Kwaliteitszorg
Help mee aan uw veilige behandeling
A.
Informeer je arts en de andere zorgverleners
Dat mag ik zeker niet vergeten! Bereid je goed voor op elk gesprek met je zorgverleners. Noteer wat je vragen wil vooraf op papier. Doe dat telkens als er iets in je opkomt dat je vragen of meedelen wil. Dat is een goede geheugensteun. Vertel hoe je je voelt en hou geen informatie achter die belangrijk kan zijn voor de zorg. Je hoeft je zeker niet te schamen want alle informatie wordt vertrouwelijk behandeld. Maak ook duidelijk wat je van je zorgverleners verwacht.
2
B.
Stel vragen als je iets niet begrijpt
Er bestaan geen domme vragen! Het is echt belangrijk dat jij en je familie begrijpen wat er gebeurt en vooral dat je actief deelneemt aan de zorg. Maak het in ieder geval duidelijk als je iets niet goed begrijpt of als je ergens over twijfelt. Durf te vragen om meer uitleg, naar wat de neveneffecten kunnen zijn, naar welke risico’s de zorg inhoudt, naar alternatieve behandelmogelijkheden, enz. Studies tonen immers aan dat je betrokkenheid niet alleen de zorg veiliger maakt maar dat er vaak ook sneller en betere resultaten bereikt kunnen worden.
3
C.
Weet welke geneesmiddelen je neemt
Geneesmiddelen of medicatie zijn geen snoepjes! In ons ziekenhuis willen we vermijden dat een noodzakelijke behandeling met geneesmiddelen onderbroken wordt. Het is ook onze zorg om te voorkomen dat er mogelijke (gevaarlijke) interacties ontstaan tussen geneesmiddelen die je reeds lang neemt en nieuwe of andere medicatie. Daarom is het belangrijk dat wij weten welke geneesmiddelen je thuis neemt. Breng dus bij opname steeds een lijstje mee van je thuismedicatie. Vermeld daarop ook welke (voedings)supplementen, kruiden, vitamines en andere producten je gebruikt. Vergeet niet dat ook een eenvoudig aspirientje nevenwerkingen kan hebben! Deel ook mee waarom je bepaalde medicatie neemt. Als je in het ziekenhuis nieuwe medicatie krijgt, is het belangrijk dat je weet of vraagt waarom je die nemen moet. Durf ook vragen te stellen als de geneesmiddelen er anders uitzien dan je verwacht had. 4
D.
Wie ben je?
Elke patiënt is een individu! Een correcte patiëntenidentificatie is cruciaal voor een veilige zorg. Draag daarom steeds je identificatiebandje als je in het ziekenhuis opgenomen wordt. Dit bandje geeft aan wie je bent. Zo kan men controleren of de gegevens waarover de arts en de andere zorgverleners beschikken om een onderzoek of behandeling uit te voeren wel de juiste zijn. Elke handeling in het ziekenhuis vereist immers een correcte patiëntenidentificatie: het inschrijven van een patiënt, het uitvoeren van een labo-onderzoek, het toedienen van geneesmiddelen, het uitvoeren van een operatie, het ontslaan van een patiënt, enz. Een verkeerde identificatie kan zware gevolgen hebben en dat willen we samen vermijden. Heb je geen identificatiebandje (meer), vraag ernaar! 5
E.
Propere handen
Wassen, die handen! De beste manier om de verspreiding van ziektekiemen en ziekenhuisinfecties te beperken, is handhygiëne. Dat geldt voor allen die in het ziekenhuis werken, er opgenomen zijn of er op bezoek komen. Gebruik dus de alcoholpompjes bij de patiëntenkamers of was je handen met water en zeep. Vraag je bezoekers dit voor en na elk bezoek te doen. Ook na elk gebruik van het toilet is dit voor iedereen aangewezen. Artsen en zorgverleners dragen geen juwelen, ringen of een horloge. Ze zijn immers een belangrijk kanaal voor overdracht van ziektekiemen. Spreek artsen en zorgverleners gerust aan als je ziet dat ze tegen deze regel zondigen. 6
F.
Volg de instructies en adviezen goed op
Alles wat we doen, heeft een reden! Houd je daarom aan de afspraken die je met je arts en de andere zorgverleners maakt omtrent de zorg en behandeling. Vraag om uitleg, vraag wat je wel of niet mag doen en laat weten als je tegenstrijdige informatie of advies krijgt. Zorg ook dat je weet bij wie je terecht kunt voor vragen of problemen tijdens en na je opname. Bij ontslag uit ons ziekenhuis is het ook belangrijk te weten wanneer je opnieuw op raadpleging moet komen.
7
G.
Voorkom vallen
Draag slipvaste pantoffels. Vraag hulp als je niet goed te been bent om bv. naar het toilet te gaan of om uit bed te komen. Informeer bij opname de verpleegkundigen wanneer je moeilijkheden hebt om je te verplaatsen. Vraag hulpmiddelen wanneer je ze ook thuis gebruikt (looprek, rolstoel, krukken, …). 8
KPMZ-KWAL-BROCHURE.1 (10/14)
Valincidenten maken een groot deel uit van de incidenten in de zorginstellingen en kunnen resulteren in ernstige kwetsuren of zelfs botbreuken. Enkele tips: