Henny Radijs, van pottenbakster naar keramisch kuntenares
Henny Radijs (1915-1991) Van pottenbakster naar keramisch kunstenares Tekst: Rob Meershoek Foto’s: Kunsthandel Artentique Zoetermeer, september 2010 Alle rechten voorbehouden
Vaas 1961, h. 42 cm.
Alle rechten voorbehouden, Kunsthandel Artentique, 2010
Henny Radijs, van pottenbakster naar keramisch kuntenares Inleiding In de 20e eeuw heeft zich in Nederland, net als elders in Europa, een aantal indrukwekkende ontwikkelingen afgespeeld binnen de keramiek. De lijst namen van kunstenaars die een vermeldenswaardig stempel hebben kunnen drukken op deze ontwikkelingen, is lang. Toch zijn veel van de namen vergeten of in de marge terechtgekomen. Henny Radijs is een van die ‘vergeten’ kunstenaars. In dit artikel wordt een kort beeld geschetst van haar leven en werk en haar plaats binnen de geschiedenis van de Nederlandse keramiek.
de academie had ze Olga Oderkerk (19241987) leren kennen. In 1953 kwam deze bij Henny werken en wonen. Vanaf 1954 had Olga een eigen atelier aan de overkant, dat in de praktijk alleen gebruikt werd als expositieruimte.
Henny Radijs en Olga Oderkerk, ca. 1955.
1949-1964 Rotterdam Henny Radijs ontpopte zich als een rasechte pottenbakster.
Spiraalvorm, ca. 1977, h. 18,5 cm.
Academie voor Beeldende Kunsten Janna Hendrika Radijs werd geboren in Rotterdam, op 23 maart 1915. Na haar H.B.S., ging ze aan de slag als rijkstelefoniste. In de jaren ’30 leerde ze Johannes Henricus Andrée (1882-1961) kennen, een van de beste kunstpottenbakkers die Nederland rijk is geweest. In 1939 kreeg zij lessen van hem op de pottenbakkersschijf. Hij was zo onder de indruk van haar talent, dat hij haar overtuigde het vak verder te gaan leren: “…Kind, neem een goeie raad aan, studeer en word pottenbakster…”. In 1942 begon ze aan de studie op de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Ze kreeg daar les van Gerrit de Blanken en H.W. Mauser jr. In 1945 betrok ze een pand aan de Wijdesteeg in Delfshaven, Rotterdam, waar ze in 1949 officieel een pottenbakkersbedrijf startte. Op
Haar uitgangspunt was dat de decoratie nooit de overhand mocht nemen ten opzichte van de vorm en de functie van het aardewerk. “Een pot of vaas moet zelf spreken door de eerlijke vormen, men mag er toch werkelijk geen schilderij van maken door allerlei poespas, die erop aangebracht wordt.”
Vaas ‘Kanovaarders’ 1951, h. 23 cm.
Toch mag zij met recht vooruitstrevend worden genoemd op het gebied van decoratie op haar keramische werk. Waar Dirk Hubers algemeen wordt beschouwd als de eerste die, eind jaren ‘40 van de 20e eeuw, thema’s uit de
Alle rechten voorbehouden, Kunsthandel Artentique, 2010
Henny Radijs, van pottenbakster naar keramisch kuntenares beeldende kunst gebruikte in de decoratie op zijn potten en schalen, was Henny Radijs hier (onafhankelijk van eerdergenoemde), niet veel later mee. Ongetwijfeld speelde het feit dat ze zich in Rotterdam te midden van een groep schilders en beeldhouwers bewoog, met wie zij deels de opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten had gevolgd, hier in belangrijke mate een rol bij. In de jaren ’50 maakte Henny snel naam als pottenbakster in Rotterdam. Ze kreeg veel opdrachten van particulieren die iets bijzonders wilden en van bedrijven. Bekend zijn de potjes die ze in 1958 ontwierp voor het Historisch museum in Rotterdam. Ook ontwierp ze een tegeltableau voor het Zuiderziekenhuis, dat ze samen met Olga Oderkerk uitvoerde. Daarnaast nam ze deel aan veel tentoonstellingen (ondermeer via de Rotterdamse Kunststichting die na de oorlog was opgericht om de kunstenaars in Rotterdam te stimuleren en ondersteunen) en werd ze uitgezonden naar de Expo ’58 in Brussel.
maken. Tot aan het eind van haar werkzame leven heeft ze vele duizenden van dit soort vaasjes tussen de 2 en de 6 cm. gedraaid. Gedurende haar hele carrière zorgden deze voor een min of meer stabiele bron van inkomsten.
Vaasje 1976, h. 5,5 cm.
Aan het begin van de jaren ’60 verschoof de decoratie, waar zij naam mee had gemaakt, naar de achtergrond. Heel kenmerkend voor deze periode zijn de matte glazuren in groen-, bruin- en blauwtinten, waarbij de binnenkant van de objecten vaak een glanzend glazuur heeft.
