december 2012 • nummer 5
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer december 2012 • nummer 5
Herstel Groot Zandbrink gestart Nabij Achterveld in de Gelderse Vallei ligt een zeer bijzonder natuurterrein: Groot Zandbrink. Het natuurgebied is 10 hectare groot en bestaat uit bos, heide en drie kleine stukjes blauwgrasland. De graslandjes zijn botanische parels. Er komen uiterst zeldzame plantensoorten voor en in de zomer zijn ze paars gekleurd door de Spaanse ruiters. Er zijn echter ook zeer zeldzame soorten verdwenen. De oorzaak daarvan ligt in verdroging en daarmee samenhangende verzuring. De afgelopen jaren is uitvoerig onderzoek gedaan naar de werking van het systeem: hoe komt het dat de bodem van dit relatief hooggelegen terrein van oorsprong zo vochtig en basenrijk is, en hoe komt het dat dit de laatste decennia steeds minder wordt?
De uitkomsten zijn al even bijzonder als het terrein zelf. In de hoge akker naast het gebied ligt een zogenaamd kwelvenster. Dit is een soort onderbreking in een slecht doorlatende grondlaag, waarlangs grondwater naar boven komt. Dit grondwater is afkomstig van de Veluwe. In de grond stroomt het onder de Gelderse Vallei door naar het westen. Omdat de Veluwe veel hoger ligt, komt het in de Gelderse Vallei omhoog. Bij Groot Zandbrink kan dat via het “lek” onder de naastgelegen hoge akker. Dit water komt niet meteen aan de oppervlakte maar stroomt onder de grond van de akker over de ondoorlatende laag naar de schraalgraslandjes van Groot Zandbrink. Vroegere bewoners in dit gebied hebben dit ontdekt en slootjes
gegraven om dit water af te tappen en vervolgens te gebruiken om Groot Zandbrink mee te bevloeien. Zo konden ze de basen en kalk uit het water benutten voor de grasproductie. Bovendien voorkwam het relatief warme water in de winter het opvriezen van de zode. Om het water in het gebied te houden werden kaden aangelegd die nu nog duidelijk aanwezig zijn. Er komen steeds meer aanwijzingen dat zulke vloeiweiden vroeger regelmatig voorkwamen in het agrarische landschap van de zandgebieden. Verminderde kweldruk, diepe ontwatering in de omgeving en het staken van de bevloeiing hebben er voor gezorgd dat er geen grondwater en dus ook geen basen en kalk meer in de wortel-
De zeldzame Spaanse ruiters in Groot Zandbrink.
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
1
zone van de vegetatie kan komen. Daarom verzuurt de vegetatie. Maar ook het bos op het voormalige heideterrein levert een grote bijdrage aan de verdroging: naaldbomen verdampen het hele jaar door grote hoeveelheden water.
In de graslandjes (links op de foto) groeien niet alleen zeldzame planten maar ook paddenstoelen. Deze leven in symbiose met de wortels van grove dennen. Daarom zijn op enkele plaatsen dennenbomen aan de rand van het bos blijven staan.
In september 2012 is begonnen met het hydrologisch herstel. Het grootste deel van het bos is gekapt. Na het plaggen van de boshumus zal er droge en vochtige heide en schraalgrasland voor in de plaats komen. Binnenkort worden diepe sloten verondiept en worden stuwtjes geplaats om het waterpeil te verhogen. De hoge akker wordt een natuurakker zonder bemesting zodat het ondiepe grondwater niet wordt verontreinigd met meststoffen. Verwacht wordt dat met deze maatregelen een bijzondere combinatie van ecologisch en cultuurhistorisch erfgoed behouden zal blijven.
Ontwikkeling van kruidenrijke graslanden Bijna 15 jaar na de eerste uitgave is er een geheel herziene versie van de Veldgids ontwikkeling van kruidenrijke graslanden verschenen. In dit rijk geïllustreerde boekje wordt uitgelegd hoe soortenarme, uniforme graslanden kunnen worden omgevormd tot kruidenrijke graslanden door middel van beheer. Ook in Utrecht ligt er een opdracht om een groot aantal graslanden veel kruidenrijker te maken. Praktijkervaring en onderzoeksresultaten vormen de basis van de gepresenteerde informatie. Aan de hand van diagrammen en veel foto’s van graslanden en plantensoorten wordt de gebruiker geleerd verschillende uitgangssituaties en ontwikkelings-
2
stadia te herkennen en het beheer daar op aan te passen. Het boekje rekent af met een aantal hardnekkige dogma’s in het natuurbeheer. In de eerste stadia van ontwikkeling is het voor botanische ontwikkeling bijvoorbeeld noodzakelijk om vroeg te maaien, dus begin of medio mei en niet pas na 15 juni. Vroeg maaien verschraalt meer, maakt een flinke tweede en eventueel derde snede mogelijk en verbetert de concurrentiepositie van kruiden ten opzichte van grassen. Natuurlijk is het wel zaak te letten op hazen en reekalfjes in het voorjaar. Bij voortschrijdende productieverlaging kan het maaitijdstip geleidelijk worden opgeschoven. Bemesting blijft uiteraard achterwege. Een ander belangrijk punt is de keuze
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
tussen maaien en beweiden. De gids is hierin heel duidelijk: om de eerste fasen van ontwikkeling naar kruidenrijk grasland vlot te doorlopen, is maaien (op het juiste tijdstip, zonder mest) de aangewezen weg. Alleen als (na) beweiding pas start bij een productieniveau van minder dan 6 ton droge stof per hectare per jaar kan kruidenrijk grasland tot ontwikkeling komen. Maar beter is ook dan om het maaibeheer verder voort te zetten: dan kunnen de inmiddels zo schaars geworden bonte hooilanden ontstaan. Of dat uiteindelijk beheertypen zoals kruidenrijk grasland, vochtig hooiland of nat schraalgrasland zal opleveren, hangt af van de bodem- en grondwatersituatie. De gids gaat niet in op het afgraven
december 2012 • nummer 5
van de bovengrond als maatregel voor natuurontwikkeling.
Het witbolstadium: een beruchte ontwikkelingsfase van verschralend grasland op zand- en veengronden dat decennia kan standhouden. Dit grasland moet vroeg(er) gemaaid worden, omdat er anders te weinig voedingsstoffen aan de bodem worden onttrokken en het gras zichzelf uitbundig uitzaait.
De gids besteedt ook veel aandacht aan de agrarische gebruiksmogelijkheden, waaronder energiewaarde, eiwitwaarde en verteerbaarheid van het gewas in de verschillende ontwikkelingsstadia. “Natuurgras” is niet alleen goed te gebruiken voor jongvee, droogstaande koeien en koeien in de 2e helft van de lactatie. Uit voerproeven in de melkveehouderij blijkt dat bijmenging van 25-30% kruidenrijk gras mogelijk is zonder noemenswaardige opbrengstafname. Het vee neemt door de bijmenging meer ruwvoer op. Deze gids van Wim Schippers, Ingeborg Bax en Monte Gardenier is een must voor alle natuurbeheerders met graslanden. Hij kost € 20,- en is te bestellen via de website www.aarde-werkadvies.nl.
Maatwerk in de Maatpolder In de Maatpolder in Eemnes komen weidevogels in zulke hoge dichtheden voor, dat de agrariërs niet met de bestaande SNL-weidevogelpakketten uit de voeten kunnen. De oorzaak hiervan is dat daar een natuurreservaat naast een optimaal verkavelde agrarische polder ligt. Het reservaat Maatpolder is circa 250 ha groot en eigendom van Natuurmonumenten. Het agrarisch gebied Maatpolder, grenzend aan het reservaat, is circa 200 hectare groot. Doordat de huiskavels direct grenzen aan het reservaat komen hier zoveel weidevogels voor, dat een normale bedrijfsvoering moeilijk te verenigen is met de voorwaarden die zijn verbon-
den aan de gangbare weidevogelpakketten. Hierom is de provincie Utrecht samen met Agrarische Natuur Vereniging Ark & Eemlandschap de pilot “Maatwerk Maatpolder” gestart. Doel is het ontwikkelen van een beheerpakket voor hoge dichtheden weidevogels dat toepasbaar is bij deze agrarische bedrijven. Het pakket kent een aangepaste vergoeding voor legselbeheer, in combinatie met een vaste hectaretoeslag voor het uitvoeren van drie maaitrappen in de maand mei. Bij het maaien wordt 25 m2 (in plaats van 50 m2) rondom de nesten niet gemaaid. Ondanks deze inzet, nemen de aantallen weidevogels in het agrarische deel af. In 2009 was het
Alarmerende grutto in de Maatpolder.
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
3
aantal daar 400 paar. Dat betekent een dichtheid van circa 200 weidevogels per 100 hectare. Gedurende de pilot is dichtheid afgenomen van circa 200 naar circa 150 paar. De aantallen in het reservaat nemen nog steeds toe. Het agrarisch gebied
zou hiervan moeten kunnen profiteren, maar gedurende de pilot namen de aantallen dus af. De grens om aan dit pakket te mogen deelnemen is 150 paar per 100 ha. Hopelijk gaan de aantallen weidevogels in dit agrarisch gebied op korte termijn weer toenemen, zodat de
betreffende agrariërs in aanmerking blijven komen voor dit pakket. Meer informatie: Marcel Gutter,
[email protected].
Essentaksterfte blijft zorgelijk Het is hoopgevend om ook diverse percelen te zien die slechts licht aangetast zijn en dat gedeeltelijk afgestorven takken weer uitlopen. Anderzijds is het zorgelijk dat eigenlijk in alle essenhakhoutpercelen de aantasting zichtbaar is, soms ook ernstig, en onbekend is hoe dat zich verder ontwikkelt.
Rijkelijk met mossen begroeide essenstoven in Langbroek: hoe lang nog?
De essentaksterfte is ook in 2012 goed zichtbaar. In het essenhakhout in het Kromme Rijngebied varieert de aantasting van licht tot zwaar. Percelen die langer geleden zijn gehakt zijn veel minder aangetast dan recent gehakte percelen. Geheel dode stoven zijn er nog weinig, wel soms stoven waar nog maar een enkele levende tak aan zit.
takken) betreft dat dan al gauw de bovenste helft of meer. Vlak onder de aantasting worden vaak nieuwe vervangende takken gevormd. Aannemelijk is dat het gedeeltelijk afsterven van de takken, wanneer dat er veel op één stoof zijn en het jaar op jaar gebeurt, een extra belasting is voor de essen.
Veel takhout sterft bovenin af. Bij de recent gehakte percelen (1-2 jarige
De algemene indruk is dat de ziekte niet ernstiger toont dan vorig jaar.
4
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
De taksterfte leidt tot toenemende lichtinval en de verruiging (die na een hakbeurt altijd optreedt) kan langer standhouden. Bramen en andere struiken zullen daardoor mogelijk groter kunnen uitgroeien. Deze omstandigheden zijn nadelig voor de mossen op de stoven. De aantastingen motiveren echter nog geen snelle aanpak in de sfeer van omvorming naar opgaand bos en/of andere boomsoorten, omdat er nog geen complete sterfte van stobben opgetreden is en er ook in de slechtste percelen nog goede stoven aanwezig zijn. Voor omvorming is het nog te vroeg, ook in sterk aangetaste percelen is herstel van het hakhoutkarakter nog mogelijk als de ziekte op zijn retour mocht gaan. Het feit dat percelen die langer geleden zijn gehakt minder ernstig zijn aangetast, ondersteunt het advies om ten minste tot de herfst van 2013 niet te hakken.
december 2012 • nummer 5
Randenbeheer langs maisakkers Op diverse plaatsen in Utrecht zijn de laatste jaren randen van maisakkers ingezaaid met een bloemenmengsel. In de Gelderse Vallei voerde Agrarische Natuur Vereniging Vallei Horstee de pilot “Randenbeheer maisland“ uit en in het Kromme Rijngebied beoefende de ANV Kromme Rijnstreek “Actief randenbeheer op maisland”. Door ANV Vallei Horstee is 21,6 km rand op 48 locaties bij 24 deelnemers gerealiseerd. Hierbij is rekening gehouden met een goede spreiding over de vijf deelnemende en cofinancierende gemeenten Leusden, Amersfoort,
Woudenberg, Scherpenzeel en Woudenberg. Door ANV Kromme Rijnstreek is 7,0 km rand op zes locaties bij vijf deelnemers gerealiseerd. De randen leiden tot een gevarieerder beeld in het landschap en een verbetering van de beleving en waardering van het landschap. Maar is het ook goed voor de natuur? Om dit vast te kunnen stellen heeft de provincie een deel van de randen gemonitord. In 2010 is een steekproef uitgevoerd op acht locaties in de Gelderse Vallei. In 2011 zijn alle locaties in de Kromme Rijnstreek bezocht. Beide ANV’s hebben zelf
(broed)vogels en overige insecten gevolgd. In de randen is een hogere diversiteit aan dieren gevonden dan in vergelijkbare randen zonder randenbeheer, maar alleen algemene soorten zijn toegenomen. Er zijn in de onderzochte randen geen bedreigde diersoorten aangetroffen en er zijn ook geen bijzondere akkerkruiden gevonden. Omdat het project betaald werd uit budget voor soortenbeleid heeft het project daarom geen vervolg gekregen. Meer informatie: Marcel Gutter,
[email protected].
Ingezaaide maisranden langs wegen en paden: een mooi gezicht, maar weinig waarde voor flora en fauna.
