Gemeente Borger-Odoorn
Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels Toelichting, regels en analoge verbeelding
April 2011
Kenmerk 1681-03-T01 Projectnummer 1681-03
Toelichting
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
1
2.
Bestaande situatie 2.1. Ligging en begrenzing van het plangebied 2.2. Vigerende planologisch-juridische regeling
3 3 3
3.
Toekomstige situatie
5
4.
Onderzoek 4.1. Algemeen 4.2. Water 4.3. Bodem 4.4. Flora en fauna 4.5. Luchtkwaliteit 4.6. Geluid
7 7 7 7 8 9 9
5.
Planologisch-juridische regeling 5.1. Algemeen 5.2. Bestemmingsplan 5.3. Regels
11 11 11 11
6.
Uitvoerbaarheid 6.1. Economische uitvoerbaarheid 6.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.3. Vooroverleg
14 14 14 14
1
1.
Inleiding Op 19 oktober 2006 is het bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I door de gemeenteraad van Borger-Odoorn vastgesteld. Dit bestemmingsplan is opgesteld aan de hand van de destijds vervaardigde stedenbouwkundige opzet van het gebied. Uitgangspunt bij die opzet was dat kavels met verschillende dieptematen per strekkende meter verkocht kunnen worden. Kopers kunnen zodoende zelf de gewenste omvang van hun kavel bepalen. Een van de kaveltypes blijkt in de huidige –snel veranderende- woningmarkt onverkoopbaar. Daarom is besloten de stedenbouwkundige opzet voor een gedeelte van dit kaveltype aan te passen in een meer courante kavelmaat. Dit bestemmingsplan biedt het planologisch-juridisch kader voor deze ontwikkeling in het plangebied.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
2
Afbeelding 1: Ligging plangebied.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
3
2.
Bestaande situatie
2.1.
Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied Nieuw Veenlanden I bevindt zich globaal gesproken ten zuidwesten van de bestaande wijk Veenlanden in de kern Nieuw-Buinen. Het plangebied is een voormalig agrarisch perceel met een langgerekte vorm. Nieuw Veenlanden I wordt aan de korte zijden respectievelijk begrensd door het Noorderdiep en de Tweederdeweg (Noord). Aan de kant van de bestaande bebouwing vormen de Veenmoslaan en de Veenbesstraat danwel de daaraan gesitueerde woonkavels de plangrens. Aan de zijde van het open landschap wordt de plangrens gevormd door het Westerdiep. Het onderhavige plangebied wordt aan de noordwestzijde begrensd door de Veenbesstraat, aan de noordoostzijde door de bestaande bebouwing aan die zelfde Veenbesstraat en aan de zuidzijde door een fietspad in het verlengde van die straat. Het Westerdiep is tenslotte de zuidwestelijke grens van het plangebied. Vanuit het plangebied is uitzicht over de agrarische gronden van het veenkoloniale landschap van Oost Drenthe en met het daarvoor zo kenmerkende open karakter.
2.2.
Vigerende planologisch-juridische regeling Op 19 oktober 2006 is het bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I door de gemeenteraad van Borger-Odoorn vastgesteld. In dit bestemmingsplan heeft het grootste deel van het plangebied de bestemming "Woondoeleinden" en zijn bestemd voor wonen, tuinen en erven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen 5 deelgebieden. In totaal mogen er maximaal 150 vrijstaande en/of twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd. Teneinde die flexibiliteit te bereiken en kavels per strekkende meter uit te kunnen geven is destijds gekozen voor een bestemmingsplanmethodiek die rechtstreeks een bouwtitel geeft. Binnen de bestemming is een bouwvlak aangegeven. Door middel van een tabel zijn per deelgebied bebouwings- en ontwikkelingsbepalingen opgenomen. Deze bepalingen hebben onder meer betrekking op de hoogte van bebouwing, de oriëntatie van de kaprichting, de minimale kavelbreedte en het al dan niet toegestaan zijn van een plat dak. Het plangebied maakt onderdeel uit van het deelgebied 'lintwoningen'. De kavels in dit deelgebied hebben een diepte van ruim 60 meter. Alleen aan de zuidwestkant is een verkeersbestemming opgenomen waarlangs de kavels worden ontsloten. Deze weg maakt geen onderdeel uit van het onderhavige Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I, Herziening Diepe Kavels. Het fietspad aan de zuidwestzijde dat de bestemming "Verkeers- en verblijfsdoeleinden" heeft, maakt eveneens onderdeel uit van het plangebied. Langs de sloot aan de noordoostkant die de scheiding vormt met het bestaande woongebied heeft de groenstrook de bestemming "Groenvoorzieningen". Ook deze groenstrook is niet in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen, waardoor de bestemming van het vigerende bestemmingsplan blijft gehandhaafd.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
4
Afbeelding 2: Fragment plankaart bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I.
