Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
1
Inhoudsopgave Voorwoord
blz. 03
Clubkids
blz. 04
Logos Hope in Ghana
blz. 06
Kampherinneringen
blz. 07
Haïti
blz. 08
Bijbelse personen
blz. 11
Lekkere appelflappen
blz. 14
Een kleine jongen gebruikt in Gods grote plan blz. 15
Boekbespreking “Vrij!”
blz. 17
Vr@genbox ??????
blz. 18
Geheimschrift
blz. 19
De geheime reis
blz. 22
®omeinen
blz. 26
Colofon
blz. 28
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
2
Voorwoord Hèhè.. eindelijk al je kampspullen opgeborgen? Je slaapzak weer op zolder. De was is natuurlijk allang schoon. Foto’s al ingeplakt? Voor de ijverige mensen onder ons ;-) Of heb je ze al op je computer staan? M@il ze gezellig naar de redactie, dan komen ze in de volgende V@st&Zeker. De school is weer begonnen, toetsen maken, schriftelijke overhoringen, stapels boeken meeslepen naar huis. Misschien ga je wel voor het eerst naar het voortgezet onderwijs. Of ben je naar het examenjaar gegaan..? Allemaal spannend! En allemaal nieuwe indrukken.. Ben je het kamp al weer vergeten? Net zoals je slaapzak die al weer opgeruimd op zolder ligt? Of denk je nog wel eens terug aan die fijne vragenuurtjes? Of het samen eten en zingen buiten, in de tent, rond het kampvuur.. Ook deze herinneringen mag je met ons delen. Maar.. waar ik eigenlijk nog meer benieuwd naar ben..? Of je de woorden van God meegenomen hebt in je hart. Meegenomen naar huis. Elke dag weer opnieuw overdenken. De Bijbel doorlezen, op zoek naar Hem of je Hem (beter) mag leren kennen. Als dat zo is, dan heb je niet alleen een fijne kampweek gehad, maar dan ben je ook rijk gezegend! Namens de redactie wens ik jullie allemaal Zijn nabijheid toe!
G Geeeerrttiinnee Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
3
De Clubkids In de zomervakantie is er geen club. Gelukkig komen we af en toe kinderen tegen op straat. Het is leuk om even ‘hoi’ te zeggen. Een paar kinderen van de club kunnen dit jaar mee op kamp. Even een weekje een heel ander leven in een tent, in het bos en op de hei. Het gaat in het kamp over Abraham. Ook een man die de grote stad verliet en in een tent ging wonen. Op de laatste dag van het kamp is het verhaal van Abraham die zijn zoon Isaac moet offeren aan de beurt. Dat verhaal staat in Genesis 22. De kappie (dat is de tentleider) die vertelt, heeft zijn zoontje van nog geen 5 maanden op z’n arm. Een schattig mannetje. Zijn vader is dol op hem. Maar uit zijn broekzak steekt een mes. Je weet wel, zo’n groot mes uit de keuken. En opeens begrijp je hoe vreselijk die opdracht was: God zegt op een dag tegen Abraham: “Neem je zoon, waar je zo veel van houdt, en offer hem op een van de bergen die Ik je wijzen zal”. Het is helemaal stil in de tent… Zo’n lief jongetje en zo’n groot mes, zo vlak bij elkaar. Dat past toch niet? Eigenlijk wil je er niet eens over nadenken. Je eigen zoontje doodmaken. Dat gaat ook niet gebeuren. Dat gaat nooit gebeuren! Hij geeft het jongetje weer terug aan zijn moeder… Maar dan vertelt hij verder over Abraham, die de stem van God duidelijk heeft gehoord: een verschrikkelijke opdracht. Duizend gedachten, duizend angsten en duizend vragen gaan door z’n hoofd. God! Zo ken ik U toch niet? Waarom zo moeilijk? Waarom zo erg? En U had nog wel beloofd… Drie dagen is Abraham onderweg… De knechten weten van niets en Isaac weet ook niet beter, of ze gaan gewoon een offer brengen, zoals wel vaker. Maar als ze de knechten achterlaten en samen verder lopen, Isaac met het hout op z’n rug en Abraham met het vuur en het mes, merkt Isaac opeens dat ze helemaal geen offerdier bij zich hebben: “Zijn we niet iets vergeten mijn vader?” “God zal zelf voor een lam zorgen om te offeren, mijn zoon.” Toch moet Isaac het weten. Het moment is gekomen. Abraham bouwt een altaar van stenen, legt het hout erop… het hout wat hij Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
4
aan moet steken om zijn eigen zoon te offeren. En dan bindt hij Isaac vast en legt hem op het altaar. Abraham neemt het mes in zijn hand en heft het op… hij zucht diep, houdt even zijn adem in en precies op het moment dat je zeker weet, dat hij zijn eigen wil heeft overwonnen en God gehoorzaamd heeft, precies op het moment dat Abraham echt zijn zoon gaat doden, klinkt de stem van God: “Het hoeft niet Abraham. Ik heb nu gezien dat je Mij in alles gehoorzaam bent:” En dan is er inderdaad een ram in de verwarde struiken die Abraham en Isaac samen offeren. Daar zorgt God voor. Het verhaal gaat verder, honderden jaren later. Er staat een kruis en aan dat kruis hangt de Heere Jezus. Hij wordt echt geofferd. Het offer voor onze zonden. Maar er klinkt geen stem op het laatste moment. Het blijft stil en de Heere Jezus sterft echt. Als je daar aan denkt, staan de tranen je in de ogen, want je weet: God gaf zijn Zoon, Zijn Allerliefste, omdat Hij van mij hield. Als het verhaal uit is, vraagt een andere kappie of er iemand is die voelt dat-ie de Heere Jezus wil danken… hardop, voor de hele groep. En er is er één die dat durft. We gaan allemaal staan als hij met ons de Heere dankt vanuit zijn hart. En dan is het tijd om te sporten. Is dat niet een beetje gek? Een beetje oneerbiedig haast? Maar zo is het leven van een kind van God. Je wordt wakker en voordat je aan de dag begint mag je even met God praten… even lezen uit Zijn woord. Even nadenken over de liefde van de Heere Jezus. Dan word je blij en gelukkig. Je wilt zingen! En zo begint de dag. En daarom gaan we lekker voetballen, met een lied in ons hart. Morgen is het kamp weer voorbij, maar gelukkig begint de club weer over een paar weken.
---------------------------------------------------------------------------------------------O O pprr ooee pp vv oooorr ddee ll ee zz ee rr ss éé nn hhuunn oouuddee rr ss !! O Om m ddaa tt ddee V V@ @ ss tt& &ZZee kk ee rr ddii ggii ttaa aa ll 55 jj aa aa rr bbee ss ttaa aa tt hhee bbbbee nn w w ee ee ee nn ee nnqquuêê ttee ggee m m aa aa kk tt.. U U kk uunntt ddee ee nnqquuêê ttee vv ii nnddee nn ddoooorr ttee kk ll ii kk kk ee nn oopp ddee zzee ll ii nnkk .. ZZoouu uu ddee zzee w w ii ll ll ee nn ii nnvv uull ll ee nn?? N a m e n s d e r N a m e n s d e r ee ddaa cc ttii ee vv aa nn V V@ @ ss tt& &ZZee kk ee rr aa ll vv aa ss tt hhaa rr ttee ll ii jj kk bbee ddaa nnkk tt!! Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
5
Logos Hope in Ghana Met een team van vier personen waren we drie maanden vooruit gestuurd om het scheepsbezoek van de Logos Hope aan Ghana voor te bereiden. Wanneer een schip als de Logos Hope binnen vaart moeten er veel zaken van te voren worden georganiseerd. Tijdens ons bezoek woonden we bij lokale mensen en hebben we Gods hand vele malen aan het werk gezien. Een wonderlijk verhaal was dat ik via iemand erachter kwam dat er een Nederlands zendingsechtpaar met hun kinderen in Ghana woont. We gingen bij dit gezin op bezoek en ze bleken familie van Roel Kouwen te zijn. Roel Kouwen is de man die mij - toen ik klein was - tot de Heer heeft geleid dus het was heel bijzonder om bij hen op bezoek te gaan. Drie jaar geleden heeft dit gezin alles opgegeven om onder de lokale mensen te werken in Ghana. Mijn taak als project coördinator is om er voor te zorgen dat teams er op uit gaan om de bevolking te helpen en er voor te zorgen dat donaties op de juiste plekken terecht komen. Vanuit het Caribische gebied waren een aantal dozen met speelgoed, kleren en schoolspullen gedoneerd die een plekje moesten vinden in Ghana. Omdat dit gezin al voor langere tijd in Ghana woont, bedacht ik dat zij vast wel wat van deze spullen kunnen gebruiken voor de school die zij leiden. In een van de dozen zat winterkleding, dikke winterjassen, en ik wist niet zo goed wat ik er mee aan moest want in Ghana is het nooit koud. Ik stopte deze doos tussen de spulletjes die de familie Kouwen zou krijgen. Toen we later bij hen op bezoek gingen hoorden we een wonderlijk verhaal hoe God ervoor gezorgd had dat zelfs deze winterjassen op de juiste plek kwamen. Een week voordat deze familie de dozen kreeg waren ze net aan het bespreken hoe ze aan winterkleding konden komen omdat ze bij familie op bezoek wilden gaan in Canada, daar waar het heel koud is. Toen ze de dozen openden konden ze hun ogen niet geloven dat God had voorzien in goede winterjassen. God had er voor gezorgd dat deze winterjassen precies bij de juiste mensen terecht kwamen. God had hun gebed verhoord doordat iemand in het Caribische gebied deze jassen wilde weggeven. Toen het Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
6
gezin aan boord van het schip kwam bracht iemand schoenen in mijn kantoor die niet meer nodig waren. Ik vroeg of ze deze schoenen wilden passen en wonder boven wonder het waren precies de juiste maten. Wat is het mooi om te zien dat God donaties op de juiste plekken brengt. Vele andere dingen werden gedoneerd in Ghana aan verschillende organisaties. Wat is het mooi om de blije gezichten te zien van de mensen die het ontvangen. Denk er eens over na, wanneer jij speelgoed of kleren hebt die je niet meer gebruikt. Gooi het dan niet weg maar probeer dan mensen te vinden die het niet hebben. Bidt voor dit gezin in Ghana en voor de school die ze hebben dat God hen de kracht geeft om dit werk voor Hem te blijven doen. Gerard van de Pol ----------------------------------------------------------------------------------------------
Kampherinneringen De katapult De kampleiding had aan ons per groep en per tent de opdracht gegeven om een katapult te bouwen, Deze katapult moest dan in staat zijn om een tennisbal zover mogelijk te kunnen werpen. Eerst gingen we hout halen uit het bos, drie stevige takken en een lange flexibele tak. Deze laatste tak was wat lastiger te vinden want je mocht alleen dode takken gebruiken en deze breken uiteraard veel sneller. Toen we weer op het kampterrein waren aangekomen, zetten we een ”driepoot” in elkaar. Hierop kon de (werp)arm rusten. Aan de ene kant van de arm bonden we stenen als gewicht en aan de ander kant een halve bol waar de tennisbal in kon. Hierna konden we gaan testen en ja hoor de bal kwam aardig ver! Tot overmaat van ramp brak de arm in twee stukken kort voor de wedstrijd, dat kwam omdat het gewicht van de stenen eigenlijk net iets te groot was. Eigenlijk konden we dus niet meer mee doen... Tot een van ons op het idee kwam om op de stevige driepoot te gaan zitten, het Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
7
werd dus een halfmenselijke katapult. Diegene die er op ging zitten, gooide dus de tennisbal in plaats van de katapult die het werk had moeten doen. En zo konden we alsnog meedoen met de wedstrijd, met het nodige commentaar van de andere groepen dat we gediskwalificeerd zouden moeten worden. Ik weet niet meer of we de wedstrijd gewonnen hebben maar ik weet wel (na drie jaar!) dat we een hele hoop lol gehad hebben!!! Greetzz, Jan Paul ----------------------------------------------------------------------------------------------
Haïti 14 januari 2010, 3 uur ‘s nachts Ik word wakker en kijk rond. Met negen mensen slapen op de vloer van de huiskamer, is die plek aardig vol. Iedereen slaapt. Ik sta op van de bank en kijk of het goed gaat met Jayden. Hij is in diepe slaap. Een paar minuten later kruip ik weer op de bank en val eveneens in een diepe slaap. Ik voel niet de twee naschokken en word er zelfs niet wakker van. Jason probeert zelfs aan de bank te schudden om mij wakker te maken, maar ik blijf doorslapen. Om half zes in de morgen word ik wakker en hoor ik Jayden. Iedereen slaapt nog. Ik trek hem uit bed en knuffel hem stevig tegen me aan. Vervolgens zoek ik een plek voor hem naast mij op de bank en we vallen beiden weer in slaap. Om kwart over zes is iedereen wakker en gaan we langzaam rechtop zitten. Jason vertelt me over de bevingen en ik ben stiekem blij dat ik het niet gemerkt heb. Dat had ik niet zien zitten. Misschien ben ik gewoon te moe om zorgen te hebben. Julie bakt pannenkoeken voor ons allemaal en ze smaken lekker. Jayden en ik hebben allebei één pannenkoek gegeten, maar onze magen zijn gekrompen en zodra we die ene pannenkoek op hebben, is er geen ruimte voor meer. Ik heb mijn bril op, hoewel ik die normaal gesproken niet draag. Met mijn contactlenzen in heb ik echt last van het stof. Als ik Jayden aangekleed heb kan hij gewoon niet stoppen met hoesten. Ik knuffel hem stevig tegen me aan en probeer niet te huilen. Zodra we allemaal zijn aangekleed en onze pyjama's en tandenborstels Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
8