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
5
Natuursubsidies 2013 Welke subsidies beschikbaar zijn voor natuurbeheer in 2013 wordt geregeld in het natuurbeheerplan en het openstellingsbesluit voor het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer. Gezien de bezuinigingen leggen de provincies prioriteit bij continuering van al lopende contracten binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en bij het collectieve agrarische natuurbeheer van weidevogels en akkervogels. Nieuwe aanvragen of uitbreiding van bestaande contracten kunnen vanwege de bezuinigingen niet worden gehonoreerd. Daarnaast is het niet mogelijk om voor het beheerjaar 2013 tussentijds over te stappen van de oude subsidieregeling pSAN/pSN naar het nieuwe SNL. Verder blijven de subsidietarieven voor natuurbeheer verlaagd van 84% naar 75% van de standaardkostprijs en blijven de tarieven voor agrarisch natuurbeheer bevroren op het niveau van 2011. Staatsbosbeheer kan naar verwachting in 2014 overstappen naar het SNL. Voor 2013 kan alleen beheersubsidie worden aangevraagd als aan beide volgende voorwaarden wordt voldaan: 1) Het terrein ligt in de Ecologische Hoofdstructuur. Een uitzondering hierop is het collectieve weidevogel- en akkervogelbeheer. Dat kan ook buiten de EHS worden gecontinueerd, waarbij ook de jaarlijkse benodigde aanpassingen binnen het collectief beheerplan kunnen worden doorgevoerd. 2) De beheerder heeft een aflopend contract dat hij wil verlengen. Een uitzondering hierop zijn de nieuwe natuurterreinen die net ingericht zijn en/of een natuurfunctie hebben gekregen, in het bijzonder de particuliere natuurontwikkelingsprojecten. Van een verlenging is sprake als de vorige subsidie afliep na 30 december 2009 Voor een aantal particuliere natuurontwikkelingsprojecten (SKNL) is in 2013 in totaal € 4.000.000 beschikbaar voor subsidie functieverandering en € 500.000 voor de daarop volgende inrichting. Deze bedragen maken deel uit van het door Provinciale Staten in het kaderdocument Agenda Vitaal Platteland 2012-2015 vastgestelde bedrag van 20 miljoen euro aan provinciaal geld voor aankoop en inrichting van gronden ten behoeve van de realisatie van de herijkte EHS. Daarnaast is er via het AVP een bedrag van € 100.000 beschikbaar voor kleinschalige natuurprojecten in bos en heide in particuliere natuurgebieden. Voor de bestrijding van Amerikaanse vogelkers is geen geld meer beschikbaar. De beheersubsidie (SVNL) moet voor 1 januari 2013 worden aangevraagd, de subsidie functieverandering (SKNL) kan tussen 1 januari 2013 en 31 oktober 2013 worden aangevraagd bij de Dienst Regelingen. De AVP subsidies kunnen het gehele jaar worden aangevraagd bij de programmabureaus.
Plasdras voor weidevogels in de Lopikerwaard De Agrarische Natuurvereniging Lopikerwaard heeft in het voorjaar van 2012 nieuwe plasdraspercelen gerealiseerd bij boeren die meedoen aan agrarisch natuurbeheer. In het najaar zijn de effecten hiervan op de weide-vogels berekend en gerappor-
6
teerd. Doel van de plasdraspercelen was om de polders aantrekkelijker te maken voor weidevogels. Dat is gelukt: het aantal broedende grutto’s is toegenomen en heel opvallend is de toename van het aantal tureluurs met jongen rond het plasdras. De plasdraspercelen
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
hebben ook een grote aantrekkingskracht op allerlei doortrekkende vogels. Er zijn bijvoorbeeld heel veel kemphanen, maar ook andere soorten steltlopers gezien die de plasdraspercelen gebruiken als voedsel- en rustgebied.
december 2012 • nummer 5
Provincie Utrecht onderzoekt haar kreeften In de provincie Utrecht hebben zich een aantal exotische soorten kreeften gevestigd en sterk uitgebreid. Alle vier de soorten zijn afkomstig uit Amerika en het zijn de gevlekte, de rode, de geknobbelde en de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft. De soorten zijn op bijgevoegde figuur weergegeven. Daarnaast wordt de Turkse rivierkreeft zo nu en dan in Utrecht gezien.
Tegelijkertijd met het verschijnen van dit artikel, verschijnt in het tijdschrift ‘dierplagen’ een overzichtsartikel van HDSR over de kreeften in Utrecht. Daarnaast publiceert het waterschap begin februari een rapport met een overzicht van alle onderzoeken met betrekking tot de Utrechtse kreeften.
Meer informatie hierover bij Peter Heuts (
[email protected]). Meer informatie over het provinciale onderzoek: Frank Bos, frank.bos@ provincie-utrecht.nl.
Vermoedelijk hebben deze kreeften een belangrijke invloed op de waterfauna. Zo eten ze kleinere waterorganismen, maar worden door andere – ook zeldzame zoals lepelaars en meervallen – gegeten. Doordat ze waterplanten uit de bodem woelen, zijn sloten met veel kreeften soms onbegroeid. Maar ook over deze relatie is nog veel onduidelijk. Omdat deze soorten zich vrij recent hebben gevestigd en veel buiten de natuurgebieden voorkomen, is de huidige verspreiding nog slecht bekend. Daarom heeft de provincie besloten ze mee te nemen in de reguliere ecologische inventarisatie, waarbij ieder jaar circa 10% van de Utrechtse oppervlakte wordt geïnventariseerd. De rode en de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft komen algemeen voor ten westen van de Utrechtse Heuvelrug, en dan met name in het noordelijke veenweidegebied. De gevlekte Amerikaanse rivierkreeft is de algemeenste soort en komt overal in de provincie voor. De gestreepte Amerikaanse rivierkreeft is zeldzaam en komt vrijwel alleen voor in de omgeving van Woerden. Daarnaast is ook de Chinese wolhandkrab gevonden in een brede zone langs Nederrijn en Lek.
Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft Forse, witte knobbels
Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft Oranje-zwarte schaarpunt, rode vlekken op achterlijf
Gestreepte Amerikaanse rivierkreeft Donkere middenstreep met lichte flanken (scharen met witte en zwarte knobbels)
Rode Amerikaanse rivierkreeft Rode knobbels op scharen
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
7
Eerste zonnebaars in Utrechts ven In een ven bij Bilthoven zijn tientallen zonnebaarzen gevonden. In de provincie Noord-Brabant is dit inmiddels een algemeen verschijnsel, maar voor Utrecht is het de eerste keer. Geen reden voor een feestje, want de zonnebaars is een exotische roofvis die weinig overlaat van het overige leven in een ven. De soort wordt in tuincentra en aquariumhandels te koop aangeboden voor aquaria of tuinvijvers en vandaaruit
vrijgelaten in de natuur, met desastreuze gevolgen. Natuurorganisaties hebben tuincentra en dergelijke gevraagd de verkoop van de zonnebaars te stoppen. De grootste distributeur van aquariumen vijverproducten in Nederland heeft inmiddels het besluit genomen te stoppen met de verkoop van zonnebaarzen. In het Utrechtse ven, waar een populatie van de zeldzame venwitsnuitlibel voorkomt, wordt getracht de
zonnebaarzen te bestrijden door snoek uit te zetten.
Zonnebaars.
Waardevol Groen Afgelopen zomer is het boek Waardevol Groen verschenen. Dit boek beschrijft een actueel onderwerp vanuit een originele invalshoek, namelijk de financiering van natuur en landschap door burgers en bedrijven. In zeventien interviews vertellen geheel verschillende landgoedeigenaren hoe zij het beheer van hun rijke natuur en fraaie landschap financieren. Bijvoorbeeld met een bloembollententoonstelling, een attractiepark, een gasverdeel-
Nieuw rood is maar één van de vele mogelijkheden om geld te verdienen aan een natuurgebied.
8
station, grote bezoekersaantallen, entreekaartjes, de bouw van woningen en nog veel meer. Het boek biedt ruim honderd manieren om geld te verdienen met natuur, van bestaande zoals houtoogst en pacht, tot pioniers in recreatie en horeca. Diverse Utrechtse landgoedeigenaren komen aan het woord, in het bijzonder Meta Daniëls van landgoed Scherpenzeel, Willem de Beaufort van landgoed Kolland, Hein van Beuningen van landgoed Anderstein, Erik Somsen van landgoed Hees en Willemina van der Goes – Petter van landgoed Maarsbergen. Het boek laat iets zien van de rijke historie van particulier natuurbezit, dat subsidies pas een halve eeuw een rol van betekenis spelen en dat ook nu nog bijna de helft van het bos particulier bezit is. Particuliere eigenaren van natuur en landschap zien veel mogelijkheden om de rol over te nemen van de overheid in de natuursector. Want behoud en verbetering van natuur- en landschapskwaliteit blijken op veel landgoederen vanzelfsprekend.
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
De meeste eigenaren verlagen de beheerkosten in magere tijden. Zij hebben de afgelopen jaren achterstallig onderhoud in bossen en van gebouwen weggewerkt. De meesten hebben nog een of enkele jaren om de klappen op te vangen met nieuwe inkomstenbronnen. Opvallend is de lage omzet van de landgoederen in verhouding tot het vermogen dat vastzit in grond, bomen en gebouwen. Drie ton jaaromzet voor een landgoed van 500 hectare is geen uitzondering. De marges zijn dus smal. Veel aandacht is in het boek voor de (potentiële) waarde van natuur. Natuur bevordert de economie. In een recent onderzoek naar de Utrechtse Heuvelrug concludeert KPMG dat 17% van de banen in de regio verbonden is met de natuur, een omzet van €82 miljoen per jaar afkomstig is van natuurgerelateerde activiteiten, de huizen gemiddeld 17% meer waard zijn, de gemeentelijke OZB daardoor jaarlijks €2 miljoen meer oplevert, de toeristenbelasting nog eens € 115.000 binnenbrengt en waterschappen jaarlijks €680.000 minder kwijt zijn aan waterzuivering.
december 2012 • nummer 5
Eigenaren overwegen om meer hout te gaan oogsten. Dat is mogelijk omdat nu gemiddeld slechts 55% van de bijgroei wordt gekapt. De exploitatiekosten kunnen omlaag door vaker voor eindkap en verjonging te kiezen en voor betere rassen en productievere soorten te kiezen. De groeiende vraag en stijgende prijs van biomassa helpen daarbij. Het multifunctionele landgoedmodel wint aan populariteit in deze tijd van bezuinigingen, omdat het al eeuwenlang onrendabele functies als natuur financiert met rendabele functies als pacht en hout. Het initiatief ‘Landgoedbedrijf’ probeert overheden ervan te overtuigen dat een combinatie van rendabele en onrendabele functies kan leiden tot duurzame financiering van natuur en landschap.
