Het Belastingplan 2015 is op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze nieuwsbrief (die is opgesteld door Bureau Vaktechniek Fiscaal van RSM Nederland) informeren wij u op hoofdlijnen over de maatregelen in dit wetsvoorstel.
Highlights Prinsjesdag 2014
Ambities voor de toekomst In tegenstelling tot de voorbije jaren heeft het kabinet er dit jaar voor gekozen om wat de aanpassingen in de belastingwetgeving betreft slechts één wetsvoorstel in te in dienen. Bij de keuze om het Belastingplan 2015 te beperken tot de min of meer noodzakelijke maatregelen speelt een rol dat de Belastingdienst gebaat is bij een jaar met relatief weinig wetgeving, aldus het kabinet. Kortom het komende jaar zijn de wijzigingen in ons belastingstelsel relatief gering. Wel is al aangekondigd dat in de fiscale verzamelwet, een wet die jaarlijks in het voorjaar wordt ingediend, in 2015 naast de gebruikelijke technische wijzigingen ook inhoudelijke maatregelen zullen worden meegenomen. Gelijktijdig met het Belastingplan 2015 is aan de Tweede Kamer een brief met de titel “Keuzes voor een beter belastingstelsel” gestuurd. In deze brief schetst de Staatssecretaris contouren van mogelijke aanpassingen in de belastingwetgeving. Concrete aanpassingen worden daarin nog niet genoemd evenmin als termijnen waarbinnen de aanpassingen zich zullen voordoen. Minister Dijsselbloem heeft al wel aangekondigd om voor 2016 met een ingrijpende belastingherziening te komen. Het doel is om de belastingdruk op arbeid aanmerkelijk te verlagen. De komende periode wordt hiervoor budgettaire ruimte en draagvlak gezocht. De al eerder aangekondigde autobrief met daarin, opnieuw, wijzigingen in de autobelastingen en mogelijk in de bijtellingen voor privé gebruik van ter beschikking gestelde auto’s is niet op Prinsjesdag verschenen. Of en wanneer deze komt is op dit moment niet duidelijk.
Loon- en inkomstenbelasting Tarieven Het tarief in de loon- en inkomstenbelasting stijgt minder hard dan vorig jaar was voorgesteld. Het tarief in de eerste schijf stijgt met 0,25% tot 36,5%. De tariefschijven worden enigszins verlengd, waardoor de belastingdruk beperkt daalt. De loon- en inkomstenbelastingtarieven bedragen gecombineerd met de premies volksverzekeringen: Voor personen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd Een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) van meer dan
maar niet meer dan
Bedraagt het gecombineerde belasting/premie tarief
-
€ 19.822
36,50%
€ 19.822
€ 33.589
42,00%
€ 33.589
€ 57.585
42,00%
€ 57.585
-
52,00%
Voor personen ouder dan de AOW-gerechtigde leeftijd Een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) van meer dan
maar niet meer dan
Bedraagt het gecombineerde belasting/premie tarief
-
€ 19.822
18,60%
€ 19.822
€ 33.857
24,10%
€ 33.857
€ 57.585
42,00%
€ 57.585
-
52,00%
Heffingskortingen Al in 2014 is de afbouw van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting voor hogere inkomens in werking getreden. Vanaf 2015 komen hierin al weer wijzigingen. De algemene heffingskorting wordt in zowel 2015, als in 2016 versneld verlaagd. De verlaging van de arbeidskorting wordt daarentegen deels teruggedraaid. Hierdoor daalt de belastingdruk voor werkenden.
Onderstaand een aantal voorbeelden van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
Algemene heffingskorting Inkomen Box 1
2014
2015
2016
2017
10.000
2.103
2.203
2.265
2.260
20.000
2.096
2.199
2.265
2.260
30.000
1.896
1.967
1.942
1.947
40.000
1.696
1.735
1.610
1.615
50.000
1.496
1.503
1.278
1.283
60.000
1.366
1.342
1.015
991
100.000
1.366
1.342
1.015
991
Bij een arbeidsinkomen van
2014
2015
2016
2017
20.000
2.097
2.220
2.477
2.586
40.000
2.097
2.220
2.477
2.655
60.000
1.326
1.816
2.088
2.298
80.000
526
1.016
1.288
1.498
90.000
367
616
888
1.098
100.000
367
216
488
698
110.000
367
184
88
298
120.000
367
184
0
0
Arbeidskorting
Heffingskorting buitenlandse belastingplichtigen Momenteel hebben buitenlandse belastingplichtigen in Nederland geen recht op de heffingskortingen. Met ingang van 1 januari 2016 gaat dit wijzigen voor belastingplichtigen die een gedeelte van een kalenderjaar in Nederland wonen. Zij hebben dan recht op een tijdsevenredige heffingskorting.
Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen De keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen om als binnenlands belastingplichtige aangemerkt te worden, komt met ingang van 1 januari 2015 te vervallen. Hiervoor in de plaats komt een nieuwe regeling voor “kwalificerende buitenlands belastingplichtigen”. Van een “kwalificerende buitenlandse belastingplichtige” is sprake indien het een inwoner betreft van een EU-lidstaat, de Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland of de BES eilanden die 90% of meer van zijn of haar inkomen in Nederland verdient. Men kan dus niet meer zelf kiezen. Indien sprake is van een “kwalificerende buitenlands belastingplichtige” dan heeft deze persoon in beginsel recht op dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als binnenlandse belastingplichtigen.
Opnieuw de mogelijkheid om bestaand levensloopsaldo met korting op te nemen In 2012 is de mogelijkheid om te sparen in een levensloopregeling voor nieuwe deelnemers vervallen. In 2013 kon het per 31 december 2011 gespaarde saldo in één keer worden opgenomen, waarbij 20% onbelast bleef. Deelnemers aan een levensloopregeling die dit 2013 niet hebben gedaan, krijgen in 2015 alsnog de gelegenheid om met een belastingvoordeel het levensloopsaldo op te nemen. In 2015 kan bij gehele opname van het gespaarde saldo wederom gebruikt worden gemaakt van een vrijstelling van 20% (in dit geval van het gespaarde saldo per 31 december 2013). Uw RSM adviseur kan voor u uitrekenen of een opname van het saldo voor u voordelig is.
Eigen woning Indien uw eigen woning wordt verkocht, is het mogelijk dat er een restschuld overblijft. Per 1 januari 2015 wordt de maximale fiscaal aftrekbare periode voor de betaalde rente over dergelijke restschulden verlengd van 10 naar 15 jaar. Voor de voormalige eigen woning die u weliswaar te koop heeft staan maar die nog niet is verkocht, kunt u gedurende een periode van maximaal drie jaar voor meerdere woningen hypotheekrente aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting. Dit geldt zowel voor een oude woning die nog te koop staat als een nieuwe woning die leeg staat in afwachting van bewoning. Ook blijft definitief de mogelijkheid bestaan om opnieuw hypotheekrenteaftrek te krijgen voor een te koop staande woning die eerder tijdelijk werd verhuurd. Deze maatregelen waren de afgelopen jaren ook van kracht, maar worden nu definitief in de wet opgenomen. Tot slot is eerder al bekend gemaakt dat het lage 6% btw-tarief op verbouwing en renovatie woningen verlengd wordt tot 1 juli 2015. Als u werkzaamheden verricht aan bestaande woningen (ouder dan twee jaar), dan blijft nog een half jaar langer het lage btwtarief (6 procent) gelden over de arbeidscomponent. Als de werkzaamheden na 1 juli 2015 worden afrond, betaalt u over het geheel het standaardtarief van 21 procent. Let daarom goed op de afrondingsdatum van uw verbouwingswerkzaamheden om te kunnen profiteren van dit verlaagde btw-tarief.
Pensioen- en oudedagsvoorzieningen De opbouw van oudedagsvoorzieningen voor zowel werknemers, DGA’s als ondernemers wordt al een aantal jaren beperkt. Zo is per 1 januari 2014 alleen fiscaal vriendelijke pensioenopbouw mogelijk voor een pensioenleeftijd van 67 jaar. Ook is pensioenopbouw voor lonen vanaf € 100.000 niet fiscaal gefacilieerd. In het Belastingplan 2015 worden nu een aantal tegemoetkomingen per 1 januari 2015 voorgesteld.
