit leveren. Dit zijn normale bevindingen die berusten op normale sociologische inzichten in een normale menselijke natuur. Uitzonderingen op deze regel berusten op een andere natuur die minder primair is, wat we onder cultuur en rechtvaardigheid categoriseren. Elke dag telt 24 uur. Zestien uren daarvan zijn we bewust en actief bezig. De helft daarvan besteden we aan professionele arbeid en de andere helft aan non-arbeid. Vroeger was onze ervaringswereld klein en beperkte zich tot onze eigen kleine regio, tot ons eigen dorp of onze eigen stad en in het ruimste geval tot ons eigen land. We kenden iedereen rechtstreeks of onrechtstreeks via kennissen. Sociale controle, sociale evaluatie en sociale pre-evaluatie met secundaire gedragsaanpassingen waren dus normaal. Op één generatie tijd is de wereld echter gigantisch snel - subjectief - veel kleiner en - objectief - veel groter geworden. Daardoor zullen we onze individuele bewuste tijd die nog steeds 16 uur per dag is en zal blijven, meer kunnen of moeten delen met een grotere wereld via onder andere de televisie en het internet.
143
Maar daardoor zullen we ook ons gedrag, en onze normen en waarden aanpassen aan deze grotere wereld met zijn grotere sociologische afstanden. Deze aanpassing gebeurt in de richting van de primaire eigenbelangen omdat niemand van mening is minder slim te moeten zijn dan de rest van de wereld. Als de wereld egoïstischer wordt omwille van de grotere sociologische afstand en vooral zijn eigen belangen gaat behartigen, waarom zou iemand dan nog anders handelen? Niemand wil toch dommer zijn dan de rest? We zijn momenteel met 7 miljard mensen op deze wereld. Zeven miljard mensen die denken en handelen. Zeven miljard mensen die vooral geloven in zichzelf en vertrouwen in zichzelf. Daarnaast zouden er twee miljard computers zijn, en nog meer televisies, wat betekent dat de wereld voor minstens twee miljard mensen op enkele jaren tijd tegelijk gigantisch veel kleiner en groter geworden is. Onze hersenen denken zoals ze opgevoed zijn en zoals ze ‘gebrainset’ werden via familie, school en media met denkprocessen die bepaald zijn door de eigen kleine cultuur. Als zeven miljard mensen steeds egoïstischer kleincultureel gaan denken en handelen door de toenemende sociologische afstand in een steeds grotere wereld, dan is de conclusie vrij logisch. Het zal niet snel beteren, noch in ons hoofd, noch in ons denken, noch in ons vertrouwen en ook niet in ons geloof. En toch. Schaalvergroting zou eigenlijk vooral voordelen moeten hebben. Schaalvergroting maakt immers dat er meer opportuniteiten zijn, dat er met meer efficiëntie geproduceerd en gerealiseerd kan worden, dat er meer variatie is, dat er meer concurrentie is die de dynamiek nog kan aanscherpen en dat er meer ideeën zijn waarvan de beste beter en sneller kunnen ontwikkelen. Schaalvergroting maakt ook dat de wereld meer moet kunnen realiseren op minder tijd dankzij de technologische evoluties, de snellere communicatie, de betere transportwijzen, de efficiëntere, ecologisch verantwoorde energieproductie-processen en de toegenomen theoretische kennis, waardoor we met zijn allen meer tijd zouden moeten/kunnen overhouden voor ‘the good and happy life’ met onze vrienden en familie. Kortom, schaalvergroting zou moeten resulteren in steeds meer vrije tijd, etentjes en feestjes, sport, cultuur, reisjes, leute en plezier. Het probleem zit dus vooral in ons hoofd, in ons vertrouwen en in ons geloof. Onze collectieve systemen zijn immers mee geëvolueerd met ons eigen kleincultureel hoofd waarin de normen en waarden door de toegenomen sociologische afstanden gewijzigd zijn in negatieve zin, met maatschappelijk bedrog en dus collectief eigenbedrog als gevolg. Eigenbelang en eigenbedrog zijn immers een dualiteit, en het één komt steeds samen met het ander. De oplossing zou dus duidelijk moeten zijn: we moeten traag en doordacht steeds ruimer gaan denken. We moeten de sociologische afstand in onze hoofden terug verkleinen door te evolueren in onze mentale cultuur. Als we zien hoe het in de financiële wereld als volstrekt normaal beschouwd wordt dat ‘anderen’ grondig bedrogen mogen worden, dat ‘anderen’ grondig opgelicht mogen worden met allerhande ‘onbegrepen’ financiële derivaten en hyperkinetische speculatieve financiële processen, waarbij de termen ‘vrije markt’ en ‘liquiditeit’ als economische argumenten gebruikt worden om dit maatschappelijke bedrog te rationaliseren, dan is het ook volstrekt normaal dat het vertrouwen en het geloof in de vrije markt en vooral in de financiële economie nul is, zoals de termijnrentes ons nu leren. Nul procent rente is gelijk aan nul procent vertrouwen en bijgevolg ook aan nul procent geloof in de toekomst. Het hoeft dan ook geen betoog dat de verwachte vooruitgang ook nul procent is. 144
Vertrouwen moet verdiend worden. Het zou perfect logisch kunnen zijn dat dit gebeurt door coherentie te ontwikkelen tussen het collectieve denken en het collectieve handelen.
145
België, het mondiale testexperiment Belgen zijn een speciaal volkje, net zoals andere naties ook speciaal kunnen zijn op hun eigen culturele manier. Belgen zijn echter wereldkampioenen in adapterende evolutie. Dit is weliswaar uit complexe noodzaak, maar het lukt ons op een steeds evenwichtigere manier, behalve op dit moment. Maar dit moment hoeft slechts een komma in onze geschiedenis te betekenen. 1.
We zijn één natie, één koninkrijk.
2.
We hebben twee gemeenschappen: de Vlaamse en de Franstalige (+ een kleine Duitstalige adnex).
3.
We hebben drie gewesten: het Vlaamse gewest, het Brussels Hoofdstedelijk gewest en het Waalse gewest.
7.
We hebben zeven bestuurlijke niveaus: de steden en gemeenten, de provincies, de gemeenschappen, de gewesten, de federale regering, de Europese gemeenschap met Brussel als Europese hoofdstad en het internationale hoofdkwartier van de Navo in Brussel.
11.000.000. We hebben 11 miljoen individuele ideeën, die we allemaal veel belangrijker vinden dan het rationele verstand. Cijfers vinden we allemaal minder belangrijk dan levenskwaliteit. We zien graag alles wat mooi is, we zien graag alles wat groot is, we eten en drinken graag alles wat goed is en we winnen graag, maar we kunnen ook feesten als we verliezen. Gelegen op de grens van de Germano-Romaanse dualiteit, beschikken we over zowel de betere als de minder goede kenmerken van beide culturen. Zijn we na een testfase van 185 jaar klaar voor de grote sprong voorwaarts? Of blijven we misschien toch liever Bourgondische angsthazen? De tijd zal het uitwijzen want de tijd heeft altijd gelijk.
146
Epiloog 1 Introverte personen hebben een voordeel: ze spreken meestal alleen maar als het nodig is. Daardoor hebben ze meer tijd om na te denken en kunnen ze beter nuanceren. Nuance en evenwichtigheid vereisen immers tijd bij iedereen. De huidige hyperkinetische globaliserende maatschappij is veel te snel en veel te extrovert, waardoor het bijna uitsluitend nog onbesuisde en ondoordachte acties en reacties regent met pijpenstelen. Net zoals bij een natuurlijke regen met pijpenstelen, verschijnen massa’s luchtbellen, waardoor steeds meer banaliteiten komen bovendrijven. Maar ook in de artistieke cultuur kennen we deze dualiteit. Ook daar zien we veel luchtbellen omdat velen geen respect meer hebben voor tijd en de snelheid gebruiken voor de primaire natuur. Tijd heeft echter ook zijn dualiteit. Voor het intellectuele herstelproces hebben we zowel traagheid als snelheid nodig. Via het sacer-concept kunnen beide perfect in evenwicht bedacht worden. Maar net zoals bij nucleaire energie en lasertechnologie, heeft ook het sacer-concept een negatieve dualiteitscomponent als we zouden reageren voordat er voldoende consensus bestaat over de effectieve realisatie van de ideeën. De kans bestaat immers dat de primaire natuur van veel mensen het zal winnen van de discipline voor cultuur. Maar dat risico is vooral reëel voor de psychologische wereld van de financiële interfases. En die moet eigenlijk toch aangepakt worden, hetzij op een zachte sacer-gestuurde manier, hetzij via een natuur-gedreven effectieve crash. De wereld zal kunnen kiezen. Tijd en cultuur zijn de beste oplossingen voor de natuur. En nu? We kunnen starten. Eerst traag en intellectueel. We moeten tijd nemen, maar we hebben ook tijd want niets is urgent. Pas daarna kunnen we snel een effectieve vooruitgang boeken, met respect voor de tijd, maar ook voor alle beschreven culturele, maatschappelijke en natuurlijke waarden. Dit werk wil enkel een spiegel zijn voor de wereld. Het zijn enkel woorden op papier of op het scherm en de wereld kan ze nu naar eigen inzichten en vermogen gebruiken. Met respect voor de individuele tijd, voor individuele nood aan ‘the good life’ met familie en vrienden, kunnen we samen verder evolueren. Vooruitgang ontstaat immers steeds uit evolutie van historisch overgedragen kennis. Al de rest is natuur.
147
Epiloog 2 “We vonden een grootse ruwe diamant op het gedachteneiland Serendip. “Het Boek 2.0” is de naam die we aan deze ruwe ongeslepen diamant gaven. De vorm en de grootte doen ons vermoeden dat de diamant een enorm potentieel heeft om op een unieke wijze geslepen te worden tot een ongeziene gedachtendiamant met de meeste facetten. Deze diamant zal de wereld doen verwonderen en kan de visies doen bewegen. Zelf zijn we geen slijpers, maar we hebben wel ideeën hoe en door wie onze diamant geslepen en gepolijst moet worden. We zouden zelf ook voorzichtig kunnen starten om de meest storende kantjes er af te halen, maar dit zou veel te weinig bijdragen tot het uiteindelijke resultaat. Daarom tonen we de ruwe ongeslepen diamant nu liever al aan de woelige wervelende wereld. Ongeslepen en ruw, omdat er misschien nog wel een taalfoutje in kan schuilen, omdat de praktische uitwerking van de verschillende facetten zeker nog niet optimaal is voor de huidige politieke en economische denkpatronen, omdat er wellicht ook zaken in staan die voor bepaalde individuele opvattingen overbodig, minder logisch tot volstrekt onzinnig kunnen lijken, ... Daarom noemen we het dan ook een ruwe ongeslepen diamant. Onze diamant is echter zo kostbaar en dierbaar, dat we hem pas willen laten slijpen door de beste professionelen na een grondige voorbereiding. We willen er zeker van zijn dat bij het slijpen bepaalde facetten van de uiteindelijke gedachtendiamant niet per ongeluk verwijderd of beschadigd worden.“
Bart Crevits denker zonder professionele denktank met een positieve feedback van hoger economisch geschoolde vrienden en reacties van enkele professoren
“The moment you know, you know you know,” zingt David Bowie in “Where are we now?”, de levensvraag die we ons ook stelden.