Groot en onbekend is de groep van buitenlui. Dat zijn de burgers die kleine stukjes grond bezitten in het buitengebied. Ze zijn slecht georganiseerd, maar hebben een groot potentieel. Deze groep van 170.000 particulieren beschikt over 13% van alle bos. De bijdrage van buitenlui aan natuur en landschap kan groter als zij gaan samenwerken, collectieve verzekeringen afsluiten, ruilverkaveling onder bosbezitters mogelijk maken voor grotere aaneengesloten delen zorgen en gezamenlijk machines aanschaffen zoals voor het klieven van haardhout. Organisaties als Landschap Erfgoed Utrecht kunnen hen van nuttige informatie voorzien bij aanleg en beheer. De natuursector gaat meer de vrije markt op. Als de sector gaat luisteren
naar de klant en innoveren, kan het aandeel van de markt in de opbrengsten stijgen van dertig naar vijftig procent, verwacht Walter Kooy, directeur van Nationaal Groenfonds. Om de rijksbezuinigingen geheel op te vangen, moet ook het aandeel omhoog van de charitas zoals donaties en de Postcodeloterij, van dertig naar veertig procent. Kooy schat de potentiële charitasomzet op € 800 miljoen per jaar. De uitdaging is om, zoals het eeuwen gebeurde, weer geld te verdienen met natuur en landschap, volgens de economische wetmatigheid dat duur wordt wat schaars is. Zie www.innovatienetwerk.org (>infotheek>rapporten) of bestel een exemplaar van dit boek via
[email protected].
24% van de beheersubsidie gaat naar hakhout koop: ze beslaan zo’n 65% van de gesubsidieerde oppervlakte, maar kosten maar 16% van de totale subsidie.
40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00%
sc
ot
ro
01
G
00
N
og
om
te v ha orm lig e, en n dy na aar n m N isc atu 06 he ur N Vo 04 n ed St N0 atu se 2 ur ils la R ta rm an ivie e r d e ve e ne N0 wa n n t en 5 M ere N vo oer n 10 as ch Vo s t N ch 07 ige en N tige D hei 11 ro de s g N Dro chra e h n 12 ge ei al d g Ri jke sch ras en gr raal lan de as gr la n nd asla N 13 en nde n Vo en a g N 14 elgr kke N Vo as rs 16 ch lan Bo ss N tige den 1 5 N en bo 17 m D Cu et rog sse ltu pro e b n ur du os s hi st ctie en or isc func tie he bo ss en
0,00%
N
Uit het overzicht blijkt dat de meeste subsidie gaat naar de cultuurhistorische bossen (voornamelijk hakhout) en rijke graslanden en akkers (voornamelijk kruiden- en faunarijk grasland). Dit terwijl het hakhout minder dan 5% van de oppervlakte beslaat. Hakhout is een
zeer arbeidsintensief beheertype met een zeer hoog subsidietarief. Andersom zijn de overige bossen relatief goed-
N
In de loop van 2013 zal de provincie een nieuw natuurbeleid vaststellen. Dit gaat in samenspraak met tal van organisaties en betrokkenen op het gebied van natuur, recreatie, landbouw en landschap. Ter voorbereiding hierop is een overzicht gemaakt van de oppervlaktes en bedragen van de verschillende soorten natuur in Utrecht. Dit was mogelijk omdat er de afgelopen jaren veel tijd is geïnvesteerd in het maken van de beheertypenkaart van het natuurbeheerplan. Hierop is in detail aangegeven welke typen natuur aanwezig zijn.
In beheer e
In beheer ha
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
9
Provincies en Ganzen-7 sluiten akkoord Provincies en zeven natuur- en landbouworganisaties (Ganzen-7: De 12 Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Landbouw- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), Natuurmonumenten, Stichting Agrarisch en Particulier Natuur- en Landschapsbeheer Nederland, Staatsbosbeheer en Vogelbescherming Nederland) hebben een ganzenakkoord gesloten. Dit is een doorbraak in een lastig dossier waarin het maatschappelijk veld en de overheid de handen ineen hebben geslagen. Het akkoord biedt een oplossing voor opvang en beheer van ganzen in Nederland. Ganzen horen bij Nederland, maar de grote aantallen zorgen op dit moment voor teveel overlast. In het akkoord zijn afspraken
gemaakt om het aantal standganzen (broedganzen) te verkleinen. Provincies en de natuur- en landbouworganisaties constateren dat de schade aan landbouw en natuur door standganzen in de zomer te groot wordt. Als er nu niets aan wordt gedaan, blijft de schade toenemen. Voor alle organisaties is het een akkoord van geven en nemen, maar daar staat tegenover dat er nu een brede landelijke aanpak is afgesproken. Uitgangspunt is dat Nederland een land blijft waar ganzen thuis horen en welkom zijn. Het akkoord garandeert dan ook rust voor overwinterende ganzen. Centraal staat dat in de winter geen trekganzen geschoten worden. Het bestrijden van schade op schadegevoe-
’s Nachts en ’s winters kogelvrij, ’s zomers vogelvrij (foto: Wim Weenink).
10
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
lige gewassen buiten nog aan te wijzen rustgebieden blijft toegestaan. Omdat vooral de standganzen voor economische en ecologische schade zorgen, is afgesproken deze ganzen te reduceren naar de aantallen van 2005. De komende vijf jaar wordt er van maart tot en met oktober werk gemaakt van het verkleinen van het aantal standganzen. Hiervoor worden de precieze maatregelen regionaal in onderling overleg tussen de betrokken organisaties vastgesteld. De provincie Utrecht gaat dit voorjaar werken aan een invulling van het akkoord en aanpassing van het beleid. Meer informatie: Frank Bos,
[email protected].
december 2012 • nummer 5
Waarnemingen van flora en fauna in Utrecht in 2012 In de voormalige zandgroeve Kwintelooijen bij Veenendaal en bij een ven op de Leusderheide werd een koraaljuffer gezien. Dit was een soort die uitgestorven was in onze provincie. Hopelijk slaagt deze libel van voedselarm water er in zich verder op de Heuvelrug uit te breiden. Verrassend waren de grotere aantallen gevlekte witsnuitlibellen die op veel plaatsen rondom Hemelvaart en Pinksteren verspreid in de hele provincie opdoken. In heel Nederland was 2012 een heel goed jaar voor de kwartelkoning met meer dan 200 roepende mannetjes. In Utrecht werd een tiental mannetjes gehoord. Spectaculair was een jonge kwak nabij de Lek. Als deze soort in Utrecht gebroed heeft, is dat goed nieuws voor deze voorheen hier uitgestorven soort. In de uiterwaarden van Amerongen hebben ook dit jaar weer veel kluten gebroed en daarnaast was er de hele zomer een zwarte ibis aanwezig. In een andere voormalige zandgroeve op de Heuvelrug is een groepje van de dennenorchis ontdekt. Deze kleine orchidee was in Utrecht voor het laatst gezien tussen 1950 en 1970. Op de natuurakkers van het Leersumse Veld is het zeldzame akkeronkruid glad biggenkruid waargenomen.
Provinciale inventarisatie Ieder jaar inventariseert de provincie 10% van haar oppervlakte buiten de natuurgebieden. De overheid is wettelijk verplicht op de hoogte te zijn van de (veranderingen in de) algemene natuurkwaliteit. Vrijwilligers en natuurbeheerders inventariseren natuurgebieden, de provincie doet het landelijk gebied en terreinen van particulieren. Dit jaar heeft de provincie een gedeelte van de Lopikerwaard, Vijfherenlanden
Er is een nieuwe groeiplaats van de bijenorchis ontdekt. Dit exemplaar heeft een bloem ondersteboven.
en het gebied tussen Zeist en Amersfoort geïnventariseerd. In zowel de Lopikerwaard als in de Vijfherenlanden zijn opmerkelijk veel argusvlinders gezien: in de Lopikerwaard was het zelfs de algemeenste dagvlinder. Dit is bijzonder want de argusvlinder is de snelst achteruitgaande vlindersoort van Nederland: de populatie is de afgelopen 10 jaar met 90% gereduceerd. In de Lopikerwaard leven in vrijwel elke weilandsloot heikikkers en ook veel vroege glazenmakers: soms met 4 exemplaren per 50 meter! Opmerkelijk was de vondst van een dode zeeprik in het Merwedekanaal. De zeeprik is/was een sterk bedreigde soort, waarvoor maatregelen voor het behoud met name in de rivieren moet plaatsvinden, zodat de migratie naar zee mogelijk is. Langs de hele uiterwaarden komen nu greppelsprinkhanen voor, een soort die zich recentelijk uitbreidt in Nederland. Op een aantal plaatsen zijn in de Lopikerwaard kamsalamanders gevonden, een belangrijk succesje voor deze bedreigde
soort. Ook weer nieuwe vondsten van moerassprinkhanen, zowel in de uiterwaarden als binnendijks, soms in dichtheden van 2- tot 100 exemplaren per 50 meter. Verder is het leuk dat de bolletjesraket veelvuldig is waargenomen, een plantensoort die doorgaans onbestendig aanwezig is maar hier een gevestigde indruk maakt langs de wegen. Op kribben in de uiterwaarden bij Willige Langerak is de zeldzame glanzige hoornbloem, een gewone hoornbloem maar dan zonder haren, gevonden. Deze was uit onze omgeving nog niet bekend. In de Vijfherenlanden veel vroege glazenmakers, en ook vrij veel glassnijders. In iedere grotere watergang zit daar wel de beschermde kleine modderkruiper, en doorgaans ook de bittervoorn. In Polder Bolgerijen werd de grote modderkruiper gevangen. De Rugstreeppad komt voor ten zuidwesten van Vianen in nieuw gegraven watergangen op een bouwterrein. Leuk was de vondst van geelhartje in dit gebied. Dit is een plantensoort die wijst op een
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer
11
De voormalige zandafgraving van Vitens bij Soestduinen tijdens de verwijdering van productiebos in 2006.
bijzondere bodem- en grondwaterkwaliteit, waardoor hij veelal in een soortenrijke omgeving leeft. Veel orchideeëngeweld in de omgeving van Zeist. Bij Amelisweerd werd dit jaar al een grote populatie grote keverorchissen gevonden en net ten zuiden van de A12 werden een dertigtal bijenorchissen gevonden. Dit is een zeldzame soort in Nederland, die in Utrecht alleen nabij Wijk bij Duurstede en Nieuwegein bekend was. Op de golfbaan bij Amelisweerd werd op twee plekken de moeraswespenorchis aangetroffen: een exemplaar langs de oever van een watergang en circa 40 exemplaren bij een verlande poel. Bij deze poel werd ook de rietorchis gezien. Van de zandverstuivingen bij Soest zijn de Korte en Lange duinen, ondanks de hoge recreatiedruk, verreweg het soortenrijks. In zo’n gebied kunnen laagtes ontstaan die uitgestoven worden tot op het niveau waarop de grond vochtig blijft door nabijheid van grondwater. In sommige laagtes groeien hoge aantallen moeraswolfsklauw en ronde zonnedauw. Het meest spectaculair was het heideterrein van Vitens. Een gedeelte daarvan ligt lager dan de
Hetzelfde terrein in 2012. Tijdens de provinciale inventarisatieronden zijn er verschillende karakteristieke heidesoorten aangetroffen. De jonge boomopslag is inmiddels verwijderd.
omgeving, in een voormalige zandafgraving. Daar groeien echt duizendguldenkruid, kruipbrem, stekelbrem. Een deel van het terrein is enkele jaren geleden gekapt in het kader van het Utrechtse programma voor heideherstel. Op deze kapvlakte groeit een plakkaat van de inmiddels zeer zeldzame grote wolfsklauw. Dat dit een recente vestiging betreft blijkt uit de manier van uitlopen: de centrale as van waaruit de uitlopers zich in alle windrichting kruipend verspreiden. In het nabij gelegen dennenbos bleek de soort ook aanwezig. Tot slot werd hier nog het hondsviooltje gevonden. Ook faunistisch was het terrein zeer interessant: zandhagedissen, hazelwormen, schavertjes (sprinkhaan) en veel dagvlinders waaronder heideblauwtjes, heivlinders en één kommavlinder. Verder in deze omgeving een nieuwe vindplaats van de moerassprinkhaan en op diverse plekken schavertjes. Ook ten westen van Soest op twee locaties moerassprinkhanen en in enkele poelen kamsalamanders. Op landgoed Pijnenburg is een deel van de weilanden afgegraven, waardoor er een vrij groot, enkeldiep water is ontstaan waarin veel libellen leven, zoals
zwervende heidelibellen en tengere grasjuffers. Een lepelaar probeerde er stekelbaarsjes te vangen. Daarnaast kon de provincie dit jaar de afgesloten terreinen van paleis Soestdijk en Drakenstein inventariseren. Het bleek dat in de gazons van Soestdijk veel soorten van schrale graslanden voorkomen, zoals klein vogelpootje, kleine leeuwenklauw, liggend walstro, pilzegge en tormentil. In de bossen zijn onder andere sporen van de boommarter gezien en in de grote vijver achter het paleis onder andere de ringslang en in de oeverzone zwarte en blauwe zegge.
Colofon De Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer is een uitgave van de provincie Utrecht. Hij wordt gratis aan geïnteresseerden toegestuurd. Wilt u de Nieuwsbrief ook ontvangen? Stuur dan een mailtje naar een van onderstaande personen. Redactie: Frank Bos, Bert Geerdes Foto’s: Femke Sietzema, Jeroen Groothuismink, Wim Weenink, Arjan van Duijven-boden (Duijvenboden Natuur), Bert Geerdes, Frank Bos, Marcel Gutter, Emma van den Dool. Vormgeving: provincie Utrecht. Uitgave: Provincie Utrecht, afdeling Fysieke leefomgeving, team Natuur en landbouw, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Voor informatie en reacties naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u terecht bij Bert Geerdes (030-2582748, bert.geerdes@ provincie-utrecht.nl) of Frank Bos (030-2583829,
[email protected])
SCS-COC-00812
12
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer