Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIZA
Herziening schematisatie oppervlaktewater MOZART in ‘peilbeheerst’ Nederland Eindrapportage
Auteurs:
W.E.W. van den Braak B.J.A. de Graaff M.R. Bakker G.P. van Wijk
PR1091
november 2006
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Samenvatting Deze rapportage beschrijft de uitgevoerde werkzaamheden en resultaten van het project ‘Herziening schematisatie oppervlaktewater MOZART in peilbeheerst Nederland’. In augustus 2006 is eerder een tussenrapportage verschenen [HKV, 2006].
Aanleiding tot het project Rijkswaterstaat RIZA gebruikt het hydrologisch modelinstrumentarium NAGROM-MONAMOZART-Distributiemodel voor het beantwoorden van beleidsvragen op het gebied van watertekorten, waterkwaliteit en (in de toekomst ook) wateroverlast. De beleidsvragen krijgen een steeds meer regionale focus. Dit vraagt om aanpassingen van het genoemde modelinstrumentarium. Dit project richt zich met name op de schematisatie van het oppervlaktewater in MOZART. Doel van het project Het doel van het project is het maken van een nieuwe MOZART schematisatie voor ‘peilbeheerst’ Nederland. In hoofdlijnen betekent dit dat er tot doel gesteld wordt een nieuwe, meer gedetailleerde gebiedsindeling (zogenaamde LSW’s, Local Surface Waters) te bepalen, inclusief het actualiseren van kenmerken van de gebieden. Hiernaast is het ook de bedoeling een afvoer- en aanvoerrouting per waterschap vast te stellen en een gedifferentieerde relatie tussen het oppervlaktewaterstand en het bergend oppervlak vast te stellen. Belangrijk bij het vaststellen van de benodigde informatie om deze doelen te halen is de betrokkenheid van de waterschappen en vertrouwen van de waterschappen in het eindprodukt. Naast inhoudelijke werkzaamheden, is hier ook veel aandacht aan besteed in de projectuitvoering.
Inhoudelijke aanpak In de eerste fase van het project is een methode ontwikkeld voor het vaststellen van de nieuwe LSW grenzen, routing en zaken als doorspoeling, prioriteitstelling, volumecurves en koppeling met het Distributiemodel. LSW grenzen Er zijn een aantal (hydrologische en beheers-) gebiedskenmerken vastgesteld, op basis waarvan de uiteindelijke LSW begrenzing is vastgesteld. Per gebiedskenmerk is een classificatie gemaakt waarmee kleinere deelgebieden zijn vastgesteld. Deze begrenzingen per gebiedskenmerk zijn uiteindelijk samengevoegd tot de uiteindelijke LSW indeling, waarbij er voor gewaakt is dat er niet veel kleine LSW’s ontstaan (gebieden < 50 ha. worden niet onderscheiden). Verder is een LSW in principe nooit (alleen in zeer uitzonderlijke gevallen) kleiner dan een peilvak. Bij gebiedskenmerken moet gedacht worden aan wateraanvoer en –afvoergebieden, peilregime, grondgebruik en bodemsoort.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
i
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Routing De wateruitwisseling (zogenaamde routing) tussen de LSW’s is ook bepaald. Als deze informatie bij de waterschappen al beschikbaar is (vaak op peilvakniveau), is deze vertaald naar de LSW indeling. Indien er geen routing beschikbaar was, is deze bepaald met een automatische methode welke gebruik maakt van verschillende GIS informatie zoals peilvakken, streefpeilen, de ligging van waterlopen en kunstwerken. Volumecurves Voor iedere LSW is de waterstandsafhankelijke bergingsrelatie opgesteld. Doorspoeling, prioriteitstelling Informatie over doorspoeling en prioriteitstelling zijn al beschikbaar in de huidige situatie. Deze informatie is voorgelegd aan het waterschap en indien nodig aangepast. Koppeling Distributiemodel De locaties waar de LSW’s water uitwisselen met het Distributiemodel (aan- en afvoersituatie) zijn gecontroleerd en indien nodig aangepast. Invoerbestanden Uiteindelijk is de nieuwe LSW indeling en bovenstaande informatie opgenomen in een LSW bestand en in MOZART invoerbestanden (inclusief een GIS bestand van alle peilvakken met winterstreefpeil). Deze zijn opgeleverd samen met deze rapportage. Bovenstaande aanpak (de zogenaamde standaard aanpak) heeft bijgedragen aan het verwerken van de gegevens van de verschillende waterschappen op een vergelijkbare wijze. Echter bij ieder waterschap is aandacht besteed aan de lokale situatie. Dit heeft per waterschap vaak geresulteerd in een op-maat-gemaakte-aanpak, gebaseerd op de standaard aanpak. In een apart hoofdstuk is per waterschap ingegaan op de verschillende aanpassingen op de standaard aanpak. Proces aanpak Gezien de omvang van het project (met 22 betrokken waterschappen) en de hoeveelheid te verzamelen informatie is het project opgedeeld in twee fasen. In de eerste fase (fase A) is aandacht besteed aan de gegevensverzameling en aan het uitvoeren van een pilotstudie. In de pilot is voor waterschap Zuiderzeeland een nieuwe schematisatie opgesteld. Ervaringen tijdens deze pilot, inhoudelijk en procesmatig zijn gebruikt in de tweede fase (fase B) van het project; het opstellen van een nieuwe schematisatie voor het overige projectgebied. De resultaten van fase A zijn in augustus 2006 beschreven in een tussenrapportage [HKV, 2006]. Bij het verzamelen en het verwerken van de informatie is veel tijd gestoken in de communicatie met de waterschappen. Dit aangezien ‘het vertrouwen van het waterschap in de schematisatie’ een gesteld doel van het onderzoek is. Voor een goed eindresultaat was medewerking van de waterschappen van groot belang. De gevraagde inspanning van de waterschappen was niet gering, daarom is geprobeerd dit proces zo goed mogelijk te faciliteren. Gedurende het project is de balans tussen de belasting van de waterschappen en het doel van de studie (binnen de gestelde voorwaarden van projectuitvoering) door opdrachtgever en opdrachtnemer nauwlettend in de gaten gehouden. Dit heeft geleidt tot bijstelling van het eindprodukt.
ii
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
De betrokkenheid van RIZA bij de werkgesprekken, het uitvoeren van de pilot, de uitgebreide voorbereidingen van de werkgesprekken en de regelmatige communicatie met de waterschappen hebben positief bijgedragen aan de kwaliteit van het eindprodukt en de betrokkenheid van de waterschappen bij het landelijk modelinstrumentarium. Behaald eindresultaat Van de 22 waterschappen, is voor 21 waterschappen een nieuwe LSW indeling vastgesteld. Er is gezien de voorbereidingen en de werkgesprekken vertrouwen in de kwaliteit van de nieuwe LSW indeling. Een groot aantal waterschappen heeft dit ook bevestigd1. Het testen van deze indeling zal dit vertrouwen moeten bewijzen. De afgeleide routingen moeten net als de LSW indeling met gebiedskennis van de waterschappen gecontroleerd worden. Een automatische procedure kan lokale omstandigheden niet simuleren. Het controleren van de routing is een erg arbeidsintensief proces, omdat het gaat om veel verbindingen die gecontroleerd moeten worden en omdat een indeling in LSW’s toch moeilijker herkenbaar is voor de waterschappen dan vaak gehanteerde peilvakken. De doorlooptijd van het project en de benodige inspanning van de waterschappen om routings te controleren heeft erin geresulteerd dat de oplevering van het eindprodukt bijgesteld is. Daar waar de waterschappen binnen projecttermijn een oordeel hebben gegeven, is dit nog verwerkt. Geconcludeerd kan worden dat er een goede aanzet is gedaan bij het bepalen van de routing, maar het overgrote deel van de routingen is kwalitatief nog niet op bruikbaar niveau. Er zijn voorstellen gedaan om deze routingen op orde te krijgen. Het is de verwachting dat voor het verkrijgen van eenzelfde kwaliteit routing als van de nu behaalde kwaliteit van de LSW’s nog een behoorlijke inspanning noodzakelijk is, waarbij intensieve betrokkenheid van de waterschappen noodzakelijk is. Het bepalen van de LSW kenmerken en het koppelen van de LSW’s aan het Distributiemodel is goed verlopen. Uiteindelijk wordt de maximale kwaliteit van het eindprodukt bepaald door de kwaliteit van de gebruikte gegevens. Een gedetailleerde weergave van de kwaliteit van de schematisatie per waterschap is (samen met de aanpak) opgenomen in een apart hoofdstuk in deze rapportage.
1
Op moment van schrijven was nog niet van alle waterschappen een definitieve reactie ontvangen.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
iii
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Inhoud Samenvatting ...............................................................................................................................i Lijst van tabellen ...................................................................................................................... vii Lijst van figuren ........................................................................................................................ix 1
2
3
4
5
6
7
Inleiding .................................................................................................... 1 1.1
Aanleiding tot project ...................................................................................................1
1.2
Doelstelling...................................................................................................................1
1.3
Aanpak .........................................................................................................................2
1.4
Leeswijzer ....................................................................................................................2
Peilbeheerst Nederland ................................................................................ 3 2.1
Definitie ........................................................................................................................3
2.2
Peilbeheerst Nederland - projectgebied........................................................................4
Hydrologisch instrumentarium ...................................................................... 5 3.1
Inleiding .......................................................................................................................5
3.2
MOZART .......................................................................................................................7
Opstellen nieuwe schematisatie .................................................................... 9 4.1
Gewenste aanpassing van de schematisatie ................................................................9
4.2
Vaststellen begrenzingen LSW’s ................................................................................. 10
4.3
Genereren van nieuwe MOZART invoerbestanden voor LSW’s ................................... 14
4.4
Waterstandsafhankelijke bergingsrelatie voor LSW’s ................................................. 14
4.5
Uitwisseling met het Distributiemodel ........................................................................ 16
4.6
Opname van de routing in het oppervlaktewater in districten en LSW’s .................... 17
4.7
Bepalen afvoer- en aanvoercapaciteiten per LSW ...................................................... 18
4.8
Doorspoeling .............................................................................................................. 18
4.9
Prioriteitstelling .......................................................................................................... 19
Uitvoering project...................................................................................... 21 5.1
Inleiding ..................................................................................................................... 21
5.2
Deelname waterschappen .......................................................................................... 21
5.3
Gegevensverzameling ................................................................................................ 23
5.4
Proces Fase A ............................................................................................................. 23
5.5
Proces Fase B ............................................................................................................. 25
Resultaten ................................................................................................ 29 6.1
Inleiding ..................................................................................................................... 29
6.2
Overzicht .................................................................................................................... 29
6.3
Resultaten per waterschap ......................................................................................... 37
Conclusies en aanbevelingen....................................................................... 81 7.1
Conclusies .................................................................................................................. 81
7.2
Aanbevelingen ............................................................................................................ 83
8
Referenties ............................................................................................... 85
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
v
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Bijlage A: Classificatie LGN4 in 5 klassen........................................................... A-1 Bijlage B: Classificatie bodemsoort ................................................................... B-1 Bijlage C: LSW GIS-bestand ............................................................................. C-1 Bijlage D: MOZART invoerbestanden .................................................................D-1 Bijlage E: Contactpersonen per waterschap ....................................................... E-1 Bijlage F: Brief RIZA ....................................................................................... F-1 Bijlage G: Prioriteit per gebruiksfunctie.............................................................G-1 Bijlage H: Doorspoeling ...................................................................................H-1 Bijlage I: Verificatie maaiveldcurves ................................................................. I-1 Bijlage J: Mogelijke vervolg stappen ................................................................. J-1
vi
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Lijst van tabellen Tabel 4-1
Kennistabel waterlopen............................................................................................... 16
Tabel 6-1
Overzicht kwaliteitsoordeel.......................................................................................... 30
Tabel 6-2
Gebiedskenmerken..................................................................................................... 31
Tabel 6-3
Data ....................................................................................................................... 31
Tabel 6-4
LSW-indeling ............................................................................................................. 32
Tabel 6-6
Routing..................................................................................................................... 34
Tabel 6-7
Prioriteit en doorspoeling ............................................................................................ 35
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
vii
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Lijst van figuren Figuur 2-1
Waterbalans peilbeheerst(links) en vrij afwaterende (rechts) oppervlaktewateren [RIZA, 2005] .........................................................................................................................3
Figuur 2-2
Projectgebied uitgangssituatie ‘Peilbeheerst’ gebied (links, grijs weergegeven) en uiteindelijk projectgebied (rechts, grijs weergegeven) ......................................................4
Figuur 3-1
Het modelinstrumentarium voor het beantwoorden van beleidsvragen. ...............................5
Figuur 3-2
Schematische weergave van het hydrologisch modelinstrumentarium MOZARTDistributiemodel. .........................................................................................................6
Figuur 4-1
Voorbeelden gebiedskenmerken Waterschap Zuiderzeeland............................................. 12
Figuur 4-2
Voorbeeld toekenning LSW’s voor afvoersituaties (links) en aanvoersituaties (rechts)......... 13
Figuur 4-3
Voorbeeld gecombineerde toekenning LSW’s voor afvoersituaties en aanvoersituaties ........ 13
Figuur 4-4
Bepalen bergingsrelatie per peilvak .............................................................................. 15
Figuur 4-5
Illustraite van de uitwisseling tussen DM knopen en LSW’s .............................................. 17
Figuur 4-6
Voorbeeld van een routing .......................................................................................... 18
Figuur 5-1
Hoofdlijnen fase A en fase B ........................................................................................ 21
Figuur 5-2
Onderdelen fase A...................................................................................................... 23
Figuur 5-3
Uitvoering pilot .......................................................................................................... 24
Figuur 5-4
Opstellen eerste schematisatie..................................................................................... 25
Figuur 5-5
Onderdelen fase B...................................................................................................... 25
Figuur 5-6
Agenda bij werkgesprek.............................................................................................. 26
Figuur 5-7
Vaststellen LSW indeling ............................................................................................. 27
Figuur 5-8
Vaststellen routing ..................................................................................................... 27
Figuur 6-1
In rood de nieuwe LSW indeling, in zwart de oude LSW indeling....................................... 33
Tabel 6-5
Overzicht capaciteiten naar het Distributiemodel ............................................................ 34
Figuur 6-2
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Aa en Maas .............................. 38
Figuur 6-3
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling AGV .......................................................... 40
Figuur 6-4
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Brabantse Delta ........................ 42
Figuur 6-5
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Wetterskip Fryslân...................................... 44
Figuur 6-6
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Groot Salland ........................... 46
Figuur 6-7
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden................................................................................................................. 47
Figuur 6-8
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier......................................................................................................... 50
Figuur 6-9
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Hollandse Delta......................... 51
Figuur 6-10
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Hunze en Aa’s........................... 54
Figuur 6-11
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Noorderzijlvest ......................... 57
Figuur 6-12
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Reest en Wieden ....................... 59
Figuur 6-13
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Rijn en IJssel ............................ 60
Figuur 6-14
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap van Rijnland ................ 63
Figuur 6-15
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Rivierenland ............................. 65
Figuur 6-16
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard .................................................................................................... 67
Figuur 6-17
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Vallei en Eem ........................... 68
Figuur 6-18
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Velt en Vecht ............................ 71
Figuur 6-19
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Veluwe .................................... 73
Figuur 6-20
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Zeeuws Vlaanderen ................... 74
Figuur 6-21
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Zeeuwse Eilanden ..................... 77
Figuur 6-22
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Zuiderzeeland........................... 79
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
ix
november 2006
1
Inleiding
1.1
Aanleiding tot project
Herziening schematisatie MOZART
Rijkswaterstaat RIZA gebruikt het hydrologisch instrumentarium NAGROM-MONA-MOZARTDistributiemodel voor het beantwoorden van beleidsvragen op het gebied van watertekorten, waterkwaliteit en (in de toekomst ook op het gebied van) wateroverlast. Onder meer als gevolg van de uitwerking van het Nationaal Bestuursakkoord Water, de verplichting van waterschappen en provincies tot het afsluiten van waterakkoorden en regionale bestuursakkoorden en de invoering van de Kaderrichtlijn Water, krijgen de beleidsvragen een steeds meer regionale focus. Dit vraagt om een detaillering en herziening van het genoemde modelinstrumentarium, met in dit geval de nadruk op MOZART. Voor dit project wordt de schematisatie van dit oppervlaktewater in zogenaamde LSW’s (Local Surface Waters, de hydrologische eenheden waaruit de districten zijn opgebouwd) opnieuw vastgesteld. Hierbij wordt ook de informatie per LSW (zoals bijvoorbeeld prioriteit) geactualiseerd. Hiernaast zijn er ook nieuwe ontwikkelingen binnen MOZART voorzien, bijvoorbeeld een mogelijkheid tot het meenemen van de waterrouting. Informatie over deze routing moet worden verzameld. De herziening van de MOZART schematisatie is vanuit RIZA begeleid door dhr. J. Delsman.
1.2
Doelstelling
De doelstelling van het project is om een vernieuwde MOZART modelschematisatie te verkrijgen waarmee op districtsniveau uitspraken gedaan kunnen worden over watertekorten en wateroverschotten. Voor de schematisatie, leidt dit tot de volgende doelstellingen: •
De verbetering van de schematisatie van het oppervlaktewater in Mozart op de volgende punten: 1.
Het laten aansluiten van de LSW’s bij de door de waterbeheerders gehanteerde peilgebieden;
2.
Het voorzien van de LSW’s van een gedifferentieerde relatie tussen het oppervlaktewaterpeil en het oppervlakte aan water in het LSW;
3. Het opnemen van de routing van aan- en afvoerrichtingen tussen de LSW’s; 4.
Het herzien van de informatie over de peilopzet en de bandbreedte van peilfluctuaties binnen de LSW’s;
5.
Het actualiseren van bestaande gegevens inzake doorspoeling en prioriteitsstelling van gebruiksfuncties toepassen op de vernieuwde LSW’s rekening houdend met de aanwezige routing tussen de LSW’s.
De LSW’s zijn via een uitwisselingspunten verbonden aan het Distributiemodel. Deze uitwisselingspunten zijn opnieuw vastgesteld.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
1
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Een ander belangrijk doel van deze studie is dat de betrokken waterschappen vertrouwen hebben in de vernieuwde schematisatie. Om dit te bereiken is er gedurende de projectuitvoering regelmatig contact geweest met de waterschappen, waarbij de schematisatie (en de methode) ter goedkeuring is voorgelegd.
1.3
Aanpak
Het project is opgedeeld in twee hoofdfases, fase A en fase B. Deze fases zijn als volgt gedefinieerd: •
Fase A: opstellen voorlopige oppervlaktewaterschematisatie op basis van reeds beschikbare gegevens;
•
Fase B: in overleg met waterschappen komen tot een definitieve schematisatie.
Van fase A is in augustus 2006 een tussenrapportage verschenen [HKV,2006]. In fase A zijn methodes ontwikkeld waarmee op efficiënte wijze de juiste informatie te verzamelen is en vervolgens ook te verwerken is in de oppervlakteschematisatie. Hiertoe is een pilot uitgevoerd voor het Waterschap Zuiderzeeland. Vervolgens zijn in fase B de in de tussenrapportage genoemde methoden toegepast op de overige betrokken waterschappen en is een LSW indeling en een routing voorstel gemaakt. De oplevering van de resultaten van het onderzoek bestaat uit een LSW GIS-bestand, waarin ook de routing en de koppeling naar het Distributiemodel verwerkt is en een set nieuwe MOZART invoerbestanden. Deze rapportage is de eindrapportage van het onderzoek en is ondersteunend aan de opgeleverde bestanden. Het rapport geeft een beeld van de totstandkoming van de schematisatie (inhoudelijk en procesmatig) en de kwaliteit van de schematisatie.
1.4
Leeswijzer
Dit rapport is als volgt opgebouwd: •
Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van ‘peilbeheerst Nederland’.
•
Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het hydrologisch instrumentarium.
•
Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de toegepaste methoden om te komen tot een LSW indeling en de routing.
•
Hoofdstuk 5 beschrijft het ‘procesverloop’ van het project.
•
Hoofdstuk 6 bevat de uiteindelijke resultaten en opmerkingen per waterschap. In dit hoofdstuk zijn bijzonderheden en aandachtspunten per waterschap gegeven samen met een visie op mogelijke vervolg werkzaamheden.
•
2
Hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de conclusies en aanbevelingen.
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
2
Peilbeheerst Nederland
2.1
Definitie
Het gebied waarvoor in dit onderzoek de schematisatie is aangepast is door RIZA gedefinieerd als ‘peilbeheerst Nederland’. Het gaat dus niet om heel Nederland. Deze keuze is gebaseerd op de twee verschillende modelconcepten in MOZART, waarbij onderscheid gemaakt is in peilbeheerste kleine oppervlaktewateren en vrij afwaterende kleine oppervlaktewateren. Onderstaande definities zijn overgenomen uit de MOZART gebruikershandleiding [RIZA, 2005]. Peilbeheerste oppervlaktewateren In peilbeheerste kleine oppervlaktewateren wordt steeds geprobeerd om het waterpeil op een streefpeil te houden. Dit zal niet mogelijk zijn in perioden van watertekort, wanneer via het districtwater (de grotere wateren opgenomen in het Distributiemodel) onvoldoende water aangevoerd kan worden. Met andere woorden, de verandering van berging is nul, behalve wanneer het waterpeil onder het streefpeil zakt of is gezakt. De termen die van belang zijn bij de bepaling van de waterbalans van peilbeheerste kleine oppervlaktewateren zijn in Figuur 2-1 weergegeven. Vrij afwaterende oppervlaktewateren Vrij afwaterende gebieden verschillen van de peilbeheerste kleine oppervlaktewateren, doordat de hoeveelheid water die afgevoerd wordt afhankelijk is van het peil bij het uitwateringspunt (dynamisch peil). Het gemiddelde waterpeil in het kleine oppervlaktewater is een resultante van de hoeveelheid afvoer. De oplossing, een combinatie van peil en afvoer, wordt iteratief bepaald. De termen die van belang zijn bij de bepaling van de waterbalans van vrij afwaterende kleine oppervlaktewateren zijn in Figuur 2-1 weergegeven.
Figuur 2-1
Waterbalans peilbeheerst(links) en vrij afwaterende (rechts) oppervlaktewateren [RIZA, 2005]
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
3
Herziening schematisatie MOZART
2.2
november 2006
Peilbeheerst Nederland - projectgebied
Bij de start van het project was bij RIZA een bestand beschikbaar met daarin de zogenaamde peilbeheerste en vrij afwaterende gebieden in Nederland. Dit bestand is weergegeven in Figuur 2-2. In overleg met het waterschap is gekeken of er sprake is van zogenaamd ‘peilbeheerst’ gebied zoals hier gedefinieerd. In Figuur 2-2 (rechts) is in grijs het gebied weergegeven waar uiteindelijk een nieuwe LSW indeling voor is afgeleid.
Figuur 2-2
Projectgebied uitgangssituatie ‘Peilbeheerst’ gebied (links, grijs weergegeven) en uiteindelijk projectgebied (rechts, grijs weergegeven)
De waterschappen en Hoogheemraadschappen welke we tot projectgebied rekenen zijn: •
Waterschap Aa en Maas
•
HHS van Rijnland
•
HHS AGV/Waternet
•
Waterschap Rivierenland
•
HHS Brabantse Delta
•
HHS van Schieland en van de Krimpenerwaard
2
•
HHS Delfland
•
HHS de Stichtse Rijnlanden
•
Waterschap Groot Salland
•
Waterschap Vallei en Eem
•
HHS Hollands Noorderkwartier
•
Waterschap Velt en Vecht
•
Waterschap Hollandse Delta
•
Wetterskip Fryslân
•
Waterschap Hunze en Aa’s
•
Waterschap Veluwe
•
Waterschap Noorderzijlvest
•
Waterschap Zeeuws Vlaanderen
•
Waterschap Reest en Wieden
•
Waterschap Zeeuwse Eilanden
•
Waterschap Rijn en IJssel
•
Waterschap Zuiderzeeland
De waterschappen de Dommel, Peel en Maasvallei, Regge en Dinkel en Roer en Overmaas behoren niet tot het projectgebied. De gebieden die niet in dit project zijn meegenomen worden wel in MOZART geschematiseerd, dit vindt plaats in een andere traject3.
2 3
4
Het Hoogheemraadschap van Delfland kon door drukte helaas niet deelnemen aan het project en is daarom ook geel aangemerkt in het figuur Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met dhr. J. Delsman, RIZA Lelystad
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
3
Hydrologisch instrumentarium
3.1
Inleiding
Rijkswaterstaat RIZA heeft een landsdekkend hydrologisch modelinstrumentarium voor het beantwoorden van beleidsvragen op het gebied van watertekort en waterkwaliteit. De effecten van de hydrologie worden bepaald met effectmodules die gebruik maken van de uitvoer van het hydrologische instrumentarium. Zo is er voor landbouw de effectmodule Agricom, is er voor terrestrische natuur de effectmodule Demnat, is er voor scheepvaart de effectmodule Scheepvaart, is er voor koelwater de effectmodule Koelwater en is er voor Recreatie de effectmodule recreatie. Figuur 3-1 geeft een schematische weergave van het totale modelinstrumentarium.
hydrologisch
AGRICOM
uitvoer
DEMNAT
uitvoer
Scheepvaart
uitvoer
Koelwater
uitvoer
modelinstrumentarium
NAGROM-MOZARTMONA-Disitrbutiemodel
basis reeks
Figuur 3-1
Het modelinstrumentarium voor het beantwoorden van beleidsvragen.
Het hydrologisch instrumentarium beschrijft het hydrologisch gedrag voor zowel peilbeheerst als hellend Nederland voor droge en gemiddelde situaties (wateroverlast situaties op het moment nog niet). Het instrumentarium bestaat uit de volgende modules: •
Nagrom:
grondwatermodel voor simulatie van diepe grondwaterstroming
•
MOZART:
model voor simulatie van i) ondiepe grondwaterstroming, ii) hydrologische processen in de onverzadigde zone en iii) de verdeling van water binnen regio’s, in dit onderzoek districten genoemd
•
Mona:
(GIS-) module voor data uitwisseling tussen Nagrom en MOZART
•
Distributiemodel:
model voor simulatie van waterverdeling binnen regionale wateren en rijkswateren
Binnen dit project staat MOZART en de koppeling van MOZART met het Distributiemodel centraal. Figuur 3-2 bevat een schematische weergave van de modellering van het (grond)watersysteem binnen MOZART en het Distributiemodel. De bovenste helft van het figuur bevat dwarsdoorsnedes van het grondlichaam en waterlopen. De onderste helft van het figuur bevat een bovenaanzicht van het (grond)watersysteem dat de modules beschrijven. Paragraaf 3.2 behandelt de verschillende onderdelen van het modelinstrumentarium in meer detail.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
5
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Distributiemodel
Mozart
Dwarsdoorsneden
Plot
LSW
Districtswater
Sloten/greppels/ hoofwaterlopen
Waterlopen of koppelpunten met distributiemodel
boezemwateren regionale wateren rijkswateren
kwel / wegzijging
Bovenaanzicht
kwel / wegzijging
Gemaal
Plot
Stuw/sluis LSW
Begrenzing LSW
Districtswater Distributiemodel Figuur 3-2
Begrenzing district
Schematische weergave van het hydrologisch modelinstrumentarium MOZARTDistributiemodel.
6
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
3.2
Herziening schematisatie MOZART
MOZART
MOZART is opgebouwd uit een drietal ruimtelijke eenheden: plots, LSW’s en districten. De onderstaande tekst geeft een omschrijving van deze eenheden (zie ook Figuur 3-2). De paragraaf sluit af met een omschrijving van de wijze waarop MOZART het oppervlaktewater verdeelt in droge en natte omstandigheden. Bij deze beschrijvingen is gebruik gemaakt van de MOZART handleiding [RIZA, 2005]
Plot Een plot is een rekenkundige cel van MOZART met een bepaald oppervlak dat aan de bovenkant is begrensd door het maaiveld en aan de onderkant is begrensd door het diepe grondwatersysteem dat in Nagrom is geschematiseerd. Een plot heeft voor nationale onderzoeken een oppervlak van 500 bij 500 m. MOZART berekent binnen een plot de verticale waterbeweging (infiltratie/ verdamping, percolatie/capillaire opstijging en kwel/wegzijging) en berekent daarnaast de uitwisseling van het grondwater met het oppervlaktewater (LSW’s). Een plot bevat hiervoor de relevante verticale gelaagdheid in een wortelzone en een onverzadigde zone in geval van een ‘semistationaire’ berekening. Bij een ‘in-stationaire’ berekening is het aantal verticale lagen (segmenten) onbeperkt.
LSW LSW staat voor Local Surface Water en bevat vrijwel al het regionale oppervlaktewater (zoals sloten en hoofdwaterlopen) binnen vastgestelde begrenzingen in het x-y-vlak (zie ook Figuur 3-2). De begrenzingen van het LSW zijn zodanig dat het LSW binnen deze begrenzingen als eenheid kan worden beschouwd voor de vraagstukken waarvoor het instrumentarium wordt ingezet. De begrenzing van een LSW zal over het algemeen meerdere peilvakken of afwateringseenheden van regionale waterbeheerders omvatten. De huidige schematisatie bevat ongeveer 1500 peilbeheerste LSW’s. Waterschappen als Rijnland en Delfland hebben elk ter vergelijking ongeveer 1000 peilvakken. In de schematisatie van het LSW in MOZART is het oppervlak van het open water afhankelijk van de waterdiepte. Onttrekkingen uit en lozingen op het LSW worden gemodelleerd. Kwel en wegzijging kunnen ook in de modellering worden opgenomen. Het huidige instrumentarium is ontwikkeld voor droogtesituaties, waardoor de waterstand in een LSW alleen onder het streefpeil kan zakken. Waterstandstijgingen ten opzichte van het streefpeil zijn niet mogelijk. MOZART berekent de uitwisseling van water i) tussen plot’s en LSW’s (zie voorgaande beschrijving bij plot) en ii) tussen de LSW’s en het Distributiemodel. De wijze waarop dit gebeurt is aan het eind van de paragraaf beschreven. Binnenkort wordt hier ook de uitwisseling van water tussen LSW’s aan toegevoegd.
Districtswater Het districtswater bestaat uit oppervlaktewateren die i) water verzamelen, ii) die water uitwisselen met het Distributiemodel zonder tussenkomst van andere wateren en iii) die direct aan de wateren van het Distributiemodel grenzen. Fysisch gezien kan aan de wateren geen
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
7
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
speciale betekenis worden toegekend. Ten opzichte van de wateren in LSW’s is het oppervlak districtwater klein (zie ook Figuur 3-2).
District Districten omvatten meerdere LSW’s en de begrenzing van districten ligt precies op de uiterste begrenzingen van de LSW’s die binnen het betreffende district liggen. De begrenzingen van districten zijn voornamelijk gekozen om de presentatie van resultaten overzichtelijk te maken. Daarnaast zijn de begrenzingen van districten zodanig gekozen dat de uitwisseling met het Distributiemodel duidelijk is. Het schematisatie omvat momenteel circa 135 districten. In de schematisatie van het districtswater is het open water als rechte bak voorgesteld; bij een variatie van de waterstand blijft het oppervlak open water constant. Het districtswater kent geen lozingen en ontrekkingen en kent ook geen kwel of wegzijging. Net zoals voor de LSW’s geldt dat de waterstand in het districtswater onder het streefpeil kan zakken. Indien districten als gevolg van een beperkte afwateringscapaciteit (of afvoerbeperking) niet kunnen lozen op het Distributiemodel, dan kan de waterstand in het districtswater boven het streefpeil uitstijgen. MOZART berekent de uitwisseling van water i) tussen LSW en districten en ii) tussen districten en het Distributiemodel. De wijze waarop dit gebeurt is hieronder beschreven.
Verdeling van het oppervlaktewater in aanvoersituaties De berekening van de waterverdeling binnen MOZART in aanvoersituaties verloopt in twee stappen. In de eerste fase, de vraagfase genoemd, wordt berekend hoeveel water nodig is om alle gebruikers optimaal te laten functioneren. De watervraag wordt gesommeerd per LSW en per districtswater. In de tweede fase, de toewijzingsfase genoemd, wordt het beschikbare water afhankelijk van de prioriteit, via het Distributiemodel verdeeld over het districtswater en vervolgens via het districtswater over de LSW’s. De regels voor de verdeling in prioriteiten of verdeelfracties worden door de gebruiker opgegeven. Indien het aanbod van water kleiner is dan de vraag, zullen (afhankelijk van de gestelde prioriteit) gebruikers worden gekort. Als bijvoorbeeld peilhandhaving niet de eerste prioriteit is, zal de waterstand in het districtswater en in de LSW’s onder het streefpeil zakken.
Verdeling van het oppervlaktewater in afvoersituaties In waterafvoersituaties wordt het water dat via de bodem naar het oppervlaktewater stroomt samen met neerslag direct op het openwater verzameld in LSW’s. Indien de waterstand in een LSW boven het streefpeil stijgt, wordt het overtollige water, afhankelijk van de gekozen schematisatie, afgevoerd naar een ander LSW (dit is nu nog niet mogelijk, maar het is wel de geplande modelontwikkeling), of naar het districtswater. In de huidige schematisatie wordt het overtollige water overigens van alle LSW’s direct (zonder tussenkomst van een ander LSW) geloosd op het districtswater. Indien de waterstand in het districtswater boven het streefpeil uitstijgt, wordt het overtollige water op het Distributiemodel geloosd voorzover dat mogelijk is. Indien de afvoercapaciteiten beperkt zijn of er een afvoerbeperking is ingesteld, dan kan de waterstand in het districtswater boven het streefpeil uitstijgen. In het Distributiemodel is een verdeelsleutel opgenomen voor de verdeling van het districtswater over de verschillende knopen.
8
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
4
Opstellen nieuwe schematisatie
4.1
Gewenste aanpassing van de schematisatie
Bij gebruik van het huidige instrumentarium in regionale droogte onderzoeken is gebleken dat de mate van detail in de schematisatie in een aantal gevallen ontoereikend is om de droogte op dit schaalniveau goed in kaart te brengen. In de huidige schematisatie zijn relatief grote gebieden samen genomen in één LSW. Droogte en wateraanvoer worden over deze grote gebieden uitgesmeerd, waardoor locale knelpunten onvoldoende naar voren komen. Daarom wordt een nieuwe schematisatie opgesteld met kleinere LSW’s die met het huidige MOZART kunnen worden doorgerekend. Daarnaast wordt informatie verzameld over de wateraanvoerroutes (routing en capaciteiten), zodat deze op termijn (als het rekenhart van MOZART hiervoor geschikt is gemaakt) kunnen worden opgenomen. Ook voor het weergeven van extreme afvoersituaties in het regionale systeem zijn de huidige schematisering en het rekenhart van het instrumentarium niet toereikend. Deze zouden geschikt gemaakt moeten worden voor opname van gedetailleerdere informatie over de afwatering (afvoerroutes en capaciteiten). Omdat RIZA de wens heeft om extreme afvoersituaties op termijn in het instrumentarium op te nemen wordt naast informatie om de huidige schematisatie te verbeteren informatie verzameld over de afvoerrouting. De routing is echter ook van belang in droge situaties. Als er dan toch ergens wateroverschotten ontstaan kan er gekeken worden waar en hoe deze als beste ingezet kunnen worden. Om het instrumentarium ruimtelijk te verfijnen en meer geschikt te maken voor regionale onderzoeken en voor extreme afvoersituaties worden in het project de volgende aanpassingen aan de schematisatie van MOZART doorgevoerd: 1.
De begrenzingen van de LSW’s worden opnieuw vastgesteld.
2.
De invoerbestanden van de LSW’s worden gegenereerd.
3.
Voor iedere LSW’s wordt een gedifferentieerde relatie tussen de waterstand en het oppervlak open water en het oppervlak open water opgenomen.
4.
De zogenaamde koppelpunten tussen de LSW’s en districten worden opnieuw vastgesteld.
5.
De routing van oppervlaktewater in aanvoer- en afvoersituaties wordt in de schematisatie van de LSW’s opgenomen.
6.
De afvoer- en aanvoercapaciteiten worden per LSW bepaald.
7.
De peilopzet en peilfluctuatie gedurende het jaar wordt bepaald.
Ook is de informatie over doorspoeling en de prioriteit in geval van watertekort herzien. Van deze nieuwe schematisatie wordt een kwaliteitsoordeel opgesteld. In de tussenrapportage [HKV, 2006] is een voorstel gedaan voor het uitvoeren van bovengenoemde aanpassingen. Deze zijn na goedkeuring van RIZA toegepast op het gehele projectgebied. Daar waar afgeweken is van de standaard methode is dit gedocumenteerd in hoofdstuk 6. De weg naar het vaststellen van alle onderdelen is toegelicht in hoofdstuk 5. In de tussenrapportage is het bemalen gebied nog als gebiedskenmerk genoemd, waarbij de aanname gedaan is dat de eerste overlast ontstaat bij de gemalen. Tijdens de overleggen met
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
9
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
de waterschappen is gebleken dat dit uit de figuren niet als zodanig herkend is. Dit is dan ook niet verder uitgewerkt in het project.
4.2
Vaststellen begrenzingen LSW’s
De LSW’s zijn opgebouwd uit de door de waterbeheerders gehanteerde peilgebieden en zullen over het algemeen enkele tot tientallen peilvakken omvatten. Het samenvoegen van peilvakken tot LSW’s gebeurt op een zodanige manier dat aaneengesloten gebieden ontstaan die hydrologisch gezien als eenheid kunnen worden beschouwd. De peilvakken zijn samengevoegd tot LSW’s voor wateraanvoersituaties op basis van: •
Gebieden met één gezamelijk inlaatpunt (wateraanvoergebieden);
•
Het grondgebruik (maat voor waterverbruik of verdamping);
•
Het bodemtype (als maat voor de beschikbare berging in de bodem);
•
De variatie van het streefpeil gedurende het jaar (verschil winterpeil-zomerpeil). Het streefpeil per peilvak is wel aanwezig in het model zelf. We hanteren hier de variatie in streefpeil als gebiedskenmerk omdat dit ook een input parameter is voor de gebruiker.
Het samenvoegen van peilvakken tot LSW’s voor waterafvoersituaties is uitgevoerd op basis van: •
Gebieden met een gezamenlijk lozingspunt op de boezem (waterafvoergebieden);
•
Het grondgebruik (maat voor drainage);
•
Het bodemtype (als maat voor de beschikbare berging in de bodem);
•
De variatie van het streefpeil gedurende het jaar (verschil winterpeil-zomerpeil).
De kleinste eenheid voor het vaststellen van een LSW is het peilvak, gegevens welke niet beschikbaar waren per peilvak, zijn naar de peilvakken vertaald. Als kleinste LSW oppervlak is 50 ha aangehouden, kleinere gebieden zijn via een GIS-analyse bij omliggende LSW’s gevoegd. Dit om te voorkomen dat er teveel kleine ‘LSW-snippers’ zouden ontstaan. De classificaties zoals hieronder gegeven, zijn alleen gebruikt voor het vaststellen van de LSW begrenzing. In MOZART zelf zijn de werkelijke (ongeclassificeerde) gegevens opgenomen. Voor meer informatie over deze indelingen wordt verwezen naar de Tussenrapportage [HKV,2006]. Grondgebruik Standaard zijn de volgende typen grondgebruik onderscheiden (geclassificeerd uit LGN4): •
Bebouwd;
•
Hoogwaardig;
•
Natuur;
•
Water;
•
Overig (onder andere bos, grasland en akkerbouw).
Hierbij is per peilgebied het meest dominant aanwezige grondgebruik toegekend. Hiervoor zijn voor alle waterschappen GIS-analyses uitgevoerd. Bijlage A: Classificatie LGN4 in 5 klassen, geeft in detail weer welke LGN-grondgebruikcodes onder welke bovengenoemde klassen vallen. Voor meer achtergronden van deze classificatie wordt verwezen naar de tussenrapportage. Begrenzing van deze klassen vormen begrenzingen van de LSW’s.
10
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bodemtype Standaard zijn de volgende typen bodemgebruik onderscheiden (indeling RIZA, zie ook Bijlage B: Classificatie bodemsoort): •
Zand;
•
Veen;
•
Overig (klei, water, verhard).
Hierbij is per peilgebied het meest dominant aanwezige bodemsoort toegekend. Hiervoor zijn voor alle waterschappen GIS-analyses uitgevoerd. Voor meer achtergronden van deze classificatie wordt verwezen naar de tussenrapportage. Begrenzing van deze klassen vormen begrenzingen van de LSW’s. Peilregime De variatie van het streefpeil (per peilvak) gedurende het jaar (verschil zomerpeil-winterpeil) wordt ook wel het peilregime genoemd. Standaard is de klasse indeling van dit verschil als volgt vastgesteld: •
<0m
negatief verschil(deze is als zodanig vastgesteld doorwaterschap)
•
0m
zomer- en winterpeil zijn gelijk
•
0 – 0,10 m
verschil tussen 0 m en 0,10 m
•
0,10 – 0,20 m
verschil tussen 0,10 m en 0,20 m
•
0,20 – 0,30 m
verschil tussen 0,20 m en 0,30 m
•
0,30 – 0,40 m
verschil tussen 0,30 m en 0,40 m
•
> 0,40 m
verschil groter dan 0,40 m
•
999
onbekend
Hiervoor is voor ieder waterschap een GIS-analyse uitgevoerd.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
11
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
In Figuur 4-1 zijn ter illustratie de gebiedskenmerken voor Zuiderzeeland weergegeven zoals deze ook zijn bepaald voor de overige waterschappen.
Wateraanvoergebieden Waterafvoergebieden
Grondgebruik
Peilregiem
Overig
0
Hoogwaardig
0 - 0.2
Bebouwd
> 0.2
Natuur
afgedamd
Water
Grondgebruik
Peilregime
Bodemtype Overig Veen Zand
Bodemsoort Figuur 4-1
12
Voorbeelden gebiedskenmerken Waterschap Zuiderzeeland
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 4-2 geeft een voorbeeld van de toekenning van LSW’s voor afvoersituaties (links) en voor aanvoersituaties (rechts). Voor afvoersituaties zijn in het voorbeeld twee LSW’s toegekend, waarvan één LSW voor zeven gestuwde peilvakken en één LSW voor een bemalen peilvak. Voor aanvoersituaties zijn ook twee LSW’s toegekend, maar deze hebben andere begrenzingen. Twee peilvakken met aanvoer van water uit het hoofdsysteem zijn samengenomen. De peilvakken zonder aanvoer zijn in het andere LSW opgenomen.
Gemaal (afvoer)
Begrenzing peilvak
Stuw/sluis (afvoer) Oppervlaktewater
Oppervlaktewater
Begrenzing LSW voor afvoersituatie
Routing waterafvoer
Figuur 4-2
Inlaat (aanvoer)
Routing wateraanvoer
Begrenzing peilvak Begrenzing LSW voor aanvoersituatie
Voorbeeld toekenning LSW’s voor afvoersituaties (links) en aanvoersituaties (rechts)
2 1 3 4
Inlaat (aanvoer)
Begrenzing peilvak
Gemaal (aanvoer) Stuw/sluis (afvoer) Oppervlaktewater
Figuur 4-3
Begrenzing LSW voor alle situaties
Voorbeeld gecombineerde toekenning LSW’s voor afvoersituaties en aanvoersituaties
Door verschillen in aanvoerroutes en afvoerroutes kunnen verschillende LSW’s ontstaan voor afvoersituaties en aanvoersituaties, zoals de figuur weergeeft. Voor de schematisatie in MOZART is het niet mogelijk om verschillende LSW’s te hebben voor afvoersituaties en voor aanvoersituaties. Daarom worden de LSW’s gecombineerd. Hierdoor ontstaan voor het voorbeeld uiteindelijk vier LSW’s voor alle situaties in plaats van twee LSW’s voor afvoersituaties en drie LSW’s voor aanvoersituaties. Figuur 4-3 geeft dit weer. Op basis van GIS-analyses zijn eerst alle grenzen van de gebiedskenmerken gecombineerd tot een LSW indeling per waterschap. Vervolgens zijn alle waterschappen gecombineerd en is een eenduidige nummering aangebracht. De herziene LSW indeling is opgeleverd in een GIS-bestand. De opbouw van dit GIS-bestand is beschreven in Bijlage C: LSW GIS-bestand.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
13
Herziening schematisatie MOZART
4.3
november 2006
Genereren van nieuwe MOZART invoerbestanden voor LSW’s
MOZART invoergegevens zijn opnieuw bepaald omdat de begrenzingen van de LSW’s wijzigen. Daarnaast zijn gegevens betreffende doorspoeling en de prioriteit van gebruiksfuncties geactualiseerd. Voor doorspoeling is daarbij uitgegaan van bestaande rapportages [HKV,2003], waarna deze informatie gecontroleerd is tijdens de werkgesprekken bij de waterschappen. De prioriteit van gebruiksfuncties in geval van droogte is ook met de waterschappen besproken en zonodig aangepast. Het gaat om de volgende tabellen: •
Ladvalue.dik; hierin zijn per LSW de peilen van de maaiveldcurves opgenomen.
•
Lsw.dik; hierin zijn ‘basis’ kenmerken van de LSW’s opgenomen.
•
Uslsw.dik; hierin zijn de gebruikcodes per lSW opgenomen.
•
Uslswdem.dik; hierin is onder andere de prioriteit per gebruikcode opgenomen.
In Bijlage D: MOZART invoerbestanden is een toelichting bij deze tabellen opgenomen.
4.4
Waterstandsafhankelijke bergingsrelatie voor LSW’s
In de schematisatie van LSW’s is een waterstandsafhankelijke bergingsrelatie voor het oppervlaktewater opgenomen. De relatie is gedefinieerd vanaf het bodemniveau van de waterlopen en loopt door tot 2 meter boven het streefpeil. Voor de bepaling van de berging op en beneden het streefpeil is gebruik gemaakt van de topografie (top10) van het oppervlaktewater en kenmerken van dit oppervlaktewater, zoals de taludhelling en de waterdiepte. De bergingsrelatie boven het streefpeil is bepaald uit het AHN (Actueel Hoogtemodel Nederland). De aansluiting van de maaiveldcurve op basis van het AHN en de topografie vindt plaats zoals Figuur 4-4 weergeeft. Boven streefpeil is het maximale inundatieoppervlak gekozen uit het inundatieoppervlak zoals dit volgt uit het AHN en het wateroppervlak op streefpeil volgens de topografische gegevens. De bergingsrelatie is per peilvak bepaald ten opzichte van het streefpeil en vervolgens gesommeerd over alle peilvakken die zich binnen een LSW bevinden. Figuur 4-4 geeft een schematische weergave van de bergingsbepaling per peilvak. Op basis van de Top10 gegevens (vlakken en lijnen) van het oppervlaktewater en een kennistabel met standaardafmetingen van watergangen (talud, diepte en breedte) is het oppervlak open water op streefpeil bepaald. Er is daarbij vanuit gegaan dat de in de Top10 gedefinieerde greppels op streefpeil geen water bevatten en dat deze zijn opgenomen in het AHN. De figuur geeft het oppervlak openwater op streefpeil weer met een blauwe punt. Vervolgens is voor drie typen oppervlaktewater (zie figuur) het bergingsverloop onder het streefpeil bepaald. Dit levert de drie rode punten in de figuur. De oppervlakken op de punten zijn bepaald op basis van de lengte van de waterlopen en gegevens uit de kennistabel (talud, diepte en breedte).
14
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Hoogte t.o.v. streefpeil (m+NAP) (m)
Tertiare en secundaire watergangen
Primaire watergangen
Meren
Oppervlak (ha)
Bergingrelatie uit AHN Bergingrelatie waterlopen/meren Oppervlak open water op streefpeil Knikpunten in bergingsrelatie als gevolg van bodemligging oppervlaktewater
Figuur 4-4
Bepalen bergingsrelatie per peilvak
De bergingsrelaties zijn per LSW bepaald door de oppervlakken van de afzonderlijke bergingsrelaties van de peilvakken bij elkaar op te tellen. Dit betekent bijvoorbeeld dat ter hoogte van het streefpeil al het oppervlak aan open water in het betreffende LSW is gesommeerd. Hetzelfde geldt voor het hoogtepunt 0,10 m boven en onder het streefpeil. Op deze wijze is per hoogtepunt in de grafiek het oppervlak bepaald. Voor het bepalen van de bergingsrelatie onder het streefpeil van een waterbeheersingseenheid (peilvak of peilgebied) is het dus belangrijk te beschikken over dwarsprofielinformatie van de top10-waterlijnen en over top10-watervlakken. Hoe deze bepaald zijn is hieronder beschreven. Top10-waterlopen Uit de top10 lijngegevens zijn de volgende waterlijnen beschikbaar: •
Gerenforceerde sloot, (3 m < breedte < 6 m, diepte > 0.5 m),
TDN-code 6020
•
Enkele sloot (0.5 m < breedte < 3 m, diepte > 0.5 m),
TDN-code 6010
•
Greppel (afmetingen niet gegeven),
TDN-code 6000
Van deze waterlijnen zijn de eerste twee stroomvoerend [Topografische dienst, 2000]. Greppels liggen veelal boven het streefpeil en zijn via het AHN opgenomen in de bergingscurve boven het maaiveld. Greppels zijn daarom niet opgenomen in de kennistabel van waterlopen. Tabel 4-1 geeft de resulterende afmetingen van de dwarsprofielen van de eerste twee typen waterlopen. De breedtes van de enkele en gerenforceerde sloot zijn gekozen als gemiddelde van de breedteklasse (naar boven afgerond op 0,50 meter). De dieptes van deze sloten zijn ingeschat op basis van het door het Cultuurtechnisch Vademecum [Vereniging voor Landinrichting, 1988] gegeven relatie tussen waterdiepte en bodembreedte, waarbij een minimumdiepte is gehanteerd van 0,5 m:
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
15
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
3
B 2 d = b 2, 75 waarin d Bb
= waterdiepte op winterstreefpeil (m) = bodembreedte (m)
Type
Breedte op streefpeil (m)
Diepte (m)
Talud 1:n
Bodembreedte (m)
Gerenforceerde sloot
4,50
0,75
1,5
2,2
Enkele sloot
2,00
0,50
1,5
1,7
Tabel 4-1
Kennistabel waterlopen
Daarnaast kan het niet zo zijn dat de bodembreedte bij de gekozen breedte op streefpeil en de gekozen diepte negatief wordt. Voor de enkele sloot dient het talud dan 1,5 te bedragen. Voor de gerenforceerde sloot is dezelfde taludhelling aangehouden. Er is hier geen rekening gehouden met het bodemtype. Top10-watervlakken Uit de top10-vlakken zijn de volgende watervlakken gehaald: •
Kustlijn/Zeeblauw
TDN-code 6103
•
Oeverlijn/Landblauw
TDN-code 6113
De eerste is voor het project niet van belang omdat het zeewater betreft. De tweede (oeverlijn/landblauw) geeft al het oppervlaktewater uit de top10 dat niet tot de eerder genoemde sloten of greppels behoort. In deze vlakken zijn de hoofdwatergangen van de waterschappen en meren opgenomen. Ook deze watergangen en meren hebben een talud en een diepte die bij het bepalen van de volumeberging beneden streefpeil meegenomen moeten worden. Voor de hoofdwaterlopen en meren is een talud van 1:2 aangehouden en is een diepte van 1,50 m aangehouden. Voor de lengte van het talud wordt de omtrek van de watervlakken gekozen. Voor de watergangen (niet voor de meren) geeft dit een lichte overschatting, omdat ook de kopse uiteinden worden meegenomen. De overschatting is verwaarloosbaar, omdat de breedte van deze watergangen significant kleiner is dan de lengte. Vervolgens is met informatie over lengte, talud en waterdiepte per type watergang het oppervlak en volume onder streefpeil bepaald. Dit resulteert in drie punten waarop de curve gebaseerd is (Figuur 4-4).
4.5
Uitwisseling met het Distributiemodel
Tussen de LSW’s van MOZART en de knopen van het Distributiemodel vindt uitwisseling plaats in aanvoer- en afvoersituaties (Figuur 4-5). Indien de LSW begrenzing verandert, kan dit ook van invloed zijn op deze uitwisseling. Ook is de nummering van de knopen van het Distributiemodel sinds het opstellen van de laatste schematisatie aangepast. De geactualiseerde uitwisselingspunten (incl. nieuwe capaciteiten) zijn opgenomen in het LSW GIS-bestand.
16
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Distributiemodel district
DM knoop
Figuur 4-5
lsw
DM knoop
lsw
Illustraite van de uitwisseling tussen DM knopen en LSW’s
De begrenzing van de distributiemodel districten (verzameling van meerdere LSW’s) is niet aangepast.
4.6
Opname van de routing in het oppervlaktewater in districten en LSW’s
De routing is bepaald voor afvoersituaties en aanvoersituaties met als laagste detailniveau het LSW. Per LSW is vastgelegd op welk LSW of welke LSW’s het loost in afvoersituaties en per LSW is vastgelegd uit welk LSW of uit welke LSW’s het LSW water ontvangt in aanvoersituaties. De routing in afvoersituaties is door een aantal waterschappen reeds bepaald en vastgelegd in gedetailleerde modellen op peilvakniveau. Deze zijn handmatig vertaald naar LSW niveau. Voor waterschappen waarvoor dit niet beschikbaar was is de routing (semi) geautomatiseerd vastgesteld met GIS-gegevens van de waterhuishoudkundige infrastructuur. Deze automatische procedure verloopt als volgt: 1.
Bepaal de doorsnijdingen van hoofdwaterlopen met LSW’s (op deze locaties zal wateruitwisseling plaatsvinden).
2. Bepaal de afvoerrichting tussen LSW’s met wateruitwisseling (zie punt 1), in eerste instantie er vanuit gaande dat water van hoog naar laag stroomt: •
Bepaal de stromingsrichting uit de winterstreefpeilen van de peilvakkenkaart.
•
Schrijf in het LSW bestand in het afvoerende LSW op welk LSW dit afwatert.
3. Bepaal de routing voor afvoersituaties: •
Maak gebruik van de LSW kaart uit stap 2.
•
Bekijk binnen een zekere straal van het doorsnijdingspunt van de hoofdwaterlopen met de LSW kaart (zie punt 1) of daarbinnen een afvoergemaal ligt.
•
Indien er een afvoergemaal ligt moet de stromingsrichting tussen de LSW’s in de LSW kaart worden omgedraaid (stromingsrichting van laag naar hoog streefpeil).
4. Bepaal de routing voor aanvoersituaties: •
Maak gebruik van de LSW kaart uit stap 2, alleen in plaats van winterpeilen, wordt nu gebruik gemaakt van zomerpeilen.
•
Bekijk binnen een zekere straal van het doorsnijdingspunt van de hoofdwaterlopen met de LSW kaart (zie punt 1) of daarbinnen een aanvoergemaal of afvoergemaal (afvoergemalen functioneren soms ook als aanvoergemaal) ligt.
•
Indien er een aanvoergemaal ligt moet de stromingsrichting tussen de LSW’s in de LSW kaart worden omgedraaid (stromingsrichting van laag naar hoog streefpeil).
•
Bepaal vervolgens op basis van de locaties van inlaatpunten de routingsmogelijkheden van het aanvoersysteem (niet alle bovenstroomse einden van het aanvoernetwerk bevatten inlaatpunten).
5.
Vervolgens worden de LSW’s, voor beide situaties afzonderlijk, geautomatiseerd aan elkaar gekoppeld tot strengen.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
17
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Er wordt gesproken van een semi-automatische procedure, aangezien de procedure invoerbestanden vraagt welke nog handmatig uit de toegeleverde gegevens samengesteld dienden te worden in GIS. De op deze wijze bepaalde routing is voorgelegd aan de experts van de waterschappen. Deze hebben hier een oordeel overgegeven. De kwaliteit van de geautomatiseerd bepaalde routing is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de basisgegevens.
Figuur 4-6
Voorbeeld van een routing
Bij het bepalen van de routing van het oppervlaktewater is ook rekening gehouden met de routing van water voor doorspoeling (wateraanvoersituaties). Hierbij is gebruik gemaakt van de studie ‘Doorspoeling Local Surface Waters’ [HKV,2003] en beschikbare informatie bij de waterschappen.
4.7
Bepalen afvoer- en aanvoercapaciteiten per LSW
Bij de bepaalde routings is ook per afwateringsmogelijkheid en aanvoermogelijkheid van de LSW’s de afvoer- en aanvoercapaciteit bepaald. Indien een LSW afwatert op bijvoorbeeld drie andere LSW’s, dan worden voor het betreffende LSW drie afwateringscapaciteiten opgenomen. Per verbinding wordt één capaciteit opgenomen. Als deze verbinding meerdere kunstwerken representeert, dan worden de capaciteiten van deze kunstwerken gesommeerd. Stuwen zijn niet in de tabel opgenomen, omdat aangenomen is dat deze een onbeperkte capaciteit hebben (bij hoogwater). Indien de routing niet beschikbaar of zeer onbetrouwbaar was is per LSW aangegeven welke gemalen in welke LSW liggen, maar zijn geen capaciteiten bepaald.
4.8
Doorspoeling
Tijdens de werkgesprekken met de waterschappen gesproken over mogelijke doorspoeling (om kwaliteitsredenen) in het gebied. Hiervoor zijn we als basis uitgegaan van de rapportage Doorspoeling Local Surface Waters [HKV,2003]. Waar na de werkgesprekken aanleiding was tot aanpassing van deze doorspoelgegevens (LSW en/of capaciteiten) in de MOZART invoerbestanden is dit aangepast (zie ook hoofdstuk 6).
18
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
4.9
Herziening schematisatie MOZART
Prioriteitstelling
Binnen MOZART moet een prioriteitstelling in geval van dreigend watertekort op geven worden. De huidige prioriteitstelling is voorgelegd aan de waterschappen. Daar waar aangegeven door de waterbeheerders is gebruik gemaakt van nieuwe informatie, in enkele gevallen is verwezen naar de Landelijke Verdringingsreeks. Indien de Landelijke Verdringingsreeks prioriteit geeft aan een gebruiksfunctie welke niet aanwezig is binnen een gebied, levert dit geen problemen op. Het model gaat dan verder naar de volgende prioriteit. Waar nodig zijn de MOZART invoerbestanden aangepast.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
19
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
5
Uitvoering project
5.1
Inleiding
In hoofdlijnen is het (vertaalde) doel van het project om in een vastgesteld tijdsbestek voor de nieuwe MOZART schematisatie voldoende informatie beschikbaar te krijgen en te verwerken. Hierbij is een behoorlijke inspanning en betrokkenheid van de waterschappen voorzien en nodig gebleken. Om uiteindelijk tot het een zo goed mogelijk eindprodukt te komen is een traject doorgelopen, opgedeeld in twee hoofdfasen, fase A en fase B (Figuur 5-1). Fase A bestaat voornamelijk uit het uitvoeren van een pilot en het opstellen van de eerste schematisatie voor alle waterschappen. In fase B is deze eerste schematisatie teruggekoppeld naar de waterschappen, waarna aanpassingen zijn uitgevoerd en de routing (voor zover mogelijk) is vastgesteld. Zoals zichtbaar is in de figuur heeft de gegevensverzameling plaatsgevonden gedurende beide fasen van het project. Het doorlopen traject om te komen tot een nieuwe schematisatie is in dit hoofdstuk toegelicht. Doel hiervan is een beeld te krijgen wat een omvangrijke inventarisatie als deze vraagt en wat hierbij de aandachtspunten zijn.
Gegevensverzameling
Fase A
Pilot waterschap Zuiderzeeland
Fase B
Opstellen Eerste schematisatie
Werkgesprekken
LSW
(Oordeel) Routing
Gegevensverzameling
Figuur 5-1
5.2
Hoofdlijnen fase A en fase B
Deelname waterschappen
Zoals eerder vermeld zijn in totaal 22 waterschappen en hoogheemraadschappen benaderd (hier in algemene benadering verder waterschappen genoemd). Vier waterschappen zijn niet benaderd (waterschappen de Dommel, Peel en Maasvallei, Regge en Dinkel en Roer en Overmaas), deze voldeden niet aan de projectgebied definitie en zullen in een later stadium geactualiseerd worden. De waterschappen met alleen of overwegend ‘peilbeheerst gebied’ zijn bezocht in fase B van het project. Voor gebieden met een klein deel peilbeheerst gebied is telefonisch contact opgenomen. Dit zijn waterschap Vallei en Eem en waterschap Rijn en IJssel. De beschikbare tijd van de waterschappen om input te leveren voor dit project was verschillend. Het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
21
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
hebben beide aangeven, dat het door drukte niet mogelijk was op de door het project gewenste tijdstip een bijdrage te leveren aan het project. Hierbij dient benadrukt te worden dat er wel degelijk interesse was, maar dat het organisatorisch voor de waterschappen gewoonweg niet te regelen was. Van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn ook geen gegevens ontvangen, deze is dan verder ook niet uitgewerkt. Voor het Hoogheemraadschap van de Stichtse Rijnlanden is wel een LSW indeling bepaald met behulp van de beschikbaar gestelde gegevens. Het waterschap Zuiderzeeland behoeft een aparte vermelding, aangezien deze in een pilot model gestaan voor het bepalen van de methode en het proces voor de verdere uitvoering van het project. Waterschappen en hoogheemraadschappen welke zijn benaderd: •
Waterschap Aa en Maas
•
HHS van Rijnland
•
HHS AGV/Waternet
•
Waterschap Rivierenland
•
HHS Brabantse Delta
•
HHS van Schieland en van de Krimpenerwaard
•
(HHS Delfland)
•
HHS de Stichtse Rijnlanden
•
Waterschap Groot Salland
•
Waterschap Vallei en Eem
•
HHS Hollands Noorderkwartier
•
Waterschap Velt en Vecht
•
Waterschap Hollandse Delta
•
Wetterskip Fryslân
•
Waterschap Hunze en Aa’s
•
Waterschap Veluwe
•
Waterschap Noorderzijlvest
•
Waterschap Zeeuws Vlaanderen
•
Waterschap Reest en Wieden
•
Waterschap Zeeuwse Eilanden
•
Waterschap Rijn en IJssel
•
Waterschap Zuiderzeeland
In Bijlage E: Contactpersonen per waterschap is een overzicht gegeven van de benaderde contactpersonen per waterschap. Gedurende het gehele project zijn de waterschappen bij het project betrokken geweest, specifiek op de volgende momenten: •
Bekendmaking van project; RIZA heeft alle waterbeheerders een brief gestuurd met hierin een toelichting op het project, uitvoering en het voorgestelde proces waarbij de waterschappen betrokken worden. De brief is opgenomen in Bijlage F: Brief RIZA.
•
Gegevensverzameling voor het vaststellen van de eerste schematisatie; In fase A van het project is door de opdrachtnemer per brief aan de waterschappen gevraagd gegevens toe te leveren met betrekking tot het watersysteem.
•
Houden werkgesprek + eventuele vervolgacties; Met alle genoemde waterschappen heeft een werkgesprek plaatsgevonden, waarin de eerste LSW indeling en de methode om hiertoe te komen is voorgelegd. Uit deze werkgesprekken zijn vaak acties voortgekomen voor de waterschappen, denk hierbij bijvoorbeeld aan het verstrekken van aanvullende gegevens.
•
Goedkeuring LSW indeling; Met de gegevens en opgedane kennis uit het werkgesprek zijn uiteindelijke nieuwe LSW indelingen vastgesteld. Deze zijn (soms in meerdere ronden) ter goedkeuring voorgelegd aan het waterschap.
•
Oordeel routing; Met de gegevens, LSW indeling en opgedane kennis uit het werkgesprek is per waterschap een routing vastgesteld. Deze routing is voorgelegd aan de waterschappen voor een kwantitatief (per LSW) of als dat niet mogelijk was een kwalitatief oordeel.
22
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Gedurende een periode van ruim 6 maanden is contact onderhouden met de waterschappen. Voor waterschap Vallei en Eem en Rijn en IJssel zijn, gezien het karakter van de beheersgebieden, bovengenoemde stappen in een kortere en compactere vorm uitgevoerd.
5.3
Gegevensverzameling
De gegevensverzameling is opgestart bij aanvang van het project. In eerste instantie is eerst bepaald welke gegevens al beschikbaar waren bij
Inventarisatie gegevens RIZA/HKV
RIZA en/of HKV. Dit om te voorkomen dat waterschappen overvraagd zouden worden. Vervolgens zijn de waterschappen geïnformeerd over de
Opvragen gegevens bij waterschap
beschikbare informatie en de nog gewenste informatie. Nog gewenste informatie is dan informatie die nog niet beschikbaar is of die in nieuwere versie bij het waterschap beschikbaar is. Met de beschikbare gegevens is een eerste schematisatie opgesteld,
Verwerken gegevens In eerste schematisatie
Werkgesprek
welke besproken is in het werkgesprek met de waterschappen. Vervolgens zijn naar aanleiding van het werkgesprek gedurende het project nieuwe of aanvullende gegevens toegeleverd, waarmee de uiteindelijke LSW indeling
Ontvangst nieuwe of Aanvullende gegevens
is bepaald. Definitieve schematisatie
5.4
Proces Fase A
De eerste fase van het project, fase A is de verkennende fase in het project, ofwel de voorbereiding op fase B. In fase A zijn methodes ontwikkeld waarmee op efficiënte wijze de juiste informatie te verzamelen is en vervolgens ook te verwerken in de oppervlaktewaterschematisatie. In Figuur 5-2 zijn de belangrijkste bouwstenen van deze fase weergegeven, de gegevensverzameling, de pilot en het opstellen van de eerste schematisatie. De gegevensverzameling is al besproken in voorgaande paragraaf. Hier worden de pilot en het opstellen van de eerste schematisatie beschreven.
Gegevensverzameling
Fase A
Figuur 5-2
5.4.1
Pilot waterschap Zuiderzeeland
Opstellen Eerste schematisatie
Onderdelen fase A
Pilot waterschap Zuiderzeeland
Er is een pilot uitgevoerd voor het beheersgebied van waterschap Zuiderzeeland. De onderdelen van deze pilot zijn weergegeven in Figuur 5-3.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
23
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Pilot waterschap Zuiderzeeland Gegevens verzameling
Figuur 5-3
Werksessies
(door)ontwikkelen methoden
Evaluatie methoden en proces
Uitvoering pilot
Met het waterschap Zuiderzeeland en RIZA zijn verschillende werksessies doorgelopen waarbij de methoden voor het uitvoeren van de studie getest en doorontwikkeld zijn. Tijdens deze werksessies is niet alleen aandacht geweest voor de inhoudelijke kant, maar ook voor planning, communicatie en haalbaarheid. Al deze onderdelen zijn gedurende de pilot gemonitord, aan het eind van de pilot is een evaluatie opgesteld waarbij veel aandacht was voor het vervolg traject (fase B). Een gedetailleerde beschrijving van de uitgevoerde pilot en de evaluatie zijn beschreven in de tussenrapportage [HKV, 2006]. Hier is een kleine selectie uit deze evaluatie gegeven van punten waaraan in voorbereiding naar fase B extra aandacht is besteed: •
Een uitgebreid(er) versiebeheer is opgesteld, gezien de stroom aan data die te verwachten is.
•
Door het opstellen van memo’s voor de werkgesprekken zijn de waterschappen beter geïnformeerd. Uiteindelijk is hierdoor een beter eindresultaat behaald.
•
Het controleren van de routing is erg arbeidsintensief. Het detailniveau waarin de controles gevraagd zijn en het aantal controles waarin dit gevraagd wordt van de waterschappen is aangepast.
Conclusie is dat het uitwerken van een pilot zijn meerwaarde heeft bewezen gedurende het project. Door deze ervaring zijn extra voorbereidingen getroffen (bijvoorbeeld een uitgebreider versiebeheer), is de belasting van de waterschappen in beeld gebracht, waarna geprobeerd is deze te minimaliseren en is de planning en het gewenste eindresultaat aangepast. Ondanks deze inspanning is het niet voor alle waterschappen gelukt om voor alle onderdelen een defintief eindresultaat te behalen of soms zelfs een oordeel te geven.
5.4.2
Opstellen eerste schematisatie
Na het uitvoeren van de pilot is de eerste schematisatie opgesteld. Voor ieder waterschap zijn met de beschikbaar gestelde gegevens de gebiedskenmerken bepaald en is een eerste LSW indeling afgeleid. De stappen tot het komen van de LSW zijn beschreven in een uitgebreid memo. Dit memo is aan de waterschappen toegestuurd ter voorbereiding van het werkgesprek en bevat informatie over: •
De achtergrond van het project;
•
Een korte toelichting op MOZART;
•
Een korte toelichting op het projectgebied;
•
Eventuele vragen over toegeleverde gegevens (of bij ontbreken hiervan de constatering);
•
Een uitwerking van ieder gebiedskenmerk (zie hoofdstuk 4);
•
Een eerste voorstelling van de LSW indeling gebaseerd op de genoemde gebiedskenmerken;
•
Een korte toelichting op het vervolg van het project en de nog gevraagde inspanning van de waterschappen.
