Test DOOR Bram Dons
Jongleren met virtuele en fysieke systemen
Helpt Storage Manager de storagemanager? 48 STORAGE MAGAZINE · 4 · september 2011
Voor de storagehardware van verschillende fabrikanten bestaan er beheertools. Maar die fysieke systemen zijn gevirtualiseerd. Voor virtuele omgevingen bestaan er ook beheertools. Maar een beheertool die zowel het virtuele als het fysieke aspect van de storagearchitectuur omvat, die bestond nog niet. Storage Manager probeert daar nu verandering in te brengen.
dergelijke tool biedt vaak uitgebreide voorzieningen voor onder meer het volgen van de prestaties, het meten van de hoeveelheid gebruikte en beschikbare storagecapaciteit, de detectie van hotspots, rapportage en geautomatiseerde storagecapaciteitsplanning. Bovendien wordt een gedetailleerd overzicht geboden van de geïnstalleerde storage- en netwerkinfrastructuur. Een nadeel in het gebruik van afzonderlijke storagetools is dat ze geen overzicht geven van de totale heterogene storage-infrastructuur en de hoge licentiekosFiguur 1: Getting Started with Storage Manager ten die deze met
In datacenters staan vaak storagesystemen van verschillende leveranciers. Voor het beheer daarvan heeft elke aanbieder wel een applicatie voor storagemanagement. Een
zich meebrengt. Bovendien moeten storageen netwerkbeheerders bekend zijn met het gebruik van deze verschillende tools. Door de afzonderlijke rapportages van de storagesystemen is het voor het management lastig de totale kosten te bepalen, de kosten door te berekenen en een inschatting te maken van de toekomstige totale storagebehoefte.
Schuiven achter de schermen In een traditionele fysieke serveromgeving kunnen beheerders eenvoudig de relaties tussen de storagesystemen en de fysieke servers bijhouden: een LUN, dat is gecreëerd op een SAN, wordt gekoppeld aan een fysieke server, die alleen tot dat LUN toegang heeft. De komst van servervirtualisatie heeft deze architectuur op zijn kop gezet, want virtualisatie is nu juist het delen van een aantal fysieke bronnen tussen verschillende virtual machines (VM’s). Virtuele filesystems staan toe dat meerdere fysieke servers gelijktijdig op dezelfde LUN’s lezen en schrijven. En, om de zaak nog wat complexer te maken, het schuiven met VM’s tussen storagesystemen gebeurt niet alleen op de virtualisatielaag. Veel leveranciers van traditionele storagearrays hebben een geautomatiseerde feature voor storagetiering aangebracht. Deze werkt met verschillende tiers van devices met verschillende eigenschappen qua prijs, prestaties en capaciteit. Naast de traditionele op SCSI of Fibre Channel (FC) gebaseerde drives zijn er tiers bij gekomen op basis van SSD’s, SAS- of SATA II-drives. Afhankelijk van onder meer de I/O-belasting verhuist de storagearray, al dan niet automatisch, de data tussen de verschillende tiers. Dat alles gebeurt op de storagelaag, zonder
STORAGE MAGAZINE · 4 · september 2011
Figuur 2: Exchangeconsole
dat de virtuele host daar notie van heeft. De features voor de verhuizing van VM’s mogen dan een aanwinst zijn, voor systeembeheerders zijn ze dat in een bepaald opzicht toch niet. De relaties tussen VM’s, de fysieke hosts waarop ze zich bevinden, en het storagedevice waarop de virtuele disks zijn gehuisvest, zijn namelijk voortdurend aan veranderingen onderhevig. Omdat de virtualisatiebeheerder zich niet bewust is van wat er op de storagelaag gebeurt en de storagebeheerder niet weet wat zich op de virtualisatielaag afspeelt, heeft geen van beiden meer een totaaloverzicht van het systeem.
