Zaaknummer: OLOGJB05 Onderwerp
Voorontwerp bestemmingsplan Nieuwkuijk
Collegevoorstel Inleiding Voor u ligt het voorontwerp bestemmingsplan Nieuwkuijk. Het nieuwe bestemmingsplan dient ter vervanging van 2 bestaande bestemmingsplannen en is opgesteld vanwege de verplichte actualisatie van de bestemmingsplannen.
Feitelijke informatie Het plangebied beslaat de bebouwde kom van Nieuwkuijk en wordt globaal begrensd aan de noordzijde door de Middelweg en het deel tussen Spoorlaan en Onsenoortsestraat, aan de westzijde door de Koesteeg, aan de zuidzijde door de Meerdijk en aan de oostzijde door de Badweg.
Globale begrenzing plangebied Nieuwkuijk Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. Hiervoor verwijs ik u naar de bijlagen.
Afweging Het nieuwe bestemmingsplan betreft een actualisatie en heeft een conserverend karakter. Dit betekent dat de bestaande situatie zo veel mogelijk gehandhaafd blijft. De actualisatie is nodig om een actueel toetsingskader te hebben voor omgevingsvergunningen en het gebruik van de gronden.
1
Zaaknummer: OLOGJB05 Onderwerp
Voorontwerp bestemmingsplan Nieuwkuijk
De nu vigerende bestemmingsplannen Nieuwkuijk Noord en Kom Nieuwkuijk worden samengevoegd tot één bestemmingsplan. Daarnaast zijn gevoerde vrijstellingsprocedures meegenomen, zoals het Bedrijvenpark Middelweg en de inbreidingslocatie aan de Von Schuppenstraat. Het voorontwerpbestemmingsplan is opgesteld conform het handboek bestemmingsplannen van de gemeente Heusden. Hierdoor krijgt het bestemmingsplan een eenvoudigere opzet en is daardoor beter leesbaar. Het bestemmingsplan biedt ook een beperkte verruiming van de bouwen gebruiksmogelijkheden op het bestaande bouwvlak. Zo is de bouwregeling voor bijgebouwen bij woningen gestandaardiseerd en is er een regeling opgenomen die het bij recht mogelijk maakt om de woning deels te gebruiken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf of Bed&Breakfast. Het voorontwerp is klaar voor de inspraakronde en zal eveneens worden toegezonden aan de bij het vooroverleg betrokken instanties, zoals Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, het waterschap en de inspectie VROM.
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel.
Procedure •
vervolgstappen
Het voorontwerpbestemmingsplan wordt gedurende 4 weken ter inzage gelegd, waarbinnen een ieder in de gelegenheid wordt gesteld schriftelijk of mondeling een inspraakreactie naar voren te brengen bij uw college. Tegelijkertijd wordt het voorontwerpbestemmingsplan langs elektronische weg voorgelegd aan de bij het vooroverleg betrokken instanties. • communicatie De ter inzage legging wordt bekend gemaakt in de Scherper en op de gemeentelijke website. In deze periode zal een inloopmiddag/avond worden georganiseerd. Daarnaast zal het voorontwerpbestemmingsplan op 30 november 2011 in de informatievergadering Ruimte worden besproken.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2
Zaaknummer: OLOGJB05 Onderwerp
Voorontwerp bestemmingsplan Nieuwkuijk
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 25 oktober 2011;
besloten: 1. in te stemmen met het voorontwerpbestemmingsplan Nieuwkuik, zoals dat is aangegeven op de bij dit besluit behorende verbeelding, vervat in het digitale gebiedsgerichte besluit met identificatie: NL.IMRO.0797.BPNieuwkuijk-VO01; 2. het voorontwerp gedurende 4 weken ter inzage te leggen voor inspraak en overleg en beschikbaar te stellen op de website en raadpleegbaar te maken (via RO-Online en RoPubliceer); 3. het voorontwerp langs elektronische weg toe te zenden aan de bij het vooroverleg betrokken instanties; 4. een ieder de gelegenheid te geven tot het kenbaar maken van inspraakreacties; 5. het voorontwerpbestemmingsplan voor te leggen aan de informatievergadering Ruimte op 30 november 2011.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3
Nieuwkuijk Heusden
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0797.Bpnieuwkuijk-VO01 Heusden
15-04-2011
concept
23-09-2011
voorontwerp
projectnummer:
ontwerp
008662.00
vastgesteld
opdrachtleider:
ing. J.A. van Broekhoven
2
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Het plangebied
8
1.3
Huidige juridische status plangebied
8
1.4
Planvorm
9
1.5
Leeswijzer
9
Hoofdstuk 2
Planologische beleidskaders
11
2.1
Rijksbeleid
11
2.2
Provinciaal en regionaal beleid
11
2.3
Gemeentelijk beleid
13
Hoofdstuk 3
Planbeschrijving
17
3.1
Ligging plangebied in de omgeving
17
3.2
Beschrijving van het plangebied
18
3.3
Voorzieningen
22
Hoofdstuk 4
Ontwikkeling
25
4.1
Functioneel programma
25
4.2
Ruimtelijk beeld
26
4.3
Ontwikkelingen
26
Hoofdstuk 5
Realiserings- en uitvoeringsaspecten
27
5.1
Algemeen
27
5.2
Toelaatbaarheid van Bedrijfsactiviteiten
28
5.3
Externe Veiligheid
31
5.4
Archeologie en cultuurhistorie
36
5.5
Waterparagraaf
38
5.6
Overige milieu-aspecten
39
5.7
Duurzaamheid
41
Hoofdstuk 6
Toelichting op de regels
43
6.1
Deregulering
43
6.2
Inleidende regels
44
6.3
Bestemmingsregels
44
6.4
Algemene regels
48
6.5
Overgangs- en slotregels 49
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3
Hoofdstuk 7
Economische uitvoerbaarheid
51
Hoofdstuk 8
Resultaten inspraak- en overlegreacties
53
Regels
55
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
57
Artikel 1
Begrippen
57
Artikel 2
Wijze van meten
66
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
67
Artikel 3
Agrarisch
67
Artikel 4
Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
69
Artikel 5
Bedrijf
73
Artikel 6
Gemengd
75
Artikel 7
Groen
78
Artikel 8
Maatschappelijk
79
Artikel 9
Natuur
81
Artikel 10
Sport
83
Artikel 11
Tuin
85
Artikel 12
Verkeer
86
Artikel 13
Verkeer - Verblijfsgebied
87
Artikel 14
Water
88
Artikel 15
Wonen
89
Artikel 16
Leiding - Gas
92
Artikel 17
Waarde - Archeologie
94
Hoofdstuk 3
Algemene regels
97
Artikel 18
Anti-dubbeltelregel
97
Artikel 19
Algemene bouwregels
98
Artikel 20
Algemene gebruiksregels
99
Artikel 21
Algemene aanduidingsregels
100
Artikel 22
Algemene afwijkingsregels
102
Artikel 23
Algemene wijzigingsregels
103
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
105
Artikel 24
Overgangsrecht
105
Artikel 25
Slotregel
106
Bijlagen
107
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
109
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
119
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
4
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5
Toelichting
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
6
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1
Aanleiding
De gemeente Heusden streeft naar actuele bestemmingsplannen voor haar gehele grondgebied. De aanleiding om de geldende plannen te actualiseren is gelegen in het feit dat: door ontwikkelingen de huidige situatie afwijkt van het kaartbeeld; beleidsinzichten van rijk, provincie en gemeente zijn gewijzigd en afstemming hierop nodig is; de bestemmingsplannen door vele partiële herzieningen uiteengevallen zijn, met als gevolg ontbreken van samenhang tussen de plannen; de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangeeft dat een bestemmingsplan elke tien jaar moet worden herzien. Deze planperiode van 10 jaar voor bestemmingsplannen is veelal verstreken of bijna verstreken. De Wro bevat onder meer de volgende elementen: een verplichting om één of meer bestemmingsplannen vast te stellen voor het gehele gemeentelijke grondgebied; bevordering van de actualiteit van bestemmingsplannen; digitaliseringsverplichting (SVBP2008, STRI en IMRO2008); vereenvoudiging en verkorting van de procedure om bestemmingsplannen aan te passen of deze na 10 jaar weer te verlengen. Na 10 jaar kan men kiezen tussen een nieuw bestemmingsplan of voor een verlenging met 10 jaar. Deze verplichting is gesanctioneerd. Voor het deel van Nieuwkuijk dat in deze actualisering is betrokken, gelden diverse bestemmingsplannen (zie ook paragraaf 1.3). De planperiode voor deze plannen is verstreken of verstrijkt binnenkort. Gelet op het voorgaande is het nodig te voorzien in een actueel juridisch-planologisch instrumentarium. Voorts is het wenselijk het aantal plannen te beperken. Het bestemmingsplan 'Nieuwkuijk' is consoliderend van aard. Dat wil zeggen dat het bestemmingsplan in beginsel is gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied. Daarbij is rekening gehouden met wijzigingen die zijn opgetreden sinds de inwerkingtreding van de diverse plannen. Voorts worden beperkte ontwikkelingen voorzien. Als algemeen uitgangspunt bij de opstelling van dit plan geldt dat de huidige juridische
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
8
status van de gronden bepalend is geweest voor de functietoekenning in voorliggend bestemmingsplan.
1.2
Het plangebied
Het plangebied Nieuwkuijk (figuur 1.1.) wordt globaal begrensd door: Middelweg / Spoorlaan aan de noordzijde; Onsenoortstraat / Nieuwkuijksestraat / Badweg aan de oostzijde; Meerdijk aan de zuidzijde; buitengebied aan de westzijde.
Figuur 1.1 plangebied Nieuwkuijk
1.3
Huidige juridische status plangebied
Voor Nieuwkuijk geldt thans het volgende juridisch-planologische regime (zie tabel 1.1). Tabel 1.1 geldend juridisch planologisch regime Bestemmingsplan
Vastgesteld
Goedgekeurd
Nieuwkuijk Noord
1 april 1996
17 september 1996
Kom Nieuwkuijk
18 september 2001
23 april 2002
De gronden zijn hierbinnen onder andere bestemd voor: woondoeleinden; maatschappelijke doeleinden;
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
groen- en verkeersdoeleinden; agrarische doeleinden.
1.4
Planvorm
Het bestemmingsplan betreft een beheerplan, met uitzondering van een wijzigingsgebied ten zuiden van het bedrijvenpark Nieuwkuijk Middelweg. Verder is binnen het plangebied recent de locatie van Schuppenstraat (in de volksmond Laantje van Hulten) ontwikkeld. Het bestemmingsplan ‘Nieuwkuijk’ is vervat in de: verbeelding; regels; toelichting. Verbeelding Op de verbeelding zijn onder meer de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven. Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te bekijken zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kan het digitale bestemmingsplan worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen". Regels De regels bevatten de regeling inzake het gebruik van de gronden die in het plan zijn begrepen. Toelichting In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende beleidskaders vermeld. Tevens wordt er (te zijner tijd) verslag gedaan van de resultaten van het over het plan gevoerde overleg en de inspraak.
1.5
Leeswijzer
Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader geschetst. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie van het plangebied en de omgeving beschreven. In hoofdstuk 4 is de ontwikkeling van het plangebied uiteengezet. Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van de realiserings- en uitvoeringsaspecten. In hoofdstuk 6 is een toelichting opgenomen op de juridische regeling. In hoofdstuk 7 volgt een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid. Tenslotte is in hoofdstuk 8 ruimte gereserveerd voor de inspraak- en overlegreacties.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
10
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
Hoofdstuk 2 Planologische beleidskaders
2.1
Rijksbeleid
2.1.1
Nota Ruimte
Wat betreft verstedelijking wordt ingezet op bundeling en nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied. Nieuwe ontwikkelingen worden zoveel mogelijk aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Verder stimuleert het rijk herstructurering en transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het algemeen. De stedelijke ruimte dient zo optimaal mogelijk te worden benut.
2.2
Provinciaal en regionaal beleid
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) werking 1 januari 2011)
(vastgesteld 1 oktober 2010,
in
Beleidskader De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals: economie; mobiliteit sociale zaken; cultuur; milieu- en natuur. Voorafgaand aan de structuurvisie is geconcludeerd dat het vigerende ruimtelijke beleid nog steeds actueel is en daarom ongewijzigd blijft. Voorbeelden daarvan zijn: het principe van concentratie van verstedelijking; zorgvuldig ruimtegebruik; het verantwoord omgaan met de natuurlijke basis, het streven naar robuuste en aaneengeschakelde natuurgebieden; het concentratiebeleid voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen. In het provinciaal beleid wordt bij de opgave voor wonen en werken het accent sterker verlegd naar de te ontwikkelen kwaliteiten, de inzet op herstructurering en het beheer van het bestaand stedelijk gebied.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
12
De structuurvisie bestaat uit vier delen. Voor dit project zijn deel A en B relevant. Deel A. Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. In haar sturing biedt zij gemeenten meer ruimte om afwegingen te maken in een aantal vooraf gestelde kaders. Daarnaast zet de provincie zelf een aantal ontwikkelingen in gang. Deel B. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Toetsing Het bestemmingsplan 'Nieuwkuijk' betreft een consoliderend bestemmingsplan. Er worden beperkt ontwikkelingen door middel van inbreiding in bestaand stedelijk gebied voorgestaan. Het bestemmingsplan voldoet aan de uitgangspunten van de Structuurvisie. Verordening ruimte, fase 1 en 2 Beleidskader Per 1 juni 2010 geldt de Verordening ruimte, fase 1 van de provincie Noord-Brabant. Dit is het belangrijkste provinciale instrument om de ruimtelijke ontwikkeling van de steden, dorpen en buitengebied te sturen. In de verordening zijn instructieregels voor bestemmingsplannen en projectbesluiten opgenomen. De verordening bestaat uit tekst en kaartmateriaal. In de eerste fase van de verordening ruimte zijn beleidspunten uit de eerdere Interimstructuurvisie opgenomen die niet veranderd zijn, namelijk: stedelijke ontwikkeling; wonen en bedrijventerreinen; ecologische hoofdstructuur; ontwikkelmogelijkheden van intensieve veehouderij; ruimte-voor-ruimte-regeling; concentratiebeleid glastuinbouw; teeltondersteunende voorzieningen; regionale waterbergingsgebieden. In de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) is voor de te bereiken doelen en ambities per onderwerp aangegeven welke instrumenten de provincie wil inzetten. In een (beperkt) aantal gevallen is gekozen voor het instrument planologische verordening. Als uitwerking daarvan heeft de provincie de Verordening Ruimte, fase 2, vastgesteld. Dit is een aanvulling op de Verordening ruimte fase 1. Toetsing Op basis van de verordening zijn de volgende vermeldingen relevant: stedelijk concentratiegebied; boringvrije zone. Op basis van de Verordening is stedelijke ontwikkeling zonder meer mogelijk in bestaand stedelijk gebied. Aangezien de hele kern Nieuwkuijk als zodanig is aangeduid, vormt de verordening geen belemmering. Ten aanzien van de boringsvrijezone dient bij ontwikkelingen te worden voorzien in een
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
onderbouwing waaruit blijkt dat het grondwater niet wordt aangetast.
2.3
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie gemeente Heusden "Ideeën voor een plek" Deze structuurvisie geeft de ruimtelijke ambities van de gemeente Heusden voor een periode van 20 jaar, met een accent op de periode 2010-2020. Relevant voor dit bestemmingsplan zijn de thema's wonen en werken. Wonen De gemeente Heusden heeft met haar “Nota Volkshuisvesting 2030’ gekozen voor een open scenario. Dit scenario voorziet in de realisering van 3.580 woningen tot 2030. De meest recente provinciale prognoses gaan zelfs uit van een verruiming en versnelling van dit programma. Daarin wordt namelijk uit gegaan van de bouw van 3.320 woningen in de periode 2009 tot 2020 en 5.385 in de periode 2009-2030. Deze taakstelling biedt goede perspectieven om de woningvoorraad nog beter af te stemmen op de huidige en toekomstige behoeften op het gebied van woonkwaliteiten, zorg en welzijn. Nieuwe woningbouwlocaties worden geconcentreerd aan de randen van de kernen. Daarnaast wil de gemeente: duurzame bouw stimuleren; aantasting van het buitengebied voorkomen; het woonklimaat optimaliseren. De gemeente richt zich in eerste instantie op het afronden van lopende woningbouwprojecten. Nieuwe locaties worden na 2010 in gebruik genomen, grote en minder grote locaties. Relevant in dat kader is voor dit plan de Middelweg-zuid en locatie Koesteeg in Nieuwkuijk. Op (middel)lange termijn zijn voorts uitbreidingen en transformaties aan de oostzijde van de Venbroekstraat en de voetbalvelden van Nieuwkuijk voorzien. Werken De gemeente wil voorkomen dat een economisch herstel wordt gefrustreerd door een gebrek aan ontplooiingsruimte. Om die reden wordt nog steeds uitgegaan van een toekomstige behoefte aan nieuwe bedrijvenlocaties, vooral voor kleinere bedrijven. Zodra uit monitoring en behoefteprognoses duidelijk wordt dat er weer tekorten dreigen op te treden worden er nieuwe initiatieven ontwikkeld. In de overgangsgebieden tussen bestaande bedrijventerreinen en nieuwe woningbouwlocaties is ruimte voor bedrijvigheid, met name voor de wat lichtere vormen. Het gaat hierbij om een zone ten zuiden van de Middelweg in Nieuwkuijk. In voorliggend plan is hiervoor een wijzigingsbevoegdheid met beperkte ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven voorzien. Nota Volkshuisvesting 2030 Op 16 december 2008 heeft de gemeenteraad van de gemeente Heusden de nota Volkshuisvesting 2030 vastgesteld. Op basis van de in 2005 geactualiseerde bevolkingsen woningbehoefteprognose van de provincie Noord-Brabant, heeft de gemeente Heusden tot 2030 een bouwopgave te realiseren van 3.580 woningen. Waar in de komende jaren gebouwd kan worden (kwantiteit) en onder welke planologische _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
14
randvoorwaarden dit plaats moet vinden, is vastgelegd in provinciaal beleid en de gemeentelijke structuurvisie. In de Nota Volkshuisvesting 2030 wordt aandacht besteed aan de planologische randvoorwaarden, de gemeentelijke bouwopgave, een analyse van de bestaande woningvoorraad en de omvang en samenstelling van de bevolking tot 2030. Het gaat daarbij dus om zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve bouwopgave. Belangrijke accenten die in de nota naar vormen komen zijn: ruimte bieden aan zowel nieuwbouw als zelfbouw; kansen bieden voor de doelgroepen. Dit zijn lage inkomens, starters en senioren; vergroten van de kernvoorraad; speciale aandacht voor wonen-welzijn-zorg (levensloopbestendige woningen, specifieke woon-zorgvormen); terughoudendheid ten aanzien van het bouwen van appartementen; investeren in samenwerking tussen alle betrokken partijen met gemeente als regisseur (woningstichting, huurdersvereniging, gehandicaptenplatform, bewoners); inspelen op ontwikkelingen bij de provincie, met een insteek op kwaliteit en minder op kwantiteit (certificaat Woonkeur, duurzaam bouwen, technologische ontwikkeling, toegankelijkheidseisen). Groenstructuurplan2009 Op 21 juli 2009 is het Groenstructuurplan Heusden 2009-2014 door de gemeenteraad vastgesteld. De gemeente Heusden heeft de ambitie een "groene gemeente" te zijn, die voor de eigen burgers en voor bezoekers (toeristen) kan fungeren als buffer tussen de verstedelijkte gebieden van 's-Hertogenbosch en Waalwijk. Het groene karakter en de duurzaamheid daarvan berusten in hoofdzaak op de groene 'kaders' van de gemeente. Deze kaders worden gevormd door de groenstructuur van de gemeente. In feite is het Groenstructuurplan een vervolg op/herziening van het in 2001 opgestelde Groeninstrumentarium Heusden, waarin voor het eerst werd vastgelegd hoe de groenstructuur van de gemeente zich manifesteert. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan hoe de gemeente, binnen de huidige en gewenste groenstructuur, om dient te gaan met de elementen die hiervoor de bouwstenen vormen. Het plan moet de volgende elementen bevatten c.q. zich daarop baseren. De huidige en gewenste toekomstige groenstructuur. Beschrijving per kern en wijk van het bestaande en eventueel te ontwikkelen karakter en beeld. Globale belichting van het onderhoud en (eventuele onderhoudsknelpunten) van het groen en de overige structuurelementen. Beleidsmatige visie op de waarde van bomen en groen in relatie tot de gevolgen voor het individueel belang. Beleidsmatige visie op de verkoopbaarheid van structuurbepalend groen. Een kostenraming voor het herstel van de gewenste toekomstige groenstructuur. Beleid huisgebondenberoep of bedrijf In alle geactualiseerde bestemmingsplannen wordt een eenduidige definitie opgenomen
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
van het begrip aan huis verbonden beroep of bedrijf. Hierbij wordt geen specifiek onderscheid gemaakt tussen een beroep of een bedrijf aan huis. Het uitoefenen van een beroep aan huis, of het vestigen van een bedrijf aan huis is zonder meer mogelijk, indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden. Voorwaarde daarbij is dat de ruimtelijke uitwerking overeenkomt met die van de aan huis gebonden beroepen. De uitoefening van deze beroepen mag immers niet ten koste gaan van een goed woon- en leefmilieu in de omgeving. Als de initiatiefnemer kan aantonen dat aan deze voorwaarden wordt voldaan, is de activiteit rechtstreeks toegestaan. Met deze regeling worden voldoende mogelijkheden geboden voor activiteiten aan huis die passen in de woonomgeving. Het is niet wenselijk activiteiten toe te staan die niet in passen binnen de uitgangspunten van deze regeling. Zoals detailhandel en publieksgerichte activiteiten. Een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt binnen de bestemmingen als specifieke gebruiksregel toegestaan. Hierin is geregeld dat: de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²; er minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de hierboven genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte dient te worden gerealiseerd op eigen terrein; detailhandel niet is toegestaan; de activiteit uitgeoefend wordt door de bewoner. Bed and breakfast De gemeente Heusden ontvangt regelmatig verzoeken voor het starten van een Bed & Breakfast-accomodatie (B&B-accommodatie) en juicht deze ontwikkeling toe. Het is daarom wenselijk om een bed en breakfast-accommodatie rechtstreeks, zonder procedure en onder bepaalde voorwaarden, mogelijk te maken. Bed & Breakfast-accomodaties worden binnen de algemene gebruiksregels toegestaan, conform de gemeentelijke standaard. Hierin is geregeld dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing. Daarnaast mag het het aantal personen ten dienste van de recreatieve verblijfsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 10.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
16
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1
Ligging plangebied in de omgeving
Figuur 3.1 luchtfoto Nieuwkuijk Figuur 3.1 toont de ligging van het plangebied Nieuwkuijk in de omgeving. Ten noorden van het plangebied bevindt zich het bedrijventerrein Nieuwkuijk en de A59. Ten oosten van het plangebied ligt de woonwijk Vliedberg en de Nieuwkuijkse Wiel. Dit is een groengebied dat is ontstaan op de plaats van een dijkdoorbraak van de Beerse Maas (1880). Dit deel is niet begrepen bij de voorliggende actualisering Nieuwkuijk. Ten zuiden en westen van het plangebied ligt het buitengebied. Op enige afstand van de kern ligt verder zuidelijk het Natura 2000-gebied Vlijmense Ven, Moerputten en Bossche Broek.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
18
3.2
Beschrijving van het plangebied
3.2.1
Ruimtelijke en functionele karakteristiek
Figuur 3.2 Deelgebieden Nieuwkuijk Nieuwkuijk is globaal in te delen in de volgende deelgebieden. 1. 2. 3. 4. 5.
route Nieuwkuijksestraat / Onsenoortsestraat; planmatig woongebied ten zuiden van Nieuwkuijksestraat; planmatig woongebied Nieuwkuijk-noord; sportpark Nieuwkuijk; bedrijvenpark Nieuwkuijk Middelweg.
