12 2013/06 S+RO Thema Blue Economy Herindustrialisatie op eigen kracht
De Blauwe Economie biedt concrete voorstellen om de plaatselijke economie opnieuw op gang te brengen en gemeenschappen nieuw leven in te blazen
Herindustrialisatie op eigen kracht
Gunter Pauli ZERI (Zero Emissions Research and Initiatives) www.gunterpauli.com
De markteconomie heeft armoede nodig en leidt tot werkloosheid, stelt Gunter Pauli. Het verlagen van productiekosten creëert volgens hem geen welvaart voor iedereen. De vlucht naar lagelonenlanden neemt juist toe, met alle misstanden ter plekke tot gevolg. Door de focus op kostenbesparingen legt de gemeenschap het loodje. Pauli pleit voor een andere benadering: voeg waarde toe en ga uit van wat er lokaal al is. Zo ontstaat een heel nieuwe dynamiek. De statistieken zien er slecht uit. De werkloosheid stijgt en degenen die een baan hebben worden niet echt goed betaald. De werkloosheid onder jongeren is zo hoog dat zelfs een aanhoudende groei de komende jaren nooit het huidige arbeidsaanbod in het komende decennium zal kunnen absorberen. De werkloosheidscijfers van jongeren in Spanje (57 procent) en de onmenselijke excessen in Palestina (bijna 100 procent van de jongeren onder de 26 heeft geen werk) tonen aan dat ons huidige ontwikkelingsmodel en politiek kader niet werken. Het blind nastreven van schaalvoordelen, waarbij gestandaardiseerde producten gemaakt worden tegen zo laag mogelijke kosten, met gebruikmaking van goedkope transportmiddelen, creëert de voorwaarden waarbij werkloosheid een vast gegeven wordt en zelfs een randvoorwaarde om de markt efficiënt te laten functioneren.
Dit artikel is vertaald door Perfect Words
S+RO 2013/06 13
Illustraties: Max Kisman
vooral diegenen die in instellingen zoals de Federal Reserve Bank, de World Bank en het International Monetary Fund werken. Economen onderkennen de kosten van deze situatie in sociaal opzicht, en volgen één van de twee standaardrecepten voor de bestrijding van armoede: de vraag stimuleren of het aanbod beïnvloeden. Geen van deze tactieken heeft effect gesorteerd, sterker nog, politieke fora zoals de Verenigde Naties zijn tevreden als ze de armoedecijfers met de helft weten te verlagen – er is nooit een duidelijke aanwijzing dat er een voornemen is om armoede uit te bannen. De toewijzing van geldbedragen, vaak in het kader van hulpprogramma’s heeft wellicht het lijden van enkelen verlicht. Maar de afhankelijkheid van externe financiële hulp heeft armoede en werkloosheid permanent gemaakt. Dit leidt tot mijn overtuiging dat de markteconomie in zijn huidige vorm armoede in stand houdt en werkloosheid nodig heeft.
Leiden kostenbesparingen tot welvaart?
De kern van het probleem ligt in de misplaatste veronderstelling dat het verlagen van de productiekosten van een product zou leiden tot welvaart voor iedereen. De productie van goedkope rommel heeft geleid tot een verbeten zoektocht naar lagelonenlanden, waarbij lage lonen en soepele milieuvoorschriften samen met de vlucht naar belastingparadijzen, de voorwaarden zijn om te kunnen De markt heeft schaarste concurreren in deze mondiale econonodig mie. Ieder land dat de ambitie heeft om sociale diensten te bieden aan zijn Schaarste vormt de basis van de burgers en redelijke ecologische marktwerking en zorgt, zo veronderstelt men, voor een efficiënte verdeling principes probeert te hanteren waarbij de natuur en zijn ontwikkeling geresvan hulpbronnen. Dit betekent echter pecteerd wordt, zal een snelle devandaag de dag dat niet alleen werkloosheid, maar ook armoede noodzake- industrialisatie van zijn economie zien. Gemeenschappen leggen het loodje, en lijk zijn om een efficiënte werking van de markt te garanderen. Het is een feit alle functies daarin zoals stadsplanning dat werkloosheid en armoede algemeen en -ontwerp gaan teloor. geaccepteerd zijn onder macro-economen die de statistieken bestuderen,
Thema Blue Economy Herindustrialisatie op eigen kracht
In ons evolutionair economisch ontwikkelingsmodel wordt een pad voorgeschreven waar de primaire sectoren aan belang inboeten naarmate industriële activiteiten ontstaan en modernisering zich aandient, en zelfs de industrie wordt minder relevant naarmate de dienstverleningssector de dominante factor wordt in het creëren van waarde die aan de economie wordt toegevoegd. Het feit dat autoproducenten meer verdienen aan de financieringsregelingen voor de verkoop van auto’s dan aan de productie van de auto’s zelf is vaak aangehaald als bewijs dat de overgang van de primaire naar de secundaire en tertiaire sector een natuurlijke ontwikkeling is. Hoe hebben we toch ooit dergelijke perverse ideeën voor zoete koek aangenomen als ze uiteindelijk de basis blijken aan te tasten van datgene waarop onze economie berust: de gemeenschap.
Kostenbesparingen en de gemeenschap Een andere fundamentele fout die gemaakt wordt is dat gemeenschappen gereduceerd worden tot consumenten met koopkracht. Gemeenschappen zijn echter niet ontworpen om te consumeren tegen de laagst mogelijke kosten. De lokale economie wordt in de eerste plaats gedreven door meer waarde te creëren uit wat plaatselijk voorhanden is. Indien de primaire en secundaire sector echter geëlimineerd worden omwille van ‘de grote opmars naar de moderne wereld’, dan blijft er binnen de lokale gemeenschappen weinig over om waarde mee te creëren in de gemondialiseerde economie. Iedere samenleving die niet in de directe nabijheid van een mondiaal industrieel of handelscentrum is gelegen zal een snelle achteruitgang van de lokale economie zien. Te beginnen met een wijdverbreide verwaarlozing van de primaire sector, gevolgd door een institutionele geringschatting van de productiesector, die begint met een onderwijssysteem waarin neergekeken wordt op >>
14 2013/06 S+RO Thema Blue Economy Herindustrialisatie op eigen kracht
handarbeid. Een langdurige inkrimping van economische activiteit leidt tot sociaal en ecologisch verval. Daaruit valt de ontwikkeling van geweld, drugsgebruik en zelfs terrorisme te verklaren. Beseffen we wel dat onze obsessie met lagere kosten de gemeenschap en de gemeenschapszin verwoest? Hoe kunnen we plaatselijk meer waarde genereren om de gemeenschap in leven te houden?
institutionele inbedding van technologieën houdt fundamentele innovatie tegen, om de eenvoudige reden dat eventuele doorbraken de bottom line van één bedrijf in gevaar brengen. De enige manier in deze situatie om een onderneming een menselijk gezicht te geven is het uitvoeren van een duidelijk zichtbaar programma op het vlak van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), met de nodige initiatieven op het vlak van public relations ter Als de economie gedreven wordt door ondersteuning. Maar wat voor MVOmensen met een MBA-graad (Master of projecten grote ondernemingen ook Business Administration) die geleerd ondernemen, het fundamentele hebben hoe ze, tegen alle humane en businessmodel blijft ernstige gebreken ecologische logica in, deze kostenbevertonen vanuit het standpunt van de sparingsdrift kunnen bestendigen – burgers (consumenten) die deze wat noodzakelijk is binnen de logica van ondernemingen verondersteld worden een betere cashflow – dan ontstaat er en beweren te dienen. een privésector die niet anders kan dan banen schrappen en hiervoor beloond Waarde toevoegen wordt op de beurs. Het management moet zoeken naar de goedkoopste Zodra we de logica omdraaien en de hulpbronnen en de kortste bruikbaarfocus van kosten besparen verleggen heidsduur voor hun producten, de naar waarde toevoegen, en we vraag stimuleren en kosten externalibesluiten om uit te gaan van wat we seren, inclusief die van recycling. De lokaal hebben in plaats van wat we zouden kunnen invoeren, ontstaat er echter een enorme nieuwe dynamiek. Deze benadering is goed zichtbaar op eilanden. Door de fysieke en geografische beperkingen is een nauwkeurige beschrijving van de behoeften aan water, voedsel, huisvesting en energie mogelijk. Het is toch verbazingwekkend dat een eiland als Hawaï met meer dan een miljoen inwoners honderd jaar geleden zelfvoorzienend was, maar nu 95 procent van het voedsel en energie moet importeren. De verwaarlozing van plaatselijke hulpbronnen, of erger nog, het onvermogen om het plaatselijke potentieel te zien dat onzichtbaar is geworden voor een gemondialiseerde economie, leidt tot een proces van onderontwikkeling. Gemeenschappen zullen dan ook aanhoudend hoge niveaus van werkloosheid zien, en hun cultuur en traditie zullen in de loop der tijd verdwijnen. Gemeenschappen sterven. Is dit de moderne tijd waarin we willen leven?
De enige manier om uit deze doodlopende straat te ontsnappen is de aandacht op andere economische factoren te richten. Ik pleit hierbij niet voor het einde van de markteconomie, maar voor het in evenwicht brengen van de gerichtheid op lagere kosten met de zoektocht naar toegevoegde waarde. Nu we een inventaris van meer dan driehonderd projecten over de hele wereld hebben, waarbij we aanvankelijk alleen maar koffie-afval omzetten in champignons van topkwaliteit, is het duidelijk dat lokale productie die gebruik maakt van de beschikbare hulpbronnen banen schept, zorgt voor gezond voedsel en een industrie creëert die gebruikt wat beschikbaar is en kan concurreren. Het is niet het feit dat iemand erin geslaagd is champignons te telen in één bedrijf dat we nu met een blind geloof meer champignons moeten gaan telen in gestandaardiseerde faciliteiten. Een boom die tien meter hoog is geworden besluit niet automatisch om te proberen of hij misschien wel honderd meter kan halen! De overgang van kleine, lokale activiteiten naar geautomatiseerde faciliteiten waar weinig oog is voor de smaak en waarbij verpakking en transport, inclusief temperatuurcontrole, de belangrijkste kosten worden, maakt op de markt geen schijn van kans. Net het omgekeerde is nodig: het zijn vele kleinschalige productie-eenheden die helpen om de lokale gemeenschappen op te bouwen zoals we dat over de hele wereld hebben gezien. De champignonteler is misschien een pionier geweest, maar hij was zeker niet de enige. Het geval biedt echter inzicht in hoe gemeenschappen weer tot bloei komen, en hoe het leven in de stad weer terugkeert.
Lokale gemeenschappen herindustrialiseren De projecten waarin we betrokken zijn geweest tonen duidelijk aan dat het verplaatsen van de aandacht weg van de kernactiviteiten een voorwaarde is
S+RO 2013/06 15 Thema Blue Economy Herindustrialisatie op eigen kracht
om deze nieuwe niveaus van productiviteit te bereiken. Het is alleszins mogelijk om het concurrentievermogen te versterken en tegelijkertijd banen te creëren. Op basis van deze voorbeelden kom ik tot de volgende interessante vaststelling: lokale gemeenschappen hebben de mogelijkheid om te herindustrialiseren. Aangezien voor elk productiesysteem ook een voortdurende toevoer van materiaal, grondstoffen en energie nodig is, gaat dit proces van herindustrialisering hand in hand met de wederopbloei van de primaire sectoren, waaronder landbouw, bosbouw, mijnbouw en visserij. Ook al zouden de meeste economen de noodzaak om de primaire sectoren weer tot leven te brengen van de hand wijzen, concludeer ik dat er geen andere optie is als we iets willen doen aan de dramatische realiteit dat 25 procent van de jongeren op de wereld nooit werk zal vinden in het huidige systeem. Bovendien, als we kijken naar de behoeften van de wereldbevolking aan water, voedsel, behuizing, gezondheidszorg, energie, dan moeten we de effectiviteit van materiaal en grondstoffen aanzienlijk verbeteren en de economie laten groeien. De enige mogelijkheid om te voldoen aan de basisbehoeften van iedereen binnen het regeneratieve vermogen van onze ecosystemen is om waarde te creëren met wat er lokaal beschikbaar is. De koppeling naar de primaire sector werd duidelijk tijdens de recente nauwe samenwerking met mijnbouwbedrijven en agrarische ondernemingen. Terwijl overheden mijnbouwbedrijven hebben aangespoord om erts plaatselijk te verwerken en conglomeraten van agrarische ondernemingen zich vol overgave hebben gestort op het omzetten van producten in kant-enklaar voedsel, is de realiteit dat er zo veel wordt vervoerd over de hele wereld omwille van dat ene waardevolle ingrediënt, dat plaatselijke gemeenschappen worden gereduceerd tot niet alleen consumenten, maar ook
tot kleinschalige leveranciers van een mondiaal basisproduct dat beheerd wordt door mondiale handelsmaatschappijen. De staat van de economie fluctueert met de prijzen van deze basisproducten. Iedereen weet dat de prijs van goud in de vorm van een goudstaaf niet vergelijkbaar is met die van goud zoals deze wordt betaald door een elektronicabedrijf voor goud in de vorm van stof van enige micrometers dik. De prijs van rijst als stortgoed die een teler ontvangt is slechts een fractie van de prijs die supermarkten hun klanten in rekening brengen. Negentig procent van de toegevoegde waarde is toe te schrijven aan verpakking, vervoer en behoud van de rijst na een grondige kwaliteitscontrole. Wat is dat voor een economie als het bedrijf dat de verpakking levert meer verdient dan de rijstteler?
Voorbij de kernactiviteit kijken De tijd is rijp om verder te kijken dan enkel waarde te proberen toe te voegen aan dat ene fel begeerde ingrediënt en in plaats daarvan werk te maken van de ontwikkeling van een industrieel proces dat gebaseerd is op het overvloedige aanbod van minerale en biologische grondstoffen met meerdere producten als output. Het voorbeeld van het koffie-afval werkt in landelijke en stedelijke omgevingen, en kan de norm worden. Zo worden in het pioniersproject van Novamont artisjokdistels (Cynara cardunclus L.) op Sardinië omgezet in grondstof voor bioraffinage. Wat onkruid was, genereert nu zes inkomstenstromen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een in onbruik geraakte petrochemische fabriek. Dit betekent dat verlaten landbouwgrond (de plaatselijke bevolking was van mening dat het toerisme de toekomst was) opnieuw productief kan worden tegen lage kosten, omdat met vaste planten wordt gewerkt. Daarbij worden mensen uitgenodigd om weer in de landbouw actief te worden, met lage
investeringskosten omdat er geen irrigatie, bewerkingen of chemicaliën nodig zijn. Daardoor kunnen miljoenen euro’s naar de lokale boeren vloeien in plaats van naar het Midden-Oosten om olie te kopen. Het is duidelijk wat voor multiplicatoreffecten aan deze werkwijze verbonden zijn. Aangezien de groei van inkomen en koopkracht in evenwicht is met de productiegroei, wordt een niet-inflatoire groei van de lokale economie gerealiseerd. Nu kunnen we gaan beginnen met het plannen van de middelen van bestaan voor iedereen in het dorp of de gemeenschap. Hoewel we altijd een fervent voorstander zijn geweest van een bio-economie, word ik me steeds meer bewust van het feit dat dezelfde logica ook toegepast kan worden op mineralen en mijnbouw. Dit betekent dat de link tussen land- >>
16 2013/06 S+RO Thema Blue Economy Herindustrialisatie op eigen kracht
bouw en industrie één drijvende kracht van de economie is, mijnbouw en industrie zou een tweede kunnen zijn. Dit betekent een echte doorbraak. Mijnbouw zou op dezelfde manier moeten worden bedreven zoals chirurgen te werk gaan: de kleinst mogelijke snede met de minst zichtbare littekens. Helaas is de mijnbouw met de logica van het streven naar zoveel mogelijk volume tegen zo laag mogelijke eenheidskosten echter gebaseerd op dynamiet en brute opgravingen, in plaats van op het doelgericht verwijderen van ertsen en rotsen. Zodra de mijnbouwondernemingen echter de waarde inzien van een slimme winning die leidt tot meervoudig gebruik van de hulpbronnen via een netwerk van partners, die allemaal de essentiële knowhow in het mijnbouwbedrijf kunnen aanvullen met de vereiste
S+RO 2013/06 17 Thema Blue Economy Herindustrialisatie op eigen kracht
competenties, dan zal een lokale mijn al snel uitgroeien tot een motor van de lokale economie, van landbouw tot verwerking, voorbij de operationele duur van de mijn zelf.
Mijnbouw ondersteunt landbouw? We zien mijnontginning meestal als schadelijk voor landbouw en/of veeteelt. De felle concurrentie om water is vaak de belangrijkste reden dat mijnen als onverenigbaar met agrarische activiteiten worden gezien. Ik heb echter in de afgelopen jaren voldoende voorbeelden van het tegendeel gezien om zelfs tegen de strengste critici te stellen dat de mijnbouwsector een kans moet krijgen om een nieuwe plek voor zichzelf te veroveren en een wezenlijke partner in de moderne samenleving te worden. De harde realiteit is dat we buitensporige hoeveelheden van edele metalen, niet-ijzerhoudende metalen en zeldzame aardmetalen verbruiken. In de elektronica, het vervoer, de energievoorziening en de medische sector is men afhankelijk van een onafgebroken toevoer van allerlei metalen. Als we onze behoeften niet aanzienlijk beperken, en ‘stedelijke mijnbouw’ ofwel recycling verbeteren, zullen we decennialang afhankelijk zijn van grootschalige mijnbouwactiviteiten. Hoewel bepaalde kwetsbare ecosystemen verboden terrein zouden moeten zijn voor mijnbouw, dienen de voorraden in niet-gevoelige gebieden te worden ontgonnen op de beste manieren. Dit is een kans die we ons niet hadden kunnen voorstellen. Toen we naar koffie keken aan het begin van het ontwerp voor de Blauwe Economie, stelden we dat we niet meer dan 0,2 procent van de biomassa die door een koffieboer wordt geproduceerd opnemen, dus het potentieel is een factor vijfhonderd als we in staat zouden zijn voor honderd procent waarde te geven. De ontginning van een
goudmijn overschrijdt deze waarden. Eén gram goud in een ton van rots is slechts één op een miljoen, het potentieel van mijnbouw is het veelvoud daarvan in een ramp of een veelvoud in mogelijkheden en kansen. Traditioneel wordt al het afval als kostenpost beschouwd, een forse kostenpost zelfs. Het storten van het gruis van de rots en de residudam vormt doorgaans een groot deel van de kapitaalinvesteringen. Stel dat men deze kapitaaluitgave kan elimineren, en tegelijkertijd de bedrijfskosten en risico’s kan beperken die bij deze afvalstromen en de verwijdering ervan op lange termijn horen.
Mijnen maken papier Tegenwoordig kan rotsafval worden omgezet in steenpapier en kan het restmateriaal nadat het water is verwijderd ingezet worden als grondstof voor de bouwsector. Dit biedt de mogelijkheid om papier te produceren zonder de behoefte aan bomen, water en het papier is altijd honderd procent recycleerbaar mits er een nieuw ophaalsysteem wordt opgezet. Dat betekent dat in de loop der tijd grote delen land die voor bosbouw waren bestemd vervangen kunnen worden door een permanente papiervoorraad. De passiva zijn nu veranderd in activa, net als het bij aluminium blikje dat nu op de balans staat als activum in plaats van als kostenpost voor verpakking. Het vervangen van pulp door steen (en een klein percentage aan gerecycled plastic) maakt miljoenen hectaren aan land beschikbaar en daarmee krijgt ons streven naar voedselvoorziening voor iedereen een heel andere dimensie. Mijnbouw als ondersteuning van landbouw lijkt vergezocht, maar is een realiteit als we het hele systeem in ogenschouw nemen. Nu kan het kleinschalige ontwerp van de gemeenschap uitgroeien tot het grootse ontwerp van een regio, zoals dat reeds in Shenyang (China) wordt doorgevoerd door twee steenkoolmijnbedrijven.
Goedkoop vanwege de waarde Volgens deze logica kunnen honderden ideeën worden uitgewerkt en ze demonstreren allemaal dat een geavanceerde vorm van doelmatig gebruik van materiaal, het genereren van waarde uit de verscheidenheid van materialen meer omzet en banen kan genereren. De kracht van deze benadering is dat hiermee de trend doorbroken wordt dat er meer kapitaal moet worden geïnvesteerd teneinde schaalvergroting te realiseren. In dit blauwe model kan je proportioneel minder investeren en toch meer inkomsten verdienen. De inkomsten die worden gegenereerd uit één grondstof beperken de noodzaak van evenredig grotere kapitaalinvesteringen terwijl de kasstroom aanzwelt dankzij meerdere waardevoorstellen. Zo worden de kosten van het core product beperkt. Niet dankzij goedkopere arbeidskrachten, niet door het milieu te vervuilen en belastingparadijzen te benutten, maar dankzij het genereren van meer waarden. Bovendien maakt dit proces de prijs (en de kosten) onafhankelijk van de traditionele grondstoffenmarkt, maar van de creatieve kracht om meer in te beelden, dus de economie hangt af van een echte kennismaatschappij.
Van micro naar macro De revolutie op het gebied van zeewier is een voorbeeld. Als China besluit de katoenteelt dramatisch te verminderen, en met het daardoor beschikbaar gekomen land en water meer voedsel te gaan produceren, kan het tekort aan katoenvezels waarschijnlijk best worden opgevangen door textiel gemaakt van alginaten, gewonnen uit bruin zeewier. Als landen zoals Indonesië overgingen op grootschalige teelt van zeewier met gebruikmaking van de rijke biodiversiteit (meer dan honderd soorten die in territorialewateren rondom hun meer dan 17.000 eilanden voorkomen), dan kon Indonesië tegelijkertijd iets doen aan zijn tekort aan dierenvoer. >>
18 2013/06 S+RO Thema Blue Economy Herindustrialisatie op eigen kracht
plaats van op de huidige kernactiviteit. Wat kan een globale markt hier concurrentieel aan toevoegen? En waarom zouden de Indonesische boeren afhankelijk moeten worden van de invoer van genetisch voer gemengd met slachtafval? De ontwikkeling van de lokale markt is niet alleen een multiplator in actie, het is ook een stendige verbetering van de kwaliteit - een dringende noodzaak voor een consument die alleen het ‘goede’ wordt aangeboden als hij bereid is meer te betalen, en alleen het ‘slechte’ goedkoop kan kopen. Is dat het economisch systeem dat wij wereldwijd als ‘de markteconomie beschrijven?’ Het hele paradigma van kostenbesparingen en de bijbehorende teloorgang van banen kan snel worden vervangen door een ontwikkelingsstrategie die inspeelt op de behoeften van de mensen met beschikbare hulpbronnen en zo banen en inkomen genereert terwijl de kwaliteit verbetert – het
Vandaag de dag is Indonesië een grote importeur van dierenvoer. Als het land een nieuwe groeistrategie aannam op basis van textiel uit zeewier, dan kan het nevenproduct – dat zal meer dan vijftig procent van de grondstoffen zijn – fungeren als essentieel onderdeel in een gezonde toelevering van voer. De overschakeling van de enorme hoeveelheden water vereisende katoenproductie, die afhankelijk is van chemicaliën, naar zeewier dat is verwerkt zonder water en die bovendien een degelijke plaatselijke bron van dierenvoer mogelijk maakt, symboliseert het nieuwe soort strategie voor economische ontwikkeling die zich manifesteert als de aandacht volledig wordt gericht op het genereren van meer waarde in
beste wordt goedkoper. Deze aanpak maakt niet alleen basisproducten steeds minder gevoelig voor prijsfluctuaties op de mondiale markt, maar effent ook het pad voor een economie die miljoenen banen beschermt die we nooit met landbouw, bosbouw mijnbouw en industrie zoals we die tegenwoordig kennen in verband brengen. Dit nieuwe businessmodel staat voor de wedergeboorte van de industrie, aangedreven door de herontdekking van het potentieel van de primaire sector. Het is een buitenkans voor Europa dat de hoop op economische groei al opgegeven had.
Welkom alternatief Als we erin slagen om de landbouw, mijnbouw en productiesectoren nieuw leven in te blazen zoals hierboven beschreven, dan kunnen we voldoen aan de basisbehoeften aan water, voedsel, woningen, gezondheidszorg en energie en tegelijkertijd banen creëren. Bovendien zullen deze nieuwe sectoren beter kunnen concurreren dan de sectoren die blijven vasthouden aan het oude corebusinessmodel. De gezamenlijk gegeneerde inkomsten maken een groeistrategie mogelijk die de traditionele logica van economie ouderwets maakt. Zo kan de economie voortgestuwd worden in de richting van een sociale en ecologische rechtvaardigheid gebaseerd op gemeenschappen die waarderen wat ze hebben en daar waarde aan toevoegen. Dit is een welkom alternatief voor de harde realiteit van een economisch model waarin armoede en werkloosheid als een vast gegeven worden beschouwd. ■
Gunter Pauli is oprichter van ZERI (Zero Emissions Research and Initiatives – Onderzoek naar en initiatieven voor de volledige eliminatie van afval en de uitstoot van broeikasgassen) en bedenker van het concept van de Blauwe Economie.