Het 2521 bad – waarom deze keuze voor het doelgroependeel? In de vergadering van 5 juni is vanuit de Raadsfracties aan MeerZwemmen ook de vraag gesteld welke bezwaren MeerZwemmen ziet tegen de faciliteiten van het doelgroepensysteem voor het 2521 bad. De tijd was tekort om hier uitgebreid op in te gaan. Hieronder een nadere toelichting.
De constructie Hieronder de dia zoals die vanuit GPZC is getoond (reconstructie) van het doelgroependeel, met de duobodem en het warmwater gedeelte.
De keuze Het (GPZC) kiest bij het 2521 bad voor een duobodem (twee beweegbare bodems). Dit heeft consequenties voor twee belangrijke doelgroepen, ten eerste de recreatief zwemmers en ten tweede de groepen ‘warm water’ zwemmers. Eerst wordt de achtergrond van deze keuze zoals Meerzwemmen die ervaart toegelicht. Vervolgend wordt kort op de consequenties voor deze doelgroepen in gegaan.
De reden voor deze keuze. De hoge investering van nieuwbouw leidt tot hoge kapitaalslasten. Dit, samen met de bezuinigingsdoelstelling van de gemeente, geeft nauwelijks budget voor personeel. Het bad draait, zoals bekend, vrijwel op vrijwilligers. Het beslisdocument GPZC geeft over recreatief zwemmen (par. 8.4) het volgende aan:
Toezicht kan plaats vinden gelijktijdig met overige werkzaamheden, indien het bad niet te diep is. Daarom wordt bij recreatief zwemmen de bodem op 1,40 m gesteld. Dit geeft meer vrijheid voor personele inzet en een mindere vraag aan vrijwilligers. (blz. 45).
De conclusie is dus dat personeel ingezet dient te worden op andere taken die (uitsluitend?) door vast personeel gedaan kunnen worden. En er ligt dus blijkbaar ook een probleem om op de uren voor recreatief zwemmen afdoende inzet van vrijwilligers te realiseren. Ofwel: de keuze voor de duobodem is voortgekomen uit een vraagstelling welke voortvloeit uit problemen met de personele bezetting - blijkbaar is een keuze gemaakt welke voortkomt uit het tegen lage kosten in personeel moeten beheren van dit bad. De duobodem constructie komt dus niet voort uit gebruikerswensen! Terwijl normaal gesproken een accommodatie wordt ontworpen op basis van een ‘pakket van eisen’. Immers, na realisatie is bouwkundig slechts tegen veel geld te verbeteren. Personele inzet is flexibeler (tenzij, zoals hier, budgettair beperkt). De extra beweegbare bodem (breed 13 meter) die nodig is om hierin te voorzien kost naar schatting ongeveer € 400.00 extra.
Consequenties voor diverse gebruikers Recreatief zwemmen Het bad wordt met de duobodem niet dieper afgesteld dan 1,40 meter. Voor duiken (startsprong, duiken vanaf de kant) is deze diepte alleen veilig als men dit goed beheerst. Dus niet voor kinderen die dit moeten leren – zij lopen risico als zij met het hoofd op de ondiepe bodem komen! Het grote risico hierbij is het breken van een nekwervel, vaak gepaard gaand met een hoge dwarslaesie en dus levenslange verlamming. Hierop is dus toch toezicht nodig! Hoe is de aansprakelijkheid gerealiseerd als dit (onverhoopt) toch fout gaat? Hierbij dient men voor ogen te houden dat bezoek tijdens recreatieve uren vaak ook door kinderen en hun ouders wordt benut om juist het duiken vanaf de kant te willen oefenen. Ook spelen met diepte – dingen opduiken, hoekduiken maken is niet leuk bij zo’n diepte. De conclusie is dat het op deze voorzien in mogelijkheden voor recreatief zwemmen, naast het wegvallen van de andere voorzieningen welke nu in De Meer aanwezig zijn, geen aantrekkelijkheid meer heeft. Forse terugloop in bezoekersaantallen is te verwachten. Warm water Hierin voorzien is een harde eis. Door de duobodem is een goede keerwand (zie verderop) met goede warmte isolatie niet mogelijk. De oplossing is gevonden in een rolzeil. Dit is mechanisch niet sterk. Ook kan een vraagteken gezet worden bij de afdichting langs de randen – lekt het warme water niet weg? Ook is er geen isolatie, de warmte zal worden afgestraald aan het koudere deel. Voorts blijkt dat alleen het water boven de beweegbare bodem is verwarmd.