Route Nieuwkuijksestraat / Onsenoortsestraat Vanuit de historie vormt dit gebied de ruimtelijke drager van de stedenbouwkundige structuur van de kern. De route wordt gekenmerkt door een diversiteit aan functies: bedrijven; maatschappelijke voorzieningen. verspreide detailhandelsvoorzieningen; horecavestigingen; woningen; De lintbebouwing bestaat voornamelijk uit vrijstaande gebouwen in één bouwlaag en is veelal voorzien van een kap. De centraal gelegen kerk, vormt door de bouwmassa een _______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
opvallend element in het dorp. Naast de kerk is een school en achter de kerk begraafplaats gesitueerd. Ten noorden van het lint bevindt zich veelal onbebouwd gebied in een overgangszone tussen de kern en het bedrijventerrein Nieuwkuijk / A59. Het gebied wordt gebruikt voor: agrarische doeleinden (akkers, weiland, voorzieningen voor de paardenhouderij); tuinen. Planmatig woongebied ten zuiden van Nieuwkuijksestraat Algemeen bebouwingsbeeld Ten zuiden van het oude dorpslint is in de jaren tachtig van de vorige eeuw planmatig woonbebouwing gerealiseerd. Er is sprake van een gemêleerd bebouwingsbeeld van vrijstaande, twee-onder-één-kapwoningen en aaneengebouwde woningen. Incidenteel komt gestapelde bebouwing voor. Bebouwing bestaat veelal uit één tot twee bouwlagen met kap. Van Schuppenstraat LT bouwmanagement, te Vlijmen heeft in 2008 de gemeente verzocht het bestemmingsplan voor de bouw van 17 woningen aan de locatie van het Laantje van Van Hulten (Van Schuppenstraat) in Nieuwkuijk te wijzigen. De locatie is gesitueerd in het centrum van de kern Nieuwkuijk, globaal in de oksel van de noordelijke toegangsweg de Nieuwkuijksestraat en de zuidoostelijke verbindingswegen Deken van Baartstraat en Badweg. Het betreft het terrein van het voormalige landbouwmechanissatiebedrijf Harrie van Hulten en enkele aangrenzende percelen. Het gebied is ongeveer 8.580 m2 groot. Op 29 april 2008 heeft de gemeente besloten om in te stemmen met opstarten van de procedure voor verlening van vrijstelling op het bestemmingsplan, ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Hiervoor is een ruimtelijke onderbouwing opgestelt en zijn benodigde onderzoeken uitgevoerd. In de tweede helft van 2008 is bouwvergunning verleend voor de realisering van de 17 woningen. Voorts is een wijzigingsbesluit genomen met betrekking tot de woningen Nieuwkuijksestraat 25 en 27. In dit gebied zijn inmiddels 17 dorpsvilla's gebouwd. De bouwstijl en de kleurstellingen refereren aan de jaren dertig.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
20
Impressie 'Laantje van Van Hulten' Beeldbepalend elementen 'De Emmamolen' De Emmamolen aan de Meerdijk / Sint Jorisstraat vormt een opvallend element. De Emmamolen is een stellingmolen uit 1886 en doet dienst als korenmolen. Rond 1965 is de Emmamolen grondig gerestaureerd. Sinds 1993 is de Emmamolen weer in bedrijf. Meerdijk De Meerdijk vormt als verhoogde lineaire structuur een bijzonder element in het omliggende landschap en vormt daarmee een markante begrenzing van de kern. Horecavestigingen In de Sint Jorisstraat zijn twee horeca voorzieningen gesitueerd (herberg De Pul en een horecavestiging in de Emmamolen). Overigens zijn geen maatschappelijke of commerciële voorzieningen in dit deelgebied aanwezig. Planmatig woongebied Nieuwkuijk-noord In de jaren negentig van de vorige eeuw is dit woongebied ontwikkeld en gerealiseerd. Het gebied is als volgt opgebouwd. De groenstructuur is T-vormig. De structuur volgt de Nieuw Loonse vaart met haaks daarop een groene lob die uitkomt op een centrale groene pleinruimte. De hoofdontsluiting bestaat uit een buurtstraat die aansluit op de Nieuwkuijksestraat, Kerkstraat en Middelweg. Het woongebied bestaat uit vrijstaande, twee-onder-één-kap-woningen, en aaneengesloten woningen. Er is sprake van veelal één tot twee bouwlagen met een kap. _______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
Er zijn met uitzondering van een maatschappelijke voorziening en een bedrijf aan de Kerkstraat geen andere maatschappelijke of commerciële voorzieningen aanwezig. Sportpark Nieuwkuijk Achter het oude dorpslint bevindt zich het Sportpark Nieuwkuijk. Dit terrein biedt onderdak aan zowel de scouting als de voetbalvereniging RKVV Nieuwkuijk. Bedrijvenpark Nieuwkuijk Middelweg. Aan de Middelweg zijn drie bedrijfsverzamelgebouwen gerealiseerd. Hiervoor is een planologische vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gevoerd, omdat deze ontwikkeling niet was voorzien in het geldende bestemmingsplan Kom Nieuwkuijk. Deze ontwikkeling vloeit voort uit het in het Visiedocument Structuurvisie Heusden geformuleerde beleid. 3.2.2
Verkeer en vervoer
De Nieuwkuijksestraat en de Onsenoortsestraat ontsluitingswegen. De route voorziet in:
fungeren
als
de
belangrijkste
in de ontsluiting van de ten noorden en ten zuiden van de genoemde wegen woonbuurten; de verbinding met de kern Drunen en Vlijmen. De Middelweg en de parallelweg hebben een gebiedsontsluitende functie. De overige wegen kunnen worden aangemerkt als erftoegangswegen. In de kern geldt op de meeste locaties een maximumsnelheid van 50 km / uur. Naast plaatselijk verkeer is ook doorgaand verkeer van en naar de A59 en omliggende woongebieden in de kern aanwezig. 3.2.3
Groenstructuur
Algemeen De groenstructuur binnen de kern is nauw verbonden met de verkeersstructuur en hiermee de stedenbouwkundige structuur van de kern. De groenstructuur bestaat uit: beplantingen langs wegen; incidentele groenelementen in de woonbuurten; groenstructuren langs de Meerdijk, in aansluiting op het ten westen van het plangebied gelegen groengebied De Nieuwkuijkse Wiel en het ten zuiden ervan gelegen buitengebied en natuurgebied Vlijmense Ven, Moerputten en Bossche Broek. Deelgebied 1 en 2 Groen Ligging - Functie - Niveau Op woonomgevingsniveau dient het groen in deze wijk met name als aankleding. In de wijk liggen enkele speelplaatsen waar het groen een gebruiksfunctie heeft. De lindebomen en beplanting langs de Nieuwkuijksestraat hebben een verkeersfunctie. Ecologische waarde / potentie Het groen in de wijk heeft een normale ecologische waarde. Het groen rondom de Nieuwkuijkse Wiel en langs de Meerdijk heeft een hoge ecologische potentie. In het groen rond het Nieuwkuijkse Wiel is een bijzondere gagelvegetatie aanwezig. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
22
Beeldbepalend - Onderdeel grotere groenzone Het groen langs de Meerdijk en rondom de Nieuwkuijkse Wiel is een onderdeel van een grotere groenzone langs de zuidrand van Nieuwkuijk. In deze wijk zijn geen specifieke beeldbepalende groenelementen. Structuur (huidig / toekomstig) Langs de Nieuwkuijksestraat, Pastoor Becxstraat, Sint Jorisstraat, Deken van Baarstraat en de Badweg staan rijen bomen, die op verschillende plaatsen onderbroken zijn. De bomenrijen zijn een onderdeel van de hoofdboomstructuur en dienen te worden aangevuld. De groenvakken langs de Nieuwkuijksestraat behoren tot de nevengroenstructuur. Deelgebied 3, 5 en 5: Nieuwkuijk-noord Groen Ligging – Functie – Niveau In deze wijk is sprake van aankledingsgroen op woonomgevingsniveau en gebruiksgroen op wijkniveau. Het gebruiksgroen betreft een grasveld met een aantal oude fruitbomen. Aan de noord- en oostzijde van de wijk ligt een brede watergang. In het midden van de wijk ligt sportpark Nieuwkuijk en een begraafplaats. Ecologische waarde / potentie De ecologische waarden en potenties liggen op een normaal niveau. Beeldbepalend - Onderdeel grotere groenzone De oude fruitbomen zijn een beeldbepalend element in de wijk. Het groen is geen onderdeel van een grotere groenzone. Structuur (huidig / toekomstig) De groenzone rondom het sportpark en het parkje behoren tot de nevengroenstructuur. De bomen langs de Maashoven, de Steenenborch en het pleintje aan de Kerkstraat behoren tot de nevenboomstructuur.
3.3
Voorzieningen
3.3.1
Detailhandel en horeca
Detailhandelsbedrijven In de kern zijn een beperkt aantal detailhandelsbedrijven gevestigd: Nieuwkuijksestraat 81; Nieuwkuijksestraat 97; Nieuwkuijksestraat 106A (dienstverlening); Onsenoorstestraat 36A. Horeca In de kern worden de volgende horecabedrijven geëxploiteerd: Cercle des Gourmets de Bois les Ducs, Nieuwkuijksestraat 66d; Café zaal Den Bork, Nieuwkuijksestraat 139; Pannekoekenhuis D'n Berepot, Nieuwkuijksestraat 102;
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
Wok Nieuwkuijk, Nieuwkuijksestraat 73-75; De Emmamolen, Sint Jorisstraat 16; Herberg de Put, Sint Jorisstraat 11. 3.3.2
Bedrijven
Verspreid in de kern vinden zich verschillende bedrijven (zie tabel 3.1). adres
Naam bedrijf
Kloosterstraat 5
M. van Beurden, hovenier
Onsenoortsestraat 28-30
Van der Wielen Auto's
Onsenoortsestraat 36a
Tovulon
Nieuwkuijksestraat 32a
Kwieziens Keukens
Nieuwkuijksestraat 45
De Bonth van Hulten, aannemer
Nieuwkuijksestraat 47 Nieuwkuijksestraat (perceel 692)
Bak Vers vof, broodfabriek, 66d Bouwbedrijf Lommers
Nieuwkuijksestraat 101 – Walter Verhoeven BV, Loodgieters- en leidekkers105 bedrijf Nieuwkuijksestraat 119
Direkt Autoglas Service
Middelweg
Bedrijvenpark Nieuwkuijk
Tabel 3.1 Bedrijven Nieuwkuijk
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
24
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
Hoofdstuk 4 Ontwikkeling
In dit hoofdstuk staan de planuitgangspunten weergegeven, die volgen uit het beleid ten aanzien van het plangebied, en de beschrijving van het plangebied. Voor zover nodig en van belang voor het voorliggende bestemmingsplan 'Nieuwkuijk’ zijn de uitgangspunten toegelicht ten aanzien van het: functioneel programma; ruimtelijk beeld; nieuwe ontwikkelingen.
4.1
Functioneel programma
Uitgangspunten Ten aanzien van het functioneel programma gelden de volgende uitgangspunten. Behoud van de aanwezige menging van functies langs de route Nieuwkuijksestraat /Onstenoortsestraat. De maatschappelijke voorzieningen en bedrijvigheid (inclusief detailhandel) zijn positief bestemd. Behoud van de woonfunctie in de woongebieden binnen het plangebied. De woonfuncties zijn bestemd als ‘Wonen’. Binnen deze bestemming zijn alleen aan-huis-gebonden beroepen toegestaan. De woning behoudt in overwegende mate de woonfunctie. Behoud van de bestaande maatschappelijke voorzieningen. Alle maatschappelijke voorzieningen zijn positief bestemd. Behoud van de bestaande kleinschalige bedrijvigheid De bestaande bedrijven zijn positief bestemd vanwege de aard, omvang en schaal van bedrijvigheid. Er wordt slechts een beperkte uitbreidingsmogelijkheid voor de normale economische groei geboden, indien het bouwvlak en de omgeving daartoe ruimte bieden. Ontwikkelen van een ‘Duurzaam Veilig verkeerssysteem’. Uitgangspunt van het gemeentelijk beleid is het ontwikkelen en voortzetten van een ‘Duurzaam Veilig Verkeerssysteem’. De verkeersstructuur is de contramal van de verblijfsgebieden. De verblijfsgebieden binnen de bebouwde kom worden ingericht als 30 km/uur-zone. Dit betekent dat in de verkeersstructuur binnen de gemeente een hiërarchie wordt aangebracht en waar aanwezig behouden in: 1. wegen met een stroomfunctie; 2. wegen met een gebiedsontsluitingsfunctie; 3. erftoegangswegen. Vertaling bestemmingsplan Het aanwezige functionele programma is geconsolideerd. Voldaan wordt aan de genoemde uitgangspunten.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
26
4.2
Ruimtelijk beeld
Uitgangspunten Ten aanzien van het ruimtelijk beeld gelden de volgende uitgangspunten. Behoud van de huidige stedenbouwkundige structuur en behoud van de belangrijkste kenmerken van bebouwingstypologie, dichtheid, situering en maatvoering, en van situering ten opzichte van de openbare weg.Het onderscheid tussen de variatie in bebouwing (historisch gegroeid langs de route Nieuwkuijksestraat en planmatig ten noorden en zuiden hiervan) is wenselijk te behouden. De situering, hoogte en typologie van de bebouwing is (waar nodig) vastgelegd in de regels en de verbeelding (bouwregels, bouwvlakken, bestemmingsvlakken). In deelgebieden zijn bouwblokken of bouwstroken opgenomen. Daar waar vooral aaneengebouwde woningen gerealiseerd zijn, zijn bouwstroken opgenomen. In andere gevallen zijn de hoofdgebouwen voorzien van individuele bouwvlakken. Om een open straatbeeld te behouden is voor de woningen een tuinbestemming opgenomen. Stedenbouwkundige overwegingen kunnen leiden tot een andere opzet dan in het bestemmingsplan is omschreven. Inbreidingslocaties die zijn gerealiseerd zijn positief bestemd (Van Schuppenstraat). Behoud en versterking van het bestaande woon- en leefmilieu. De kwaliteit van het woon- en leefmilieu in de verschillende woonbuurten binnen het plangebied worden in stand gehouden en indien nodig versterkt. Ontwikkelingen, die het woonmilieu in negatieve zin zouden kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld zware bedrijvigheid of horeca) worden in de planregels uitgesloten. Aanwezige groenelementen behouden en voor zover nodig in een herkenbare structuur onderbrengen. In het voorliggende bestemmingsplan is de primaire groen- en waterstructuur met een bestemming Groen of Water aangeduid. Ook grotere groenelementen in de woonbuurten zijn met een aanduiding Groen aangeduid. Groen en groenstroken langs de wegen maken deel uit van de bestemming Verkeer of Verkeer-Verblijfsgebied. Hierdoor is indien nodig herprofilering van wegen mogelijk, zonder planherziening. Vertaling bestemmingsplan Voorgaande uitgangspunten zijn geconsolideerd bebouwingsmogelijkheden en bestemmingslegging bestemmingsplan.
4.3
en in
uitgewerkt in de het voorliggende
Ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is primair gericht op het tot stand brengen van een actuele beheersregeling voor het bestaand stedelijk gebied. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan 'Nieuwkuijk' voorzien.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
Hoofdstuk 5 Realiserings- en uitvoeringsaspecten
5.1
Algemeen
Actualisering In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende (milieu)toetsen die voor dit bestemmingsplan zijn uitgevoerd. Nieuwkuijk betreft een consoliderend bestemmingsplan. Onderzoek naar de realiserings- en uitvoeringsaspecten kan beperkt blijven tot: de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten; externe veiligheid; archeologie; water; overige milieuaspecten. Ontwikkeling Wijzigingsbevoegdheden In het plangebied zijn via wijzigingsbevoegdheden beperkte ontwikkelingen mogelijk geacht. Het gaat daarbij om de omzetting van voormalige agrarische functies naar Wonen (agrarische bedrijven aan de Nieuwkuiksestraat 62 en 78/76A). Bij wijziging wordt de bestemming toegesneden op de huidige situatie. Daarnaast wordt in de regels bij deze bestemming bepaald dat de betreffende bestemming mag wijzigen in een andere bestemming. Wijzigingsbevoegdheden kunnen worden opgenomen omdat: de huidige situatie ruimtelijk gezien niet wenselijk is, maar er zijn nog geen mogelijkheden (tijd, geld, bestaande rechten) de bestemming daadwerkelijk te veranderen; er is sprake van wenselijke ontwikkelingen die nog niet ver genoeg zijn uitwerkt om direct te bestemmen. Een wijzigingsbevoegdheid anticipeert op het moment dat die mogelijkheid zich wel voordoet. Het bestemmingsplan hoeft dan alleen nog te worden gewijzigd. In de wijzigingsregels zijn voorwaarden opgenomen waaronder planwijziging mag plaatsvinden. Uitgangspunt is dat sprake is en blijft van een goed woon- en leefklimaat. Uit dat oogpunt kan onderzoek worden voorgeschreven naar bijvoorbeeld: archeologie; bodemhygiëne; Wet geluidhinder externe veiligheid;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
28
bedrijven en milieuzonering. De wijzigingsbevoegdheid mag niet worden toegepast als sprake is van negatieve resultaten. Het is niet vereist deze onderzoeken in het kader van de actualisering van Nieuwkuijk te verrichten. Procedure Wijzigingen van het bestemmingsplan zijn mogelijk volgens artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor een wijzigingsplan moet een aparte procedure worden doorlopen. Dit is geregeld in artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening.
5.2
Toelaatbaarheid van Bedrijfsactiviteiten
In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten van de in het plangebied aanwezige bedrijven. Onderscheid wordt gemaakt in: bedrijven; horeca; agrarische en overige bedrijvigheid. Bedrijven Aanbod en situering In paragraaf 3.2.2 is reeds aangegeven dat zich in het plangebied verschillende bedrijven en voorzieningen te midden van of op korte afstand van woonbebouwing bevinden. Staat van Bedrijfsactiviteiten Voor de milieuzonering en bestemmingsregeling van bedrijfslocaties hanteert de gemeente de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Nieuwkuijk is voornamelijk een woonkern met op enkele plaatsen enige vorm van kleinschalige of ambachtelijke bedrijvigheid. Gelet op dit karakter is gekozen voor de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging”. Deze staat is gekoppeld aan de regels van het bestemmingsplan en is een eerste globaal toetsingskader voor de toelaatbaarheid van bedrijven. In een concrete situatie is milieuwetgeving bepalend. Inschaling van bedrijven De in Nieuwkuijk gevestigde bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de desbetreffende milieucategorieën van de staat. Uit de inschaling (tabel 5.1) blijkt dat de meeste bedrijven in categorie B vallen. Milieuzonering Om milieuhygiënische redenen zijn in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten toegelaten. In verband hiermee is een milieuzonering opgesteld. Daarbij wordt aangegeven welke categorieën van bedrijfsactiviteiten uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten vanuit milieuoogpunt waar toelaatbaar zijn. Op de bedrijfspercelen in het plangebied worden (in verband met de ligging te midden van woonbebouwing) bedrijven tot en met categorie B toelaatbaar geacht. Categorie A- bedrijven voeren activiteiten uit die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen –in gebieden met _______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
29
functiemenging– kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend. Categorie B-bedrijven voeren activiteiten uit die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgecheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden. Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden. 1. 2. 3. 4.
Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid. Productie en/of laad en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats. De activiteiten (opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig. Activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.
Bestemmingslegging Het voorgaande leidt tot het volgende. Regulier zijn in de modelregels van de gemeente maximaal bedrijven uit categorie B toegestaan. Niet alle bedrijven voldoen hieraan. De huidige bedrijven zijn echter reeds lange tijd in het plangebied gevestigd. Nieuwvestiging van bedrijven is buiten de opgenomen bedrijfsbestemmingen en de bestemming gemengd (voorzover wordt voldaan aan de toelaatbaarheid) in het plangebied niet mogelijk. Dit leidt tot de volgende maatwerkbestemmingen (zie tabel 5.1) adres
Naam bedrijf
S.B.I Cat. .-cod S.v.B. e
Kloosterstraat 5
M. van Beurden, hovenier
nvt
B
GD (hv)
Onsenoortsestraat 28-30
Van Wielen Auto's
B
B
GD
Onsenoortsestraat 36a
Tovulon
47
A
B
GD (dh)
Nieuwkuijksestraat 32a
Kwieziens Keukens
310. 1
nvt
B
GD (sb-vke)
Nieuwkuijksestraat 45
De Bonth 451, van Hulten, 452, aannemer 453
B
B
GD
Nieuwkuijksestraat 47
Bak Vers 1071 B vof, broodfabriek
B
GD
Nieuwkuijksestraat 66d (perceel 692)
Bouwbedrijf Lommers
B
GD
der 451, 452, 454
41, 42, 43
nvt
Algeme Bestemmingsregeling ne toelaatb aarheid
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
30
Nieuwkuijksestraat 101 – 105
Walter 451. Verhoeven 452, BV, 453 Loodgietersen leidekkersbedrijf
B
B
GD
Nieuwkuijksestraat 119
Direkt Autoglas Service
B
B
GD
Middelweg
Bedrijvenpar nvt k Nieuwkuijk,
B
B
B
451, 452, 453
Tabel 5.1 Bestemmingslegging Horeca Toetsingskader Bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten worden drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in dit bestemmingsplan de volgende horeca-activiteiten onderscheiden. "lichte horeca" (categorie 1). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuover-wegingen (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) niet of nauwelijks storend kunnen wer-ken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven. "middelzware horeca" (categorie 2). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuover-wegingen aanzienlijk storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de om-geving van deze horecabedrijven "zware horeca" (categorie 3). Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuover-wegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven Inschaling De inschaling van de gevestigde opgenomen in onderstaande tabel. Adres
aard en bedrijf
horecabedrijven
/
of
overeenkomstig
naam categorie
de
GD (sgd - kc)
Nieuwkuijksestraat 73-75
GD (h=2)
2
is
bestemmingsregeling
Nieuwkuijksestraat 66b Cercle des Gourmets de nvt en c Bois les Ducs, kookclub Wok Nieuwkuijk
regels
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
31
Nieuwkuijksestraat 102
Pannekoekenhuis Berepot
D'n 2
GD (h=2)
Nieuwkuijksestraat 139
Café zaal Den Bork
3
GD (h=3)
Sint Jorisstraat 11
Herberg de Put
2
GD (h=2)
Sint Jorisstraat 16
De Emmamolen
3
GD (h=3)
In het plangebied zijn alle horecabedrijven overeenkomstig het huidige gebruik bestemd en ingedeeld in de daarmee corresponderende horeca-categorie (zie bovenstaande tabel). Nieuwe horeca-activiteiten worden in dit plan niet mogelijk gemaakt. Agrarische en overige bedrijvigheid In het plangebied zijn agrarisch bedrijven aanwezig aan de Nieuwkuijksestraat 62 en Nieuwkuijksestraat 76A/78. Ook bevinden zich binnen het plangebied diverse (maatschappelijke) voorzieningen. Voorliggend plan voorziet niet in ontwikkelingen.
5.3
Externe Veiligheid
Algemeen Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed: bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen. Voor Nieuwkuijk geldt het volgende. In het plangebied van Nieuwkuijk vinden dergelijke risicovolle activiteiten niet plaats. Op korte afstand, op het industriepark Vliedberg, staat het bedrijf Koninklijke Sanders B.V.. Dit is een risicovol bedrijf. Over de A59 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Ten zuiden van de Rijksweg A59 ligt een hogedruk aardgasleiding. Normstelling Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen: het plaatsgebonden risico (PR); het groepsrisico (GR). Plaatsgebonden risico (PR) Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, tengevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm en als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
32
Groepsrisico (GR) Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 en 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 5.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt een enkel de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 5.1).
Figuur 5.1 Oriënterende waarde van het GR (fN-curve) Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS) Voor het transport van gevaarlijke stoffen gelden de normen voor het PR en de oriënterende waarde voor het GR zoals hiervoor aangegeven. Het belangrijkste beleidsdocument is daarbij de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS) uit 1996. De uitgangspunten van de NRVGS zullen op hoofdlijnen worden overgenomen in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) op grond van de Wm. Het gaat om het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Als voorbode van beide besluit is op 4 augustus 2004 de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRVGS) in de Staatscourant gepubliceerd. Het Btev zal de NRVGS en de CRVGS gaan vervangen. Wanneer het Btev van kracht wordt, is nog niet bekend. Op dit moment wordt het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen ontwikkeld. Voor de basisnetten Water, Weg en Spoor wordt beoogd een duurzaam evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkelingen, vervoer van gevaarlijke stoffen en veiligheid te creëren. Dit gebeurt door alle hoofdvaarwegen, rijkswegen en spoorwegen in te delen in categorieën. Deze categorieën verschillen in de mate waarin er beperkingen gelden voor vervoer en / of ruimtelijke ontwikkelingen. Beperkingen voor het vervoer worden
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
vastgelegd in een gebruiksruimte, beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen in een veiligheidszone. Voor de modaliteiten water en weg zijn voorlopige indelingen gemaakt. Hier kunnen nog geen rechten aan ontleend worden. Het streven is het basisnet voor de modaliteiten spoor, weg en water tegelijk vast te stellen. De rijksweg A59 maakt onderdeel uit van het Basisnet Weg. In het eerder genoemde Btev wordt het Basisnet van een juridische basis voorzien. In december 2009 is, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev, een wijziging gepubliceerd van de CRVGS) . Deze wijziging houdt in dat ten aanzien van de risico's die samenhangen met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg reeds moet worden aangesloten bij de benadering van het Basisnet Weg. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het water houdt dit in dat voor de maatgevende contour voor het PR (10-6) ervan moet worden uitgegaan dat deze is gelegen op de oever van in de bijlage bij het CRVGS aangegeven vaarroutes. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is een bijlage aan het CRVGS toegevoegd waarin de maatgevende contour voor het PR (10-6) per wegvak is aangegeven. Voor het GR geldt voor zowel het vervoer over het water als over de weg een verantwoordingsplicht voor ruimtelijke plannen indien daardoor het aantal aanwezige personen in het invloedsgebied wordt vergroot. Als invloedsgebied geldt de grootste afstand gemeten aan de hand van 1%-letaliteitsgrens. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) Op het transport van risicovolle stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Het besluit werkt met een vaste norm voor het PR die in acht moeten worden genomen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze norm betreft de contour van het PR met kans 10-6. Binnen deze contour is de bouw van kwetsbare objecten geheel niet toegestaan. Daarnaast verplicht het Bevb tot het opnemen van een adequate bestemming van solitaire buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen in het bestemmingsplan. In elk geval dient de belemmeringenstrook op de verbeelding te worden weergegeven. Bouwwerkzaamheden of het uitvoeren van werkzaamheden binnen deze strook die het leidingbelang kunnen schaden, dienen daarbij aan een aanlegverbod te worden gekoppeld. In de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) is een verdere technische uitwerking gemaakt van onderdelen van het Bevb. In het Revb is onder andere is de rekenmethodiek voor het beoordelen van het PR en het GR voorgeschreven. Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Op grond van artikel 12 van het Bevb dient het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding te worden verantwoord. Onderzoek risicocontouren en invloedsgebied In figuur 5.2. zijn de aanwezige risicobronnen in de omgeving van het plangebied opgenomen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
34
Figuur 5.2. Ligging chemisch bedrijf met risicocontour (zwarte stippellijn), hogedruk aardgasleiding (rode stippellijn) en rijksweg A59 Risicovolle inrichting Nabij het plangebied ligt het in tabel 5.2 genoemde risicovolle bedrijf. Bedrijf
Koninklijke Sanders B.V.
PR 10-6 invloedsgebied afstand tot (meters buiten plangebied terreingrens) (meters buiten (m) terreingrens) vervaardiging van zeep, (terreingrens ) Op dit moment 20 was, reinigingsen vindt nader onderhoudsmiddelen, onderzoek parfums en cosmetica plaats. Verwacht wordt dat in het ontwerp van het bestemmingspl an hier nader op in kan worden gegaan.
Tabel 5.2 Risicovol bedrijf nabij plangebied
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
Plaatsgebonden risico Uit tabel 5.1. blijkt dat de maatgevende risicocontour (10-6) van Koninklijke Sanders B.V. niet over het plangebied ligt. Het plaatsgebonden risico vormt daarom geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan. Groepsrisico Uit tabel 5.2 blijkt dat de kern Nieuwkuijk binnen het invloedsgebied van het bedrijf ligt. Op grond van artikel 13 van het Bevi is het daarom nodig het groepsrisico te verantwoorden. Op dit moment vindt nader onderzoek plaats. Verwacht wordt dat in het ontwerp van het bestemmingsplan hier nader op in kan worden gegaan. Hogedruk aardgasleiding De hogedrukaardgasleiding loopt door de kern (zie figuur 5.2 en tabel 5.3). product
diameter, druk
leidingbe Veiligheidsafstand heerder of minimale bebouwingsafstan d tot zgn. kwetsbare bestemmingen
Aardgas 12 inch, 40 Gasunie Z-517-12-KR-018 bar
n.v.t.
veiligheidsafstand of minimale bebouwingsafstand tot zgn. beperkt kwetsbare bestemmingen n.v.t.
Tabel 5.3 Overzicht relevante buisleidingen voor transport gevaarlijke stoffen Plaatsgebonden risico Met de inwerkingtreding van het Bevb dient in beginsel alleen rekening te worden gehouden met het ruimtebeslag voor de aardgasleidingen die ook privaatrechtelijk door de leidingbeheerder wordt gereguleerd (de zogenaamde belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding, artikel 14 Bevb). Alleen indien de PR-contour met kans 10-6 zich buiten deze strook bevindt, dient hiermee bij het projecteren van nieuwe kwetsbare objecten rekening te worden gehouden (artikel 11 Bevb). Onderzoek naar de externe veiligheidsrisico's van de ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen met CAROLA (Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas) is in uitvoering. In het ontwerp van het bestemmingsplan worden deze resultaten vermeld. Groepsrisico Een nadere afweging van GR wordt in het ontwerp van het bestemmingsplan opgenomen. Vervoer van gevaarlijke stoffen over rijksweg A59 De rijksweg A59 is aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Deze weg loopt direct ten noorden van het plangebied. Plaatsgebonden risico
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
36
Voor de weg is in de bijlage bij de CRVGS aangegeven dat mag worden aangenomen dat de maatgevende risicocontour (PR 10-6) zich niet buiten de wegberm bevindt (risicoafstand 0 m). Ook geldt er geen plasbrandaandachtsgebied. Groepsrisico Ten aanzien van het GR geven noch het Basisnet Weg noch de CRVGS een maat voor het invloedsgebied. Conclusie Voorlopig wordt geconcludeerd wordt dat, gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan, de risicovolle activiteiten rondom het plangebied geen belemmering vormen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
5.4
Archeologie en cultuurhistorie
5.4.1
Archeologie
Onderzoek Het uiterste noordwesten van het plangebied is op de cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente aangeduid als gebied met een middelhoge trefkans op archeologische waarden. Het overige gebied is niet gekarteerd. Ten aanzien van archeologie vindt nog nadere afstemming plaats met betrokken instantienties. In het ontwerp van het bestemmingsplan 'Nieuwkuijk' worden de resultaten verwerkt. Conclusie De gronden in het noordwesten zijn voorzien van een dubbelbestemming Waarde-Archeologie. Het behoud van archeologische waarden wordt hiermee gewaarborgd. 5.4.2
Cultuurhistorie
Algemeen In het plangebied staan de volgende gemeentelijke en rijksmonumenten. Gemeentelijke monumenten Als gemeentelijke monumenten zijn aangemerkt: Nieuwkuijksestraat Nieuwkuijksestraat Nieuwkuijksestraat Nieuwkuijksestraat Nieuwkuijksestraat Nieuwkuijksestraat Nieuwkuijksestraat
30; 83; 84; 94a; 96; 104; 140.
Rijksmonumenten Als rijksmonumenten zijn benoemd: Nieuwkuijksestraat 94 achter; Nieuwkuijksestraat 96; Nieuwkuijksestraat 96;
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
37
Sint Jorisstraat 4 / Nieuwkuijksestraat 83; Goudenregenstraat 4. De gemeente streeft naar behoud van deze gemeentelijke en rijksmonumenten. Er dient zorgvuldig te worden omgegaan met het in stand houden, veranderen en uitbreiden van deze karakteristieke panden en objecten. De monumenten zijn aangegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan. Een beschermende regeling is niet opgenomen, omdat deze monumenten reeds worden beschermd door middel van rijksverordeningen en gemeentelijke verordeningen. Emmamolen De Emmamolen is een stellingmolen uit 1886, herkenbaar aan zijn galerij, de stelling. De molen is gebouwd door de familie Rombouts, na een brand in de standerdmolen in Onsenoort een jaar daarvoor. De Nieuwkuijkse molen is opgetrokken uit losse onderdelen van een poldermolen. De gietijzeren as is gegoten in 1853. In Nieuwkuijk doet de stellingmolen dienst als korenmolen. In en bij de molen is het hele proces van het verbouwen van graan tot het bakken van brood inzichtelijk gemaakt. Dit maakt een bezoek aan de molen extra bijzonder.
Beleid molenbiotoop Algemeen Voor het functioneren is een molen afhankelijk van een sterke windvang. Het 'levensgebied' van een molen wordt bepaald in een molenbiotoop. Een molenbiotoop kan gedefinieerd worden als het gebied rondom de molen dat van essentieel belang is voor de vrije windvang en het zicht op de molen. Om dit gebied te begrenzen is een molenbeschermingszone ingesteld van 200 meter vanaf het middelpunt van de molen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
38
Bomen, struiken, gebouwen en andere obstakels beperken niet alleen het optimaal functioneren maar ook de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van een molen. Molenbiotoop Emmamolen Ten behoeve van het in stand houden van de belangen van de molen als werktuig en beeldbepalend element is, mede gelet op de stedenbouwkundige belangen, voor de bebouwde kom een zogenaamde molenbeschermingszone van 200 meter in de bestemmingsregeling en op de plankaart opgenomen. Binnen deze molenbeschermingszone geldt een hoogtebeperking ten aanzien van nieuwbouw. Het opnemen van de molenbeschermingszone heeft geen gevolgen voor de bestaande bebouwing en beplanting. Op grond van een formule ontwikkeld door de provincie Zuid-Holland uit "De molenbiotoop Zuid-Holland (2003)", is de hoogte van omliggende bebouwing afhankelijk van de afstand tot de molen. In het stedelijk gebied mag de maximale hoogte van bebouwing/beplanting niet hoger zijn dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (l op 30 regel). De onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen staat op 4 meter van de grond. Dit betekent dat binnen de molenbeschermingszone in Heusden-Vesting het volgende geldt: maximale bouwhoogte = (afstand tot molen/30) + 4. Dit komt erop neer, dat op een afstand van bijvoorbeeld 99 meter van de molen een gebouw maximaal (99/30) + 4 = 7,3 meter hoog mag zijn. Bestemmingsplan 'Nieuwkuijk' In de regels is binnen de dubbelbestemming "Molenbeschermingszone" een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, bouwwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen teneinde te voorkomen dat met de aanleg van hoog opgaande beplanting en/of het ophogen van gronden afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element. Tevens is in de regels een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor eventuele uitbreidingen en nieuwbouw binnen de beschermingszone van 200 meter, mits daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast. Ter bepaling hiervan moet advies worden ingewonnen bij een deskundige moleninstantie.
5.5
Waterparagraaf
Onderzoek De waterparagraaf vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets, het overleg met de betrokken waterbeheerders, waartoe gemeenten op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1. Bro) zijn verplicht. In het plangebied vinden geen ingrijpende wijzigingen plaats op het gebied van de waterhuishouding. Het in stand houden van een goed functionerend rioolstelsel is uitgangspunt van het gemeentelijk rioleringsplan. De in het gemeentelijk rioleringsplan aangegeven
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
39
aanpassingen binnen het bestaande rioolstelsel zijn onlangs of worden binnenkort uitgevoerd. Het huidige gemengde rioolstelsel voldoet aan de eisen, die door ondermeer het Waterschap, aan een dergelijk rioolsysteem worden gesteld. Nieuwe woningen en voorzieningen worden zoveel mogelijk aangesloten op gescheiden systemen. Bij de toepassing daarvan wordt relatief schoon regenwater niet via het riool afgevoerd naar de waterzuiveringsinstallatie, maar direct geïnfiltreerd in de bodem. In voorkomende gevallen wordt in overleg met het Waterschap bekeken of door middel van het realiseren van aanvullende voorzieningen (zoals infiltratievoorzieningen) de afvoer van afvalwater naar de rioolzuiveringsinstallatie kan worden beperkt. Dit is tevens ter voorkoming van verdroging. In het plangebied liggen leggerwaterlopen en schouwwatergangen. Deze zijn aangegeven op de verbeelding met de bestemming Water. Conclusie Het plan is conserverend van aard. Er zijn geen planelementen die in strijd zijn met het waterschapsbelang. Zoals gebruikelijk zal dit voorontwerp voor overleg worden toegezonden aan het Waterschap Aa en Maas.
5.6
Overige milieu-aspecten
5.6.1
Bodem
Onderzoek Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd. Voorliggende actualisering van het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er is dan ook geen bodemonderzoek nodig. In geval van het toepassen van wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functies. Conclusie Bodemkwaliteit vormt geen belemmering. 5.6.2
Akoestisch onderzoek (wegverkeerslawaai)
Onderzoek Woningen en appartementen worden door de Wet geluidhinder (hierna Wgh) als geluidsgevoelige functie aangemerkt. Een nieuwe geluidsgevoelige bestemming dient te voldoen aan bepaalde wettelijke normen uit de Wgh. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen, derhalve is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd naar wegverkeerslawaai. Vigerende bouwmogelijkheden voor woningen zijn overgenomen. Nieuw akoestisch onderzoek is niet nodig. Het betreft woningen aan de: 1. Pastoor Becxstraat (tussen 12 en 20) (1 vrijstaande woning); 2. Eikeweg (tussen 1 en 9) 2 woningen); In geval van het toepassen van wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
40
de sprake dient te zijn van een aanvaardbaar akoestisch milieu voor de beoogde functies. Conclusie De Wgh staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg. 5.6.3
Luchtkwaliteit
Onderzoek Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. Ter plaatse van de functiewijzigingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie beschikbaar gesteld via de geodatasite van RIVM) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognoses voor 2015 en 2020 voorspellen geen overschrijdingen (informatie RIVM april 2011). Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Berekeningen zijn daarom achterwege gelaten. In geval van het toepassen van wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat sprake dient te zijn van een aanvaardbaar luchtkwaliteitsniveau. Gelet op de aard en omvang van de locaties wordt verwacht dat ruimschoots wordt voldaan aan de criteria zoals benoemd in het Besluit niet in betekenende mate. Conclusie De Wlk vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. 5.6.4
Leidingen en telecommunicatieverbindingen
Onderzoek Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. Tevens dienen relevante zones te worden aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd: gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen / goederen; defensiebrandstoffen; warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink- e n industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18". Daarnaast dienen optisch vrije paden in het bestemmingsplan te worden opgenomen. In het plangebied ligt één planologisch relevante leiding, te weten de aardgasleiding (zie hiervoor paragraaf 5.3). Daarnaast liggen in het plangebied diverse niet planologisch relevante leidingen (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs / in combinatie met aanwezige infrastructuur. Conclusie _______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
41
Leidingen en telecommunicatieverbindingen bestemmingsplan. 5.6.5
vormen
geen
belemmering
voor
dit
Zones langs wegen
Aan de noordzijde van het plangebied is de A59 's-Hertogenbosch-Waalwijk gesitueerd. Het rijk en de provincie hebben langs wegen die in hun beheer zijn, bebouwingsvrije zones vastgesteld. Langs de A59 betreft dit een vrijwaringszone tot 50 meter vanaf de rand van de verharding. In deze zone kan alleen worden gebouwd na toestemming van de wegbeheerder, in dit geval Rijkswaterstaat. Op de verbeelding en in de regels is deze zone opgenomen. Voor deze zone is een bouwverbod opgenomen met een afwijkingsbevoegdheid. Deze afwijking kan pas worden verleend, nadat de wegbeheerder is gehoord.
5.7
Duurzaamheid
In het kader van het bestemmingsplan dient aandacht te worden geschonken aan de ontwikkeling van een 'duurzame woonomgeving'. Duurzaam bouwen heeft tot doel het milieu zo min mogelijk te belasten. De aard van dit conserverende bestemmingsplan biedt geen aansluiting bij duurzaamheid zoals dat is vastgelegd in de Heusdense Duurzaamheidagenda. In het gemeentelijk duurzaamheid beleid is de Duurzaamheidsagenda leidend. De daarin gestelde ambities en beleidskaders zijn innovatief van aard, in tegenstelling tot de behoudende aard van het voorliggende bestemmingsplan. Voor bestaande woningbouw wordt een jaarlijks verbetering van het energielabel met 2% aangegeven. Dubo-maatregelen op gebouwniveau kunnen niet in een bestemmingsplan geregeld worden. Het bestemmingsplan mag alleen duurzaamheidsaspecten regelen die een direct verband houden met de bestemming die aan de gronden wordt toegekend. De regels moeten rechtstreeks betrekking hebben op het ruimtebeslag van de gronden zelf of effect hebben op het ruimtegebruik van nabijgelegen gronden. Dit betekent dat kwaliteitseisen niet bindend zijn op te nemen in bestemmingsplannen. Een uitzondering vormen bijvoorbeeld voorgeschreven dakhellingen, het bouwen zonder kruipruimte, of het verbod te bouwen beneden een bepaald peil, samenhangend met het grondwaterpeil. De uitzonderingen hebben dan te maken met (grond-) waterbeheer, vermijden van grondophogingen, beeldkwaliteit of bezonning. Bestemmingsplannen kunnen op bepaalde punten wel degelijk bijdragen aan duurzame stedenbouw. Voorbeelden zijn de aanwijzing van bestemmingen voor een ecologische structuur, behoud van natuurwaarden, bestemming voor windenergie, bestemmingen voor fietsroutes en openbaar vervoer-routes, duurzaam waterbeheer, zongerichte of zuid-verkaveling van bebouwing ten behoeve van passieve zonne-energie (gebouworiëntatie), bestemmingen voor (gescheiden) afvalsystemen, beeldkwaliteit van woon- en leefmilieu, bestemmingen voor compact bouwen/dubbel ruimtegebruik en dergelijke. In het beschreven beleidskader zijn met name elementen opgenomen in vigerend beleid die aansluiten bij duurzaamheid in algemene zin. Beleidsregels met betrekking tot natuur en water zijn gericht op de ecologische kant van duurzaamheid. Voor beide terreinen _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
42
vinden geen veranderingen plaats. Derhalve vormen beiden geen belemmering voor dit conserverende bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
43
Hoofdstuk 6 Toelichting op de regels
6.1
Deregulering
Overmatige regelgeving vormt een onnodige belasting voor de burger. Niet alleen omdat sommige regels de handelingsalternatieven van de burger beperken zonder dat daar een goede reden voor is, maar ook omdat de burger steeds meer het zicht verliest op wat wel en wat niet is toegestaan. Om die reden is bij het opstellen van de bestemmingsplansystematiek, die sinds 2009 de standaard vormt voor alle bestemmingsplannen in de gemeente Heusden, kritisch gekeken naar de beperkingen en procedures die de planregels opleggen. Bij het saneren van die regels zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. Zo weinig mogelijk binnenplanse mogelijkheden tot afwijken van het bestemmingsplan. Datgene dat normaal gesproken bij afwijken van een bestemmingsplan mogelijk werd gemaakt, wordt nu direct (bij recht) toegestaan het Voorbeelden daarvan zijn het laten vervallen van afwijkingen van het bestemmingsplan voor het: 1. bouwen tot 10% boven de maximale bouwhoogte met gelijktijdige verhoging van de maximale bouwhoogte; 2. uitoefenen van beroep aan huis, hetgeen nu in de planregels direct wordt toegestaan. De planregels zo toegankelijk mogelijk maken. Dit is gebeurd door de bouwmogelijkheden per perceel zoveel mogelijk op de plankaart te verbeelden. Verder draagt ook het hanteren van een vaste systematiek voor de gehele gemeente bij aan de leesbaarheid van de plannen. Bestaande bouwmogelijkheden worden zoveel mogelijk gerespecteerd door het plan, ook als deze minder goed inpasbaar zijn in de nieuwe systematiek. Daar waar de nieuwe standaardafmetingen voor vrijstaande, halfvrijstaande en rijenwoningen tot verruiming leiden van de bestaande bouwmogelijkheden, zijn deze zoveel mogelijk toegekend. De mogelijkheden voor het bouwen van bijgebouwen op grote percelen zijn verruimd. Het toestaan van mogelijkheden voor “Bed and Breakfast”. Het verruimen van de mogelijkheden voor de bouw van carports voor de voorgevelrooilijn. Het verminderen van het aantal bestemmingen. Deze opsomming geeft de huidige stand van zaken bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan. Dat wil echter niet zeggen dat het dereguleringsproces bij
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
44
bestemmingsplannen hiermee is afgerond. Indien door nieuwe beleidsinzichten of praktijkervaringen duidelijk wordt dat ook op andere onderdelen de regels kunnen worden vereenvoudigd, dan wel geschrapt, zal dit niet alleen in nieuwe bestemmingsplannen worden toegepast, maar ook in de vorm van technische herzieningen van reeds eerder vastgestelde plannen. Op die wijze is de rechtsgelijkheid voor burgers van de gemeente zoveel mogelijk gewaarborgd.
6.2
Inleidende regels
In deze paragraaf zijn de begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten" opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.
6.3
Bestemmingsregels
6.3.1
Agrarisch
Deze gronden zijn bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven met bijbehorende voorzieningen en extensief recreatief medegebruik. Er mogen uitsluitend agrarische hulpgebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van deze gebouwen, voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voor ondergronds bouwen zijn regels opgenomen. In verband met beperkte ontwikkeling van voor agrarische bedrijven zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen: vormverandering van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf ; vergroting van het bestemmingsvlak en bouwvlak binnen Agrarisch - Agrarisch Bedrijf. 6.3.2
Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Deze gronden zijn bestemd voor: grondgebonden agrarische bedrijven; één bedrijfswoning per agrarisch bedrijf; aan-huis-verbonden beroep of bedrijf; paden en wegen en parkeervoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; groenvoorzieningen. In de bouwregels worden regels gegeven voor het bouwen van: bedrijfsgebouwen; bedrijfswoningen; bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; ondergronds bouwen. In verband met mogelijke bedrijfsbeëindigingen en/of ontwikkelingen op agrarische
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
45
bedrijven zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen: vormverandering bestemmingsvlak en bouwvlak; vergroting bestemmingsvlak en bouwvlak; wijzigingen voor: 1. maatschappelijke zorgvoorzieningen; 2. wonen; 3. opslag. 6.3.3
Bedrijf
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor bedrijven in de milieucategorie A en B zoals vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten. Voor zover bestaande bedrijven niet passen binnen deze milieuparagraaf 5.2).
categorieën, zijn ze
specifiek aangeduid en
bestemd (zie
De bouwregels geven regels voor: het bouwen van bedrijfsgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen. Met nadere eisen is de situering van bebouwing nader afgestemd. In gebruiksregels het gebruik nader bepaald. 6.3.4
Gemengd
De in het plangebied aanwezige bebouwing, waarbinnen gesitueerd zijn, is binnen deze bestemming opgenomen.
verschillende
functies
Deze gronden zijn bestemd voor: bedrijven in de milieucategorie A en B; dienstverlening; kantoren; maatschappelijke voorzieningen; wonen, en nutsvoorzieningen. Ter plaatse van de betreffende aanduidingen zijn detailhandel, horeca categorie 2 en 3 en (specifieke) vormen van bedrijf (zie paragraaf 5.2) toegestaan. Tevens zijn de gemeentelijke en rijksmonumenten aangeduid op de verbeelding. De bouwregels geven regels voor: hoofdgebouwen; aan, uit- en bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Met nadere eisen is de situering van bebouwing nader afgestemd. In gebruiksregels het gebruik nader bepaald. 6.3.5
Groen
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor groenvoorzieningen, voorzieningen voor langzaam verkeer en nutsvoorzieningen. Voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen binnen deze _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
46
bestemming zijn bouwregels opgenomen. Voor het overige mogen binnen deze bestemming geen gebouwen worden gebouwd, maar wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.3.6
Maatschappelijk
De in het plangebied voorkomende maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, gymzaal (met aanduiding) en dergelijke zijn binnen deze bestemming opgenomen. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor maatschappelijke voorzieningen en bestaande bijbehorende zorg- en aanleunwoningen. Ter plaatse van de betreffende aanduidingen is een begraafplaats toegestaan. Gemeentelijke en rijksmonumenten zijn aangeduid op de verbeelding. Er zijn regels opgenomen voor het bouwen van: hoofdgebouwen; aan- en uitbouwen en bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; gebouwen op de begraafplaats. 6.3.7
Natuur
Ter plaatse van de Meerdijk is een bestemming Natuur opgenomen. De natuurwaarden worden hiermee veilig gesteld. 6.3.8
Sport
Binnen deze bestemming zijn de in het plangebied voorkomende sportvoorzieningen opgenomen. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor sportvelden. De scouting is aangeduid met een specifieke functieaanduiding. Er zijn regels opgenomen voor het bouwen van: hoofdgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Uitgangspunt is dat bebouwing dient te worden opgericht binnen de op de verbeelding aangeduidde bouwvlak. Hier geldt een maximumbebowuingspercentage van 5%. Gebouwen en voorzieningen ten behoeve van sport (tribunes, kleedvoorzieningen, bergingen en dergelijke) kunnen worden toegestaan. 6.3.9
Tuin
De gronden die zijn aangewezen als Tuin zijn bestemd voor tuinen, erven en verhardingen, en water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Onder voorwaarden mogen binnen deze bestemming erkers, balkons of luifels en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen van hoofdgebouwen van aangrenzende bestemmingen worden gebouwd. Er zijn ook regels opgenomen voor het bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
47
6.3.10
Verkeer
Deze bestemming ligt op alle gebiedsontsluitende wegen. De gronden zijn tevens bestemd voor erftoegangswegen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, en geluidwerende voorzieningen Voor het oprichten van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen binnen deze bestemming zijn bouwregels opgenomen. Voor het overige mogen binnen deze bestemming geen gebouwen worden gebouwd. Er zijn tevens regels opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.3.11
Verkeer - Verblijfsgebied
Deze bestemming is toegekend aan alle erftoegangswegen. De gronden zijn tevens bestemd voor erftoegangswegen, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen en garageboxen ter plaatse van de betreffende aanduiding. Voor het oprichten van nutsvoorzieningen en garageboxen binnen deze bestemming zijn bouwregels opgenomen. Voor het overige mogen binnen deze bestemming geen gebouwen worden gebouwd. Er zijn tot slot regels opgenomen voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.3.12
Water
Deze gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder watergangen en waterberging, groenvoorzieningen, en voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen. Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Ter bescherming van de waterstaatkundige doeleinden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden opgenomen. 6.3.13
Wonen
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor wonen. Binnen deze bestemming is, onder voorwaarden, de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep toegestaan. Voorts zijn aanduidingen opgenomen voor de ter plaatse aanwezige kantoren (k) en kapsalons (dv, dienstverlening) en opslagmogelijkheden (op, opslag). kenmerkend zijn de naar achteren gelegen woningen in het oude dorpslint (Nieuwkuijksestraat/ Onsenoortsestraat). Deze woningen zijn ontsloten via zijpaden. Op te waarborgen dat deze vrij blijven van bebouwing is de aanduiding (os, ontsluiting) opgenomen. Er zijn regels opgenomen voor het bouwen van: hoofdgebouwen; aan- en uitbouwen en bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.3.14
Leiding - Gas
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse gastransportleidingen en groenvoorzieningen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
48
Bouwen ten behoeve van de andere op deze gronden geldende bestemmingen mag uitsluitend na afwijking van het bestemmingsplan bij omgevingsvergunning. Ter bescherming van de gasleiding is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden opgenomen. 6.3.15
Waarde - Archeologie
De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is opgenomen in verband met de middelhoge trefkans op archeologische waarden. Er is voorzien in een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden om de archeologische waarden veilig te stellen.
6.4
Algemene regels
In deze paragraaf worden, in aanvulling op de bestemmingsregels, aanvullende regels gesteld. 6.4.1
Antidubbeltelregel
Het artikel 'Antidubbeltelregel' bevat regels om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. De bepaling met deze formulering is verplicht gesteld in het Bro (Besluit ruimtelijke ordening). 6.4.2
Algemene bouwregels
In dit artikel zijn aanvullende bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons, galerijen en kelders. 6.4.3
Algemene gebruiksregels
In de Algemene gebruiksregels is bepaald dat gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte niet is toegestaan. Het gebruiksverbod zelf is geregeld in artikel 7.10 van de Wro (Wet ruimtelijke ordening). 6.4.4
Algemene aanduidingsregel
Rondom de Emmamolen is een molenbiotoop aangeduid. In de regels zijn voorwaarden voor oprichten van bebouwing binnen de molenbiotoop gegeven. Ten behoeve van het waarborgen van voldoende ruimte voor de A59 is een vrijwearingszone -weg opgenomen. 6.4.5
Algemene afwijkingsregels
In dit artikel zijn in aanvulling op het afwijken van de bouwregels in de verschillende bestemmingen nog een aantal algemene regels om af te wijken van het bestemmingsplan opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
6.4.6
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel zijn in aanvulling op de al opgenomen wijzigingsbevoegdheden in de bestemmingen nog een aantal algemene wijzigingsmogelijkheden opgenomen. Bestemmingsgrenzen Verkeer en Verkeer-Verblijf. Bij toepassing van deze wijzigingsregel zijn geringe wijzigingen in bestemmingsgrenzen als gevolg van het aanpassen van het beloop of profiel van wegen of de aansluiting ervan mogelijk.
6.5
Overgangs- en slotregels
6.5.1
Overgangsrecht
In de overgangs- en slotregels is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of het strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. Deze bepalingen met deze formulering zijn verplicht gesteld in het Bro (Besluit ruimtelijke ordening). 6.5.2
Slotregel
In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam 'bestemmingsplan Nieuwkuijk' kan het bestemmingsplan aangehaald worden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
50
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid
De gemeenteraad heeft krediet beschikbaar gesteld voor de actualisatie van het bestemmingsplan Oudheusden. Sinds 1 juli 2008 heeft de Grondexploitatiewet als Afdeling 6.4 van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening rechtskracht gekregen. Doel van de wet is te komen tot een verbetering van het stelsel van kostenverhaal en het kunnen stellen van locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie. In de wet is opgenomen dat een gemeente de gemaakte kosten op een particuliere grondeigenaar moet verhalen in het geval deze eigenaar tot ontwikkeling van een bouwplan overgaat. Daarnaast kan de gemeente eisen stellen met betrekking tot de te ontwikkelen locatie, zoals kwaliteitseisen van het openbaar gebied of eisen met betrekking tot woningbouwcategorieën (particulier opdrachtgeverschap en sociale woningbouw). In voorliggend bestemmingsplan wordt de bestaande situatie planologisch vastgelegd. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk. De nieuwe woningen aan de Pastoor Becxstraat en Eikenstraat betreft continuering van bestaande rechten. Voorts is hier sprake van kruimelgevallen. Het opstellen van een exploitatieplan is voor deze woningen dan ook niet nodig. De ontwikkeling van dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen plankosten met zich mee. Hiervoor staan fondsen uit de algemene middelen ter beschikking. Eventuele toekomstige particuliere plannen komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee geacht voldoende te zijn aangetoond.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
52
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
53
Hoofdstuk 8 Resultaten overlegreacties
inspraak-
en
Het bestemmingsplan wordt conform de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegd. Tevens wordt het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het bestuurlijk overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan de overlegl instanties, waaronder de provincie Noord-Brabant en het waterschap. Te zijner tijd worden de mogelijke inspraak- en overleg reacties door de gemeente voorzien van een beantwoording. Deze beantwoording wordt opgenomen in een (separate) bijlage.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
54
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
55
Regels
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
56
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
57
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 1.1
Begrippen
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0797.Bpnieuwkuijk-VO01 met de bijbehorende regels en bijlagen. 1.2
plan:
het bestemmingsplan Nieuwkuijk van de gemeente Heusden. 1.3
AAB:
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen 1.4
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.5
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.6
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.7
aan huis verbonden beroep of bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt niet verstaan het geven van cursussen door een professionele organisatie met meerdere docenten, een auto- of scooter reparatiebedrijf, een afhaalgelegenheid voor eten of bedrijfsmatige kinderopvang. 1.8
achtergevel:
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
58
1.9
achtergevelrooilijn:
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd. Indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan. 1.10
afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouden, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht. 1.11
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. 1.12
agrarisch bedrijf, grondgebonden:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf. 1.13
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.14
bed and breakfast:
een aan de woonfunctie ondergeschikte recreatieve verblijfsvoorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een Bed and Breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur. 1.15
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden. 1.16
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak:
het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke. 1.17 bestaande situatie: a. ten aanzien van bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; b. ten aanzien van gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
59
inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 1.18
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo. 1.19
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak. 1.20
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.21
bevi:
Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.22
bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.23
bijzondere woonruimte:
woonruimte waarin, al dan niet zelfstandige, woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een bejaardenhuis, woonzorgcomplex of daarmee gelijk te stellen voorziening. 1.24
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.25
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak. 1.26
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en zolder (ruimten onder de kap) voor zover deze zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor woonfuncties en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden biedt als de daaronder gelegen bouwlagen. 1.27
bouwmarkt:
detailhandel met een al dan niet geheel overdekte verkoopvloeroppervlakte van minimaal 1.000 m², waarop het volledige assortiment van bouw- en doehetzelf-producten aan zowel vakman als particulier grotendeels op basis van zelfbediening ten verkoop wordt aangeboden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
60
1.28
bouwmassa:
een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen. 1.29
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.30
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel. 1.31
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.32
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond. 1.33
cultuurhistorischewaarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur. 1.34
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw. 1.35
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.36
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie. 1.37
eenheden:
een verblijfsruimte binnen een complex of gebouw bedoeld voor recreatief nachtverblijf. 1.38
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
61
1.39
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus. 1.40
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan. 1.41
galerie
ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken. 1.42
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.43
gesloten bebouwing:
bebouwing bestaande uit overwegend aaneengebouwde hoofdgebouwen. 1.44
gestapelde bebouwing:
bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten. 1.45
hoekwoning:
een woning op een bouwperceel, gelegen op de hoek van twee wegen. 1.46
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt. 1.47
hoofdgebouw:
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt. 1.48
horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt. 1.49
huishouden:
een persoon of groep personen die een huishouding voert waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en voor zover het een groep personen betreft van onderlinge verbondenheid. 1.50
incidentele detailhandel:
sporadische verkopen die geen essentieel onderdeel uitmaken van het totale gebruik van het pand of accommodatie en die in distributief opzicht geen invloed hebben op de verzorgingsstructuur.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
62
1.51
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder:
bedrijven en/of inrichtingen welke zijn genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet Milieubeheer. 1.52
kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van onder andere vruchten, bloemen, groente of planten. 1.53
kelder:
een geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk. 1.54
kleinschalige horeca gelegenheid:
een bij een agrarisch bedrijf behorende theeschenkerij of proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen bedrijf. 1.55
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden. 1.56
maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen. 1.57
mantelzorg:
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouden, die hulpbehoevend is, respectievelijk zijn, op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. 1.58
nevenactiviteit
activiteiten die in ruimtelijke opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel. 1.59
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat gedeeltelijk onder peil is gelegen. 1.60
ondergeschikte bouwdelen
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen. 1.61
ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten.
