Het bemalingsplan van de Stokebrandsweerd van 1927 Joep Delnoij In het najaar van 2004 is een windmolen, behorend tot het industrieel erfgoed van het begin van de twintigste eeuw, uit de Stokebrandsweerd in de uiterwaarden van de IJssel verwijderd. Het is echter de bedoeling dat deze molen na restauratie binnenkort weer op zijn oorspronkelijke plek zal worden teruggeplaatst. Welke functie had die molen en wie heeft indertijd voor de plaatsing ervan gezorgd?
-
I N HET ARCHIEF VAN HET OUDE EN NIEUWE GASTHUIS IS DE GESCH.IEDENIS BEWAARD
Een aantal belanghebbenden nam in de herfst van 1926 het initiatief tot een plan voor een geregelde bemaling van de Stokebrandsweerd. Door bemaling zou onder meer de hooiopbrengst van de weilanden kunnen worden vergroot, een voordeel dat alleen al voor het weiland van de gemeente op fl. 700,OO per jaar werd geraamd. Bij het ordenen van het archief van het Oude en Nieuwe Gasthuis (Archief nr.1 l O, periode 1842-1970) kwam een dossier aan het licht dat over dit bemalingsplan nadere bijzonderheden verschaft.l D e documenten in dit dossier markeren de verschillende stappen in de voorbereiding en ontwikkeling van het bemalingsplan. Ze geven daarmee een duidelijk inzicht hoe dit plan uiteindelijk tot uitvoering is gekomen. De documenten geven ook een beeld hoe het gebied er aan het begin van de twintigste eeuw heeft uitgezien. N u herinrichting van de Stokebrandsweerd wordt voorbereid, met als doel om bepaalde
-
kenmerken en n'atuurwaarden uit het verleden te herstellen, kan de geschiedenis van het bemalingsplan licht werpen op de situatie van rond 1927. WIE WAREN BIJ HET BEMALINGSPLAN BETROKKEN?
De weilanden in de Stokebrandsweerd die moesten worden bemalen, waren eigendom van de gemeente zutphen2 , van L.Koppel Jzn., H.O.Wijers 3, G.Kets4 en van het Oude en Nieuwe Gasthuis5. D e percelen van de laatstgenoemde vier eigenaren lagen in die tijd binnen de gemeente Warnsveld. Omdat de windmolen net aan de Zutphense kant van de grens met de gemeente Warnsveld zou worden geplaatst, heeft de Gemeente Zutphen op zich genomen een bemalingsplan te maken. Bij de gemeente werd E.Enserink, hoofdopzichter landerijen, daarmee belast. Enserink moest ook een kostenbegroting en een voorstel voor een verdeelsleutel van de kosten over de belanghebbenden opstellen. Het O N G zou voor de administratieve regelingen, verbonden aan de bouw zorgen.
WAT HIELD HET BEMALINGSPLAN IN? Het bemalingsplan had tot doel overtollig regenwater van de weilanden en kwelwater van de IJssei af te voeren. Een Amerikaanse windmotor, zoals die in de toenmalige correspondentie wordt genoemd, zou daar voor moeten zorgen. Het College van Provisoren van het Oude en Nieuwe Gasthuis wilde er zeker van zijn dat de investering ook de gewenste vruchten zou afwerpen en had Enserink daarom verzocht een berekening te maken van de benodigde afvoercapaciteit van de windmotor. Daarbij kwam hij uit op een gemiddeld aanbod van regen- en kwelwater van 3200 m3 per dag. De beoogde windmotor met een capaciteit van 4800 m3 per dag moest dit ruimschoots aankunnen. Enserink was voor zijn becijferingen te rade gegaan bij het boek "Ontwatering en bevloeiing" van de hand van T. van Maanen, adjunct directeur van de Nederlandse Heidemaatschappij. Daaruit putte hij zijn gegevens over regenval, verdamping en benodigde regenwaterafvoer. Ook verschafte dit boek cijfers over rivierwaterkwel, dit in afhankelijkheid van de rivierwaterstand. Enserink ging bij zijn beschouwingen dus niet over een nacht ijs. Hij maakte een voorbehoud bij het wispelturig karakter van wind: een elektrische bemaling zou vanzelfsprekend meer zekerheid verschaffen maar zeker ook tot hogere kosten leiden. Een grotere molen meende hij te moeten afraden omdat ook daardoor de kosten te hoog zouden worden en van het bemalingsplan niets terecht zou komen. Voorts trok hij nog een vergelijking met de molen die de gemeente in samenwerking met de heer Reesink had geplaatst. Die moest minstens een even groot complex bemalen en voldeed in de praktijk goed. AAN DE SLAG De levering van de windmolen werd toevertrouwd aan de Gebrs. Bakker te Ulst in Fries-
land Dit bedrijf had al vanaf 191 1 ervaring met de fabricage en levering van dergelijke molens, maar ook met de levering van verticale elektromotoren, olie- en benzinemotoren en stoomgemalen. Als bemalingswerktuig werd gebruik gemaakt van verticale schroefpompen, vijzels, centrifugaalpompen en schepraderen. Bij recente navraag bij de heer Bakker van het Technisch Bedrijf Bakker (de huidige naam van het bedrijf) ging deze er van uit dat in Zutphen een centrifugaalpomp aan de windmolen was gekoppeld. De pomp kreeg een capaciteit van ca. 200 m3 per uur bij een opvoerhoogte van 1,5 meter. Dat moest volgens de berekeningen van Enserink voldoende zijn. De officiƫle catalogusprijs van de molen bedroeg f1.1825,OO. Daarvoor kreeg Zutphen, ten opzichte van de tot dan toe gangbare uitvoering, een molen van het type "Record" met "een groote versnelling en zware bouw". Dit nieuwe type was kort daarvoor getoond op een tentoonstelling in Leeuwarden.vanwege de primeur kreeg Zutphen nog een korting op de prijs van f1.100,OO. Tezamen met de kosten van het door de gemeente te maken fundament ad. f1.450,00 en nog wat andere voorzieningen kwam Enserink op een totale investering van f1.2400,OO. DE VERDELING VAN DE LASTEN D e kosten moesten over de belanghebbenden worden omgeslagen. Dat gebeurde naar rato van de te bemalen oppervlakte weiland. Daarbij werd nog onderscheid gemaakt in drie klassen6: hoe lager gelegen het stuk grond, des te hoger was de verschuldigde bijdrage per m2. O p die manier kwam Enserink voor de gemeente Zutphen op een bijdrage van f1.186,60, voor het O N G op f1.446,10, voor Koppel op f1.1059,30, voor Kets op f1.279,60 en voor Wijers op
resp. f1.4,00, f1.2,00 en f1.1,00 per m2
I
ZUTPHEN
149
1
f1.439,40. Koppel viel met het grootste deel van zijn laag gelegen weilanden in de duurste categorie, terwijl het weiland van Wijers gemiddeld hoger lag. Voor de verdeling van de onderhoudskosten werd de zelfde verdeelsleutel aangehouden. De eigenaren moesten zelf zorgen voor het uitgraven van de aanvoersloten van het water, waarbij Koppel aan het O N G vergunning verleende om over zijn grond af te wateren. Koppel drong aan op spoed, omdat bij langer uitstel het niet mogelijk zou zijn er voor het aanstaande hooigewas van te kunnen profiteren. Verder gaf hij in overweging om in een contract een clausule op te nemen dat de molen bij een rivierstand van 4,30 m. +NAP in werking moest worden gesteld. Want bij deze stand zouden de weilanden genoemd in klasse a.1 (de klasse van de weilanden van Koppel ) gedeeltelijk dreigen onder te lopen. Eind maart 1927 verklaarden alle partijen schriftelijk akkoord te gaan met ieders bijdrage en kon het plan worden uitgevoerd. Overigens: na voltooiing van het plan moesten de partners nog een bedrag van fl.l97,00 bij elkaar leggen wegens extra onvoorziene kosten. O p 30 juni 1927 ontving de Gemeente Zutphen van het Ministerie van Waterstaat officieel vergunning "tot het maken van een windmolen voor waterbemaling van enkele weilanden nabij Huize Stokebrand", waardoor eindelijk de weg vrij was voor de uitvoering van het plan.
DE ROL VAN RIJKSWATERSTAAT Daarmee was de kous nog niet af. O m te verhinderen dat het IJsselwater te vaak de lager gelegen weilanden zou binnendringen, moest langs de oever een kade aanwezig
zijn. De vergunning daarvoor werd op 20 juli 1927 door het Ministerie van Waterstaat aan het ONG vergunning verleend "tot het behouden, verhoogen en verzwaren van een kadeUop twee percelen van het O N G ~ Om. dat de kade ook over de andere percelen liep is een dergelijke vergunning ook verleend aan Koppel, aan ~ e u v e l i n ken~ aan de gemeente Zutphen. De kade, die regelmatig door wandelaars wordt gebruikt, ligt grotendeels direct langs de IJsseloever en is nog goed zichtbaar in het weidelandschap aanwezig. De kade die voorheen als het ware een zomerdijk vormde, liep vanaf Helbergen, langs de plaats waar de windmolen stond tot ongeveer bij de nieuwe IJsselbrug. De vergunning bevat zeer gedetailleerde voorschriften voor de ligging en afmetingen van de kade. Nabij de plaats waar de kade de toen aanwezige uitwateringssloot afdamde mocht een duiker aanwezig zijn voor de natuurlijke lozing van het binnenwater. Dat was ook de plaats van de nieuwe windmolen.
DE PRAKTIJK Die nieuwe duiker i s er pas later gekomen zoals blijkt uit een brief van de Provisoren van het ONG, die mede namens Koppel en Wijers in augustus 1931 aan het College van Burgemeesters en Wethouders medewerking vragen voor de vernieuwing van de bestaande houten duiker. In deze brief verzoeken zij ook nog om de bediening van de molen voortaan door de afdeling landerijen van de gemeente te laten plaats vinden, omdat "de bediening niet geschiedt zoals deze behoort te zijn". In het binnenkort te realiseren "Herinrichtingsplan Stokebrandsweerd" is over deze kade een graspad voorzien, waardoor wandelaars aan de IJsseIkantom de Stokebrandsweerd heen kunnen lopen.
Daarmee werd een eerder in 1874 aan Wilbrenninck te Deventer verleende vergunning in getrokken Heuvelink woonde op de Baronsbergen in het huis waar in het recente verleden her dierenasiel was gevestigd
150
1
ZUTPHEN
I
Het afvoeren van de in vervalgeraakte windmolen
I
ZUTPHEN
151
1
De windmolen heeft tot in de zestiger jaren dienst gedaan. Doordat de windmolen in 1961 slecht functioneerde ontstond in de zomer grote wateroverlast. Na onderzoek bij laag water bleek dat "kwajongens een klinkersteen onder in de pompdoos hadden gegooid". Een der belanghebbenden verzocht vervolgens om vrijstelling van de bijdrage in de bediening en het onderhoud van de windmolen. Daarop werd door B. en W. afwijzend beschikt omdat er sprake was van overmacht en gevreesd werd voor precedentwerking jegens de andere belanghebbenden. Begin jaren zestig waren voor het maken van de Baakse Overlaat twee kleiputten gegraven, waardoor wijziging in de te bemalen oppervlakte was aangebracht. Het water in deze kleiputten, die momenteel nog bestaan, hoefde namelijk niet te worden afgevoerd. Ook omdat enkele percelen een andere eigenaar hadden gekregen, moest in 1963 een nieuwe overeenkomst worden opgesteld en de verdeelsleutel voor de kosten worden herzien. HET EIND VAN EEN INDUSTRIEEL MONUMENT? De molen is vermoedelijk tegen het einde van 1967 definitief buiten werking gesteld. Met ingang van 1968 zijn tenminste geen kosten voor bediening en onderhoud meer aan de belanghebbenden in rekening gebracht. In 1977 besluiten B. en W. tot verwijdering van de windmolen uit de uiterwaarden met de aanwijzing om ..."alvorens de sloper opdracht te geven, na te gaan of de molen nog via de Unie van Waterschappen of op andere wijze aangeboden kan worden om elders in het land te worden geplaatst".
Omdat de molen na jaren van stilstand in een deplorabele staat verkeerde en de omgeving ervan soms gebruikt werd door dagrecreanten, vormde deze een potentiƫle bron van gevaar. EEN TWEEDE LEVEN Eind 2004 is de windmolen ten langen leste ontmanteld en ter restauratie afgevoerd naar de fa. Las- en constructiewerken Mensink te Hengelo (OV.) De windmolen i s in de zomer van 2006 teruggeplaatst en zal weer in bedrijf worden gesteld. Gelet op het zeldzame karakter en op de cultuurhistorische en monumentale waarde van de molen nam de raad van de Gemeente Zutphen daartoe op 2 1 november 2005 een besluit. De pompwerking zal niet worden hersteld. Er zal wel nog een poging worden gedaan om de pomp, die zich naast de duiker in het fundament van de molen moet bevinden, op te diepen9. Technisch Bedrijf Bakker in Ijlst blijkt het molentype "Record" nog steeds in zijn assortiment te voeren. De belangrijkste activiteit van het bedrijf ligt nu echter op het terrein van de watersport, het inbouwen en repareren van scheepcmotoren en keerkoppelingen, het verkopen van scheepsschroeven en de reparatie hiervan. Daarnaast maakt Bakker schroefinstallaties op maat en verkoopt allerhande scheepsbenodigdheden. Na succesvolle herplaatsing van de windmolen in de Stokebrandsweerd zal deze ook een plekje krijgen op de website van de Molendatabase. (www.molendatabase.nl/nederland).
Informatie ontvangen van de heer T.Lammerts van de afd. Wegen Water en Groen van de Gemeente Zutphen
152
1
ZUTPHEN
I