Hersteld van een depressie of angststoornis
12 november 2015
Dr. Klaas Huijbregts, Drs. Willemijn Scholten Dr. Anna Muntingh
Hersteld van een depressie of angststoornis? Profielen van patiënten die wel of niet meedoen met een terugvalpreventieprogramma
Willemijn Scholten, Najaarscongres VGCt 2015
Casus Gerdien Gerdien (52 jaar) is net hersteld van haar derde depressie en heeft de CGT die ze hiervoor kreeg net afgerond. Ze is helemaal beter, werkt weer full time en heeft het gevoel weer alles aan te kunnen. Ze is blij dat ze de periode in de GGZ weer achter zich kan laten.
Casus Gerdien Stel, u bent de therapeut van Gerdien. Wat adviseert u haar? 1. Het ga je goed Gerdien, ga lekker genieten van het leven. 2. Het ga je goed Gerdien, maar weet me te vinden mocht je weer klachten krijgen. 3. Pas op Gerdien, terugvalpercentages zijn hoog en daarom bespreken we nu vast wat je kunt doen als je terugval krijgt. 4. Pas op Gerdien, terugvalpercentages zijn hoog, het kan jou dus ook gebeuren en ik raad je dan ook aan om een terugvalpreventieprogramma te gaan volgen.
Inhoud
De noodzaak van terugvalpreventie bij angst en depressie (Psychologische) terugvalpreventie interventies: beschikbaarheid en deelname Kwalitatief onderzoek: profielen van mensen die wel en niet willen deelnemen De ideale terugvalpreventie volgens patiënten Discussie: wat vertellen we patiënten en wat adviseren we ze?
De noodzaak van terugvalpreventie bij angst en depressie Terugval percentages depressieve stoornis (15 jaar): 35% in de algemene bevolking 85% in GGZ Terugvalpercentages angst (12 jaar): 39% sociale angststoornis 45% GAS 58% paniek met agorafobie
- Hardeveld e.a. 2013. Recurrence of major depressive disorder and its predictors in the general population: results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Psychol. Med. 43, 39-48. - Bruce, S.E. et al., 2005. Influence of psychiatric comorbidity on recovery and recurrence in generalized anxiety disorder, social phobia, and panic disorder: a 12-year prospective study. Am. J. Psychiatry. 162, 1179-1187.
Terugvalpreventie interventies Beschikbaarheid en deelname Evidence-based voor depressie (>3 episodes) Nog nauwelijks voor angst Richtlijn adviseert terugvalpreventie Mate van deelname onbekend, maar bij primaire preventie gering Ervaringen met terugvalpreventie studies
Kwalitatief onderzoek Doel Redenen achterhalen om wel of niet deel te nemen aan terugvalpreventie Met deze informatie deelname vergroten Het beloop van angst en depressie verbeteren Door middel van kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek Deelnemers Waren patiënten die hersteld waren van angst of depressie Die benaderd waren voor deelname aan terugvalpreventie RCT’s: - RCT naar terugvalpreventie met cognitieve therapie bij depressie - RCT naar groepsterugvalpreventie met CGT bij begeleide afbouw van antidepressiva Die besloten hadden om aan de RCT deel te nemen of juist niet
Kwalitatief onderzoek Het interview Semi-gestructureerde interviews • Telefonisch, gemideld 45 minuten • Thema’s en begrippen uit bestaand onderzoek • En uit vragen over terugvalpreventie in het telefonisch spreekuur van de ADF-Stichting Resulterend in een topic list •
Kwalitatief onderzoek Topic list Voorbeelden van thema’s uit de topic list: Zijn mensen bekend met het risico op terugval en wat weten zij over het lange termijn beloop van depressie? Vinden ze terugvalpreventie zinvol, ook voor zichzelf? Hoe denken patiënten over de door ons aangeboden terugval preventie-interventie: welke redenen zijn er om niet deel te nemen (stigma; niet geloven in effect; vinden het terugvalrisico niet van toepassing op zichzelf; logistiek, andere redenen). En, welke redenen zijn er om wel deel te nemen?
Kwalitatief onderzoek Dataverzameling en –analyse Aanpassen van de thema’s gedurende het onderzoek Zowel inductief als deductief Data-verzameling eindigt wanneer ‘saturatie’ optreedt Interviews getranscribeerd en gecodeerd Hieruit ontstonden thema’s en profielen
Kwalitatief onderzoek Resultaten
70 mensen benaderd, 52 namen deel Deelnemers aan terugvalpreventie
Weigeraars terugvalpreventie
Angst terugvalpreventie onderzoek
14
12
Depressie terugvalpreventie onderzoek
18
8
Kwalitatief onderzoek Resultaten - profielen Weigeraars: De naïeve optimist/ontkenner: kent het risico, maar betrekt dit risico niet op zichzelf “Als ik naar mezelf kijk denk ik dat terugval niet zo waarschijnlijk is, omdat ik alert ben. De mensen om mij heen zijn ook alert en wat dat betreft verwacht ik dat de kans op terugval voor mij klein is”
Kwalitatief onderzoek Resultaten - profielen Weigeraars: De twijfelaar/verhinderde: logistieke redenen om niet mee te doen of de interventie spreekt niet aan “…En ik denk niet dat het iets toevoegt dus, aan iets wat ik nog niet weet, of iets wat ik al heb gedaan..” De niet-geïnformeerde: geen idee van risico, dus ziet geen persoonlijk risico en dus geen noodzaak
Kwalitatief onderzoek Resultaten - profielen Deelnemers: De realist: risico is hoog, ook voor mij. Ik doe mee omdat ik het risico wil verkleinen. “…Als je dan die mogelijkheid krijgt, is het toch een soort steun in de rug, dus ik dacht ja dat is het, op die manier gaat het gewoon wel lukken.” “Iedereen kan een terugval krijgen natuurlijk, wanneer er een heleboel dingen tegelijk gebeuren”
Kwalitatief onderzoek Resultaten - profielen Deelnemers: De nieuwsgierige: risico groot, wellicht niet voor mij, maar andere redenen om mee te doen “Ik ben constant bezig mezelf te verbeteren, mezelf te leren kennen en wat mijn mogelijkheden zijn”.
Kwalitatief onderzoek Resultaten - profielen Welk profiel heeft Gerdien? Gerdien (52 jaar) is net hersteld van haar derde depressie en heeft de CGT die ze hiervoor kreeg net afgerond. Ze is helemaal beter, werkt weer full time en heeft het gevoel weer alles aan te kunnen. Ze is blij dat ze de periode in de GGZ weer achter zich kan laten.
Kwalitatief onderzoek Resultaten – ideale terugvalpreventie Noem het risico op terugval Een enkeling was bang dat dit ontmoedigend zou zijn Flexibele terugvalpreventie op maat Wens voor inhoud is heel divers Niet te veel tijd aan willen besteden Liefst gegeven door een expert op dit gebied “…Ja, even tegen iemand aanhangen of zo even je verhaal kwijt kan en dat iemand je gewoon misschien weer even wat handvatten geeft, of zegt van goh, even weer die spiegel voorhoudt.” “Dan zou ik iemand willen die ik gewoon kan bellen en kan zeggen van oké, deze week had ik er meer last van, wat ga ik doen.”
Kwalitatief onderzoek Discussie Wat gaan wij als therapeuten aan onze patiënten vertellen over het risico van terugval? Als we besluiten terugvalpercentages te noemen…. Hoe houden we dan rekening met de verschillende patiëntprofielen?
