Page 1 of 2
Cools, Luuk Van:
Ackerman, Liddy
Verzonden: woensdag 28 januari 2015 16:19 Aan:
Ackerman, Liddy; Meijer, Karin; Schaatsbergen, Reinout; Teeling, Margreet; Vries, Ramses de; Alice Kappel; Ed van Rijn; Frans Stoop; Fred Groot; Hans Bethlehem; Henk Onderwater; Herman Broenland; Jan Rijken; Jos Korver; Judith Bonn; Kramer, Piet; Miriam van der Kroft; Nico Groot; Ricken, Coen; Stevens, Jan; Alie Smit-de Ridder; Berkhout, Rob; Frans Koelemeijer; Fred Sanders;
[email protected]; Gerbrand de Lange; Harold Halewijn; Henk Mak ; Henk Roeleveld; Jeroen Schalkwijk (gmail); Kick Luttik; Kindt, Kees-Jan; Marcel van Tol; Martijn Doorenbos; Martin v. d. Kolk (
[email protected]); Remco Doorn; Rolf van Wanrooy; Ronald Hendriks; Tange, Peter; Vrolijk, Irene; 3 Afdelingshoofden; 3 College en GS WL
CC:
1 Postbus DV DIV
Onderwerp: FW: Schriftelijk verzoek aan de gemeenteraad namens Uptown Advertising over reclameobject Kalverhoek langs A7 Bijlagen:
150128 Schriftelijk verzoek aan de raad.pdf; Schadebepaling acountant.pdf; Raadsbesluit AZ Reclamemast A7 ZAANSTAD.pdf; 150115 Ruimtelijke onderbouwing.pdf
Goedemiddag, Het bijgaande bericht met bijlagen ontvangt u op verzoek van Mees Ruimte & Milieu.
Van: Martijn van der Hulst [mailto:
[email protected]] Verzonden: woensdag 28 januari 2015 12:17 Aan: Ackerman, Liddy CC: Jan Kabel (
[email protected]) Onderwerp: Schriftelijk verzoek aan de gemeenteraad namens Uptown Advertising over reclameobject Kalverhoek langs A7
Beste mevrouw Ackerman, Bijgevoegd treft u ons schriftelijk verzoek (incl. bijlagen) aan de gemeenteraad met betrekking tot de verhoging van het reclameobject op sportpark Kalverhoek langs de A7. Indien u vragen heeft naar aanleiding van dit schriftelijk verzoek, kunt u mij bereiken op onderstaand telefoonnummer. Met vriendelijke groet, Mees Ruimte & Milieu mr. M.W. (Martijn) van der Hulst Juridisch adviseur omgevingsrecht
29-1-2015
Page 2 of 2
T 085 744 08 38 | F 085 744 08 37 | M 06 5439 7426 www.meesruimteenmilieu.nl| K.v.K. nr. 34237628 Postadres: Postbus 854, 2700 AW Zoetermeer Bezoekadres: Schipholweg 1, Haarlem
29-1-2015
Aan:
De gemeenteraad van Wormerland Postbus 20 1530 AA Wormer
Schriftelijk verzoek inzake reclamemast Kalverhoek langs A7 13047 Projectnummer: Ons kenmerk: MAHU/13047.41 Behandeld door: mr. M.W. van der Hulst Betreft:
Plaats, datum:
Haarlem, 28 januari 2015
Geachte leden van de raad, Op 11 september 2014 hebben wij een omgevingsvergunningaanvraag ingediend voor de verhoging van het reclameobject op sportpark Kalverhoek langs de A7. Uit telefonische afstemming van woensdag 14 januari 2015 met de behandelend ambtenaar blijkt dat het college voornemens is om de aanvraag af te wijzen. Hiervoor is nog wel een verklaring van geen bedenkingen nodig van de raad. Middels deze brief willen wij u er op wijzen dat met deze aanwijzing meerdere belangen op het spel staan Achtergrond Op 27 november 2008 heeft de heer Kabel een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor het oprichten van een reclameobject met scorebord. Op 10 februari 2009 hebben burgemeester en wethouders van Wormerland bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een reclameobject met scorebord. Op 4 maart 2009 heeft gemeente Zaanstad toestemming verleend voor het plaatsen van een reclame object op sportpark Kalverhoek op het veld van honk- en softbalvereniging Odiz Frogs conform de afgegeven bouwvergunning van Wormerland. Dit reclameobject is echter uit het zicht genomen door een geluidsscherm, waarvoor op 18 mei 2010 vergunning is verleend. Doordat het reclameobject uit het zicht is genomen, is de exploitatieovereenkomst ontbonden en is er voor de exploitant Uptown Advertising een schadepost van € 1.556.018,- (excl. rentecomponent) ontstaan. Daarnaast loopt de honk- en softbalvereniging Odiz Frogs een bedrag van € 158.333,- aan sponsorgelden mis tot aan 2023. Uptown Advertising heeft voor de schadepost een planschadeverzoekprocedure lopen bij de gemeente Wormerland. In het verleden is eerder gevraagd om verhoging van de reclamemast, maar dit verzoek is afgewezen vanwege strijdigheid met het bestemmingsplan. Op 8 februari 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders zelfs getracht om de vergunning in te trekken, omdat het gebruik van het reclameobject niet in overeenstemming was de verleende vergunning. De bezwarencommissie heeft op 9 juni 2011 overwogen dat niet gehandeld wordt in strijd met de bouwvergunning nu de mast zelf conform de bouwvergunning is gebouwd. Op 28 juli 2011 is de oorspronkelijk verleende vergunning herroepen. De volgende ontwikkelin-
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 1
gen zijn aanleiding geweest voor een nieuwe aanvraag voor verhoging van het huidige reclame object om af te wijken van het bestemmingsplan: 1.