24
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Opstellen eerste schematisatie Gegevens verzameling
Figuur 5-4
Verwerken gegevens
Opstellen memo
Versturen memo
Opstellen eerste schematisatie
Het opstellen van de memo’s voor de werkgesprekken gedurende de uitvoering van het project parallel gaan lopen aan het houden ervan. Kennis opgedaan tijdens de eerste gesprekken is gebruikt in de vervolg gesprekken. Dit heeft ook tot gevolg gehad dat de opgestelde memo’s (en gebruikte technieken) een ontwikkeling doorgemaakt hebben. Dit is de kwaliteit van het eindprodukt vooral ten goede gekomen.
5.5
Proces Fase B
In de tweede fase van het project, fase B, hebben de werkgesprekken plaatsgevonden en is de uiteindelijke LSW indeling en de routing vastgesteld. Gedurende deze fase is veelvuldig contact geweest met de waterschappen. In Figuur 5-5 zijn de belangrijkste bouwstenen van deze fase weergegeven, de werkgesprekken, het vaststellen van de LSW’s en het bepalen van de routing. Deze onderdelen zijn hier verder besproken.
Fase B
Werkgesprekken
LSW
(Oordeel) Routing
Gegevensverzameling
Figuur 5-5
5.5.1
Onderdelen fase B
Werkgesprekken
Na het opstellen van de eerste schematisatie hebben de werkgesprekken met de waterschappen plaatsgevonden. Ervaring heeft geleerd dat de uitgebreide memo’s bijgedragen hebben aan het voorbereiden van de waterschappen en het overdragen van informatie. Naast de memo’s zijn ook A3 kaarten gebruikt tijdens de werkgesprekken. Deze zijn gebruikt ter ondersteuning en voor het maken van aantekeningen. Gebleken is dat deze kaarten uitnodigden tot extra toelichting of aantekeningen van de waterschappen. De kaarten zijn dus een goed communicatiemiddel. Tijdens de werkgesprekken is erg veel informatie uitgewisseld, om dit in goede banen te leiden en overzicht te houden, is gebruik gemaakt van een standaard agenda, welke in Figuur 5-6 ter illustratie is opgenomen. Bij het doorspreken van de begrenzingen van LSW’s op basis van kenmerken zoals grondgebruik en bodemtype, bleek dat vaak verwarring onstond over de toepassing van deze kenmerken in het project. Hierbij ontstond het idee bij de waterbeheerders dat de grove detaillering in deze kenmerken direct in de schematisatie zou terechtkomen, terwijl deze alleen bedoeld was voor de samenvoeging van peilbeheerste eenheden tot LSW’s. Het duidelijk aangeven van het doel van de indeling tijdens de werkgesprekken heeft deze verwarring weg kunnen nemen.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
25
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 5-6
november 2006
Agenda bij werkgesprek
Het is niet mogelijk gebleken alle gesprekken in een korte periode te plannen. Reden hiervoor was de hoeveelheid voorbereidend werk (opstellen van de uitgebreide memo’s) en ook de drukte bij de waterschappen die meer flexibiliteit in de doorlooptijd van het project gevraagd heeft. In de beginfase van het project is ruim tijd besteed aan het zoeken van de juiste contactpersonen. Dit is nuttig gebleken, tijdens de gesprekken waren vaak meerdere experts aanwezig, welke samen een goede bijdrage konden leveren aan het project. Bij een grote meerderheid van de werkgesprekken is naast de opdrachtnemer ook een vertegenwoordiger van RIZA aanwezig geweest. Belangrijk onderdeel op de agenda was dan ook de introductie van MOZART en een korte doorkijk naar een nieuw landelijk modelinstrumentarium. Deze aanwezigheid toonde betrokkenheid van RIZA bij het project, de interesse van RIZA in de waterschappen en de erkenning van het belang van samenwerking. Geconcludeerd mag worden dat dit door alle partijen als prettig en nuttig is ervaren.
26
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
5.5.2
Herziening schematisatie MOZART
LSW
Aan de hand van de beschikbare gegevens is voor het werkgesprek een eerste LSW indeling opgesteld. De gebiedskenmerken welke aan de basis liggen van deze indeling zijn besproken in het werkgesprek. Aan de hand van de opmerkingen tijdens het werkgesprek zijn deze gebiedskenmerken waar nodig aangepast en is een nieuwe LSW indeling gemaakt. Gedurende dit proces is regelmatig telefonisch of e-mail contact met de waterschappen onderhouden. De nieuwe LSW indeling is minimaal éénmaal voorgelegd aan het waterschap (op A3 kaarten). Gezien de planning van het project is aan de waterschappen gevraagd binnen 2 tot 3 weken te reageren op dit voorstel. Tijdig ontvangen opmerkingen zijn verwerkt in het (opgeleverde) LSW bestand (zie ook hoofdstuk 6). Gezien de extra aandacht voor gegevensverzameling, voorbereidingen op het werkgesprek en het veelvuldig contact met het waterschap, was het de verwachting dat de LSW indeling voor een groot deel herkenbaar zou zijn voor de waterschappen. Dit bleek een goede verwachting te zijn, aangezien de aanpassingen op de LSW indeling tot het eindresultaat beperkt was.
LSW
LSW Eerste schematisatie
Figuur 5-7
Terugkoppeling na werkgesprek
Vaststellen LSW door waterschap
Bepalen kenmerken LSW
Vaststellen LSW indeling
Na het vaststellen van de definitieve LSW indeling zijn de kenmerken per LSW bepaald en in het digitale LSW bestand en de MOZART invoerbestanden verwerkt. Het gaat hierbij om: •
De waterbergingsrelaties;
•
De prioriteitstelling;
•
Doorspoelgegevens;
•
Later (zie hiervoor de volgende paragraaf) ook nog de routing en de bijhorende capaciteiten;
•
De koppeling naar het Distributiemodel.
Een kwaliteitsoordeel van de LSW indeling en een toelichting per waterschap is gegeven in hoofdstuk 6.
5.5.3
Routing
De routing is bepaald voor de afvoer- en aanvoersituatie. Op dit moment is het nog niet Routing
Opstellen routing
Voorleggen routing
Oordeel routing door waterschap
Bepalen capaciteiten
mogelijk deze informatie te gebruiken binnen MOZART. Figuur 5-8
HKV
Vaststellen routing
LIJN IN WATER
PR1091
27
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Na het opstellen van de routing is deze voorgelegd aan de waterschappen, dit is gedaan voor de aanvoer- en voor de afvoersituatie. De routing is hierbij gepresenteerd op (meerdere) A3 kaarten, waarbij de stroomrichting aangegeven is met een pijl. Aan de waterschappen is vervolgens om een oordeel van de routing gevraagd. Gezien de doorlooptijd van het project en de omvangrijkheid van de controle (en hiermee de benodigde inspanning van het waterschap) is de methode van beoordeling overgelaten aan het waterschap. De waterschappen Zeeuwse Eilanden, Zeeuws Vlaanderen, Zuiderzeeland en voor een deel Brabantse Delta en Hunze en Aa’s hebben het routingvoorstel onderworpen aan een gedetailleerde controle. Waar mogelijk (gezien de doorlooptijd van het project is een termijn vastgesteld waarbinnen reactie nog verwerkt zijn) zijn de door deze waterschappen aangegeven wijzigingen verwerkt in de schematisatie. Enkele waterschappen hebben ook een deel van deze precieze controle uitgevoerd en verder een kwalitatief oordeel gegeven. Anderen hebben alleen een kwalitatief oordeel gegeven. Alle oordelen van de waterschappen ontvangen voor de gecommuniceerde datum zijn meegenomen in deze rapportage, later ontvangen opmerkingen zullen nu niet verder worden verwerkt, maar worden doorgegeven aan RIZA. In het opgeleverde digitale bestand is in dit geval de routing zoals naar de waterschappen gestuurd is weergegeven. Per verbinding tussen de LSW’s is de bijhorende capaciteit bepaald. Alleen bij grote twijfel aan de juistheid van de routing (en hiermee de toegevoegde waarde van de capaciteiten) is per LSW wel aangegeven welke gemalen aanwezig zijn. Geconcludeerd kan worden dat het vaststellen van de routing een omvangrijke onderneming is, waarbij veel input van de waterbeheerders noodzakelijk is. De ‘routings’ bepaald in dit onderzoek variëren onderling in kwaliteit. Een aantal routings zijn door de waterschappen als goed beoordeeld. Deze zijn al bruikbaar. Echter het overgrote deel heeft nog niet de gewenste kwaliteit bereikt of deze is op dit moment nog niet bekend. Om dit te bereiken zal nog een extra inspanning nodig zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een proces zoals gevolgd bij het vaststellen van de LSW indeling, waarbij de huidig beschikbare routing als vertrekpunt gekozen kan worden. Hierover vindt nog communicatie plaats met de waterschappen.
28
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6
Resultaten
6.1
Inleiding
Herziening schematisatie MOZART
In hoofdstuk 4 is de methode beschreven waarmee de LSW indeling, de LSW kenmerken en de routing bepaald zijn. In sommige gevallen is het nodig geweest af te wijken van de methode, was er sprake van onvolledige gegevens of heeft de uiteindelijke beoordeling niet binnen het project plaatsgevonden. Al deze zaken geven inzicht in de uiteindelijke status en ook de kwaliteit van het eindprodukt van dit project. In dit hoofdstuk wordt eerst een algemeen overzicht (voor alle waterschappen) gegeven van de resultaten per onderdeel. De volgende onderdelen worden besproken: •
De methode;
•
De data;
•
De LSW-indeling;
•
De routing + capaciteit;
•
De prioriteitstelling;
•
De doorspoeling;
•
Relatie met het Distributiemodel;
•
Waterstandsafhankelijke bergingsrelatie.
Vervolgens worden bijzonderheden, aannames en afwijkingen van de standaard per waterschap in detail beschreven. Als laatste wordt een overzicht gegeven van mogelijke vervolgstappen voor verbetering van het eindprodukt.
6.2
Overzicht
In Tabel 6-1 is een algemeen oordeel gegeven per waterschap. Hierbij is de volgende classificatie gehanteerd: •
Goed: er is een reactie ontvangen van het waterschap, deze reactie was postief.
•
Goed-geen reactie of goed-geen oordeel: er is geen reactie en/of oordeel ontvangen van het waterschap, gezien het specifieke voorbereidingstraject voor het betreffende waterschap is het de verwachting (en soms ook aangegeven tijdens gesprek) dat de indeling goed te gebruiken is.
•
Deel oordeel-nog niet doorgevoerd: er is een oordeel ontvangen, dit oordeel was niet volledig genoeg voor een gehele goedkeuring (en is ook niet altijd helemaal doorgevoerd).
•
Geen oordeel: er is geen oordeel ontvangen.
•
Geen routing: er is geen routing bepaald.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
29
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Waterschap
LSW
LSW Kenmerken
Routing
Waterschap Aa en Maas
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
HHS AGV/Waternet
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
HHS Brabantse Delta
Goed
Goed
Deel oordeel, nog niet doorgevoerd
Waterschap Groot Salland
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
HHS Hollands Noorderkwartier
Goed – geen reactie
Goed
Geen routing
Waterschap Hollandse Delta
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Waterschap Hunze en Aa’s
Goed
Goed
Deel oordeel, nog niet doorgevoerd
Waterschap Noorderzijlvest
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Waterschap Reest en Wieden
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Waterschap Rijn en IJssel
Goed
Goed
Goed
HHS van Rijnland
Goed
Goed
Goed – geen reactie
Waterschap Rivierenland
Goed
Goed
Geen oordeel
HHS van Schieland en van de Krimpenerwaard
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
HHS de Stichtse Rijnlanden
Goed
Goed
Geen routing
Waterschap Vallei en Eem
Goed
Goed
Goed
Waterschap Velt en Vecht
Goed
Goed
Goed
Wetterskip Fryslân
Goed
Goed
Geen oordeel
Waterschap Veluwe
Goed
Goed
Goed
Waterschap Zeeuws Vlaanderen
Goed
Goed
Goed
Waterschap Zeeuwse Eilanden
Goed
Goed
Goed
Waterschap Zuiderzeeland
Goed
Goed
Goed
Tabel 6-1
Overzicht kwaliteitsoordeel
Van de 21 genoemde waterschappen is de LSW indeling voor ruim de helft geclassificeerd als ‘goed’, voor iets minder dan de helft is geen reactie ontvangen. De LSW kenmerken als prioriteit en doorspoeling zijn geverifieerd bij alle waterschappen. Voor 1/3 van de waterschappen is de bepaalde routing goed en bruikbaar. Voor de overige 2/3 is of geen oordeel ontvangen of het oordeel is niet volledig of compleet genoeg om al te gaan gebruiken. In de volgende paragrafen is een oordeel gegeven over de kwaliteit van de resulterende schematisatie en is een beschrijving gegeven van de achterliggende redenen voor deze kwaliteit. In Bijlage J: Mogelijke vervolg stappen, is op basis van deze inzichten een advies gegeven over mogelijke vervolgwerkzaamheden om (waar nodig) tot een kwalitatief hoogwaardigere schematisatie te komen. Daarbij is een fasering in twee trappen gehanteerd. Eerst wordt een advies gegeven voor vervolgwerkzaamheden voor het huidige rekenmodel Mozart en vervolgens worden werkzaamheden gedefinieerd voor de opname van de routing in een toekomstig te realiseren rekenmodel.
30
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
het bepalen van de LSW begrenzing. Waterschap
Een groen vlak geeft aan dat de standaardprocedure (hoofdstuk 4) gevolgd is. Een rood vlak geeft aan dat een aangepaste procedure gevolgd is (bijvoorbeeld het aantal klassen grondgebruik is aangepast). Een grijs vlak geeft aan dat het betreffende gebiedskenmerk niet gebruikt is. Voor het overgrote deel is de standaardmethode toegepast. Voor meer informatie wordt verwezen naar de beschrijving per waterschap.
Bodemtype
standaard gebruikt zijn bij (hoofdstuk 4) voor
Grondgebruik
verschillende gebiedskenmerken welke
Peilregime
In Tabel 6-2 is een overzicht gegeven van de
Aanvoergebieden
Methode LSW begrenzing Afwateringsgebieden
6.2.1
Herziening schematisatie MOZART
Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta Fryslân Groot Salland Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa’s Noorderzijlvest Reest en Wieden Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Schieland en de Krimpenerwaard HDSR Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Zeeuws Vlaanderen Zeeuwse Eilanden Zuiderzeeland Standaard procedure Aangepaste procedure Gebiedskenmerk niet meegenomen
Tabel 6-2
de benodigde gegevens beschikbaar is. Een rood vlak geeft aan dat minder dan 50%
Waterschap
van de benodigde gegevens beschikbaar is. Vlakken met X geven aan dat de capaciteiten al bekend waren in de beschikbaar gestelde routing. Peilvakgegevens (ligging en streefpeilen) en de locatie van gemalen, inlaten en waterlopen zijn vrij goed bekend. De capaciteit van inlaten is nauwelijks bekend. Voor ongeveer de helft van de waterschappen is de capaciteit van de gemaalbestanden niet compleet. Voor meer informatie wordt verwezen naar de beschrijving per waterschap.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta Fryslân Groot Salland Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa’s Noorderzijlvest Reest en Wieden Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Schieland en de Krimpenerwaard HDSR Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Zeeuws Vlaanderen Zeeuwse Eilanden Zuiderzeeland
Inlatenbestand Capaciteit
Een oranje vlak geeft aan dat 50 tot 80% van
X,Y-locatie aanwezig
de benodigde gegevens beschikbaar is.
Capaciteit
Een groen vlak geeft aan meer dan 80% van
Functie
beschikbaarheid van de data.
Gemalenbestand
Peilvakkenbestand
In Tabel 6-3 is een overzicht gegeven van de
Hoofdwaterlopen
Data
X,Y-locatie aanwezig
6.2.2
Gebiedskenmerken
X X
X
Tabel 6-3
Data
31
Herziening schematisatie MOZART
oordeel en de uitbreiding van de LSW’s
Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta Fryslân Groot Salland Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa’s Noorderzijlvest Reest en Wieden Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Schieland en de Krimpenerwaard HDSR Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Zeeuws Vlaanderen Zeeuwse Eilanden Zuiderzeeland
01 02 03 06 07 08 09 10 11 13 15 16 17 19 20 21 22 23 24 25 26
Een groen vlak geeft aan dat een oordeel van het waterschap ontvangen is en dat deze goed is. Dit geldt voor ongeveer 2/3 van de waterschappen. De gegevens zijn verwerkt in het opgeleverde produkt. Een oranje vlak geeft aan dat we geen specifiek oordeel over de LSW indeling ontvangen hebben. Echter gezien de inspanning in het voortraject is het wel de verwachting dat deze LSW indeling acceptabel is. Dit geldt voor ongeveer 1/3 van de waterschappen.
LSW oordeel
Waterschap
waterschap code
(inclusief factor).
totaal
25 108 30 115 84 184 34 322 97 124 126 411 85 158 90 340 66 255 76 241 15 50 66 353 142 386 28 68 38 207 13 39 46 266 20 119 27 122 73 284 51 116 1232 4268
Factor
In Tabel 6-4 is een overzicht gegeven van het
LSW aantal nieuwe schematisatie
LSW-indeling LSW aantal oude schematisatie
6.2.3
november 2006
4.3 3.8 2.2 9.5 1.3 3.3 1.9 3.8 3.9 3.2 3.3 5.3 2.7 2.4 5.4 3.0 5.8 6.0 4.5 3.9 2.3
LSW indeling door waterschap beoordeeld (goed) LSW indeling niet door waterschap beoordeeld
Tabel 6-4
LSW-indeling
Algeheel oordeel is dat het de kwaliteit van de vastgestelde LSW’s goed bevonden is. In Figuur 6-1 is de oude en de nieuwe LSW indeling weergegeven. De details zijn in de figuur niet zichtbaar (wel in volgende paragrafen), maar wat wel duidelijk wordt is dat er inderdaad een verfijning plaats gevonden heeft. In de laatste drie kolommen is het aantal LSW’s per waterschap weergegeven, in de oude en de nieuwe situatie en de factor hiertussen. Het aantal LSW’s is gemiddeld gezien verdrievoudigd. Voor meer informatie wordt verwezen naar de beschrijving per waterschap.
32
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-1
6.2.4
Herziening schematisatie MOZART
In rood de nieuwe LSW indeling, in zwart de oude LSW indeling
Capaciteiten koppeling met Distributiemodel
De vastgestelde capaciteiten tussen LSW’s en de knopen van het distributiemodel zijn vergeleken met de capaciteiten uit de oorspronkelijke schematisatie. In Tabel 6-5 is deze vergelijking weergegeven. In de vervolg paragrafen zijn eventuele verschillen verder toegelicht. Voor ongeveer de helft van de waterschappen komt de vastgestelde capaciteit van de afvoer vrij goed overeen met de capaciteiten eerder bepaald in de studie Actualisatie Distributiemodel [HKV, 2002]. Van ongeveer 25% van de waterschappen is deze vergelijking niet gemaakt, omdat of de capaciteit in [HKV, 2006] als onbekend is weergegeven of omdat er niet voldoende gegevens beschikbaar waren voor een betrouwbaar resultaat. Alle waterschappen waarbij een afwijking (factor <0.80 en >1.20) ten opzichte van de oorspronkelijke waarde is waargenomen is in de volgende paragrafen nader toegelicht. Aanvoercapaciteiten zijn bijna altijd onbekend. Hier is dan ook geen vergelijkende analyse voor uitgevoerd.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
33
Herziening schematisatie MOZART
Waterschap Aa en Maas AGV Brabantse Delta Fryslân Groot Salland HDSR Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa's Noorderzijlvest Schieland Krimpenerwaard Reest en Wieden Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Vallei en Eem Veluwe Velt en Vecht Zeeuwse Eilanden Zeeuws Vlaanderen Zuiderzeeland
Overzicht capaciteiten naar het Distributiemodel
Routing
Een code 1 in de eerste 2 kolommen geeft aan dat een bestaande routing van het waterschap vertaald is naar LSW niveau. Een code 2 geeft aan dat de routing bepaald is met de automatische methode. Een code 3 aan dat er geen routing bepaald is. Voor de derde kolom geldt dat een groen vlak aangeeft dat de routing beoordeeld is en aangepast. Een oranje vlak geeft aan dat de routing niet beoordeeld of aangepast is. Een rood vlak geeft aan dat de routing niet aanwezig is. Voor de laatste kolom geldt dat voor een code 1 de capaciteit per ‘routingverbinding’ tussen 2 LSW’s bepaald is. De code 2 geeft aan dat de gemalen gekoppeld zijn aan de LSW’s.
Waterschap Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta Fryslân Groot Salland Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa’s Noorderzijlvest Reest en Wieden Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Schieland en de Krimpenerwaard HDSR Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Zeeuws Vlaanderen Zeeuwse Eilanden Zuiderzeeland Routing afvoer / aanvoer Routing van waterschap gebruikt Routing gebaseerd op streefpeilen Routing afwezig Routing oordeel Beoordeeld en aangepast Niet beoordeeld of aangepast Afwezig Gemaal capactiteiten
Routing aanvoer
de bepaalde routing
Routing afvoer
In Tabel 6-6 is een overzicht gegeven van
2 2 2 1 2 3 2 1 1 2 2 1 2 2 3 2 1 2 2 2 2
2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 2 2
1 2 3
1 2 3
Gemaal capaciteiten
6.2.5
totale capaciteit capaciteit uit DM verhouding 44.0 11.2 0.26 42.1 49.5 1.18 104.6 95.2 0.91 323.5 384.4 1.19 71.6 142.0 1.98 niet bepaald 999.9 niet bepaald niet bepaald 261.9 niet bepaald 103.2 175.7 1.70 46.0 109.5 2.38 40.6 14.6 0.36 63.0 48.8 0.78 999.0 999.9 niet bepaald niet bepaald 178.0 niet bepaald 151.0 160.0 1.06 niet bepaald 208.5 niet bepaald 14.0 999.9 niet bepaald 56.0 999.9 niet bepaald 14.8 17.0 1.15 90.7 100.6 1.11 78.3 65.1 0.83 229.6 213.8 0.93
Routing oordeel
Tabel 6-5
november 2006
1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1
Routing capaciteiten bepaald
1 2
Gemalen gekoppeld aan LSW's
Tabel 6-6
Routing
Algemeen blijkt dat bijna alle routing bepaald is met de automatische methode (geldt voor 100% voor de aanvoersituatie). Voor ongeveer 50% van de waterschappen is een beoordeling ontvangen van de routing en voor bijna alle waterschappen is de capaciteit tussen de LSW’s
34
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
bepaald. Bij niet ‘beoordeelde’ LSW’s zijn deze echter minder zeker. Voor twee waterschappen is geen routing bepaald. Voor meer informatie wordt verwezen naar de beschrijving per waterschap.