zijn teruggelegd in de koffers, gaan we zitten en wachten we af. Wat nu? Mark Williams, onze programma manager, klopt enkele minuten later op de deur en vertelt ons dat alle families bij elkaar moeten komen op zijn veranda aan de overkant. We gaan er langzaam naar toe. Twee minuten nadat de vergadering is begonnen, rinkelt één van de telefoons die we hebben. "Het is John Woodberry" , zegt Amber en we gaan wat meer rechtop zitten. Mark neemt het gesprek over en komt enkele minuten later weer terug om te zeggen dat een vliegtuig van de M.F.I ( Missionary Fligths International) de komende ochtend gaat proberen te landen op het vliegveld van Port au Prince om ons om half tien op te halen. Omdat het al na zevenen is, haast iedereen zich om zijn bagage terug te leggen in de voertuigen en voor ik het goed en wel besef zijn we klaar om te vertrekken. Als Jayden en ik in het voertuig zitten, komen er een aantal kleine jongens aangerend. "Mijn vrienden!" roep ik, omdat ik hun handen zo graag nog even vast wil pakken. Ze klemmen zich aan me vast. Dit zijn de buurtjongens rond de leeftijd van zes jaar die rondhangen buiten de poort van ons huis. Zij helpen mij om gras te plukken voor onze konijnen en dan moet ik ze betalen of ik geef ze wat speelgoed. Wat ben ik blij om hen allemaal te zien! "Gaat het goed met jullie families?" vraag ik. "Ja", zeggen ze, breed lachend. Ik ben zo opgelucht. Deze kinderen zijn arm, en ik ben er zeker van dat de huizen waarin ze wonen niet goed gebouwd zijn. Ik dank de Heer in stilte. Een paar minuten later is het tijd om te vertrekken en als we wegrijden, breekt mijn hart. Alle drie voelen we ons ziek en lichamelijk en emotioneel uitgeput. En zonder de aanwezigheid van een ziekenhuis, zonder eten, zonder veiligheid en zekerheid, begrijp ik dat het verstandig is om tijdelijk te vertrekken, maar het is nog steeds moeilijk. Hoe zit het met Anoud en Denise en hun familie, hoe gaat het met deze kinderen? Ik voel mijn hart in tweeën gescheurd. Net op dat moment beginnen de hoestaanvallen van Jason en Jayden weer. Ik moet me concentreren op het heden. Met al deze gevoelens en emoties zal ik later aan de slag moeten. Jennifer heeft Jayden een soort hoestsiroop gegeven en hij zit er nu bij alsof hij in een roes is. Ik weet niet of het komt door de dosering die we hem gaven of gewoon door alle gekte van de afgelopen dagen. William, een van de blanke kinderen, krijgt ook een hoestbui en
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
9
het is pijnlijk om er naar te luisteren. Alle kinderen en veel van de volwassenen hebben deze problemen nu. Nu Jayden zo stil zit, heb ik niets anders te doen, dan uit her raam te staren. De verwoestingen zijn bijna niet om aan te zien. Op een gegeven moment gaan we via een alternatieve route rond een gebied waar ze het politiebureau aan het opgraven zijn. Als we op wat verder gelegen wegen rijden, zie ik een gebouw dat volledig is ingestort. “Hoe kan iemand dat hebben overleefd” vraag ik me af. Op dat moment zie ik een voet uitsteken van onder het puin. Ik huiver. Wat verschrikkelijk. Het zien van de grote berg puin, baksteen en cement eromheen, maakt duidelijk dat er op geen enkele manier nog de mogelijkheid is, dat die persoon nog in leven is. Daarbij komt dat het nu al drie dagen geleden is, dat de aardbeving plaats vond. Ik probeer het verontrustende beeld uit mijn gedachten te bannen, maar het lukt me niet. Als we eindelijk bij de luchthaven zijn, zien we overal mensen. We slepen onze koffers naar de ingang, maar wordt ons verteld door de Amerikaanse ambassade dat alleen Amerikaanse burgers worden toegelaten op de luchthaven. Aangezien alle andere families Amerikaans zijn, hebben zij geen problemen, alleen wij wel (familie Krul komt uit Canada, red.). Ik word niet bang of boos als ik daar aan de rand van het trottoir sta. Als ik slechts een ding geleerd heb in deze laatste paar dagen, is het dit: God is soeverein en we moeten Hem vertrouwen. Boos, verontwaardigd of ongeduldig worden in moeilijke omstandigheden is niet vertrouwen op Hem. Mark en Jason praten met de vertegenwoordiger van de Amerikaanse ambassade, maar hij is niet tot iets te bewegen. De man die verantwoordelijk is, begint te schreeuwen en te vloeken. "Denk je niet dat ik al genoeg problemen heb met die Amerikaanse burgers hier weg te krijgen? " schreeuwt hij, "Canadezen zijn niet mijn zorg". Wordt vervolgd
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
10
Bijbelse personen 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Horizontaal 3 Werd door zijn broers in een put gegooid 5 Zei drie keer Jezus niet te kennen 7 Versloeg Goliath 8 Verloor zijn kracht doordat zijn haar werd afgeknipt 9 Doopte Jezus 11 Was erg rijk maar hem werd alles afgenomen Verticaal 1 De leider van de Israëlieten bij de uittocht uit Egypte 2 Broer van Simon Petrus 4 Een profeet 6 Werd als eerste door God geschapen 7 In de leeuwenkuil 9 Broer Esau 10 Bouwde een grote ark VORM EEN ZIN MET DE LETTERS UIT DE GEKLEURDE HOKJES Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
11
Vervolg aardbeving Haïti Jason en Mark vinden dan een andere ingang, waar ze worden herkend door een van de Haïtiaanse bewakers. Als ze de situatie uitleggen aan hem, en dat er een vliegtuig dat ons zou komen ophalen op het platform zou staan, laat hij er ons op een andere manier door. Ik kijk omhoog en glimlach. God heeft alles onder controle. In de terminal zelf worden er geen paspoorten gecontroleerd, zoals ze de dag ervoor wel gedaan hebben en we lopen direct over het asfalt door. Opnieuw heeft Hij onze wegen recht gemaakt. Spreuken 3:5,6 zegt: "Vertrouw op de HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. Ken hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken." De baan is weer chaotisch druk vandaag. Er komen meer Amerikaanse militairen en ik observeer ze vanaf mijn plek op de grond van ongeveer tien meter afstand. Na een tijdje komt Will White naar ons toe om te vertellen dat de M.F.I wil landen in Cap Haïti, een stad ten noorden van Port au Prince, maar dat ze weer geen toestemming hebben gekregen om te landen. Ik ben er opnieuw rustig onder, niet verstoord. Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Mark, Todd en David gaan praten met de mensen in de geïmproviseerde toren op een met gras begroeide plek aan de andere kant van het asfalt. Het gaat om een groep van tien mannen met radio's en andere apparatuur. Na een tijdje praten, komen zij overeen dat de M.F.I mag landen op de binnenlandse terminal. Met God zijn alle dingen mogelijk. We worden met elf personen in een voertuig geperst dat eigenlijk maar geschikt is voor vervoer van vijf personen en banen ons een weg naar de binnenlandse terminal. Het vliegtuig van de M.F.I kan iets na elf uur landen en het laadt hulpverleners en hulpgoederen uit. Als we wachten, wordt de luchtkwaliteit zo slecht, dat ik nauwelijks nog kan ademen. Ik houd een T-shirt voor mijn mond om zo het stof en de vervuiling tegen te houden. Ik voel me zo zwak en ga noodgedwongen zitten op de vuile vloer.. Gelukkig heb ik Jayden's kinderwagen meegenomen en hij zit daar zo rustig, en zegt niets. Tenslotte wordt onze bagage ingeladen in een D.C. 3- vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog, en is het tijd om onze zitplaatsen op te zoeken.
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
12
Jayden en ik zitten op twee stoelen vooraan rechts en we hebben een goed uitzicht uit het raam. Als het vliegtuig opstijgt dank ik God opnieuw en bid ik voor een veilige vlucht. Als het vliegtuig steeds hoger stijgt, word ik overmand door de stress me, het slaapgebrek en het ontbreken van voedsel. Ik voel dat ik mijn bewustzijn begin te verliezen. Ik pak Jayden's kleine hand en doe mijn hoofd naar beneden in de hoop dat dan de duizeligheid voorbij zal gaan. Ik slaag erin om niet flauw te vallen en mijn flesje water te grijpen. Zodra het vliegtuig op hoogte is, krijg ik een Cool Pack en een kop van instant soep. Soep heeft nog nooit zo lekker gesmaakt en Soep heeft nog nooit zo de warme vloeistof me weer sterker. lekker gesmaakt en de maakt Zodra ik me beter voel, warme vloeistof maakt begint Jayden zich akeliger te voelen. Hij me weer sterker. huilt en huilt en huilt , maar omdat de cabine niet onder druk staat en het vliegtuig veel lawaai maakt, hoort niemand het behalve ik.. "o mijn buik, o mijn buik, " zegt hij klagend tussen zijn hoestbuien door. Ik probeer hem te helpen in een comfortabele positie om te kunnen slapen, maar hij blijft draaien en draaien en het lukt gewoon niet. Pas twee uur later is hij eindelijk weggedoezeld in een onrustige slaap. De vlucht naar Fort Pierce duurt drie uur en veertig minuten in de D.C. 3 en het voelt aan als een hele poos. Dan is het eindelijk tijd voor de piloten om te dalen en dat doen ze vrij snel dwars door een dik wolkendek. Ik heb een enorme verkoudheid in mijn hoofd en ik hoop veel vocht op in mijn oren, de pijn die dat veroorzaakt is haast meer dan ik aan kan. Ik probeer alles om de druk te verlichten, maar omdat de cabine niet onder druk staat en we snel dalen, is er niets dat helpt. Ik slik, geeuw, kauw, drink, maar niets helpt. Ik stop uiteindelijk maar gewoon mijn vingers in mijn oren en laat de tranen over mijn wangen stromen. Niemand behalve Jayden kan me toch horen of zien huilen. Jayden heeft ondertussen ook zijn beide oren vast gepakt en schreeuwt het uit van de pijn. Ik voel me hulpeloos en probeer hem te masseren, maar er is werkelijk niets dat ik kan doen. Ik bid dat we snel op de grond zullen zijn, maar het voelt toch een beetje alsof het een lange tijd duurt. Tegen de tijd dat we geland zijn, ben ik emotioneel helemaal op. Als een robot pak ik onze tassen en stap met Jayden uit het vliegtuig. Als mijn voeten de grond raken dwarrelen nieuwe emoties door me heen. Vreugde, hoop en dankbaarheid. We zijn er eindelijk. Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
13
Lekkere appelflappen Benodigdheden: - vierkante plakjes bladerdeeg, deze kun je vinden in het vriesvak van de supermarkt - halve appel (Elstar of Jonagold) - handvol blauwe rozijnen - kaneel - suiker Bereidingstijd: minder dan 10 minuten (exclusief baktijd) Verwarm de oven voor op 200 graden (hete lucht). Vet de bakplaat in of gebruik bakpapier, zodat de appelflappen niet vast komen te zitten aan de bakplaat. Haal de plakjes bladerdeeg uit de vriezer en laat ze ontdooien op het aanrecht. Wel de rozijnen in een schaaltje water. Snijd het klokhuis uit de appel en snijd de partjes in kleine blokjes. Dep de rozijnen droog. Meng de appelstukjes met de rozijnen en doe er een eetlepel suiker bij. Bestrooi het geheel met kaneel en laat het even staan. Als de plakjes bladerdeeg ontdooid zijn (het bladerdeeg is dan zacht geworden) haal je de velletjes papier er achter weg. Leg in het midden van elk plakje deeg een hoopje appel-/rozijnenmengsel. Bestrijk de randen van het plakje met een beetje water. Plak de randjes aan elkaar vast zodat je een driehoek krijgt (zorg er voor dat je niet te veel mengsel hebt, zodat je de randen van het bladerdeeg stevig op elkaar kunt plakken zonder dat ze weer losschieten als je ze op de bakplaat legt). Besprenkel elke appelflap met een beetje water en suiker. Leg ze op de bakplaat en schuif de plaat in het midden van de oven. Na ongeveer 15 a 20 minuten zijn je appelflappen klaar! Laat ze even afkoelen voordat je ze opeet. Eet smakelijk!
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
14
Willen jullie je herinnering, anekdote, foto’s of iets anders wat je meegemaakt hebt in het kamp sturen naar:
[email protected] Namens de redactie van V@st&Zeker digitaal hartelijk bedankt!!
----------------------------------------------------------------------------------------------
Een kleine jongen gebruikt in Gods grote plan In dit verhaal wordt de naam ‘Markus’ gebruikt. Deze naam is verzonnen. De naam van de jongen wordt in de Bijbel niet genoemd. In paniek rent Markus de straat op. De gemene woorden klinken nog na in zijn oren. Hij had het echt goed verstaan. Oom Paulus is in levensgevaar! De Joden willen een aanslag op hem plegen. Wat moet hij doen? Vertwijfeld gaat Markus op een muurtje zitten bij het tempelplein. Hij kan niet naar huis gaan. Hij wil zijn moeder er niet mee lastig vallen. Ze heeft vannacht geen oog dicht gedaan. Ze maakt zich grote zorgen om haar broer Paulus. En dat terwijl ze net zo blij was dat hij eindelijk in Jeruzalem was. Ongeveer een week geleden is oom Paulus in Jeruzalem gekomen. Markus heeft naar de verhalen van zijn zendingsreizen geluisterd. Wat heeft die man veel meegemaakt! Aan alle mensen in alle landen waar hij komt, vertelt hij van de Heere. Maar de Joden zijn er niet blij mee. Markus snapt er niks van dat zijn oom naar Jeruzalem is gekomen. Veel te gevaarlijk. Het lag voor de hand dat hij zou worden opgepakt. En dat is precies wat er gisteren is gebeurd. Er was een rel ontstaan in de stad. De hele stad was onrustig en Markus mocht niet de straat op van zijn moeder. Later hadden ze gehoord Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
15
dat zijn oom Paulus door de Joden was opgepakt en dat ze hem wilden vermoorden. De Romeinse soldaten waren er nog net op tijd bij geweest. Iemand vertelde dat de soldaten zijn oom zelfs boven hun hoofd de trappen hadden afgedragen, anders zouden ze hem nog een keer hebben aangevallen. Markus was gisteren wel erg geschrokken. Maar hij was ook opgelucht dat de Romeinse soldaten zijn oom hadden gered. Nu zou het wel gauw goed komen, dacht hij. Want oom Paulus was ook een Romein, die mocht je niet zo maar arresteren. ‘Dat was wel stom van mij.’ mijmert Markus. Hij schopt een steentje weg. ‘Ik heb net maar al te goed gehoord, dat het gevaar voor Paulus nog niet voorbij is. En wat kan ik er aan doen? Ik ben te klein om mijn oom te helpen.’ Markus ziet enkele soldaten lopen in de richting van de legerplaats. Ineens springt hij overeind. ‘Ik moet iets doen. Ik ga naar oom Paulus toe!’ Hij rent in de richting waarin de soldaten net verdwenen zijn. In de legerplaats heeft hij zijn oom snel gevonden. Paulus kijkt hem verbaasd aan. “Oom, u bent in gevaar!” Hijgend staat Markus voor hem. “Hoe kom je daarbij?” vraagt Paulus. Dan vertelt Markus het hele verhaal. Hij zag een groep van ongeveer veertig Joden die bij de overpriesters en de oudsten kwamen. Ze hadden niet in de gaten dat Markus er stond of misschien dachten ze dat zo’n kleine jongen toch geen kwaad kon aanrichten. In ieder geval vertelden deze Joden dat ze niks meer zouden eten en drinken totdat ze Paulus gedood zouden hebben. Markus wordt nog weer boos als hij er aan terug denkt. “En weet u wat ze willen doen, oom Paulus? De overpriesters en oudsten gaan aan de overste van het leger zeggen dat ze u nog verder willen verhoren en ze willen de overste vragen of hij u naar hen toe wil sturen. Maar onderweg zullen die veertig mannen klaar staan om u te doden.” Hij kijkt op naar zijn oom. Paulus wenkt één van de hoofdlieden. Die komt naar hen toelopen. “Breng deze jongeman bij de overste, want hij heeft hem iets te vertellen” zegt Paulus tegen hem. Een beetje beduusd loopt Markus met de soldaat mee. Naar de overste! ‘Of ik het nou durf of niet, ik doe het tóch, voor oom Paulus.’ denkt Markus. Maar de overste blijkt heel vriendelijk te zijn. “Kom maar even mij.” zegt hij en pakt hem bij de hand. Als ze ergens staan waar niemand hen kan horen, vraagt hij: “Wat wil je me vertellen?” En weer vertelt Markus het Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
16
hele verhaal. De overste luistert aandachtig. Als Markus is uitgepraat, zegt hij: “Vertel aan niemand dat je dit aan mij verteld hebt.” Opgelucht loopt Markus naar buiten. De overste weet er van. Nu komt het goed. Markus had de overste tegen twee van de hoofdlieden horen zeggen dat ze Paulus met tweehonderd soldaten, zeventig ruiters en tweehonderd lansdragers midden in de nacht veilig weg moeten brengen. ‘Die oom van mij is toch wel een bijzondere man. Zoveel soldaten voor de bescherming van één man! Daar moet de Heere voor gezorgd hebben.’ denkt Markus. En neuriënd loopt hij naar huis. Ben jij misschien ook zo’n kleine jongen of zo’n klein meisje als Markus? Denk dan niet dat je niets voor de Heere kunt doen. De Heere kan juist ook kleine mensen gebruiken in Zijn grote plan! Lees het verhaal nog maar eens na in je Bijbel. Het staat in Handelingen 23. ----------------------------------------------------------------------------------------------
Boekbespreking “Vrij!” Een verklaring van Paulus' brief aan de Galaten. Je bent jong in het geloof. Je weet dat je, om in het geloof te groeien, in de Bijbel moet lezen. Dat doe je dan ook. Maar je zou ook graag willen begrijpen wat je leest. Er zijn wel goede boeken, die je daarbij kunnen helpen, maar de meeste ervan vind je nog wat moeilijk. Dit boek is geschreven als een soort opstapje naar die andere boeken die nog net wat te moeilijk zijn. In korte stukjes neemt de schrijver je mee op een ontdekkingstocht door de Galatenbrief. Onderweg vertelt hij in een taal die jou aanspreekt, wat er allemaal te zien is. Je zult zien dat je van de ene ontdekking in de andere komt. Een heerlijk helder boekje en makkelijk te lezen.
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
17
VR@GENBOX ????? Ik ben vaak heel bang. Wat kan ik doen om niet meer bang te zijn? Er zijn veel dingen waarvoor je bang zou kunnen zijn: Bang om ziek te worden, bang om te sterven, bang in het donker, bang in gezelschap, bang om te falen, enzovoorts. Angst is een hele normale emotie, net zoals blijdschap, verdriet en boosheid. Maar het kan een overheersende emotie worden, waarvan je veel last kunt hebben. Misschien vraag je jezelf ook wel af of je van de Heere wel bang mag zijn. Of is dat iets verkeerds? Zullen we maar gewoon eens kijken wat er in de Bijbel staat over bang zijn? “Vrees niet, want ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.” Jesaja hoofdstuk 41 vers 10 De Heere weet wel dat wij mensen vaak bang zijn. Maar waarom maken we angstige situaties mee? Juist om te leren op de Heere te vertrouwen. We hoeven niet bang te zijn. Hij is toch onze God? Hij geeft ons kracht. Hij wil ons steunen. Waar zijn we dan eigenlijk nog bang voor? De woorden ‘vrees niet’ staan niet als een wet in de Bijbel, maar als een opwekking: Wees maar niet bang, Ik ben er! De knecht van de profeet Elisa was ook bang toen hij zag dat een heel leger de stad omsingelde, waar hij met Elisa was. Maar wat zegt Elisa tegen hem? “Wees niet bang.” Hoezo, niet bang als je zo’n groot leger ziet? Maar Elisa had geleerd op de Heere te vertrouwen. Hij keek niet naar dat leger, maar naar de Heere. En wat is zo’n leger nu helemaal als de Heere je God is? En toen de ogen van de knecht er eindelijk voor open gingen, zag hij dat de berg vol was van vurige paarden en wagens rond Elisa: Daar had de Heere voor gezorgd! (Lees het verhaal maar eens na in 2 Koningen hoofdstuk 6) Er staat nog een voorbeeld in de Bijbel van iemand die helemaal op de Heere vertrouwde. Dat is David. Hij schrijft in Psalm 23 vers 4: “Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf die vertroosten mij.” David wist: Wat mij ook overkomt, ik hoef nooit Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
18
bang te zijn, want de Heere is bij mij. En dus durfde hij te vechten met een leeuw en een beer en zelfs met de reus Goliath. Misschien word je helemaal moedeloos van het lezen van deze voorbeelden. Misschien denk je: ‘Dat wordt nooit wat met mij. Ik ben gewoon heel vaak bang.’ Vertel dat dan maar aan de Heere. Zeg maar dat je Hem wilt vertrouwen, maar dat je het zo moeilijk vindt. Hij heeft geduld met ons. Hij wordt niet boos, maar wil ons telkens weer troosten en bemoedigen als we toch ergens bang voor zijn. Het kan zijn dat je angstgevoelens zo ver ontwikkeld zijn, dat er een fobie is ontstaan of een angststoornis. In dat geval is het goed om professionele hulp te zoeken bij christenhulpverleners die je kunnen helpen om met Gods kracht om te leren gaan met je angsten. Heb je ook een vraag waar je al langer mee zit? Of wil je hier graag over door praten? Mail dan naar
[email protected] of schrijf naar: Asmond en/of Eunice Luimes De Pas 62 7123 AG Aalten ----------------------------------------------------------------------------------------------
Een geheime reis Wat er aan vooraf ging: Boer Buwalda kan weer terug naar huis omdat vriend Dietrich het gezelschap met zijn Duitse dienstauto naar het schip in Lemmer brengt. Wanneer ze daar aankomen krijgt het schippersechtpaar de schrik van hun leven als ze de Duitse dienstauto zien. Gelukkig valt het allemaal mee voor hen en ontvangen ze het bonte gezelschap hartelijk. De Duitse dienstauto moet ‘s avonds nog gedumpt worden. Dat lukt uitstekend op een geheime plaats op het erf van boer Joustra. Als ze terugkomen bij schipper Chris Zandstra en zijn vrouw Rika, zijn de jongens al in bed. Samen besluiten ze deze spannende dag met een heerlijk bakje koffie en een dankgebed. Het vertrek per schip Dietrich is al weer vroeg wakker. Hij mijmert over zijn vrouw en kinderen en verlangt erg naar hen. “Hoe zou het met hen gaan? Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
19
Kan zijn lieve vrouw Birgit het gezin wel aan?” Maar Schwarzwald, waar hij woont, is zo ver weg. Dietrich zou er heel wat voor over hebben om zijn vrouw en kinderen te zien. Ondertussen zijn ook Babby en Jee-Pee wakker geworden en Jan Snor zit zelfs al aan tafel in het gezellige achteronder. De schipper en zijn vrouw zijn druk bezig met het klaarmaken van het ontbijt. Er komt een heerlijke geur uit de oven. Die geur is afkomstig van eigen gebakken brood. “Mmmmm ... heerlijk!”, glundert Jee-Pee. Daar heeft hij nu net zin in. Ook Babby wrijft met zijn hand over zijn bolle buik. Wat treffen ze het hier weer. Het duurt niet lang of iedereen zit gezellig aan tafel. Het kan prima zo met z’n zessen. Door de hitte van de oven is het lekker warm in de knusse ruimte. Schipper Zandstra zet nu zijn pet af en gaat voor in gebed. Hij dankt de Heere voor Zijn bewaring en voor de nieuwe dag en hij dankt ook voor de komst van Dietrich, Bram Snor, Jee-Pee en Babby, die hij bij name noemt. Hij besluit met de bede om bewaring voor vandaag en voor de reis die zij hopen te maken. “Heere, wilt U onze vaste Bootsman zijn ook vandaag, uit genade. Amen!” Even is het stil en dan klinkt het “amen” ook van de anderen. “Eet smakelijk, allemaal en doe flink je best”, zegt de schippersvrouw. “Dat zal best wel lukken, mevrouw, zegt Jan Snor. Als ik zo op tafel kijk dan ziet het er allemaal heerlijk uit. Nu, daar zijn ze het allemaal roerend mee eens. De twee jonge vrienden hebben ”de aanval al geopend” en smullen al snel van het heerlijke brood en het lekkere beleg, dat eveneens door de schippersvrouw zelf is gemaakt. De warme melk smaakt er prima bij. Het duurt niet lang of iedereen is aan het smullen. “Als iedereen verzadigd is,”, zegt schipper Chris dat hij graag als afsluiting van de maaltijd nog iets uit de Bijbel wil voorlezen. Hij leest met grote eerbied uit Mattheüs 8 vers 22 tot en met 25 de geschiedenis van de storm op het meer. Vers 22: En het gebeurde in een van die dagen, dat Hij in een schip ging, Hij en Zijn discipelen, en Hij zei tot hen: Laten wij oversteken naar de overkant van het meer. En zij staken van wal. Vers 23: En terwijl zij voeren viel Hij in slaap; en er sloeg een Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
20
stormwind neer op het meer zodat zij volliepen en in nood verkeerden. Vers 24: En zij gingen tot Hem en wekten Hem en zeiden: Meester, Meester, wij vergaan! En Hij stond op en bestrafte de wind en de golfslag, en zij hielden op en er ontstond stilte. Vers 25: En Hij zei tot hen: Waar is uw geloof? Maar zij werden bevreesd en verwonderden zich en zeiden tot elkaar: Wie is toch Deze, dat Hij zelfs de winden en het water gebiedt en zij Hem gehoorzamen? Schipper Zandstra stopt met lezen en kijkt hen allen ernstig aan. Het is muisstil in de kleine ruimte. De klok tikt zachtjes terwijl ze allen met hun gedachten bij het prachtige verhaal zijn. Dan zegt de schipper zacht maar duidelijk: “Beste vrienden, onze Meester is ook bij ons aan boord, laten we dat niet vergeten als we straks op reis gaan. Hij heeft Als we angstig zijn, alles in Zijn hand, ook de wind en de golven. Ons laten we dan alleen op schip heet ‘de Goede Hem vertrouwen en Hoop’ en wij mogen Hem geloven dat Hij ons samen goede hoop veilig leiden zal”. hebben omdat de Meester Zelf bij ons is. Als we angstig zijn, laten we dan alleen op Hem vertrouwen en Hem geloven dat Hij ons veilig leiden zal”. De jongens luisteren net als de anderen aan tafel - met grote belangstelling. Zij zijn nu immers óók op een schip? De eenvoudige woorden van de schipper dringen diep door in hun jonge harten. Jee-Pee en Babby krijgen een brok in hun keel. Ze verlangen nu nog meer naar huis. Dit samenzijn herinnert hen aan hun eigen keuken thuis, wanneer vader aan tafel uit de Bijbel leest. Soms duurde dat voor hun gevoel wel eens een beetje te lang. Babby denkt daar nu aan en schaamt zich er voor. Het is toch heerlijk en ook belangrijk dat de Heer Jezus bij hen is? Onze beide vrienden hebben door hun gedachten er geen erg in dat er naar hen gekeken wordt. Ze hebben helemaal niet gehoord dat de schippersvrouw Rika na een korte stilte heeft gezegd: “een goede bekomst!”. Dat betekent dat de maaltijd gezegend mag worden voor hun lichaam maar ook dat deze afgelopen is. Nu kunnen ze gaan varen. “Nu ... kom op mannen, dan gaan we het schip losmaken en varen we richting Sundal”, zegt de schipper. “Oké”, zegt Jan Snor, “dan kan ik tenminste weer eens wat Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
21
doen”. Vriend Dietrich voegt eraan toe, terwijl hij het schippersechtpaar dankbaar aankijkt: “Gute Freunden, danke herzlich für alles. Ich bin sehr froh das ich auch mitfahren darf” (dat betekent: “Beste vrienden, hartelijk dank voor alles. Ik ben erg blij dat ik ook mee mag varen”). Vrouw Rika antwoordt in het Duits: “Goed ... goed ... Dietrich, maar jij mag niet naar buiten hoor. Als ze jou zien en herkennen ben je de sigaar. Wees dus heel voorzichtig, vriend. Jij mag mij helpen met de afwas en andere huishoudelijke karweitjes. Maar eerst moet je andere kleren aantrekken, anders kan iedereen al op kilometers afstand zien dat jij een Duitser bent. Dat lijkt ons geen goed idee. Ik heb al andere kleren voor je klaargelegd, dus kleed je maar snel om, dan lijk je op een echte schippersknecht. Oké?” “
GEHEIMSCHRIFT A
=
16
G
=
73
M
=
51
S
=
47
B
=
63
H
=
14
N
=
26
T
=
29
C
=
55
I
=
84
O
=
77
U
=
67
D
=
75
J
=
59
P
=
35
V
=
98
E
=
37
K
=
76
Q
=
91
W
=
25
F
=
54
L
=
28
R
=
30
X
=
11
Y
=
85
Z
=
20
25 77 30 75 29 / 47 29 37 30 76 / 75 77 77 30 / 37 37 26 / 51 37 29 / 75 37 14 37 37 30 37 / 29 37 73 30 77 29 37
/ 20 84 59 26 / 37 26 / 20 84 59 26 /
76 30 16 55 14 29 / 84 26 / 59 37 / 29 37 / 28 16 29 37 26 / 25 37 30 76 37 26 …….. …….. ……. …... ….. … …..… .. …... .. ……. ……. ……… .. .. .. ……. …..........
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
22
O, ja natürlich, Frau Rika, sehr gerne” (dat betekent: “O ja natuurlijk, vrouw Rika, heel graag”). De jongens mogen met schipper Zandstra mee naar het dek om te kijken hoe alles gaat. Ze gaan naar de stuurhut. Van hier uit wordt het schip bestuurd. De stuurhut is van hout. “Blijf hier maar eventjes, dan ga ik eerst de motor van het schip starten, anders komen we niet vooruit”. De schipper verdwijnt ergens benedendeks en al spoedig merken de jongens dat er een trilling door het schip gaat. De motor is gestart. De schipper is al gauw terug en Jan Snor maakt de touwen los waaraan het schip vastligt aan de kade. Babby en Jee-Pee kijken zeer geïnteresseerd toe. Dat zij dit allemaal mogen meemaken is voor hen wel heel bijzonder. Zij komen van de boerderij en de scheepvaart is wel heel iets anders, dat zien zij nu ook. Zonder problemen komt het schip los van de kade en varen ze weg. Een heel mooi gezicht om zo de haven uit te varen. De jongens genieten van het prachtige uitzicht. Maar vooral ook omdat ze nu echt naar huis gaan. Nu het zo ver is, hebben ze er heel veel zin in en verlangen ze erg naar hun vader en moeder en broertjes en zusjes. Eigenlijk hebben ze deze week haast geen gelegenheid gehad om er eens goed over na te denken omdat ze zoveel beleefd hebben. “Hoe zou het nu het thuis zijn?”, denken ze allebei. Hoog bezoek Vanuit de stuurhut kunnen de jongens alles goed zien. Stil genietend zien ze nu ook Jan Snor in actie. Hij heeft een bijzondere opdracht van de schipper gekregen. Hij moet namelijk de houten schilden omdraaien waarop de naam vermeldt staat van het schip “de Goede Hoop”. Aan beide kanten van het schip hangt zo’n schild. De jongens kijken geboeid toe. Wat heeft dat nu te betekenen? Dat hebben ze al heel snel in de gaten. Aan de andere kant van het schild staat een andere naam, namelijk: “Nooitgedacht”. Ja, dat hebben de jongens ook nooit gedacht. Schipper Zandstra, die het roer van het schip goed vasthoudt, kijkt glimlachend toe. “Ja, jongens, dat is om de Duitsers een beetje in de war te brengen. Als ze ons zoeken onder de naam ‘de Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
23
Goede hoop’ kunnen ze die hoop wel opgeven, want dan vinden ze ons niet zo snel. Immers, als we varen, heet ons schip ‘Nooitgedacht’?” “Ha, ha, ha ...”, barst Jee-Pee in lachen uit en roept daarna proestend van het lachen “Dat is een goede mop. Ja, dan kunnen ze lang zoeken ... ha, ha, ha”. Babby doet ook een duit in het zakje en zegt lachend: “ Dat is slim .. héél slim .”. Ondertussen zijn ze de haven al een heel eind uit zodat niemand kan zien wat Jan Snor aan het doen is. Dat is ook helemaal niet nodig! En Jan Snor ?.. Hij geniet hiervan. Ook hij vindt dit een heel goed plan van de schipper. Uit ervaring weet hij dat je de Duitsers altijd te slim af moet zijn, anders pakken ze je op en heb je een groot probleem. Dan gaat schipper Chris de jongens uitleggen welke route ze gaan varen. “Hebben jullie op school aardrijkskunde?” De jongens knikken heftig van ‘ja’ “Nou, kijk, we varen nu richting het IJsselmeer om daarna, als alles goed gaat tenminste, het Keteldiep op te varen en vervolgens varen we via het Woldorper Diep en het Zwarte Meer en het Zwarte Water richting Woldorp. Daar gaan we de rivier de Sunne op. Dat weten jullie wel, want die loopt immers langs jullie dorp door het Sundal”. Nu knikken beide vrienden nog heftiger van ‘ja’. Terwijl de schipper de jongens de route uitlegt, kijkt hij ondertussen goed om zich heen. Dat moet ook wel anders varen ze zo buiten de vaargeul en komen ze vast te zitten of varen ze tegen de oever op. Jan Snor heeft intussen zijn klusje geklaard en zit nu op het dek. Hij kijkt langs de oevers en ontdekt steeds meer watervogels. Wat een prachtige dieren zijn dat en wat leven die hier in de ruimte en in de stilte. Hij ziet ook prachtige ‘rietsigaren’, dat zijn grote Lisdodden. Een prachtige rietgors strijkt neer op een ‘bruine sigaar’. Zijn rug is bruin met zwarte strepen. Wanneer je deze vogel van dichtbij bekijkt, ontdek je aan de onderzijde dat hij vaalwit van kleur is. Het is een mannetje want het vogeltje heeft een zwarte kop en een zwarte bef en een witte halsband. Hij heeft ook een witte snorstreep en zijn staartzijden zijn wit van kleur. Deze zangvogel vind je in de buurt van moeras- en landbouwgebieden en bij Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
24
meren. Hij zit vaak boven in een struik of rietstengel luid te zingen en hij is ongeveer zo groot als een mus. Het vrouwtje van de rietgors is een onopvallende vogel, met een lichtgekleurde onderzijde met donkere lengtestrepen. De bovenzijde is bruin met zowel lichte als donkere strepen. Het mannetje is in zijn zomerkleed goed te herkennen aan de zwarte kop met de witte halsband. De zang van het mannetje bestaat uit een herhaling van drie tonen die lang aan kan houden en meestal wordt voorgedragen vanuit een hoge zangpost. Deze vogels maken hun nesten in laag struikgewas en zij brengen per jaar twee of drie nesten met jongen groot. De rietgors zwerft in de winter soms rond in het gebied waar de vogel ook gebroed heeft, maar trekt ook vaak naar het zuiden. Vogels uit het noorden van Europa overwinteren soms in Nederland. Deze rietgors is blijkbaar dol op de zaadjes van de grote Lisdodde. Hij gaat er bovenop zitten en pikt de zaadjes tussen het pluis weg. Daar wordt de rietsigaar niet mooier van. Bij Jan Snor thuis stonden deze sigaren vroeger in de herfst wel eens in een vaas, opgevuld met gekleurde droogbloemen. Dat was een prachtig gezicht voor het raam. Als hij in de verte kijkt, ziet hij iets heel anders, iets wat hij liever niet ziet. Op een brug staat een Duitse patrouille hen op te wachten. RM ---------------------------------------------------------------------------------------------O O pprr ooee pp vv oooorr ll ee zzee rr ss éé nn hhuunn oouu ddee rr ss !! O Om m ddaa tt ddee V V@ @ ss tt& &ZZee kk ee rr ddii ggii ttaa aa ll 55 jj aa aa rr bbee ss ttaa aa tt hhee bbbbee nn w w ee ee ee nn ee nnqquuêê ttee ggee m m aa aa kk tt.. N Noogg nnii ee tt ii nn ggee vv uull dd?? U U kk uunn tt ddee ee nnqquuêê ttee vv ii nnddee nn ddoooorr ttee kk ll ii kk kk ee nn oopp ddee zzee ll ii nnkk .. N Naa m m ee nnss ddee rr ee ddaa cc ttii ee vv aa nn V V@ @ ss tt& &ZZee kk ee rr aa ll vv aa ss tt hhaa rr ttee ll ii jj kk bbee ddaa nnkk tt!!
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
25
®omeinen Wordt veranderd Lees ontspannen en aandachtig eens Romeinen 12:1, 2. Als je op je hebt laten inwerken wat God allemaal voor jou gedaan heeft, hoeveel Hij van je houdt, hoe barmhartig en ontfermend Hij is, dan kan het niet anders of je komt tot het punt dat je zegt: ‘Heer hier ben ik, vult U mijn leven maar.’ God verwacht niet anders van je dan dat je nu in je leven laat zien dat je iets hebt begrepen van het onderwijs dat je hebt gekregen. Niet dat je les hebt gekregen in een aantal waarheden die bestemd waren om uit je hoofd te leren. Wat je hebt gezien en waarvan je onder de indruk bent gekomen, is: de ontfermingen van God. Je hebt die aan den lijve ondervonden en daarvan gaat de apostel uit om je te leren hoe je als christen kunt leven tot eer van God. Je zou vers 1 en vers 2 ieder met één woord kunnen samenvatten. Vers 1: toewijding; vers 2: gehoorzaamheid. Nu je de Heer Jezus hebt aangenomen, heeft God recht op je hele leven. Het zal je niet moeilijk vallen ‘je lichaam te stellen tot een levende offerande’ als je eraan denkt wat God allemaal voor jou gedaan heeft. Daarom begint Paulus met te wijzen op de ontfermingen van God. Het is echt een vreugde voor het hart van God, wanneer je Zijn ontfermingen be antwoord met de offerande van je lichaam. Dat wil zeggen dat er uit jouw leven overgave en toewijding aan God te voorschijn komt. Vroeger gebruikte je jouw lichaam om voor jezelf te leven. Graag wilde je zelf de eer ontvangen van wat je deed en wie je was. Maar je lichaam is niet meer van jezelf. In 1Korinthiërs 6:20 staat dat je voor een prijs (dat is de prijs die de Heer Jezus voor jou op het kruis betaalde en waarbij je weer aan die ontfermingen wordt herinnerd) bent gekocht en dat daarom verwacht mag worden dat je in je lichaam God verheerlijken zult. Daar heeft ook dat ‘heilig’ in vers 1 mee te maken. Heilig betekent: apart gezet voor een bepaald doel. Je lichaam is apart gezet met het doel om God daarmee te verheerlijken. Hoe kun je dat nu doen? Hij wil graag door de manier waarop jij nu met je lichaam omgaat, wat je ermee doet, iets zien van het leven van de Heer Jezus, toen Hij hier op aarde was. Dan is de offerande van je lichaam welbehaaglijk voor God net zoals dat bij de Heer Jezus het geval was. God heeft een paar keer vanuit de hemel over de Heer Jezus laten horen: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik mijn welbehagen heb gevonden.’ Datzelfde welbehagen wil God ook graag in jouw leven kunnen hebben. Dat bereik je niet door eens een keer een vrome bui of een vroom Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
26
gevoel te hebben, zonder dat je erbij nadenkt waar je mee bezig bent. Het gaat om een ‘redelijke dienst’ of, zoals het ook te vertalen is, je ‘verstandelijke godsdienst’. Dat wil zeggen dat dit een manier van leven is, waarbij je je bewust bent van alles wat je doet en laat voor de Heer. Je beslissingen worden voor Hem overwogen en genomen. Dat is erg belangrijk. Je kunt je zo vlug laten leiden door wat in de wereld om je heen normaal en gangbaar is. God wil jou Zijn wil duidelijk maken. Vraag je Zijn wil in alle kleine en grote dingen? Je hele leven moet in al zijn uiterlijkheden – e n dan denk ik aan de manier waarop je praat, handelt, je gedraagt, en kleedt, met mensen omgaat, dus alles wat er van je uitgaat, wat mensen van je zien en horen – niet gelijkvormig zijn aan deze wereld, maar het moet alles veranderd worden. Op welke wijze die verandering moet plaatsvinden hoef je niet zelf uit te maken. Dat gebeurt vanuit de vernieuwing van je denken. Vroeger was je denken op jezelf gericht, maar door het nieuwe leven, je nieuwe levensinstelling, kun je jezelf nu op God richten. Het staat hier als een vermaning, het is dus geen automatisme. Je zult je erop moeten toeleggen die ‘verandering van gedaante’ ook te laten gebeuren. Als je pas bekeerd bent, mag je rekenen op het geduld van God. Niet alles waarin je de wereld nog gelijkvormig bent, zal je direct duidelijk zijn. God zal je dat stap voor stap laten zien. Als je langer bekeerd bent, moet je niet denken dat je deze vermaning niet nodig zou hebben. Je ontkomt niet aan de invloed die de wereld op je uitoefent. Daarom moet je steeds weer die verandering waarmaken. Wil jij dat? Dat is waar het op aan komt. Dan alleen ben je in staat om te beproeven wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. Het kennen van die wil is absolute noodzaak om in je leven de ontfermingen van God ten toon te spreiden. Wat krijgt je leven een rijke vulling als je het zó beziet! Lees nog eens Romeinen 12:1, 2. Verwerking: Zijn er dingen in je leven waarvan je weet dat ze anders moeten? ---------------------------------------------------------------------------------------------Uitkomst puzzels:
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
27
Ja, ik wil V@st&Zeker ook graag ontvangen! Ik heb geen mogelijkheden om V&Z via de e-mail te ontvangen. Voornaam: Achternaam: Straat: Postcode: Plaats: Geboortedatum: Hoe vaak heb je in Laag Soeren gekampeerd?
jongen/meisje
keer
Stuur deze bon in een envelop met postzegel naar: Administratie V@st&Zeker De Pas 62 7123 AG Aalten
Colofon V@st & Zeker: Gratis voor de kampeerders van de Vast & Zeker kampen in Laag-Soeren en voor ieder die het wil ontvangen. Wil je graag V@st&Zeker elk kwartaal in je emailbox ontvangen? Meld je dan aan voor de digitale versie op www.christelijkejeugdkampen.nl Klik op V@st & Zeker en kijk bij V@st&Zeker digitaal. Daar vind je het aanmeldformulier. Verzending: Heb je een email-adres, dan ontvang je V&Z per email, anders per post. Wanneer verschijnt de digitale V@st&Zeker: V&Z eind maart, eind juni, eind september en eind december. Aanmelden: Als je lid wilt worden van V&Z surf dan naar www.christelijkejeugdkampen.nl of stuur een bericht naar de administratie. Adreswijzigingen: Als je verhuist of een ander e-mailadres krijgt, dan horen wij dat graag van je. Administratie: V@st&Zeker, De Pas 62 7123 AG Aalten Redactie: Geertine de Bree, Andries Loos, Janneke Loos, Maaike Loos, Asmond Luimes, Eunice Luimes.
Herfstnummer V@st&Zeker digitaal
28