Storage-integratie Voor virtuele omgevingen bestaan er plugins voor storage-integratie. Daarmee kan de beheerder binnen de virtuele beheerinterface zowel de fysieke als de virtuele storage managen. De server én de storagehardware kunnen vanuit dezelfde console worden bestuurd. Er bestaan plug-ins voor verschillende hypervisors, waaronder Hyper-V en vCenter. In samenwerking met onder meer Dell, EMC en NetApp heeft VMware voor zijn vSphereomgeving al speciale vStorage APIs for Array Integration (VAAI’s) ontwikkeld. Daarmee kun je de functies van een storagearray direct vanuit vSphere aansturen. Onder de huidige VAAI’s zijn bijvoorbeeld copy offload, write-same offload en hardware-assisted locking. Er zullen steeds meer functies naar de storagearray worden overgeheveld, zoals return zeroed VMFS blocks, thin-provisioning stun (die de I/O stillegt wanneer er op een volume te weinig opslagruimte is), NFS
file-level copy en geavanceerde bestandsattributen. Er bestaan al vCenterplug-ins voor Dell, Compellent of EqualLogic, EMC, HP of 3PAR, IBM en NetApp. Let wel: de plugins brengen het beheer van storage naar de virtuele omgeving, niet vice versa.
Virtuele omgevingen Met de introductie van de virtuele server en de virtuele storage-infrastructuur in de heterogene storageomgeving is de complexiteit dus substantieel toegenomen. De traditionele tools van de afzonderlijke storageleveranciers geven vaak onvoldoende inzicht in het gebruik van de virtuele en fysieke LUN’s en de servers waarmee ze zijn gekoppeld.
Virtuele omgevingen en de daarin gebruikte hard- en softwareproducten zijn weliswaar nog volop in ontwikkeling, maar grote datacenters zijn toch al langzaam begonnen met de transitie van fysiek naar virtueel. Het op virtualisatietechnieken gebaseerde cloudcomputing is de nieuwe trend en, als we de media, de leveranciers en de meeste IT-experts mogen geloven, de richting die we moeten volgen. Afhankelijk van de toepassing maken datacenters daarbij gebruik van verschillende soorten hypervisors. Net zoals bij storage is ook voor elke virtuele omgeving weer een aparte beheertool nodig, bijvoorbeeld VMwares vCenter of Microsofts System Center Virtual Machine
Applicatiemonitoring kent nog wat beperkingen (Advertentie)
49
Manager (SCVMM). Kortom: uit het oogpunt van IT-beheer is het wenselijk om één algemene beheertool te bezitten voor alle virtuele en fysieke server- en storagesystemen in de heterogene IT-architectuur. De firma SolarWinds beweert dat het over een dergelijke tool beschikt: Storage Manager. We zullen het hierna bespreken.
zijn de agents ook op afstand te beheren. De server zelf bestaat uit een MySQL-database, Tomcat-webserver, agentcollector, poller, eventreceiver en maintenanceproces. STM gebruikt een MySQL-eigen database, waarop bij voorkeur geen andere applicaties draaien.
