Herbestemming: Nieuw gebruik -‐ oud gebouw Herbestemming: Nieuw gebruik -‐ oud gebouw, het thema van Open Monumentendag 2011. Voor de gemeente Gouda, architectuurcentrum grAp en Stichting Open Monumentendag Gouda een mooie aanleiding om een themadag te organiseren over herbestemming. Die themadag vond plaats op 8 september, op een toepasselijke lokatie: de voormalige Goudse Machinale Garenspinnerij, nu cultuurcentrum. Opening Dagvoorzitter Jan Vellekoop opende de themadag. Hij is hoofd bedrijfsvoering gemeente Nuenen en op verschillende manieren betrokken bij alle facetten van de instandhouding van cultureel erfgoed. Daarnaast levert hij een bijdrage aan de cursus Erfgoed in de praktijk. Jan Vellekoop: “Vaak is er kritiek op de gemeente als het gaat om herbestemming. Maar vervang ‘gemeente’ nou eens door ‘gemeenschap’. Herbestemming is immers van ons allemaal en van altijd. De laatste tijd is er extra aandacht voor herbestemming door de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg van het ministerie van OCW en door de architectuurnota. Het adagium is: een monument zonder functie kun je afschrijven! Het gaat bij herbestemmen om het zoeken naar andere functies, om creativiteit en innovatie, om duurzaamheid. Een goede herbestemming past in duurzaam denken en duurzaam doen.” Herbestemming: een actueel thema Vervolgens was het woord aan Daphne Bergman, wethouder cultuurhistorie van de gemeente Gouda. Ook zij gaf aan dat herbestemming een actueel thema is: “De financiële crisis is één van de aanleidingen voor leegstand van gebouwen. De economische waarde en de maatschappelijke waarde van die gebouwen hoeven elkaar niet te bijten, maar het is een hele uitdaging om een goede functie te vinden voor leegstaande gebouwen.” Theoretisch kader Tijl van Straten is docent vastgoedeconomie, investeringen en beleggingen aan de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast ondersteunt hij gemeenten en semi-‐overheidsorganisaties bij herbestemmingstrajecten. Hij gaf een theoretisch kader voor herbestemming: “Centrale vraag is hoe je gaat herbestemmen en hoe je daarbij omgaat met functies. Daarbij zijn er vier fasen: 1. Functieselectie: soms is de functie van een gebouw duidelijk, maar vaak is de praktijk weerbarstig, bijvoorbeeld als de omvang van die functie nog niet bekend is (denk aan een school met een teruglopend leerlingenaantal) 2. Functiecombinatie: hoe combineer je de functies in een gebouw? 3. Vlekkenplan: passen de functies wel in het gebouw? 4. Financiële toets: het is wat vreemd dat we pas na al dat werk van de eerste drie fasen gaan kijken of er wel geld is. Vaak is dat er onvoldoende en moeten we terug naar stap 2 Bij de vier fasen zijn er twee processen die tegen elkaar in bewegen: de betrokken partijen en hoe er gerekend wordt. Een voorbeeld: een gemeente kijkt naar de exploitatie van een stuk grond en bepaalt of er vastgoed verkocht of ontwikkeld moet worden. In het geval van herbestemming is de gemeente vaak de verkopende partij. Verder heb je te maken met de projectontwikkelaar, de belegger en de gebruiker (die laatste twee kunnen dezelfde persoon of organisatie zijn). Daarnaast heb je te maken met het financiële proces. De grondexploitant heeft ooit een pand gekocht en ieder jaar heeft hij daar kosten aan, bijvoorbeeld voor het onderhoud. Hij heeft in het pand geïnvesteerd en wil bij verkoop zijn investering terug én wat eraan verdienen. De investeerder investeert in de tijd die nodig is om een plan te maken voor de toekomst van het pand en het meekrijgen van mensen daarin. Stel dat het plan is om appartementen in het pand te vestigen, dan zoekt de belegger toekomstige huurders. Die huurders sluiten een contract en de projectontwikkelaar krijgt ieder jaar een beetje van de huur. En moet geld in het pand blijven