Waterschap
doorspoeling
Prioriteitstelling en doorspoeling
prioriteit
6.2.6
Aa en Maas Amstel, Gooi en Vecht Brabantse Delta Fryslân Groot Salland Hollands Noorderkwartier Hollandse Delta Hunze en Aa’s Noorderzijlvest Reest en Wieden Rijn en IJssel Rijnland Rivierenland Schieland en de Krimpenerwaard HDSR Vallei en Eem Velt en Vecht Veluwe Zeeuws Vlaanderen Zeeuwse Eilanden Zuiderzeeland
1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1 1 1 2
2 1 2 1 2 2 2 1 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2
schematisatie aangepast oude schematisatie gehanthaafd
1 2
In Tabel 6-7 is een overzicht gegeven van de aanpassing van de prioriteit en de doorspoeling ten opzichte van de oorspronkelijke schematisatie. Code 1 geeft aan dat de prioriteit of doorspoeling aangepast is ten opzichte van de oorspronkelijke schematisatie. Code 2 geeft aan dat de prioriteit of doorspoeling niet aangepast is (in geval van doorspoeling zijn deze gegevens wel vertaald naar de nieuwe LSW’s). Voor het overgrote deel is de prioriteitstelling aangepast. De doorspoelinformatie is voornamelijk gehandhaafd en vertaald.
Tabel 6-7
Prioriteit en doorspoeling
In Bijlage G: Prioriteit per gebruiksfunctie en Bijlage H: Doorspoeling, zijn figuren opgenomen van de nieuwe prioriteitstelling en de doorspoeling. Voor meer informatie wordt verwezen naar de beschrijving per waterschap.
6.2.7
Relatie met het Distributiemodel
De LSW’s welke een koppeling hebben met een bepaalde knoop van het Distributiemodel zijn bekend in de opgeleverde GIS-bestanden. Aangezien de LSW indeling en het Distributiemodel veranderd zijn, zijn deze gegevens nieuw voor het gehele projectgebied. Voor een aantal waterschappen geldt dat het niet mogelijk was het distributienetwerk uit de LSW indeling te knippen (dan ging een te groot ‘niet DISTRIBUTIEMODEL-gebied’ verloren). Op deze manier is het oppervlak van het Distributiemodel water dus eigenlijk dubbel meegenomen. Dit geldt voor de volgende waterschappen: 1. Waterschap Groot Salland; 2.
Waterschap Hollandse Delta;
3.
Waterschap Noorderzijlvest;
4.
Waterschap Rivierenland;
5. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard; 6.
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden
7. Waterschap Velt en Vecht; 8.
Waterschap Hunze en Aa’s;
9.
Waterschap Reest en Wieden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
35
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Voor de eerste zeven waterschappen geldt dat het gaat om enkele wateren die meegenomen zijn in de LSW en het Distributiemodel. Voor Hunze en Aa’s en Reest en Wieden gaat het om beduidend meer wateren. Dit is ook van invloed voor de opgestelde bergingsrelaties, deze zullen in de specifieke gevallen ook een overschatting geven. Voor meer informatie wordt verwezen naar de beschrijving per waterschap.
6.2.8
Waterstandsafhankelijke bergingsrelatie
Er is een verificatie uitgevoerd op de bergingsrelaties zoals deze in dit project zijn bepaald. De verificatie is uitgevoerd op de basisgegevens die voor de maaiveldcurves zijn gebruikt en op de uiteindelijke maaiveldcurves. Conclusie verificatie basisgegevens De verificatie van basisgegevens is uitgevoerd op de streefpeilen die in de peilvakkenkaart zijn opgenomen. Hieruit blijkt dat voor 4,7% van de peilvakken een onrealistische waarde van het streefpeil is opgenomen. Deze kan grotendeels worden toegeschreven aan het voorkomen van negatieve droogleggingen in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Houden we geen rekening met deze negatieve droogleggingen, dan heeft 1,5% van het beheersgebied onrealistische waarden voor het streefpeil. De streefpeilen zijn hier niet gecorrigeerd, aangezien het niet bekend is wat de nieuwe streefpeilen dan zouden moeten zijn. Hiervoor zal contact opgenomen moeten worden met het waterschap. Het effect van de onrealistische streefpeilen manifesteert zich alleen in het deel van de maaiveldcurve boven streefpeil. Onder en op streefpeil worden de juiste oppervlakken berekend. Omdat deze vervolgens per LSW worden gesommeerd ten opzichte van het streefpeil, ontstaan hierdoor geen fouten in de uiteindelijke maaiveldcurves. Om de effecten van de onrealistische waarden logischer weer te geven (allemaal op één herkenbare manier), zijn de waarden van het streefpeil groter dan NAP+99 m naar NAP-99 m gesteld. Hierdoor treedt een onderschatting van het inundatie oppervlak op voor 1,3% van het projectgebied en is het inundatie oppervlak boven streefpeil gelijk aan het oppervlak open water op streefpeil. Voor 3,4% van het projectgebied treedt dan een overschatting van het inundatie oppervlak op. Voor dit gebied inundeert net boven streefpeil reeds een aanzienlijk deel van het peilvak. De gebieden waarbij een peilregime van –99 of +99 of een dergelijke errorcode opgegeven is, worden door de gevolgde methode als losse LSW’s geschematiseerd. Deze vallen namelijk onder de classificatie 999, onbekend bij het gebiedskenmerk. Conclusie verificatie maaiveldcurves De verificatie van de maaiveldcurves geeft aan dat naast de reeds geconstateerde fouten in de streefpeilgegevens ook ‘minder’ opzichtige foute streefpeilgegevens (pas zichtbaar na intensieve controle met het omliggend maaiveld) voorkomen die wel kunnen leiden tot onrealistische maaiveldcurves. Over het algemeen gezien is de kwaliteit van het eindresultaat goed, aandachtspunt is de onderliggende gegevensset. Meer informatie over deze controle is opgenomen in Bijlage I: Verificatie maaiveldcurves.
36
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3
Herziening schematisatie MOZART
Resultaten per waterschap
6.3.1
Waterschap Aa en Maas
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Grondgebruik Na de standaard classificatie is het grondgebruik voor een aantal LSW’s aangepast. Het betrof gebieden waarin hoogwaardig grondgebruik of natuur niet in de standaard classificatie naar voren kwam, maar die volgens het waterschap wel als afzonderlijke LSW’s naar voren zouden moeten komen. Aanvulling Doorspoeling vindt plaats in de Hertogswetering. Deze is als aparte LSW weergegeven. Verder is het projectgebied uitgebreid met Den Bosch. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor circa 95% van de gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 90% zijn de capaciteiten bekend. Inlaten De locaties van inlaten zijn bekend, maar de capaciteiten of de inlaathoeveelheden zijn onbekend. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft op dit moment geen eindoordeel over deze LSW-indeling gegeven, maar verwacht wordt dat het waterschap na de doorgevoerde wijzigingen akkoord kan gaan met deze nieuwe indeling. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van 25 LSW’s tot 108 LSW’s. Routing De routing is niet beoordeeld door het waterschap.
Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is een factor 4 groter dan de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel weergegeven is [HKV, 2002]. Dit is te verklaren doordat in het oorspronkelijke Distributiemodel gemiddelde debieten zijn gebruikt. In de hier gepresenteerde routing zijn maximale capaciteiten gebruikt.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
37
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 6-2
november 2006
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Aa en Maas
Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2. Beregening 3.
Doorspoeling
Van de overige gebruiksfuncties is geen sprake: industrie (afwezig), drinkwater (afwezig). Doorspoeling Doorspoeling vindt plaats in de Hertogswetering, de Hemelrijksche Waard, de Lithsche aanvoersloot en de Teeffelensche wetering. Van deze gebieden is alleen de Hertogswetering als aparte LSW geschematiseerd. De overige weteringen zijn dermate klein dat ze niet als LSW weergegeven zijn. De Teeffelensche wetering heeft een zomerdebiet van maximaal 250 l/s, maar deze is niet opgenomen in de schematisatie. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
38
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.2
Herziening schematisatie MOZART
Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht – Waternet
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Afwateringsgebieden Gebiedsgrenzen van dit gebiedskenmerk zijn niet digitaal beschikbaar en daarom niet meegenomen in de LSW indeling. Veel afwateringsgebieden zijn helemaal omringd door de boezem, waardoor deze grenzen voor een groot deel in de LSW indeling terugkomen. Wateraanvoergebieden Gebiedsgrenzen van dit gebiedskenmerk zijn niet digitaal beschikbaar en daarom niet meegenomen in de LSW indeling. Veel wateraanvoergebieden zijn helemaal omringd door de boezem, waardoor deze grenzen voor een groot deel in de LSW indeling terugkomen. Bodemtype Als binnen een peilvak veen voorkomt is het gehele peilvak als veen geclassificeerd. Data Gemalen In het gemalenbestand is geen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 40% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaat hoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het hoogheemraadschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen algemeen (kwalitatief) oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling. Het waterschap heeft opgemerkt dat afwateringsgebieden in de nieuwe LSW indeling niet optimaal zijn geschematiseerd. Hier is nog geen gedetailleerd commentaar op ontvangen. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 30 tot 115. Routing De gemalen waarvan geen capaciteiten bekend zijn, zijn met goedkeuren van het waterschap achterwege gelaten bij het bepalen van de routing. Deze gemalen hebben door hun kleine capaciteit een geringe invloed op het watersysteem.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
39
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 6-3
november 2006
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling AGV
Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is circa 15 procent kleiner dan de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel is opgenomen. Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Drinkwater
Een uitzondering hierop zijn de grachten van Amsterdam, daar geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Doorspoeling
3.
Drinkwater
Van de overige gebruiksfuncties is geen sprake: beregening (afwezig) en industrie (afwezig). Doorspoeling De stadsboezem van Amsterdam dat door gemaal Zeeburg wordt bemalen is het enige gebied dat wordt doorgespoeld om kwaliteitsredenen. De maximale capaciteit die gehaald kan worden is 10 m3/s, maar doordat het gemaal niet constant in werking is ligt het gemiddelde over 24 uur rond de 3,5 à 4,5 m3/s. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
40
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.3
Herziening schematisatie MOZART
Waterschap Brabantse Delta
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Deel oordeel, nog niet doorgevoerd
Methode bepaling LSW-grenzen Afwateringsgebieden In het oosten van het beheersgebied, tussen Raamsdonksveer en Waalwijk, zijn een aantal gebieden samengevoegd op basis van aanwijzingen van het waterschap. Wateraanvoergebieden Een indeling in wateraanvoergebieden is niet beschikbaar en daarom niet meegenomen in de LSW indeling. Grondgebruik Gebieden met als grondgebruik ‘hoogwaardig’ zijn toegevoegd op verzoek van het waterschap. De grootste gebieden liggen ten oosten van Made en ten noorden van Waspik. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor alle gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten De capaciteiten van inlaten of de inlaathoeveelheden zijn onbekend. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft de uiteindelijke LSW indeling beoordeeld als “prima”. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 84 tot 184. Routing De routing is beoordeeld door het waterschap. Het commentaar is momenteel niet verwerkt in de nieuwe schematisatie. Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is circa 10 procent kleiner dan de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel is weergegeven.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
41
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 6-4
november 2006
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Brabantse Delta
Prioriteitstelling De prioriteitstelling in het beheersgebied van Brabantse Delta is gebaseerd op de landelijke verdringingsreeks. In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Drinkwater
3. Beregening 4.
Industrie
5.
Doorspoeling
Doorspoeling In het beheersgebied is sprake van locale doorspoeling om verzilting tegen te gaan. Dit gebeurt in het westelijk gebied langs het Volkerak en het Hollandsch Diep en een klein gebied tussen Dinteloord en Willemstad. Water wordt ingelaten vanuit de Dintel en het Hollandsch Diep. Er zijn geen hoeveelheden bekend. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
42
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.4
Herziening schematisatie MOZART
Wetterskip Fryslân
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Aanvulling Wetterskip Fryslân heeft meer dan 7000 peilvakken. Om de hoeveelheid LSW’s te beperken is besloten om de standaard-procedure op basis van afvoergebieden uit te voeren (in plaats van indeling op peilvakniveau), voor de gebiedskenmerken grondgebruik en bodemtype. Afwateringsgebieden Afwateringsgebieden zijn onderscheiden op basis van het water waarop afgevoerd wordt (Friese boezem, Waddenzee, Lauwersmeer of aanliggend Waterschap). Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). In het bestand staan voor circa 70% van de gemalen de capaciteiten vermeld. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaathoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen kwalitatief oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 34 tot 322.
Routing Er is geen sprake van wateruitwisseling tussen LSW’s. Alle LSW’s staan direct in verbinding met de boezem. De routing is niet meer beoordeeld door het waterschap. Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is circa 15 procent kleiner dan de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel is weergegeven. Deze onderschatting kan (deels) toegeschreven worden aan een aantal (24) gemalen met onbekende capaciteit (geschematiseerd als onbeperkt).
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
43
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 6-5
november 2006
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Wetterskip Fryslân
Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Doorspoeling
3.
Industrie
4. Beregening Doorspoeling In het beheersgebied zijn enkele speciaal voor doorspoeling ingerichte gebieden aanwezig. Het betreft Lytse Bouhoeke, Holwerd Nes, Bildtpollen en Noorderleegpolder, gebied Ropta en Ferwerderadiel. Deze gebieden en de doorspoelhoeveelheden zijn meegenomen in de herziene schematisatie. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
44
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.5
Herziening schematisatie MOZART
Waterschap Groot Salland
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Peilregime In het grootste deel van Groot Salland wordt een peilverschil van 20 cm gehanteerd (dit zijn veelal graslanden). Het gebiedskenmerk peilregime is niet meegenomen in de schematisatie omdat het tot weinig onderscheid leidt. In plaats zijn enkele kenmerkende gebieden in de schematisatie opgenomen. Het gaat om ontwikkelingsfase 3 Luttenberg waar het zomerpeil uitzakt en enkele natuurgebieden waar het peil wordt hoog gehouden om onomkeerbare natuurschade te voorkomen (grondgebruik). Bodemtype Het gebiedskenmerk bodemtype is beperkt tot (grootschalige) veengebieden. Hier is peilbeheer gericht op het tegengaan van klink. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 95% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen kwalitatief oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling. Bij de eerste schematisatie was opgemerkt dat de indeling over het algemeen een herkenbaar beeld oplevert. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 97 tot 124. Routing De routing is niet meer beoordeeld door het waterschap. Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is ongeveer de helft van de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel is opgenomen [HKV, 2002]. In de schematisatie van MOZART malen 19 van de 99 gemalen op de boezem, de overige tussen LSW’s. Watergangen die deel uit maken van het Distributiemodel zijn ook (voor een deel) geschematiseerd in LSW’s. Dit kan tot een onderschatting leiden van de maalcapaciteit op het Distributiemodel. Gemalen die op de, als LSW’s geschematiseerde, watergangen malen worden niet meegerekend in de maalcapaciteit op het Distributiemodel.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
45
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 6-6
november 2006
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Groot Salland
Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2. Beregening 3.
Industrie (lokaal, bij Deventer)
4.
Doorspoeling
Doorspoeling In de polder Mastenbroek vindt doorspoeling plaats. Hiervoor zijn geen debieten bekend. De polder is als aparte LSW opgenomen in de schematisatie. Distributiemodel Het Overijssels Kanaal en de Soestwetering, die deel uit maken van het Distributiemodel, zijn ook (voor een deel) opgenomen in de schematisatie van MOZART. Deze watergangen zijn moeilijk te onderscheiden in het peilvakkenbestand en zijn als (delen van) grotere LSW’s geschematiseerd.
46
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.6
Herziening schematisatie MOZART
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Geen routing
Methode bepaling LSW-grenzen Afwateringsgebieden Een indeling in afwateringsgebieden is niet beschikbaar en daarom niet meegenomen bij de LSW indeling. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 95% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten De locatie en capaciteiten van inlaten zijn niet bekend. Het hoogheemraadschap heeft aangegeven dat in het “Holocene deel” van het beheersgebied water ingelaten kan worden. Hoofdwaterlopen Er is geen hoofdwaterlopenbestand beschikbaar. LSW indeling De LSW indeling is tot stand gekomen volgens de standaard procedure. Het hoogheemraadschap heeft de uiteindelijke LSW indeling beoordeeld met: “ziet er op het eerste oog goed uit”. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 38 tot 207.
Figuur 6-7
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden
Routing Er is geen routing bepaald.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
47
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Capaciteiten De gemalen zijn gekoppeld aan de LSW’s en niet aan verbindingen tussen LSW’s of verbindingen tussen LSW’s en het Distributiemodel (door het ontbreken van een routing). Prioriteitstelling De prioriteiten uit de huidige MOZART schematisatie zijn gehandhaafd. Er is sprake van meerdere prioriteitstellingen binnen het hoogheemraadschap. Doorspoeling Gegevens met betrekking tot doorspoeling zijn niet aangepast in vergelijking met de huidige MOZART schematisatie. Distributiemodel LSW’s zijn niet gekoppeld aan het Distributiemodel.
48
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.7
Herziening schematisatie MOZART
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen routing
Methode bepaling LSW-grenzen Wateraanvoergebieden Een indeling in wateraanvoergebieden is niet beschikbaar en daarom niet meegenomen in de LSW indeling. Data Gemalen In het gemalenbestand is geen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). In het bestand staan voor circa 15% van de gemalen de capaciteiten vermeld. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaathoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het hoogheemraadschap. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen kwalitatief oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling. Bij de eerste schematisatie was opgemerkt dat de indeling in LSW’s een goede weergave geeft van het gebied. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 126 tot 411.
Routing Routing in afvoersituatie is bekend bij het waterschap. Het routingbestand is echter nog niet correct afgestemd op het peilvakkenbestand, waardoor het onmogelijk is om een betrouwbare LSW routing te bepalen. Capaciteiten De gemalen zijn gekoppeld aan de LSW’s en niet aan verbindingen tussen LSW’s of verbindingen tussen LSW’s en het Distributiemodel.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
49
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 6-8
november 2006
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Prioriteitstelling De prioriteiten uit de huidige MOZART schematisatie zijn gehandhaafd. Er is sprake van meerdere prioriteitstellingen binnen het hoogheemraadschap. Doorspoeling Er vindt geen doorspoeling plaats in het beheersgebied. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
50
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.8
Herziening schematisatie MOZART
Waterschap Hollandse Delta
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Wateraanvoergebieden Gebiedsgrenzen van dit gebiedskenmerk zijn niet digitaal beschikbaar en daarom niet meegenomen in de LSW indeling. De grenzen komen volgens het waterschap in de meeste gevallen overeen met de waterafvoergebieden. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor enkele gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 30% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaathoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen kwalitatief oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling. Bij de eerste schematisatie is door het waterschap vertrouwen in de LSW indeling uitgesproken. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 85 tot 158.
Figuur 6-9
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Hollandse Delta
Routing De routing is niet beoordeeld door het waterschap.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
51
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is een stuk lager (bijna de helft) dan de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel opgenomen is. Dit verschil kan toegeschreven worden aan een aantal (21) gemalen met onbekende capaciteit (geschematiseerd als onbeperkt). Prioriteitstelling In het gebied Brielse Dijkring geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Doorspoeling
3. Beregening In de overige delen van het beheersgebied zijn de prioriteiten uit de huidige MOZART schematisatie gehandhaafd. Doorspoeling In het beheersgebied van Waterschap Hollandse Delta vindt doorspoeling plaats. Er zijn geen gegevens als debieten beschikbaar, waardoor de huidige MOZART schematisatie is gehandhaafd. Distributiemodel Enkele watergangen maken deel uit maken van het Distributiemodel en zijn ook (voor een deel) geschematiseerd in MOZART. Deze watergangen zijn moeilijk te onderscheiden in het peilvakkenbestand en zijn als (delen van) grotere LSW’s geschematiseerd.
52
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
6.3.9
Herziening schematisatie MOZART
Waterschap Hunze en Aa’s
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Deel oordeel, nog niet doorgevoerd
Methode bepaling LSW-grenzen Peilregime In het beheersgebied van Hunze en Aa’s is er een aanzienlijke ruimtelijke variatie in peilregime en zijn er tevens grote peilverschillen aanwezig. De classificatie van peilregime is aangepast naar: ·
<0m
negatief peilregime
·
0,00 m
peilregime is exact 0 m
·
0,00 – 0,20 m peilregime tussen 0 m en 0,20 m
·
0,20 – 0,40 m peilregime tussen 0,20 m en 0,40 m
·
0,40 – 0,50 m peilregime tussen 0,40 m en 0,50 m
·
> 0,50
peilregime groter dan 0,50 m
Bodemtype Het gebiedskenmerk bodemtype heeft weinig toegevoegde waarde. Deze informatie komt naar voeren in andere gebiedskenmerken, waardoor bodemtype niet is opgenomen in de nieuwe schematisatie. Data Gemalen Het gemalenbestand is alleen gebruikt voor aanvoer gemalen (zie paragraaf Capaciteiten voor afvoergemalen). Voor alle aanvoergemalen is de capaciteit bekend. Inlaten De locaties van inlaten zijn bekend, maar de capaciteiten of de inlaathoeveelheden zijn onbekend. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. De aangepaste indeling is als geheel nog verbeterd na nieuwe aanwijzingen van het waterschap. Na de aanpassing is de indeling niet meer gecontroleerd. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 90 tot 340.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
53
Herziening schematisatie MOZART
Figuur 6-10
november 2006
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Hunze en Aa’s
Routing De afvoerrouting tussen LSW’s is bepaald met behulp van de routing die in het peilvakkenbestand van het waterschap was opgenomen. De routing van het waterschap is door het waterschap toegepast in recent onderzoek naar wateroverlast. HKV heeft deze routing vertaald naar LSW niveau. Voor de aanvoerrouting is de afvoerrouting overgenomen en de stromingsrichting omgedraaid waar aanvoergemalen staan. Capaciteiten Bij het bepalen van de capaciteit tussen LSW’s en tussen LSW’s en het Distributiemodel is het gemalenbestand enkel gebruikt voor het bepalen van aanvoer capaciteiten. De capaciteiten van afvoergemalen zijn afkomstig van afvoerrouting geleverd door het waterschap. De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is ongeveer de helft van de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel opgenomen is. In het Distributiemodel is echter in het district Eemskanaal noord ook de Fivelingoboezem van Noorderzijlvest meegenomen.
54
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Prioriteitstelling De prioriteitstelling in het beheersgebied van Brabantse Delta is gebaseerd op de landelijke verdringingsreeks. In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Drinkwater
3. Beregening 4.
Industrie
5.
Doorspoeling
Binnen het beheersgebied van Hunze en Aa’s kan tevens een ruimtelijk onderscheid gemaakt in het moment van ‘afschalen’ binnen prioriteit. Het zuidelijke deel van het beheersgebied blijft langer voorzien van water in periodes van droogte. Doorspoeling In het noordelijk deel van het beheersgebied vindt doorspoeling plaats. De hoeveelheden variëren tussen 0,2 en 1,0 m3/s en zijn opgenomen in de nieuwe MOZART schematisatie. Distributiemodel Enkele watergangen maken deel uit maken van het Distributiemodel en zijn ook (voor een deel) geschematiseerd in MOZART. Deze watergangen zijn moeilijk te onderscheiden in het peilvakkenbestand en zijn als (delen van) grotere LSW’s geschematiseerd.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
55
Herziening schematisatie MOZART
6.3.10
november 2006
Waterschap Noorderzijlvest
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Er zijn geen bijzonderheden bij het tot stand komen van de LSW indeling. Data Gemalen Het gemalenbestand is alleen gebruikt voor aanvoer gemalen (zie ook paragraaf over Capaciteiten). Voor alle aanvoergemalen is de capaciteit bekend. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaathoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen kwalitatief oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling, maar had geen algemene opmerkingen bij de eerste schematisatie. Met meerdere lokale aanpassingen is een LSW-indeling vastgesteld. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 66 tot 255.
