Heightrider
.com
Bedienings - en veiligheidsinstructies MODEL HR21 SERIE (4x4)
[email protected]
Gebouwd door:
M50243/05
Niftylift Limited Fingle Drive Stonebridge Milton Keynes MK13 0ER England
www.niftylift.com e-mail:
[email protected] Tel: +44 (0)1908 223456 Fax: +44 (0)1908 312733
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies
Inhoudsopgave 1
INLEIDING EN ALGEMENE INFORMATIE 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2
Uitpakken Voorbereiding voor gebruik Schema's voor veiligheidscontroles vóór gebruik Labels, stickers en installatie Vereiste koppels
13 13 14-15 16-17 18
Componenten van regelcircuit Gebruik van grondbediening Gebruik van platformbediening Rijfuncties Kooiweegsysteem Transport, trekken, hijsen, opslaan en instelling voor werk
19-20 21-22 23-25 25-27 28 29-31
NOODFUNCTIES 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
6
7-10 11 11 12
BEDIENING 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
5
Verplichte veiligheidsmaatregelen Beperkingen in de omgeving Geluid en trilling Testrapport
VOORBEREIDING EN INSPECTIE 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
2 2 3 3 4 5 6
VEILIGHEID 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Voorwoord Risiconiveaus Draagwijdte Introductie van de “Height Rider” serie SP zelfrijdende hoogwerker Algemene specificatie Identificatie Eg-verklaring van overeenstemming (typisch)
PAGINA
Algemeen Noodprocedures - Bediener met letsel Noodprocedures - Uitvallen van machine Giekbediening Trekken Rapportage van incidenten
32 32 32 33 34-35 35
VRANTWOORDELIJKHEDEN 6.1 6.2 6.3
Dutch – 09/12
Verandering van eigenaar Lijst van verantwoordelijkheden (alleen V.S.) Controlelijst voor inspectie/onderhoud
36 36 37-38
1
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies
1
Inleiding en algemene informatie
1.1
VOORWOORD Het doel van deze handleiding is om de klant te voorzien van veiligheids- en onderhoudsinstructies die essentieel zijn voor het correct gebruik van de machine. Deze handleiding moet GELEZEN en goed BEGREPEN worden, voordat geprobeerd wordt om de machine te gebruiken! Niftylift heeft geen directe controle over de toepassing en het gebruik van de machine; de klant en diens personeel zijn zelf verantwoordelijk voor het gebruik van goede veiligheidsprocedures. Deze handleidingen zijn zeer belangrijk en moeten altijd bij de machine bewaard worden. Alle informatie in deze handleiding is gebaseerd op het gebruik van de machine in de juiste bedrijfsomstandigheden. Wijziging en/of modificatie van de machine is STRENG VERBODEN. Vergeet niet dat alle uitrusting slechts zo veilig is als het personeel dat de uitrusting bedient.
1.2
RISICONIVEAUS Het gebruik van een uitrusting van dit type houdt bepaalde risico's voor de bediener in. Deze staan duidelijk in deze handleiding en op de machine aangegeven. De diverse risiconiveaus zijn als volgt aangeduid: GEVAAR Zich niet op de correcte wijze hieraan houden zal waarschijnlijk ernstig of dodelijk letsel van het personeel tot gevolg hebben. WAARSCHUWING OF VOORZICHTIG Zich niet op de correcte wijze hieraan houden zal mogelijk ernstig of dodelijk letsel van het personeel tot gevolg hebben.
Het gevaarsteken vestigt de aandacht op potentiële gevaren die ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kunnen hebben, indien dit teken genegeerd wordt. BELANGRIJK EN INSTRUCTIES Duiden op procedures die essentieel zijn voor veilige bediening en de voorkoming van beschadiging of vernieling van de machine. LET OP! Duidt op algemene veiligheidsinstructies en/of regels in verband met de machine. De eigenaar/gebruiker is er zelf voor verantwoordelijk om alle relevante voorschriften, richtlijnen, wetten, codes en andere eisen met betrekking tot het veilig gebruik van dit materieel te kennen en te gehoorzamen. 2
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 1.3
DRAAGWIJDTE Deze bedieningsinstructies bevatten alle nodige informatie over het veilig gebruik van de Niftylift Height Rider 21 4x4 (SP64 in de VS) met een dieselmotor (D). Voor verdere technische informatie, bedradingsschema's en specifieke instructies voor alle onderhoudswerkzaamheden, die mogelijk uitgevoerd moeten worden door speciaal opgeleid personeel, verwijzen wij naar de begeleidende werkplaats- en onderdelenhandleiding voor uw model van de Niftylift Height Rider.
1.4
INTRODUCTIE VAN DE HEIGHT RIDER SERIE (SP) ZELFRIJDENDE HOOGWERKER Alle informatie, illustraties, details en beschrijvingen in deze handleiding zijn geldig bij het ter perse gaan van deze handleiding. Niftylift behoudt zich het recht voor om wijzigingen, aanpassingen, modificaties of verbeteringen aan te brengen op zijn producten zonder de verplichting om die op eerder gebouwde machines te installeren. Indien u na het lezen van deze handleiding verdere informatie nodig heeft, kunt u hiervoor contact met ons opnemen. Niftylift Ltd, Fingle Drive, Stonebridge, Milton Keynes MK13 0ER, Groot-Brittannië Tel: +44 (0) 1908 223456
Fax: +44 (0) 1908 312733
De Niftylift Height Rider 21 (SP64) kan vanaf het platform worden verreden. De hoogwerker bestaat uit een zeer veelzijdig knikgiekplatform dat gebaseerd is op een uniek en eenvoudig ontwerp. De machine is geschikt voor het opheffen van twee personen plus gereedschappen tot een hoogte van 20,70m of een reikwijdte van 12,60m. Het compacte, smalle onderstel en kleine draaicirkel in combinatie met het aangedreven zwenkmechanisme, flexibele giektop en de lange reikwijdte zorgen voor uitstekende manoeuvreerbaarheid en efficiency. De slipvaste banden en krachtige hydrauliekmotor leveren een uitmuntende prestatie met de optie van een hoge rijsnelheid wanneer de giek in de ruststand staat. De automatische remwerking en hoorbare alarmsignalen, die geactiveerd worden door een kantelsensor bij een hoek van vijf graden, helpen om te voorkomen dat de gebruiker met de giek omhoog op een onveilig terrein aan het werk gaat. De Niftylift Height Rider 21 verleent snel, veilig en kostenefficiënt toegang, zowel binnen als buiten, voor een groot aantal toepassingen waarbij gewerkt moet worden op hoogte. Modellen zijn voorzien van het volgende D: DIESEL
Dutch – 09/12
3
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 1.5
ALGEMENE SPECIFICATIE EIGENSCHAP
HR21 (SP64)
MAXIMUM WERKHOOGTE
20,66m
MAXIMUM PLATFORMHOOGTE
18,70m
MAXIMUM REIKWIJDTE
12,60m
MAXIMUM HOOGTE - INGETROKKEN
2,15m
MAXIMUM BREEDTE
2,25m
MAXIMUM HOOGTE - INGETROKKEN
5,0m
DRAAGVERMOGEN VAN PLATFORM - Europa
225kg
WIELBASIS
2,30m
DRAAICIRKEL - BUITEN
3,97m
DRAAICIRKEL
3550
STAARTVLUCHT
0,49m
RIJSNELHEID
0-6,6 km/u
AFMETING PLATFORM
1,80m x 0,70m
BEDIENING
Proportioneel elektrisch over hydraulisch
HYDRAULIEKDRUK
200bar
BANDEN
Massief
KLIMVERMOGEN
45%
MINIMUM GEWICHT VAN VOERTUIG
6.220kg
MAXIMUM BODEMDRUK
0.1051kn/cm2 21,951lb/ft2
AANDRIJVING
4
D (diesel) modellen - Kubota 1505 (4x4)
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 1.6
IDENTIFICATIEPLAAT (VOOR GB)
Deze kenplaat wordt in de fabriek aangebracht op giek 1 van elke Niftylift. Controleer of alle gedeelten gestempeld zijn en leesbaar zijn.
Dutch – 09/12
5
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 1.7
6
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (typisch)
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies
2
Veiligheid
2.1
VERPLICHTE VEILIGHEIDSMAATREGELEN Tijdens het gebruik van uw Niftylift is uw veiligheid van het grootste belang. Om alle aspecten van de werking van de machine op waarde te kunnen schatten, dient elke bediener de relevante handleiding voor de machine en het gebruik, onderhoud en de servicebeurten daarvan volledig te LEZEN en te BEGRIJPEN. Bij twijfel over aspecten die in uw handleiding zijn beschreven, dient u contact op te nemen met Niftylift Ltd. Vóór het gebruik van een Niftylift moeten alle belangrijke onderdelen van de machine grondig geïnspecteerd worden op beschadiging of vervorming. De regelsystemen moeten gecontroleerd worden op lekkage van de hydrauliek, beschadigde slangen, kabeldefecten of losse deksels van elektrische bestanddelen. Beschadigd of defect materieel mag nooit gebruikt worden - alle defecten moeten gecorrigeerd worden voordat het platform gebruikt wordt. Neem in geval van twijfel contact op met uw dealer of met Niftylift Ltd (zie voorpagina voor adres). DE FABRIKANT HEEFT GEEN DIRECTE INVLOED OP DE TOEPASSING EN HET GEBRUIK VAN DE MACHINE. DE KLANT EN DIENS PERSONEEL ZIJN DAAROM ZELF VERANTWOORDELIJK VOOR HET GEBRUIK VAN GOEDE VEILIGHEIDSPROCEDURES. HET NIET OPVOLGEN OF BEGRIJPEN VAN ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN KAN TOT ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL LEIDEN.
2.1.1
De Niftylift mag alleen worden bediend door personen die hiervoor speciaal zijn opgeleid.
2.1.2
Gebruik de Niftylift altijd geheel in overeenstemming met de bedienings- en veiligheidsinstructies voor het relevante model.
2.1.3
Aan het begin van elke werkdag en het begin van elke werkperiode moet de Niftylift visueel geïnspecteerd worden en moeten de functies gecontroleerd worden, inclusief, maar niet beperkt tot, de bedienings- en noodfuncties, veiligheidssystemen, persoonlijke beschermkleding, inclusief veiligheidsgordel, lekkage van het lucht-, hydrauliek- en brandstofsysteem, kabels en kabelboom, losse of ontbrekende onderdelen, banden en wielen, stickers, waarschuwingen, functieaanduidingen en bedienings- en veiligheidshandleidingen, schermen en bijbehorende railsystemen en alle andere door de fabrikant vermelde punten/onderdelen.
2.1.4
Alle problemen of defecten die van invloed zijn op de veiligheid moeten gerepareerd worden voordat het platform in gebruik genomen gaat worden; lees de Onderdelenhandleiding voor onderdeelnummers en informatie vooral met betrekking tot veiligheidscomponenten. Neem bij twijfel contact op met Niftylift Ltd (contactinformatie op pagina 3). Controleer of de wielen geblokkeerd zijn voordat er onderhoud gepleegd gaat worden waarbij de parkeerremmen uitgeschakeld moet worden zoals uitgelegd in sectie 5.6.
2.1.5
Alle waarschuwingslabels, instructies, stickers, functieaanduidingen en veiligheidshandleidingen moeten intact en duidelijk leesbaar zijn. Voor vervanging kunt u contact opnemen met uw dealer of met Niftylift. Houd u altijd aan de veiligheids- en bedieningsvoorschriften op zulke labels.
Dutch – 09/12
7
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 2.1.6
De bedieningsfuncties, veiligheidsinrichtingen, blokkeerinrichtingen of andere onderdelen van de machine mogen niet gewijzigd, gemodificeerd of buiten werking gesteld worden.
2.1.7
Vóór en tijdens het gebruik van de Niftylift dient de gebruiker de plek waar de hoogwerker wordt gebruikt te controleren op mogelijke risico's zoals (zonder hiertoe beperkt te blijven) een niet vlakke bodem, randen, gaten, oneffenheden, obstructies, puin, obstructies op de grond en in de lucht, hoogspanningsleidingen, wind en weersomstandigheden, onbevoegden en andere potentieel gevaarlijke omstandigheden.
2.1.8
Het maximum draagvermogen van het platform, zoals aangegeven op de labels en de kenplaat van de machine, mag nooit worden overschreden
2.1.9
De Niftylift mag alleen op een stevige, vlakke bodem gebruikt worden..
2.1.10
Geen enkel deel van de Niftylift mag ooit opgesteld worden binnen een afstand van 3 meter van een elektrische spanningsleiding, geleider en dergelijke met een spanning hoger dan 450 volt DEZE MACHINE IS NIET GEÏSOLEERD. Neem in geval van twijfel contact op met de relevante autoriteiten.
2.1.11
Bij het binnengaan van het platform dient u de valstang achter u te sluiten.
2.1.12
Het gebruik van een goedgekeurde veiligheidsgordel en veiligheidslijn, helm en relevante veiligheidskleding is verplicht. Bevestig de gordel aan de daarvoor bestemde bevestigingspunten op het platform en verwijder ze niet voordat het platform in de ruststand is teruggekeerd en u het platform verlaat.
2.1.13
Blijf altijd op het platform staan. Probeer niet hoger te komen of te reiken door op de beschermrail van het platform of enig ander voorwerp te staan/klimmen. HOUD BEIDE VOETEN OP DE VLOER VAN HET PLATFORM. Niet op de beschermrail, tussenrail of verbindingsstangen van de giek zitten, staan of klimmen. Het gebruik van planken, ladders of andere voorwerpen op de Niftylift om de hoogte te vergroten is verboden.
2.1.14
Het vlakstelsysteem van het platform mag niet gebruikt worden om de reikwijdte van het platform te vergroten. Er mogen ook nooit platen of ladders worden gebruikt met hetzelfde doel.
2.1.15
Het platform mag niet worden gebruikt om overhangende of grote voorwerpen op te heffen, die het maximum draagvermogen kunnen overschrijden, noch voor het dragen van voorwerpen die de windbelasting van het platform kunnen vergroten (bijv. aanplakborden, etc.)
2.1.16
De Niftylift mag niet gebruikt worden op trucks, aanhangers, treinwagons, drijvende vaartuigen, steigers en dergelijke, tenzij deze goedgekeurd zijn voor het gebruik door Niftylift Ltd in Groot-Brittannië.
2.1.17
Controleer altijd onder en rond het platform vóór het dalen of zwenkbewegingen, om te zien of de omgeving vrij is van personeel en obstructies. Wees voorzichtig met zwenken op plaatsen met langsrijdend verkeer. Gebruik barrières om de verkeersstroom te regelen of om de toegang tot de machine te verhinderen.
8
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 2.1.18
Stuntrijden en ordeloos gedrag op of nabij de Niftylift is verboden.
2.1.19
Wanneer ander rijdend materieel en voertuigen aanwezig zijn, moeten speciale voorzieningen worden getroffen om te voldoen aan de plaatselijke voorschriften en veiligheidsnormen die gelden op de werkplek. Er moeten waarschuwingen worden gebruikt zoals (maar niet beperkt tot) vlaggen, met touwen afgezette gedeelten, knipperlichten en hekken.
2.1.20
Voor en tijdens het rijden met het platform omhoog dient de gebruiker duidelijk zicht te hebben op de gevolgde route en een veilige afstand te bewaren van obstakels, randen, gaten, inzinkingen, hoogteverschillen en andere gevaren, om veilig rijden met het platform omhoog te verzekeren. Bewaar altijd een veilige afstand van obstructies boven het hoofd.
2.1.21
De gebruiker dient in alle omstandigheden de rijsnelheid aan te passen aan de bodemgesteldheid, eventuele opstoppingen, de zichtbaarheid, helling, locatie van personeel en andere factoren die het risico van een aanrijding of letsel van het personeel vergroten.
2.1.22
Er mag niet met de hoogwerker worden gereden op hellingen, zijtaluds of over hoogteverschillen die groter zijn dan door fabrikant als toelaatbaar zijn aangegeven.
2.1.23
De gebruiker is ervoor verantwoordelijk om te bepalen wat de gevarenclassificatie is voor een bepaalde omgeving of locatie. Hoogwerkers die gebruikt worden op gevaarlijke plaatsen moeten goedgekeurd worden en geschikt zijn voor de taak. (zie ANSI/NFPA 505-1987 indien van toepassing).
2.1.24
De bediener dient zijn supervisor onmiddellijk op de hoogte te stellen van potentieel gevaarlijke locaties (omgevingen) wanneer dit tijdens het gebruik duidelijk wordt.
2.1.25
Wanneer een bediener een vermoedelijk defect op de Niftylift, of een gevaarlijke of potentieel onveilige omstandigheid in verband met het vermogen, het bedoelde gebruik of de veilige werking van de machine constateert, moet het gebruik van de Niftylift worden gestaakt en dient hij het management, de eigenaar of de fabrikant om verdere instructies i.v.m. veilig gebruik te vragen, voordat het gebruik van de Niftylift wordt voortgezet.
2.1.26
De bediener dient problemen of defecten in verband met de Niftylift, zodra deze tijdens het gebruik geconstateerd worden, onmiddellijk aan zijn chef te rapporteren. Alle problemen of defecten die de veilige werking nadelig beïnvloeden, moeten gerepareerd worden, voordat het gebruik wordt hervat.
2.1.27
De giek en het platform van de Niftylift mogen niet gebruikt worden om de wielen van de grond te vijzelen.
2.1.28
De Niftylift mag niet gebruikt worden als een kraan.
2.1.29
De Niftylift mag niet tegen een ander object worden geplaatst om het platform te stabiliseren.
2.1.30
Er moet worden voorkomen dat touwen, stroomkabels en slangen in de hoogwerker verstrikt raken.
2.1.31
Accu's moeten opgeladen worden in een goed geventileerde ruimte, die vrij is van vuur, vonken of andere gevaren die een explosie kunnen veroorzaken. Tijdens het opladen komt zeer explosief waterstofgas vrij.
Dutch – 09/12
9
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 2.1.32
Tijdens het controleren van het elektrolytpeil moeten de ogen, huid en kleding zorgvuldig beschermd worden. Accuzuur is zeer corrosief - het gebruik van een beschermbril en beschermkleding is aanbevolen.
2.1.33
Als het platform of de hefinrichting klem komt te zitten, blijft haken of de normale beweging anderszins wordt belemmerd door naastgelegen constructies of obstakels, zodat omkering van de bedieningsfunctie het platform niet vrij maakt, moet alle personeel veilig van het platform worden gehaald voordat geprobeerd wordt om het platform via de bedieningsfuncties op de grond vrij te maken.
2.1.34 Wanneer de machine buiten gebruik is, moet de giek correct worden ingetrokken. LAAT DE SLEUTELS NOOIT IN DE MACHINE ZITTEN, wanneer deze onbeheerd wordt achtergelaten. Op een helling moeten wielblokken worden gebruikt.
2.1.35
De motor moet worden afgezet tijdens het tanken. Tanken moet plaatsvinden in een goed geventileerde ruimte, die vrij is van vuur, vonken of andere gevaren die een explosie kunnen veroorzaken. BENZINE, LPG EN DIESELBRANDSTOF ZIJN BRANDGEVAARLIJK.
2.1.36 DE NIFTYLIFT NOOIT STARTEN WANNEER U BENZINE, LPG OF DIESEL RUIKT. DEZE BRANDSTOFFEN ZIJN ZEER BRANDGEVAARLIJK
2.1.37
De bediener dient gebruik te maken van de geleverde middelen om gebruik door onbevoegden te verhinderen.
2.1.38
Er mag nooit iets worden verwijderd dat de stabiliteit van de machine in gevaar kan brengen, zoals (maar niet beperkt tot) accu's, dekplaten, motoren, banden of ballast.
10
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies
2.2
BEPERKINGEN IN DE OMGEVING De machine heeft een korte gebruiksperiode (tenzij specifiek anders geconfigureerd) voor bedrijf in extreme temperaturen, bijvoorbeeld in vriesruimten en koude opslag, als gevolg van de hierdoor gereduceerde werking van de accu's. Voor elektriciteitskabels en elektrische onderdelen moet de temperatuur binnen een werkbereik van -5°C tot 60°C blijven. Gebruik van de machine in hoge temperaturen is beperkt wegens de koelvereisten voor de motor en de hydrauliekolie. De koelvloeistoftemperatuur moet binnen het bereik van -37°C tot 110°C blijven (bij een mengsel van 50% water en 50% antivries). De olietemperatuur moet binnen –23°C tot 93°C blijven. De aanbevolen bedrijfstemperatuur voor deze machines is van - 5°C tot +40°C. Neem contact op met Niftylift Ltd voor bijzondere specificaties indien de machine moet worden gebruikt bij lagere of hogere temperaturen. Langdurig gebruik in een stoffige omgeving wordt afgeraden. Frequent reinigen is noodzakelijk. Alle, stof, vuil, zoutkorsten, olie- of vetresten moeten worden verwijderd. Verf- of bitumenresten, met name op kenplaten of labels, moeten worden verwijderd. Alle standaard Niftylift machines zijn geschikt voor een maximum windsnelheid van 12,5 m/s, wat overeenkomt met 45 km/u of windkracht 6 op de schaal van Beaufort. Een Niftylift mag niet worden gebruikt bij een windkracht die groter is dan deze limiet. Als de bediener twijfels heeft over de windsnelheid moet het gebruik onmiddellijk worden gestaakt totdat kan worden geverifieerd dat de windsnelheid tot onder de limiet is afgenomen.
NOOIT NIFTYLIFT TIJDENS ONWEER GEBRUIKEN
2.3
GELUIDSNIVEAU EN TRILLING Het geluidsniveau in de lucht van Height Rider machines is niet groter dan 79dB(A), gemeten in een verticale lijn van 4m bij equivalente voortdurende geluidsdrukmetingen met A-weging. De meting is gebaseerd op een machine met dieselmotor die in bedrijf was onder belasting en met een hoog toerental. De emissies van alle andere modellen zijn aanzienlijk lager, afhankelijk van het vermogen. Tijdens normaal bedrijf bedraagt de trilling waaraan de bediener wordt blootgesteld niet meer dan een gewogen gemiddelde van 2,5 m/s2.
Dutch – 09/12
11
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 2.4
TESTRAPPORT Alle Niftylift machinemodellen worden blootgesteld aan een uitgebreide 'type test' welke alle werkbelastingscombinaties ('Safe Working Load' (SWL)), overbelasting, windvlaag, inertie en trekkracht nabootst om de verschillende stabiliteitscriteria met betrekking tot de veiligheid te bepalen. Zelfaandrijvende machines worden ook blootgesteld aan trottoirband- en remtesten bij de SWL om te voldoen aan extra ‘slechte situatie’ vereisten. Elke machine wordt dan blootgesteld aan statische overbelastingstesten op een vlakke grond op 150% van de SWL, waarbij de vereisten van EN280 voor elektrisch bediende mobiele liftplateaus (‘Mobile Elevating Work Platforms' (MEWPs)) overschreden worden. Zelfaandrijvende machines worden ook getest bij de maximale werkhoek plus 0,5° met een testlading van 125% van de SWL. Als laatste worden alle machines functioneel getest op 110% van de SWL. Alle veiligheidsapparatuur wordt gecontroleerd om te kijken of deze correct functioneert; functioneringssnelheden worden vergeleken met standaard cijfers en de dynamische functies zorgen ervoor dat alle acceleratie- en vertragingskrachten zich binnen de geaccepteerde grenzen bevinden. Alle defecten die waargenomen zijn, worden verholpen en genoteerd voordat de machine gebruikt mag worden.
12
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies
3
Voorbereiding en inspectie
3.1
UITPAKKEN Omdat de fabrikant geen directe invloed heeft over het vervoer van de Niftylift , dienen de dealer en/of de eigenaar en/of de huurder te controleren of de Niftylift tijdens het transport niet beschadigd is en of een inspectierapport is ingevuld door een bevoegde technicus, voordat de hoogwerker in gebruik wordt genomen. A)
Verwijder alle touwen, banden en/of kettingen die gebruikt zijn om de hoogwerker tijdens het transport vast te zetten.
B)
Controleer of de gebruikte oprijbrug, laadbordes of vorkheftruck is staat is om de hoogwerker te dragen of op te heffen.
C)
Wanneer de hoogwerker moet worden verreden moet ervoor gezorgd worden dat de gebruiker deze hele handleiding gelezen en begrepen heeft. Zie het relevante hoofdstuk voor de precieze instructies voor het gebruik.
***Maak een inspectierapport voordat de hoogwerker in gebruik wordt genomen.
3.2
VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK Hoewel al het mogelijk is gedaan in de fabriek om ervoor te zorgen dat uw machine u in een veilige en bedrijfsklare toestand bereikt, is het noodzakelijk om een systematische inspectie uit te voeren.
DEZE INSPECTIE IS VERPLICHT
Om u hierbij te assisteren treft u een inspectierapport aan dat na levering/ontvangst van de machine moet worden ingevuld. Voordat de gebruiker het rapport invult, dient hij alle informatie in de handleiding voor gebruik, veiligheid en onderhoud te lezen en te begrijpen.
WAARSCHUWING - EEN POTENTIEEL DEFECTE OF NIET GOED FUNCTIONERENDE MACHINE MAG NIET GEBRUIKT WORDEN. DEFECTEN MOETEN GECORRIGEERD EN GEREPAREERD WORDEN VOORDAT DE NIFTYLIFT WORDT GEBRUIKT.
Dutch – 09/12
13
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 3.3
SCHEMA'S VOOR VEILIGHEIDSCONTROLES VÓÓR GEBRUIK Aan het begin van elke werkdag en het begin van elke werkperiode moet de hoogwerker visueel geïnspecteerd worden en moeten de functies gecontroleerd worden, inclusief, maar niet beperkt tot, de volgende punten:
3.3.1
3.3.2
14
DAGELIJKS VEILIGHEIDSCONTROLES 1)
Controleer of alle labels (stickers) aangebracht en leesbaar zijn.
2)
Inspecteer de machine visueel op beschadigde of loszittende onderdelen.
3)
Controleer of de accu's zijn opgeladen (d.w.z. op de acculader brandt voortdurend een groen lampje en er knippert een rood lampje).
4)
Controleer het brandstofniveau (indien van toepassing).
5)
Controleer of de luifels/kappen en schermen aangebracht zijn en stevig vastzitten.
6)
Controleer of de schakelaar op de gieksteun (indien van toepassing) werkt.
7)
Controleer of de bedieningshendels veilig zijn en vrij kunnen worden bediend.
8)
Controleer of de bedieningsknoppen en de noodstopknoppen goed functioneren.
9)
Controleer de werking van de handpomp.
10)
Controleer visueel alle hydrauliekslangen en aansluitingen op beschadiging of lekkage.
11)
Controleer of de draaipennen van het platform en hun borgbouten goed vast zitten.
12)
Controleer of het kantelalarm goed functioneert (op een helling van 50 of meer moet het alarm klinken en de aandrijving worden uitgeschakeld).
13)
Controleer de werking van het korfweegsysteem (Indien gemonteerd). Zie sectie 4.5.3 voor testen verificatieprocedure.
WEKELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES 1)
Inspecteer de banden en wielen op beschadiging en slijtage.
2)
Controleer het elektrolytniveau in de accu's en de zuurdichtheid (na opladen), alsmede de algemene conditie van de accu's.
3)
Controleer het hydrauliekoliepeil (ISO viscositeitsklasse 22).
4)
Inspecteer het luchtfilter van de motor; indien nodig reinigen of vervangen.
5)
Inspecteer slangleidingen op beschadigde of ontbrekende onderdelen.
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 3.3.3
3.3.4
MAANDELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES 1)
Controleer het oliepeil van de motor (indien van toepassing).
2)
Controleer de wielmoeren (koppel 110ft lbs / 150Nm).
3)
Controleren of de bouten die de wielmotoren aan het chassis bevestigen goed vast zitten.
4)
Controleer of de wormoverbrenging van het zwenkmechanisme in orde is en of het correct ingrijpt. Reinigen en opnieuw invetten.
5)
Inspecteer remmen op werking en slijtage.
6)
Motorbrandstoftank op beschadiging en lekkage controleren.
7)
Slijtkussens van telescoopgiek en nylon stiften (waar van toepassing) controleren.
8)
Controleer of de einddop op de hoofdscharnierpen goed vastzit en de rolpen op zijn plaats zit.
9)
Controleer de Nylatron bouten rond de telescoopgiek en stel ze indien nodig bij.
10)
Controleer en verifieer de kalibratie van het korfweegsysteem om de drie maanden. Zie paragraaf 4.5.4 voor de kalibratieprocedure.
11)
Voer om de Zes maanden een grondig onderzoek uit in overeenstemming met de ‘Lifting Operation and Lifting Equipment Regulations’ (LOLER) (Regelingen Hefoperatie en Hefapparatuur) 1998, Regeling (9)(3)(a).
JAARLIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES 1)
Controleer of de draaipennen en hun borgbouten goed vast zitten.
2)
Controleer de gieken en het chassis op scheuren of zware roestvorming.
3)
Ververs de hydrauliekolie en -filters.
4)
Controleer of de ringbouten van het zwenkmechanisme goed vastzitten (koppel 220ft lbs,300Nm)
Toughcage Niftylift toughcage heeft een volledige UV-stabilisatie voor buiten gebruik in de meest veeleisende klimaten. Echter de gebruiker en de eigenaar van de machine moeten rekening houden met het volgende:
• •
•
Dutch – 09/12
Het materiaal kan verkleuren. Dit is het natuurlijke verouderingsproces en heeft geen significante invloed op de eigenschappen van het materiaal. De vloer kan verbleken als gevolg van het gebruik van het product en het worden blootgesteld aan UV-licht. Dankzij de uit meerdere lagen bestaande constructie van de toughcage’s heeft het in de loop van de tijd verbleken van de bovenlaag geen enkel effect op de structurele sterkte van de interne en onderlagen. De snelheid waarmee de vloer van de toughcage veroudert is afhankelijk van het gebruik van de machine en het land waarin het word gebruikt. (normale niveaus van blootstelling aan UV-licht). Lees de onderstaande tabel om de verouderingssnelheid voor u regio te weten te komen.
15
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies VK, NEDERLAND, DUITSLAND, POLEN, SCANDINAVIË, CANADA, RUSLAND
14 jaar
FRANKRIJK, ITALIË, VS, (NOORD-OOSTELIJKE STATEN)
11 jaar
SPANJE, GRIEKENLAND, TURKIJE, CHINA, VS (STATEN IN HET MIDWESTEN), AUSTRALIË (TASMANIË)
9,5 jaar
MALEISIË, INDONESIË
8 jaar
VS (ZUIDELIJKE STATEN), ZUID-AMERIKA, AUSTRALIË (VICTORIA, NIEUW-ZUIDWALES)
7,5 jaar
VS (WESTELIJKE STATEN), ZUID-AFRIKA, INDIA, PAKISTAN, IRAN, AUSTRALIË (WESTEN, ZUIDEN, QUEENSLAND)
7 jaar
NOORD-AFRIKA, SAOEDI-ARABIË, DUBAI, AUSTRALIË (NOORDELIJK TERRITORIUM)
6 jaar
Opmerking: De fabricage datum van de vloer van de toughcage bevindt zich aan de onderkant. Niftylift adviseert de gebruiker en de eigenaar van de machine om regelmatig de vloer van de toughcage op schade te controleren. Als er wordt ontdekt dat er significante schade is, dan moet de vloer worden vervangen. Neem voor meer informatie contact op met NiftyLift Limited.
16
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 3.4
Dutch – 09/12
STICKERS, LABELS en INSTALLATIE ITEM
BESCHRIJVING
NUMMER
AANTAL
1
“Niftylift.com”
P14390
1
2
Gordelverankeringspunt
P14883
2
3
Hoofdbescherming
P14921
1
4
Gevaar HR en TM hoogwerkers
P21974
2
5
“Indien noodstop is uitgeschakeld
P16628
2
6
Hydrauliekolie
P14415
1
7
SWL 225kg
P17328
1
8
Handpomp
P23020
1
9
Dagelijkse veiligheidscontrolelijst
P16630
1
10
Wanneer het kantelalarm klinkt
P16398
2
11
Korfhekwaarschuwing
P18335
1
12
Handverbrijzeling – afbeelding
P14782
4
13
Rijrichting
P14784
1
14
Kenplaat
P15383
1
15
Tandkast in neutraalstand zetten
P16895
4
16
Indicator voor vloeistofniveau
P14676
1
17
Tie-down point
P14958
4
18
Bedieningshendels hydrauliek
P14018
1
19
Bedieningshendels hydrauliek
P14020
1
20
“4 x 4”
P14697
2
21
“HR21” Logo
P16998
2
23
Voetschakelaar
P16898
1
24
Geen opstap
P14785
2
25
Algemene kennisgeving HR hoogwerkers
P18874
1
26
Knoppenkast kooibediening
P20237
1
28
Diesel
P14414
1
30
Bedieningsinstructies
P14892
1
31
Waarschuwing geluidsniveau
P17124
1
32
Knoppenkast grondbediening
P16752
1
33
Waarschuwing overbelasting
P18852
2
35
Tripschakelaar – Indrukken om terug te stellen
P19056
1
36
Puntbelasting
P15215
4
37
“Breng vlieggiek omhoog”
P19442
1
39
110 v Stroominlaat
P17719
1
40
Kettinginspectie
P16394
1
41
HR21 Draaipen
P18587
2
44
Accu scheidingsschakelaar
P18600
1 17
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies
18
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies
3.5
VEREISTE KOPPELS KWALITEIT/MAAT SCHROEF
Aanhaalkoppel in ft lbs (Nm) 8,8
Dutch – 09/12
10,9
M6
7.0
(10)
10
(14)
M8
19
(25)
26
(35)
M 10
36
(49)
51
(69)
M 12
63
(86)
89
(120)
M 14
99
(135)
140
(190)
M 16
155
(210)
218
(295)
M 18
214
(290)
300
(405)
WIELMOEREN
110ft lbs
150Nm
MOEREN WIEL MOTOR
99ft lbs
135Nm
ZWENKRINGBOUTEN
220ft lbs
300Nm
19
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies
4
Bediening
4.1
COMPONENTEN REGELCIRCUIT
4.1.1
HOOFDSTUURPRINT : – De ingekapselde hoofdprintplaat bevindt zich onder de linkerkap van de bovenbouw, de ingekapselde printplaat bestaat uit een PCB (printkaart) ontwerp dat alle relais bevat voor de bediening van de machine. De stuurprinten zijn voor alle modellen dezelfde en bevatten functies die mogelijk niet op uw specifieke machine kunnen worden gebruikt.
4.1.2
KANTELALARM: - Aan de bovenbouw onder de afdekking van de bediening van het onderstel is een halfgeleidersensor gemonteerd, die de helling van de machine controleert. Hij bestuurt rechtstreeks de BRV (Brake Release Valve = Remvrijzetklep) en wanneer het platform in gebruik is, d.w.z. dat gieken omhoog zijn gebracht, zal hij de aandrijving naar de machine uitschakelen en een alarmsignaal geven indien de helling de vooraf ingestelde limiet overschrijdt. Om de machine veilig te stellen wordt de werking van het platform niet beïnvloed, zodat de operator de aandrijving kan herstellen nadat de machine geborgen is. Daarna is het mogelijk terug te rijden naar horizontale grond, zodat het werken met de machine volledig wordt hersteld.
4.1.3
SOUNDER: achter de grondbedieningskast bevindt zich een kleine elektrische sounder die wordt gebruikt om met onderbrekingen een alarm te laten horen tijdens het bedrijf van de machine. De sounder wordt geactiveerd door indrukken van de groene krachtschakelaar ("Power Control") of de voetschakelaar op het platform (indien aanwezig). Hierdoor wordt het personeel gewaarschuwd dat de machine in bedrijf is.
4.1.4
CLAXON: - de claxon bevindt zich eveneens aan de achterzijde van de grondbedieningskast en vervult verschillende functie: Ten eerste kan deze worden gebruikt als een handbediende waarschuwing door indrukken van de "claxon" knop op de bediening in de werkkooi. In de tweede plaats klinkt deze claxon onophoudelijk wanneer het kantelalarm een te grote overhelling met opgeheven giek constateert. In de derde plaats klinkt de claxon wanneer het waarschuwingslampje voor laag brandstofpeil gaat branden. Tenslotte is de claxon aangesloten op het accu-managementsysteem, zodat wanneer de accu bijna leeg is het "pulseren" van de DC-motor door de claxon wordt geïmiteerd, waardoor aan de gebruiker wordt meegedeeld dat de accu's moeten worden opgeladen.
4.1.5
HOOFDREGELKLEP: - de hoofdregelklep bevat de AAN/UIT solenoïde en reduceerklep voor de giekbediening. Tevens bevat deze de stuurklep en remlossysteem. De handpomp kan worden gebruikt om deze functies te deactiveren (zie hoofdstuk 4.2).
4.1.6
REGELKLEP VAN DE OPHANGING (OPTIE OP 2X4, STANDAARD OP 4X4): - deze klep beheerst de cilinders van het unieke veerstel. Het systeem is slechts actief wanner de gieken in de ruststand staan en de telescoop is ingetrokken.
4.1.7
GIEKSCHAKELAAR: deze schakelaars bevinden zich op het kniegewricht van de verbindingen en worden bediend door opheffen van de giekdelen en/of uitschuiven van de telescoopgiek. De schakelaars beheersen de functie van de kantelalarmsensor en de snelheidsregeling. Wanneer de giek in de ruststand staat (opgevouwen) is de kantelalarmsensor niet in werking, zodat de machine hellingen kan oprijden die de toelaatbare werkhoek overschrijden, zonder dat de rijfunctie hierdoor wordt uitgeschakeld. Op machines die hiermee zijn uitgerust zijn tegelijkertijd "Hi" drive en volgas rijden mogelijk. Wanneer de giek omhoog wordt gebracht, wordt de kantelalarmsensor geactiveerd en kan de
20
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies machine slechts langzaam worden gebruikt en is alleen "Lo" drive toegestaan. Deze regelfuncties zijn van primair belang voor de veiligheid van de machine en de bediener. Deze functie mag daarom nooit uitgeschakeld of overbrugd worden. Let op! Op latere modellen bevindt de giekschakelaar zich naast het kniegewricht en wordt deze via een nok op Giek 3 bediend. Hierdoor kan de bediener de giek enigszins opheffen, terwijl snel rijden mogelijk blijft. Alle andere functies blijven gelijk.
4.1.8
ACCU-MANAGEMENT (ALLEEN MACHINES MET ELEKTRISCH/DUBBELE AANDRIJVING): de conditie van de accu's wordt permanent gecontroleerd via het regelcircuit, zodat wanneer de beschikbare stroom tot 80% van de volle lading is gedaald het accustatus-circuit de voeding naar de hydrauliekaggregaten "afkapt". Deze functie zorgt ervoor dat de aandrijving beurtelings wordt gestopt en gestart om de bediener te waarschuwen dat opladen van de accu's nodig is. Tegelijkertijd treedt de claxon met onderbrekingen in werking om de waarschuwing kracht bij te zetten. Er is dan nog voldoende lading aanwezig om naar het dichtstbijzijnde laadstation te rijden. Wanneer de bediener deze waarschuwing negeert zal het "afkappen" van de motor blijven aanhouden totdat de machine niet meer werkt. Onmiddellijk opladen wordt dan noodzakelijk. De machine mag nooit met geheel lege accu worden achtergelaten, omdat dit de accu binnen relatief korte tijd ernstig kan beschadigen.
4.1.9
ACCUSCHAKELAAR: - onder de onderste bedieningskap bevindt zich een contactstop voor de accu, zodat de stuur- en stroomcircuits van de machine van de accu's zelf kunnen worden gescheiden. Onder normale omstandigheden moet de sleutelschakelaar worden gebruikt om de machine uit te schakelen, terwijl de contactstop van de accu slechts nodig is om de accu in noodgevallen, zoals kortsluiting, of tijdens het onderhoud van de machine uit te schakelen. Op machines met elektrische en dubbele aandrijving is het acculaadcircuit direct aangesloten aan e accuzijde, zodat deze schakelaar geen invloed heeft op het opladen. De hoofdaccu is aan massa gelegd via het chassis.
4.1.10
FUNCTIEKEUZEHENDEL: - op machines met meerdere aandrijfmogelijkheden zal de machines als standaard de elektrische aandrijving gebruiken, tenzij de dieselmotor wordt gestart.
4.1.11
DIESELMOTOR: - doorgaans een Kubota V1505 motor, voor de aandrijving van een dubbele pomp met geïntegreerde pompstortkleppen (een per gedeelte) en een integrale ontlastklep op de achterste pomp. De opstelling maakt gebruik mogelijk met twee snelheden, volgas rijden en automatische overdrukontlasting bij het oprijden van oprijbruggen/hellingen.
4.1.12
ZEKERINGEN EN TRIPSCHAKELAARS: 1) 125A zekering bij de accu van de dieselmotor (startmotor en wisselstroomdynamo). 2) 10A onderbreker (hoofdregelsysteem). 3) 35A onderbreker (circuit voor zware belasting, voor diesel gasklep/gloeibougie).
4.1.13
Dutch – 09/12
CONSOLE DIE BELASTING DETECTEERT (SiOPSTM): - Deze machine is uitgerust met een kooiconsole die detecteert of de operateur tegen de console geduwd of gevallen is. Als de belasting aan de voorzijde van de console groter is dan de van tevoren ingestelde hoeveelheid, dan zal de voetschakelaar uitgeschakeld worden voor een betere veiligheid van de operateur en om te voorkomen dat de kooibediening per ongeluk bediend wordt. Lees voor meer informatie sectie 4.3.3. 21
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 4.2
GEBRUIK VAN GRONDBEDIENING
4.2.1
GRONDBEDIENINGSFUNCTIES
(knoppenkast grondbediening) machine Met de klok mee draaien om los te zetten
1 Noodstop
Indrukken om stop te zetten
2 Gloei/startsleutel dieselmotor
Met de klok mee draaien – Gloeien, Uit en Starten
3 Indicator overbelasting kooi 4 Sleutel onderstel/platform
Omhoog voor gieken
Omlaag voor onderstel
5 Groene krachtschakelaar
Indrukken en vasthouden om de machine te activeren
(hendels onderstel) 1
2
3
4
5
6
1 Bedient platformvlakstelling
Omhoog voor Achteruit **
Rechts voor Vooruit **
2 Bedient de giektop
Omhoog voor Omhoog
Omlaag voor omlaag
3 Bedient telescoopfunctie
Omhoog voor IN
Omlaag voor Uit
4 Bedient de giekdelen
Omhoog voor Omhoog
Omlaag voor Omlaag
5 Bedient de bovenste giek
Omhoog voor Omhoog
Omlaag voor omlaag
6 Bedient zwenkmechanisme
Links voor Links
Rechts voor Rechts
** Vlakstellen van platform alleen actief met giek omlaag
22
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 4.2.2
BEDIENING
DE MOTOR VOOR HET GEBRUIK ALTIJD EERST WARM LATEN DRAAIEN ALLE MODELLEN 1)
Alle rode noodstopknoppen moet uitgetrokken zijn.
2)
Draai sleutel voor het onderstel/platform op de grondbediening naar grond (met de klok mee).
DIESELMOTOR 3)
KOUDE MOTOR: - draai de diesel Gloei/Start sleutel naar de stand Gloeien (tegen de klok in). Hierdoor wordt de gloeibougie ingeschakeld. 3-5 seconden vasthouden en vervolgens de sleutel naar Start draaien (geheel met de klok mee) om de motor te starten.
4)
WARME MOTOR: - draai de diesel Gloei/Start schakelaar naar Start (met de klok mee) om de motor te starten.
ALLE MODELLEN 5)
De groene krachtschakelaar op de grondbedieningskast indrukken en vasthouden.
6)
Selecteer een functie en gebruik de relevante hendels van de hydrauliek in overeenstemming met de bedienings- en veiligheidshandleiding van de fabrikant.
7)
Om de bediening terug te stellen naar het platform draait u de onderstel/platform sleutel naar platform (tegen de klok in).
8)
Wanneer de machine niet wordt gebruikt moet deze in de ruststand worden gezet. Draai de onderstel/platform sleutel naar Uit in het midden, verwijder de sleutel en blokkeer de wielen.
NOODPROCEDURES
Dutch – 09/12
9)
Druk op de rode noodstopknop om alle functies uit te schakelen.
10)
Indien de bedieningsfuncties uitvallen of de bediener letsel oploopt of onwel wordt, kan de giek worden bediend met de handpomp die zich onder deze kap bevindt naast de grondbediening. Bediening: a)
Controleer of de keuzeklep onder de middelste kap op giek is gesteld.
b)
Beweeg de te gebruiken hendel en houd hem vast.
c)
Gebruik de handpomphendel om de machine te bewegen.
d)
Laat de bedieningshendel los om de machine te laten stoppen.
23
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 4.3
GEBRUIK VAN PLATFORMBEDIENING
4.3.1
PLATFORMBEDIENINGSFUNCTIES
(Knoppenkast kooibediening) 1 Noodstop
Indrukken om machine stop Met de klok mee draaien te zetten om los te zetten
2 Claxon
Indrukken om te claxoneren
3 Acculaadcontrolelampje 4 Indicator voor overbelasting kooi 5 Gloeibougie dieselmotor
Indrukken om in werking te stellen
6 Schakelaar rijsnelheid
Met de klok mee draaien - Standen: langzaam, snel en ruwterrein
7 Groene krachtschakelaar
Indrukken en vasthouden om de machine te activeren
8 Aan/uit 9 Joystick
(kooihendels) 1
24
2
3
4
5
6
1 Bedient de platformrotatie
Links voor met de klok mee
Rechts voor tegen de klok in
2 Bedient de giektop
Omhoog voor Omhoog
Omlaag voor Omlaag
3 Bedient telescoopfunctie
Omhoog voor Tele-in
Omlaag voor Tele-uit
4 Bedient de giekdelen
Omhoog voor Omhoog
Omlaag voor Omlaag
5 Bedient de bovenste giek
Omhoog voor Omhoog
Omlaag voor Omlaag
6 Bedient zwenkmechanisme
Links voor Links
Rechts voor Rechts
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 4.3.2
BEDIENING
DE NIFTYLIFT NOOIT STARTEN WANNEER U BENZINE, LPG OF DIESEL RUIKT. DEZE BRANDSTOFFEN ZIJN BRANDGEVAARLIJK CONTROLEER VÓÓR HET STARTEN VAN DE NIFTYLIFT OF ELKE BEDIENER DE HANDLEIDING HEEFT GELEZEN EN GOED HEEFT BEGREPEN. DIT NALATEN KAN TOT ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL LEIDEN. ALLE MODELLEN 1)
Alle rode noodstopknoppen moet uitgetrokken zijn.
2)
Draai onderstel/platform sleutel op het grondstation naar Platform (tegen de klok in).
DIESELMOTOR 6)
KOUDE MOTOR: druk op de gloeischakelaar om de gloeibougie voor de dieselmotor in werking te stellen. 3-5 seconden vasthouden en vervolgens de Aan/Uit startschakelaar van de dieselmotor naar Start draaien (met de klok mee) om de motor te starten.
4)
WARME MOTOR: de Aan/Uit schakelaar van de dieselmotor naar Start draaien (met de klok mee) om de motor te starten.
ALLE MODELLEN 8)
De voetschakelaar (indien aanwezig) indrukken of de groene krachtschakelaar op het bedieningspaneel van het platform indrukken en vasthouden.
9)
Selecteer een functie en gebruik de hendels van de hydrauliek in overeenstemming met de bedienings- en veiligheidshandleiding van de fabrikant.
10)
Om de bediening terug te zetten naar het onderstel draait u de sleutel voor het onderstel/platform naar de stand voor de grondbediening (met de klok mee).
11)
Wanneer de giek niet gebruikt wordt moet deze in de ruststand worden gezet. Draai de onderstel/platform sleutel naar de middenstand (uit), verwijder de sleutel en blokkeer de wielen. CONTROLEER ALTIJD OF DE HOOGWERKER OP EEN STEVIGE, VLAKKE BODEM STAAT EN OF DE OMGEVING VRIJ IS VAN OBSTRUCTIES IN DE LUCHT. GEBRUIK VAN DE RODE NOODSTOPKNOP SCHAKELT DE MOTOR EN HET ELEKTRISCH CIRCUIT UIT, WAARDOOR DE WERKING VAN ALLE FUNCTIES WORDT GEBLOKKEERD.
Dutch – 09/12
25
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 4.3.3
SiOPSTM – CONSOLE DIE BELASTING DETECTEERT (indien ermee uitgerust) DE GEBRUIKER MOET BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE MACHINE LETTEN OP BOVEN HET HOOFD AANGEBRACHTE OBSTRUCTIES. Deze machine is uitgerust met een kooiconsole die detecteert of de operateur tegen de console geduwd of gevallen is. Als de belasting aan de voorzijde van de console groter is dan de van tevoren ingestelde hoeveelheid, dan zal de voetschakelaar uitgeschakeld worden voor een betere veiligheid van de operateur en om te voorkomen dat de kooibediening per ongeluk bediend wordt. Opmerking: De groene knop zal één keer oplichten zodra de voetschakelaar is uitgeschakeld, maar blijft te alle tijden beschikbaar voor gebruik. Dit maakt het de operateur mogelijk om de functies van de kooiconsole te blijven gebruiken en de machine naar een veilige positie te verplaatsen. Hoe de voetschakelaar te resetten: 1) Haal de belasting weg van de voorzijde van de console. 2) Controleer of de kooibediening zich in de neutrale stand bevindt en er geen voorwerpen in de nabijheid staan. 3) Haal de voet van de voetschakelaar af en druk dan met uw voet weer op de voetschakelaar. 4)
De voetschakelaar is nu ingeschakeld en het apparaat kan weer bediend worden.
Opmerking: Als SiOPSTM werd geactiveerd, en de voetschakelaar werd niet binnen 15 seconden gereset, dan zal het blauwe waarschuwingslampje gaan knipperen (het bevindt zich aan de onderkant van de kooi indien deze ermee is uitgerust), en blijft er een waarschuwingssignaal klinken totdat de voetschakelaar wordt gereset zoals eerder beschreven.
26
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 4.4
RIJFUNCTIES GEBRUIK DE NIFTYLIFT NIET IN OPGEHEVEN TOESTAND, TENZIJ OP EEN STEVIGE, VLAKKE BODEM, VRIJ VAN MOGELIJKE OBSTRUCTIES OF GEVAREN, ZOWEL OP DE GROND ALS IN DE LUCHT. 1)
Controleer de gewenste route op mogelijke gevaren, obstructies en personeel.
2)
Druk de schakelaar aan de voorkant van de joystick in.
3)
Gebruik de schakelaar Drive Speed (rijsnelheid) op het platformstation om de snelheid te bepalen. Low Drive (schildpad) - voor lage snelheid en een laag motortoerental. High Drive (haas) - voor hoge snelheid en een hoog motortoerental. RT Drive (ruw-terrein) - voor lage snelheid en een hoog motortoerental. N.B. High Drive is alleen beschikbaar met de giek in de ruststand. De HR21 gaat automatisch naar de langzame Low Drive snelheid wanneer de giek omhoog staat.
4)
Selecteer de joystick van de aandrijving op het bedieningspaneel van het platform. A.
Omhoog voor VOORUIT
B.
Omlaag voor ACHTERUIT
De besturing vindt plaats via de wipschakelaar bovenop de joystick. C.
Links voor STUREN NAAR LINKS
D.
Rechts voor STUREN NAAR RECHTS
De rijclaxon wordt geactiveerd met de knop aan de voorkant van de joystick. Er is bovendien een aparte claxonknop op de platformbediening, die wordt gebruikt wanneer de aandrijf- en giekbediening uitgeschakeld zijn.
Dutch – 09/12
5)
Alle bedieningshendels functioneren volledig proportioneel, dat wil zeggen dat hoe verder de hendel wordt verschoven vanuit de middenstand Off (uit) hoe sneller de functie wordt uitgevoerd.
6)
De maximum rijsnelheid is slechts mogelijk met de giek geheel in de ruststand en wanneer de Drive Speed schakelaar in de stand High Drive (haas) is gezet.
7)
Wanneer wordt gereden met de giek geheel in de ruststand, is het kantelalarm uitgeschakeld, zodat met de Niftylift kan worden gereden op hellingen die steiler zijn dan de werklimiet van 5 graden. Tijdens normaal gebruik kan dus gewoon worden gereden op een helling die steiler dan 5 graden. Zodra de giek omhoog wordt gezet, wordt de aandrijving uitgeschakeld en klinkt het kantelalarm onophoudelijk.
8)
In geen enkel geval mag met de Height Rider 21 machine worden gereden op hellingen die het klimvermogen, zoals vermeld in de algemene specificaties, te boven gaan.
27
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies ALLE NIFTYLIFT MACHINES ZIJN UITGERUST MET EEN KANTELALARM DAT IN DE FABRIEK IS INGESTELD. ZODRA DIT WORDT GEACTIVEERD WORDEN ALLE RIJFUNCTIES UITGESCHAKELD EN WORDT EEN LUID ALARM IN WERKING GESTELD. OM DIT TE DEACTIVEREN LAAT U DE GIEK GEHEEL NAAR DE RUSTSTAND ZAKKEN EN STELT U HET ONDERSTEL OPNIEUW VLAK OP EEN STEVIGE, VLAKKE BODEM. WANNEER HET ALARM KLINKT - ONMIDDELLIJK AFDALEN EN HET ONDERSTEL OPNIEUW VLAKSTELLEN. WANNEER HET ALARM KLINKT - ONMIDDELLIJK AFDALEN EN HET ONDERSTEL OPNIEUW VLAKSTELLEN.
28
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 4.5
KOOIWEEGSYSTEEM (elektronisch)
4.5.1
MEETCELVERSIE De Niftylift HR21 is uitgerust met een elektronische meetcel. Deze meetcel is een momentonafhankelijk, redundant ontwerp. Dit betekent dat de daadwerkelijke belasting gemeten wordt, onafhankelijk van de laadstand in de kooi van de machine, en als vooringestelde grenswaarden overschreden worden zullen er waarschuwingen geactiveerd worden. “Redundant ontwerp” houdt in dat het ontwerp van de meetcel uitgerust is met dubbele kanalen die elkaar in de gaten houden. Het ontwerp van de eenheid voldoet aan de vereisten van zowel EN280 als EN954-1 klasse III.
4.5.2
FUNCTIE De machine houdt de operateur, via de uitvoer van de meetcel, op de hoogte van de huidige status van de machine met betrekking tot de belasting op de kooi. Er zijn drie indicatielampjes: groen, amber en rood. De drie indicatielampjes voor de meetcel bevinden zich op het bedieningspaneel voor de kooi (zie sectie 4.3.1), en het basisbedieningspaneel (zie sectie 4.2.1). Deze indicatielampjes kunnen als volgt geïnterpreteerd worden:
4.5.3
Lampje
Beschrijving
Belastings waarde
Gedrag machine
Onveranderlijk groen
De belasting in de kooi is niet groter dan 80% van de veilige werkbelasting (SWL).
180 kg of minder
Functioneert normaal
Onveranderlijk amber
De belasting in de kooi is 8090% van de veilige werkbelasting (SWL).
180kg tot 203kg
Functioneert normaal
Knipperend amber
De belasting in de kooi is 90% van de veilige werkbelasting (SWL).
203kg tot 225kg
Functioneert normaal
Knipperend rood (Veiligheidslampje)
De belasting in de kooi is groter dan de veilige werkbelasting (SWL)
Zwaarder dan 225kg
Bediening afgesloten Verwijder het teveel aan gewicht en laat het apparaat weer normaal functioneren.
KALIBREREN, INSPECTEREN EN ONDERHOUD Voor het kalibreren, onderhouden en repareren van de Niftylift HR21 kooimeetcel is specialistische kennis en apparatuur vereist. Dit is de reden waarom niets van het elektronische kooiweegsysteem van de Niftylift HR21 aangepast, gerepareerd of geïnspecteerd kan worden door de operateur. Alle vragen met betrekking tot het kalibreren, inspecteren of onderhoud moeten gesteld worden aan Niftylift of aan één van Niftylift's gelicentieerde dealers. Contactinformatie is te vinden in sectie 1.4.
Dutch – 09/12
29
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 4.6
TRANSPORT, TREKKEN, HIJSEN, OPSLAAN EN INSTELLING VOOR WERK
4.6.1
TRANSPORTEREN Wanneer een werkplatform verplaatst moet worden over een langere afstand, ongeacht of de machine op een oplegger, voertuig is geplaatst, zelf rijdt of op rupsbanden rijdt, dient de volgende procedure gelezen te worden alvorens transportbanden aan de machine worden bevestigd. Door anderen uitgevoerd laden is de grootste oorzaak van problemen, daar de laadmethode niet langer onder de ogen van ons personeel plaatsvindt. De aanbevelingen die hierin worden gedaan dienen vervolgens zodanig te worden doorgegeven aan volgende transporteurs dat de volledige reis zonder incidenten wordt uitgevoerd.
•
Controleer altijd of de vrachtwagen of oplegger waarop u de Niftylift laadt of waarmee u hem trekt, hem volgens de voorschriften kan dragen.
•
Wanneer met behulp van een kraan wordt geladen is het gebruik van kettingen en een dwarsbalk met voldoende vermogen, met vier pootstroppen, VERPLICHT.
•
Bij het laden of lossen vanaf de zijkant van het voertuig wordt het gebruik van de vorkheftruckzakken om een van de vorken vast te houden aangeraden. (Indien gemonteerd). Spreid de vorken tot hun breedste capaciteit, waarbij rekening wordt gehouden met de aan de machine gemonteerde componenten. De hele machine nooit met behulp van een vorkheftruck of kraan onder de gieken heffen, altijd onder de ruggengraat of onder de uiteinden van de asmontages heffen in geval van een zelfrijdende eenheid. Controleer of de vorkheftruck over voldoende vermogen beschikt om de lading te dragen.
•
Zodra hij op de transportwagen is geplaatst dienen ratelbanden te worden gebruikt om de machine vast te zetten. De machine dient zodanig te worden geplaatst dat gemakkelijke toegang rond de machine tijdens het transport mogelijk is en om zeker te stellen dat de machine als gevolg van ‘kruip’ tijdens transport niet in contact komt met andere vervoerde goederen of de container zelf. Er kan enige beweging van de machineconstructie zijn tijdens transport, hetgeen zou kunnen leiden tot frictie of andere beschadiging.
•
Wanneer de machine is voorzien van een transporthulpmiddel zoals een giekklem enz., dient deze stevig te worden vastgezet.
•
Zet gieken zorgvuldig vast om zijwaartse beweging te voorkomen. Bij gebruik van banden of kettingen, dient adequate verpakking te worden aangebracht om beschadiging van constructie en lak te voorkomen. Men dient voldoende rekening te houden met de speling van de banden of kettingen.
•
Wanneer een machine specifieke punten voor bevestiging, heffen of vorken heeft, kunnen deze worden gebruikt voor vastsjorren. Wanneer deze niet aanwezig zijn, kan de hoofdstructuur van het platform worden gebruikt, waarbij rekening wordt gehouden met ontwerp en functie van de gekozen gebieden. Gebruik waar mogelijk de ruggengraat van de machine of asmontages waarop de bevestigingskrachten kunnen worden uitgeoefend. Het gebruik van een enkele plaat, zoals een stempel of stabilisatiesteunplaat kan ongeschikt zijn. Wanneer de component duidelijk niet was ontworpen voor het plaatsen van een zijlading, dient hij niet gebruikt te worden.
• Er mogen in geen geval banden of kettingen over gieken of door de kooisteunstructuur of de kooi zelf worden aangebracht. De relatieve sterkte van de draagstructuur is niet bevorderlijk voor de massieve krachten die door ratelkettingen of stroppen kunnen worden uitgeoefend. Er kan zware schade ontstaan aan het staalwerk, evenals vervorming van kwetsbare mechanismen zoals kooiweegassemblages, waardoor zij nutteloos zouden worden. Dergelijke rampzalige schade aan, bijvoorbeeld, een elektronische laadcel zou ertoe leiden dat de component vervangen moet worden voor de machine zou kunnen functioneren. 30
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies De machine niet slepen zonder eerst de sleepprocedures in paragraaf 5.5 van deze handleiding te volgen.
4.6.3
HIJSEN 1)
Houd rekening met alle beperkingen met betrekking tot hierboven onder ‘Transport’ vermelde banden en kettingen. (4.8.1)
2)
Pas bij gebruik van de aangegeven hefpunten nooit een ‘grijp’ belasting toe, d.w.z. hef langzaam om de last te nemen vóór hij omhoog komt. Laat de machine ook niet vallen bij het plaatsen na het heffen.
3)
Gebruik, wanneer de machine met een kraan opgehesen moet worden, de aangegeven hefpunten en houdt u aan de aanbevelingen met betrekking tot dwarsbalken. Individuele tekeningen zijn op verzoek voor elk machinetype verkrijgbaar. (Zie onderstaande lijst.) D80461 D80935 D80936 D80937 D80938
4.6.4
HR10/12 HR15N HR15 4x4 HR17 4x4 HR21
OPSLAG Wanneer de machine enige tijd wordt opgeslagen zonder gebruikt te worden, moeten de volgende punten grondig worden geïnspecteerd:
4.6.5
1)
Smeer alle lagers en glijdende onderdelen, wormaandrijving, enz.
2)
Controleer het elektrolytpeil van de accu's, de lading, beschadiging, vuil, enz. Laat ze nooit in een ontladen toestand staan. Wanneer geen plannen bestaan om de hoogwerker te gebruiken, moeten de accu's af toe worden bijgeladen om ze op peil te houden.
3)
Laat de scheidingsschakelaar van de accu in de stand OFF (uit) staan om ontlading van de accu's door lekstroom te voorkomen.
4)
Als de machine op een helling blijft staan, moeten de wielen geblokkeerd worden om afglijden te voorkomen.
5)
Als de machine in de openlucht wordt geparkeerd of in ongunstige omstandigheden, moet hij afgedekt worden met een weerbestendige afdekking om verslechtering van de machine te voorkomen.
IN BEDRIJF STELLEN Aan het begin van elke werkdag en het begin van elke werkperiode moet de hoogwerker visueel geïnspecteerd worden en moeten de functies gecontroleerd worden, inclusief, maar niet beperkt tot, de volgende punten: 1)
Dutch – 09/12
Controleer of de smering met vet, olie, enz. op alle smeerpunten toereikend is.
31
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 2)
Inspecteer of alle schroefdraden gemakkelijk te gebruiken zijn, i.h.b. afdalingskleppen, remterugtrekklep, enz.
3)
Controleer het oliepeil en de hoeveelheid olie. Verwijder alle verontreiniging, water, enz.
4)
Controleer de elektrolyt van de accu's en de oplading.
5)
Controleer het elektrisch systeem en de isolatie op beschadiging.
6)
Gebruik de grondbedieningsfuncties en doorloop alle functies van de machine in overeenstemming met de instructies voor de bediening. Alle defecten moeten worden verholpen.
7)
Controleer of alle veiligheidssystemen en -functies werken in overstemming met de instructies.
8)
Voer zo nodig een lastproef uit om de stabiliteit van de machine vast te stellen alvorens de machine in bedrijf te stellen.
9)
Na voltooiing van een langdurig transport over de weg, moet de machine mogelijk extra worden geïnspecteerd om transportproblemen te identificeren, waardoor de machine onveilig zou kunnen zijn. Voer voorafgaand aan levering een inspectie uit op de eenheid alvorens hij in gebruik wordt genomen. Noteer alle gevonden problemen en verhelp ze onmiddellijk.
10)
Wanneer hij gedurende langere tijd zonder onderhoud heeft gestaan zal de druk waarschijnlijk verdwenen zijn uit de hydraulische korfvlakstelling. De normale werking gaat dan verloren, met een merkbare vertraging in de voor- of achterwaartse beweging terwijl de giek in beweging is. Om de normale functie te herstellen moet de korf volledige voor- en achteruit worden genivelleerd met behulp van de korfvlakstellingshendel terwijl er niemand in de korf staat (d.w.z. terwijl de bediener naast de zijkant van de korf staat terwijl hij tegelijkertijd de hendel en de groene knop bedient om de korf te verplaatsen). Pas op dat u niet bekneld raakt tussen de bewegende korf en een vast voorwerp en zorg ervoor dat de mensen om u heen uit de buurt zijn van de bewegende korf. Wanneer het systeem in beide richtingen is geladen, dient de korfvlakstellingsfunctie hersteld te worden. Wanneer het systeem werkt maar in een van de richtingen ‘stotend’ is, wijst dit op lucht in het systeem. Herhaal de hierboven beschreven procedure tot de bewegingen soepel en ononderbroken zijn. Neem bij twijfel contact op met onze Service-afdeling voor verder advies.
Niftylift Limited is niet aansprakelijk voor schade voor derden veroorzaakt tijdens het transport. Zorgvuldige aandacht voor correcte procedures zal veel van de kleine dingen die tijdens transport kunnen gebeuren, voorkomen. Verhelpen is vaak kostbaar en tijdrovend. Een machine die defect op de werkplek aankomt is een slechte reclame voor ons product, de reputatie van de onderneming en die van onze dealers en cliënten. De verantwoordelijkheid voor het veilige en onbeschadigde transport berust bij de transporteur of zijn vertegenwoordigers.
32
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies
5
Noodfuncties
5.1
ALGEMEEN HET DAGELIJKS EN/OF AAN HET BEGIN VAN ELKE SHIFT CONTROLEREN VAN DE WERKING VAN DE NOODFUNCTIES IS EEN ESSENTIEEL ONDERDEEL VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE BEDIENER De bediener en al het grondpersoneel moeten volledig op de hoogte zijn van de locatie en bediening van de NOODFUNCTIES.
5.2
WANNEER EEN BEDIENER LETSEL HEEFT OPGELOPEN Draai de sleutel voor het onderstel/platform op het grondstattion naar grond (met de klok mee). Laat zakken via de grondbediening, zoals beschreven in 4.2 'Gebruik van grondbediening'.
5.3
ALS DE MACHINE UITVALT Wanneer al het machinevermogen verloren is, kan de Noodhandpomp worden gebruikt om het hydraulisch vermogen te geven om de machine te manoeuvreren. Breng het platform omlaag met behulp van de handhendelbediening op het grondbedieningsstation. Indien door de eerste beweging van de machine het masteralarm gereset wordt, dan is het apparaat weer normaal bedienbaar. Dit is de snelste methode om het platform naar de grond te verlagen. N.B.: Wanneer de machine is uitgerust met een korfoverbelastingssysteem en de korf in contact komt met een vast voorwerp tijdens hoogwerken, zou dit worden opgemerkt als overbelastingsconditie. Al het vermogen in de machinebediening zou verloren gaan, zodat de machine hersteld moet worden met behulp van de Noodhandpomp. Het is voldoende de korf weg te manoeuvreren van het botsingspunt om het korfweegmechanisme opnieuw in te stellen, waarbij normale machinewerking wordt hersteld. De korf kan dan zoals eerder omschreven met behulp van de knoppen omlaag gebracht worden. De grondbediening en de speciale hydraulische noodbediening van de machine zijn bereikbaar door de linker kap van de machine te openen.
Er zijn twee noodpompen, waarvan een uitsluitend voor de giekfuncties. Deze is afzonderlijk aangebracht naast het kleppenblok van de grondbediening. De tweede handpomp dient specifiek voor de aandrijving en is opgenomen in de regelklep van de aandrijving. Dutch – 09/12
33
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 5.4
GIEKBEDIENING Wanneer de kap wordt geopend zijn de twee handpomphendels zichtbaar. De zwarte hendel met de rode handgreep past op de handpomp van de giek. Verwijder de hendel en breng hem aan op de betreffende pomp. Wanneer de hendel wordt bediend komt een hydraulische stroming op gang die rechtstreeks naar het kleppenblok van de grondbediening stroomt. Door gebruik van de grondbedieningshendel kan het personeel op de grond de machine manoeuvreren.
De bediener in de kooi kan desgewenst de relevante hendel voor manoeuvreren van de machine vasthouden, terwijl de bediener op de grond de kracht levert via de handpomp. Wanneer de hendel niet wordt gebruikt moet deze teruggeplaatst worden in de klemmen. NA EEN NOODAFDALING VAN HET PLATFORM MOETEN ALLE CILINDERS VIA HET GRONDSTATION VOLLEDIG UITGESCHOVEN EN INGETROKKEN WORDEN VOORDAT DE MACHINE WORDT GEBRUIKT.
34
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies 5.5
SLEPEN Als de Niftylift moet worden gesleept in geval van een noodsituatie, moeten de wielen worden vastgezet, voordat de versnelling wordt uitgeschakeld.
5.5.1
VERSNELLINGSTYPE IDENTIFICEREN Het aandrijfmechanisme moet worden gepasseerd om de HR21 veilig te kunnen slepen. Identificeer de versnellingsbak waarmee machine is uitgerust en raadpleeg dan de relevante procedure voor het uitschakelen van de versnellingsbakken.
5.5.2
ONTKOPPELING VAN DE TANDWIELKAST (TYPE 1) De aandrijftandwielkasten op de achterwielnaven moeten als volgt worden losgekoppeld;
Dutch – 09/12
1)
Als u de schakelinrichting wilt uitschakelen, moet u de twee schroeven op de afdekplaat verwijderen, het ondersteboven keren (zoals aangegeven in het onderstaande diagram), en de M5-schroeven weer vastdraaien met een draaimoment van 5 Nm.
2)
Voordat u de schakelinrichting weer inschakelt moet u controleren of de machine is opgetild zodat het wiel waar het om gaat los van de grond is zodat er geen schade ontstaat. Opmerking: schade veroorzaakt als gevolg van het niet in acht nemen van deze waarschuwing wordt niet door de garantie gedekt.
35
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 5.5.3
ONTKOPPELING VAN DE TANDWIELKAST (TYPE 2) De aandrijftandwielkasten op de achterwielnaven moeten als volgt worden losgekoppeld;
5.6
1)
Verwijder beide bevestigingsbouten waarmee de afdekkingsschijf op het midden van de wielnaaf is bevestigd.
2)
Schroef één van de bevestigingsbouten in het uiteinde van de centrale loskoppelingspen en trek de pen volledig uit en controleer of de uitsparing op de pen zichtbaar is.
3)
Plaats de afdekkingsschijf over de pin en controleer of de bevestigingsschijf in de uitsparing van de pen zit en zet hem op zijn plaats vast met behulp van de resterende bevestigingsbout.
4)
Om de tandwielkast weer in te schakelen dienen de bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde te worden uitgevoerd, let op dat de aandrijving van de tandwielkast vrij is om ingeschakeld te worden alvorens de pen ‘op zijn plaats’ wordt geduwd. Krik indien nodig elk wiel iets op & draai het een klein stukje om opnieuw inschakelen van de pen mogelijk te maken.
RAPPORTAGE VAN INCIDENTEN U bent verplicht om ongevallen of incidenten onmiddellijk telefonisch aan Niftylift te rapporteren, ongeacht of iemand letsel heeft opgelopen of materiële schade is ontstaan. Wordt dit niet gedaan, dan kan de garantie op de machine komen te vervallen.
36
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies
6
Verantwoordelijkheden
6.1
VERANDERING VAN EIGENAAR Wanneer een Niftylift verandert van eigenaar, is de verkoper ervoor verantwoordelijk om Niftylift binnen 60 dagen rechtstreeks in te lichten over het model en serienummer van de machine en de naam en het adres van de nieuwe eigenaar. Deze belangrijke stap is verplicht, zodat alle toekomstige technische bulletins de geregistreerde eigenaar van de machine zonder vertraging kunnen bereiken. Garanties zijn niet overdraagbaar.
6.2
LIJST VAN VERANTWOORDELIJKHEDEN Krachtens ANSI/SIA 92.2 1990 bent u verplicht om uw verantwoordelijkheden te lezen, voordat u deze hoogwerker gebruikt of bedient. U dient het bijgevoegde document door te lezen. Dit niet te doen kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. In het geval van tegenstrijdigheden prevaleert de Lijst van Verantwoordelijkheden over alle andere documenten.
Dutch – 09/12
37
Height Rider/Serie SP Bediening & veiligheid Instructies 6.3 Controlelijst voor inspectie/onderhoud/vóór verhuur SERIENUMMER VAN DE MACHINE TREKKEN
GOEDGE KEURD
AFGEKEU RD
NVT
Machine vastgezet op trailer Banden correct aangebracht en strak getrokken Wielen zo nodig geblokkeerd
ASSEN, WIELEN EN REMMEN Wielen goed aangebracht/veilig, banden in acceptabele conditie Wiellagers O.K. Verbindingsstangen en kabels van rem stevig bevestigd/veilig Remschoen niet te ver versleten Machine rijdt op helling Remmen houden machine stil op helling Moer van achterste naaf stevig vastgedraaid Spoorstang goed bevestigd, zonder aanraking van asscheen
ONDERSTEL Werking van grondregelklep en knoppen Werking van alle giekdelen over hele bereik Wiellagers OK Cilinders geruisloos Platform vlakgesteld over hele bereik Giekdelen , vlakstelstangen niet beschadigd of verbogen Gieken, vlakstelstangen, cilinders raken elkaar niet aan Slangen niet strak, vrij van kinken en niet in de war Werking van handpomp
ZWENKEN Zwenkinrichting en motor stevig bevestigd/veilig Ingrijpen van wormaandrijving/tandwiel correct, geen overmatige slijtage Geen eindspeling van worm in behuizing Zwenkwielbouten stevig bevestigd Zwenkschermen stevig bevestigd/veilig
PLATFORM Werking van knoppen en regelklep Vlakstelblokkeerklep zet in beide richtingen vast, leidingen ontlucht Werking van alle giekdelen over hele bereik Cilinders geruisloos Vlakstellen van platform over hele bereik Zwenking soepel over hele bereik Werking van giek 4 over hele bereik (indien aanwezig) Geen overmatige speling van giek 4 en giek 3. 38
Dutch – 09/12
Height Rider/Serie SP Bediening & Veiligheid Instructies KANTELALARM
GOEDGE KEURD
AFGEKE URD
NVT
Giek opgeheven op helling - aandrijving uitgeschakeld, onophoudelijke claxon Geen invloed op werking van giek Giek omlaag - aandrijving hersteld
INWENDIG (VOEDING) Voeding en alle componenten stevig bevestigd Alle kabels en kabelklemmen stevig bevestigd Alle slangaansluitingen stevig bevestigd Slangen vrij van kinken en niet in de war Acculader/regelkast veilig Accu's veilig Elektrolytniveau en soortelijk gewicht Werking van acculader Niveau van hydrauliekolie Motorolie/versnellingsbakolie
AFWERKING Draaipen, borgbouten Correcte stickers, alle zichtbaar Luifel/kappen Smeernippels (poten, kniegewricht, centrale stijl)
LEKKAGECONTROLE Cilinders (opheffen, vijzels, telescoop, vlakstellen) Regelkleppen Keerkleppen Voeding/pomp Zwenkmotor Slangaansluitingen Filter Wielmotoren
Opmerkingen, vereiste herstelwerkzaamheden, enz.;
ÏNSPECTEERD DOOR:
Dutch – 09/12
DATUM:
/
/
39