Om twee onvolkomenheden in de bebouwings- en ontwikkelingsbepalingen te herstellen is op 13 september 2007 de "1e partiële herziening bestemmingsplan Nieuw-Veenlanden I" door de gemeenteraad vastgesteld.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
5
3.
Toekomstige situatie Het plangebied maakt onderdeel uit van het deelgebied 'lintwoningen'. De kavels in dit deelgebied hebben een diepte van ruim 60 meter. Voor dit kaveltype is er in de huidige –snel veranderende- woningmarkt geen belangstelling. Daarom is besloten voor een gedeelte van dit kaveltype de stedenbouwkundige opzet aan te passen in een meer courante kavelmaat, zoals die ook elders in het plangebied Nieuw Veenlanden I is toegepast. Afbeelding 3: Voorbeeldverkaveling oude en nieuwe situatie.
Door een extra weg aan de noordoostkant aan te leggen, kunnen aan twee zijden kavels met een diepte van ongeveer 28 meter worden uitgegeven. Het principe om kavels per strekkende meter uit te geven, zal daarbij worden gehandhaafd. Om de kavels aan de noordoostkant tweezijdig te kunnen ontsluiten wordt het fietspad, in het verlengde van de Veenbesstraat langs de centrale groenplek, omgevormd tot een weg die ook geschikt is voor autoverkeer. De toename van het aantal woningen is niet bekend omdat de kavels per strekkende meter worden uitgegeven. De lengte van het bouwblok is minder dan 200 meter. Theoretisch gezien neemt het aantal woningen in het plangebied met maximaal 20 toe (twee-aaneengebouwde woningen met een breedte van 6 meter, 4 meter van de perceelsgrens). Door de aanleg van de ontsluitingsweg aan de noordoostkant zal er een toename zijn van het aantal verkeersbewegingen op met name de Ratelaar. Wanneer uitgegaan wordt van 5 autobewegingen per woning per etmaal, zullen 100 autobewegingen worden gegenereerd. Bij een spitsuur intensiteit van 10% betekent dit 10 extra auto's in een spitsuur, oftewel één auto per 6 minuten. De toename is derhalve zeer gering. Bovendien zal -gelet op de kaveluitgifte tot nog toe- als gevolg van het onderhavige bestemmingsplan, het maximum aantal woningen dat gerealiseerd kon worden op basis van het vigerende bestemmingsplan niet worden overschreden. Op dit moment is 51,5 % van de gronden uitgegeven, hierop worden/zijn 56 woningen gerealiseerd. Theoretisch gezien kunnen er in het restant van het plangebied -wanneer uitgegaan
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
6
wordt van uitsluitend twee-onder-één-kap woningen op percelen van 10 meter breed- nog 75 kavels worden uitgegeven.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
7
4.
Onderzoek
4.1.
Algemeen In het kader van de vervaardiging van het bestemmingsplan Nieuw-Veenlanden I zijn de noodzakelijke onderzoeken uitgevoerd. Dit onderzoek is grotendeels nog bruikbaar voor de onderhavige herziening. Het totaal aantal woningen blijft lager dan 150 (zie hoofdstuk 3), het aantal dat als maximum is gehanteerd bij de uitvoering van de diverse onderzoeken. Met betrekking tot de aspecten externe veiligheid, ruimtelijke beperkingen en archeologie hebben zich, sindsdien geen veranderingen in of in de directe omgeving van het plangebied voorgedaan. De nutsvoorzieningen zijn uiteraard aangepast in verband met het nieuwe woongebied.
4.2.
Water Uit de watertoets die destijds is uitgevoerd in het kader van bestemmingsplan Nieuw-Veenlanden I blijkt dat de waterhuishouding aan de vereisten voldoet. Er is een zeer ruime overcapaciteit oppervlaktewater in het plangebied aanwezig.
4.3.
Bodem Ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuw-Veenlanden I is bodemonderzoek uitgevoerd. Ten behoeve van deze herziening is dit onderzoek geactualiseerd1. Voor de bovengrond (0.00.5 m-mv) die plaatselijk puinsporen of puinresten bevat zijn drie mengmonsters onderzocht. Twee daarvan bevatten geen van de onderzochte stoffen verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde en/of detectiewaarde. Het derde mengmonster bevat een verhoogd gehalte lood (zware metalen) ten opzichte van de achtergrondwaarde. Dit verhoogd gemeten gehalte lood overschrijdt de tussenwaarde niet en geeft daardoor geen aanleiding tot het instellen van aanvullend onderzoek. De onderzoeksresultaten stemmen niet geheel overeen met de gestelde hypothese, de vooraf gestelde hypothese "onverdacht" dient formeel verworpen te worden. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er lichte beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden. De resultaten van het onderhavige onderzoek wijken niet wezenlijk af van de resultaten van voorgaand bodemonderzoek. De vooraf gehanteerde hypothese is gezien de doelstelling van het onderzoek alsmede de bekende onderzoeksresultaten, echter voldoende cm conclusies te verbinden betreffende de kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie.
1
Sigma Bouw & Milieu BV, Actualisatie bodemonderzoek hoek Westerdiep / Veenbesstraat te Nieuw-Buinen Projectnummer: 10-M5489, Emmen, 21 december 2010
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
8
Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er uit milieuhygiënische overwegingen in relatie tot de bodemkwaliteit geen belemmeringen ten aanzien van de geplande nieuwbouw op de onderzoekslocatie.
4.4.
Flora en fauna In verband met de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en Faunawet en de daarin verwerkte Europese richtlijnen, de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, dienen ruimtelijke en andere ingrepen te worden getoetst aan deze regelgeving. In de Flora- en Faunawet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Derhalve is een quick scan2 naar de aanwezige natuurwaarde uitgevoerd. Het kleine natuurpark ten noorden van het plangebied van dit bestemmingsplan biedt een geschikt biotoop aan de streng beschermde soorten Heikikker, Poelkikker en Drijvende waterweegbree. De watergang langs het plangebied vormt een verbinding met dit natuurpark. Daarom is de aanwezigheid van Heikikker, Poelkikker en Drijvende waterweegbree in de watergang langs het plangebied niet op voorhand uit te sluiten. Indien er ingrepen aan de watergang plaatsvinden, is het noodzakelijk om in het daarvoor geschikte seizoen een nader onderzoek uit te voeren om de aan- of afwezigheid van deze soorten vast te stellen. Indien de watergang buiten de herontwikkeling valt en er geen ingrepen plaatsvinden aan deze watergang, worden er naar verwachting geen streng beschermde soorten verstoord door de ingreep. Met uitzondering van de hiervoor genoemde soorten worden naar verwachting geen streng beschermde soorten verstoord door de ingreep. Voor de soorten van tabel 1 van de AMvB art. 75 Flora en faunawet geldt een automatische ontheffing bij ruimtelijke ingrepen en ontwikkelingen. Voor alle soorten (beschermd en niet beschermd) geldt de algemene zorgplicht. Deze houdt in dat de werkzaamheden zo worden uitgevoerd dat planten en dieren zo min mogelijk worden verstoord. In elk geval dient de verstoring beperkt te blijven tot de (netto) planlocatie. Ook materialenopslag, bouwketen enzovoort dienen zo mogelijk binnen de begrenzing van de planlocatie een plaats te krijgen en mogen in elk geval geen verstorend effect te hebben buiten de planlocatie. Ook dient, vanuit de zorgplicht, de periode van uitvoering zo gekozen te worden, dat dieren zo min mogelijk worden verstoord. Zo mogen geen bewoonde vogelnesten worden verstoord. Aanwezige dieren (algemene soorten, en soorten zonder bijzondere beschermingsstatus) worden weggevangen of op een onschadelijke wijze verdreven naar een geschikt biotoop. In het algemeen geldt dat de werkzaamheden ruim buiten het broedseizoen uitgevoerd dienen
2
De Groene Ruimte, Quickscan planlocatie Nieuw Veenlanden te Nieuw-Buinen, Wageningen 25 januari 2011
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
9
te worden; indien werkzaamheden binnen of rond het broedseizoen worden uitgevoerd, dient te worden vastgesteld dat er geen enkel broedgeval kan worden verstoord. Mogelijk komen nesten voor van onder andere rietbroeders en watervogels langs de watergang. Verstorende activiteiten mogen pas plaatsvinden nadat broedgevallen op natuurlijke wijze zijn geëindigd (en de jonge vogels definitief zijn uitgevlogen) en voordat zich nieuwe broedgevallen voordoen. Bij de werkzaamheden is het verder van belang de bestaande, te handhaven landschapselementen als grasland, houtopstanden en struwelen niet aan te tasten. Er wordt aanbevolen om het terrein ongeschikt te houden voor verschillende soorten fauna, door het gras kort te houden en het maaisel af te voeren tot aanvang van de voorgenomen werkzaamheden. Verder is het raadzaam om te voorkomen dat er schuilmogelijkheden ontstaan voor fauna, bijvoorbeeld door opslag van materialen.
4.5.
Luchtkwaliteit Na de vaststelling van het bestemmingplan Nieuw-Veenlanden I, is op 15 november 2007 de Wet luchtkwaliteit samen met de AMvB "Niet in betekenende mate bijdragen" (NIBM), de ministeriële regeling NIBM, de ministeriële regeling Projectsaldering en de ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit in werking getreden. Projecten die 'niet in betekenende mate bijdragen' aan de luchtverontreiniging, hoeven volgens de nieuwe wet niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de grenswaarden voor de buitenlucht. Het Besluit NIBM omschrijft het begrip nader: een project dat minder dan 3% van de grenswaarden bijdraagt is NIBM. Dit komt overeen met 1,2 microgram/m³ voor fijn stof en NO2. Voor woningbouw ligt de 3%-grens op 1.500 woningen. Theoretisch gezien neemt het aantal woningen zoals blijkt uit hoofdstuk 3 in het plangebied met maximaal 20 toe. Derhalve kan worden geconcludeerd dat uit het oogpunt van het 'Wet luchtkwaliteit' er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan.
4.6.
Geluid Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) zijn woningen geluidgevoelige bestemmingen. Volgens artikel 77 van de Wet geluidhinder is het nodig akoestisch onderzoek te verrichten naar woningen die in een geluidszone vallen. In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van: woonerven; 30 km/uur-gebieden. Het plangebied ligt evenmin in de geluidszone van een weg. De breedte van de geluidszone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (stedelijk of buitenstedelijk). In het stedelijk gebied geldt hiervoor een zone van 250 meter aan weerszijden van de weg. Binnen deze afstand zijn vanaf het plangebied gemeten geen wegen aanwezig die een
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
10
geluidszone hebben. De wegen in (de directe omgeving van) het plangebied maken onderdeel uit van een 30 km/uur-gebied.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
11
5.
Planologisch-juridische regeling
5.1.
Algemeen Bij de vervaardiging van het onderhavige bestemmingsplan is getracht zo veel mogelijk aan te sluiten op de regeling in het bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I. Sindsdien hebben echter twee ingrijpende aanpassingen in de wetgeving plaatsgevonden. Ten eerste is op 1 juli 2008 zijn de Wet ruimtelijke ordening (en het Besluit ruimtelijke ordening) in werking getreden. Op basis hiervan dient het rapport Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP-2008) te worden toegepast bij de vervaardiging van bestemmingsplannen. Deze standaard geeft aanbevelingen en richtlijnen voor de opzet van bestemmingsplannen en wijkt op een groot aantal punten wijkt af van de tot dan toe gebruikelijke vormgeving van bestemmingsplannen. Vanaf 1 januari 2010 is het toepassen van de digitale standaarden verplicht. De bestemmingen in het voorliggende bestemmingsplan passen binnen die standaard. De planologisch-juridische regeling in dit bestemmingsplan sluit -met inachtneming van het vorenstaande- zoveel mogelijk aan bij het vigerende bestemmingsplan. Dat betekent overigens dat een aantal regelingen afwijkt van het "Handboek standaard digitale bestemmingsplannen gemeente Borger-Odoorn". Ten tweede is de redactie van de regels aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) op 1 oktober 2010.
5.2.
Bestemmingsplan Het digitale Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten dat is vervat in een GML-bestand (NL.IMRO.1681.05BP0008-OW01) met bijbehorende regels. Dit bestemmingsplan is via elektronische weg uitwisselbaar en raadpleegbaar. Het geeft de bestemming en de bebouwingsmogelijkheden van de gronden aan. Met de invoering van het digitale bestemmingsplan bestaat de plankaart (zoals die tot 1 juli 2008 bekend stond) formeel niet meer. Het digitale bestemmingsplan bestaat uit een GMLbestand met bijbehorende regels. De papieren plankaart (nu bekend als de analoge verbeelding van het voorliggende bestemmingsplan) is getekend op een schaal 1:1.000 en omvat 1 kaartblad (genummerd 1681-03-P01). De plankaart geeft de bestemming van de gronden aan. Waar nodig zijn aanduidingen op de kaart opgenomen waarvan de betekenis in de regels wordt verklaard.
5.3.
Regels De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn: 1. Inleidende regels; 2. Bestemmingsregels;
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
12
3. Algemene regels; 4. Overgangs-, en slotregels. Inleidende regels In de Inleidende regels worden de gebruikte begrippen beschreven (artikel 1). Vanwege de afstemming met het Bor zijn onder meer een aantal begrippen anders gedefinieerd dan tot nog toe gebruikelijk was. Zodoende sluiten Bor en bestemmingsplan naadloos op elkaar aan. Met de nieuwe term 'bijbehorend bouwwerk' wordt in het Bor een verzamelbegrip geïntroduceerd waar uitbreidingen van een hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en bijgebouwen onder vallen. Daarnaast worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop gemeten moet worden (artikel 2). Op grond van de SVBP-2008 wijken deze overigens af van de wijze van meten in het vigerende bestemmingsplan. Bestemmingsregels Het wegen hebben de bestemmingen "Verkeer". Artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omvat een verbod om gronden in strijd met hun bestemming te gebruiken. In tegenstelling tot het vigerende bestemmingsplan is dit verbod niet meer in de regels opgenomen. De gronden met de bestemming "Wonen" zijn bestemd voor wonen, tuinen en erven. In een tabel zijn -net als in het vigerende plan- bebouwings- en ontwikkelingsbepalingen opgenomen. In die tabel wordt onderscheid gemaakt in twee verschillende deelgebieden: wonen aan het diep (categorie 1); wonen aan het veld (categorie 3). De categorienummers zijn identiek aan de nummering in het vigerende bestemmingsplan. De kavels worden per strekkende meter uitgegeven. Daarnaast gelden voor de beide deelgebieden (marginaal) verschillende bouwregels. Die regels hebben onder meer betrekking op de oriëntatie van de kaprichting, de minimale kavelbreedte en het al dan niet toegestaan zijn van een plat dak. De woningen dienen op minimaal 5 en maximaal 7 meter uit de voorste perceelsgrens te worden gebouwd. Woningen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak te worden gebouwd. Dat geldt overigens ook voor de aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Voor de realisatie hiervan zijn bebouwingsbepalingen opgenomen die aansluiten bij andere plannen van de gemeente BorgerOdoorn. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen mag niet meer mag bedragen dan 25% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, terwijl de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, inclusief de oppervlakte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan 75 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bouwvlak met gebouwen mag worden bebouwd. Voor het bouwen van perceel- en erfafscheidingen geldt dat deze voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter hoog mogen zijn en daarachter maximaal 2 meter. Het artikel kent de moge-
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
13
lijkheid om bij omgevingsvergunning af te wijken voor aan een woning gebonden beroep of bedrijf en voor bewoners waarvoor een medische indicatie dit noodzakelijk maakt. Tenslotte is het oprichten van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen in de naar de weg gekeerde voorgevelrooilijn van een woning mogelijk als deze aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen deel uitmaken van het hoofdvolume van de woning. De afwijkingsbevoegdheden mogen overigens niet worden toegepast indien onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gebouwen, het straaten bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en/of van natuur en landschap. Algemene regels In artikel 5 is een antidubbeltelregel opgenomen. De antidubbeltelregel strekt ertoe dat gronden die al eens in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan, niet nogmaals meegeteld kunnen worden. De algemene bouwregels staan in artikel 6. Deze omvatten bepalingen over de uitsluiting van de aanvullende werking bouwverordening. Artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht omvat een verbod om gronden in strijd met hun bestemming te gebruiken. De algemene gebruiksregels in artikel 7 omvatten daarom alleen een verbod om gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen te gebruiken. De algemene afwijkingsregels (artikel 8) hebben betrekking op het vergroten van maten met maximaal 10% en op het verschuiven van in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen met ten hoogste 5 meter, voor zover dat bij de definitieve uitmeting noodzakelijk blijkt voor een goede uitvoering van het plan. Overgangs- en slotregels De verplichte overgangsregels voor bouwwerken en gebruik zijn conform het bepaalde in artikel 3.2.2 van het Bro opgenomen (artikel 9). Tenslotte bevat het plan een slotregel (artikel 10).
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
14
6.
Uitvoerbaarheid
6.1.
Economische uitvoerbaarheid Conform artikel 6.12. lid 1 Wro dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bouwplan gerealiseerd wordt. Volgens artikel 6.2.1. van het Bro wordt hier in ieder geval de bouw van één of meerdere hoofdgebouwen onder verstaan. Voor het onderhavige bestemmingsplan zal derhalve in principe een exploitatieplan vastgesteld dienen te worden. Conform artikel 6.12. lid 2 Wro kan de gemeenteraad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluiten begrepen gronden anderszins verzekerd is. De Monden B.V. en de gemeente Borger-Odoorn hebben het voornemen een anterieure overeenkomst te sluiten. Derhalve is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan conform artikel 6.12. lid 1 Wro vast te stellen. Uit een globale grondkostenexploitatie blijkt dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. Door Langhout & Wiarda juristen is op verzoek van De Monden BV een risicoanalyse planschade uitgevoerd met betrekking tot de bestaande woningen aan de Veenbesstraat. Uit deze analyse is gebleken dat er door de aanleg van een ontsluitingsweg slechts een beperkte verkeersintensiteit ontstaat, bovendien schuift de mogelijke bebouwing op de kavels in het plangebied ten opzichte van de woningen aan de Veenbesstraat als gevolg van de projectie van de weg op. Het eindoordeel is dat er geen planschade optreedt die voor vergoeding in aanmerking komt.
6.2.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan zal op de voor de gemeente Borger-Odoorn gebruikelijke manier de inspraakprocedure doorlopen.
6.3.
Vooroverleg In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is een reactie ontvangen van de Provincie Drenthe en van de directeur-inspecteur van het Inspectoraat Generaal VROM. De provincie heeft aangegeven dat op basis van de Omgevingsvisie Drenthe (vastgesteld door Provinciale Staten op 2 juni 2010) geen provinciaal belang in het plan is opgenomen. Het inspectoraat heeft aangegeven dat - gelet op de nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1)- het onderhavige bestemmingsplan de betrokken rijksdiensten geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels.
Regels
Kenmerk: 1681-03-V01
Inhoudsopgave 1.
Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
1 1 4
2.
Bestemmingsregels Artikel 3 Verkeer Artikel 4 Wonen
5 5 7
3.
Algemene regels Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Artikel 6 Algemene bouwregels Artikel 7 Algemene gebruiksregels Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
9 9 10 11 12
4.
Overgangs- en slotregels Artikel 9 Overgangsrecht Artikel 10 Slotregel
13 13 14
1
1.
Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
1.2
1.3 1.4
1.5
1.6 1.7 1.8 1.9
1.10
1.11
1.12 1.13 1.14
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.1681.05BP0008-OW01; plan: het bestemmingsplan "Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels" van de gemeente Borger-Odoorn; plankaart: de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.1681.05BP0008-OW01; aan- of uitbouw: een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een onderdeel van een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde. bebouwing: één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken; Besluit omgevingsrecht (Bor): Besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht), Staatsblad 2010, 143. bestaand bouwwerk: een bouwwerk, dat ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd; bestaand gebruik: gebruik van gronden en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
2
1.15
1.16
1.17 1.18
1.19
1.20 1.21
1.22
1.23 1.24
1.25
1.26
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. bijgebouw: een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een een vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; bouwgrens: de grens van een bouwvlak. bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van kelderlagen, onderbouw- en kapverdiepingen. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. brochure Bedrijven en Milieuzonering: de handreiking Bedrijven en milieuzonering 2009 van de VNG; detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; een aan een woning gebonden beroep of bedrijf: het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief, kunstzinnig of daaraan verwant gebied, als ondergeschikt onderdeel in een woning, waarbij de woonfunctie centraal staat. Commerciële dienstverlening als bankfilialen, uitzendbureaus, makelaardij en reisbureaus, alsmede detailhandel en horeca worden niet begrepen onder aan een woning gebonden beroep of bedrijf; gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
3
1.27 hoofdgebouw: gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.28 horeca: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, hieronder mede begrepen discotheken en dancings; 1.29 peil: a. peil gebouw: de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang; b. peil ander bouwwerk: de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein; 1.30 seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.31 voorgevel: de naar de weg, voetpad of andere openbare ontsluiting toegekeerde gevel van een gebouw, met dien verstande dat slechts één gevel als zodanig kan worden aangemerkt. 1.32 voorgevelrooilijn: denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een (bedrijfs)woning alsmede het verlengde daarvan en vanaf de hoeken van de (bedrijfs)woning evenwijdig aan de weg loopt. 1.33 woning: een complex van ruimten in een gebouw, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één persoon of meerdere personen of een gezin; 1.34 zijerf: de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van het hoofdgebouw of voor een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.35 zijgevellijn: denkbeeldige lijn die strak langs de zijgevel van een (bedrijfs)woning loopt tot aan de erfgrens.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
4
Artikel 2
Wijze van meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. b. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; c. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)en de buitenzijde van daken en dakkapellen. d. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. e. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. f. perceelsgrensafstand: de afstand van de perceelgrens tot het zijgevelvlak van een gebouw, daaronder niet begrepen bouwonderdelen voorzover deze minder dan 50 cm buiten het zijgevelvlak uitsteken en mits bedoeld onderdeel geen grotere lengte verkrijgt dan eenderde van de lengte van de zijgevel van het hoofdgebouw, gemeten daar waar de afstand het kleinst is. g. bebouwde oppervlak van een bouwperceel: de gezamenlijke oppervlakte van alle gebouwen of bovengrondse bouwonderdelen op een bouwperceel, voorzover aanwezig op 1 meter of hoger boven het peil.
2.2
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, toegangsportalen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1,0 meter bedraagt.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
5
2.
Bestemmingsregels Artikel 3
Verkeer
Bestemmingsomschrijving 3.1 De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke; b. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen; d. openbare nutsvoorzieningen; e. water. Bouwregels 3.2 Voor het bouwen van gebouwen geldt dat op de in lid 3.1 bedoelde gronden geen gebouwen mogen worden gebouwd. 3.3
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken ten hoogste 8 meter bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding ten hoogste 2 meter bedraagt.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
6
Afbeelding 1: Bebouwings- en ontwikkelingsbepalingen. cat. 1 minimale kavelbreedte ten opzichte van de +8 woningbreedte(meter) +4
cat. 3 +8
+4
oriëntatie
haaks -
afstand voorgevelrooilijn-perceelgrens (meter) hoogte (meter) goothoogte (meter) platte daken
≥5 ≤7 ≤ 10,5 ≤6 ja
maximale breedte hoofdgebouw
≤ 13
afstand tot zijdelingse perceelgrens hoofd- ≥ 4 gebouw (meter) dakvorm (graden) nokhoogte bijgebouwen, aan- en uitbouwen met kap(meter) goothoogte bijgebouwen, aan- en uitbouwen met kap(meter) hoogte bijgebouwen, aan- en uitbouwen zonder kap(meter) afstand tot zijdelingse respectievelijk achterste perceelgrens bijgebouw (meter) Toetsing: De tussen vierkante haakjes aangegeven cijfers hebben betrekking op de categorieën.
opmerkingen alle cat. bij vrijstaande woningen: kavels dienen minimaal 8 meter breder te zijn dan de woningbreedte alle cat. bij twee-aaneengebouwde woningen: kavels dienen minimaal 4 meter breder te zijn dan de woningbreedte [1] haaks wil zeggen dat de woningbreedte kleiner is dan de -diepte [1] tenzij op de plankaart anders is aangegeven
≥5 ≤7 ≤ 10,5 alle cat. alle cat. ≤6 ja alle cat. maximaal 3 bouwlagen, met dien verstande dat derde bouwlaag minimaal 2,5 meter terugligt bij twee-aaneengebouwde woningen mag ≤ 13 de gezamenlijke breedte van het hoofdgebouw niet meer dan 13 meter bedragen alle cat. bij twee-aaneengebouwde woningen geldt ≥4 één minimale afstand van 4 meter tot één zijdelingse perceelsgrens
≥ 30 ≤ 60 ≤7
≥ 30 ≤ 60 ≤7
≤4
≤4
≤3
≤3
≥1
≥1
alle cat. indien een dakhelling wordt toegepast alle cat. kaprichting en dakhelling identiek aan hoofdgebouw
cat.1 = diepwoningen ('specifieke bouwaanduiding - categorie 1') cat.3 = veldwoningen ('specifieke bouwaanduiding - categorie 3')
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
7
Artikel 4
Wonen
Bestemmingsomschrijving 4.1 De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. tuinen en erven. Bouwregels 4.2 Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - categorie 1' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - categorie 3' zijn de bebouwings- en ontwikkelingsbepalingen uit afbeelding 1 van toepassing en gelden de volgende regels: a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. er mogen uitsluitend vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd; c. per bouwperceel mag maximaal één woning worden gebouwd. 4.3
Aan- en/of uitbouwen dienen aan de in lid 4.2 genoemde bepalingen zoals die gelden ten aanzien van hoofdgebouwen te voldoen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen niet meer mag bedragen dan 25% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, dan wel aan het gestelde in lid 6 (regeling bijgebouwen).
4.4
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat de inhoud niet meer bedraagt dan 50 m³.
4.5
Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en/of uitbouwen bij hoofdgebouwen gelden voorts de volgende bepalingen: a. de bijgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, inclusief de oppervlakte van aanen uitbouwen bedraagt niet meer dan 75 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bouwvlak met gebouwen mag worden bebouwd; c. voor de goot- en bouwhoogte gelden de bebouwings- en ontwikkelingsbepalingen uit afbeelding 1 met dien verstande dat bij bijgebouwen, aan- en uitbouwen met een kap voor de bouwhoogte een verschil van 25% ten opzichte van het hoofdgebouw in acht wordt genomen. d. de aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 5 meter achter de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde ervan van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
4.6
Voor het andere bouwwerken, geldt dat de hoogte van de bouwwerken bedraagt ten hoogste 8 meter, met dien verstande dat de hoogte van de perceel- en erfafscheiding: a. voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter bedraagt; b. achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter bedraagt.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
8
Afwijking van de bouwregels 4.7 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van het bepaalde in: a. lid 4.1 en lid 4.5, sub b, voor een aan een woning gebonden beroep of bedrijf tot een bebouwde oppervlakte van maximaal 100 m². Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen: 1. de woonfunctie van de woning dient in overwegende mate te worden gehandhaafd; 2. uitsluitend kleinschalige bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in de milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven als bedoeld in de brochure Bedrijven en Milieuzonering; 3. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan, waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zouden zijn; 4. detailhandel is uitsluitend aanvaardbaar, voor zover dit in rechtstreekse relatie staat tot het aan de woning gebonden beroep of bedrijf; 5. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden; b. lid 4.5, sub b voor een vergroting van de oppervlakte van bijgebouwen, aan- en/of uitbouwen bij hoofdgebouwen tot een maximum oppervlakte van 100 m², indien een medische indicatie dit noodzakelijk maakt; c. lid 4.5, sub d voor het oprichten van aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen in de naar de weg gekeerde voorgevelrooilijn van een woning, met dien verstande dat deze aanen/of uitbouwen en bijgebouwen deel uitmaken van het hoofdvolume van de woning. 4.8
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.7 wordt niet verleend indien dit leidt tot onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken; b. de verkeersveiligheid; c. het straat- en bebouwingsbeeld; d. natuur en landschap.
Specifieke gebruiksregels 4.9 Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van bijgebouwen voor bewoning.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
9
3.
Algemene regels Artikel 5 5.1
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
10
Artikel 6
Algemene bouwregels
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 6.1 De regels van stedenbouwkundige aard van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. richtlijnen voor de verlening van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b. anti-cumulatiebepaling; c. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer; d. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; e. ruimte tussen bouwwerken; f. erf- en terreinafscheidingen; g. bouwen nabij bovengrondse hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; h. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
11
Artikel 7 7.1
Algemene gebruiksregels
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
12
Artikel 8
Algemene afwijkingsregels
Afwijkende maten en overschrijding bouwgrenzen 8.1 Burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken van de regels in het bestemmingsplan voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. de in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen met ten hoogste 5 meter, voor zover dat bij de definitieve uitmeting noodzakelijk blijkt voor een goede uitvoering van het plan. 8.2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.1 wordt niet verleend indien dit leidt tot onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken; b. de verkeersveiligheid; c. het straat- en bebouwingsbeeld; d. natuur en landschap.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
13
4.
Overgangs- en slotregels Artikel 9
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken 9.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 9.2
9.3
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 9.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Overgangsrecht gebruik 9.4 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 9.5 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 9.6 Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 9.7 Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat bestemmingsplan.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
14
Artikel 10
Slotregel
10.1 Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
.
Ontwerp Gemeente Borger-Odoorn - Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I Herziening Diepe Kavels
Analoge verbeelding
a tr ss e b n e e v
11
53 44 51 42
Plangebied
40 38 49
Plangebiedsgrens ar t i kel nummer
47
36
28
26
30
Bestemmingen
45 32
34
24
t a a r t ss e b n e e v
3
V
4
W
Verkeer
Wonen
Aanduidingen 22
bouwvlak 9 20
[sba-cat1]
specifieke bouwaanduiding - categorie 1
[sba-cat3]
specifieke bouwaanduiding - categorie 3
7 18
V
Verklaringen W
5
16
topografische en kadastrale gegevens
[sba-cat3] [sba-cat1] 14
3
1
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Nieuw Veenlanden I, Herziening Diepe Kavels analoge verbeelding
bu 3811 NA Amersfoort
1681-03
tekeningnummer:
1681-03-P01
IDN:
bureau voor ruimtelijke ordening en advies Utrechtseweg 29A
projectnummer:
NL.IMRO.1681.05BP0008-OW01
datum: april 2011
schaal:
1:1000
status:
formaat: A3
telefoon 033 465 45 31 fax 033 462 41 15
ontwerp