Afkoopmogelijkheid lijfrenten voor langdurig arbeidsongeschikten Per 1 januari 2015 wordt het voor langdurig arbeidsongeschikten mogelijk de lijfrente(n) geheel of gedeeltelijk af te kopen zonder dat hierover revisierente verschuldigd is. Het lijfrentekapitaal is daarmee niet langer alleen een inkomensvoorziening voor de oude dag, maar kan ook worden ingezet als inkomensvoorziening bij arbeidsongeschiktheid. Aan de afkoopmogelijkheid zijn wel voorwaarden gesteld. Zo geldt onder meer een maximaal toegestaan afkoopbedrag per kalenderjaar. Over de afkoopsom wordt op de reguliere wijze loonheffingen ingehouden. De afkoopmogelijkheid gaat overigens ook gelden voor de nettolijfrente die per 1 januari 2015 wordt geïntroduceerd.
Invoering nettopensioen en nettolijfrente Per 1 januari 2015 worden het netto pensioen en de netto lijfrente ingevoerd. Dit is een alternatief voor werknemers met een inkomen boven een bedrag van € 100.000. Er is sprake van een nieuwe en vrijwillige netto-spaarfaciliteit. Dit kan in de vorm van nettopensioen of een nettolijfrente. De inleg is weliswaar niet fiscaal aftrekbaar, waarbij de uitkeringen onbelast blijven, maar het belangrijke voordeel is dat – indien aan alle voorwaarden wordt voldaan - voor beide varianten een box 3-vrijstelling geldt. Feitelijk spaart u op een bankrekening voor uw oudedag, zonder dat u box 3 heffing verschuldigd bent over het spaarsaldo. De maximale netto-premie-inleg is wel leeftijdsafhankelijk. Het nettopensioen kan worden uitgevoerd door pensioenfondsen en verzekeraars. De lijfrentevariant door verzekeraars en banken.
Ondernemer/werkgever Wijzigingen werkkostenregeling Iedere werkgever is vanaf 1 januari 2015 verplicht om de werkkostenregeling toe te passen. Op 3 juli waren al een aantal versoepelingen ten opzichte van de huidige werkkostenregeling voorgesteld die nu omgezet zijn in wetgeving. Het is verstandig om gedurende dit najaar te inventariseren of u klaar bent voor het invoeren van de werkkostenregeling en daarbij rekening te houden met de voorgestelde aanpassingen in de maatregelen. RSM heeft een tool ontwikkeld om u hierbij te ondersteunen. De volgende wijzigingen worden aangebracht in de werkkostenregeling. • het percentage van de vrije ruimte wordt verlaagd naar 1,2 procent (dit was in 2014 nog 1,5 procent); • gereedschappen, computers, I-pads, tablets, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur waarvan u als werkgever in redelijkheid van mening bent dat een dergelijke voorziening noodzakelijk is voor uw bedrijfsvoering kunnen onder voorwaarden onbelast aan uw personeel worden verstrekt (wordt aangemerkt als een gerichte vrijstelling); • er komt een gerichte vrijstelling voor kortingen op branche-eigen producten, vergelijkbaar met de oude regeling voor producten eigen bedrijf. In grote lijnen kunt een onbelaste korting geven van maximaal 20%, tot een maximum van € 500 per kalenderjaar.
Voor u als werkgever komen met ingang van 2015 een aantal administratieve vereenvoudigingen in de werkkostenregeling: • u mag de werkkostenregeling toe passen voor het gehele concern (vennootschappen waarvan u ten minste 95% van het volledige eigendom hebt); • de overschrijding van de vrije ruimte hoeft jaarlijks pas na afloop van het kalenderjaar in één keer te worden vastgesteld en afgedragen, tegelijk met de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar. U kunt de belastingheffing uitstellen en hoeft daarnaast niet maandelijks extra berekeningen te maken; • het fiscale onderscheid tussen het vergoeden en verstrekken van een aantal voorzieningen, zoals telefoon(kosten) vervalt.
Fiscaal voordeel personeelsleningen Eerder dit jaar heeft het kabinet aangegeven dat zij de mogelijkheid voor rentevrij lenen voor hypotheken van personeelsleden (waaronder dga’s) wil afschaffen. Dit voorstel komt nu nog niet terug in het belastingplan, zodat deze mogelijkheid voorlopig nog blijft bestaan. Aangekondigd is al wel dat dit in de ficale verzamelwet nader zal worden bekeken.