Kwalitatief onderzoek Discussie De opties: 1. Het ga je goed, ga lekker genieten van het leven. 2. Het ga je goed, maar weet me te vinden mocht je weer klachten krijgen. 3. Pas op, terugvalpercentages zijn hoog en daarom bespreken we nu vast wat je kunt doen als je terugval krijgt. 4. Pas op, terugvalpercentages zijn hoog, het kan jou dus ook gebeuren en ik raad je dan ook aan om een terugvalpreventieprogramma te gaan volgen.
Kwalitatief onderzoek Discussie Rekening houden met de profielen: Naïeve optimist: bespreken persoonlijke risico Twijfelaar/verhinderde: terugvalpreventie op maat Leren van de ‘nieuwsgierigen’: er zijn ook andere redenen om mee te doen (steun van anderen/iets nieuws leren).
Kwalitatief onderzoek Take-to-the-office message Meld terugvalpercentages Hou er rekening mee dat mensen het risico niet op zichzelf betrekken Doe wat mogelijk is op het gebied van terugvalpreventie interventies Indien geen interventies: vraag naar de behoefte van patiënt en biedt terugvalpreventie op maat
[email protected]
Hersteld van een depressie of angststoornis: living happily ever after? CGt na herstel met antidepressiva, wat willen patiënten zelf? Dr. Klaas Huijbregts Psycholoog en onderzoeker -GGZ inGeest, Academische werkplaats Angst -Prezens, generalistische basis GGZ
Langdurig gebruik van antidepressiva: hoe verder? Waar gaat deze presentatie over? 1. Langdurig voorschrijven van antidepressiva is wellicht een belangrijker probleem dan het te snel uitschrijven van het eerste recept. 2. Hoe denkt deze groep patiënten daar zelf over? En wat vinden hun huisartsen? 3. Wat is er mogelijk aan te doen en wat zou de rol van psychologen daarbij kunnen zijn?
1. Langdurig voorschrijven: wat zeggen de cijfers?
De landelijke cijfers liegen niet… Ongeveer 1 miljoen Nederlanders slikken antidepressiva; het aantal voorschriften is meer dan 250.0000.000 per jaar (!)
1. Langdurig voorschrijven: wat zeggen de cijfers? Uitkomsten van een onderzoek in een groot huisartsenbestand: N=125.000 volwassen patiënten
18% begint ooit aan een antidepressivum in deze steekproef uit een huisartsinformatiesysteem
7.9-9.2% van de ingeschreven patiënten is een huidige gebruiker in deze sample
Langdurig gebruik omhoog van 30% in 2004 (Van Geffen) naar 5378% in 2015 (huisartsdata). N.B. dit zijn dus geen landelijk representatieve data!
Op de langdurig gebruikende groep verliest de huisarts zicht: eens in de maand een recept bij de huidige gebruikers vs. eens in de 4 maanden bij de langdurige gebruikers.
‘Voorspellers’ langdurig antidepressivagebruik: vrouw zijn, lagere sociaal economische status, chronische ziekte als COPD, diabetes en hypertensie.
1. Langdurig voorschrijven: wat zeggen de cijfers? Hiaat in de kennis: wat maakt dat langdurig gebruik is toegenomen? • Hypotheses: → De stoornissen komen veel voor: 15-20% krijgt ooit in zijn leven een depressie (NEMESIS). >40% voldoet ooit aan de criteria voor een DSM-IV stoornis. In dat licht is de 18% die ooit een antidepressivum voorgeschreven kreeg uit de vorige sheet ook weer niet zo verrassend. → Het lijkt erop dat minder patiënten beginnen met antidepressiva. Wie er echter succesvol mee begonnen is komt er heel moeilijk nog van af. Er komen dus minder gebruikers bij, maar er gaan er ook bijna geen vanaf.
Langdurig gebruik van antidepressiva: hoe verder? Waar gaat deze presentatie over? 1. Langdurig voorschrijven van antidepressiva is wellicht een belangrijker probleem dan het te snel uitschrijven van het eerste recept. 2. Hoe denkt deze groep patiënten daar zelf over? En wat vinden hun huisartsen? 3. Wat is er mogelijk aan te doen en wat zou de rol van psychologen daarbij kunnen zijn?
2. Maar wat vinden de patiënten en artsen er eigenlijk zelf van? Uitkomsten van een kwalitatief onderzoek… • Kwalitatief onderzoek op basis van interviews bij patiënten en huisartsen. • Doel: welke meningen leven bij patiënten en huisartsen over langdurig gebruik van antidepressiva en hoe denken ze na herstel over afbouw? • We hebben ook artspatiënt dyades onderzocht.
2. Maar wat vinden de patiënten en artsen er eigenlijk zelf van? 26 huisartsen, 38 patiënten namen deel aan een interview van een uur. Er waren 19 bruikbare dyades (huisarts en patiënt geïnterviewd, elkaars antwoorden kregen ze niet te horen). Datasaturatie werd bereikt.
Patiënt kenmerken: Demografische kenmerken (N = 38)
Gemiddelde (sd)/percentage/N
Leeftijd in jaren
49.8 (10.9) (range: 30-68)
Geslacht % vrouw
73.7% (N = 28)
Woont alleen %
21.1% (N = 8)
Betaalde baan %
63.2% (N=24)
Opleiding HBO of hoger %
60.5% (N = 23)
Chronische lichamelijke aandoening %
47.4% (N = 18)
Angststoornis %
28.9% (N = 11)
Stemmingsstoornis %
52.6% (N = 20)
Angst- + stemmingsstoornis %
18.5% (N = 7)
Niet westerse afkomst %
2.6% (N = 1)
Antidepressivum SSRI %
68.4% (N = 26)
Ander antidepressivum%
31.6% (N = 12)
2. Maar wat vinden de patiënten en artsen er eigenlijk zelf van?
Redenen om de middelen lang te gebruiken, perspectief van de patiënten: 1. (met stip!) Angst voor terugval: bijwerkingen zijn vervelend, maar terugval is erger. 2. De sterke overtuiging iemand te zijn die niet zonder medicatie kan functioneren: geen ambivalentie meer ervaren t.a.v. gebruik (is a.h.w. geïntegreerd in het zelfbeeld).
Citaten: “Ik had in het begin toch een gevoel van falen, maar dat heb ik nu helemaal geaccepteerd. Ik heb natuurlijk een paar keer afgebouwd en daarbij in die afbouw, of toen ik antidepressiva niet gebruikte wel gemerkt dat ik harder moest werken; veel meer moest vechten om mijzelf te zijn, om positief te zijn” “De bijwerkingen, met name de terugval van mijn libido, dat vond ik heel vervelend. (…) Maar het klinkt misschien gek, maar een leven zonder depressiviteit is mij liever dan een leven met libido.”
2. Maar wat vinden de patiënten en artsen er eigenlijk zelf van?
Redenen om de middelen lang te gebruiken, perspectief van de huisartsen:
Je moet jezelf en de patiënt niet met extra problemen opzadelen: never change a winning team! 2. Het is de verantwoordelijkheid van de patiënt + tijdsgebrek om zelf beleid erop te voeren. 3. Bij comorbiditeit (bijv. persoonlijkheidsproblematiek) is het te complex. Lichamelijk comorbiditeit of zwangerschap is dan weer de voornaamste reden om proactief afbouw bespreekbaar te maken. 1.
Citaat: “soms heb je het heel druk en dan denk je, van nou, weet je, ik gooi die recepten er gewoon even snel door. (…) dus als iemand één keer in de drie maanden een recept aanvraagt en jij autoriseert net op een dag dat je het heel druk hebt, ja, dan glipt ie er net tussendoor.”
2. Maar wat vinden de patiënten en artsen er eigenlijk zelf van?
Voorwaarden om af te bouwen, perspectief van de patiënten:
1.
(met stip!) Rustige periode op het werk en in het gezin.
2.
Actieve opstelling van de huisarts (waarbij patiënten ook graag zien dat de arts dan een duidelijk plan heeft)
Citaat: “Ik wilde vroeger nooit aan de medicatie, omdat ik altijd dacht ik kan het heus zelf wel. Ja, ik dacht altijd ik ben sterk genoeg om dit overwinnen, maar op een gegeven moment zat ik zo diep, dat ik dacht, ja ik ga dit gewoon niet redden zonder medicatie.”
2. Maar wat vinden de patiënten en artsen er eigenlijk zelf van?
Voorwaarden om af te bouwen, perspectief van de huisartsen:
Rust in de tent: de patiënt heeft zijn leven op orde. 2. Betere richtlijnen en nascholing op het gebied van afbouw 3. Voldoende tijd: ondersteuning van de POH-GGZ helpt, maar omdat het om medicatie gaat kan de huisarts het niet helemaal uit handen geven. Psychiaters zijn naar de mening van sommige huisartsen slecht bereikbaar. 1.
Citaat: “Dat (red: afbouwen) is niet ons dagelijks werk. Het is gewoon één van de dingen die je doet.”
2. Maar wat vinden de patiënten en artsen er eigenlijk zelf van?
Conclusies:
-Huisartsen en patiënten zijn het eens over het belang van rust in de tent voor afbouw kan worden overwogen. Herstel van een stoornis betekent dus niet: herstel van functioneren. -Er is onduidelijkheid wie over afbouw zal beginnen. Dit komt ook uit de analyse van de dyades naar voren. -Randvoorwaarden kunnen worden verbeterd: goede richtlijnen over afbouw + nascholing voor de artsen en informatie voor de patiënten over wat te verwachten. -De middelen beïnvloeden vermoedelijk het zelfconcept en de door de patiënt ervaren locus of control (of het gebrek eraan). -De sample was hoog opgeleid, de meesten werkten en er wat maar 1 patiënt met een niet Westerse achtergrond: vervolgonderzoek!
Waar we ook naar hebben gekeken: Biedt de Theory of Planned Behavior (Aitze&Fishbain) aanknopingspunten om wel of niet stoppen te begrijpen?
Biedt de Theory of Planned Behavior aanknopingspunten om wel of niet stoppen te begrijpen?
Ja, de theorie lijkt het fenomeen langdurig antidepressiva gebruik (met name het niet stoppen ermee) goed te beschrijven.
Met name de ervaren gedragscontrole lijkt van belang. Dit lijkt bij uitstek iets dat met CGT te beïnvloeden zou kunnen zijn: hetstel met antidepressiva op symptoomniveau is niet hetzelfde als herstel van functioneren of verbeterde coping!
Vervolgonderzoek hiernaar is nodig!
Langdurig gebruik van antidepressiva: hoe verder? Waar gaat deze presentatie over? 1. Langdurig voorschrijven van antidepressiva is wellicht een belangrijker probleem dan het te snel uitschrijven van het eerste recept. 2. Hoe denkt deze groep patiënten daar zelf over? En wat vinden hun huisartsen? 3. Wat is er mogelijk aan te doen en wat zou de rol van psychologen daarbij kunnen zijn?
3. Wat is er mogelijk aan te doen en wat zou de rol van psychologen kunnen zijn?
Algemene aanbevelingen in het eindrapport:
1). Waak voor het gevaar van herhaalrecepten zonder monitoring. De POH-GGZ en de apotheek kunnen hierbij een rol vervullen. Maar ook als psychologen moeten we er scherp op zijn! 2). Randvoorwaarden als nascholing voor huisartsen en bereikbaarheid van psychiaters kunnen beter. 3). Het in principe afbouwen van de medicijnen als het goed gaat met de patiënt, zou al bij de eerste keer voorschrijven de insteek moeten zijn. 4). Zoek vaker naar de minimale dosis die een patiënt nodig heeft: afbouwen betekent niet altijd helemaal stoppen.
3. Wat is er mogelijk aan te doen en wat zou de rol van psychologen kunnen zijn?
Maar wat moet ik hier als psycholoog nu mee? Een aantal gedachten:
1). Aansluitend bij vorige presentatie: ook bij herstel m.b.v. antidepressiva is terugval een belangrijk onderwerp, zeker als de patiënt wil afbouwen. Pas op met de ‘naïeve patiënt’. 2). Bezint eer gij medicatie voorstelt! Iemand die ‘succesvol’ is ingesteld op antidepressiva en langer dan een jaar gebruikt komt er bijna niet meer vanaf. 3). Alternatief: een intensiever programma met meerdere sessies per week + runningtherapie?
3. Wat is er mogelijk aan te doen en wat zou de rol van psychologen kunnen zijn?
Maar wat moet ik hier als psycholoog nu mee? Nog een aantal gedachten:
4). Stem af met de arts als je toch vindt dat iemand baat zou kunnen hebben bij antidepressiva. Spreek met een mond: dit middel is om de ernst van de stoornis op dit moment te doorbreken. Na uiterlijk een half jaar tot een jaar bouwt u het in principe weer af. 5). De gedachte niet te kunnen functioneren zonder lijkt heel belangrijk. Versterk dus ook de coping!
6). Schrijf alle succes gedurende het gebruik toe aan de patiënt zelf i.p.v. aan de medicatie. 7). Als iemand al lang gebruikt (langer dan een jaar), weten we eigenlijk niet wat wijsheid is. Noem dat de patiënt het altijd bespreekbaar kan maken. Blijf wel monitoren!
3. Wat is er mogelijk aan te doen en wat zou de rol van psychologen kunnen zijn?
Ideeën voor vervolgonderzoek:
1). Een goed beslisalgoritme ontwikkelen: kunnen we op basis van determinanten voorspellen wie zal terugvallen en wie niet?
2). Biologie vs. Psychologie: verandert er iets op neuronaal niveau bij langdurig gebruik of verandert het zelfconcept van de patiënt (‘Ik ben zo iemand die dit nu eenmaal nodig heeft’)? Of zijn dat twee kanten van dezelfde medaille? 3). Lage SES voorspelt langdurig gebruik. In ons kwalitatieve onderzoek zaten vooral patiënten met een hoge SES: vervolgonderzoek bij de groep met een lage SES/niet Westerse achtergrond. Hoe kijkt deze groep tegen langdurig gebruik aan? Speelt de eerder genoemde factor voor angst op disfunctioneren bij hen nog extra een rol (deze groep ervaart wellicht meer problemen en minder controle)? -> CGT om te helpen met stoppen van medicatie zou met name op functioneren gericht moeten worden!
Dank voor uw aandacht Vragen? Klaas Huijbregts
[email protected] 020-7886333
Willen patiënten CGT of liever positieve psychologie als terugvalpreventie?
Anna Muntingh, Najaarscongres VGCt 2015
Voorkeuren van patiënten worden steeds belangrijker • Patiënten worden mondiger • Patiëntvoorkeuren zijn vooral belangrijk bij – Behandelingen waar gedrag een belangrijke component in vormt – Preventieve interventies
Bronnen: • Lindhiem et al. 2015 • Chewing et al. 2012
Voorkeuren hebben effect op tevredenheid, therapietrouw en uitkomsten Meta-analyse Lindhiem (2015) •
• • •
• Klein-matig effect op tevredenheid d=0.34 • Klein effect op therapietrouw OR = 1.37 • Klein effect op uitkomsten d=0.15
32 studies Depressie (N=12) Medisch (N=11) • Effect op tevredenheid is groter bij Overig (N=9) mentale aandoeningen dan bij chronische medische aandoeningen • N.B.: het gaat vaak om een keuze tussen medicatie en psychotherapie
Aansluiten bij voorkeuren patiënten kan deelname terugvalpreventie verhogen • Informatie en “shared decision making” bij het afsluiten van de behandeling • Een programma ontwikkelen dat aansluit bij de voorkeuren van de meeste patiënten
Product afstemmen op consument: leren van marketingonderzoek • Mensen maken een afweging in hun keuze voor een product of dienst • Het “discrete choice experiment” voorspelt zo goed mogelijk keuze-gedrag
Hoe moet een laptop eruit zien, willen zoveel mogelijk mensen hem kopen? Laptop A
Laptop B
20 cm
40 cm
Power
2.0 GHz
3.0 GHz
Batterij
4 uur
5 uur
Gewicht
750 gram
1000 gram
Schermgrootte
Voorwaarden voor een discrete choice experiment voor terugvalpreventie • We weten globaal wat de voorkeuren van patiënten zijn • We weten wat mogelijk effectieve strategieën zijn voor terugvalpreventie • We moeten binnen het huidige zorgstelsel opereren
“Ideale” terugvalpreventie volgens patiënten • • • •
Persoonlijk contact Actief benaderd worden Op maat gemaakt Blijven oefenen met wat geleerd is in therapie
Onderdelen van de “ideale” terugvalpreventie Niveaus Persoonlijk contact met behandelaar
• 1x per 1/3/6 maanden of incidenteel
Ondersteuning via zelfhulp
• Website/zelfhulpboek/app
Vorm programma
• Vaststaand programma / losse oefeningen
Inhoud van de zelfhulp
• CGT/PST/MF/PP
Persoonlijk preventieplan
• Wel/niet
Tijdsinvestering
• ½ uur, 1 uur, of 2 uur per week
Bescherming tegen terugval
• Risico neemt af tot 54, 45 of 36%
Onderzoek onder 31 patiënten • Inclusiecriteria – Patiënten die behandeling binnenkort afronden of net hebben afgesloten – Primaire diagnose angststoornis/depressie, grotendeels hersteld
• Vragenlijst afgenomen door onderzoeksassistente • Onderdelen vragenlijst: algemene/klinische variabelen, uitleg over onderdelen, DCE, klachtenlijsten (voorspellend voor terugval)
Behandeling A
Behandeling B
Gesprek met behandelaar
Vorm van ondersteuning terugvalpreventie
Zelfhulpboek
Website
Inhoud van ondersteuning
Losse oefeningen waar uit kan worden gekozen
Vast programma van 10 weken
Inhoud oefeningen (zelfhulp)
Gebaseerd op mindfulness
Gebaseerd op probleemoplossende therapie
Persoonlijk preventieplan
Geen persoonlijk preventieplan
Persoonlijk preventieplan is uitgangspunt van de behandeling
Tijdsinvestering
½ uur per week
1 uur per week
Verbetering in terugval
60% 45%
-15%
60% 54%
-6%
Onderzoeksvragen • Welke onderdelen zijn het meest belangrijk voor patiënten? • Welke patiëntkenmerken voorspellen deelname aan een terugvalpreventieprogramma?
(Tentatieve) hypotheses: patiëntvoorkeuren • • • • •
Vaker contact Positieve psychologie Persoonlijk terugvalpreventieplan Kleine tijdsinvestering Groot effect
(Tentatieve) hypotheses: patiëntkenmerken • Patiënten die hun risico op terugval hoger inschatten zullen eerder gebruik maken van het aanbod • Patiënten die jonger zijn kiezen vaker voor eHealth
Deelnemers aan het onderzoek N = 31 Leeftijd M, (SD) Geslacht Opleidingsniveau
Eigenschappen 40.9 (12.3) 74.2% vrouw 67.7% hoog opgeleid
Hoofddiagnose • Angststoornis • Depressieve stoornis
58.1% 41.9%
Welke therapie gekregen • CGT • IPT • Medicatie
100% 12.9% 77.4%
BAI score M, (SD)
11.6 (9.0)
ASI score M, (SD)
27.4 (9.2)
IDS-SR score M, (SD)
19.2 (11.9)
WHODAS score M, (SD)
18.4 (11.9)
(Voorlopige) resultaten patiëntkenmerken • Patiënten hechten belang aan een persoonlijk preventieplan, de vorm van de interventie (losse oefeningen) en het effect • Géén voorkeur voor positieve psychologie (ook niet voor CGT)
(Voorlopige) resultaten patiëntkenmerken • Gemiddeld geschat risico op terugval: 50.8% • 77% heeft behoefte aan terugvalpreventie • Subjectief hoger risico op terugval voorspelt wens om deel te nemen (OR=1.08, p=0.03) • Leeftijd géén voorspeller voorkeur eHealth
Conclusie: vorm is belangrijker dan inhoud? • Géén voorkeur positieve psychologie (ook geen CGT) • Belangrijkste factoren bij keuze voor terugvalpreventie lijken te zijn: – Persoonlijk terugvalpreventieplan – Losse onderdelen in een doorlopend programma (wens om te kiezen?!) – Hogere effectiviteit
• Bewustzijn van het risico op terugval heel belangrijk in deelname aan terugvalpreventie programma • Ook oudere patiënten staan open voor eHealth
Discussie • Voorlopige resultaten, dus echte conclusies zijn nog niet te trekken • Veel hoog opgeleiden in steekproef • In hoeverre voorspelt dit experiment echt gedrag?
Met dank aan… • Lieke Zomer (stagiaire) • Adriaan Hogendoorn (statisticus) • Academische Werkplaats Angst
Referenties •
•
•
• • • •
Bolier, L., Haverman, M., Kramer, J., Westerhof, G. J., Riper, H., Walburg, J. A., ... & Bohlmeijer, E. (2013). An Internet-based intervention to promote mental fitness for mildly depressed adults: randomized controlled trial. Journal of medical internet research, 15(9). Chewning B, Bylund CL, Shah B, Arora NK, Gueguen JA, Makoul G. Patient preferences for shared decisions: A systematic review. Patient Education and Counseling. 2012; 86(1):9–18. Lindhiem O, Bennet CB, Trentacosta CJ & McLear C (2015). Client Preferences Affect Treatment Satisfaction, Completion, and Clinical Outcome: A Meta-Analysis. Clin Psychol Rev. 2014 August ; 34(6): 506–517. Pots, W. T., Fledderus, M., Meulenbeek, P. A., Peter, M., Schreurs, K. M., & Bohlmeijer, E. T. (2015). Acceptance and commitment therapy as a web-based intervention for depressive symptoms: randomised controlled trial. The British Journal of Psychiatry, bjp-bp. Scholten W, Batelaan, N, Penninx B, Van Balkom T, Smit J, Schoevers, R & Van Oppen P (2015). Diagnostic instability of recurrence and the impact on recurrence rates in depressive and anxiety disorders. Submitted for publication. Scholten W, Muntingh, A, Batelaan, N, Draisma S, De Jonge, M P & Van Balkom AJLM (2015). Reasons to refuse participation in psychological relapse prevention interventions in anxiety and depression: A qualitative study. Submitted for publication. van Straten, A., Cuijpers, P., & Smits, N. (2008). Effectiveness of a web-based self-help intervention for symptoms of depression, anxiety, and stress: randomized controlled trial. Journal of medical Internet research, 10(1). Verbeek-Heida PM & Mathot EF (2006). Better safe than sorry--why patients prefer to stop using selective serotonin reuptake inhibitor (SSRI) antidepressants but are afraid to do so: results of a qualitative study. Chronic Illn. Jun;2(2):133-42.
Contact
[email protected]