2.
3.
de vergunning voor het geluidsscherm van 18 mei 2010, waardoor het zicht op het reclame object volledig is ontnomen, met schade voor Uptown Advertising en honken softbalvereniging Odiz Frogs tot gevolg; het besluit van 11 februari 2014 van de gemeenteraad om in te stemmen met de samenwerkingsovereenkomst inzake AZ trainingscomplex op sportpark Kalverhoek, waarbij is ingestemd met een inspanningsverplichting voor plaatsing van een reclamemast op sportpark Kalverhoek langs de A7; de procedure voor afwijking op het bestemmingsplan voor een 4-sterren hotel van 12 meter hoog met 100 kamers, een restaurant, conferentieruimte en een fietsenverhuur direct ten noorden van sportpark Kalverhoek.
Nu blijkt dat de gemeente medewerking verleent aan verhoging van de maximale bouwhoogte voor het hotel en aan een reclamemast bij Kalverhoek voor AZ met zicht op de A7, kan de noodzakelijke verhoging van het bestaande reclameobject niet uitblijven. Deze aanvraag wijkt in die zin af van de aanvraag uit 2010, dat de gewenste bouwhoogte geen 42 meter is, maar 25 meter. In de nabije omgeving zijn ook andere objecten aanwezig van dergelijke hoogte en omvang, zoals de naastgelegen zendmast en het reclame object van Burger King. Gevolgen afwijzing vergunningaanvraag verhoging en mogelijkheden Schadevergoeding Bij afwijzing van de aanvraag voor verhoging van de reclamemast, loopt de gemeente Wormerland het risico om een schadepost van € 1.556.018,- (excl. rentecomponent) te moeten vergoeden. Ook de honk- en softbalvereniging Odiz Frogs loopt tot 2023 een bedrag van € 158.333,- aan sponsorgelden mis, waardoor het bestaansrecht op het spel staat. Opbrengsten Naast dat de gemeente het risico loopt om schade te vergoeden, bestaat ook de mogelijkheid om exploitatieafdrachten te ontvangen. Deze exploitatieafdrachten leveren direct opbrengsten voor de gemeente Wormerland. Samenwerking Tot slot wordt met de ruimtelijke afweging om geen medewerking te verlenen aan de verhoging, ook een reclamemast voor AZ onmogelijk gemaakt. Hier heeft u echter wel als raad uw medewerking aan gegeven. Zeker vanuit het oogpunt dat Uptown Advertising contacten onderhoud met AZ, bestaan mogelijkheden om hier een passende oplossing voor te vinden. Goede ruimtelijke onderbouwing Zoals ook uit bijgaande ruimtelijke onderbouwing blijkt, zijn wij van mening dat de verhoging van de reclamemast zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed gemotiveerd kan worden.
Verzoek Graag verzoeken wij u namens Uptown Advertising B.V. om aan de hand van deze brief en bijlagen de verhoging van het reclame object in overweging te nemen en geen medewerking te geven aan het college om de vergunningaanvraag af te wijzen. Met vriendelijke groet, Mees Ruimte & Milieu eu
mr. M.W. van der Hulst adviseur omgevingsrecht en permissiemanagement
Bijlage: − Schadebepaling Ouwersloot Kerkhoven adviseurs accountants − Besluitenlijst 11 februari 2014 raad − Ruimtelijke onderbouwing verhoging reclamemast
Ruimtelijke onderbouwing Reclamemast Sportpark Kalverhoek projectnummer 13047
Opdrachtgever:
Uptown Advertising BV de heer J. Kabel Vredenoord 6 1852 WB HEILOO
Versienummer:
2.1
Datum:
15 januari 2015
Auteur:
mr. M.W. van der Hulst
Controle:
mw. I.M.E. Hazeleger
Paraaf:
Mees Ruimte & Milieu | Postbus 854 | 2700 AW Zoetermeer
[email protected] | www.meesruimteenmilieu.nl | IBAN NL94ABNA0587770562 | KvK 34237628
Pagina | 1
COLOFON Mees Ruimte & Milieu | Postbus 854 | 2700 AW Zoetermeer 085 – 744 08 38 085 – 744 08 37 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch op geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Mees Ruimte & Milieu.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 2
Inhoudsopgave
pagina
1
Inleiding ............................................................................................................................. 4
2
Planbeschrijving ................................................................................................................ 5 2.1 Projectlocatie .............................................................................................................. 5 2.2 Projectplan ................................................................................................................. 5 2.3 Vigerend bestemmingsplan ....................................................................................... 6
3
Ruimtelijk beleid ................................................................................................................ 7 3.1 Rijksbeleid .................................................................................................................. 7 3.1.1 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) ........................................ 7 3.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte............................................................... 7 3.1.3 Structuurvisie Zicht op mooi Nederland ............................................................. 8 3.1.4 Beoordeling van Objecten langs Autosnelwegen .............................................. 8 3.2 Provinciaal beleid ....................................................................................................... 9 3.2.1 Structuurvisie 2040 en Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie ....... 9 3.3 Gemeentelijk beleid ................................................................................................... 9 3.3.1 Structuurplan Wormerland .................................................................................. 9 3.4 Conclusie beleid ...................................................................................................... 10
4
Ruimtelijke aspecten ....................................................................................................... 11 4.1 Planologie ................................................................................................................. 11 4.2 Landschap ............................................................................................................... 11 4.3 Analyse van verkeer- en parkeeraspecten .............................................................. 11 4.4 Archeologie en cultuurhistorie ................................................................................. 12 4.5 Waterhuishoudkundige situatie (watertoets)............................................................ 12
5
Milieu- en omgevingsaspecten ....................................................................................... 13 5.1 Bedrijven en milieuzonering ..................................................................................... 13 5.2 Externe veiligheid ..................................................................................................... 13 5.3 Bodem (milieukundig) .............................................................................................. 13 5.4 Geluid ....................................................................................................................... 14 5.5 Luchtkwaliteit ............................................................................................................ 14 5.6 Ecologie.................................................................................................................... 14 5.7 Mer-beoordeling ....................................................................................................... 14
6
Beschrijving economische uitvoerbaarheid .................................................................... 15
7
Conclusie ruimtelijke en functionele inpasbaarheid ....................................................... 16
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 3
1
Inleiding
Op 27 november 2008 heeft de heer Kabel een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend voor het oprichten van een reclameobject met scorebord. Op 10 februari 2009 hebben burgemeester en wethouders van Wormerland bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een reclameobject met scorebord. Op 4 maart 2009 heeft gemeente Zaanstad toestemming verleend voor het plaatsen van een reclame object met scorebord op sportpark Kalverhoek op het veld van honk- en softbalvereniging Odiz Frogs. Dit reclameobject is echter uit het zicht genomen door een geluidsscherm, waarvoor op 18 mei 2010 vergunning is verleend. Op 2 februari 2010 heeft de heer Kabel een aanvraag ingediend voor het verhogen van de reclamemast, maar deze aanvraag is afgewezen vanwege strijdigheid met de bestemming ‘Doeleinden van sport en recreatie’ met aanduiding voor een sportveldencomplex ‘I’ van het bestemmingsplan “Landelijk gebied”, vastgesteld op 4 april 2007 door de gemeenteraad van gemeente Wormerland. Het bouwplan van de aanvraag van 2 februari 2010 is op 1 juni 2010 afgewezen omdat de gronden waarop het bouwplan is gelegen zijn bestemd voor een sportveldencomplex, met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde; niet perceelsgebonden handelsreclame is aangemerkt als strijdig gebruik en de hoogte van het bouwplan 42 meter is, terwijl volgens de voorschriften van het bestemmingsplan de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 10 meter hoog mogen zijn. Om een reclamemast hoger dan 10 meter mogelijk te maken, dient daarom een planologische procedure te worden doorlopen. De volgende ontwikkelingen zijn aanleiding geweest voor een nieuwe aanvraag voor verhoging van de reclamemast: 1. het geluidsscherm waarvoor op 18 mei 2010 vergunning is verleend, die het zicht op de reclamemast volledig heeft ontnomen, met als gevolg dat de exploitatieovereenkomst ontbonden is, een schadepost is ontstaan vanwege doorlopende kosten voor o.a. aflossing, rente, verzekering en het niet meer mogelijk is om sponsorgelden te genereren voor honken softbalvereniging Odiz Frogs; 2. het besluit van 11 februari 2014 van de gemeenteraad om in te stemmen met de samenwerkingsovereenkomst inzake AZ trainingscomplex op sportpark Kalverhoek, waarbij is ingestemd met een inspanningsverplichting voor plaatsing van een reclamemast op sportpark Kalverhoek langs de A7; 3. de procedure voor afwijking op het bestemmingsplan voor een 4-sterren hotel van 12 meter hoog met 100 kamers, een restaurant, conferentieruimte en een fietsenverhuur direct ten noorden van sportpark Kalverhoek. Nu blijkt dat de gemeente medewerking verleent aan verhoging van de maximale bouwhoogte en aan een reclamemast bij Kalverhoek, is Uptown voornemens om de reclamemast te verhogen, zodat deze weer zichtbaar wordt voor verkeer van Rijksweg A7. Deze aanvraag wijkt in die zin af van de aanvraag uit 2010, dat de gewenste bouwhoogte geen 42 meter is, maar 25 meter. In de nabije omgeving zijn ook andere objecten aanwezig van dergelijke hoogte en omvang, zoals de naastgelegen zendmast en het reclame object van Burger King. De planologische procedure wordt aan de hand van een omgevingsvergunning doorlopen. Onderdeel van deze omgevingsvergunning is de motivatie om af te wijken van het vigerende bestemmingsplan, de zogenaamde ruimtelijke onderbouwing. In de voorliggende rapportage wordt de ruimtelijke onderbouwing gegeven waarin het project zowel ruimtelijk als milieutechnisch gemotiveerd wordt.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 4
2
Planbeschrijving
2.1
Projectlocatie
De projectlocatie is gelegen op sportpark Kalverhoek, ter plaatse van Zuiderweg 72 te Wijdewormer, kadastraal bekend als Wijdewormer D 561. figuur 1. luchtfoto projectlocatie
2.2
Projectplan
Het projectplan bestaat uit het verhogen van de bestaande reclamemast met scorebord ter hoogte sportpark Kalverhoek. De bestaande bouwhoogte is 10 meter en de gewenste bouwhoogte is 25 meter. Het doel is om de reclamemast deels te gebruiken als scorebord en deels te exploiteren ten behoeve van sponsorgelden voor Odiz Frogs. Met de sponsorgeleden die volgen uit de exploitatie van de mast wil Odiz Frogs o.a. een nieuw clubhuis financieren. figuur 2. huidige situatie
Mees Ruimte & Milieu | 13047
figuur 3. gewenste situatie
Pagina | 5
2.3
Vigerend bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan, bestemmingsplan “Landelijk gebied”, vastgesteld op 4 april 2007 door de gemeenteraad van gemeente Wormerland. De projectlocatie heeft de bestemming ‘Doeleinden van sport en recreatie’ met aanduiding voor een sportveldencomplex ‘I’. figuur 4. uitsnede bestemmingsplankaart
Op basis van artikel 18.2.2, onderdeel b van het bestemmingsplan mag de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te hoogste 10.00 m bedragen en in artikel 42.3, onderdeel f van het bestemmingsplan is opgenomen dat het gebruik van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen strijdig is. Omdat de voorgenomen ontwikkeling strijdig is met het bestemmingsplan, is een omgevingsvergunning vereist om af te wijken van het bestemmingsplan.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 6
3
Ruimtelijk beleid
3.1
Rijksbeleid
3.1.1
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Dit besluit legt nationale ruimtelijke belangen vast. Het beleid is erop gericht om het aantal regels terug te dringen. De ruimtelijke onderwerpen van nationaal belang zijn daardoor beperkt. Hierdoor is onder andere de aanwijzing van nationale landschappen vervallen. Het Rijk maakt bijvoorbeeld geen landsdekkende woningbouwafspraken meer, alleen nog in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Het Rijk benoemt alleen nog landelijke doelstellingen om de woningmarkt goed te laten werken. Het landschapsbeleid gaat ook naar de provincies. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er met een gebied moet gebeuren. Op dit moment legt het Barro geen restricties op voor de onderhavige locatie. 3.1.2