Opnieuw vaststellen omvang gebruikelijk loon DGA Indien u als DGA werkzaamheden verricht voor een vennootschap waarin u (of uw partner) een aanmerkelijk belang heeft (ten minste 5% van de aandelen), heeft u te maken met de zogenaamde gebruikelijkloonregeling. U wordt belast voor een gebruikelijk loon, ook als u daadwerkelijk een lager loon ontvangt van uw BV. Eerder was al voorgesteld om de doelmatigheidsmarge per 1 januari 2015 terug te brengen van 30% naar 10%, maar nu heeft het kabinet toch voorgesteld dat u “slechts” 75% van een gebruikelijk loon, met een minimum van € 44.000 per jaar in aanmerking moet nemen. Verder wordt nog een aantal wijzigingen in de gebruikelijkloonregeling doorgevoerd. Een van de belangrijkste wijzigingen is dat het loon van de DGA voortaan getoetst moet worden aan het loon van de werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking in plaats van met een soortgelijke dienstbetrekking (huidige criterium). Veel DGA’s hebben de hoogte van het loon vastgesteld in overleg met de Belastingdienst. Op basis van de nieuwe regels kan opnieuw overleg met de Belastingdienst plaatsvinden. In afwachting daarvan kan voor 2015 volstaan worden door het loon van 2013 te verhogen 75/70, tenzij aannemelijk is dat het loon in 2015 op grond van de gebruikelijk loonregeling op een hoger of lager bedrag moet worden gesteld.
Wijzigingen in de WW Nieuw per 1 januari 2015 is de introductie van de zogenoemde “brug-WW”. Met deze maatregel worden werkgevers ondersteund om het traject ‘van-werk-naar-werk’ te bevorderen. De betrokken werknemer behoudt zijn WW-uitkering gedurende zijn (om)scholing. Voor de gewerkte uren ontvangt de werknemer daarnaast een salaris. Dit leidt tot een verlaging van de transitiekosten voor de nieuwe werkgever. Daarnaast wordt in 2015 en 2016 het recht op kinderopvangtoeslag tijdens werkloosheid verlengd van drie naar zes maanden. Hierdoor kunnen ouders langer gebruik maken van gesubsidieerde kinderopvang tijdens het zoeken naar een baan. In het al aangenomen wetsvoorstel ‘Wet werk en zekerheid’ is een aantal wijzigingen rondom de WW opgenomen die worden ingevoerd per 1 juli 2015. Er wordt overgegaan van een urenverrekening naar een inkomensverrekening, zodat werken vanuit de WW altijd loont. Bovendien geldt vanaf die datum dat alle maatschappelijk geaccepteerde arbeid na zes maanden WW-uitkering als passende arbeid gaat gelden. De eveneens in het wetsvoorstel ‘Wet werk en zekerheid’ opgenomen maatregel voor de geleidelijke inkorting van de maximale WW-duur van 38 tot 24 maanden gaat op 1 januari 2016 in. Vanaf 1 april 2019 bedraagt de maximale ww-duur dan nog 24 maanden. Werkgevers houden de ruimte om binnen de CAO afspraken te maken over een eventuele aanvulling tot 38 maanden voor eigen rekening van de werkgever.
Buitenlandse geldboetes niet langer aftrekbaar Een geldboete die door een buitenlandse overheid of overheidsinstelling aan uw onderneming wordt opgelegd, is vanaf 2015 niet meer aftrekbaar van de winst. Hiermee vervalt het verschil in behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse geldboetes. De aftrekbeperking geldt voor alle boetes, waaronder strafrechtelijke, tuchtrechtelijke, bestuursrechterlijke en verkeersboetes. Ook schikkingen die u met buitenlandse overheden treft, kunt u niet meer in aftrek brengen. Indien u aan werknemers opgelegde buitenlandse boetes vergoedt, vormt deze vergoeding belastbaar loon dat niet in aanmerking komt voor eindheffing.