148
Post scriptum Dit boek is gratis te lezen op het internet, een medium waarin aanpassingen en evoluties gemakkelijk in- en toegevoegd kunnen worden. De gedrukte exemplaren zijn bedoeld als culturele verzamelobjecten. Om nog een statement te maken. Ook gedrukte boeken moeten geen uiting meer zijn van onze wegwerpcultuur. Het moeten pareltjes worden om te verzamelen in je verzamelkast of je bibliotheek. Daarom willen we dit statement ook onderbouwen door het boek eerder duur aan te bieden. Een meerprijs die volledig ten goede komt aan de uitbouw van onze maatschappelijke beweging. Om dit te onderstrepen zullen we elk boek uniek maken door in elk boek een apart nummer te vermelden van een aparte druk. De tweede druk zal duurder zijn dan de eerste druk. De vierendertigste druk zal dus nog waardevoller zijn omdat er intussen opnieuw een intellectuele evolutie zal zijn. Evolutie creëert immers meerwaarde voor het leven. Elke nieuwe uitgave zal niet alleen inhoudelijk vernieuw(en)d zijn, maar ook qua artistieke lay-out. Beeldende kunstenaars zullen op die manier ook hun inbreng kunnen hebben in de groei van de beweging en hun artistieke genialiteit kunnen tonen aan de wereld. Voor elke nieuwe uitgave zullen we andere wereldtoppers engageren. Elk uniek nummer zal gestempeld zijn door een mindervalide. Zelf zijn we trouwens ook mindervalide in de meeste facetten van het maatschappelijke leven. Enkel in onze eigen activiteiten en expertises kunnen we naar de hoogste validiteit streven. Op alle andere gebieden streven we naar een optimale evenwichtigheid. Indien onze inzichten over het menselijke gedrag en de winstmaximalisatie kloppen, zal de financiële waardering van de eerste drukken sneller stijgen dan de financiële waarde van de latere drukken, evenredig aan de historische tijd, en omgekeerd evenredig met de officiële aankoopwaarde, omdat er naast de financiële waarde ook een reële waardering bestaat, de zogenaamde verzamelmeerwaarde. Ook dit is een kenmerk van waardevolle geschiedenis of van waardevolle evolutie. Waarde en waardering zijn ook dualiteiten waartussen een dynamiek kan ontstaan. Een tip voor meerwaardezoekers die hierdoor de opgang van onze beweging kunnen steunen. Materiële en vooral immateriële meerwaarde zal een belangrijk kenmerk worden van onze beweging.
149
Bronvermelding Een graadseltje, de dualiteit tussen grapje en raadseltje. Wat is een seriële wikipediafiel? Een evolutionaire volwassene die zijn intellectuele honger serieel kon of kan stillen door voyeurisme op wikipedia? Of een evolutionaire volwassene die de te lezen kennis op wikipedia zal laten aanpassen door de beste technocraten uit de prepuberale maatschappelijk evolutionaire maatschappij serieel te voorzien van een kruisbestuiving met zijn intellectueel stuifmeel of zaad? (in florale betekenis uiteraard) De dualiteit tussen het historische en het futuristische
, in de richting van het utopische
150
Mijn denkcyclus is rond, nu de anderen En wat nu? De natuur van de mensen en de tijd zullen het uitwijzen. ‘Het Boek 2.0’ kan nu door iedereen gebruikt worden voor eigenbelangen. Het boek 2.0 is van en voor iedereen, omdat eigenbelangen de belangrijkste belangen zijn, de noodzakelijke belangen om dynamieken en krachten naar vooruitgang te genereren. Samenwerking levert efficiëntie. Ieder van ons op deze wereld zou hiervan overtuigd moeten zijn. Daarom kiezen we elk voor één of soms meerdere beroepen, waarin we ons maximaal specialiseren om meer meerwaarde te kunnen genereren. We doen dit voor onszelf om meer inkomsten - de interfase tussen reële waarden - te genereren, en hierdoor ook voor de maatschappij, die kan rekenen op de expertises van iedereen. Aangezien we voor elk deelfragment van de maatschappij over superspecialisten kunnen beschikken, boeken we