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie heeft verschillende nota’s vervangen, zoals de Nota Ruimte, Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteits Aanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving, de agenda Landschap, de agenda Vitaal Platteland en de Pieken in de Delta. De rijksoverheid streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. De ruimtelijke structuur van Nederland heeft zich ontwikkeld van steden in een landelijk gebied naar stedelijke regio’s in interactie met landelijke en cultuurhistorische gebieden. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Zij verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijk ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien: • Een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio’s rondom de mainports, brainport, greenports en de valleys. • Over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voorbiodiversiteit, duurzame energie, watersysteemherstel of werelderfgoed. • Een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld de hoofdnetten van weg, spoor, water en energie, maar ook de bescherming van gezondheid van inwoners. In de structuurvisie zijn dertien nationale belangen benoemd. De nationale belangen, die worden benoemd, betreffen de internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden. Nationaal belang 10 heeft betrekking op ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. De projectlocatie is gelegen in Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 7
nationaal landschap ‘Laag Holland’. Omdat het zicht op het landschap reeds is ontnomen door het geluidscherm, omdat de locatie is gelegen naast een antennemast en omdat de reclamemast niet hoger zal reiken dan de toppen van de bomen, heeft de verhoging van de reclamemast geen invloed op het nationaal landschap. 3.1.2.1
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Met voorgenomen verhoging van de reclamemast is geen sprake van verstedelijking. Er is der halve geen noodzaak om de ladder voor duurzame verstedelijking te motiveren. 3.1.3
Structuurvisie Zicht op mooi Nederland
Deze structuurvisie voor de snelwegomgeving is een instrument uit de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit van de snelwegomgeving te verbeteren en de herkenbare en kenmerkende landschapskwaliteiten in de snelwegomgeving veilig te stellen voor de toekomst. Deze visie is bindend voor het rijk en geldt als uitgangspunt voor het eigen ruimtelijke en ruimtelijk relevante beleid. Medeoverheden wordt gevraagd rekening te houden met deze visie in de vertaling van eigen beleid. Het rijk zal de doorwerking van de visie in het beleid van decentrale overheden stimuleren en faciliteren en wanneer nodig reguleren. In de structuurvisie zijn negen Nationale Snelwegpanorama’s geselecteerd. Deze Nationale Snelwegpanorama’s zijn kenmerkende open gebieden langs snelwegen binnen Nationale Landschappen met als kwaliteit de zichtbaarheid, herkenbaarheid en beleving van bijzondere landschappelijke- en cultuurhistorische waarden. De selectie is gebeurd op grond van (inter)nationale kwaliteiten van het landschap in de omgeving van de snelweg, met name zeldzaamheid, herkenbaarheid, beleving en openheid, de ruimtedruk en ligging in een Nationaal Landschap. Eén van deze Nationale Snelwegpanorama’s is Wijde Wormer – Oostzaan (A7). Omdat het zicht op het landschap reeds is ontnomen door het geluidscherm, omdat de locatie is gelegen naast een antennemast en omdat de reclamemast niet hoger zal reiken dan de toppen van de bomen, heeft de verhoging van de reclamemast geen invloed op de snelwegpanorama Wijde Wormer – Oostzaan (A7). 3.1.4
Beoordeling van Objecten langs Autosnelwegen
Afleiding kan een veilig gebruik in de weg staan. Tijdens de rijtaak wordt een weggebruiker geconfronteerd met visuele informatie, die deels wel en deels niet relevant is voor de rijtaak. In het laatste geval spreken we van ‘visuele afleiding’. Met dit kader kunnen Rijkswaterstaat (op basis van de Wbr) en andere vergunningverlenende overheden (met name op basis van de Wabo) voor objecten langs auto(snel)wegen beoordelen in hoeverre de verkeersveiligheid in het geding is. Om een vergunning te verlenen moeten objecten te alle tijden voldoen aan de volgende drie ‘slagboomcriteria’: 1. Bewegende beelden op digitale billboards zijn niet toegestaan (hieronder valt ook knipperen). 2. Verblinding door objecten:
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 8
a. Objecten mogen niet verblinden: ze moeten te allen tijde voldoen aan de Richtlijnen Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde, met name deel 2 over terreinverlichting en deel 4 over reclameverlichting (Ede, 2003). 3. Afstand ten opzichte van de rijbaan: Binnen het beheersgebied van de weg wordt geen Wbr-vergunning verleend voor het plaatsen van: a. commerciële uitingen b. objecten, tenzij de aanvraag een locatie betreft buiten de obstakelvrije zone (standaard 13 meter, soms meer, vanaf de kantstrookmarkering langs de meest rechter en meest linker rijstrook gemeten) en mits is voldaan aan de overige criteria De reclamemast langs de A7 ter hoogte van sportpark Kalverhoek bevat geen bewegende beelden, straalt geen licht uit richting de rijksweg, is gelegen buiten de beheersgrenzen van de weg en is buiten de obstakelvrije zone van 13 meter.
3.2
Provinciaal beleid
3.2.1
Structuurvisie 2040 en Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie
De structuurvisie is 21 juni 2010 vastgesteld en op 23 mei 2011 herzien. De Provincie NoordHolland heeft gekozen voor drie hoofdbelangen: klimaatbestendigheid, duurzaam ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit. De structuurvisie borduurt voort op en heeft de eerdere streekplannen vervangen. Met name de scheiding tussen landelijk en stedelijk gebied komt sterk naar voren in de visie. In het landelijk gebied is de provincie veel meer terughoudend ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen dan in het stedelijke gebied, waar lokale overheden veel meer vrijheid hebben om hun eigen beleid te voeren. Naast de structuurvisie heeft de provincie een verordening vastgesteld waarin regels zijn opgenomen die de provinciale belangen beschermen. Deze regels zijn een uitwerking van de structuurvisie. Hierna worden de beleidsonderwerpen voor de onderhavige locatie behandeld. Bestaand bebouwd gebied / landelijk gebied De projectlocatie bevindt zich buiten bestaand bebouwd gebied en binnen landelijk gebied. Omdat met de verhoging van de mast geen sprake is van verstedelijking, is deze ontwikkeling niet in strijd met de structuurvisie en de bijbehorende verordening.
3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1
Structuurplan Wormerland
Het structuurplan (door de raad vastgesteld op 19-11-2002) geeft de hoofdlijnen van beleid voor de ruimtelijke ontwikkelingen weer voor de periode tot 2010. Voor het buitengebied ligt het accent op het selectief bieden van ontwikkelingskansen voor landbouw, recreatie en plattelandsvernieuwing en een duurzaam natuurbeheer. De uitgangspunten die richtinggevend zijn voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied van de gemeente zijn: 1. de ligging in een waardevol cultuurlandschap en behoud van de kwaliteiten daarvan; 2. behoud van agrarisch grondgebruik (melkveehouderij en het bieden van mogelijkheden voor plattelandsontwikkeling en verbrede landbouw; 3. behoud van landschappelijk en cultuurhistorisch ontginningspatroon;
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 9
4. behoud en versterking van natuurwetenschappelijke (flora en fauna) en landschappelijke waarden (openheid, verkaveling); 5. waarborgen van de groene bufferfunctie tussen Purmerend en Zaanstad; 6. instandhouding van de groene Wijdewormer, d.w.z. geen verstedelijking; 7. instandhouding en zo mogelijk verbetering leefbaarheid in dorpen en buitengebied; 8. in stand houden en verduurzamen van het bestaande watersysteem ten behoeve van de ecologische potenties in het gebied, de belevingswaarde van water en om in te kunnen spelen op autonome processen van klimaatsverandering en bodemdaling; 9. respecteren en herkenbaar houden van cultuurhistorische waarden. De verhoging van de bestaande reclamemast heeft geen invloed op de uitgangspunten die richtinggevend zijn voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied.
3.4
Conclusie beleid
Het beleid ter plaatse van de projectlocatie is met name gericht op het behoud van de landschappelijke waarde. Omdat het zicht op het landschap reeds is ontnomen door het geluidscherm, omdat de locatie is gelegen naast een antennemast en omdat de reclamemast in de bestaande situatie al aanwezig is en niet hoger zal gaan reiken dan de toppen van de bomen, heeft de verhoging van de reclamemast geen invloed op de landschappelijke waarden.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 10
4
Ruimtelijke aspecten
4.1
Planologie
Op 10 februari 2009 hebben burgemeester en wethouders van Wormerland bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een reclameobject. Dit reclameobject is echter uit het zicht genomen door een geluidsscherm, waarvoor op 18 mei 2010 vergunning is verleend. Het gevolg hiervan is dat de exploitatieovereenkomst ontbonden is, een schadepost is ontstaan vanwege doorlopende kosten voor o.a. aflossing, rente, verzekering en het niet meer mogelijk is om sponsorgelden te genereren voor Odiz Frogs. Met de verhoging naar 25 meter kan de reclamemast weer zichtbaar worden gemaakt. In onderstaande afbeelding is weergegeven dat na het plaatsen van het geluidscherm het zicht tot 14,5 meter (vanaf het midden van de rijbaan) is ontnomen. Zoals blijkt uit de zichtlijnen, is met een standaardmast van 25 meter het reclamepaneel vanaf de rijbaan weer zichtbaar. De mast van 25 meter hoog zal qua formaat en vormgeving identiek zijn aan de mast die wordt gerealiseerd langs de A7 ter hoogte van Purmerend, op enkele kilometers afstand van deze locatie. Afwijken van deze standaardmast zal ten koste gaan van de uniformiteit van reclamemasten langs de A7. figuur 5. Uitwerking noodzakelijke hoogte na plaatsen geluidscherm met zichtlijn vanaf A7
4.2
Landschap
De projectlocatie is gelegen in Laag Holland, een gebied met open landschappen, waardoor beleid geldt met betrekking tot de landschappelijke waarden. Omdat het zicht op het landschap reeds is ontnomen door het geluidscherm, omdat de locatie is gelegen naast een antennemast en omdat de reclamemast in de bestaande situatie al aanwezig is en niet hoger zal gaan reiken dan de toppen van de bomen, heeft de verhoging van de reclamemast geen invloed op de landschappelijke waarde.
4.3
Analyse van verkeer- en parkeeraspecten
In het kader van de herontwikkeling moet gekeken worden wat de verkeersgeneratie is, wat de parkeerbehoefte is en hoe de ontsluiting geregeld wordt van de nieuwe functie om voldoende parkeerplaatsen te waarborgen en ongewenste verkeerssituaties tegen te gaan. De reclamemast is voor onderhoud bereikbaar via de Zuiderweg. Voor de reclamemast zijn geen parkeerplaatsen nodig. Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 11
4.4
Archeologie en cultuurhistorie
Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: „de veroorzaker betaaltெ. In het proces van ruimtelijke ordening moet tijdig rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor de overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Rijk, provincies en gemeenten (laten) bepalen welke archeologische waarden bedreigd worden bij ruimtelijke plannen. Tijdens de voorbereiding van deze plannen is (vroeg)tijdig archeologisch (voor)onderzoek belangrijk. De keuze voor een andere bouwlocatie voorkomt de verstoring van belangrijke bodemvondsten. Als dit geen optie is, bestaat de mogelijkheid om binnen de bouwlocatie zelf naar een archeologievriendelijke aanpak te streven. In het uiterste geval wordt een archeologische opgraving uitgevoerd. De ontwikkeling betreft louter een verhoging van de mast waarbij alleen aanpassingen aan de bestaande fundering worden verricht. Derhalve kan er geen aantasting plaatsvinden van mogelijke archeologische waarden in het gebied. Er worden met de verhoging van de reclamemast geen cultuurhistorische waarden aangetast.
4.5
Waterhuishoudkundige situatie (watertoets)
Sinds 2003 is het doorlopen van de watertoets wettelijk verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is, om in overleg tussen de initiatiefnemer en de waterbeheerder aandacht te besteden aan de waterhuishoudkundige aspecten, zodat de waterhuishoudkundige doelstellingen worden gewaarborgd. De uitgangspunten voor het watersysteem dienen op een juiste wijze in het plan te worden verwerkt. De verhoging van de reclamemast heeft geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 12
5
Milieu- en omgevingsaspecten
In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het initiatief getoetst aan milieu- en omgevingsaspecten en de bijbehorende regelgeving.
5.1
Bedrijven en milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die in een bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere activiteiten moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het voor bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. In voorliggend geval wordt er geen hinderveroorzakende activiteit gerealiseerd die hinder kan op leveren in het kader van bedrijven en milieuzonering voor omliggende woningen. Daarnaast is de reclamemast ook geen gevoelig object dat een belemmering kan vormen voor omliggende bedrijven. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het realiseren van de reclamemast.
5.2
Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico’s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Normen voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Voorliggende ontwikkeling betreft een reclamemast die niet onder de noemer kwetsbaar object valt. Ook is een reclamemast niet aan te merken als een Bevi-inrichting. Het aspect externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van een reclamemast.
5.3
Bodem (milieukundig)
Voor bodem en bodemverontreiniging is de Wet bodembescherming (Wbb) inclusief de aanvullende besluiten leidend. In de Wbb wordt een algemeen beschermingsniveau ingesteld voor de bodem ten aanzien van het voorkomen van nieuwe verontreiniging van de bodem. De Wbb geeft regels voor bodemverontreiniging, waarvan sprake is als het gehalte van een stof in de grond of in het grondwater de voor die stof geldende streefwaarde overschrijdt. Of een verontreiniging acceptabel is, hangt af van de aard van de verontreiniging en van de bestemming van de gronden. De ontwikkeling betreft louter een verhoging van de mast waarbij alleen aanpassingen aan de bestaande fundering worden verricht. De bodemkwaliteit vormt hierbij geen belemmering voor voorgenomen ontwikkeling.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 13
5.4
Geluid
Met het inwerking treden van de Wet geluidhinder (Wgh) is vastgelegd dat een nieuw bestemmingsplan waarbij geluidgevoelige objecten gerealiseerd worden, de akoestische situatie beschouwd dient te worden. Voorgenomen ontwikkeling, het verhogen van een reclamemast, is geen geluid gevoelig object. Een toetsing aan de Wet geluidhinder (Wgh) is daardoor niet benodigd.
5.5
Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de paragraaf 5.2 van de Wet milieubeheer gewijzigd (Hoofdstuk 5, titel 2 Wm, Staatsblad 2007, 414) en zijn in bijlage 2 van de Wet milieubeheer vernieuwde luchtkwaliteitseisen opgenomen. Gelijktijdig zijn de ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Staatscourant 2007, 220), het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) en de bijbehorende ministeriële Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM) in werking getreden. Een belangrijk element uit deze wetswijziging is het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM). Luchtkwaliteitseisen vormen nu geen belemmering voor ontwikkelingen als: • geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde, of • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt, of • een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging, of • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend. In voorliggend project wordt een verhoging van een reclamemast gerealiseerd. De verhoging van de reclamemast zorgt niet voor een toename van het aantal verkeersbewegingen en derhalve leidt het niet tot een grotere uitstoot van No2, PM10 of Co2. Er is geen sprake van een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisatie van de reclamemast.
5.6
Ecologie
De verhoging van een reclamemast op voorliggende locatie heeft geen negatieve gevolgen voor de beschermde natuurgebieden in de directe omgeving. De verhoging van de reclamemast zorgt niet voor bepaalde emissiewaarden (bv stikstofdepositie) die van invloed kunnen zijn op beschermde natuurgebieden. Daarnaast is gezien in de huidige situatie hier reeds een reclamemast is gesitueerd, de verwachting dat er geen beschermde diersoorten verstoord worden door de verhoging van de mast. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor voorliggende ontwikkeling.
5.7
Mer-beoordeling
Op 1 april 2011 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging die daarin is aangebracht, is dat voor de vraag of een m.e.r.beoordelingsprocedure moet worden doorlopen, toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft die onder de grenswaarden ligt, dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen van de activiteit voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 14
In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld over de vraag hoe moet worden vastgesteld of een activiteit met een omvang onder de drempelwaarde toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. In de handreiking is opgenomen dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden liggen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd. De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. In het plangebied is sprake van het verhogen van een reclamemast. Deze activiteit valt niet binnen één van de categorieën uit het m.e.r.-besluit en is derhalve niet m.e.r.beoordelingsplichtig.
6
Beschrijving economische uitvoerbaarheid
Op 1 juli 2008 is samen met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de Grondexploitatiewet (Grexwet) in werking getreden. De toepassing van de Grexwet richt zich voor het afdwingbare kostenverhaal, op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan is opgenomen in het Bro: • de bouw van een of meerdere woningen • de bouw van een of meerdere hoofdgebouwen • de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1000 m² • de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1000 m² bedraagt • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m². Het plaatsen van een reclamemast valt niet onder de definitie van bouwplan. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente hoeft derhalve geen anterieure overeenkomst gesloten te worden.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 15
7
Conclusie ruimtelijke en functionele inpasbaarheid
Uptown Advertising BV is voornemens de bestaande reclamemast met scorebord bij sportpark Kalverhoek te verhogen tot 25 meter, omdat deze door de komst van een geluidscherm niet meer zichtbaar is. In voorliggende ruimtelijke onderbouwing is dit plan getoetst aan diverse beleidsstukken, ruimtelijke- en milieutechnische aspecten. Geconcludeerd kan worden dat er geen milieutechnische belemmeringen zijn en dat het plan ruimtelijk goed inpasbaar is. Middels voorliggende ruimtelijke onderbouwing is het plan voldoende gemotiveerd en is er geen strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Mees Ruimte & Milieu | 13047
Pagina | 16