Nieuwsbrief
Waarom het onderzoek ‘loonkostenhandicap’ Nederland heeft in 2013 een recordaantal van 370 buitenlandse bedrijfsvestigingen aangetrokken, 18 procent meer dan in 2012. De relatief lage loonkosten, het fiscale klimaat en een goede infrastructuur zijn hier mede de reden van. De meeste bedrijven die vorig jaar daar neerstreken, komen uit de VS, maar er komen ook jaarlijks tientallen uit België.
West-Brabant
Bedrijven zouden er ook voor kunnen kiezen zich in de buurt van Antwerpen te vestigen, maar volgens Maurice Vermeulen- senior acquisiteur van de ontwikkelingsmaatschappij REWIN West-Brabant - is het grote fiscale voordeel dat Nederland biedt en het feit dat personeel in ons land ten opzichte van België, waar sociale premies en loonlasten bij vergelijkbare salarissen aanzienlijk hoger liggen, veel goedkoper is, reden dat West-Brabant daarom toch nog een interessantere plek blijft. “We rekenen voor bedrijven uit wat vestiging van hun activiteiten in Breda betekent. Met de huidige crisis is men daar heel gevoelig voor. We kunnen aantonen dat ze zich een hoop geld kunnen besparen”, aldus Vermeulen over het verhuizen van Belgische bedrijven naar Nederland. “Wat betreft het niveau van buitenlandse investeringen is Nederland slechts beperkt door de crisis getroffen”, zegt Roel Spee in een BNR-interview. Spee is ‘Global Leader Plant Location International’ bij IBM Global Business Services, “Op het gebied van loonkosten is de situatie in Nederland momenteel bovendien gunstiger dan in andere West-Europese landen als België en Duitsland”. Naast loonkosten, andere aantrekkelijke fiscale omstandigheden en een goede infrastructuur maken Nederland volgens Spee interessant om een vestiging te openen.
Zeeland
De functieomschrijving van Erwin van der Meer vermeldt ‘senior acquisiteur/Director for Investments’ bij de economische ontwikkelingsmaatschappij van de provincie Zeeland”. Hij spreekt veel organisaties
58
NederBelgischMagazine | juni 2014
en somt enkele motieven op van bedrijven uit België die zich vestigen in Zeeland: hoge loonkosten aldaar, het aantal stakingsdagen, de haven-cao in Antwerpen, voorwaarden stellen over het aantal arbeidsplaatsen als het bedrijf industriegrond in België wil aankopen en de aantrekkelijke Nederlandse 30%-regeling voor buitenlands personeel. Dat het landelijk gezien om substantiële economische dimensies gaat, blijkt uit onderstaande tabel. Dit zijn overigens de enige gegevens die het CBS kan geven: bedrijven in Nederland waar de uiteindelijke zeggenschap in België ligt. U ziet overigens de invloed van de crisis: daling omzet bij stijging aantal bedrijven.
2008 2009 2010 2011
bedrijven 490 520 685 730
medewerkers 27.000 27.000 30.000 27.000
Grensoverschrijdend onderzoek
omzet 8.5 miljard 8.3 miljard 8.8 miljard 7.8 miljard
Ook de redactie verneemt met regelmaat over het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar Nederland of dat een zaakvoerder uit België een nieuwe onderneming in Nederland start. Reden genoeg om een onderzoek uit te voeren naar de fiscale aspecten, aspecten waar overheden direct verantwoordelijk voor zijn. Niet alleen is er een vergelijk gemaakt tussen de loonkosten, maar er is ook bekeken wat verplaatsing betekent voor het netto-inkomen van de werknemer, van de zaakvoerder, of wat gebeurt er met de nettowinst van het bedrijf. Overigens het personeel kan in België blijven wonen, alleen het bedrijf verhuist. Maar er kan wel genoten worden van de Nederlandse hypotheekrente-aftrek in plaats van de Belgische woonbonus. Twee gerenommeerde fiscaal advieskantoren, Vandelanotte (vestigingen in Vlaanderen en Brussel) en Van Oers Internationaaal (vestigingen Zuid-Nederland) voerden het onderzoek naar de Loonkostenhandicap uit. De redactie
Nieuwsbrief
De Belgische loonkostenhandicap in Nederbelgische context De bedreigingen en kansen van de Lage landen voor ondernemers……….
In het zicht van de verkiezingen werd nog wel een loopje met de waarheid genomen– voor zover die al bestaat. Toch is in de aanloop naar de verkiezingen de Belgische loonkostenhandicap (terecht) meermaals aangehaald. Is daadwerkelijk sprake van een handicap of wordt ook hier een loopje met de waarheid genomen. Ook Delhaize verwijst naar de hoge Belgische loonkost. We kunnen niet anders dan dit bevestigen. Uit internationaal onderzoek blijkt dat België tot de landen met de hoogste loonkosten van de EU behoort. Uit recent onderzoek blijkt enkel Zweden nog een hogere “handicap” te hebben. Voor ondernemers en politici biedt met name de verhouding met de buurlanden inzicht in de kansen en gevaren. In dat kader is door ons de loonkost in Neder-Belgische context nader onderzocht. De uitkomsten althans in de verhouding tussen Nederland en België, rechtvaardigen ons inziens de gehanteerde term loonkostenhandicap. De ondernemer die de uitkomsten tot zich laat doordringen beseft dat hij nu actie moet ondernemen. Of biedt de nieuwe regering nog tijdig een oplossing ?
Uitgangspunten
Een correcte vergelijking in internationale context stuit immer op beperkingen die ingegeven zijn door de onderlinge verschillen. Desondanks is getracht een zuivere vergelijking tot stand te brengen, in die zin dat ze de uitkomst van de rapportage dragen. Hierna zijn eerst de algemene uitgangspunten opgenomen. Bij de afzonderlijke berekeningen zijn afwijkingen specifiek toegelicht. De berekeningen zijn allen gebaseerd op het aanslagjaar 2014. Bij de berekeningen is voorbijgegaan aan bepaalde (tijdelijke) voordelen die onder meer worden toegekend in het kader van het aannemen van langdurige werklozen, ouderen of eerste werknemers.
De loonkostenhandicap van de Belgische werknemer geanalyseerd
In de vergelijkingen is uitgegaan van de tarieven van het aanslagjaar 2014. Wat de Belgische gemeentelijke opcentiemen betreft, is een percentage van 7 % gehanteerd. Tenzij anders vermeld is geen rekening gehouden met voordeelregelingen voor eerste werknemers of oudere werknemers. Zogenoemde tweede pijler pensioenen dan wel groepsverzekerin-
gen zijn buiten beschouwing gelaten, ook is voorbijgegaan aan voordelen aller aard al dan niet voortvloeiend uit (collectieve) arbeidsovereenkomsten. De grote verschillen in de werkgeverslasten ontstaan reeds door het verschil tussen het hoge Belgische tarief (33% -35%). De verschillen nemen voorts enkel nog maar toe ingevolge het ontbreken van een inkomensgrens. In Nederland is de effectieve werkgeverslast afhankelijk van de sectorindeling, doch blijft ver beneden het Belgische tarief. In de berekening is uitgegaan van Zakelijke Dienstverlening I. Voorts zijn door de werkgever slechts Nederlandse sociale bijdragen verschuldigd tot een inkomen van afgerond 51.000 euro. Bij een hoger inkomen zijn geen extra wettelijke bijdragen verschuldigd. Individuele premies voor een ziektekostenverzekering zijn niet meegenomen in de vergelijking. Enerzijds bedraagt de minimale bijdrage voor een verplichte Nederlandse basisverzekering toch snel een 950 euro per jaar. De voorziene dekking is evenwel veel ruimer dan het vergoedingstelsel van de Belgische nomenclatuur met haar remgelden, die door de Belgische ziekenfondsen als uitgangspunt gelden. Voor een juiste vergelijking van de dekking dienen mitsdien ook de kosten van een individuele premie bij een particuliere verzekeraar in ogenschouw te worden genomen. Het verschil is alsdan naar het ons voorkomt niet materieel en kan buiten beschouwing gelaten worden. Een eventueel voorbehoud moge nog worden gemaakt voor de Nederlands loondoorbetalingverplichting. In tegenstelling tot België, schrijft het Nederlands arbeidsrecht voor dat een werkgever een zieke werknemer tot 104 weken 70 % van diens loon dient door te betalen ingeval van ziekte. Werkgevers hebben daarbij de keuze om dit risico extern te verzekeren. De premie bevindt zich dan rond de 3 % afhankelijk van de gewenste eigen risico periode en in functie van het risico dat de arbeid met zich meebrengt. Werkgevers kiezen er in de praktijk ook wel voor om dit risico volledig zelf te dragen. Deze zijn niet in de vergelijking meegenomen.
Analyse - werknemers
Achtereenvolgens zijn hierna de totale werkgeverslasten en de daarmee corresponderende nettobedragen bij een brutoloon van 36.000 euro danwel bij een loon van 60.000 euro uiteengezet. Enerzijds ingeval van volledig werken in België, ten opzichte de variant waarbij de Belgisch ingezetene volledig in Nederland werkt.
NederBelgischMagazine | juni 2014
59
Nieuwsbrief
60
NederBelgischMagazine | juni 2014
Nieuwsbrief
NederBelgischMagazine | juni 2014
61
Nieuwsbrief
Uit voorgaande berekening blijkt reeds onomstotelijk de loonhandicap van de in België werkzame werknemer ten opzichte van de variant waarin deze volledig in Nederland werkzaam wordt. Ook wat het nettoloon betreft gaat de werknemer er in de meeste scenario’s op vooruit.
Analyse - bestuurder /zaakvoerder
Net als bij de werknemer zijn de verschillende scenario’s doorgerekend voor de bezoldiging van de zaakvoerder van een Belgische BVBA ten op zichte van de Nederlandse variant, bestuurder van de Nederlandse vennootschap. Hoewel dit voor de belastingheffing niet strikt noodzakelijk is voor de vergelijking, is hier ook uitgegaan van enerzijds 100 % werken in België ten opzichte van de variant volledig werkzaam in Nederland.
62
NederBelgischMagazine | juni 2014
Wat de zaakvoerder betreft die vanuit Belgische context persoonlijke sociale bijdragen betaalt als zelfstandige kent België een degressief tarief van 22 tot 14,16 % tot een inkomen van 81.902 euro. In Nederland is sprake van enerzijds een tarief van 31,15 % dat geheven wordt tot een inkomen van 33.363 euro. Aanvullend is nog een bijdrage voor de ziektekosten van 5,65 % verschuldigd dit tot een inkomen van 50.853 euro. Wat de ziektekosten betreft verwijzen wij hiervoor ook naar onze uiteenzetting wat de werknemer betreft. Eventuele verzekeringen voor een uitkering gewaarborgd inkomen zijn hier buiten de vergelijking gelaten.
Nieuwsbrief
NederBelgischMagazine | juni 2014
63
Nieuwsbrief
Voor zelfstandige bestuurders/zaakvoerders geven de berekeningen daarentegen een meer genuanceerd beeld. De loonkostenhandicap speelt veel minder of zelfs helemaal niet indien er arbeid onder het statuut van zelfstandige gepresteerd wordt.
Optimalisatie door de Nederlandse eigen woning aftrek
Op het moment van deze vergelijking staat zowel in België de toekomst van de woonbonus alsook in Nederland de aftrekpost ingevolge de negatieve inkomsten uit eigen woning voor een grote herziening.
Voor de in Nederland werkzame werknemer met een brutoloon van € 36.000 met een eigen woning van € 100.000 met een lening van € 90.000 met 4% rente geeft dit vanuit Nederlandse context het volgende voordeel:
België voorziet in een overgang vanaf 1 juli 2014 naar de deelregeringen ( 6de staatshervorming). Wat Nederland betreft zal een beperking wat de toepassing betreft volgen voor niet-inwoners.
Bij: eigenwoningforfait € 600 Af: hypotheekrente € 3.600 Per saldo € 3.000 hypotheekrenteaftrek in Nederland
Verwacht wordt dat de huidige woonbonus eerder versoberd zal worden dan verruimd. Deze houdt voortaan een belastingvermindering in voor de aflossingen en/of interesten en/of premies van de schuldsaldoverzekering van 2.260 euro per belastingplichtige (voor wettelijk samenwonenden/ gehuwden verdubbelt aldus het voordeel). Afhankelijk van de situatie kan deze belastingvermindering toenemen tot 3.090 euro per belastingplichtige. Het voordeel wordt momenteel genoten tegen het marginale tarief. Uitgaande van een marginaal tarief van 45% + 7% gemeentebelastingen (gecumuleerd 48,15%) bedraagt het voordeel 1.088 euro tot maximaal 1.488 euro. Bij een marginaal tarief van 50% + 7% gemeentebelasting (gecumuleerd 53,50%) bedraagt het voordeel 1.209 euro tot maximaal 1.653 euro. Dit zijn de belastingvoordelen per partner, voor een gezin verdubbelt dit dus.
Extra belastingvoordeel in Nederland bedraagt € 1.260.
De Nederlandse regeling voorziet feitelijk in een onbeperkte aftrek gedurende 30 jaar van kosten van de lening voor de eigen woning, waarbij het bedrag verminderd wordt met een veronder-
64
steld huurgenot. Sedert 2013 geldt bijkomend dat voor nieuwe gevallen de lening in 30 jaren ten minste middels annuïteiten moet worden afgelost, waarbij op 31-12-2012 bestaande aflossingsvrije leningen worden gerespecteerd. De aftrek die in voorkomend geval mogelijk is tegen het Nederlandse toptarief van 52%, zal vanaf aanslagjaar 2015 jaarlijks dalen met 0,5 %.
NederBelgischMagazine | juni 2014
Voor een in Nederland werkzame werknemer met een brutoloon van € 60.000 met een eigen woning van € 250.000 met een lening van € 225.000 met 4% rente geeft dit vanuit Nederlandse context het volgende voordeel. Bij: eigenwoningforfait € 1.500 Af: hypotheekrente € 9.000 Per saldo € 7.500 hypotheekrenteaftrek in Nederland Extra belastingvoordeel in Nederland bedraagt € 3.551. Naarmate sprake is van een hogere lening nemen de verschillen tussen het Nederlandse en Belgische systeem verder toe. Zelfde voordelen kunnen worden behaald voor de zaakvoerder die bestuurder wordt van de Nederlands onderneming.
Nieuwsbrief
Nederlandse Vennootschapsbelasting
Naast de loonhandicap valt ook een nadeel op het vlak van het tarief van de vennootschapsbelasting te constateren in de verhouding met Nederland. Het valt buiten het bestek om grondig de verschillen in kaart te brengen. Voor de vraag of de loonhandicap een daadwerkelijke bedreiging is, is een eerste vergelijking toch aangewezen. Het Belgische tarief bedraagt in basis 33,99 % en kent onder voorwaarden een licht progressief tarief.
Gewoon tarief incl. 3% crisisbelasting
Samenvatting en conclusie
De nadelige Belgische loonhandicap en het gunstige vennootschapsbelastingtarief van het nabijgelegen Nederland kunnen zonneklaar motiveren om (een deel van de) activiteiten via Nederland te laten lopen. Met name met diensten die in de regel eenvoudig verplaatsbaar zijn. Als een Belgische ondernemer met een personeelsbestand van 10 mensen die thans een winst van een 300.000 euro voor belasting in België behaalt, weet te structureren via Nederland kan snel tot 45 % extra winst na belasting worden behaald. Van de 300.000 euro in België resteert na vennootschapsbelasting circa 198.000 euro.
33,99 %
Verlaagd opklimmend tarief Belastbare winst in EUR minder dan 25.000 van 25.000 tot 90.000 van 90.000 tot 322.500 meer dan 322.500
Mitsdien zal in beginsel ook het lage Nederlandse vennootschapsbelastingtarief niet de loonkostenhandicap wegnemen, integendeel.
24.98 % 31.93 % 35.54 % 33.99 %
De winst voor belasting zal na overbrenging van de activiteiten door de verlaagde werkgeverslasten toenemen met circa 80.000 euro tot 380.000 euro. Hierover is over de eerste 200.000 euro 20 % Nederlandse vennootschapsbelasting verschuldigd en over het meerdere 25%, zodat mitsdien 295.000 euro resteert. Een stijging met circa 45 %.
Wat Nederland betreft is sprake van een progressief tarief als volgt: Bij een belastbaar bedrag of een belastbaar Nederlands bedrag van meer dan
maar niet meer dan
I -
€200.000
bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare bedrag, of het gedeelte van het belastbare Nederlandse bedrag, dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat
II
III -
€200.000 -
€40.000
Uiteraard is voor een correcte vergelijking ook de grondslag relevant. De Belgische notionele interestaftrek – die evenwel onder vuur blijft liggen – moge dan ook het effectieve Belgische tarief mitigeren. De kloof 20 – 34%, zal in de praktijk evenwel niet geheel gedicht worden.
Door:
IV 20% 25%
G.T. Vernoij (Van Oers International) K.A. van Heerewaarden (Van Oers International) I. Maes (Vandelanotte) C. van Biervliet (Vandelanotte)
&
Van Oers International Ginnekenweg 145 4818 JD Breda
[email protected] Tel: +31 76 530 38 00 Fax: +31 76 530 38 00
VANDELANOTTE President Kennedypark 1a 8500 Kortrijk
[email protected] Tel: +32 56 43 80 60 Fax:+32 56 43 80 61
NederBelgischMagazine | juni 2014
65