Maar een beweegbare bodem is voorzien van sleuven om verstellen in diepte makkelijk te maken door het verminderen van de waterweerstand. Warm water zal dus ook weglekken in de diepte. Tot slot blijkt uit het beslisdocument dat warm water slechts in twee diepten beschikbaar is, namelijk 80 cm en 120 cm. Dit zou ook snel beschikbaar zijn (exploitatierooster), hierin is opeenvolgend koud en warm in het doelgroependeel direct aansluitend gerealiseerd. Dit kan alleen als dit water ergens ligt opgeslagen in een buffer. Dit moet dan ook in die buffer op temperatuur worden gehouden. En hoe wordt het water dan verwarmt? Moeten we gaan denken aan het ineens in het bassin brengen van een hoeveelheid warm water, in feite of men een emmer heet water bij een opblaasbadje in de tuin gooit? Maar dat kan bijna de bedoeling niet zijn van een professioneel opgezet bad. Tot slot: Hoe is dan de noodzakelijke circulatie (hygiëne!) geregeld? Om dit te waarborgen dient ook het warme water te circuleren of een filter en een doseersysteem. Nergens blijkt hoe dit is gerealiseerd. Hoe blijft het water op temperatuur en hygiënisch/bacterieel schoon tijdens de gebruikstijd? Vaak is het GZPC gevraagd de keuze en techniek te onderbouwen, zie de discussies in de Culemborgse Courant. Hier is nooit een afdoend antwoord op gekomen. Opvallend daarbij is dat het beslisdocument in een totaal van 87 pagina hier welgeteld een halve pagina aan wijdt (paragraaf 10.3, blz. 54). Ook in de aanvullende documenten zijn veel aspecten van dit plan nader uitgewerkt, van vrijwilligers tot sponsoring, maar juist deze cruciale punten worden niet benoemd. Toch wordt het beslisdocument benoemd als het ‘definitief ontwerp’. De vraag is, met de onzorgvuldige onderbouwing van dit doelgroepengedeelte, of dit terecht is. En als deze onderbouwing toch aanwezig is, waarom deze niet openbaar is gemaakt.
Gevolgen voor de exploitatie. Recreatieve zwemmers Het bad is niet uitdagend voor de recreatieve zwemmers. Deze zullen weg blijven. De inkomsten uit recreatief zwemmen zullen derhalve fors afnemen. Doelgroepen warm water Voor de behoefte aan warm water: Voor peuters en kleuters is 80 cm te diep. Ouders zullen dus hiervoor niet kiezen, ook al omdat er geen separaat peuterbadje is waar de kleintjes zelf kunnen ervaren wat water is. Doordat men niet met de kleintjes naar 2521 zal gaan, zal men ook niet snel voor leszwemmen in dit bad kiezen. Ofwel: men werft geen klanten en weet deze ook niet vast te houden. Zwemles Tijdens zwemles is geen warm water beschikbaar voor de beginners (zie exploitatierooster, blz. 71-77). Kleine kinderen hebben juist behoefte aan warm water, zij koelen sneller af als
volwassenen. Juist de beginnersgroepen bewegen minder en zullen dus sneller afkoelen. Ook in dit opzicht is dus een groot risico dat ouders voor concurrerende baden gaan kiezen. Gevolgen voor de exploitatie De eindconclusie is dat de batenzijde van de balans, zoals voorzien door het GZPC in het beslisdocument, veel minder positief zal uitpakken. Hier is in de second opinion (Seinstra) voor gewaarschuwd. Het GZPC staat echter blijkbaar niet open voor deze visie en diskwalificeert deze second opinion.
Techniek doelgroependeel Het doelgroependeel is nergens anders zo gerealiseerd. Het GZPC stelt dat de afzonderlijke elementen elders wel in gebruik zijn, de combinatie is echter nog nooit elders toegepast. Ervaringen op lange termijn ten aanzien van functioneren en duurzaamheid van de constructie, en dus ook of dit systeem daadwerkelijk in de behoefte van warm water kan voorzien, is er dus niet. Er zijn derhalve grote vraagtekens bij dit systeem te plaatsen. Gaat dit 20 jaar mee? Welke alternatieven zijn er als de functionaliteit tekort blijkt te schieten? Hoe wordt de duurzaamheid van het ‘rolgordijn’ op lange termijn gezien? Ofwel: hoe groot is de kans dat dit op korte termijn (tegen veel geld) vervangen moet worden. Is hier dan geld voor beschikbaar? Is dit risico wenselijk? Immers: als tijdelijk de warmwater voorziening uitvalt vanwege technische problemen zullen de gebruikers van deze faciliteit hun heil elders zoeken. En niet meer terug keren!
Achtergronden keerwanden Er bestaan twee uitgebreid geteste systemen om een keerwand te realiseren. Zie hiervoor ook de website van Variopool (deze firma levert ook in de reguliere opzet van 2521 de enkelvoudige beweegbare bodem), zie deze link: http://www.variopool.nl/nl/keerwanden. De voordelen van deze systemen zijn de degelijkheid en bedrijfszekerheid, en ook dat een goede warmte isolatie mogelijk is. Nadelen zijn de extra bouwkosten, hetgeen door zal werken in de kapitaalslasten. Een verticale keerwand In de bodem van het bad wordt een verdiepte nis aangebracht, waarin de keerwand kan worden neergelaten. Voor 2521 zou dit inhouden dat men de bodem van het bassin moet ‘splitsen’ en een verdiepte nis moet aanleggen met een lengte van 26 meter, een breedte van ongeveer een meter en een diepte van 2,5 – 3 meter. Het concept 2521, met korte bouwtijd, gaat echter uit van volledig bovengronds bouwen. Er is dus geen ruimte voor een nis. Dit is ook een kostbare oplossing, en zal dus in de kapitaalslasten fors doorwerken. Vanuit deze achtergronden zal het GPZC hier niet voor gekozen hebben.
Een scharnierbare keerwand De keerwand scharniert op de bodem en is neer te laten en rechtop te zetten. Dit vraagt, behoudens de keerwand, geen grote bouwkundige investering. Echter een duobodem is met dit systeem niet toepasbaar. Daardoor zou dit leiden tot grotere personele inzet, en daarmee is deze techniek evenmin een optie voor het GPZC.