goederen,
die
functioneel
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
63
1.62
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt. 1.63
overkapping:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met één dakvlak en maximaal één gesloten wand. 1.64
perceelsgrens:
de grens van een perceel. 1.65
plaatsgebonden risico:
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. 1.66
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding. 1.67
reëel agrarisch bedrijf:
een agrarische bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid. 1.68
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. 1.69
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte. 1.70
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.71
standplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
64
1.72
stedenbouwkundigbeeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n). 1.73
terras:
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt. 1.74
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.75
verkoopvloeroppervlakte (vvo):
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte binnen een gebouw, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank. 1.76
volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze. 1.77
voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel. 1.78
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. 1.79
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd. 1.80
Wabo:
Wet algemene bepaling omgevingsrecht. 1.81
waterhuishoudkundigevoorzieningen:
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop. 1.82
werk:
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
65
1.83
winkel:
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk is bedoeld om te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel. 1.84
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. 1.85
woonzorgvoorziening/woonzorgcomplex:
bebouwing bestaande uit woningen in combinatie met maatschappelijke en algemene voorzieningen in hoofdzaak ten behoeve van de bewoners van deze woningen zoals voorzieningen in het kader van de gezondheidszorg, kleinschalige detailhandel, publiekverzorgend ambacht en dienstverlening. 1.86
zaalverhuur:
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is. 1.87
zijstrook:
de strook grond gelegen naast het hoofdgebouw, waarvan de breedte wordt bepaald door de afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw over de volledige diepte van het bouwperceel, behorende bij het hoofdgebouw.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
66
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk. 2.2
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen. 2.3
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming. 2.4
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren. 2.6
dakhelling:
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak. 2.7
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.8
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.9
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.10 peil: a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
67
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3
3.1
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen; grondgebonden agrarische bedrijven met bijbehorende voorzieningen; verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; extensief recreatief medegebruik.
3.2 3.2.1
Bouwregels Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
b.
c.
de bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer dan 2,5 ha mag bedragen; kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. binnen het bouwvlak van de bestemming Agrarisch - Bedrijf is geen ruimte; 2. kuilvoerplaten en sleufsilo's worden gebouwd grenzend aan de bestemming Agrarisch - Bedrijf; 3. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m; bouwwerken voor rijbakken zijn toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de rijbak wordt gesitueerd direct grenzend aan het bestemmingsvlak van de bestemmingen Agrarisch-Bedrijf, Bedrijf en Wonen; 2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m2; 3. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 2 m, met uitzondering van lichtmasten waarvan de hoogte niet meer dan 12 m mag bedragen.
3.2.2
Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
68
3.3 3.3.1
Wijzigingsbevoegdheid Vormverandering bestemmingsvlak en bouwvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf en het bouwvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. b. c.
de wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch Bedrijf; de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak en het bouwvlak mag niet worden vergroot; er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
3.3.2
Vergroting bestemmingsvlak en bouwvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf en het bouwvlak, voor een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e. f.
de vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf; de vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak. er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen. vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB; vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bouwvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 20%.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
69
Artikel 4 4.1
Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch – Agrarisch Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
grondgebonden agrarische bedrijven waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak; één bedrijfswoning per agrarisch bedrijf; aan-huis-verbonden beroep of bedrijf; paden en wegen en parkeervoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; groenvoorzieningen.
4.2 4.2.1
Bouwregels Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen: a. b.
het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; gebouwen worden gebouwd in de zijdelingse perceelsgrenzen of op een afstand van tenminste 2 m van de zijdelingse perceelgrenzen.
4.2.2
Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m.
4.2.3
Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. b.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m.
4.2.4
Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a.
b. c. d. e.
bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd; bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd; de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 60 m²; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m; bij afbraak van een bestaand(e) vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan 80 m², mag de onder b genoemde oppervlakte worden verhoogd met 50% van het oppervlak van de te slopen vrijstaande bijgebouwen c.q. bijgebouw met dien verstande dat de onder b genoemde oppervlakte niet bij de berekening mag worden betrokken; het maximaal toegestane gezamenlijke oppervlak van de bijgebouwen na afbraak mag niet meer bedragen dan 100 m².
4.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
70
b. c. d. e. f. g.
de hoogte van silo's mag niet meer bedragen dan 15 m; de goothoogte van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 5,5 m; de bouwhoogte van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 7 m; de inhoud van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 2.500 m3; de hoogte van sleufsilo's mag niet meer bedragen dan 2,5 m; de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.2.6
Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a.
b. c.
op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd; de verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m; op overige plaatsen binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
4.3
Specifieke gebruiksregels
Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²; er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein; detailhandel is niet toegestaan; de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
4.4
Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 onder a voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten en gelden de volgende bepalingen : a. b.
c.
d. e.
f.
de agrarische functie op het perceel blijft als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar; voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan: 1. zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2; 2. recreatieve doeleinden tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m2; ondergeschikte horeca is toegestaan bij de verbrede landbouw/nevenactiviteiten zoals genoemd onder b onder 1, 2 en 3 waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m²; buitenopslag ten behoeve van de verbrede landbouw/nevenactiviteiten is niet toegestaan; de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben, waarbij de parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden op eigen terrein; de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
71
4.5 4.5.1
Wijzigingsbevoegdheid Vormverandering bestemmingsvlak en bouwvlak Agrarisch – Agrarisch Bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf te wijzigen in de bestemming Agrarisch ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak van de bestemming Agrarisch - Agrarisch Bedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. b. c.
de wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de aangrenzende bestemming Agrarisch; de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak en bouwvlak mag niet worden vergroot; er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
4.5.2
Vergroting bestemmingsvlak en bouwvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Agrarisch Bedrijf te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak Agrarisch Agrarisch Bedrijf en het bouwvlak, voor een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e. f.
de vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf; de vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak. er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen. vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB; vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bouwvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 20%.
4.5.3
Wijzigen naar bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf te wijzigen in de bestemming Wonen voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a.
b. c.
d.
e.
f. g.
wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming Agrarisch, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemming; planwijziging is uitsluitend mogelijk indien het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd; het totaal aantal woningen mag ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet worden vergroot, tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en de provinciale bevolkingsen woningbehoefteprognose; de oppervlakte bijgebouwen bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m², waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven, tenzij toepassing wordt gegeven aan de regeling in lid i; de vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven; voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder; de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
72
milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat; h. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; i. bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing mag, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte van de woning tot een maximum van 850 m³, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 200 m²; j. de woning mag niet zijn gelegen binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; k. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing mogen niet onevenredig worden aangetast. 4.5.4
Wijziging ten behoeve van opslag
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf te wijzigen in de bestemming Bedrijf ten behoeve van de opslag van goederen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. b.
c. d. e. f.
planwijziging is uitsluitend mogelijk indien het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd; de opslag beperkt zich tot statische opslag in bestaande gebouwen, waarbij niet is toegestaan : 1. buitenopslag; 2. opslag van vuurwerk; 3. opslag van risicovolle stoffen; de gezamenlijke oppervlakte voor opslag per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie mag niet meer bedragen dan 1.000 m², waarbij opslag in kassen niet is toegestaan; opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan; de opslag mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben; detailhandel is niet toegestaan.
4.5.5
Wijziging ten behoeve van maatschappelijke zorgvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf te wijzigen in de bestemming Maatschappelijk ten behoeve van maatschappelijke zorgvoorzieningen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. b.
c. d.
planwijziging is uitsluitend mogelijk indien het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd; de oppervlakte aan zorgvoorzieningen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 250 m². waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven; de vestiging van zorgvoorzieningen mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben; de vestiging van de zorgvoorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelings-mogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
73
Artikel 5 5.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c. d. e. f.
bedrijven die in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) genoemd zijn onder categorie A en B, met uitzondering van: 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen; 2. risicovolle inrichtingen; 3. zelfstandige kantoren; 4. detailhandelsbedrijven; 5. volumineuze detailhandel; uitsluitend nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening'; parkeervoorzieningen; tuinen, erven en verhardingen; groenvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige doeleinden.
5.2 5.2.1
Bouwregels Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven. 5.2.2
Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd; de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere maximum goothoogte is aangegeven; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere maximum bouwhoogte is aangegeven.
5.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d. e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; de bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m; de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
5.2.4
Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. b.
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
74
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is: a. b. c. d. e.
voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI of bedrijven.
5.4 5.4.1
Specifieke gebruiksregels Niet toegelaten bedrijven
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende bepalingen. Niet toegelaten bedrijven zijn: a. b.
inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; detailhandelsbedrijven, met uitzondering van: 1. detailhandelsbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; 2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen; 3. niet voor particulieren toegankelijke detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten.
5.5
Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1, ten behoeve van bedrijven die niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten categorie volgens het bepaalde in lid 5.1.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
75
Artikel 6 6.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de categorie A en B, met uitzondering van: 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen; 2. risicovolle inrichtingen; b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; c. tevens horeca uit horeca categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca categorie 2': d. tevens horeca uit horeca categorie 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca categorie 3': e. tevens een kookclub, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd kookclub'; f. tevens een hovenier, ter plaatse van de aanduiding 'hovenier'; g. tevens vervaardiging keukens, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - vervaardiging keukens'; h. dienstverlening; i. kantoren; j. maatschappelijke voorzieningen; k. wonen; l. nutsvoorzieningen; m. tuinen, erven en verhardingen; n. terrassen; o. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading; p. groenvoorzieningen; q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; r. de instandhouding en bescherming van het gemeentelijk monument, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument'; s. de instandhouding en bescherming van het rijksmonument, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'. 6.2 6.2.1
Bouwregels Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven. 6.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, onder de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied mag niet minder bedragen dan 2 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
76
4. b. c. d.
de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere maximale goothoogte is aangegeven; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere bouwhoogte is aangegeven.
6.2.3
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 60 m²; d. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m2 mag de onder c geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; e. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; f. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. 6.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b.
c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is: a. b. c. d.
voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI;
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
77
e.
f.
ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI of bedrijven; voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' en 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' .
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
78
Artikel 7 7.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
groenvoorzieningen; bermen en beplantingen; speelvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; voorzieningen voor langzaam verkeer; geluidwerende voorzieningen; nutsvoorzieningen;
7.2 7.2.1
Bouwregels Gebouwen
Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
7.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c.
de maximale bouwhoogte voor lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m; de maximale bouwhoogte voor geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen 11 m; bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
79
Artikel 8 8.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
maatschappelijke en culturele voorzieningen; bij maatschappelijke instellingen behorende zorg- en aanleunwoningen, zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan; c. ter plaatse van de aanduiding 'sportzaal': tevens een sportzaal; d. uitsluitend een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'; e. groenvoorzieningen; f. tuinen, erven en verhardingen; g. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen; h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; i. de instandhouding en bescherming van het gemeentelijk monument, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument'; j. de instandhouding en bescherming van het rijksmonument, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'. 8.2 8.2.1
Bouwregels Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven. 8.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
b. c. d.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, onder de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied mag niet minder bedragen dan 2 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere maximale goothoogte is aangegeven; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere bouwhoogte is aangegeven.
8.2.3
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van uit- en aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gebouwd;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
80
c.
d.
de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd met een maximum van 60 m²; de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane-grondlaag van het hoofdgebouw.
8.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
8.2.5
Begraafplaats
Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken ten dienste van een begraafplaats toegestaan en gelden de volgende bepalingen: a. b. c.
de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 20 m²; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m; de bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
8.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is: a. b. c. d. e.
f.
voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI of bedrijven. voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' en 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' .
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
81
Artikel 9 9.1
Natuur
Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuur / landschapselementen / bos en de bijbehorende groeiplaats; verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; extensief recreatief medegebruik; behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden.
9.2 9.2.1
Bouwregels Algemeen
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m. 9.2.2
Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd. 9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.3.1 Vergunningsplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel of met meer dan 0.40 m boven over onder het maaiveld wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd; b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0.40 m onder maaiveld; c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem; d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels; e. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen; f. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden; g. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren; h. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen; i. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel; a.
9.3.2
Uitzonderingen
Het in 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. b.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
82
9.3.3
Toelaatbaarheid
De in 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend: a.
indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
83
Artikel 10 10.1
Sport
Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
e. f.
sportvelden; tevens scouting-activiteiten en nachtverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting - en nachtverblijf'; erven en verhardingen; voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading; groenvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels 10.2.1 Algemeen Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak geheel mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximaal bebouwingspercentage is aangegeven. 10.2.2
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
b.
c.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouw met dien verstande dat de voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied mag niet minder bedragen dan 3 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere maximale goothoogte is aangegeven; de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 8 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere maximale bouwhoogte is aangegeven.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d. e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; de bouwhoogte van lichtmasten en ballenafvangers mag niet meer bedragen dan 19 m; de bouwhoogte van tribunes mag niet meer bedragen dan 6 meter; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
84
10.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is: a. b. c. d. e.
voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven.
10.4 Specifieke gebruiksregels a. ondergeschikte horeca uit horecacategorie 1a is toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
85
Artikel 11 11.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
tuinen, erven, verhardingen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels 11.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen als gebouwen uitsluitend erkers, balkons of luifels en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, aan een hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming worden gebouwd, met in achtneming van de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m; de afstand tot de bestemmingsgrens van de bestemming Verkeer of Verkeer Verblijfsgebied mag niet minder bedragen dan 3 m; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b.
c.
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m; met betrekking tot overkappingen gelden de volgende bepalingen: 1. de bebouwde oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m2; 2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m; 3. de afstand tot de bestemmingsgrens van de bestemming Verkeer of Verkeer Verblijfsgebied mag niet minder bedragen dan 3 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
86
Artikel 12 12.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
gebiedsontsluitingswegen; erftoegangswegen; fiets- en voetpaden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; geluidwerende voorzieningen; nutsvoorzieningen; straatmeubilair; standplaatsen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels 12.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d. e.
de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m; de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 4 m; de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m; de maximale bouwhoogte voor geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 11 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
87
Artikel 13 13.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
erftoegangswegen; fiets- en voetpaden; parkeervoorzieningen; garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage'; groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; straatmeubilair; nutsvoorzieningen; standplaatsen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
13.2 Bouwregels 13.2.1 Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
b.
c.
ter plaatse van de aanduiding 'garage' mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd, met in achtneming van de volgende bepalingen : 1. garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; 2. de oppervlakte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 20 m2; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; voor nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: 1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2; 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m; gebouwen anders dan toegelaten onder a en b, zijn niet toegestaan.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m; de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 4 m; de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
88
Artikel 14 14.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen; groenvoorzieningen; voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.
14.2
Bouwregels
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m. 14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.3.1 Vergunningplicht Het is verboden op de gronden met de bestemming Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. b. c.
het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem; het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakte verhardingen; werken of werkzaamheden, die wijziging van de waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben conform de keur van het beherende waterschap.
14.3.2 Uitzonderingen Het in 14.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a.
b.
het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
14.3.3 Toelaatbaarheid De in 14.3.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden kan slechts worden verleend: a. b.
indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden; nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterloop c.q. waterhuishoudkundige voorziening.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
89
Artikel 15 15.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
wonen; aan-huis-verbonden beroep of bedrijf; tuinen, erven en verhardingen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; tevens dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening'; tevens een galerie, ter plaatse van de aanduiding 'galerie'; uitsluitend een ontsluiting, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'; de instandhouding en bescherming van het gemeentelijk monument, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument'; de instandhouding en bescherming van het rijksmonument, ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'.
15.2 Bouwregels 15.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
e.
f.
g.
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn; hoofdgebouwen worden vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': 1. mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd; 2. mag het aantal wooneenheden niet meer dan 1 bedragen; 3. mag de breedte van het hoofdgebouw niet meer dan 10 m bedragen; 4. een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw wordt slechts verleend, indien vaststaat dat per woning minimaal 1,8 parkeerplaats wordt gerealiseerd, waarvan minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein; ter plaatse van de aanduiding 'tweeaaneen': 1. mogen uitsluitend vrijstaande en halfvrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd; 2. mag het aantal wooneenheden niet meer dan 2 bedragen; 3. mag de breedte van een vrijstaand hoofdgebouw niet meer dan 10 m bedragen; 4. een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw wordt slechts verleend, indien vaststaat dat per woning minimaal 1,8 parkeerplaats wordt gerealiseerd, waarvan minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein; de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere hoogte is aangegeven; de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 11 m , tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere hoogte is aangegeven.
15.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
90
c.
d. e.
f. g.
voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m2 mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b.
c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak; de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
15.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is: a. b. c. d.
e. f.
g.
voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' en 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'; ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven; ter voorkoming dat bebouwing de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en inrichtingen, woningen en bouwwerken onevenredig aantast.
15.4
Specifieke gebruiksregels
Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²; er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein; detailhandel is niet toegestaan; de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
91
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
92
Artikel 16 16.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor: a. b.
de aanleg, instandhouding gastransportleidingen; groenvoorzieningen.
16.2
en/of
bescherming
van
ondergrondse
Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd: a.
bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van gastransportleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m.
16.3
de
ondergrondse
Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat: a. b.
het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie dient te zijn gewaarborgd; schriftelijk advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.4.1 Vergunningplicht Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding – Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. b. c. d. e.
het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen; het uitvoeren van graafwerkzaamheden; het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem; het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen; het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
16.4.2 Uitzonderingen Het in 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a.
b.
het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
16.4.3 Toelaatbaarheid De in 16.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend: a.
indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de gastransport door
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
93
b.
de leiding zijn gewaarborgd; nadat advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
94
Artikel 17 17.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden. 17.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen: a.
b.
c.
voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld; een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd. indien uit het in lid 17.2 onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen : 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.3.1 Vergunningsplicht Het verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of tet laten uitvoeren: a.
b. c.
het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,70 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen; het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels; het aanleggen van leidingen dieper dan 0,70 m onder het maaiveld
17.3.2 Uitzonderingen Het verbod van lid 17.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. b.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
95
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 17.3.3 Toelaatbaarheid De in lid 17.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien: a. b.
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden; de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, met dien verstande dat een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
96
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
97
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 18
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
98
Artikel 19
Algemene bouwregels
19.1 Bestaande afmetingen en afstanden 19.1.1 Goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan. 19.1.2 Bestaande afstand In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
99
Artikel 20 20.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan: a. b.
gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting; het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
20.2
Niet strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet begrepen het gebruik van woningen voor recreatieve verblijfsvoorzieningen in de vorm van 'bed en breakfast', mits voldaan wordt aan de volgende regels: a. b. c.
de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen en de daaraan gebouwde bijgebouwen; het aantal personen ten dienste van de recreatieve verblijfsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 10; er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m2 van de onder a genoemde gezamenlijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
100
Artikel 21
Algemene aanduidingsregels
21.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop 21.1.1 Bouwregels Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' mag, in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde, de bouwhoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan: a.
in meters uitgedrukt, de afstand van het bouwwerk tot de molen gedeeld door 30, plus 4.
voorbeeld: de maximale bouwhoogte van een bouwwerk op een afstand van 99 m tot de molen, mag bedragen: 99 gedeeld door 30 is: 3,3 plus 4 = 7,3 m 21.1.2 Afwijken van de bouwregels Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.1.1, ten behoeve van het bouwen tot de bouwhoogte die in het betreffende geval krachtens het overigens in deze regels bepaalde is toegestaan, mits: a. b.
daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; vooraf de eigenaar en de beheerder van de molen en een deskundige moleninstantie zijn gehoord.
21.1.3 Aanlegverbod Behoudens het bepaalde in lid 21.1.4, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a.
b.
c.
het aanbrengen van beplanting waarvan de voorzienbare hoogte meer zal bedragen dan op de betreffende plaats overeenkomstig het bepaalde in lid 21.1.1 als maximale bouwhoogte voor een bouwwerk is toegestaan; het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover het geen bouwwerken betreft, waarvan de hoogte meer zal bedragen dan op de betreffende plaats overeenkomstig het bepaalde in lid 21.1.1 als maximale bouwhoogte voor een bouwwerk is toegestaan; het ophogen van gronden.
21.1.4 Uitzonderingen Het in lid 21.1.3 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a.
b.
het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
21.1.5 Toelaatbaarheid De in lid 21.1.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien : a.
b.
door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen e n vooraf de eigenaar en de beheerder van de molen en een deskundige moleninstantie zijn gehoord.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
101
21.2 a.
b.
c.
Vrijwaringszone - weg
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone -weg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A59 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen; bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a voor het bouwen van een bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord; de in lid 21.2 onder b bedoelde omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaan op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
102
Artikel 22
Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de regels ten aanzien van: a.
b.
c.
het bouwen van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien verstande dat: 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen; 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen; de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat : 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, de bouwhoogte mag worden vergroot tot niet meer dan 40 m; 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten, de bouwhoogte mag worden vergroot tot niet meer dan 50 m; 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de bouwhoogte mag worden vergroot tot niet meer dan 10 m; van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak; 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,26 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
103
Artikel 23 23.1
Algemene wijzigingsregels
Wijzigen bestemmingsgrenzenVerkeer en Verkeer- Verblijf
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen in de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied in verband met: a. b.
het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen; de aansluiting van wegen onderling;
indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
104
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
105
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 24 24.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a.
b.
c.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking lid 24.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.2.1 onder a met maximaal 10%; Het in lid 24.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a.
b.
c.
d.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 24.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld in lid 24.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het in lid 24.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
106
Artikel 25
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Nieuwkuijk'.
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
107
Bijlagen
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
108
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
109
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
110
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
1
BIJLAGE STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
2008 nummer
01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
016
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016
- algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m²
B
016
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²
B
0162
KI-stations
B
10, 11 10, 11
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking:
101
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²
B
1052
Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²
B
1071
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 kg meel/week
B
10821
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
10821
- Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²
B
10821
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²
B
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
B
13 13
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
139
Vervaardiging van textielwaren
B
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
B
14 14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141
Vervaardiging kleding van leer
B
16 16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
162
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
B
162902
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
B
58
bestemmingsplan Nieuwkuijk
regels
2
SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
2008 nummer
58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
581
Uitgeverijen (kantoren)
A
18129
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
B
1814
Grafische afwerking
A
1814
Binderijen
B
1813
Grafische reproduktie en zetten
B
1814
Overige grafische aktiviteiten
B
182
Reproduktiebedrijven opgenomen media
A
20 20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2120
Farmaceutische produktenfabrieken:
23 23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
231
Glasbewerkingsbedrijven
B
232, 234
Aardewerkfabrieken:
232, 234
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
237
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237
- zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m²
B
2391
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
B
B
25 25
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)
251, 331
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
B
255, 331
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2
B
2562, 3311
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2
B
259, 331
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
B
26, 28, 33 26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
bestemmingsplan Nieuwkuijk
regels
3
SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
2008 nummer
26, 28, 33
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
B
26, 32, 33 26, 32, 33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
26, 32, 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
B
31 31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
9524
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
A
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
B
322
Muziekinstrumentenfabrieken
B
32991
Sociale werkvoorziening
B
35 35
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35
- < 10 MVA
35
Gasdistributiebedrijven:
35
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
A
35
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
B
35
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35
- blokverwarming
B
B
36 36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
36
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36
- < 1 MW
B
41, 42, 43 41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m 2
B
45, 47 45, 47
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
bestemmingsplan Nieuwkuijk
B
regels
4
SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
2008 nummer
45204
Autobeklederijen
A
45205
Autowasserijen
B
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
B
46 46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461
Handelsbemiddeling (kantoren)
A
4673
- indien b.o. =< 2000 m2
B
5153.4
zand en grind:
46735
- indien b.o. =< 200 m²
4674
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674
- indien b.o. =<2.000 m²
B
B
47 47
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
47
Detailhandel voor zover n.e.g.
A
4722, 4723
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken
A
4724
Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel
A
4773, 4774
Apotheken en drogisterijen
A
4778
Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt
A
952
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
A
55 55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5510
Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra
A
561
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.
A
563
Café's, bars
A
563
Discotheken, muziekcafé's
B
5629
Kantines
A
562
Cateringbedrijven
B
49 49
VERVOER OVER LAND
bestemmingsplan Nieuwkuijk
regels
5
SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
2008 nummer
493
Taxibedrijven
B
495
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
B
50, 51 50, 51
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
50, 51
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
A
52 52
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
5221
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
C
5222
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
A
791
Reisorganisaties
A
5229
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
A
53 53
POST EN TELECOMMUNICATIE
61
Telecommunicatiebedrijven
61
zendinstallaties:
61
- FM en TV
A
B
64, 65, 66 64, 65, 66
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
64, 65, 66
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
B
41, 68 41, 68
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
41, 68
Verhuur van en handel in onroerend goed
A
71 77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711
Personenautoverhuurbedrijven
B
62 62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
bestemmingsplan Nieuwkuijk
A
regels
6
SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
2008 nummer
58, 63
Datacentra
B
72 72
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
722
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
A
74 63, 69t/m71,
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
73, 74, 77, 78, 80t/m82 63, 69t/m71,
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
A
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
A
73, 74, 77, 78, 80t/m82 82992 84 84
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
84
Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
A
85 85
ONDERWIJS
852, 8531
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs
8532, 854, 855 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs
B B
86 86
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8621, 8622,
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
A
8691, 8692
Consultatiebureaus
A
871
Verpleeghuizen
B
8891
Kinderopvang
B
8623
37, 38, 39 37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
3700
rioolgemalen
B
94
bestemmingsplan Nieuwkuijk
regels
7
SBI-CODE
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
2008 nummer
94
DIVERSE ORGANISATIES
941, 942
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)
A
9491
Kerkgebouwen e.d.
B
94991
Buurt- en clubhuizen
B
59 59
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
8552
Muziek- en balletscholen
B
85521
Dansscholen
B
9101, 9102
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.
A
931
Sporthallen
B
931
Bowlingcentra
B
931
Schietinrichtingen:
931
- binnenbanen: boogbanen
A
931
Sportscholen, gymnastiekzalen
B
92009
Amusementshallen
B
96 96
OVERIGE DIENSTVERLENING
96013
Wasverzendinrichtingen
B
96013
Wasserettes, wassalons
A
9602
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
A
9603
Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra
A
9313, 9604
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden
B
9609
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
A
bestemmingsplan Nieuwkuijk
regels
8
bestemmingsplan Nieuwkuijk
regels
119
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
008662.00
120
_______________________________________________________________________________________________________________ 008662.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
BIJLAGE STAAT VAN HORECA-ACTIVITEITEN CATEGORIE 1
"LICHTE HORECA"
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a aan de detailhandelsfunctie verwante horeca
automatiek
broodjeszaak
cafetaria
crêperie
croissanterie
koffiebar
lunchroom
snackbar
tearoom
ijssalon
1b overige lichte horeca
bistro
hotel/pension
restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice)
CATEGORIE 2
"MIDDELZWARE HORECA"
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen aanzienlijk storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven:
automatiek
bar
bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bruto-vloeroppervlak groter dan 250 m²
biljartcentrum
café (openbare gelegenheid waar men dranken kan gebruiken, met daaraan ondergeschikt dansgelegenheid)
café-restaurant (met of zonder bezorg- en/of afhaalservice)
restaurant met een bezorg- en/of afhaalservice (pizzeria, chinees, drive-in, etc.)
shoarma/grillroom
zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen)
bestemmingsplan …
regels
CATEGORIE 3
"ZWARE HORECA"
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven:
dancing (dansgelegenheid)
discotheek/discobar (openbare drank- en dansgelegenheid)
nachtclub (gelegenheid voor dansen en ander vermaak die 's nachts geopend is)
partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen)
bestemmingsplan …
regels