Routing De afvoerrouting tussen LSW’s is bepaald met behulp van de routing die in het peilvakkenbestand van het waterschap was opgenomen. De routing van het waterschap is door het waterschap toegepast in recent onderzoek naar wateroverlast. HKV heeft deze routing vertaald naar LSW niveau. Voor de aanvoerrouting is de afvoerrouting overgenomen met de aanvulling dat alle LSW’s direct van water voorzien kunnen worden vanuit de boezem.
Capaciteiten Bij het bepalen van de capaciteit tussen LSW’s en tussen LSW’s en het Distributiemodel is gebruik gemaakt van gemaalcapaciteiten uit de afvoerrouting geleverd door het waterschap. De totale afvoer capaciteit in MOZART is een stuk groter dan de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel opgenomen is. Dit verschil kan toegeschreven worden aan het ontbreken van de Fivelingoboezem in de schematisatie van Noorderzijlvest in het Distributiemodel.
56
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-11
Herziening schematisatie MOZART
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Noorderzijlvest
Prioriteitstelling De prioriteitstelling in het beheersgebied is gebaseerd op de landelijke verdringingsreeks. In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Drinkwater
3. Beregening 4.
Industrie
Doorspoeling Doorspoeling vindt plaats in het midden en oosten van het beheersgebied alsmede in de steden (Groningen en Delfzijl). Er zijn geen gegevens als debieten beschikbaar, waardoor de huidige MOZART schematisatie is gehandhaafd. Distributiemodel De Electraboezem maakt deel uit van het Distributiemodel en is ook geschematiseerd als LSW in MOZART. De watergangen die behoren tot de boezem zijn moeilijk te onderscheiden in het peilvakkenbestand en maken deel uit van twee grote LSW’s in de nieuwe schematisatie.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
57
Herziening schematisatie MOZART
6.3.11
november 2006
Waterschap Reest en Wieden
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Peilregime Voor het beheersgebied van waterschap Reest en Wieden wordt één peil gehandhaafd. Dit gebiedskenmerk voegt niets toe aan de gebiedsindeling. Grondgebruik Natuurgebieden zijn op verzoek van het waterschap toegevoegd. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor circa 60% van de gemalen geen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). In het bestand staan voor circa 60% van de gemalen de capaciteiten vermeld. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaat hoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het hoogheemraadschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen kwalitatief oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling, maar had geen algemene opmerkingen bij de eerste schematisatie. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 76 tot 241.
Routing De routing is niet beoordeeld door het waterschap. Capaciteiten De gemalen zijn gekoppeld aan de LSW’s en niet aan verbindingen tussen LSW’s of verbindingen tussen LSW’s en het Distributiemodel.
58
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-12
Herziening schematisatie MOZART
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Reest en Wieden
Prioriteitstelling De prioriteitstelling in het beheersgebied van Reest en Wieden is gebaseerd op de landelijke verdringingsreeks. In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Drinkwater
3. Beregening 4.
Industrie
Doorspoeling De stadswateren van Beilen (<0,5 m3/s), Hoogeveen, Steenwijk en Assen worden doorgespoeld. Het doorspoelen van een stad duurt circa 2 dagen. Er zijn geen specifieke hoeveelheden bekend. Distributiemodel De wateren uit het Distributiemodel zijn ook opgenomen in de LSW indeling. Deze wateren zijn ingedeeld in peilvakken en LSW’s groter dan enkel de watergang.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
59
Herziening schematisatie MOZART
6.3.12
november 2006
Waterschap Rijn en IJssel
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed
Methode bepaling LSW-grenzen Wateraanvoergebieden Een indeling in wateraanvoergebieden is niet beschikbaar en daarom niet meegenomen in de LSW indeling. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor circa 85% van de gemalen geen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). In het bestand staan voor circa 37% van de gemalen de capaciteiten vermeld. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De LSW indeling is tot stand gekomen volgens de standaard procedure. Het waterschap heeft de LSW indeling beoordeeld als “goed”. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 15 tot 50.
Figuur 6-13
60
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Rijn en IJssel
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Routing De routing is gecontroleerd door het waterschap en aangepast. De uiteindelijke routing is als goed beoordeeld. Capaciteiten De capaciteiten van gemalen in de schematisatie die afvoeren op het Distributiemodel zijn in alle gevallen onbekend (zie kopje data). Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Drinkwater
2.
Peilhandhaving
3. Beregening Doorspoeling Er is geen sprake van doorspoeling in het beheersgebied, waardoor dit ook niet meegenomen is in de nieuwe schematisatie. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
61
Herziening schematisatie MOZART
6.3.13
november 2006
Hoogheemraadschap van Rijnland
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed – geen reactie
Methode bepaling LSW-grenzen Afwateringsgebieden en wateraanvoergebieden De afwateringsgebieden en wateraanvoergebieden zijn identiek. Het zijn polders die direct water op de boezem kunnen afvoeren of water vanuit de boezem inlaten. Grondgebruik Na de standaard classificatie is het grondgebruik voor een aantal LSW’s aangepast. Gebieden met als grondgebruik ‘hoogwaardig’ zijn toegevoegd op verzoek van het hoogheemraadschap. Dit zijn gebieden bij Boskoop, Ter Aar, Roelofarendsveen en Aalsmeer. Data Gemalen Het gemalenbestand is niet gebruikt (zie paragraaf over Capaciteiten). Inlaten De locaties van inlaten zijn bekend, maar de capaciteiten of inlaathoeveelheden zijn onbekend. De capaciteiten zijn echter niet beperkend voor de aanvoer van water en in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het hoogheemraadschap. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen eindoordeel over de LSW indeling gegeven, maar gaf bij de eerste schematisatie al aan dat de indeling een herkenbaar beeld opleverde. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 66 tot 353.
Routing De afvoerrouting tussen LSW’s is bepaald met behulp van de routing die in het peilvakkenbestand van het waterschap was opgenomen. De routing van het hoogheemraadschap is door het hoogheemraadschap toegepast in recent onderzoek naar wateroverlast. HKV heeft deze routing vertaald naar LSW niveau. Voor de aanvoerrouting is de afvoerrouting overgenomen met de aanvulling dat alle LSW’s direct van water voorzien kunnen worden vanuit de boezem.
Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is 5 procent groter dan de capaciteit die in het oorspronkelijke Distributiemodel is opgenomen.
62
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-14
Herziening schematisatie MOZART
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap van Rijnland
Prioriteitstelling In het hele beheersgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Doorspoeling
3. Beregening Er is bijna nooit sprake van watertekort in het beheersgebied (geen beregenings verboden bijvoorbeeld). Doorspoeling Water vanuit de boezem wordt gebruikt voor doorspoeling van de grote droogmakerijen, de Haarlemmermeerpolder; 20 miljoen m3/jaar, en de polder Noordplas; enkele miljoenen m3/jaar, om verzilting tegen te gaan. De begrenzing van deze gebieden komt tot uiting in de LSW indeling. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
63
Herziening schematisatie MOZART
6.3.14
november 2006
Waterschap Rivierenland
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Afwateringsgebieden De grenzen van afwateringsgebieden sluiten niet overal aan op de bestaande peilvak-grenzen. Daarom is dit bestand vertaald naar de peilvakgrenzen, waardoor kleine grenswijzigingen ontstaan in het gebied Groesbeek – Ooipolder. De Overasseltsche en Hatertsche Vennen worden hierdoor ingedeeld in omliggende afwateringsgebieden. Wateraanvoergebieden Gebiedsgrenzen van dit gebiedskenmerk zijn niet digitaal beschikbaar en daarom niet meegenomen in de LSW indeling. De grenzen komen volgens het waterschap in de meeste gevallen overeen met de waterafvoergebieden. Wateraanvoer is niet mogelijk in de onderstaande afwateringsgebieden: 1.
Groesbeek
2.
Nijmegen
3.
Ooijpolder
4.
Citters I
5.
Citters II
6.
Overasseltsche en Hatertsche vennen (O&H Vennen).
Bodemtype Het waterschap heeft een bodemkaart toegeleverd met het verzoek deze te gebruiken. De legenda (met 10 klassen) is samengevat in de onderstaande klassen: •
Klei
•
Zand
•
Veen
Aanvulling De Linge en het Merwedekanaal zijn uit de LSW indeling verwijderd omdat deze reeds in het Distributiemodel zijn opgenomen. Data Gemalen In het gemalenbestand is geen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor geen van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaathoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld.
64
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft de LSW gecorrigeerd en goedgekeurd. Dit commentaar is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 142 tot 386.
Figuur 6-15
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Rivierenland
Routing De aanvoerrouting is bepaald met behulp van de peilgegevens in het peilvakkenbestand (automatische methode). De routing is niet beoordeeld door het waterschap. De capaciteiten en functie’s van gemalen zijn niet bekend. Daarom is de routing op aanvoerbasis bepaald (alle gemalen samen). Ook bij de koppeling naar de Linge en het Merwedekanaal (DM) is niet duidelijk of het aan- en/of afvoersituatie betreft. Aangenomen is dat aan- en afvoersituaties niet verschillen van elkaar. Capaciteiten Zie kopje data. Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Drinkwater
3. Beregening Van de overige gebruiksfuncties is geen sprake: industrie (afwezig) en doorspoeling (incidentieel). Doorspoeling In het beheersgebied van Waterschap Rivierenland komt, op zeer incidentiele momenten na, geen doorspoeling voor. Dit is daarom niet meegenomen. Distributiemodel Enkele watergangen maken deel uit maken van het Distributiemodel en zijn ook (voor een deel) geschematiseerd in MOZART. Deze watergangen zijn moeilijk te onderscheiden in het peilvakkenbestand en zijn als (delen van) grotere LSW’s geschematiseerd.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
65
Herziening schematisatie MOZART
6.3.15
november 2006
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed – geen reactie
Goed
Geen oordeel
Methode bepaling LSW-grenzen Peilvakkenbestand Twee peilvakbestanden zijn gecombineerd tot een nieuw peilvakkenbestand om begrenzingen en peilgegevens te updaten. Dit gecombineerde peilvakkenbestand is gebruikt voor de GISanalyses. Afwateringsgebieden De grenzen van het digitale bestand sluiten niet overal aan op de bestaande peilvakgrenzen. Bij de vertaling naar het peilvakkenbestand is hier rekening mee gehouden door peilvakken handmatig op te knippen. Wateraanvoergebieden De grenzen van het digitale bestand sluiten niet overal aan op de bestaande peilvakgrenzen. Bij de vertaling naar het peilvakkenbestand is hier rekening mee gehouden door peilvakken handmatig op te knippen. Peilregime Een klein gebied in het noordoosten van Schieland is op wens van het waterschap verplaatst van de klasse 0,00 – 0,10 m naar 0,10 – 0,20 m. Gebieden die volgens de analyse een negatief peilregime hebben de waarde nul gekregen. Grondgebruik Het commentaar om stadskernen als aparte polygonen op te nemen is niet doorgevoerd, omdat hiervan geen digitale gegevens (peilvakkenbestand met stadskernen als geïsoleerde polygonen) van zijn. Het dominerende grondgebruik blijft op de betreffende plaatsen klasse ‘overig’ in plaats van ‘bebouwd’. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor circa 70% informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 70% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten De capaciteiten van inlaten of inlaathoeveelheden zijn niet bekend. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het hoogheemraadschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft geen (kwalitatief) oordeel gegeven over de uiteindelijke LSW indeling. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 28 tot 68.
66
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-16
Herziening schematisatie MOZART
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
Routing Het waterschap heeft geen oordeel gegeven over de uiteindelijke routing. Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel is circa 30 procent groter dan de capaciteiten die in de oorspronkelijke schematisatie van het Distributiemodel zijn opgenomen. Prioriteitstelling De prioriteiten uit de huidige MOZART schematisatie zijn gehandhaafd. In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Doorspoeling
3. Beregening 4.
Industrie
5.
Drinkwater
Doorspoeling In het beheersgebied van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard komt doorspoeling voor in de gebieden Zuidplaspolder en Rotterdam. Voor de Zuidplaspolder zijn geen debietgegevens bekend. Het deel Rotterdam wordt doorgespoeld met 0,5 m3/min. De gebieden zijn door het waterschap aangewezen en overgenomen in LSW indeling. Distributiemodel Enkele watergangen maken deel uit maken van het Distributiemodel en zijn ook (voor een deel) geschematiseerd in MOZART. Deze watergangen zijn moeilijk te onderscheiden in het peilvakkenbestand en zijn als (delen van) grotere LSW’s geschematiseerd.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
67
Herziening schematisatie MOZART
6.3.16
november 2006
Waterschap Vallei en Eem
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed
Methode bepaling LSW-grenzen Aanvulling De Eem is als LSW toegevoegd evenals Bunschoten-Spakenburg en Eemnes. Deze waren niet opgenomen in het peilvakkenbestand. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor alle gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten Er is slechts één inlaat in het projectgebied, waarvan de capaciteit onbekend is. De capaciteit is op 999 gesteld. LSW indeling De LSW indeling is tot stand gekomen volgens de standaard procedure. Het waterschap “kan zich vinden” in de LSW indeling. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 13 tot 39.
Figuur 6-17
68
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Vallei en Eem
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Routing De aan- en afvoerrouting is bepaald met behulp van de peilgegevens in het peilvakkenbestand. Deze is gecontroleerd door het waterschap en aangepast. De uiteindelijke routing kan als goed aangemerkt worden. Capaciteiten Geen bijzonderheden. Prioriteitstelling De prioriteiten uit de huidige MOZART schematisatie zijn gehandhaafd. De gebruiksfuncties industrie en drinkwater komen niet voor in het projectgebied en zijn verwijderd uit de prioriteitstelling. Doorspoeling Gegevens met betrekking tot doorspoeling zijn niet aangepast in vergelijking met de huidige MOZART schematisatie. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
69
Herziening schematisatie MOZART
6.3.17
november 2006
Waterschap Velt en Vecht
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed
Methode bepaling LSW-grenzen Grondgebruik Het gebiedskenmerk grondgebruik heeft weinig toegevoegde waarde en is niet opgenomen in de nieuwe schematisatie. Bodemtype Het gebiedskenmerk bodemtype heeft weinig toegevoegde waarde en is niet opgenomen in de nieuwe schematisatie. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor geen van de gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 75% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft de uiteindelijke LSW indeling gekenmerkt als een logisch, herkenbaar en een goede weergave van het beheersgebied. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 46 tot 266.
Routing De afvoerrouting tussen LSW’s is bepaald met behulp van de routing die reeds in het peilvakkenbestand van het waterschap was opgenomen. Voor de aanvoerrouting is de afvoerrouting overgenomen en op enkele plekken aangepast op plaatsen waar aanvoergemalen functioneren. De uiteindelijke routing kan als goed aangemerkt worden.
Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel zijn circa 15 procent kleiner dan de capaciteiten die in de oorspronkelijke schematisatie van het Distributiemodel zijn opgenomen.
70
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-18
Herziening schematisatie MOZART
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Velt en Vecht
Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2. Beregening Van de overige gebruiksfuncties is geen sprake. Doorspoeling Gegevens met betrekking tot doorspoeling zijn niet aangepast in vergelijking met de huidige MOZART schematisatie. Distributiemodel Enkele watergangen maken deel uit maken van het Distributiemodel en zijn ook (voor een deel) geschematiseerd in MOZART. Deze watergangen zijn moeilijk te onderscheiden in het peilvakkenbestand en zijn als (delen van) grotere LSW’s geschematiseerd.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
71
Herziening schematisatie MOZART
6.3.18
november 2006
Waterschap Veluwe
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed
Methode bepaling LSW-grenzen Wateraanvoergebieden Peilvakken die voor meer dan de helft van water kunnen worden voorzien zijn in het geheel als wateraanvoergebied aangemerkt. Peilregime Dit gebiedskenmerk draagt niet bij aan de indeling in LSW-gebieden en wordt daarom niet meegnomen. In het beheersgebied zijn niet overal streefpeilen gehanteerd. Grondgebruik Enkele peilvakken die vallen onder Staatsbosbeheer komen terug in de uiteindelijke LSW indeling. Bodemtype Bodemtype is niet meegenomen in de LSW indeling. Dit was op moment van uitwerken van waterschap Veluwe nog geen geldend gebiedskenmerk. Aanvulling De Grift en het Apeldoorns Kanaal waren door de standaard procedure tot één gebied samengevoegd en zijn om die reden apart aan de LSW indeling toegevoegd. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor alle gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft de LSW indeling goedgekeurd. Dit commentaar is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 20 tot 119.
72
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-19
Herziening schematisatie MOZART
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Veluwe
Routing De routing is handmatig bepaald aan de hand van de peilgegevens (gelijk aan automatische procedure) in het peilvakkenbestand en de stroomgebiedenkaart van het waterschap. Het waterschap heeft in een kwalitatief oordeel de volgende opmerkingen geplaatst: 1
Verschillende stroomrichtingen zijn niet correct. De noordelijke IJsselvallei stroomt zuidnoord, met uitzondering van een paar ondergemalen.
2
De zuidzijde van de Veluwe watert (grotendeels) af op de zuidelijke IJsselvallei (onder het kanaal door).
Dit commentaar is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Capaciteiten Geen bijzonderheden. Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2. Beregening Van de overige gebruiksfuncties is geen sprake: industrie (afwezig), doorspoeling (incidenteel) en drinkwater (afwezig). Doorspoeling De enige doorspoeling die plaatsvindt is die van de vijvers van Oostendorp. De vijvers worden door gemaal Rondweg doorgespoeld met gebiedseigen water. Het gaat hierbij niet om noemenswaardige hoeveelheden en is daarom niet meegenomen in het opgeleverde product. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
73
Herziening schematisatie MOZART
6.3.19
november 2006
Waterschap Zeeuws Vlaanderen
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed
Methode bepaling LSW-grenzen Peilvakkenbestand Twee peilvakbestanden zijn gecombineerd tot een nieuw peilvakkenbestand om aan gebied Paal de juiste peilvakbegrenzingen en peilgegevens toe te kennen. Dit peilvakkenbestand is gebruikt voor de GIS-analyses. Wateraanvoergebieden De begrenzingen waren nog gebaseerd op de oude peilvakgrenzen en zijn daarom overgezet op het nieuwe peilvakkenbestand. Naast het toegeleverde bestand zijn door het waterschap enkele extra gebieden aangewezen als wateraanvoergebied. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 24% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. De capaciteiten zijn op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het waterschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft de LSW indeling gecorrigeerd en goedgekeurd. Dit is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 27 tot 122.
Figuur 6-20
74
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Zeeuws Vlaanderen
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Routing Het waterschap heeft de routing gecorrigeerd en goedgekeurd. Deze is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Gemalen In de gemalenshape hebben 20 van de 30 gemalen een capaciteit van 0. Deze gemalen zijn op advies van het waterschap verwijderd. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld. Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel zijn circa 20 procent kleiner dan de capaciteiten die in de oorspronkelijke schematisatie van het Distributiemodel zijn opgenomen. Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Beregening
3.
Drinkwater (Evides)
Van de overige gebruiksfuncties is geen sprake: industrie (buiten projectgebied), doorspoeling (afwezig) en drinkwater (afwezig). Doorspoeling In het beheersgebied van Waterschap Zeeuws Vlaanderen komt geen doorspoeling voor. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
75
Herziening schematisatie MOZART
6.3.20
november 2006
Waterschap Zeeuwse Eilanden
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed
Methode bepaling LSW-grenzen Wateraanvoergebieden Het waterschap heeft de ID’s aangegeven van de peilvakken die van water kunnen worden voorzien. Grondgebruik Op advies van het waterschap is de klasse natuur in dit gebiedskenmerk niet meegenomen maar tot uiting gebracht in het gebiedskenmerk bodemtype (zie kopje ‘bodemtype’). Bodemtype Het waterschap heeft een bodemkaart toegestuurd met een legenda die specifiek is voor hun beheersgebied. In deze legenda is de klasse ‘natuur’ al opgenomen en daarom uit de legenda van het gebiedskenmerk ‘grondgebruik’ verwijderd. De klasse ‘bebouwing’, die in de legenda opgenomen was, is niet meegenomen, omdat dit al volgens de normale procedure tot uiting komt. Aanvulling Het waterschap heeft zelf een aantal grenzen aan de LSW indeling toegevoegd. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor alle gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 43% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. De capaciteiten zijn op 999 gesteld. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het hoogheemraadschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd. Het waterschap heeft de LSW indeling gecorrigeerd en goedgekeurd. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 73 tot 284.
76
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Figuur 6-21
Herziening schematisatie MOZART
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Zeeuwse Eilanden
Routing Het waterschap heeft de routing gecorrigeerd en goedgekeurd. Dit commentaar is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Het waterschap meldt dat de routing nog niet 100% nauwkeurig is, maar dat er voldoende nauwkeurigheid aanwezig is. Gemalen Na de koppeling tussen een Excel bestand en de gemalenshape blijven 71 gemalen over zonder capaciteit. Deze gemalen zijn op advies van het waterschap niet meegenomen bij de bepaling van de routing. Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel zijn circa 10 procent kleiner dan de capaciteiten die in de oorspronkelijke schematisatie van het Distributiemodel zijn opgenomen. Prioriteitstelling In het hele projectgebied geldt de volgende prioriteitstelling: 1.
Peilhandhaving
2.
Doorspoeling
3. Beregening Van de overige gebruiksfuncties is geen sprake: industrie (afwezig) en drinkwater (afwezig). Doorspoeling De doorspoeling zoals opgenomen in de oude schematisatie is nog steeds geldend en is naar de nieuwe LSW grenzen vertaald. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
77
Herziening schematisatie MOZART
6.3.21
november 2006
Waterschap Zuiderzeeland (Pilot)
Samengevat eindresultaat LSW
LSW Kenmerken
Routing
Goed
Goed
Goed
Methode bepaling LSW-grenzen Afwateringsgebieden De indeling in afwateringsgebieden is gebaseerd op gegevens uit de studie ‘Evaluatie Waterhuishouding Flevoland (HKV 2000). Daarin is de keuze van deelgebieden gebaseerd op de gehanteerde polderpeilen, het beheersregime (bemalen, onderbemalen, gestuwd) en de onderscheiden maatregelen. De grenzen van die indeling zijn vertaald naar de peilvakken die door Waterschap Zuiderzeeland is toegeleverd. Wateraanvoergebieden De begrenzingen van dit gebiedskenmerk sluiten niet aan op de peilvakgrenzen van het waterschap. De grenzen komen rechtstreeks terug in de LSW-indeling (niet geconverteerd naar peilvakniveau). Peilregime Het peilregime is opgedeeld in 4 klassen: •
0 m (zomer- en winterstreefpeil = gelijk)
•
0 – 0,20 m
•
> 0,20 m
Grondgebruik Op advies van het waterschap zijn enkele bebouwde en hoogwaardige gebieden aan de LSW indeling toegevoegd (niet geconverteerd naar peilvakniveau). De gebieden werden door de standaard procedure opgenomen in omliggend gebied. Het gaat om de bebouwde gebieden van Emmeloord en Dronten. De gebieden met hoogwaardig grondgebruik zijn toegevoegd in de buurt van Zeewolde, Dronten en in het oosten van de Noordoostpolder. Bodemtype Enkele veengebieden in het noordelijk deel van de Noordoostpolder zijn aan de LSW indeling toegevoegd (niet geconverteerd naar peilvakniveau). Deze gebieden werden door de standaard procedure opgenomen in omliggend gebied. Data Gemalen In het gemalenbestand is voor geen van de gemalen informatie opgenomen over de functie van het gemaal (aan- of afvoer). Voor circa 95% van de gemalen zijn de capaciteiten bekend. Inlaten Er is geen inlatenbestand beschikbaar. De capaciteiten zijn in het model op 999 gesteld.. LSW indeling De uit de standaard procedure volgende LSW indeling is aangepast naar aanleiding van het werkgesprek bij het hoogheemraadschap en de daarop volgende correspondentie. Hierbij zijn de aanpassingen die genoemd zijn onder het kopje ‘Methode bepaling LSW-grenzen’ doorgevoerd.