Vaas 1961, h. 37 cm.
Vaas 1967, h. 22 cm.
Een geheel eigen plek binnen het oeuvre van Henny Radijs hebben de miniatuurtjes. Op advies van Andrée (“Koop niet bij de maat, Draai niet bij de maat, Maar maakt mooie, Kleine edele potjes”) begon ze die al vroeg te
De vorm staat centraal en het overige is hier zonder pardon aan ondergeschikt gemaakt. Een zekere verwantschap met de Engelse keramiek van de periode is hierin zeker te herkennen
Alle rechten voorbehouden, Kunsthandel Artentique, 2010
Henny Radijs, van pottenbakster naar keramisch kuntenares 1964-1970 Brielle Begin jaren ’60 ontstond een probleem met de beschikbare ruime: de ateliers aan de Wijdesteeg en de Aelbrechtskolk waren in slechte conditie en hadden een groot gebrek aan extra ruimte, die wel nodig was. Uiteindelijk vonden Henny en Olga een geschikte plek in Brielle, waar ze het voormalige kadaster aantroffen. De productie in deze periode was feitelijk een voortzetting van die van de laatste periode in Rotterdam. Aan het eind van de jaren ’60 worden de stukken minder sober en wordt veelal een subtiele lijn- of blokdecoratie toegepast.
Vaas 1975, h. 7,5 cm.
In 1970 vertrok Henny naar Amsterdam, waar zij een eigen atelier betrok. Olga keerde terug naar Rotterdam.
Olga Oderkerk, jaren ‘60, h. 9,5 cm.
1970-1991 Amsterdam In Amsterdam begon Henny aan een nieuwe uitdaging. Kort na haar vestiging in de hoofdstad, maakte zij haar eerste plastieken. Vaas 1967, h. 11 cm.
In de jaren ’70 werd deze trend, althans waar het haar ‘potterie’ betrof, doorgezet en werden langzamerhand de vormen ook iets verfijnder.
Pilaar 1971, h. 31 cm.
De belangrijkste reden dat zij juist op dit moment die ontwikkeling doormaakte, moet
Alle rechten voorbehouden, Kunsthandel Artentique, 2010
Henny Radijs, van pottenbakster naar keramisch kuntenares zijn geweest de omgeving waar zij in terecht kwam. In Amsterdam e.o. immers was een groep jongere keramisten als Jan de Rooden, Johnny Rolf, Helly Oestreicher, Jan van der Vaart, Marianna Franken, Johan van Loon, Sonja Landweer, Hans de Jong, Hilbert Boxem en Adriana Baarspul, reeds een aantal jaren succesvol bezig met vernieuwende keramiek. In het bijzonder de vriendschap met Jan van der Vaart, die algemeen wordt beschouwd als grondlegger van de abstract-geometrische richting binnen de Nederlandse keramische kunst (cf. Mieke Spruit-Ledeboer, Nederlandse Keramiek 1900-1975), zal in grote mate hebben meegespeeld. Kort gezegd gaat de abstract-geometrische richting uit van de wiskundige vorm als basis voor het object. Bij Van der Vaart en anderen leidde dit in eerste instantie tot de vaasplastiek en in een later stadium tot de vrije plastiek. Henny Radijs maakte een flink aantal monumentale stukken die binnen de genoemde richting geplaatst kunnen worden.
Haar laatst bekende werk is een ronde Nieuwjaarstegel uit 1982. Henny Radijs bracht de laatste jaren van haar leven door in een verzorgingshuis in Amsterdam, waar zij in 1991 overleed.
Object 1977, h. 17 cm.
Tot slot Henny Radijs was zonder twijfel een noemenswaardige component binnen de Nederlandse keramiek van de tweede helft van de 20e eeuw. Ook door het feit dat zij al haar werk voluit signeerde, is haar naam bekend bij vrijwel elke liefhebber van keramiek van deze periode.
Open vorm, 1977, h. 14 cm. Plastiek ‘Flatneurose 1B’ 1979, h. 28 cm.
Gedurende de jaren ’70 bleef zij echter ook trouw aan de potterie. Aan figuratief, anekdotisch werk, dat met name in de jaren ’60 erg in trek kwam (Etie van Rees, Lies Cosijn, Hans de Jong), heeft zij zich nooit echt gewaagd, waarschijnlijk ook omdat dit niet in haar karakter lag.
Desondanks is zij als kunstenares in de vergetelheid geraakt. Als pionier in de jaren ’50, hard werkende pottenbakster in de jaren ’60 en keramisch kunstenares in de jaren ’70 heeft zij een belangrijke bijdrage geleverd aan de keramische erfenis van de 20e eeuw.
Alle rechten voorbehouden, Kunsthandel Artentique, 2010