Storage Manager
Storage Manager hanteert verschillende methoden om zowel lokaal als remote data te verzamelen. De meeste gegevens komen
SolarWinds’ Storage Manager (STM) biedt accurate en kritieke classificatie- en presta-
Agents
Alleen vCentervirtualisatie wordt ondersteund
50 STORAGE MAGAZINE · 4 · september 2011
tie-informatie over SAN’s, NAS’en, FCswitches en host bus adapters (HBA’s). Het biedt systeembeheerders en IT-managers inzicht in het gebruik en de snelheid van storagesystemen. Storage Manager is gebaseerd op een agent-serverarchitectuur en bestaat uit twee aparte componenten: een STM-server en de STM-agents. De server verzamelt data die afkomstig is van de agents, slaat de verkregen informatie op in een centrale database en distribueert die informatie onder gebruikers via de interface. De STM-agents meten de prestaties van storagesystemen en servers. De agents analyseren de informatie over de bestanden die op deze resources aanwezig zijn en verzenden die naar de STM-server. Via de server
van FC-switches, VMwarehosts en VM’s, NAS- en SAN-storagearrays en SQL- en Oracledatabases. Er kunnen ook bestanden worden geanalyseerd. Om informatie te verkrijgen uit fysieke servers, back-ups en Exchange is een agent op het betreffende systeem nodig. Storage Manager gebruikt vele methoden voor het verzamelen van data, te weten WMI, SMI-S, SNMP, Telnet/ SSH, CIFS/NFS, API’s, SQL query’s, Web Services, command lines en log-parsing. De primaire communicatie tussen de STM-server en zijn agents verloopt via TCP-poort 4319 voor http en UDP-poort 162 UDP voor SNMP. De agents draaien binnen een operating system en ondersteunen twee functies. Ten eerste is dat het verzamelen van informatie
met betrekking tot de prestaties, de inhoud en de aanwezigheid van bronbestanden. Ten tweede is dat het voorzien in een platform voor het bewaken van de applicaties of de andere devices die op een server aanwezig of ermee verbonden zijn. De STM-server is te installeren op Red Hat Linux, Suse van 32 of 64 bit, Windows 2003 of 2008 van 32 of 64 bit en Unix operating systems. De agents zijn te installeren op Windows XP, Vista, 2000, 2003 en 2008, AIX 5L of hoger op PPC 32 of 64, HP-UX 11 of hoger op PA-RISC of Itanium, Linux op Intel x86 of x64 en Solaris op Intel x32. Bij Storage Manager hoort ook Backup Profiler. Dit is een webgebaseerde back-upconsole die de beheerder een realtimeoverzicht geeft van alle actieve back-upoperaties. Hij maakt automatisch een opsomming van de back-upstatus, de opgetreden uitzonderingen en de groei van de back-upgrootte. Backup Profiler ondersteunt de bekendste back-upapplicaties, waaronder Symantecs NetBackup en Backup Exec, EMC’s NetWorker, IBM’s Tivoli Storage Manager, CA’s ARCserve en CommVaults Simpana.
Systeemeisen Voor de installatie van de server en de agents van Storage Manager gelden de volgende eisen. Afhankelijk van het aantal disks beveelt SolarWinds verschillende configuratiescenario’s aan. Voor alle configuraties geldt bovendien dat per tweehonderd VM’s een extra agent nodig is. • Tot 500 disks: Windows 32 of 64 bit met twee processorcores en 4 GB RAM; een poller-agent met één processorcore en 1 GB RAM. • Tot 3.000 disks: Windows 64 bit met vier processorcores en 8 tot 16 GB RAM; een poller-agent met één of twee processorcores en 2 GB RAM. • Tot 30.000 disks: Windows 64 bit met acht tot zestien processorcores en 16 tot 64 GB RAM; een poller-agent met één of twee processorcores en 4 GB RAM.
Resources toevoegen
Figuur 3: Het gebruik van de datastore en thin provisioning
Storage Manager bewaakt storagearrays op verschillende manieren met behulp van SNMP, API’s, SMI-S, en Telnet/SSH. Voor elke array kunnen extra voorzieningen nodig zijn. Sommige SMI-S-providers zijn embedded, andere maken deel uit van de managementsoftware en voor weer andere moet je aparte software downloaden en installeren (zie kader ‘SMI-S’). Bij geen van deze methoden voor storagemonitoring is additionele software nodig, behalve bij de downloadable SMI-S. Verschillende arrays vereisen verschillende protocollen om te kunnen worden uitgelezen en aangestuurd
SMI-S
Simuleer virtualisatie voor je het toepast
De SNIA heeft in 2002 het Storage Management Initiative (SMI) opgestart om een standaard te ontwikkelen voor het beheer van multivendor storagenetwerken. De SMI-specificatie is gebamanagement (WBEM), waarvan de laatste zijn opgesteld door de Distributed Management
switch-IP-adres via Telnet bereikbaar zijn vanaf de agent, anders kan die geen zoninginformatie verzamelen. Voor Ciscoswitches moet SNMPv1 geactiveerd zijn. De communitystring wordt vanaf de command line ingesteld. Storage Manager kan alle switches en devices monitoren die de management information base (MIB) van FibreAlliance ondersteunen. De STM Web Console biedt de beheerder toegang tot alle informatie uit de IT-omgeving. Via diverse pagina’s zijn gegevens over de gemonitorde devices en applicaties terug te vinden.