78
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Het waterschap heeft de LSW indeling goedgekeurd. Dit commentaar is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Het aantal LSW’s in het projectgebied is toegenomen van ongeveer 51 tot 116.
Figuur 6-22
Oude (zwart) en nieuwe (rood) LSW indeling Waterschap Zuiderzeeland
Routing Het waterschap heeft de routing gecorrigeerd en goedgekeurd. Dit commentaar is verwerkt in de oplevering van het eindproduct. Capaciteiten De totale capaciteit van afvoer naar het Distributiemodel zijn circa 5 procent groter dan de capaciteiten die in de oorspronkelijke schematisatie van het Distributiemodel zijn opgenomen. Prioriteitstelling De prioriteiten uit de huidige MOZART schematisatie zijn gehandhaafd. Doorspoeling Er zijn geen gegevens bekend over doorspoeling. Doorspoeling is daarom niet meegenomen in de schematisatie. Distributiemodel Geen bijzonderheden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
79
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
7
Conclusies en aanbevelingen
7.1
Conclusies
7.1.1
Inhoudelijk
LSW begrenzing De begrenzingen van de LSW’s zijn opnieuw bepaald door samenvoeging van peilbeheerste eenheden (peilvakken of afwateringseenheden) op basis van kenmerken die het hydrologisch gedrag van de eenheden in aanvoer- en afvoersituaties in hoge mate verklaren. Aan elkaar grenzende eenheden met gelijksoortige kenmerken zijn daarbij samengevoegd tot een LSW. Voor 9 waterschappen is het in meer of mindere mate voorgekomen dat in de LSW’s Distributiemodel wateren opgenomen zijn. Achtergrond van deze overlap is veelal dat de boezem, die deel uitmaakt van het Distributiemodel, samen met het boezemland (land dat direct onder invloed staat van de boezemwaterstand) in één peilvak is opgenomen4. Hierdoor ontstaat een overschatting van het oppervlak open water bij gebruik van MOZART samen met het Distributiemodel. Met name voor de waterschappen Hunze en Aa’s en Reest en Wieden gaat het om grote gebieden. De detaillering van de schematisatie van Mozart is gerealiseerd door een vergroting van het aantal LSW’s in het projectgebied van 1232 stuks in de oude schematisatie tot 4268 LSW’s in de nieuwe schematisatie. Om te voorkomen dat de schematisatie hiermee onnodig gedetailleerd zou worden, zijn alleen peilbeheerste eenheden met afwijkende hydrologische kenmerken onderscheiden en zijn overblijvende eenheden met een oppervlak van minder dan 50 ha samengevoegd met omliggende LSW’s. Voor alle waterschappen betrokken bij het project (met uitzondering van Delfland) is een LSW indeling bepaald. Van ruim de helft (13 van de 21) is ook een definitieve goedkeuring van de waterschappen ontvangen. Van de overige schematisaties is de verwachting dat deze goed bruikbaar zijn. LSW kenmerken Er zijn verschillende gebiedskenmerken aan de LSW’s gekoppeld, zoals de prioriteitstelling bij watertekort, doorspoeling, maar ook waterstandsafhankelijke bergingscurves. De prioriteitstelling en doorspoelinformatie is per waterschap geïnventariseerd en aangepast. Gegevens over doorspoeling zijn voor 4 van de 21 waterschappen aangepast naar aanleiding van het werkgesprek. Voor de overige waterschappen zijn de doorspoelgegevens uit de huidige schematisatie overgezet naar de nieuwe schematisatie met de gewijzigde LSW grenzen. De prioriteitstelling van de waterverdeling in droge situaties is naar aanleiding van de werkgesprekken aangepast voor 16 van de 21 waterschappen. Voor de overige waterschappen zijn de gegevens over de prioriteitsstelling van de huidige schematisatie overgezet naar de nieuwe schematisatie met de gewijzigde LSW grenzen. 4
Tijdens de projectuitvoering is afgesproken dat er geen GIS activiteiten als opknippen van polygonen plaats zou vinden. Hierdoor zijn deze ‘foutieve’ LSW’s ontstaan.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
81
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
De waterstandsafhankelijke bergingscurves beschrijven het wateroppervlak van bodemniveau van de watergangen en meren tot 2 meter boven het winterstreefpeil. De bergingscurve op en onder streefpeil is bepaald uit top-10 gegevens (watervlakken en waterlijnen) en met behulp van een kennistabel van de afmetingen van de dwarsprofielen. De bergingscurve boven het streefpeil is bepaald uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Fouten in de basisgegevens (vaak streefpeil, onbekend of ‘onverwachte’ waarden) en ook het meenemen van Distributiemodel wateren in de LSW begrenzing (zie eerder) hebben geresulteerd in afwijkingen binnen de bergingcurves. Deze curves zouden nog aangepast kunnen worden. Het overgrote merendeel van de curves is echter goed bruikbaar. Routing Voor de bepaling van de routing in aanvoer- en afvoersituaties is voor het merendeel van de waterschappen een geautomatiseerde methodiek gebruikt die de stromingsrichting tussen LSW’s bepaald op basis van de ligging van waterlopen, streefpeilen en de ligging van gemalen. Deze aanpak heeft geleid tot een snelle eerste vaststelling van de routing. De capaciteiten van de uitwisseling zijn ook bepaald uit deze gegevens. Omdat de kwaliteit van deze routing en de daarbij horende capaciteiten in hoge mate afhankelijk zijn van de kwaliteit van de basisgegevens, is de routing zoveel mogelijk door de waterbeheerders gecontroleerd. Vijf van de 21 waterschappen hebben recent in onderzoeken in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water een routing (inclusief capaciteiten) voor afvoersituaties opgezet en toegepast in rekenmodellen zoals Sobek-Rural. Omdat deze routing door de waterschappen zelf toegepast is, wordt verwacht dat deze routing kwalitatief goed is. De routing is als basis gebruikt en is vertaald naar LSW-niveau. Voor 1/3 van de waterschappen is de bepaalde routing goed en bruikbaar. Voor de overige 2/3 is geen oordeel ontvangen of is het oordeel niet volledig genoeg om de routing volledig goed te keuren. Dit is een gevolg van de hoeveelheid werk die het controleren met zich mee brengt voor de waterschappen. De waterschappen zijn beperkt in beschikbare tijd en inspanning. Er is dus zeker ruimte om deze routing goed te krijgen, maar hier zal dan nog aandacht aan moeten worden besteed, bijvoorbeeld door het uitgebreid faciliteren (in proces en tijd) van de waterschappen bij de controles. De aanvoer- en afvoercapaciteiten tussen de LSW’s en de LSW’s en het Distributiemodel maken deel uit van de routing. De capaciteiten zijn vrijwel alleen in de schematisatie opgenomen indien de kunstwerken gemalen betreffen. Voor aanvoersituaties zijn ook de capaciteiten van inlaten geschematiseerd indien deze beschikbaar waren. Opgemerkt moet worden dat de beschikbaarheid van afmetingen of capaciteiten van inlaten problematisch was. Informatie is vaak niet verzameld omdat het aantal inlaten zeer groot is en de capaciteiten vaak niet als beperkend worden beschouwd. Voor verbindingen tussen LSW’s middels stuwen of andere constructies is verondersteld dat deze capaciteiten onbeperkt zijn.
7.1.2
Procesmatig
In totaal zijn 22 waterschappen en hoogheemraadschappen in het project benaderd. Vier waterschappen zijn nu nog niet benaderd omdat deze niet binnen het projectgebied vielen. De schematisatie zal voor deze waterschappen in een later stadium plaatsvinden. Een tweetal waterschappen heeft vanwege drukte geen of geen grote bijdrage aan de schematisatie kunnen leveren.
82
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Als voorbereiding op werkzaamheden voor de aanpassing van de schematisatie voor alle waterschappen is een pilotproject uitgevoerd met Waterschap Zuiderzeeland. Deze pilot heeft zijn waarde gedurende het project bewezen. Door deze ervaring zijn bijvoorbeeld extra voorbereidingen getroffen (bijvoorbeeld een uitgebreider versiebeheer), is de belasting van de waterbeheerders in beeld gebracht, waarna is geprobeerd dit te minimaliseren en is de planning en het uiteindelijke eindresultaat aangepast. Ter voorbereiding op de werkgesprekken zijn uitgebreide memo’s opgesteld met de achtergronden van de voorgestelde nieuwe schematisatie. Deze memo’s hebben bijgedragen aan de voorbereiding van de waterschappen op het werkgesprek. Tijdens de werkgesprekken is gebruik gemaakt van een agenda om ervoor te zorgen dat alle benodigde onderwerpen aan bod kwamen. Dit heeft ervoor gezorgd dat de gesprekken een vrije loop konden hebben zonder dat deze ongestructureerd werden. Verder is ook gebleken dat de aanwezigheid van RIZA bij de werkgesprekken en de daaruit blijkende betrokkenheid en interesse door alle partijen als prettig en nuttig ervaren is. Door deze maatregelen en door de Mozart introductie door RIZA verliepen de werkgesprekken effectief en duurden veelal niet meer dan 2 uur. Gezien het aantal LSW’s (meer dan 4000) en het feit dat elk LSW minimaal één verbinding, maar veelal meerdere verbindingen, heeft met een ander LSW of met het Distributiemodel is het controleren van de routing in aanvoer- en afvoersituaties een grote klus. In het project is gebleken dat de hiervoor gereserveerde tijd te beperkt is geweest. Afhankelijk van de vorderingen van de waterbeheerders is gedurende het project een aanpak gekozen om niet teveel van hen te vragen, maar toch voldoende informatie te vergaren om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de routing en de benodigde vervolgstappen voor het afronden van de routing.
7.2
Aanbevelingen
Aanbevolen wordt voor de 8 waterschappen die de begrenzing van de LSW’s niet hebben gecontroleerd en geen verbeteringen hebben doorgegeven binnen de daarvoor gesteld termijn, nog een terugkoppeling te laten plaatsvinden. Voor deze waterschappen moeten de LSW’s nog vastgesteld worden en zonodig verbeterd worden. Indien de begrenzingen wijzigen ten opzichte van de concept LSW’s, dan moeten de opgeleverde Mozart invoerbestanden worden aangepast. Mogelijk zal ook de routing wijzigen. Mede gezien de interesse die er bij de twee waterschappen was, die door drukte geen of geen grote bijdrage hebben kunnen leveren, wordt aanbevolen om de actualisering van de schematisatie in een later stadium op te pakken als de drukte bij deze waterschappen voldoende is gedaald. Aanbevolen wordt om de streefpeilen in de peilvakkenkaart aan een nader onderzoek te onderwerpen, bijvoorbeeld door een extra controle ronde door de waterbeheerders, of door een geautomatiseerde controle op basis van kenmerkende eigenschappen en deze gegevens vervolgens te verbeteren. Kenmerkende eigenschappen zijn bijvoorbeeld de drooglegging, het grondgebruik, het bodemtype en het hoogteverschil binnen een peilvak. Hiermee kan de kwaliteit van de waterstandsafhankelijke bergingscurves boven streefpeil worden verbeterd. De effectiviteit van een dergelijke verbetering is het grootst voor Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het percentage van het projectgebied waarvoor een fout in de maaiveldcurve boven streefpeil optreedt kan hierdoor worden verkleind van 4,7% naar 1,5%. Dit is nog niet uitgevoerd.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
83
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Aanbevolen wordt om de overlap tussen het in het Distributiemodel opgenomen oppervlak en het in Mozart opgenomen oppervlak zoveel mogelijk te verwijderen. Daarbij zou de aandacht met de hoogste prioriteit gericht kunnen worden op Hunze en Aa’s en Reest en Wieden. De invoerbestanden voor Mozart en de bergingrelaties dienen daarna opnieuw te worden bepaald. Eventueel kunnen de bergingrelaties ook gecorrigeerd worden zonder ze helemaal opnieuw te bepalen (bijvoorbeeld met een correctiefactor), dit zal de bergingrelaties wel wat minder nauwkeurig maken. Aanbevolen wordt om de aangepaste schematisatie voor een aantal karakteristieke perioden door te rekenen met het huidige rekenmodel en de modelresultaten te vergelijken met de resultaten die worden verkregen met de originele schematisatie. De verschillen die ontstaan moeten logischerwijze voortkomen uit een verbetering en detaillering van de schematisatie die met dit onderzoek behaald zijn. Verder wordt aanbevolen de resultaten te vergelijken met metingen en het modelinstrumentarium zonodig te kalibreren. Voor het toekomstige rekenmodel, waarin de routing is opgenomen, wordt aanbevolen om de waterschappen die dat nog niet gedaan hebben de routing te laten controleren en verbeteren. Deze verbeteringen kunnen dan in de schematisatie worden opgenomen. Wij stellen verder voor om de capaciteiten tussen LSW’s met een geautomatiseerde aanpak te controleren en ontbrekende gegevens aan te vullen. Er is een voorstel gedaan voor een tweetal controleberekeningen die kunnen worden uitgevoerd om snel grove fouten uit de modellering te halen. Door vergelijking van modeluitkomsten van berekeningen met het resulterende model en zo mogelijk door kalibratie van de het model kan de waarde van het model worden beoordeeld en zo nodig verder worden verbeterd.
84
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
8
Herziening schematisatie MOZART
Referenties
HKV, 2000. Evaluatie Waterhuishouding Flevoland. HKV, 2002. Actualisatie Distributiemodel. HKV, 2003. Doorspoeling Local Surface Waters. HKV, 2005. Herziening schematisatie oppervlaktewater MOZART in peilbeheerst Nederland. Werkplan. HKV, 2006. Herziening schematisatie oppervlaktewater MOZART in peilbeheerst Nederland. Tussenrapportage Fase A. RIZA, 2005. MOZART gebruikshandleiding. Landelijke Verdringingsreeks, Droogtestudie Topografische Dienst, 2000. Objectcatalogus 1:10.000 Versie 2000. Vereniging voor Landinrichting, 1988. Cultuurtechnisch Vademecum.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
85
Bijlagen
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage A: Classificatie LGN4 in 5 klassen klasse
lgn-code
lgn-benaming
overig
1
gras
2
mais
3
aardappelen
4
bieten
5
granen
6
overige landbouwgewassen
hoogwaardig
water bebouwd
natuur
HKV
LIJN IN WATER
11
loofbos
12
naaldbos
8
glastuinbouw
9
boomgaard
10
bollen
16
zoet water
17
zout water
18
stedelijk bebouwd gebied
19
bebouwing in buitengebied
20
loofbos in bebouwd gebied
21
naaldbos in bebouwd gebied
22
bos met dichte bebouwing
23
gras in bebouwd gebied
24
kale grond in bebouwd buitengebied
25
hoofdwegen en spoorwegen
26
bebouwing in agrarisch gebied
30
Kwelders
31
Open zand in kustgebied
32
Open duinvegetatie
33
Gesloten duinvegetatie
34
Duinheide
35
Open stuifzand
36
Heide
37
Matig vergraste heide
38
Sterk vergraste heide
39
Hoogveen
40
Bos in hoogveengebied
41
Overige moerasvegetatie
42
Rietvegetatie
43
Bos in moerasgebied
44
Veenweidegebied
45
Overig open begroeid natuurgebied
46
Kale grond in natuurgebied
PR1091
A-1
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage B: Classificatie bodemsoort Het gebruikte bodemsoort bestand is als volgt geclassificeerd: Classificatie gebiedskenmerk
Bodem fysische eenheid (BFE)
Veen
1 t/m 4 + 6
Zand
5 + 7 t/m 14
Overig
> 14 (klei, verhard, water)
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
B-1
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage C: LSW GIS-bestand Hier is het formaat van het LSW basisbestand weergegeven. Kolomnr.
Type
Inhoud
1
Integer
LSW-id
Opmerking
Alle nummers moeten uniek zijn en overeenkomen met de nummering in de MOZART invoerbestanden.
2
Integer
LSW_id_Afvoer1
Hierin is het LSW-nummer opgenomen waarna het betreffende LSW uit kolom 1 loost op afvoerniveau 1.
3
Integer
LSW_id_Afvoer2
idem, maar dan voor afvoerniveau 2
4
Integer
LSW_id_Afvoer3
etc.
5
Integer
LSW_id_Afvoer4
etc.
6
Integer
LSW_id_Afvoer5
etc.
7
Integer
LSW_id_Afvoer6
etc.
8
Integer
LSW_id_Afvoer7
etc.
9
Integer
LSW_id_Afvoer8
etc.
10
Integer
LSW_id_Afvoer9
etc.
11
Integer
LSW_id_Afvoer10
etc.
12
Double
Afvoercap1
Gesommeerde gemalen (kolom
afvoercapaciteit
van 1)
het voor
Afvoercapaciteit
in
van
betreffende
LSW
afvoerniveau m3/s
en
1.
in
4
decimalen achter de komma. 13
Double
Afvoercap2
idem, maar dan voor afvoerniveau 2
14
Double
Afvoercap3
etc.
15
Double
Afvoercap4
etc.
16
Double
Afvoercap5
etc.
17
Double
Afvoercap6
etc.
18
Double
Afvoercap7
etc.
19
Double
Afvoercap8
etc.
20
Double
Afvoercap9
etc.
21
Double
Afvoercap10
etc.
22
String
id uitwisseling afvoer 1
Verwijzing naar
id
(kop_afvoer.shp.shx.dbf) van
uitwisselingspunt
van
waaruit water wordt geloosd op het Distributiemodel. 23
String
id uitwisseling afvoer 2
idem, maar dan voor koppelpunt 2
24
String
id uitwisseling afvoer 3
etc.
25
String
id uitwisseling afvoer 4
etc.
26
String
id uitwisseling afvoer 5
etc.
27
String
id uitwisseling afvoer 6
etc.
28
String
id uitwisseling afvoer 7
etc.
29
String
id uitwisseling afvoer 8
etc.
30
String
id uitwisseling afvoer 9
etc.
31
String
id uitwisseling afvoer 10
etc.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
C-1
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Kolomnr.
Type
Inhoud
Opmerking
32
Double
Cap uitwisseling afvoer 1
Capaciteit van koppelpunt van waaruit water
wordt
geloosd
op
het
Distributiemodel. 33
Double
Cap uitwisseling afvoer 2
idem, maar dan voor koppelpunt 2
34
Double
Cap uitwisseling afvoer 3
etc.
35
Double
Cap uitwisseling afvoer 4
etc.
36
Double
Cap uitwisseling afvoer 5
etc.
37
Double
Cap uitwisseling afvoer 6
etc.
38
Double
Cap uitwisseling afvoer 7
etc.
39
Double
Cap uitwisseling afvoer 8
etc.
40
Double
Cap uitwisseling afvoer 9
etc.
41
Double
Cap uitwisseling afvoer 10
etc.
42
Integer
LSW_id_ Aanvoer1
Hierin is het LSW-nummer opgenomen waarna het betreffende LSW uit kolom 1 loost op afvoerniveau 1.
43
Integer
LSW_id_ Aanvoer2
idem, maar dan voor afvoerniveau 2
44
Integer
LSW_id_ Aanvoer3
etc.
45
Integer
LSW_id_ Aanvoer4
etc.
46
Integer
LSW_id_ Aanvoer5
etc.
47
Integer
LSW_id_ Aanvoer6
etc.
48
Integer
LSW_id_ Aanvoer7
etc.
49
Integer
LSW_id_ Aanvoer8
etc.
50
Integer
LSW_id_ Aanvoer9
etc.
51
Integer
LSW_id_ Aanvoer10
etc.
52
Double
Aanvoercap1
Gesommeerde gemalen (kolom
van 1)
aanvoercapaciteit het voor
Aanvoercapaciteit
van
betreffende
LSW
afvoerniveau in
3
m /s
en
1.
in
4
decimalen achter de komma. 53
Double
Aanvoercap2
idem, maar dan voor afvoerniveau 2
54
Double
Aanvoercap3
etc.
55
Double
Aanvoercap4
etc.
56
Double
Aanvoercap5
etc.
57
Double
Aanvoercap6
etc.
58
Double
Aanvoercap7
etc.
59
Double
Aanvoercap8
etc.
60
Double
Aanvoercap9
etc.
61
Double
Aanvoercap10
etc.
62
String
id uitwisseling Aanvoer 1
Verwijzing naar
id
(kop_afvoer.shp.shx.dbf) van
uitwisselingspunt
van
waaruit water wordt geloosd op het Distributiemodel. 63
String
id uitwisseling Aanvoer 2
idem, maar dan voor koppelpunt 2
64
String
id uitwisseling Aanvoer 3
etc.
65
String
id uitwisseling Aanvoer 4
etc.
66
String
id uitwisseling Aanvoer 5
etc.
67
String
id uitwisseling Aanvoer 6
etc.
C-2
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Kolomnr.
Type
Inhoud
Opmerking
68
String
id uitwisseling Aanvoer 7
etc.
69
String
id uitwisseling Aanvoer 8
etc.
70
String
id uitwisseling Aanvoer 9
etc.
71
String
id uitwisseling Aanvoer 10
etc.
72
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 1
Capaciteit van koppelpunt van waaruit water
wordt
geloosd
op
het
Distributiemodel. 73
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 2
idem, maar dan voor koppelpunt 2
74
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 3
etc.
75
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 4
etc.
76
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 5
etc.
77
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 6
etc.
78
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 7
etc.
79
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 8
etc.
80
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 9
etc.