Overige wijzigingen die per 1 januari 2015 in werking treden In aanvulling op het bovenstaande sommen we nog een aantal wijzigingen op die eveneens per 1 januari 2015 in werking treden: • er komen versnelde invorderingsmogelijkheden voor te veel uitbetaalde toeslagen; • u bent vanaf 2015 ook belastingrente verschuldigd als dividendbelasting op dividenduitkeringen uit de BV of NV te laat worden betaald; • de energiebelasting gaat (verder) omhoog; • meer overheidsbedrijven gaan vanaf 2016 vennootschapsbelasting betalen; • het – niet winst beogen criterium – vervalt in de btw-vrijstelling voor ziekenhuizen; • het gebruik van de S&O-afdrachtvermindering heeft in 2013 geleid tot een overschrijding van het budget met € 76 miljoen. Die overschrijding wordt conform de budgetsystematiek gedekt in 2015, wat leidt tot een lager beschikbaar budget in 2015. Daarnaast wordt een deel van het budget van de RDA naar de S&O-afdrachtvermindering verschoven; • de eenbankrekeningmaatregel geldt vanaf 2015 alleen nog voor de inkomstenbelasting en de toeslagen en niet meer voor de omzetbelasting. Dit betekent dat de belastingdienst ook omzetbelasting gaat terugbetalen als het bankrekeningnummer niet op naam staat van de belastingplichtige (maar bijvoorbeeld op naam van een factormaatschappij); • bepaalde vaak zeer onzuinige auto’s met de functie van personenvervoer maar met een zogenaamde dubbele cabine en met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg vallen nu buiten de BPM omdat ze als vrachtauto kunnen kwalificeren. Hierin komt verandering door aanpassing van de definitie waardoor bijvoorbeeld een Hummer en een Dodge Ram 2500/3500 vanaf 2015 in de BPM valt.
Regelingen die gaan vervallen per 1 januari 2015 Met ingang van 1 januari 2015 vervallen een aantal fiscale faciliteiten, waarvan deels al eerder aangegeven was dat deze zouden gaan vervallen. U kunt in 2014 nog wel gebruik maken van deze regelingen. Faciliteiten die per 2015 gaan vervallen zijn: • het verlaagde tarief van 22% voor dividenduitkeringen uit uw BV tot maximaal € 250.000 (€ 500.000 voor fiscale partners). Daarboven bent u 25% ab-heffing verschuldigd; • schenkvrijstelling van € 100.000 voor de aankoop, verbouwing of verbetering van de eigen woning, dan wel de aflossing van de eigenwoningschuld; • de ouderschapsverlofkorting vervalt. Daarnaast wordt een aantal kind regelingen aanzienlijk teruggebracht. Hierdoor komt onder andere ook de (aanvullende) alleenstaande ouderkorting te vervallen; • de (forfaitaire) aftrek voor kinderalimentatie vervalt (de aftrek voor partneralimentatie blijft wel bestaan); • de mogelijkheid om stamrechten uit een gouden handdruk BV met een belastingkorting op te nemen. Vanaf 1 januari 2015 kunt u weliswaar nog met stamrechten uit uw goudenhandruk BV opnemen, maar de vrijstelling van 20% van de aanspraak vervalt. U kunt overwegen om nog in 2014 gebruik te maken van deze regeling.
Regelingen die gaan vervallen per 1 januari 2016 Met ingang van 1 januari 2016 vervalt de oudertoeslag in Box 3 voor belastingplichtigen met een relatief gering inkomen (2014: minder dan € 19.895) en vermogen (2014: minder dan € 279.708). Daarnaast wordt de ouderenkorting met ingang van 2016 aangepast.
Tot slot In deze nieuwsbrief hebben wij de highlights van Prinsjesdag 2014 voor u samengevat. Het woord is nu aan de politiek, zodat er nog meerdere wijzigingen in de voorstellen kunnen worden aangebracht. Uw RSM adviseur is op de hoogte van de meest recente stand van zaken van de wijzigingsvoorstellen. Neemt u gerust contact met hem of haar op. 18 september 2014
Lokaal betrokken, wereldwijd verbonden
RSM Nederland Utrecht, T 030 - 231 73 44 E
[email protected] www.rsmnederland.nl
Volg ons op
De in deze nieuwsbrief opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van dit nieuwsbericht de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is of dat in de toekomst zal blijven. Op grond van deze informatie dient geen actie ondernomen te worden zonder adequate professionele advisering. RSM Nederland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.