efficiëntiewinsten waardoor we op korte tijd meer reële waarde kunnen realiseren. Het gevolg is dat er meer tijd overblijft voor ‘the good life’ samen met onze familie en echte vrienden. We vullen onze vrije tijd dan in met een etentje, wat sporten, een feestje bij de buren, een optreden van een muziekgroepje, theater of een artistieke tentoonstelling. Iedereen heeft zijn eigen interesses en behoeftes. Er zijn zelfs mensen die graag eens naar de banaliteit van de hedendaagse TV kijken - - omdat het opzoeken van meer boeiende, zeer creatieve YouTube filmpjes wat extra inspanning vraagt. We ‘eten’ liever fastfood voor onze hersenen met inbegrip van de banaalste reality, waarin het platste van de menselijke natuur door de programmatoren geselecteerd en uitvergroot wordt. Het belang van de kijkcijfers is even groot als het belang van het zwembad vol geld naast de villa van Dagobert Duck. Al deze tekenen van neerwaarts maatschappelijk verval en decadentie zijn ons historisch wel bekend. Nieuwe wereldmachten zullen ontstaan, maar we vinden het niet belangrijk en we willen er niets aan doen. Of toch? Alles begint bij nadenken, vooral eerst traag en zinvol nadenken. De richting van ons denken voor elk deelfragment van onze samenleving is gekend: ‘Globinclusief Oneindigheids Denken’. We beschreven hierbij ook een nieuwe manier van dynamisch denken: ‘Transitioneel Anticiperend Organiseren en Optimaliseren’, een manier om belangrijke menselijke systemen te evalueren en voorstellen te formuleren voor een evolutie naar een duurzame vooruitgang. Dit zou voorspelbaar sneller naar meer meerwaarde moeten leiden. Immaterieel gevoelsmatig zeker, maar evenzeer materieel, de individuele vooruitgang waarvoor we het allemaal doen zoals een mooier huis, een leukere inrichting, onze kinderen in betere omstandigheden kunnen opvoeden, meer ontspanning en leukere vakanties. Deze win-winsituaties voor elk van ons zijn tegelijk ook win-winsituaties voor de maatschappij in zijn totaliteit. Wat is de truc hiervoor? Traag doordacht steeds ruimer denken, zowel in tijdsperspectief tussen de historische en de toekomstspiegel - als in ruimteperspectief - tussen de eigen kleine cultuur en de wereld. Enkel op die manier kunnen we reële vooruitgang boeken en geen imaginaire vooruitgang; waarvan geld en goedkope wegwerpconsumptie de belangrijkste uitingen zijn. Hoe kunnen we elk afzonderlijk dit proces bevorderen? Door ruimer te denken in onze eigen expertise, in ons eigen beroep naar de beschreven spiegels. 151
En hoe kunnen we ruimer denken? Door de kracht van de globalisering, of de kracht van het getal. Tien toppers in eenzelfde beroepsgroep zullen samen betere ideeën produceren dan elk afzonderlijk. Gezamenlijk zullen ze ook meer invloed hebben, de wereld gemakkelijker kunnen bewegen en voor meer vooruitgang zorgen voor zichzelf en voor de maatschappij. Iedereen is in meerdere aspecten van het leven slimmer dan gedacht wordt. Iedereen kan ook creatiever zijn dan gedacht, zowel om een eigen vooruitgang te boeken als om de vooruitgang voor de lokale gemeenschap te bevorderen. Ook hier geldt weer de kracht van het getal. Samen hebben we meer ideeën, kunnen we de betere ideeën selecteren en efficiënter uitwerken door gebruik te maken van eenieders talenten - oh god, waar hebben we dat nog gehoord? . Samen ideeën uitwerken in een losse en aangename sfeer wordt boeiend en voelt warm aan. Geleidelijk aan ontstaan hierdoor hechtere gemeenschappen en communities. Via de bestaande sociale media kunnen we gemakkelijker afspreken wat er gepland wordt, waar de activiteiten plaatsvinden en waar er hulp gebruikt kan worden. Communities zullen traag organisch groeien in plaats van kunstmatig opgedrongen en in menselijke structuren vastgelegd te worden. Elk volgens zijn eigen aanvoelen, “naar godsvrucht en vermogen”, zouden mijn ouders gezegd hebben, waarmee we terug een knipoogje geven naar vorige generaties Doe maar, denk maar traag en creatief, richting vooruitgang. Verras de omgeving door steeds boeiender de utopische onwerkelijkheid te benaderen, waardoor de grenzen van de utopie ook verlegd kunnen worden. Alles is mogelijk, behalve naar de hemel gaan, zoals dit tot nu toe voorgesteld werd . En wat doen wij zelf dan? Vermoedelijk zal de CENT-beweging ontstaan. Vanop afstand volgen en beoordelen we de evoluties. De positieve evoluties documenteren we op onze website. Daarnaast geven we op een positieve en constructieve wijze advies voor een verdere optimalisatie van het denkproces. Dit gebeurt uiteraard op een niet opdringerige of pusherige manier en zonder strak keurslijf van wetten en regeltjes. En hoewel elke mens vrij geboren is, hebben historische tradities die vrijheid uit evolutionaire noodzaak beperkt. Die vrijheidsbeperking is er gekomen uit oprechte zorgzaamheid voor het behartigen van de evenwichten in de samenleving. Evolutief is dit echter misgroeid omdat het doel en de middelen vooral de laatste eeuwen niet meer rationeel gescheiden werden, waardoor velen tegenwoordig de middelen zoals geld en financiële derivaten, kortzichtig als doel aanzien. Dagobert Duck kon dit het best verbeelden. De Nederlandse linksen denken al in die lijn. De wereld zal volgen. Wij kijken uit naar een trage rustige doordachte transitie van World 1.0 naar World 2.0, zonder revoluties en zonder crashes. Het grootste gevaar schuilt momenteel echter in de snelheid van de wereld en van de communicatie. Door de kracht van het getal. Hoewel dit krachten zijn die heel gemakkelijk positief kunnen blijven, kunnen ze zich kortzichtig even snel in negatieve krachten omkeren omdat mensen kuddedieren zijn, of gemeenschapsdieren die zich gemakkelijk keren van de ratio en het verstand. Mensen die zich als kuddedieren gedragen gaan gemakkelijker betogen en staken, of mopperen en pruilen in plaats van verstandig na te denken over hoe het in de toekomst beter zou kunnen. In deze wereld wordt verstand niet meer respectvol bekeken. We minachten de politiek, we minachten de ondernemers, we minachten de bankiers, we minachten de religies, enz. Allemaal crises die verklaard kunnen worden en wat we in dit schrijven ook aangehaald hebben.
152
En toch zal het globinclusief verstand of de totaliteit van al onze intelligentie, de oplossingen voor onze vooruitgang moeten uitwerken. Het verstand zal dan misschien terug meer respect krijgen waarvoor de gemeenschap misschien een respectvolle waardering zal uiten. We spreken dan niet over een waardering in - financiële - middelen maar over een waardering met behulp van middelen! Dergelijke middelen waarmee we een reële waarde en waardering kunnen verwerven, leiden tot duurzame waarde. Geld is de meest efficiënte manier om een waardering te doen herinneren, een waardering die door elke persoon nadien naar eigen noodzaak, wensen en behoeften kan omzetten in een reële waarde. Enkel reële waarde levert de vooruitgang van een gemeenschap in tegenstelling tot de talrijke luchtigheden die momenteel de wereld regeren. Elke mens is vrij in zijn denken. Iemand die ook vrij wil zijn in zijn handelen, moet maar een eiland kopen, je vindt er op het internet . We leven in een gemeenschap om efficiëntiewinsten te boeken, om het leven boeiender, aangenamer en creatiever te maken. Een gemeenschap heeft rechten, maar ook plichten. Eigenlijk zouden die plichten niet verplicht hoeven te worden, omdat ze als natuurlijk zouden moeten aanvoelen. Daarvoor dient dan de opvoeding. Heropvoeding. Brainsetting. Resetten van de totale maatschappij met een druk op een computerknop. Esc … is de bovenste knop links op mijn klavier
153