stoppen om het te kunnen onderhouden. Partijen weten vaak weinig van de (financiële) positie van anderen en daardoor ontstaat wrijving. Wat opvalt, is dat partijen vroeger na elkaar aan de overlegtafel kwamen en dat ze nu allemaal tegelijkertijd aan tafel schuiven.” Goudse Praktijkschool Vervolgens ging Tijl van Straten in op een voorbeeld, namelijk de Goudse Praktijkschool in de Kadebuurt: “Bij de herbestemming van dit pand speelden allerlei problemen een rol. Het mooie was dat de gemeente zich bewust was van die problemen én van het feit dat er iets met het gebouw moest gebeuren. Tegelijkertijd speelde de financiële crisis en hadden we te maken met een verandering op het gebied van milieunormering. Het plan was om op de begane grond een kinderdagverblijf te vestigen, maar door een wijziging in de milieuwetgeving mochten er geen kwetsbare groepen meer in de buurt van het spoor gehuisvest worden; zij kunnen immers niet zelf vluchten als er bijvoorbeeld iets gebeurt met een transport met giftige stoffen. We hebben marktpartijen gevraagd om met oplossingen te komen, waarbij ze moesten zoeken naar een balans tussen financiën en ruimtelijke ordening / monumentenzorg. Daarnaast moest rekening gehouden worden met de buurt. Bij de onderhandelingen met organisaties die plannen hadden voor de herbestemming van de Goudse Praktijkschool sprong het paramedisch zorgcentrum eruit. Het centrum heeft het pand gekocht én gebruikt het, waarmee twee rollen in elkaar schuiven. Er zijn bij de realisatie van het paramedisch zorgcentrum bouwkundige hoogstandjes verricht. Zo is er een lift gemaakt en de voormalige gymzaal is nu een conferentieruimte. In de kap, die 6 meter hoog is, zijn ramen gemaakt, zodat de ruimtes hier ook geëxploiteerd kunnen worden. Van kerk tot school Eén van de Nederlandse voorbeelden van herbestemde gebouwen is de Hengelose Kerk van het Heilige Hart van Jezus. Ronald Olthof (architect bij Leijh, Kappelhof, Seckel,van den Dobbelsteen architecten) nam het initiatief voor de herbestemming van de kerk. De herbestemming wordt beschreven op http://www.herbestemdekerkeninoverijssel.nl. Hierop staat onder andere: “Het gebouwde religieuze erfgoed van Overijssel omvat vooral christelijke kerkgebouwen, maar de provincie kent natuurlijk ook synagogen en, sinds meer recente tijden, ook moskeeën. Het spreekt voor zich dat de religieuze bouwwerken in de eerste plaats beantwoorden aan de liturgische vereisten van de gebruikers. Het liturgisch gebruik verklaart de opzet en plattegrond van deze gebouwen in grote mate. Het provinciale religieuze erfgoed tezamen vormt een staalkaart van de culturele, religieuze, politieke, maatschappelijke en menselijke geschiedenis van de provincie. De gebouwen zijn door hun schaal en positionering vaak beeldbepalende gebouwen in een stad of dorp. De bijzondere (architectuur)historische en maatschappelijke betekenis van kerkgebouwen vraagt om een zorgvuldige behandeling van dit erfgoed. Voor leegstaande of leegkomende kerken zullen maatschappelijk aanvaardbare oplossingen gevonden moeten worden. Deze oplossingen zullen van geval tot geval verschillen, waarbij rekening gehouden moet worden met de specifieke kenmerken van het gebouw, zoals omvang, schaal, bouwtype, architectuur etc. Herbestemmen is echter, net als de bouw van religieuze gebouwen, een proces van alle tijden en alle generaties.” Eén van de voorbeelden is de Kerk van het Heilige Hart van Jezus.
Op de site staat: “De kerk van het Heilige Hart van Jezus werd in 1954/55 gebouwd naar ontwerp van de architect Johannes Sluijmer. Sluijmer ontwierp veelvuldig voor de katholieke kerk. Zijn kerkgebouwen uit deze periode kenmerken zich door een sobere baksteenarchitectuur. Kort voor zijn 50-‐jarig bestaan werd op 19 oktober 2003 de Heilige Hart van Jezuskerk aan de eredienst onttrokken. De reden hiervoor was het samengaan van Hengelose parochies, waardoor kerkgebouwen overbodig werden. Het gebouw stond op de nominatie voos sloop om plaats te maken voor woningbouw. Het gebouw werd niet monumentaal beschermd. Door een gelukkige samenloop van omstandigheden hoefde het echter niet tot sloop te komen. In 2004 werden namelijk de mogelijkheden onderzocht voor de uitbreiding van de basisschool Sint Plechelmus”. Deze school had te kampen met een teruglopend leerlingenaantal, tot de nieuwe schooldirecteur het Daltononderwijs invoerde. Architect Ronald Olthof zag potentie in de leegstaande kerk, ondanks dat het gebouw en de directe omgeving door de jaren heen was verwaarloosd.