Task Force (DMTF). In 2007 is SMI-S als ISO/IEC-standaard bestempeld (zie www.snia.org/
forums/smi/tech_programs/smis_home). Hoewel ze aanvankelijk een afwachtende houding aannamen, hebben zich nu toch een twintigtal belangrijke storageleveranciers bij het SNIA gecertificeerd als SMI-S-provider. SMI-S-enabled managementapplicaties als Storage Manager, ook wel clients genoemd, moeten voor het beheer van een storagedevice gebruikmaken van een SMI-S-provider. Deze kunnen op twee manieren worden geïmplementeerd: ofwel als proxyinterface, ofwel als embedded agent. In het geval van een embedded agent is het storagemanagement een feature die is ingebouwd in de API van het storagedevice. In het geval van een proxyinterfacemethode worden de bestaande API’s van een storagedevice omgezet in een SMI-S-compliant interface. Deze implementatiemethode is de snelste manier om SMI-S-compliant te worden, maar zij vereist wel dat er een proxyprovider en een common information model object manager (CIMOM) op de server geïnstalleerd staan. De CIMOM
Configuratie VMware vCenter
stuurt requests door naar de betreffende deviceprovider. Bij de test in dit artikel gebruik ik de
Storage Manager ondersteunt tot dusver alleen de virtuele omgeving vCenter. Als eerste moet daartoe een instantiatie van vCenter worden gecreëerd, waarna de ESXhost aan de gewenste agent wordt toegevoegd. Elke agent kan meerdere ESX-hosts monitoren. Aan de agent kan ook een cluster worden toegewezen door op de pagina voor toewijzing van de host te kiezen voor ‘Cluster’ in plaats van ‘ESX’.
eerste methode: een proxyinterface in combinatie met de SMI-S provider van LSI.
door Storage Manager. Elk protocol geeft weer toegang tot andere arrays van andere vendors (zie kader ‘Protocollen voor monitoring’).
Testomgeving Voor de test installeren we Storage Manager en een agent op twee aparte Windows 2008 R2-systemen van 64 bit. De testomgeving bevat een 10 gigabit-Ethernetnetwerk, een stand-alone Windows Server 2008 en een vCenter Server 4.1 met een clustersysteem, bestaande uit twee nodes: een Netgear ReadyNAS, verbonden via iSCSI, en een StorageTek FlexLine D280-storagearray, verbonden via een Brocade SilkWorm-FCswitch. Na de installatie van de STM-server en -agent openen we de STM Web Console. Dit is de centrale interface die bestaat uit acht secties waarmee de beheerder toegang krijgt tot de resources. Na het inloggen op de STM-server verschijnt het scherm ‘Getting started with Storage Manager’ (zie figuur 1), waarmee snel resources kunnen worden toegevoegd. Er zijn twee manieren om devices op het IP-netwerk te scannen: door eenvoudig het IP-adresbereik in te voeren of door van elk device afzonderlijk het adres in te voeren.
Storage Manager heeft overal agents
De discoveryfeature van Storage Manager scant in eerste instantie snel naar EMC arrays, LSI-gebaseerde arrays (zoals de IBM DS3000-, DS4000- en DS5000-serie, de Dell MD3000-serie en de Sun StorageTek 2000en 6000-serie), NetApp FAS’en, vCenter arrays en stand-alone ESX arrays. Voor EMC en LSI-gebaseerde arrays moet een SMI-S-provider worden geïnstalleerd. Voor de StorageTek FlexLine downloaden we LSI-SMI-S-provider versie 10.10.6062 van de website www.lsi.com. FC-switches van Brocade, Cisco, McData of QLogic zijn op twee manieren te configureren: via het switch-IP-adres of met behulp van een SNMPv1 read-only community string. Voor Brocadeswitches moet het
Applicatiemonitoring Storage Manager kan een beperkt aantal applicaties monitoren, waaronder Microsoft Exchange 2003 of 2007 en Oracle Database 7.2 of hoger (zie figuur 2). Aangaande Exchange gelden er wat beperkingen. Zo worden slechts de rollen op één server worden ondersteund en is active-passiveclustering alleen mogelijk met Exchange 2003. De Exchangeservices moeten draaien op de Exchangeserver waarop ook de agent draait. Een databaseserver voor Oracle kan de
(Advertentie)
STORAGE MAGAZINE · 4 · september 2011
seerd op het common information model (CIM) standaarden voor web-based enterprise
51
Protocollen voor monitoring Om een storagearray toegankelijk te maken voor Storage Manager, is het gebruik van een specifiek protocol vereist. Iedere vendor heeft hier weer zijn eigen voorkeur. Een overzicht van welke protocollen toegang geven tot welke storagesystemen.
SNMP Dell EqualLogic EMC Celerra LSI-ONStor
52
API IBM System Storage N-Series
STORAGE MAGAZINE · 4 · september 2011
NetApp FAS, Operations Manager
Figuur 4: Load Simulator en Capacity Planner
STM-server direct monitoren met behulp van zijn geïntegreerde poller voor usage en databaseperformance. De communicatie tussen Storage Manager en de Oracledatabase geschiedt via een driver voor Java-database connectivity (JDBC), te downloaden vanaf de website van Oracle.
Reports en policy’s Embedded SMI-S 3PAR IBM DS6000- en DS8000-serie, SVC Pillar Data Systems
Downloadable SMI-S Dell MD3000-serie EMC CLARiiON, VNX, Symmetrix, Symmetrix DMX, VMAX IBM DS3000-, DS4000 en DS5000-serie, Enterprise Storage Server LSI Sun StorageTek 2000-, 6000- en 9900serie, FlexLine
Web Services
Storage Manager kan informatie uit de Main Console of uit een console voor een individuele resource naar je e-mailen of voor je uitprinten. Het programma biedt een uitgebreide rapportagevoorziening die voorziet in samenvattingen, inventarisaties en historische gegevens van de netwerkprestaties, storage en devices. Deze verschaffen informatie over servers, databases, back-upoperaties en NAS- en SAN-systemen. Rapportage is mogelijk op twee niveaus: voor beheerders en voor gebruikers.
Rules en alerting Door rules op te stellen kun je automatisch verschillende acties laten uitvoeren, bijvoorbeeld het draaien van een script. De regels kunnen in werking treden onder verschillende omstandigheden en daarom zijn er rules van verschillende typen: file analysis, Windows event logs, threshold, directory analysis en scheduled. Bij de rules voor file analysis kun je een selectie maken aan de hand van het pad, het type, de ouderdom, de bestandsgrootte in MB, het moment van creatie of laatste wijziging en het aantal files per systeem of share.
Bij file analysis voor NetApp kun je ervoor kiezen om al dan niet gebruik te maken van CIFS shares en NFS-exports. Bij file analysis voor NAS’en en VM’s is te bepalen wie de eigenaar van de files is, wat voor soort bestanden het zijn en hoe oud de files zijn op elke share. Aan de hand daarvan kan de beheerder de grootte en details van elke share opvragen; quota, compliancerapportage en storagerecovery toepassen; en shares samenbrengen in logische groepen voor doorbelasting.
SnapMirror Monitor De SnapMirror Monitor toont de huidige transfer tussen de bron en bestemming voor alle filers in een groep of voor een bepaalde filer, die via een filter is te selecteren.
Thin Provisioning Het Virtualization Dashboard van de STM Web Console biedt een grafisch overzicht van de thin provisioning in de datastore (zie figuur 3). Het laat zien waar de virtuele disks hun opslagruimte betrekken, zodat de beheerder weet in hoeverre er sprake in van overcommitment door de datastores binnen VMware. Op dit scherm staat ‘used space’ voor de actuele hoeveelheid gebruikte ruimte, ‘free’ voor de hoeveelheid vrij beschikbare fysieke ruimte en ‘overcommitted’ voor de hoeveelheid toegewezen storage die de beschikbare fysieke storageruimte te boven gaat.
Xiotech Magnitude 3D 4000
Virtuele storage gaat fysieke ruimte te boven
De Capacity Analysis-pagina geeft een overzicht van het huidige gebruik van CPU, geheugen, opslag, disks en netwerk. Dit gebeurt op zowel VM- als ESX-niveau. Capacity Analysis maakt een schatting van het maximum aantal VM’s dat, uitgaande van een bepaald targetsysteem, aan de virtuele omgeving kan worden toegevoegd en hoeveel VM’s er in geval van nood kunnen
Licentiekosten voor Storage Manager Aantal disks Prijs in euro 25
2.440
50
4.880
150
9.770
300
14.665
500
19.545
1.000
34.215
1.500
40.735
3.000
58.660
5.000
81.475
7.500
122.215
10.000
162.955
12.500
203.695
15.000
244.435
20.000
325.910
25.000
407.390
30.000
488.875
worden aangemaakt. Kies je bijvoorbeeld voor een VM-utilisatie van 80 procent, dan kan daar in noodgevallen nog 20 procent worden bijgevoegd.
P2V Simulator De Physical-to-Virtual Simulator laat zien wat de gevolgen zijn als je een operating system en zijn applicaties migreert van een dedicated fysiek hardwaresysteem naar een virtuele omgeving. Het Capacity Planneroverzicht toont vervolgens de resultaten voor en na virtualisatie (zie figuur 4). Per vCenter Server kunnen het aantal VM’s, de RAM per VM en de diskruimte per VM worden opgegeven.
File- en dataclassificatie File- en dataclassificatie geeft de beheerder inzicht in het type opgeslagen bestanden, hun ouderdom en toegangshistorie. Aan de hand hiervan kan hij verspilde opslagruimte weer voor gebruik beschikbaar maken. Door regels op te stellen zijn specifieke files te identificeren en kan de beheerder informatie opvragen over host, pad, eigenaar, grootte en ouderdom van deze bestanden.
Conclusies Storage Manager van SolarWinds is een gebruiksvriendelijk applicatie die de prestaties van storagesystemen kan meten en daarvan een historische trendanalyse kan uitvoeren. In het algemeen is de tool behulpzaam bij het bewaken van de prestaties en het op basis daarvan voorspellen van eventuele groei. Storage Manager ondersteunt zowel fysieke als virtuele opslagsystemen. Wat betreft de fysieke storage gaat het daarbij volgens SolarWinds om SAN- en NAS systemen van de ongeveer dertig meest voorkomende merken. Generieke NAS-systemen staan niet op het lijstje. Wat betreft de virtuele (Advertentie)
storage gaat het echter alleen om ondersteuning van de VMwareomgeving. In die hoedanigheid verdient Storage Manager niet het predicaat van allesomvattende beheerapplicatie voor zowel fysieke als virtuele opslagsystemen. De licenties voor Storage Manager beginnen bij 25 disks à 2440 euro en lopen dan op tot 30.000 disks à 488.875 euro (zie kader ‘Licentiekosten’). Nu is 30.000 disks niet echt een representatief aantal en bovendien valt het licentiebedrag niet bepaald in de categorie aantrekkelijk geprijsd. Voor wie Storage Manager toch wil proberen is er een gratis 30 dagentrial te downloaden. Daarnaast biedt SolarWinds nog de gratis SAN Monitor voor EMC’s CLARiiON, Dells MD3000-serie, IBM’s DS3000-, DS4000- en DS5000-serie en Suns StorageTek 2000- en 6000-serie. p Bram Dons is onafhankelijk IT-analist bij IT-Trendwatch (
[email protected])
STORAGE MAGAZINE · 4 · september 2011
Capacity Analysis
53