81
Double
Cap uitwisseling Aanvoer 10
etc.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
C-3
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage D: MOZART invoerbestanden Deze bijlage geeft een beknopte toelichting op de opgeleverde MOZART bestanden.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
D-1
Herziening schematisatie MOZART
D-2
november 2006
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
HKV
LIJN IN WATER
Herziening schematisatie MOZART
PR1091
D-3
Herziening schematisatie MOZART
D-4
november 2006
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage E: Contactpersonen per waterschap Waterschap
Contactpersoon
Waterschap Aa en Maas
Dhr. T. Raats
HHS AGV/Waternet
Mevr. E. van Assenbergh
HHS Brabantse Delta
Dhr. R. van Ouwerkerk
Waterschap Groot Salland
Mevr. M. Meeuwissen
HHS Hollands Noorderkwartier
Dhr. M. Boomgaard
Waterschap Hollandse Delta
Dhr. K. Stoutjesdijk
Waterschap Hunze en Aa’s
Dhr. A. Bartelds
Waterschap Noorderzijlvest
Dhr. G. Zanting
Waterschap Reest en Wieden
Dhr. J. Esenkbrink
Waterschap Rijn en Ijssel
Dhr. R. van der Veen
HHS van Rijnland
Dhr. F. van Kruiningen
Waterschap Rivierenland
Dhr. J. van de Braak
HHS van Schieland en van de Krimpenerwaard
Dhr. J. Biesma
HHS de Stichtse Rijnlanden
Dhr. J. Heijkers
Waterschap Vallei en Eem
Dhr. M. van den Brink
Waterschap Velt en Vecht
Dhr. T. de Meij
Wetterskip Fryslân
Dhr. E. Visser
Waterschap Veluwe
Dhr. R. Nijman
Waterschap Zeeuws Vlaanderen
Mevr. C. Raes
Waterschap Zeeuwse Eilanden
Dhr. A. Kramer
Waterschap Zuiderzeeland
Dhr. Van Stoppelenburg
HKV
PR1091
LIJN IN WATER
E-1
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage F: Brief RIZA Bij de start van het project heeft RIZA de betrokken waterschappen per brief geïnformeerd. De brief gericht aan waterschap Zuiderzeeland is hier weergegeven. Geachte heer Stoppelenburg, In het huidige waterbeheer spelen belangrijke beleidsvragen als het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water. Bij de uitwerking van deze thema’s is het van belang het regionale en nationale waterbeheer goed op elkaar af te stemmen. Het RIZA gebruikt voor nationale hydrologische modelstudies het modelinstrumentarium Nagrom – Mozart – Distributiemodel. Het instrumentarium is onder meer ingezet voor de Droogtestudie Nederland, voor studies naar het GGOR en ook voor de Kaderrichtlijn Water. Om de modelresultaten voor het regionale watersysteem verder te verbeteren, is het RIZA begonnen met een herziening van het model Mozart. Het RIZA heeft HKV LIJN IN WATER gevraagd de schematisatie van het oppervlaktewater in Mozart in peilbeheerst Nederland ter hand te nemen. De inbreng van uw kennis als waterbeheerder is essentieel voor het welslagen van deze herziening. Wij willen u daarom vragen uw medewerking te verlenen aan dit project. Om u zo min mogelijk te belasten, hebben we geprobeerd het project zo vorm te geven, dat de herziening zo min mogelijk van uw tijd vraagt. Het project is als volgt opgezet: -
In de eerste fase van het project stelt HKV op basis van zoveel mogelijk reeds
aanwezige gegevens een voorlopige schematisatie op van het regionale oppervlaktewater. Voor het gebruik van gegevens welke al bij RIZA of HKV aanwezig zijn zal uw toestemming gevraagd worden. Voor gegevens die niet beschikbaar zijn zal HKV contact met u opnemen en onze gegevensbehoefte met u bespreken. Deze eerste fase loopt tot begin april 2006. -
De gereedgekomen voorlopige schematisatie willen wij in een tweede fase graag aan u
voorleggen, om samen met u de definitieve schematisatie vast te stellen. Deze fase zal naar verwachting medio april van start gaan. U bent wellicht bekend met het feit dat het RIZA in samenwerking met de instituten MNP, NITGTNO, WL | Delft Hydraulics en Alterra werkt aan een nieuw gezamenlijk landelijk hydrologisch modelinstrumentarium. Recentelijk is bestuurlijke overeenstemming bereikt en is het samenwerkingsproject definitief van start gegaan. De schematisatie die in dit project wordt gerealiseerd is in eerste instantie bedoeld voor het model Mozart, maar zal op termijn ook worden toegepast in dit nieuw te ontwikkelen instrumentarium. Op korte termijn zal HKV LIJN IN WATER u benaderen met een concreet verzoek om aanvullende gegevens. Projectleider van het project bij HKV is mw. Elmi van den Braak. U kunt haar bereiken op telefoonnummer 0320 294207 of per e-mail:
[email protected]. Heeft u nog aanvullende vragen, dan kunt u mij bereiken op 0320 298803, of via e-mail:
[email protected]. Alvast vriendelijk bedankt voor uw medewerking. Met vriendelijke groet, Joost Delsman projectleider RIZA
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
F-1
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage G: Prioriteit per gebruiksfunctie In de volgende figuren is per gebruiksfunctie de nieuwe prioriteit gegeven. De legenda hiervan is overgenomen uit de oude schematisatie (en begint met prioriteit 2) en ziet er als volgt uit:
Prioriteit peilhandhaving (WM)
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
G-1
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Prioriteit beregening (A)
Prioriteit doorspoeling
G-2
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Prioriteit Industrie
Prioriteit drinkwater
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
G-3
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage H: Doorspoeling Voor de betrokken waterschappen is geïnventariseerd of er sprake is van doorspoeling en of bekend is hoeveel deze bedraagd. Hiervoor is in eerste instantie uitgegaan van de studie Doorspoeling Local Surface Waters [HKV, 2003]. Daar waar nieuwe informatie beschikbaar was is dit verwerkt.
Doorspoeling (m3/s) 0 0.00 - 0.05 0.05 - 0.20 0.20 - 0.50 0.50 - 1.50 1.50 - 4.00
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
H-1
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage I: Verificatie maaiveldcurves Deze bijlage beschrijft de resultaten van een verificatie die is uitgevoerd op maaiveldcurves zoals deze zijn bepaald voor het project ‘Actualisatie Mozart’. De verificatie is uitgevoerd op de basisgegevens die voor de maaiveldcurves zijn gebruikt en op de uiteindelijke maaiveldcurves. Verificatie basisgegevens De basisgegevens die zijn gebruikt voor het genereren van de maaiveldcurves zijn: •
de begrenzingen van LSW’s
•
de begrenzingen van peilvakken en de daarbij horende streefpeilen
•
maaiveldhoogtegegevens uit het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN)
•
top10-lijnen
•
top10-vlakken
De verificatie heeft zich alleen gericht op de verificatie van de streefpeilen die in de peilvakkenkaarten zijn opgenomen. De overige gegevens zijn als nauwkeurig of bekend beschouwd. De verificatie heeft alleen plaatsgevonden voor peilvakken die zich binnen het projectgebied bevinden. Allereerst is bezien of er in de peilvakkenkaarten vreemde en onrealistische waarden voorkomen. Tabel 1 geeft een resultaat van deze analyse voor een 5 tal groepen waterschappen (indeling volgens gegroepeerde uitvoering van het project). Omschrijving Wetterskip Fryslan, Groot Salland, De Stichtse
Streefpeil
Streefpeil
Drooglegging
Geen waarde
< - 90 m
> 90 m
<0m
streefpeil
Totaal
1.5%
0.7%
0.2%
0.0%
2.4%
0.1%
2.5%
0.2%
0.0%
2.8%
0.2%
0.4%
11.3%
0.3%
12.2%
0.0%
0.1%
0.2%
0.0%
0.3%
0.0%
0.0%
0.4%
0.6%
1.0%
Rijnlanden Amstel Gooi en Vecht, Schieland en Krimpenerwaard, Reest en Wieden, Rivierenland, Hollandse Delta Hollands Noorderkwartier, Rijnland, Noorderzijlvest, Velt en Vecht, Vallei en Eem, Rijn en IJssel, Aa en Maas, Brabantse Delta Zeeuwse Eilanden, Zeeuws Vlaanderen, Veluwe, Hunze en Aa's Zuiderzeeland
Tabel 1 Verificatie streefpeilen met percentage van het betreffende gebied dat een foutief streefpeil heeft
Wat met name opvalt is dat de derde groep (derde rij) een relatief hoog percentage met onrealistische streefpeilen heeft. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat in Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een relatief groot oppervlak een streefpeil van 0.0 m heeft en hierdoor een negatieve drooglegging krijgt. Mogelijk is hier geen waarde ingevuld en is deze door het waterschap standaard op 0.00 m gezet.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
I-1
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Figuur 1 Gebieden met een negatieve drooglegging binnen derde groep waterschappen.
Tabel 2 geeft een totaaloverzicht over alle beschouwde gebieden. Daaruit blijkt dat voor ongeveer totaal 4.7% van het oppervlak een onrealistische waarde voorkomt (rij totaal). Een groot deel van dit percentage wordt veroorzaakt door de eerder genoemde negatieve droogleggingen voor Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Indien we geen rekening houden met de negatieve droogleggingen voor Hollands Noorderkwartier, dan komt voor 1.5% van het gebied een onrealistisch waarde van het streefpeil voor. Omschrijving
Streefpeil
Streefpeil
Drooglegging
Geen waarde
< - 90 m
> 90 m
<0m
streefpeil
Totaal
Totaal
0.4%
0.9%
3.4%
0.1%
4.7%
Totaal correctie
0.4%
0.9%
0.1%
0.1%
1.5%
Tabel 2 Verificatie streefpeilen met percentage van alle gebieden dat een foutief streefpeil heeft.
Het het effect van de onrealistische waarden manifesteert zich als volgt: Streefpeil < - 90 m:
Bij een dergelijk streefpeil is het inundatieoppervlak van het peilvak boven streefpeil gelijk aan het oppervlak aan open water. Hierdoor wordt de berging boven streefpeil onderschat. Voor de berging op en onder streefpeil heeft de onrealistische waarde van het streefpeil geen negatieve gevolgen.
Streefpeil > 90 m:
Bij een dergelijk streefpeil inundeert bij kleine waterstandstijgingen ten opzichte van het streefpeil reeds het gehele peilvak. Hierdoor wordt de berging boven streefpeil overschat. Voor de berging op en onder het streefpeil heeft de onrealistische waarde van het streefpeil geen negatieve gevolgen.
Drooglegging <0 m:
Zie streefpeil > 90 m.
Geen waarde:
Zie streefpeil < -90 m.
I-2
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Conclusie verificatie basisgegevens De verificatie van basisgegevens is uitgevoerd op de streefpeilen die in de peilvakkenkaart zijn opgenomen. Hieruit blijkt dat voor 4.7% van de peilvakken een onrealistische waarde van het streefpeil is opgenomen. Deze kan grotendeels worden toegeschreven aan het voorkomen van negatieve droogleggingen in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Houden we geen rekening met deze negatieve droogleggingen, dan heeft 1.5% van het beheersgebied onrealistische waarden voor het streefpeil. Het effect van de onrealistische streefpeilen manifesteert zich alleen in het deel van de maaiveldcurve boven streefpeil. Onder en op streefpeil worden de juiste oppervlakken berekend. Omdat deze vervolgens per LSW worden gesommeerd ten opzichte van het streefpeil, ontstaan hierdoor geen fouten in de uiteindelijke maaiveldcurves. Voor de inundatie oppervlakken boven het streefpeil treedt een onderschatting op voor 0.5% van het onderzochte gebied. De onderschatting treedt op in peilvakken met een streefpeil kleiner dan NAP–90 m en peilvakken zonder streefpeil. In deze peilvakken is het inundatie oppervlak boven streefpeil gelijk aan het oppervlak open water op streefpeil. Voor inundatie oppervlakken boven streefpeil treedt een overschatting op voor 4.3% (1.0% met correctie voor Hollands Noorderkwartier) van het onderzochte gebied. De overschatting treedt op in peilvakken met een streefpeil groter dan op NAP+90 m voor peilvakken met een negatieve drooglegging. Voor deze peilvakken inundeert net boven streefpeil reeds een groot deel van het peilvak.
Verificatie maaiveldcurves In het hiervoorgaande is de nauwkeurigheid van de maaiveldcurves op peilvak niveau beschreven vanuit de optiek van de basisgegevens. Deze maaiveldkrommes worden gesommeerd over de peilvakken die zich binnen een LSW bevinden en opgenomen in het Mozart invoerbestand ladvalue.dik. Omdat er in een LSW naast maaiveldkrommes met een grote onnauwkeurigheid ook nauwkeurige maaiveldkrommes voorkomen, zullen fouten op peilvakniveau deels uitdempen bij het sommeren van de krommes naar LSW-niveau. De fouten zullen hierdoor overigens niet afnemen, maar worden meer uitgemiddeld over het oppervlak. Voor het beoordelen van de maaiveldkrommes op LSW-niveau zijn alle punten uit de maaiveldcurves in een grafiek gezet (Figuur 2) en zijn de banden bepaald waar binnen 90% en 50% van de maaiveldcurves zich bevinden. De figuur geeft de buitengrenzen van deze banden weer. De horizontale as geeft de fractie van de inundatie weer ten opzichte van de maximale inundatie uit de maaiveldcurve. De verticale as geeft de waterstandstijging weer ten opzichte van het winterstreefpeil. Uit de figuur blijkt dat de range aan maaiveldcurves groot is. Dat mag ook verwacht worden omdat een groot scala aan gebieden in de figuur zijn opgenomen. Zo zijn er veenweide gebieden opgenomen met een kleine drooglegging en een groot inundatie oppervlak bij kleine waterstandstijgingen. En zo zijn er hellende gebieden opgenomen waarvoor het inundatie oppervlak niet sterk stijgt bij toenemende waterstanden en waarbij dit oppervlak bij een waterstandstijging van 2 m (maximale bereik van de maaiveldcurves) significant lager zal zijn dan het totale oppervlak van het LSW. Verder komen er gebieden voor met veel wateroppervlak waarvoor de maaiveldcurve vrijwel alleen bestaat uit het aandeel open water op streefpeil en komen er gebieden voor met weinig open water.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
I-3
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
Figuur 3 geeft ter illustratie van de maaiveldcurves een steekproef van acht maaiveldcurves. Zoals uit Figuur 2 blijkt, zijn deze maaiveldcurves redelijk verspreid over het totale bereik van de maaiveldcurves gekozen. De maaiveldcurves tonen het hiervoor beschreven bereik van de maaiveldcurves.
Figuur 2 Samenvatting maaiveldcurves. 2.00 1.75
Waterstand t.o.v. streefpeil (m)
1.50 1.25 1.00 0.75 type 8 type 7 type 6 type 5 type 4 type 3 type 2 type 1
0.50 0.25 0.00 -0.25 -0.50 -0.75 -1.00 -1.25 -1.50 0.00
0.10
0.20
0.30
0.40
0.50
0.60
0.70
0.80
0.90
1.00
Inundatie als fractie van de maximale inundatie [-] Figuur 3 Steekproef maaiveldcurves.
Een nadere beschouwing van maaiveldcurve type 1 leert dat het LSW één peilvak betreft met een streefpeil van NAP-8.15 m en een gemiddelde maaiveldhoogte van NAP + 25.10 m. Het gevolg hiervan is dat bij een waterstandstijging van 2 m slechts 18 % van het totale LSW oppervlak inundeert. Het oppervlak open water op streefpeil bedraagt ongeveer 17% van het
I-4
PR1091
HKV
LIJN IN WATER
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
totale LSW oppervlak. Vanuit de basisgegevens is de vorm van de maaiveldcurve dus goed te begrijpen, maar waarschijnlijk is het streefpeil fout. Het streefpeil zou met het gemiddelde maaiveldniveau leiden tot een gemiddelde drooglegging van 33.25 m. Dat is onrealistisch groot. Een nadere beschouwing van maaiveldcurve type 3 leert dat het LSW een drietal peilvakken betreft met een gemiddelde drooglegging van 0.17 m. Het oppervlak open water op streefpeil komt overeen met het oppervlak zoals dat in de top-10 gegevens is gedefinieerd. Door de kleine drooglegging inundeert vrijwel het gehele LSW al bij een waterstandstijging van 0.50 m. Het betreft een veenweide gebied. Deze eigenschappen overziende lijkt de maaiveldcurve nauwkeurig bepaald. Een nadere beschouwing van maaiveldcurve type 4 leert dat het LSW één peilvak betreft met een streefpeilv an NAP - 1.40 m en een gemiddelde maaiveldhoogte van NAP + 0.45 m. Het betreft een kleigebied met een grote drooglegging van 1.85 m. Het gebied heeft vrijwel geen oppervlak water in de top-10 gegevens. Dit overziende lijkt de maaiveldcurve nauwkeurig bepaald.
Conclusie verificatie maaiveldcurves De verificatie van de maaiveldcurves geeft aan dat naast de reeds geconstateerde fouten in de streefpeilgegevens ook ‘minder’ foute streefpeilgegevens voorkomen die wel kunnen leiden tot onrealistische maaiveldcurves.
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
I-5
november 2006
Herziening schematisatie MOZART
Bijlage J: Mogelijke vervolg stappen In de rapportage is de Mozart schematisatie per waterschap besproken. Daarbij is een oordeel gegeven over de kwaliteit van de resulterende schematisatie en is een beschrijving gegeven van de achterliggende redenen voor deze kwaliteit. Deze bijlage geeft op basis van deze inzichten een advies over vervolgwerkzaamheden om (waar nodig) tot een kwalitatief hoogwaardigere schematisatie te komen. Daarbij wordt een fasering in twee trappen gehanteerd. Eerst wordt een advies gegeven voor vervolgwerkzaamheden voor het huidige rekenmodel Mozart en vervolgens worden werkzaamheden gedefinieerd voor de opname van de routing in een toekomstig te realiseren rekenmodel.
Advies vervolg schematisatie huidige rekenmodel Een achttal waterschappen (Tabel 6-4) hebben de begrenzing van LSW’s niet gecontroleerd en hebben geen verbeteringen doorgegeven binnen de daarvoor gestelde termijn. Voor het afronden van de schematisatie worden voor deze waterschappen de volgende werkzaamheden geadviseerd: •
Beoordelen en zonodig verbeteren van begrenzingen van LSW’s door de waterschappen.
•
Doorvoeren van door waterschappen doorgegeven verbeteringen in de begrenzingen.
•
Aanpassen van de Mozart invoerbestanden n.a.v. de aanpassingen van LSW begrenzingen.
Ook aanbevolen wordt de aangepaste schematisatie met Mozart door te rekenen voor een aantal karakteristieke perioden (zowel droog als nat) en de modelresultaten te vergelijken met de modelresultaten van de huidige schematisatie. De verschillen die er ontstaan moeten logischerwijs voortkomen uit een verbetering en detaillering van de schematisatie. Voorafgaand aan deze controleberekening zou nog een verbetering van de schematisatie kunnen worden doorgevoerd. Tijdens het project is geconstateerd dat de streefpeilen in het peilvakkenbestand van de waterschappen fouten bevatten. Deze fouten bestaan uit niet ingevulde waarden voor streefpeilen en uit onrealistische streefpeilen (bijvoorbeeld –999 m of 9999 m, missing value). Uit een toets op drooglegging is gebleken dat ook op het eerste gezicht realistische streefpeilen fouten kunnen bevatten, waardoor een negatieve drooglegging of een te grote drooglegging wordt berekend. De streefpeilen worden gebruikt voor de berekening van de waterstandsafhankelijke bergingscurves en voor het toekennen van het streefpeil aan plots binnen LSW’s. Wij adviseren om deze streefpeilen in de peilvak bestanden nader te checken. Hierbij kan gedacht worden aan een extra controle ronde door de waterschappen, waarbij de mogelijk foutieve waarden extra worden gecontroleerd. Ook kan gedacht worden aan een geautomatiseerde controle en verbetering van de streefpeilen op basis van gebiedskenmerken zoals het grondgebruik, het bodemtype, de gemiddelde maaiveldhoogte en het hoogteverschil binnen het peilvak.
Advies vervolg schematisatie rekenmodel met opname van routing Naast het bekijken van de mogelijke verbeteringen aan de schematisatie voor het huidige rekenmodel is het ook nuttig om verder te kijken naar het toekomstige rekenmodel waarin een gedetailleerde routing van afwatering en wateraanvoer is opgenomen. Om reden van doorlooptijd van het onderzoek in realtie tot de grote hoeveelheid gegevens die de waterschappen in korte tijd moesten controleren en verbeteren, is het merendeel van de
HKV
LIJN IN WATER
PR1091
J-1
Herziening schematisatie MOZART
november 2006
waterschappen niet toegekomen aan een controle en verbetering van de in het project uitgevoerde geautomatiseerde routing. Wij adviseren daarom om voor deze waterschappen (zie ook Tabel 6-6) de volgende werkzaamheden nog uit te voeren: •
Beoordelen van routing (aanvoer + afvoer).
•
Doorvoeren van door waterschappen doorgegeven verbeteringen in routing.
Hierbij kan bijvoorbeeld een vergelijkbare werkwijze worden gevolgd als voor de LSW’s door de routing voor te leggen aan de waterschappen, door bij de waterschappen langs te gaan en de resultaten door te nemen, door de waterschappen te ondersteunen bij de controle van de routing en door de resultaten van de controle op te nemen in de schematisatie. Voor het controleren en toekennen van de afvoercapaciteiten tussen LSW’s adviseren wij om per LSW te bezien hoe groot het afwaterende oppervlak is en op basis van ontwerpnormen de benodigde afvoercapaciteit te bepalen. Door vergelijking van de benodigde capaciteit en de in de schematisatie opgenomen capaciteit kunnen ontbrekende capaciteiten worden geïdentificeerd. Deze ontbrekende capaciteiten kunnen bestaan uit niet toegeleverde gemaalcapaciteiten, foutief in de schematisatie ingebrachte gemaalcapaciteiten of bijvoorbeeld uit capaciteiten van stuwen die niet in het project zijn verzameld. Verder is het onze ervaring dat het onmogelijk is om alle fouten in een dergelijke complexe netwerkstructuur op het oog uit de schematisatie te verwijderen en te verbeteren. Om deze fouten uit de schematisatie te halen kunnen een aantal standaard controleberekeningen worden uitgevoerd. Deze controleberekeningen zijn gericht op het identificeren van fouten in capaciteiten en op het identificeren van fouten in aansluitingen zoals het ontbreken van een afwateringsmogelijkheid. Wij hebben goede ervaringen met de volgende controles: •
Begin overal in het model met droge waterlopen en draai het model vervolgens om te kijken of de inlaten alle waterlopen van water kunnen voorzien. Voor de waterlopen die droog blijven staan en die in de werkelijkheid wel een wateraanvoer hebben, moeten dan verbeteringen worden doorgevoerd. Mogelijke fouten zijn het ontbreken van een inlaat, een verkeerd ingesteld kunstwerk of streefpeil of het ontbreken van verbinding met andere LSW’s die van water kunnen worden voorzien of het ontbreken van een inlaat.
•
Begin overal in het model met waterstanden op streefpeil en draai het model met een aanvoer (neerslagoverschot) gelijk aan bijvoorbeeld de halve maatgevende afvoer. Verwacht mag worden dat de kunstwerken de waterstanden overal ongeveer op streefpeil houden. Voor LSW’s waarin de waterstand hoog oploopt kan bijvoorbeeld een te lage afvoercapaciteit zijn opgenomen of kan het bijvoorbeeld zijn dat er geen afwatering in de schematisatie is opgenomen.
Naast dergelijke controleberekeningen waarin grove fouten uit de schematisatie kunnen worden gehaald is blijft het nodig om de modelresultaten te vergelijken met metingen van grondwaterstanden, afvoeren en waterstanden. Afwijkingen tussen model en meting kunnen worden verkleind door kalibratie van de modelparameters (zoals drainageweerstanden of berging in de bodem).
J-2
PR1091
HKV
LIJN IN WATER