Ronald Olthof: “Bij herbestemming is een belangrijke vraag: hoe houd je het pand waardevol? In het geval van de kerk van het Heilige Hart van Jezus kun je daarbij denken aan het doopkapelletje, de biechtstoelen, de bogen, het karakter, de sfeer, het glas-‐in-‐lood (dat werd er trouwens al uitgehaald door mensen, onder het mom van: “Dat heeft mijn familie ooit geschonken aan de kerk!”). De inbouw van de school contrasteert opzettelijk met de kerkarchitectuur door een minimalistische vormgeving en de kleuren paars, groen en oranje. Het exterieur van de oorspronkelijke kerk wordt zo veel mogelijk gerespecteerd. Wel zijn vensters, lichtbeuken en grote deuren toegevoegd voor de benodigde lichttoevoer. We hebben gebruik gemaakt van details die verwijzen naar de oorspronkelijke functie van het gebouw, zoals lampen in de vorm van kruizen. De biechtstoelen hebben we maar niet gebruikt voor de tien-‐minutengesprekken met ouders, maar voor de opslag van de rapporten!” Van meelpakhuizen tot woningen voor mensen met een beperking Dirk Bergvelt is senior projectleider bij Architectuur Lokaal, een landelijk kenniscentrum dat onder andere bekijkt welke lessen je kunt leren uit gerealiseerde herbestemmingsprojecten. Hij ging in op de rol van de opdrachtgever bij herbestemmingsprojecten. Dat deed hij aan de hand van de meelpakhuizen in Zierikzee. Zierikzee is met 10.000 inwoners de grootste woonkern van de gemeente Schouwen-‐Duiveland. De stad heeft een centrumfunctie voor het gehele eiland. In de stad bevinden zich de winkelvoorzieningen en de meeste publieke voorzieningen zoals het stadhuis en de scholen. Zierikzee is sinds 1971 beschermd stadsgezicht en telt 561 historische gebouwen met de status van rijksmonument. Op www.kcwz.nl (de site van het Aedes-‐Actiz Kenniscentrum Wonen-‐ Zorg) staat: “Anders dan in steden als Leiden of Amsterdam is in Zierikzee slechts weinig vraag naar monumenten om te verbouwen tot woonhuis of bedrijfshuisvesting. Delen van de binnenstad lopen daardoor het gevaar in verval te raken. In de Meelstraat is het tij gekeerd door pakhuizen met monumentenstatus te herbestemmen als huisvesting voor mensen met verstandelijke beperkingen.”
Dirk Bergvelt: “De bedoeling was dat er een combinatie zou komen van wonen en werken. De bewoners zouden hun eigen brood bakken en dat verkopen in een winkeltje. Dat plan is uiteindelijk niet gerealiseerd, maar de woonfunctie wel. Bij de herbestemming waren verschillende partijen betrokken: de gemeente, de woningcorporatie, de zorgaanbieder, de bewoners en de omwonenden. Het viel me op dat er best wat weerstand was bij die omwonenden; ze waren bijvoorbeeld bang dat er geluidsoverlast zou komen. Verder bleek dat de gemeente niet alleen fungeert als medeopdrachtgever, maar ook als plantoetser; daarbij kunnen tegenstrijdige belangen spelen. Daarnaast was het nog een hele puzzel om de meelpakhuizen zo te herbestemmen dat het financieel en technisch haalbaar was. Maar het is gelukt; de panden staan er weer prachtig bij en mensen met een beperking wonen in de binnenstad.”
Dirk Bergvelt noemt een aantal andere voorbeelden van herbestemming, die ook te vinden zijn op www.architectuurlokaal.nl: • De Nieuwe Energie Leiden: “Ook hiervoor gold dat er sprake was van weerstand bij de bewoners, omdat er een daklozenopvang werd gerealiseerd in deze voormalige spinnerij. Uiteindelijk werd die weerstand minder toen bleek dat er ook andere activiteiten in het pand kwamen, zoals de woningcorporatie zelf, creatieve bedrijven en een restaurant van ROC Leiden”
•
•
De kazerne in Steenwijk: “Een mooi voorbeeld van de onvoorspelbaarheid van herbestemming: het gebouw bleek er zo slecht aan toe te zijn, dat het opnieuw moest worden opgebouwd.”
De Daniël in Nijmegen: “De Daniël is een voormalige R.K. kerk, die gesloopt zou worden. De buurt kwam in opstand en sinds 2007 zijn er mogelijkheden voor gehandicapte jongeren en kinderen voor wonen, dagopvang en onderwijs.
Dick Bergvelt sloot af met drie principes die belangrijk zijn bij herbestemming: • “Samen uit, samen thuis • Bereid je voor: het wordt niet makkelijk! • Het resultaat telt”
De architect: verantwoordelijkheid naar omgeving en samenleving Jorrik van Cruchten werkt als architect/projectmanager bij bbn adviseurs, een onafhankelijk adviesbureau dat ondersteuning biedt aan alle partijen die betrokken zijn bij het ontwikkelen, realiseren en beheren van gebouwen en gebieden. Ook heeft hij zich aangesloten bij Architectuurcentrum grAp. Hij ging tijdens de themadag in op de rol van de architect bij herbestemmingsprojecten. Maar wat is eigenlijk de definitie van architect? Op www.wikipedia.nl staat: “Met architect (Grieks: architektón: bouwmeester; archi: opper, tektón: hij die bouwt) wordt in het algemeen een ontwerper van gebouwen bedoeld, die dit ontwerp visualiseert (op tekening zet) en de verwerkelijking van dit concept technisch en administratief begeleidt.” Woorden-‐boek.nl gebruikt als definitie: “iem. die bouwwerken ontwerpt en toezicht houdt op de totstandkoming daarvan; bij uitbreiding ontwerper van landschappelijke of stedelijke projecten”. Jorrik van Cruchten: “Maar de rol van een architect gaat verder; hij heeft ook een verantwoordelijkheid naar de omgeving en de samenleving. Dat is niet altijd zo geweest; in de 17e eeuw was een architect iemand met een schildersachtergrond, die uitvoerde wat de opdrachtgever zei, terwijl in de 19e eeuw de architect meer een vertrouwenspersoon van de opdrachtgever was. En nu zit er vaak een tussenpersoon tussen de opdrachtgever en adviseurs, waaronder de architect.” Vervolgens ging Jorrik van Cruchten in op herbestemming. “Bij herbestemming gaat het niet alleen om het geven van een andere functie aan een bestaand gebouw, maar ook om het slopen van gebouwen om het gebied een nieuwe functie te geven. Een voorbeeld daarvan is één van de Philipsgebouwen in Eindhoven.”
“Tijdens de themadag gaat het wel over de herbestemming van gebouwen. Voorbeelden daarvan zijn: De CaballeroFabriek in Den Haag: Het badhuis in Gouda:
Andere voorbeelden zijn de bibliotheek in de Spieringstraat en de Werkschuit aan de Bloemendaalseweg. Architectuurcentrum grAp heeft zes architecten gevraagd om hier plannen voor te maken (over die plannen is in het middagdeel van de themadag gediscussieerd).”
Daarnaast heeft grAp op basis van een eerdere bijeenkomsten over herbestemming de volgende tips geformuleerd: • Zoek eerst en vooral nieuwe gebruikers • Zonder bezieling en enthousiaste ‘gekken’ lukt het niet • Druk bevlogen initiatiefnemers aan je hart • Herken karakter en koester markante gebouwen; het zijn de krenten in de pap • Neem hindernissen weg, of liever: trap af en toe een deur open • Durf los te laten; wees soepel met regels • Gemeente, herzie bestaand beleid dat herbestemming onbedoeld belemmert (parkeernormen bijvoorbeeld) • Verstik initiatieven niet in regels; maak bestemmingsplannen flexibeler • Rekenen en tekenen gaan hand in hand; wees realistisch • Zorg dat gemeente gecommitteerd is, persoonlijke inzet van wethouder helpt enorm • Wees niet te gulzig; ontwikkel een gebouw stapsgewijs • Je kunt niet alles behouden, sloop is soms onvermijdelijk • Verzin eerst tijdelijk gebruik en ‘koop’ tijd voor definitieve bestemming • Roep de gemeente op tot hergebruik in plaats van nieuwbouw voor publieke functies Toekomstige herbestemmingsprojecten Na de pauze werd gediscussieerd over twee toekomstige herbestemmingsprojecten: de Werkschuit aan de Bloemendaalseweg en de bibliotheek aan de Spieringstraat. Per pand hebben drie architecten bekeken wat de mogelijkheden zijn. Werkschuit Erik van Zanten van HET Architectenbureau uit Naaldwijk presenteerde de mogelijkheden die de Werkschuit, een pand uit 1880, biedt. Er kwamen plannen om een rondweg om Gouda te maken, die gevolgen zouden hebben voor de Bloemendaalseweg. Uiteindelijk ging de rondweg niet door, maar stonden er al wel heel wat boerderijen leeg. Daarvoor werd een nieuwe bestemming gezocht; denk aan de kinderboerderij. Doordat de Werkschuit en de Muziekschool Gouda zijn gefuseerd tot Kunstpuntgouda en deze organisatie naar de Garenspinnerij verhuist, komt het pand van de Werkschuit leeg te staan. Of eigenlijk gaat het om panden, want achter de boerderij staan de stallen en er is een toneelschuur gemaakt. Ook zijn er kantoren gebouwd. Erik van Zanten: “We kregen van grAp de opdracht om ‘ns te bekijken wat de mogelijkheden voor herbestemming zijn. De Werkschuit ligt aan de Bloemendaalseweg, een verbindingsroute door de wijk Bloemendaal van Waddinxveen naar het centrum van Gouda. Aan de weg liggen groene kavels, die omsloten worden door waterpartijen.
De kavel van de Werkschuit zou gebruikt kunnen worden als rustpunt voor fietsers. Denk aan een camping, een bed & breakfast, slaapzalen…”
“Een andere mogelijke functie is een cosmetische kliniek, met een onderzoekscentrum, behandelkamers en slaapruimtes.”
In de discussie naar aanleiding van deze twee mogelijke nieuwe functies, kwamen de volgende punten aan de orde: • Je zou eigenlijk moeten kijken naar de hele wijk en niet alleen naar de Bloemendaalseweg • Het pand zou ook weer een woonbestemming kunnen krijgen; het heeft immers dienst gedaan als boerderij. Laat aan de markt over of er behoefte is aan een commerciële functie voor het pand • Er is steeds meer behoefte aan zorg; je zou ook kunnen denken aan een functie als woongemeenschap voor ouderen • Het pand kan ook ter beschikking worden gesteld aan een ecologische woongemeenschap Bibliotheek In de eerste helft van de zeventiende eeuw werd een weeshuis gebouwd, aan wat nu de Spieringstraat is. Nu biedt het pand huisvesting aan de openbare bibliotheek, maar in de toekomst verhuist deze wellicht naar het Huis van de Stad. Drie architecten hebben op verzoek van grAp gekeken naar de mogelijkheden van het pand aan de Spieringstraat 1 en hun bevindingen werden gepresenteerd door Harold de Beer van atelier Architecten uit Gouda. Hij gaf aan: “Het is een uniek pand, zowel in formaat als in beleving. Het heeft een publieke functie, die we als volgt hebben omschreven: ‘Een centrale plek waar Jan en alleman terechtkan. Het is een plek van cultuur en een plaats die collectief bekend is bij alle Gouwenaren. Een plek van kennisoverdracht in een gebouw met een heel sterk karakter’. De bibliotheek is gevestigd in een gebied waar op cultureel gebied heel veel kan gebeuren. Tegelijkertijd kun je er heel rustig zitten; de gebouwen aan weerszijden van de binnenplaats beschermen de bezoeker tegen de drukte. De lokatie zou bijvoorbeeld dienst kunnen doen als muziekcentrum. Ook het Amsterdamse Paradiso en het Haagse Paard van Troje zijn immers gevestigd in historische panden. In het centrum kunnen popconcerten, huiskamermuziek en openluchtoptredens ten gehore gebracht worden. Er zijn veel mensen die van muziek houden. Als ze naar het muziekcentrum gaan, eten en drinken ze voor of na het optreden nog wat in de stad, wat zorgt voor levendigheid in de omgeving.”
“Een andere mogelijke nieuwe functie is een campus voor jongeren en studenten die bijvoorbeeld in een andere stad studeren. Of misschien ziet de Erasmus Universiteit Rotterdam wel wat in een Goudse dependance! Op de lokatie kunnen studentenwoningen, collegezalen en gebedsruimten voor verschillende geloven komen. Met dat laatste maak je ruimte voor een discussie tussen verschillende religieuze groepen.”
In de discussie naar aanleiding van deze twee mogelijke nieuwe functies, kwamen de volgende punten aan de orde: • Gouda komt er armoedig vanaf als het gaat om pleinen; je zou de lokatie dus ook een pleinfunctie kunnen geven • Waarom geen winkelfunctie? Winkels in bijzondere panden maken een stad een stuk aantrekkelijker! • Waarom geen woonfunctie? Nadeel hiervan is volgens Harold de Beer dat het karakteristieke poortje bij de ingang algauw achter een hek zou terechtkomen, om de privacy van de bewoners te waarborgen • Belangrijk is om de omgeving te betrekken en mensen te vragen om met plannen te komen • Voor een herbestemmingsproject als dit moet de tijd worden genomen, zonder dat het proces aan actualiteit inboet • Je zou een groep kunnen formeren die over de herbestemming van een pand brainstormt; die herbestemming is immers van belang voor de gemeenschap
Discussie Vervolgens kwam een discussie op gang over herbestemming in het algemeen. Tijl van Straten: “Het feit dat de wethouder en medewerkers van de gemeente meediscussiëren over herbestemming, zie ik als iets heel waardevols. Ook is het waardevol dat er ruimte wordt gegeven aan Architectuurcentrum grAp. Er leeft veel en er wordt dagelijks hard gewerkt aan herbestemmingsprojecten. Laten we de partijen die daarbij betrokken zijn, vaker bij elkaar brengen. Rekening houdend met de financiering, want die wordt vaak gezien als een enge stap helemaal aan het eind van een traject.”
Ciska Jansz gaf aan: “Ik ben heel benieuwd welke mogelijkheden architecten zien voor de herbestemming van het Spaardersbad! Wie ideeën heeft, mag mailen naar
[email protected]! O ja, en ik heb geen geld!” Samenvatting Dagvoorzitter Jan Vellekoop vatte de themadag als volgt samen: “Herbestemming is een weerbarstig onderwerp. Belangrijk is dat partijen op een goed moment bij elkaar komen. Je hebt die partijen immers nodig, zet ze zo vroeg mogelijk in het traject met z’n allen in een hok! Breng expertise bij elkaar; er zijn zoveel prachtige voorbeelden van herbestemming in Nederland.” Jan Vellekoop gaf een aantal tips voor het maken van een goed herbestemmingsplan: • Creëer een aanleiding (soms is die er al; denk aan de sluiting van het Spaardersbad) • Zoek goede voorbeelden van vergelijkbare panden die een nieuwe functie hebben gekregen • Kijk naar de mogelijkheden die het pand (in wat voor functie dan ook) heeft voor de omgeving; schakel die omgeving in • Bepaal welke deskundigen je inhuurt • Denk vooraf na over verschillende scenario’s • Houd er rekening mee dat herbestemming een lang proces is en dat je wellicht tussenstappen moet zetten (denk aan tijdelijke herbestemming) • Doe recht aan de cultuurhistorische betekenis • Let op de details van het pand en huur eventueel een vakman in om aan die details te werken • Maak gebruik van de Argumentenkaart Herbestemming. Op deze kaart wordt aandacht besteed aan ruimte, economie / financiën, milieu / duurzaamheid, cultuur en de gemeente / gemeenschap • Verwacht niet dat de gemeente op dit moment veel geld kan stoppen in herbestemmingsprojecten. Wel kan de gemeente advies en voorlichting geven, actief contact zoeken met eigenaren van panden en partijen bij elkaar brengen. Verder is het belangrijk dat mensen die contact zoeken met de gemeente, via één loket geholpen kunnen worden
Afsluiting Wethouder Daphne Bergman sloot de themadag af: “Het is al gezegd in één van de presentaties: het gaat om ‘Samen uit, samen thuis’. Gouda heeft, net als andere steden, te maken met enorme uitdagingen. Denk bijvoorbeeld aan het Stadhuis, een pand van en voor de Gouwenaren. Over de herbestemming van dit pand organiseert de gemeente Gouda een expertmeeting. Gemeenten zijn tijdens deze themadag aangeduid als veelkoppig monster. Dat proberen we natuurlijk zoveel mogelijk te voorkomen, onder andere door te werken aan de één-‐loket-‐functie. Toch houden we een dubbelrol: we zijn aanjager van herbestemmingsprojecten, maar moeten ons óók houden aan wet-‐ en regelgeving. Maar ik gelóóf in Gouda én in de gemeenschap; het komt wel goed met onze stad!”