HEERLIJK HEDEN
INHOUD Van het bestuur • Bezorging HeerlijkHeden 141 • Agenda ALV op najaarsbijeenkomst, 12 november 2009
3 3
Evenementen • Open Monumentendag, 12 september 2009
4
Karakterbehoud • Stand van zaken begin september 2009
6
Heemstede • Blekerijen en wasserijen in Kennemerland (3) • De Herenzandvaart in Heemstede, 1630-1916 • Grafmonumenten met een verhaal (6) Graftuin en kindergrafjes
8 25 32
Bennebroek • Autocoureur Lex Beels
17
Varia • Persoonlijke herinneringen
41
Vaste rubrieken • Historische actualiteiten • Reacties van lezers • Nieuwe leden • Uit voorraad leverbaar
37 42 43 44
VOOR UW AGENDA 12 november 2009
Najaarsbijeenkomst HVHB in ‘t Trefpunt, Bennebroek, 20.00 u
Illustratie voorzijde omslag: uitsnede uit een 17e eeuws schilderij van Jan Lagoor. Afgebeeld is het ‘sanderhuijsgen’. De arbeiders aan de Zandvaart sloegen er hun gereedschap op en konden er schuilen. Zie ook het artikel over de Herenzandvaart in dit nummer.
HeerlijkHeden
1
HEERLIJK HEDEN COLOFON
Bestuur Jaap Verschoor, voorzitter Ad van Unnik, secretaris Ton Bruseker, penningmeester en ledenadministratie Marijke Meyer-Wijnaendts, karakterbehoud Marc de Bruijn, marketing en PR Gerry Weijers-van Vugt, evenementencommissie Marloes van Buuren, redactie HeerlijkHeden Secretariaat A.J.M. van Unnik Lage Duin 66 2121 CH Bennebroek 023 584 64 12
[email protected] Ledenadministratie Ton Bruseker Beethovenlaan 27 2102 ES Heemstede 023 52 85 525
[email protected] Redactie HeerlijkHeden Marloes van Buuren Frans Harm Hans Krol Cees Peper Redactieadres M.L.C. van Buuren Richard Holplein 10
2102 EP Heemstede 023 529 07 56
[email protected] Werkgroep karakterbehoud Michel Bakker Jan Elissen Marcel Maassen Martin Pulleman Marijke Meyer-Wijnaendts Maarten van Voorst van Beest Evenementencommissie Eveline van Bemmel-Noorman van der Dussen Maria Delsman Marijke van Donge-Last Theo Jonckbloedt Tineke Mascini-Maartense Gerry Weijers-van Vugt Historische informatie J.L.P.M. Krol Johannes Verhulstlaan 26 2102 XT Heemstede 023 528 29 77
[email protected] Website www.hv-hb.nl webmaster: Alexander Koopman
[email protected] Drukwerk HeerlijkHeden Paswerk, Cruquius
HVHB: doelstelling en activiteiten Het bevorderen van kennis over en belangstelling voor de geschiedenis van Heemstede en Bennebroek en de zorg voor het karakterbehoud van hetgeen van historische, stedenbouwkundige, architectonische en/of landschappelijke betekenis is. De vereniging geeft het kwartaaltijdschrift HeerlijkHeden en historische publicaties uit, organiseert excursies, geeft lezingen, werkt mee aan de jaarlijkse Open Monumentendagen en is alert op de instandhouding van karakteristieke elementen in beide gemeenten. Lidmaatschap Aanmelding, opzegging en adreswijziging bij de ledenadministratie of via www.hv-hb.nl. Het lidmaatschap loopt jaarlijks door, tenzij u schriftelijk opzegt vóór 1 november. De contributie is € 18,- per jaar (of zoveel meer als u zou willen geven), na ontvangst van een acceptgiro over te maken op postbanknummer 27 35 06 ten name van penningmeester HVHB, Heemstede. Buitenlandse leden die zich nieuw aanmelden betalen een toeslag vanwege de hogere verzendkosten. De naam van ons blad HeerlijkHeden verwijst naar de heerlijkheden Heemstede en Bennebroek, die in de voorbije eeuwen onder het gezag van een ambachtsheer stonden. De H, twee keer als hoofdletter geschreven, geeft aan dat het ook ‘heden’ nog ‘heerlijk’ is in deze plaatsen te wonen. Het silhouet op de omslag geeft van links naar rechts een aantal gebouwen van Bennebroek en Heemstede weer. Kopij Kopij voor HeerlijkHeden nummer 143 vóór 7 december 2009 inleveren.
2
HeerlijkHeden
De vorige aflevering van HeerlijkHeden, nummer 141, verscheen half juli. Van ongeveer 15 leden hebben wij vernomen dat zij dat nummer niet hebben ontvangen. Navraag leert dat er iets mis is gegaan met de verzending, waarvoor onze excuses – en die van de drukker, die verantwoordelijk is voor de verzending van het tijdschrift. In nummer 141 stond onder meer een groot artikel over de Harmonie St. Michaël en over het hofje Van Verschuer Brants. De voorkant ziet u hierbij afgebeeld. Wie nummer 141 niet heeft ontvangen, kan een mailtje sturen aan
[email protected]. Vermeld daarin alstublieft ook uw postadres. Bellen kan ook (023 529 07 56), maar een e-mail is voor ons het handigst.
HEERLIJK HEDEN BESTU UR
BEZORGING HEERLIJKHEDEN 141
Omslag HeerlijkHeden 141.
Jaap Verschoor – voorzitter
NAJAARSBIJEENKOMST EN ALV OP 12 NOVEMBER In de brief bij dit nummer vindt u de uitnodiging voor onze najaarbijeenkomst op donderdag 12 november om 20.00 u in het Trefpunt in Bennebroek (Akonietenplein2). Voorafgaand aan het ‘hoofdprogramma’, twee presentaties en een wijnproeverij, is er een korte Algemene Ledenvergadering (ALV). Er is slechts één formeel agendapunt, namelijk de herbenoeming van Marijke Meijer. Zij heeft zich herkiesbaar gesteld voor een nieuwe termijn als lid van het bestuur van de HVHB en het bestuur draagt haar voor aan de leden voor herbenoeming. Maria Delsman neemt afscheid als lid van de evenementencommissie. Graag rekent het bestuur op uw komst. Ad van Unnik - secretaris
HeerlijkHeden
3
HEERLIJK HEDEN EV ENEMENTEN
OPEN MONUMENTENDAG 12 SEPTEMBER 2009 Monumentendag 2009 was een prachtig zonnige dag. Rondom het raadhuis leek het wel Koninginnedag. De culturele markt was druk bezocht en de landkaartententoonstelling in het raadhuis was een groot succes. Uiteraard had ook de HVHB een standje op de markt. Leden en andere belangstellenden kwamen een gezellig praatje maken. Helaas kwamen door alle drukte bij het raadhuis de open monumenten een beetje in de schaduw te staan. Daarom, voor degenen die het gemist hebben, nog een korte indruk van wat er vérder te doen was. Op onze website was van tevoren al een fietstocht te downloaden langs verschillende monumenten in Heemstede en Bennebroek. De versie die op 12 september bij de kraam van HVHB op te halen dus was, was iets beknopter. Per ongeluk was een deel niet mee gekopieerd waardoor in Heemstede bijvoorbeeld het Molentje bij Groenendaal ontbrak. Gelukkig kwamen daar toch zo’n 70 enthousiaste bezoekers, waaronder veel kinderen. In Heemstede waren twee kerken open, geen officiële monumenten (rijks-, provinciaal of gemeentelijk), maar beide wel opgenomen in de lijst van HVHB-monumenten, die de vereniging behoudenswaardig vindt. ‘De kleine vermaning’, de doopsgezinde kerk aan de Postlaan, heeft van binnen en van buiten mooie Art Deco details, zoals de glas- in-loodramen en de twee panelen achterin de kerk met informatie over de bouw in 1926 en de restauratie in 1996. De een jaar later gebouwde katholieke OLV Hemelvaartkerk aan het Valkenburgerplein was ook open. Hier stonden de tegelvloeren centraal, met name de bijzondere krakelingenvloer van het priesterkoor en de kapellen. Een detail van de vloer in één van de zijkapellen ziet u op de foto. Daarop is goed te zien dat de tegeltjes een diabolovorm hebben. Michel Bakker maakte
Detail van een paneel achterin de doopsgezinde kerk ‘De kleine vermaning’ aan de Postlaan in Heemstede. (Foto: Marloes van Buuren)
4
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN EV ENEMENTEN
een beschrijving van de vloer die de bezoekers konden meenemen. Hij citeert daarin vloerdeskundige Henk Nijenhuis: “De vloeren van het priesterkoor zijn bekleed met gresvloertegels, in handelsjargon genaamd ‘krakelingen’ in klein formaat. In vijf verschillende kleuren zijn deze krakelingen toegepast als tegelmozaïek in de ornamentiek van de Art Deco en Amsterdamse School. Toepassingen van dit type tegel, waarmee als het ware een tapijt wordt nagebootst, zijn zeldzaam (…). Meestal zijn dit toepassingen in portieken, hallen en gangen. Een vloer in omvang en samenstelling zoals in de OLV Hemelvaartkerk toegepast, heb ik niet eerder gezien.” Pastoor Hendriks, die de belangstellenden te woord stond, wist er nog aan toe te voegen dat de tegeltjes ‘koud’ gelegd zijn, wat betekent dat ze zonder voeg op een betonmortelbed liggen. De vloer is op diverse plaatsen beschadigd en is normaal gesproken afgedekt met tapijt om verdere schade te voorkomen. Speciaal voor de Open Monumentendag was het tapijt opgenomen en was het ‘tegeltapijt’ te bewonderen. De ‘gewone’ vierkante tegels in de rest van de kerk, van de entree tot aan de treden naar het priesterkoor, zijn overigens allemaal vernieuwd met behoud van de oorspronkelijke motieven en kleuren. De moeite waard om eens te gaan bekijken, net als de wandschilderingen van Han Bijvoet, het hoofdaltaar van Joos van Vlijmen en veel andere fraaie details in deze kerk.
Fragment van de krakelingenvloer in één van de kapellen in de OLV Hemelvaartkerk aan het Valkenburgerplein. (Foto: Marloes van Buuren)
De eerder aangekondigde rondleiding op de begraafplaats aan de Herfstlaan kon helaas niet doorgaan, omdat de rondleider geblesseerd was. In Bennebroek was onder meer het onlangs gerestaureerde hofje Van Verschuer Brants te bezoeken. De werkzaamheden zijn nog niet helemaal klaar, maar er is enorm veel werk verzet, zichtbaar (zoals het herstel van hout- en voegwerk en vernieuwing van het pannendak) en onzichtbaar (bijvoorbeeld nieuw glas). De fietstocht blijft staan op onze website (www.hv-hb.nl) en is ook op te vragen bij Marloes van Buuren (023-5290756). U kunt dan niet alle gebouwen bekijken, maar de diverse kerken in Heemstede en Bennebroek zijn uiteraard ook op zondag na de dienst of mis open. Marloes van Buuren
HeerlijkHeden
5
HEERLIJK HEDEN K AR AKTERBEHOUD
KARAKTERBEHOUD: BEGIN SEPTEMBER 2009 HEEMSTEDE Binnenkort kunnen we de visie van het College van B & W verwachten over de ontwikkeling van het Wilhelminaplein. De afgelopen maanden heeft een internetdialoog plaatsgevonden georganiseerd door Synmind in opdracht van de gemeente om een beeld te krijgen van wensen en ideeën van bedrijven en bewoners van het Wilhelminaplein en omgeving over de inrichting van het plein. De vragen die in deze discussie door Synmind opgesteld waren kwamen tot stand in samenwerking met een klankbordgroep waar ook de HVHB deel van uitmaakte. De visie van B & W is in augustus aan de commissie Ruimte voorgelegd en op 7 september heeft de commissie de plannen in behandeling genomen. De visie van de HVHB is als volgt samen te vatten: 1. Het plein dient zijn historische karakter en beeldkwaliteit te behouden. 2. Minder auto's verdient de voorkeur. 3. Het maakt niet zo veel uit of er winkels, horeca, galeries of woningen komen, zolang uitgangspunt 1, maar gerespecteerd wordt. De plannen voor het Nieuwe Welstandsbeleid voor Binnenweg en Raadhuisstraat hebben ter inzage gelegen. Al in 2005 is de HVHB gekomen met een Reddingsplan Karakteristiek Centrum Heemstede en heeft dit toen (o.a.) aangeboden aan het College
Binnenweg 55, het afgebroken pand. (Foto: Cees Peper)
6
HeerlijkHeden
Hoewel er dus positieve berichten over de Binnenweg te melden vallen, zijn er ook zaken die we betreuren, zoals de sloop van nr. 55, een van de kleinere panden langs de Binnenweg – panden die de straat zijn dorpse en afwisselende karakter geven. Het nieuwe pand, naar ontwerp van Cees Dam, valt op door zijn hoge dakopbouw. Hoe het er in het straatbeeld precies gaat uitzien is vanaf de tekening nog niet goed te beoordelen.
HEERLIJK HEDEN K AR AKTERBEHOUD
van Burgemeester en Wethouders en de Gemeenteraad. In dit plan wordt met nadruk gewezen op het belang van het behoud van de karakteristieke bebouwing en oog voor de beeldkwaliteit van de omgeving. Verrommeling door o.a. schreeuwerige reclame-uitingen tasten de beeldkwaliteit aan. In de voorstellen van de nieuwe welstandsnota wordt nu uitgegaan van een rustiger straatbeeld, individuele herkenbaarheid van gevels, terughoudendheid in materiaal- en kleurgebruik etc. Wij denken dat dit nieuwe welstandsbeleid, samen met de gehele aanpak van de Binnenweg, kan leiden tot een fraaiere, herkenbare winkelstraat.
De gemeente Heemstede heeft de tientallen bestemmingsplannen die er waren teruggebracht tot 8. Een aantal daarvan is in voorbereiding, andere zijn al in behandeling. Wij volgen de ontwikkelingen rond deze plannen, en ook die van de gemeente Bloemendaal, nauwkeurig en zullen waar nodig onze zienswijze indienen op de voorgestelde plannen. Alle nieuwe plannen moeten sinds juli 2008 digitaal gepresenteerd worden en zowel de gemeente Heemstede als die van Bloemendaal hebben goed toegankelijke websites. BENNEBROEK De plannen waar de (oude) gemeente Bennebroek jaren aan gewerkt heeft, een multifunctionele accommodatie in de Oude Kern, zijn naar de prullenbak verwezen. De kosten zijn volgens de huidige gemeenteraad te hoog. Wat er nu verder gaat gebeuren moeten we afwachten, maar de berichtgeving daarover volgen we nauwlettend. Een delegatie van het bestuur heeft onlangs kennisgemaakt met wethouder T. Kokke van de gemeente Bloemendaal, die onder meer cultuur in zijn portefeuille heeft, en de heer P. Schaapman. Een belangrijke ontmoeting, vooral waar het om het karakterbehoud van Bennebroek gaat. Marijke Meyer – commissie karakterbehoud
HeerlijkHeden
7
HEERLIJK HEDEN
BLEKERIJEN EN WASSERIJEN IN KENNEMERLAND, DEEL 3 De duinstreek van Kennemerland is eeuwen bekend geweest om zijn blekerijen. Het gebied strekte zich uit tussen Hillegom en Velsen. In een reeks artikelen laten we u nader kennis maken met deze voor de streek zo belangrijke bedrijfstak. In dit derde deel leest u over de beloningen van de werknemers, de toeleveringsbedrijven en de conflicten tussen blekers en brouwers. BELONINGEN Op de kleerblekerijen werden de laagste lonen betaald. Dat is begrijpelijk omdat dit wasproces veel eenvoudiger was dan dat op de linnen- en garenblekerijen, waar dus een hoger loon werd uitbetaald. Werkzaamheden die grote verantwoordelijkheid vroegen, zoals die van de loogboden, werden om die reden hoger beloond. De lonen vermelden we in de geld- en muntwaarde van die tijd. Het is vrijwel onmogelijk ze te vergelijken met huidige salarissen.
Op dit schilderij van de blekerij van Bijvoet in Bloemendaal is rechts de tredmolen ofwel het wringwiel te zien waarmee de wringer ernaast werd aangedreven. De zogenaamde ‘bokkenrijders’ hielden het wiel al stappend op de treden in beweging. Het schilderij is een schoorsteenstuk van een onbekende schilder. Het is in particulier bezit.
8
HeerlijkHeden
Werklonen van vrouwen Het maakte uit of men wel of niet in de kost was bij de bleker. In 1601 bijvoorbeeld verdienden ervaren bleekmeiden die elders woonden en voor hun eigen eten zorgden 2 gulden en 8 stuivers per week. Hadden ze wel kost en inwoning, dan was dat 1 gulden, 5 stuiver en 12 penningen. Een eeuw later was het loon respectievelijk 3,5 en 1,5 gulden per week. In 1800 verdiende een vrouwelijke werkbode op een garenblekerij 4 gulden per week. Aan de leiding van de bleekmeiden stond de ‘opperbleekmaagd’. Andere benamingen waren wasmeiden of ‘stawasters’, die hun werk kennelijk staande moesten uitvoeren.
Werklonen van mannen Mannen hadden naast het bleken zelf nog andere taken, zoals het hozen met de hoosschep op de bleekvelden. Er waren wagenknechten die de goederen moesten vervoeren van de loog-en wasplaatsen naar de velden. Een vak apart was dat van de bokkenrijders die, lopend op de treden, tot taak hadden het verticale wringwiel in beweging te houden. Boven de veldknechten stond de opperveldknecht. De loogboden vormden een klasse apart. Het waren zeer geschoolde krachten die de loogbaden moesten samenstellen. Dit vroeg veel vakkennis, zowel van de baden als van de kwaliteit van linnen en garen. Zij verdienden daardoor het hoogste loon. De knechten op de kleerblekerijen waren meestal in jaardienst. Zij verdienden 25 tot 98 gulden per jaar. Aan het eind van de 18de eeuw was dat hoger, maar niet meer dan 108 gulden per jaar. De verhouding van lonen voor meiden en knechten was ongeveer 2:3. Werktijden De werktijden waren ingericht naar de regels van de natuur: in het hoogseizoen werkte men van de dageraad tot het moment dat de schemering inviel. De schafttijden werden bepaald door de bleekmeester. Om de nachtelijke veiligheid van de bleekpercelen te waarborgen werd er per toerbeurt gewaakt. De kostbare linnenweefsels, ingrediënten en gereedschappen zouden aantrekkingskracht kunnen hebben voor dieven. Zon- en biddagen werden serieus in acht genomen. Dan waren alleen voor de strikt noodzakelijke werkzaamheden arbeiders aanwezig. De overheid hield toezicht op de naleving van de vrije dagen. De blekers verzetten zich nog wel eens tegen de beperkingen. Zo ook in 1606. De blekers van Hillegom, Heemstede, Overveen, Aelbrechtsberg en Velsen richtten zich tot de Staten van Holland. Ze verzochten toestemming om gedurende de zomertijd “op Zon-en Rustdagen de noodelijcke bleijckwerke” te mogen verrichten, als door slechte weersomstandigheden zoals storm, wind of regen “ofte onbequaemheid van donckere lochten het opdroogen” belemmerd werd. De toenmalige Heer van Heemstede was gepikeerd dat de blekers zich rechtstreeks tot de Staten hadden gewend en niet via hem toestemming hadden gevraagd. De rustdagen gebruikten de arbeiders voor het wassen en onderhouden van hun eigen kleding, wellicht na het bezoek van de mis-en kerkdiensten. Behalve de zondagen waren er nog de extra vrije dagen voor de kermissen
Onder deze tekening staat: “De Nederlandtrekkers verlaten hun dorp”. Deze seizoenarbeiders werden meestal Hannekemaaiers genoemd. Van de 17de tot de 19de eeuw kwamen ze aan de westkust van ons land de graslanden maaien, waaronder ook de velden van de grote blekerijen. Hannekemaaier is een samentrekking van Hanne, verkleinvorm van de voornaam Johann, en het woord maaier. (Foto: Wim Post)
HeerlijkHeden
9
HEERLIJK HEDEN
in de dorpen en in Haarlem. De Haarlemse kermis viel eind juli, die van Heemstede begin september en de destijds beroemde Valkenburger paardenmarkt medio september. Reiskosten en ‘gratificatie’ Mw. Regtdoorzee Greup-Roldanus heeft in haar proefschrift uit 1936 een poging gedaan de verhouding tussen reiskosten en loon van de werknemers te achterhalen. Een leermeid verdiende per zomerseizoen 22,5 gulden. De reiskosten vanuit bijvoorbeeld Brabant naar Haarlem waren 5 gulden per retour, zodat er 17,5 gulden loon overbleef. Een linnenblekersknecht verdiende aanzienlijk meer, namelijk 55 gulden. Waren de reiskosten binnen ons land dus zo’n 5 gulden, voor Westfalen naar Haarlem was dat 9 à 10 gulden per retour. Alle arbeiders kregen op kermisdagen en Nieuwjaar een extra weekloon. Aan het einde van het zomerseizoen kregen ze een beloning in natura: een wollen “boesel” (boezelaar) of een paar nieuwe hemden of doeken. Ziekte en aansprakelijkheid De arbeiders stonden buitengewoon zwak als ze door ziekte getroffen werden. Na herstel moest de niet gewerkte tijd worden ingehaald of werd het verzuim gekort op het loon. Soms kregen ze direct ontslag zonder schadevergoeding. Opgelopen letsel ten gevolge van een bedrijfsongeval werd voor kennisgeving aangenomen. De werkgever had het anderzijds ook niet makkelijk. Volgens oud vaderlands recht was hij aansprakelijk voor de daden van de arbeiders, hun vrouwen en hun kinderen. Het Brabantse volk stond bekend als licht ontvlambaar, wat soms leidde tot baldadigheden. Schade veroorzaakt door arbeiders was voor kosten van de blekersbaas. Hij had slechts één wapen: ontslag zonder uitbetaling van loon. Maar dat gaf weer een groot risico op onlusten bij de overige werkkrachten en sabotage met kans op schadeposten. De relatie tussen werkgever en werknemer was in wankel evenwicht. Opbrengsten Er is niet veel bekend over de nettowinsten van blekerijen. We kennen wel de opbrengsten in 1742 van twee blekerijen in de ban (het rechtsgebied) van Tetterode en die van Aelbertsberg ten noorden van Haarlem. Beide blekerijen waren in handen van één eigenaar. Per ban waren er ruim 400 seizoenarbeiders (mannen en vrouwen) in dienst, totaal dus 800. De gemiddelde nettowinst was 40 gulden per seizoen per bleekbode. Dat leverde een opbrengst op van ongeveer 32.000 gulden. TOELEVERINGSBEDRIJVEN De linnenblekerijen gebruikten bij hun werk allerlei producten: as, loog en zeep, turf, karnemelk, stijfsel en blauwsel. De garenblekerijen waren veel kleinere afnemers van deze stoffen. En de kleerblekerijen gebruikten bijna geen karnemelk, maar wel meer zeep, stijfsel en blauwsel.
10
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
Voor een blekerij met gemiddeld 4000 stukken linnen per jaar was bijvoorbeeld 120 ton as nodig. De bruto winstmarges voor de leveranciers waren hoog, in veel gevallen zo’n 50%. Maar daar gingen de accijns- en waaggelden en opslagkosten van af, zodat de nettowinst op ongeveer 30% uitkwam. Zeep Zeep was er in alle soorten en kwaliteit. De “beste blekerszeep” werd volgens eigen zeggen geleverd door de firma Bogaert te Haarlem. Verder kwam de zeep uit Amsterdam, Monnickendam, Purmerend, Velsen en Alkmaar. De zeep werd geleverd in houten tonnen en kostte per ton van 240 pond in 1618 30 gulden en in 1670 38 gulden. Voor het bleken van 4000 stukken linnen was 44 ton zeep nodig. Het gemiddelde gebruik per linnenbleek lag in 1648 tussen de 50 en 60 ton. Dit alles voor één bleekseizoen. Turfaanvoer De fornuizen die de loog op de gewenste temperatuur brachten werden gestookt op turf. Er waren twee soorten, lange turf (of steekturf) en korte of borger turf. De korte werd gebruikt voor het aanleggen van het vuur, de lange om de temperatuur van de vloeistoffen gelijkmatig te houden. De turf kwam vooral uit Friesland. Ook Blokzijl en Giethoorn worden genoemd als leveringsplaats. De prijs van de korte turf was altijd hoger dan van de lange, in een verhouding van 3:2. Per mand turf betaalde men 6 stuivers, een prijs die in twee eeuwen nauwelijks veranderde. Daarna schommelde de prijs wel, maar niet aanzienlijk in het voordeel van de turfstekers. Er moet een enorme hoeveelheid turf voorhanden zijn geweest. In het midden
18e eeuwse restanten (pot)as van een opgraving van een blekerij op Texel. (Foto Wim Post)
HeerlijkHeden
11
HEERLIJK HEDEN
van de 17de eeuw werd het totale verbruik op de linnen- en garenblekerijen in Kennemerland geschat op 120.000 tot 150.000 ton per jaar voor een bedrag van 72.000 gulden. Daarvan zal het meeste naar de handelaar zijn gegaan. Over luchtverontreiniging werd met geen woord gerept. Het stoken van de turfvuren was vanzelfsprekend. Huishoudens stookten ook turf, aangevuld met hout. Deze laatste brandstof werd niet op de blekerijen gebruikt. Karnemelk Karnemelk werd geleverd vanuit de dorpen waar de blekerijen lagen, maar ook uit de omgeving: Schalkwijk, Spaarnwoude, Haarlem, Hillegom, Lisse, Schoten, Haarlemmerliede, de Waerd (huidige Waarderpolder), Schotervlieland, Schoterbeek en Vogelenzang. Op marktdagen werd in Haarlem karnemelk verkocht uit de omgeving van Amsterdam en Leiden. In de 18de eeuw leverden 70 tot 80 boerderijen karnemelk aan de blekerijen. Toen de blekerijen later minder werk kregen, betekende dit ook een financiële achteruitgang voor de boeren. Meestal vond de levering plaats op contractbasis, zodat de bleker zekerheid had voor de voortgang van het bleekproces. Als de melkleverantie zou stokken zouden de blekers sterk gedupeerd zijn. Maar er is er niets bekend over stagnatie van de levering van de karnemelk, wellicht omdat beide partners op elkaar aangewezen waren. Per boerderij werd zo’n 11- tot 12-duizend liter karnemelk per jaar geleverd. De maattonnen van de karnemelk werden regelmatig geijkt. Natuurlijk werd er ook toen gesjoemeld met maten en gewichten. In de schepenrollen komen geschillen daarover regelmatig aan de orde. De afrekening van de karnemelk vond volgens oud gebruik plaats met Kerstmis of aan het eind van het zomerseizoen. Net als bij de turf bleven de prijzen van de karnemelk stabiel. Een uitzondering was de periode na het uitbreken van de veepest in 1745 toen de prijzen stegen ten gevolge van sterfte onder het vee. Stijfsel en blauwsel Na de karnemelkbaden die het weefsel “eene stevigheid en sterkte” gaven, volgden baden in stijfsel en blauwsel. In Haarlem waren een paar blauwselfabrieken. In Bloemendaal lag aan de oostkant van de Bloemendaalseweg blauwselmakerij Blauwlust. Ook in Westzaan en Amsterdam waren blauwselmakerijen. De grondstof kobalt werd uit Saksen betrokken. Het meeste blauwsel werd gebruikt op de linnen-en klerenblekerijen; het minst op de garenblekerijen. De prijs van blauwsel was inkoop 2 stuivers per pond, voor verkoop aan de bleker 6-8 stuivers. In de 18de eeuw werd naast blauwsel ook lakmoes geleverd voor dezelfde prijs. Lakmoes is een organische kleurstof die 10 tot 15 verschillende kleurstoffen bevat. Stijfsel werd gemaakt van rijst, die voldoende voorhanden was gezien de betrekkingen met Nederlands Indië.
12
HeerlijkHeden
Onderhoudswerkzaamheden Op de blekerijen waren regelmatig technische werkzaamheden te doen, zoals het onderhoud van de tredmolen, de wagens, fornuizen en ketels en de houten opstallen. Deze klussen werden grotendeels gedaan door werklieden uit de dorpen of uit Haarlem. De koperslager maakte gieters die gebruikt werden bij de klerenbleek. Metselaars en timmerlui samen maakten onder meer afvalbakken, gemetseld met kalk. Timmerlieden maakten en repareerden houten kuipen, houten stekken om de lijnwaden op de bleekvelden te spannen en houten beschoeiingen langs de hoosgoten. En ze zorgden voor het onderhoud van de zogenaamde “stinckerts” de afvalbakken voor loog, potas en karnemelk. Brood en bier Bakkers leverden brood aan de blekerijen en verkochten ook de zemelen die gebruikt werden om het broeiproces van het logen te bevorderen. Op de blekerijen dronk men bier, net als iedereen in die tijd. Water was door verontreiniging hoogst onbetrouwbaar en gaf grote kans op infectieziekten. Het bier werd geleverd door de Haarlemse brouwerijen. De blekers vervoerden het zelf per schuit of met karren vanuit Haarlem naar hun blekerijen. Uiteraard betaalden ze accijns. Het blekersgezin deed het met een alledaags soort bier. Blekersboden kregen goedkoop kuitbier, ook wel kleinbier genaamd. Voor handelaars kocht de bleker “een vat van het beste, zwaar bier”, vermoedelijk om tot goede zaken te komen. In de zomer van 1648 werd op een blekerij met 50 arbeiders 3300 tot 4400 liter bier gedronken voor de prijs van 260 gulden. Zwaar en licht bier voor de gasten wordt op zo’n 400 liter geschat.
Verzameling houten stekken voor het vastzetten van linnen op de bleekvelden, gevonden bij de opgraving van een Texelse blekerij. (Foto: Wim Post)
HeerlijkHeden
13
HEERLIJK HEDEN
Conflicten tussen blekers en brouwers Het is duidelijk dat van roet-zwart tot hagelwit het nodige vuil op de blekerijen achterbleef. Via afvoergoten, die vaak ondeugdelijk waren en lekten, kwam dit terecht in de afvalputten voor loog, zeep, as en karnemelk. De putten stonden letterlijk stijf van vuil en resten weefsels van het linnen. Ze moesten omheind zijn, omdat de jeugd over het oppervlak, de droogkorsten, heen liep met alle gevolgen van dien. Zakte een waaghals in de afvalput dan lag zijn scheldnaam voor de hand! Zelfs in de periode 1850-1870 meldde bleker Peeperkorn nog dat de kinderen over deze korsten heen liepen. In de officiële voorschriften voor vuilafvoer kwamen deze ‘stinckerts’ altijd aan de orde. De brouwers keken met argusogen naar de activiteiten van de blekers en naar hun afvalputten, omdat zij schoon duinwater nodig hadden om hun bier te brouwen. Er werd herhaaldelijk geprocedeerd omdat de brouwers vonden dat de afvalputten niet deugdelijk waren en het duinwater verontreinigden. Uit een geschrift uit het midden van de16de eeuw blijkt het ongenoegen van de brouwers: “Waer nae bij den brouwers tot Haerlem ondervonden sijnde, dat dye vuyle logen der bleckerijen tot Overveen in soo groote menigte uyt gegoten worden in Rampen vaert, dat deselve oock der stede vaerdt gesamentlijck sulx daer af was verdorben, dat ook dye wateren binnen der stede van Haerlem verdorben, ende mitsdien hunnen buyren (bieren) stoncken ende uyt vryesland ende elwaerts her wederomme worden gesonden, nyet alleen tot heunleyder brouweren, maar oock totter ganser neringe onlijdelijcke schade, als openlijck streckende tot gruwelijcke vernyelinge van de gantse brouwerye neringe tot Haerlem hebben de brouwers eendragtelijck alle sulx te kennen gegeven aende burgemeesteren ende raden derselve stede, verzoekende dat door eenige bequame middelen dye voorsz. Gochsche bleeckerijen van Overveen souden mogen elwaerts verplant te worden.” Verplichte verplaatsing van blekerijen Deze conflicten sleepten zich eeuwenlang voort. Al in 1581 werd er een keur vastgesteld tussen de burgemeesters van Haarlem en baljuw-rentmeester van Brederode Willem van Zonneberch. Bepaald werd dat: 1. De bleekerijen niet mogten uitloozen op de Rampen- of Ruyckebiervaerten. 2. Zij geene vuyligheden zouden storten in deeze vaarten of slooten er in uitkomende. 3. Zij daar in niet zouden spoelen. 4. De bleekerijen onder Berkenrode en aan de Houtvaart zouden opbreken, tenzij de bleekers het vuyle water in kuilen konden opzamelen. 5. Daar men geene bleekerijen meer zoude mogen oprigten tusschen den Zijlweg en ’s Gravenweg. De blekers namen met deze bepalingen geen genoegen en stelden voor ‘kuilen te graven om al het vuile water te verzamelen en te laten bezinken, en dan personen door de regering van Haarlem aan te stellen om toe te zien of er eenige schade aan de brouwerij geschiedde’. En daar zat de pijn. De afvalputten of ‘stinckerts’ bleken veelal niet deugdelijk en lekten afvalwater dat zich weer vermengde met het schone duinwater.
14
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
Omdat blekers en brouwers veel water gebruikten was er in 1650 een tweede kolk gegraven. Aangezien het water in ‘de Oude Colck’ verontreinigd was door de blekers, begonnen de brouwers hun water te halen uit de ‘Nieuwe Colck’, later genoemd naar hun bedrijfstak de Brouwerskolk. De oudste wateraanvoerroute uit de 15de eeuw liep via de Houtvaart. Het eindstation was ‘de Oude Colck’ ter hoogte van het huidige zwembad De Houtvaart. De nieuwe Brouwerskolk sloot aan op de Brouwersvaart die zelf waarschijnlijk al in de 15de eeuw gegraven is. Deze vaart werd ook wel Rampenvaart of ‘Zandvaart van Mr. Dirck Ramp’ genoemd, omdat er ook zand door vervoerd werd afkomstig van de zandafgravingen. Het ‘kwelwater’ uit de duinen, vervoerd door schepen, werd ook wel gebruikt voor de vervaardiging van bier. Dit gebeurde onder toezicht van het waterhaaldersgilde. De brouwers hadden de veeboeren achter zich gekregen, die zeiden dat het water niet alleen onbruikbaar was voor het brouwen, maar dat het vee het water niet wilde drinken en de stank zo groot was dat er zeker “eene zware ziekte door ontstaan zoude”. Eindelijk werd in 1583 een akkoord bereikt. Blekers moesten hun blekerijen verplaatsen van de zuidzijde van de Zijlweg naar de noordzijde. De stedelijke regering nam de schadeloosstelling op zich. Ze betaalden voor de hervestiging van de opstallen en de aanleg van de bleekvelden. Een ingrijpende gebeurtenis dus, maar de levering van goed bier door de brouwers was nu gewaarborgd. De brouwers vormden een grote beroepsgroep in gildenverband. “Men plagt wel vijftig Brouwerijen in die Stad (Haarlem) te vinden.” Het blekersaantal daalde steeds meer en ze waren ook niet verbonden in een gilde, ondanks alle
Gravure van de Brouwerskolk in Overveen, afkomstig uit ‘Hollands Arkadia of Wandelingen in de Omstreeken van Haarlem’ van Adriaan Loosjes, ca. 1800.
HeerlijkHeden
15
HEERLIJK HEDEN
inspanningen van de bleker Denijs van Hulle. Hij was afkomstig uit Vlaanderen en had zich in 1579 in Overveen gevestigd. Hij bood economische zwakkere collega’s “de behulpelijcke hant, so in raedt als in daet”. Bovendien leidde hij ook jonge mensen in het vak op. Aanvullingen bij de eerste twee artikelen over de blekerijen HH 140, pag. 25. Het schilderij (detail) stelt de blekerij van Bijvoet te Bloemendaal voor. De kunstenaar is niet bekend. Het schoorsteenstuk is in particulier bezit. Het complete schilderij ziet op de afbeelding. De rechter figuur schijnt de eigenaar Bijvoet te zijn. (Foto: Wim Post) HH 141, pag. 22. De plattegrond is van vóór 1695. Ten zuiden van de blekerij bevindt zich de grond van Dirck van de Hoeck. Pag. 23: bij het glasschilderijtje: in 1743 koopt Gerrit Munk, waarschijnlijk de kleinzoon van Gerrit Dircks De Munck deze blekerij. Dit is de latere blekerij/ wasserij Beelen. (Met dank aan Jan Hein Beelen). Pag. 26: De tekening van wasstampen in de kuip is van de toen elfjarige Harmen ter Borch, lid van de kunstenaarsfamilie Ter Borch en jongere broer van de meest bekende, Gerard te Borch de Jonge. En dus niet van de zogenaamde Harma ter Bergh. (Met dank aan Joh. van der Weiden). In deel vier van deze serie komen de volgende zaken aan bod: werkgevers, omzet, economische aspecten, klantenkring, vervoer, het verval van de bedrijfstak plus een overzicht van de blekerijen in Kennemerland. Cees Peper Geraadpleegde bronnen Ons Bloemendaal, 1982 en 1992 Marcel Bulte en Wim Post, Bloeiende Bedrijvigheid, 2002 A.J. Enschedé, Geschiedenis der Haarlemsche Bleekerijen, 1870 S.C. Regtdoorzee Greup-Roldanus, Geschiedenis der Haarlemmer Bleekerijen, 1936 Gesprekken over deze materie met J.P.M. Peeperkorn te Heemstede
16
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
AUTOCOUREUR LEX BEELS Heemstedenaar Lex Beels was in de jaren vijftig een redelijk succesvolle coureur in de Formule 3. Hij bouwde zelfs zijn eigen racewagen en vormde samen met Pim Richardson en later met anderen het Beels Racing Team. Bennebroeker Jan Lammerse stond er als jochie met zijn neus bovenop als Beels in de schuur bij de Dageraad aan het sleutelen was of ging proefrijden op de openbare weg. Een terugblik op de racecarrière van Lex Beels. Bijna zolang als er auto’s bestaan zijn er ook wedstrijden gehouden. Maar het zou tientallen jaren duren vóór dat ook in ons land gebeurde. Nederlandse coureurs moesten het in het begin van de 19e eeuw vooral zoeken in Frankrijk, Duitsland (Nürburgring), België (Spa-Francorchamps), Engeland en Italië. De eerste officiële race in Nederland werd in 1933 verreden op een stratencircuit bij Beek in Limburg. Er waren in de jaren dertig ook al plannen voor een echt circuit, maar ze sneuvelden allemaal door geldgebrek. Uiteindelijk zou in1948 het circuit bij Zandvoort gebouwd worden. Al voor de oorlog echter, op 3 juni 1939, werd op een stratencircuit de eerste officiële race in Zandvoort verreden. Aan de noordkant van de badplaats waren houten tribunes en een pits gebouwd. Op een achtvormige lus kwamen de racers tegen elkaar uit. Lex Beels, toen 22 jaar, deed mee in een Bugatti. Een van de andere deelnemers was rallyrijder Maus Gatsonides. Zijn sport-toerauto had hij laten bouwen door de Amsterdamse carrosseriebouwers Schutter en Van Bakel op het onderstel van een Ford Mercury. Met Beels als bijrijder deed Gatsonides in diezelfde auto in 1939 mee aan de rally Luik-Rome-Luik (Liège-Rome-Liège). Ze werden 14e.
Programmaboekje van de eerste officiële (KNAC) autorace op de weg, verreden op een stratencircuit in Zandvoort.
HeerlijkHeden
17
De Kwik, de auto waarin Maus Gatsonides en Lex Beels samen in 1939 samen de rally LuikRome-Luik reden, rijdt nog steeds! Op 29 augustus j.l. gaf Prinses Margriet het startsein voor de Rode Kruis Rally voor paleis ’t Loo. Achter het stuur Tom Gatsonides, de zoon van Maus. (Foto: Pieter Troost)
18
HeerlijkHeden
De bouw van een eigen ‘sigaartje’ De oorlog en de schaarste in de jaren daarna zorgen voor een onderbreking in alles wat met racen te maken had. Maar Gatsonides houdt zich ook in de oorlog met auto’s bezig. Hij ontwikkelt een gasgenerator op een aanhangwagen, zodat auto’s zonder benzine kunnen rijden, zonder dat daar een grote installatie in of op de auto zelf voor nodig is. Direct na de oorlog maakt hij auto’s die jarenlang verborgen opgeslagen zijn geweest weer rijklaar. En zodra het kan, wijdt hij zich ook weer aan de autobouw. Vanaf 1947 brengt hij zes types zelf ontworpen auto’s uit onder de naam Gatso. Ze worden gebouwd in een garagebedrijf aan de Zandvoorstelaan in Heemstede onder leiding van Nico Stuifbergen. Aan de vormgeving heeft ook journalist en tekenaar Jan Apetz meegewerkt; hij zal wat later ook Beels de helpende hand toesteken. Beels houdt zich eind jaren veertig al volop bezig met races in wat kort daarna de Formule 3 gaat heten. Samen met Pim Richardson vormt hij het Beels Racing Team. Aanvankelijk koopt Beels zijn auto’s in Engeland bij John Cooper, maar gaandeweg ontstaat het idee om net als Gatsonides zelf een auto te bouwen. Beels was op 1 mei 1940 getrouwd met Elisabeth Krabbendam en heeft inmiddels drie kleine kinderen. Het gezin woont aan de Molenlaan in Heemstede. Daar, op de parketvloer in de woonkamer, toont Pim Richardson zijn eigenhandig in elkaar getimmerde raamwerk van houten latten als ontwerp voor een chassis. Er zijn foto’s van, dus het is echt zo gebeurd. Jan Apetz is er ook bij, hij kijkt het allemaal aan, schenkt een glaasje in en begint met het tekenen van de carrosserie. Volgens de lijnen van het getimmerde geraamte ontwerpt vliegtuigtechnicus
HEERLIJK HEDEN
Beels van Heemstede Alexander Hercules Beels werd in 1916 geboren in Heemstede. Zijn voorvader Marten Adriaan Beels (5 generaties eerder) kocht in 1816 de heerlijkheid Heemstede en mocht zich Heer van Heemstede noemen, hoewel die titel feitelijk geen betekenis meer had. Het Oude Slot was kort voor 1816 afgebroken maar de bijgebouwen en het terrein werden dus eigendom van de familie Beels en zouden dat tot 1948 blijven. Toen verkocht de vader van Lex Beels, Herman Cornelis Beels, alles aan de gemeente Heemstede. Mevrouw Klazien Lekx, die als kind op de boerderij bij het Oude Slot woonde, schreef ons in 2007 dat Lex Beels eind jaren ’30 regelmatig met zijn vrienden de paardenstal (nu de Duivenpoort genoemd) als een soort zomerverblijf gebruikte. Lex Beels was jarenlang directeur van Hercolift BV, importeur van vorkheftrucks in Bennebroek. Na zijn pensionering stond hij bij de kinderen in de buurt bekend als de kauwgomballenman. Zijn dochter Sacha had rond 1965 gevraagd of er geen snoep kon komen voor kinderen die bij hun thuis televisie kwamen kijken. Jarenlang deelden haar moeder en zij het favoriete snoep, een bepaald soort kauwgomballen, uit aan kinderen die langskwamen. Na zijn pensionering nam Lex Beels deze taak over. Volgens de bestellingen werden er in een kleine 40 jaar zo’n 70.000 kauwgomballen uitgedeeld! Naar de vroegere heren van Heemstede is een straat vernoemd in Haarlem Zuid (destijds Heemstede), de Beelslaan, en in het Oude Slot de zaal 'Heeren van Beels'.
Lex Beels op de vloer van zijn huiskamer, gezeten in het houten voorontwerp van zijn auto.
HeerlijkHeden
19
De Beels sportwagen zonder plaatwerk, maar verder min of meer compleet.
De Wilde een frame van molybdeenstalen buizen dat bij Avio Diepen (bouwer van vliegtuigonderdelen) in elkaar gelast wordt. Staal dat molybdeen bevat is sterker, corrosiebestendiger en beter bestand tegen temperatuurwisselingen dan normaal staal. De voor- en achterophanging van de auto komen van een Fiat Topolino, de (motorfiets)motor is een JAP. De auto krijgt de naam ‘Beels’. Deels in de garage van Willemse aan de Hazepaterslaan in Haarlem en deels in de motorrevisiewerkplaats van Nico van der Meer in Bennebroek worden drie exemplaren gebouwd. De auto heeft aan alle kanten een sterk afgeronde vorm. Zulke auto’s werden daarom ook wel sigaartjes genoemd. De aluminium body en de motor maken de Beels met zijn 224 kilo een stuk
De Formule 3 bestaat officieel sinds 1950, toen deze klasse erkend werd door de FIA (Féderation Internationale de l’Automobile). De Formule 3 is ontstaan uit races die in Engeland gehouden werden met auto’s met een licht buizenframe en een 500 cc motorfiets motor. Het was typisch een klasse voor diegenen die niet het geld of nog niet de ervaring hadden voor de Formule 1. Vanaf 1950 was de Formule 3 een jaar of zes, zeven erg in trek. Daarna zwakte die populariteit af en in de jaren ’60 werden er alleen nog nationale wedstrijden gehouden. Tussen 1964 en 1970 stond de Formule 3 voor auto’s van 1000 cc en in de loop der jaren nam de cilinderinhoud nog verder toe. De Formule 3 bestaat nog steeds en wordt gezien als opstap voor jonge en ambitieuze coureurs naar de Formule 1.
20
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
lichter dan de concurrerende auto’s. Tijdens proefritten op het pas geopende circuit van Zandvoort haalt Lex Beels verrassend goede tijden. Hij verwacht met de auto’s dan ook veel successen te behalen, samen met Pim Richardson. Met een duw over de finish Halverwege 1950 zijn de auto’s klaar en komen Beels en Richardson er internationaal mee uit. Was tijdens proefritten alles fantastisch verlopen, tijdens een serieuze race blijkt de praktijk toch anders. De vliegtuigconstructie voldoet niet voor een racewagen, telkens weer breekt er iets en altijd moeten ze uitvallen met pech. Eén keer verliezen ze tijdens de training in Mons zelfs de complete motor. In juni 1951 op het circuit van Zandvoort finisht Beels op een manier die waarschijnlijk uniek is in de geschiedenis van de autosport. Het is een nationale race met slechts vier deelnemers, waarvan er één al gauw uitvalt. Daarna liggen Beels en Flinterman op kop, achtervolgd door Dolf Dilenius. Alles eindigt in een anticlimax: Flinterman en Beels vallen kort na elkaar uit en Dilenius kan makkelijk winnen. Maar er moet nog beslist worden wie er tweede en derde worden. Beels en Flinterman duwen hun auto’s tot vlak voor de finishlijn, want Dilenius moet nog een ronde rijden en moet eerst finishen. Pas daarna mogen ze hun wagens over de streep duwen; een absurde situatie. Omdat Flinterman harder duwt wordt hij tweede. Maar Beels had wel de snelste ronde van de wedstrijd gereden… Eindelijk succes voor het Beels Racing Team Op 1 juli 1951 komt eindelijk de triomf van de Beelsen. Bij de Avusrennen in Berlijn verschijnen 37 auto’s aan de start, waaronder alle beroemde merken én de beide Beelsen, bestuurd door Richardson en Beels. Ze blijven vlak achter elkaar, waardoor steeds één van hen in de slipstream kan rijden.
In de Beels-auto met nummer 21 Lex Beels, in de andere auto zit teamgenoot Pim Richardson. Naast Lex Beels zit Tootje Boucage-Brouwestein, de vrouw van Richardson.
HeerlijkHeden
21
Op het circuit van Zandvoort, begin jaren ’50. V.l.n.r. J. Flinterman (4), Lex Beels (2) in zijn Beels-auto en W. Kühne (1).
Uiteindelijk kunnen ze hun gevaarlijkste tegenstander, de Duitser Toni Kreuzer, passeren. Ze zouden eerste en tweede zijn geworden als niet de motor van Beels het vlak voor de finish begeven had. Hij kan alleen nog zijn versnelling in z’n vrij zetten en de auto laten uitlopen over de finishlijn. Hij wordt vierde, maar Richardson wordt eerste met het destijds hoge gemiddelde van 140,62 km per uur. De twee oranje Beelsen staan bij de prijsuitreiking opgesteld voor de hoofdtribune. Beels en Richardson nemen in de maanden daarna deel aan races op de Nürnburgring, in Freiburg en op de Grenzlandring, maar het lukt beiden niet meer in de top 4 te komen. Richardson eindigt steeds hoger dan Beels. Dat komt volgens Lammerse ook door het gewicht van Beels: een zware man in zo’n licht autootje is niet ideaal. De Beelsen verkocht, mooie klasseringen met Cooper Het blijkt onmogelijk met zelfgebouwde wagens te concurreren tegen Cooper en andere fabrieken die veel meer geld kunnen spenderen aan experimenten en technisch speurwerk. Eind 1951 verkoopt Beels zijn auto’s aan een paar Scandinaviërs. Pim Richardson trouwt en houdt op met racen. In zijn plaats sluiten de Amerikaanse KLM-piloten Hutchinson en Ellison Davis zich bij het team aan. Ze boeken veel successen en worden in 1952 continentaal kampioen. In 1955 vliegt Hutchinson uit de bocht en slaat over de kop. Hij komt er goed van af met slechts een gebroken ruggenwervel, maar stopt met racen. Hij richt zich volledig op de technische kant en samen met Beels construeert hij een brandstofinjectiesysteem. Dat is een enorme verbetering. Beels rijdt tijdens de training in Halle in april 1957 verreweg de snelste tijd. In de race heeft hij na de start direct een voorsprong, maar even later valt hij helaas uit door een gebroken wielophanging. In de rest van het jaar gaat het veel
22
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
beter. Hij is een groot aantal keren bij de eerste drie, en wordt o.a. eerste in Dresden in september 1957. Uitvallen door pech moet steeds een grote teleurstelling zijn geweest, maar Beels zag er ook iets positiefs in: “Van elk mankement aan je wagen kun je leren hoe het beter kan, hoe je tot grotere technische perfectie kunt komen.” Overal een glaasje jenever Lex Beels had zijn auto’s staan in een schuur in Bennebroek die hij huurde van Nico van der Meer. Van der Meer reviseerde motoren, maar was ook kippenboer. Ook coureur Dolf Dilenius had er zijn wagen staan. De schuur lag achter de huizen aan de Binnenweg 51 tot en met 55. Op nummer 51 woonde Jan Lammerse. Begin jaren 50 was hij een knulletje van een jaar of vijf, zes. Hij was niet weg te slaan bij de schuur van Beels. “Niet dat ik er veel nuttigs deed, ik liep vooral in de weg. Maar het was natuurlijk prachtig om alles te zien wat daar gebeurde.” Hij heeft kleurrijke herinneringen aan Lex Beels: “Je stond uren te wachten tot de autootjes naar binnen geduwd werden, dan mocht je even sturen! We werden naar tante Stien Meijer gestuurd (de caféhoudster op de hoek van de inrit) om de voorraad jenever op peil te houden. Op verschillende plekken stonden glaasjes die gevuld dienden te blijven, op de werkbank, bij de telefoon, op de plek waar de kachel opgestookt moest worden. Bij Café Landzicht begonnen ook altijd hun proefritten, gewoon op de openbare weg. Rechtsaf, zo’n 500 meter tot de hervormde kerk, daar was ruimte om te draaien, dan vol gas via een paar slingerbochten naar het buurtschap de Glip. Beels zwaaide dan even naar de knappe dochters van bakker Van der Laar, draaide op de busrotonde en knetterde terug naar de gezamenlijke inrijlaan van Café Landzicht, Transportbedrijf Hulschbosch en Nico van der Meer, die op de Binnenweg 55 woonde. Recht tegenover Café Landzicht was de oprijlaan naar het grote huis van regionaal brandweercommandant
Lex Beels (links) aan het sleutelen in zijn garage.
HeerlijkHeden
23
HEERLIJK HEDEN
Everwijn Lange. Pim Richardson woonde daar in het tuinhuis. Hij bouwde voor de zoon van Lange, Evert Jan, een soort skelter met autopedwielen voor, fietswielen achter en een Mosquito bromfietsmotor erop. Ik heb hem vaak aangeduwd.” Lammerse weet nog te vertellen dat Beels halverwege de jaren 50 in een Maserati 150 S gereden heeft, “volgens Beels zelf een auto met een gevaarlijke wegligging.” Na een paar jaar verkocht hij hem aan Piet Peeperkorn, die op de Blekersvaartweg in Heemstede woonde. Deze reed er wat races mee, maar was niet heel succesvol. Hij was eigenlijk meer een motorrijder. Jan Lammerse, niet te verwarren met de veel bekendere coureur Jan Lammers, is rond 1975 zelf ook gaan racen in de Grand Tourismo (GT), een klasse van kleine sportwagentjes die in de fabriek geproduceerd waren, maar helemaal aangepast werden voor de eisen van het racen, vaak door de rijders zelf. In 1987 werd hij in deze klasse Europees kampioen. Lammerse was vanaf de oprichting in 1975 lid van de HARC (Historische Auto Ren Club). Hij was er ook enige jaren secretaris en hij schreef bijdragen voor het HARC Journaal, o.m. het voor dit artikel geraadpleegde ‘Finish voor Beels Racing Team’ (HARC Journaal Special 2005, 30 jaar HARC, pag. 17-19) met daarin opgenomen een oud artikel over Beels van W. Kielich, eind jaren ’50 verschenen in de Revue. In 1993 verscheen van de hand van Lammerse het prachtige naslagwerk ‘Autodesign in Nederland’, dat een beschrijving geeft van alle 212 (!) verschillende automerken die in Nederland het licht zagen, geïllustreerd met vele foto’s en tekeningen. (Antiquarisch nog verkrijgbaar, bijvoorbeeld op www.boekwinkeltjes.nl). Marloes van Buuren
24
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
DE HERENZANDVAART IN HEEMSTEDE, 1630-1916 In Zuid-Kennemerland groef men vanaf het einde van de 16de eeuw op veel plaatsen zand van de strandruggen af ten behoeve van de stadsuitbreidingen van onder meer Amsterdam, Haarlem en Leiden. De Herenzandvaart in Heemstede, tegenwoordig kortweg Zandvaart genoemd, is gegraven in opdracht van Adriaan Pauw. Het afgraven van dit zand leverde de grondeigenaren niet alleen inkomsten op, maar zorgde tevens dat hun gronden door het afzanden bruikbaar werden voor agrarische activiteiten. Om het zand makkelijk te kunnen afvoeren groef men vaarten vanaf goed bevaarbare wateren naar het te delven zand. In Heemstede en Bennebroek lagen volgens de kaart van 1622 van Balthasar Floris Van Berckenrode meerdere zandvaarten. Bij Bennebroek liepen vanaf het Haarlemmermeer twee vaarten naar de binnenduinen. Dit waren ‘de Oude Sandvaart’ van de heer van Heemstede, ten zuidwesten daarvan ‘de Glippers of Princesantvaert’ vernoemd naar prins Willem van Oranje en daar weer ten westen van ‘de Roo Hellersantvaert’ die ook eigendom was van de heer van Heemstede. (1) Vanaf het Spaarne liep ‘de Gasthuijszandvaert’ naar ‘het Kraienest’ waar deze vaart verder vertakte. De vaarten bleken een belangrijke stimulans voor de vestiging van blekerijen op de daarnaast gelegen zandgronden. Het aangevoerde water uit het Spaarne was van zeer goede kwaliteit. De vaarten zorgden bovendien, tegen betaling van de eigenaar of pachter van de vaart, voor goede transportwegen voor onder meer de aan- en afvoer van het te bleken textiel. Heerensantvaert Om meer zand te kunnen ontsluiten liet de heer van Heemstede, Adriaan Pauw (1585-1653), in 1630 een plan ontwerpen voor een nieuwe zandvaart. Deze moest vanaf de monding van de noordelijke Monnikenvaart in het Spaarne door de Schouwbroekerpolder tot in zijn binnenduinen gaan lopen. Hij vernoemde de vaart naar zichzelf ‘de Heerensantvaert’. In 1630 en 1631 kocht hij van meerdere eigenaren de benodigde grond. Volgens het bestek zou de Herenzandvaart tussen de 2 en 2,5 roeden (ca. 7,5 en 9 meter) breed en 5 voet (ca. 1,6 meter) diep worden, zodat er met zand beladen vletten en pramen konden varen. Direct langs de
De kolk aan het Spaarne diende als aanmeerplaats voor de rivierschepen waarop het zand vanaf de vletten werd overgeladen. De kolk lag iets ten oosten van wat nu het haventje van de Spaarneborgh is. (Detail uit de kaart van Balthasar Floriszn. van Berckenrode uit 1643; zie ook de achterzijde van de omslag van dit nummer)
HeerlijkHeden
25
De Kwakel over de Zandvaart, gelegen op dezelfde plaats als de huidige kwakel over het Heemsteeds Kanaal. Op deze plek kruiste een voetpad de Zandvaart, niet ver van hofstede ’t Klooster, als verbinding naar het oude centrum, Bronstee, Crayenest en via de Emauslaan en de Wagenweg naar Haarlem. Ets van Hendrik Spilman uit omstreeks 1761.
26
HeerlijkHeden
vaart moest het Sanderspad gemaakt worden, een weeg- of jaagpad met een breedte van 9 voet (ca. 2,8 meter). Over de vaart kwamen twee bruggen. Een houten brug, een kwakel, voor het voetpad vanaf de Monnikeweg c.q. Cloosterweg (tegenwoordig de Nijverheidsweg) naar Haarlem en een stenen brug voor de Duinweg c.q. Heemstederweg (tegenwoordig de Raadhuisstraat en Binnenweg). Bij de monding in het Spaarne kwam een kolk, een inham van 8 bij 8 roeden (ca. 30 meter) en een diepte van 7 voet (ca. 2,2 meter). Deze kolk moest gaan dienen als aanlegplaats voor grotere rivierschepen, waarop het zand vanaf de vletten werd overgeladen. In de kolk moest men zware balken in de grond slaan, waar de zandschuiten konden aanleggen. Ten noorden van de Kolk moest de aannemer verder nog ‘een bequaem Sandershuijsgen’ bouwen. Dit huisje diende onder meer als verwarmd verblijf voor de zanders en als opslaghok voor het materiaal. (2) Vaartmeesters en zanders Op 26 november 1630 nam de Haarlemmer Jan Floriszn. Botterman het werk van de aanleg van de Herenzandvaart aan. Als tegenprestatie zou hij acht jaar lang de vaart mogen pachten voor een bedrag van 400 gulden per jaar. De pachter moest gedurende de looptijd de vaart en alles wat daarbij hoorde onderhouden. Ze spraken af dat de vaart op 1 februari 1631 klaar moest zijn. Mogelijk hield Jan Floriszn. Botterman zich niet aan het contract en verloor hij het recht de Zandvaart te pachten, aangezien de heer van Heemstede op 20 mei 1631 het recht om gedurende 12 jaar zijn vaart te pachten openbaar liet veilen. Het pachtrecht bracht toen 515 gulden per jaar op. De nieuwe pachters of ‘vaartmeesters’, waren Cornelis Francken, Jan Maurissen en Cornelis Claessen Cop. In de veilingvoorwaarden stond dat de pachters verantwoordelijk waren voor het onderhoud aan de vaart, kolk bruggen, pad en huisje. De pachters waren vrij om contracten te sluiten met een ongelimiteerd aantal zanders, mits de zanders niet afkomstig waren van
de twee andere zandvaarten van de heer van Heemstede. Ze mochten de zanders een onbeperkte hoeveelheid zand laten afgraven. Naast de pachters mochten alleen de aanliggende grondeigenaren gebruik maken van de vaart. De pachters moesten het visrecht in de vaart delen met de heer van Heemstede. Het ontzanden in de duinen ging vaksgewijs. De heer van Heemstede of zijn vertegenwoordiger bepaalde waar en hoe diep gegraven mocht worden. De zanders groeven het zand af, belaadden hiermee hun vletten en pramen, transporteerden het naar de kolk en laadden het zand daar over op de zandschuiten. De zanders betaalden de vaartmeesters per vervoerde lading vaargeld (3), een vergoeding voor het gebruik van de vaart. Ze kregen per lading betaald door de schippers van de zandschuiten. De zanders moesten bij het zanden zorgvuldig omgegaan met de diverse grondsoorten. De ‘darry, veen, bruijne, bruijnachtige ende goede aerde, mitsgaders de corst, en goede boden’ moesten naast het af te zanden vak op hopen gegooid worden. Deze grond gebruikten de zanders later om het afgezande land weer mee te bedekken. De zanders moesten de bagger uit de kolk op aanwijzingen van de heer van Heemstede verspreiden over de afgezande landen ter verbetering van de grond en de gedeeltes van de vaarten die niet meer nodig waren dempen.
Op dit schilderij van Jan Lagoor, gemaakt rond 1650, is het ‘sandershuijsgen’ afgebeeld dat in werkelijkheid ten westen van de kolk bij de monding van de Herenzandvaart in het Spaarne lag. Op deze afbeelding staat het, om artistieke redenen, ten zuiden van de kolk. Helemaal links ligt het Haarlemmermeer. De twee torens links van het huisje zijn van het Huis te Heemstede.
Uitbreidingen en oneigenlijk gebruik Om meer van zijn zand te ontsluiten liet de heer van Heemstede de Herenzandvaart meermaals uitbreiden met zijtakken. In 1660 liet hij haaks op de Herenzandvaart een uitbreiding graven langs de huidige Blekersvaartweg. Doordat zich daar later meerdere blekers vestigden kreeg deze zijtak de naam Blekersvaart. In 1661 breidde hij de zandvaart uit met een tak richting de
HeerlijkHeden
27
De kruising van de Binnenweg en de Herenzandvaart. Op de kaart ‘boven’ de Binnenweg (dus ten westen ervan) is het verschil te zien tussen de ruige duinen en het gebied dat rond de vaart en de zijtakken afgezand werd. Eén van de zijtakken ‘boven’ de Binnenweg is het begin van de Blekersvaart. (Detail uit de kaart van Balthasar Floriszn. van Berckenrode uit 1643; zie ook de achterzijde van de omslag van dit nummer.)
28
HeerlijkHeden
oude dorpskern. Deze liep tot bij de Camplaan. In 1689 liet hij nog een uitbreiding graven. Deze tak stond ook haaks op de Herenzandvaart en liep evenwijdig aan de huidige Raadhuisstraat. De naastgelegen grond noemde men het Vaartkantje. Deze laatste vertakking is in 1967 gedempt. Blijkbaar maakten ook onbevoegden gebruik van de Herenzandvaart. Op verzoek van de heer van Heemstede stelden de burgemeesters van Amsterdam op 30 augustus 1656 een bekendmaking op. Ze maakten hierin aan hun inwoners bekend, dat het hen zonder toestemming van de heer van Heemstede niet was toegestaan de Herenzandvaart te bevaren. In 1708 gaf de toenmalige eigenaresse van buitenplaats het Klooster, Cornelia Clementia Barchman Wuijtiers (1657?-1718), toestemming ten behoeve van de schepen in de kolk vijf meerpalen op haar grond aan te brengen. Blijkbaar gaf het gebruik ervan aanleiding haar beklag te doen bij de heer van Heemstede. In 1709 bepaalde hij met schout en schepenen van Heemstede dat het aan andere schippers niet toegestaan was de meerpalen te gebruiken en dat het alle schippers verboden was de beschoeiing te beschadigden of over haar land te lopen. Op deze vergrijpen kwam een boete te staan van een Kennemer pond, te incasseren door de schout van Heemstede. Op 10 mei 1767 stelde de heer van Heemstede een nieuw reglement op voor de vaartmeesters en zanders van de Herenzandvaart. Hierin stonden 55 bepalingen met eventuele boetes vermeld, om alle werkzaamheden van de zanders en het onderhoud aan de Zandvaart, kolk, bruggen, pad en huisje te verdelen en in goede banen te leiden. Artikel 54 gaf de verhoudingen tussen eigenaar en zanders goed weer: ‘Soo een sander teegen het een of ander articul in deese ordonnantie begreepen, knort, of daar meede kwalijk te vreeden is, en zulks openlijk toont, zal telkens verbeuren 6 stuijvers.’ De zandvaart beschikte toen over een eigen ordedienst voor het dagelijks toezicht. De heer van Heemstede koos elk jaar in januari uit door de zanders genomineerde personen de ‘schout en schepen van de zanders’. Deze schout en schepenen organiseerden elk jaar in februari een ‘regtdag’. Ze vereffenden dan de eventuele boetes van de zanders en gaven ten overstaan van de vaartmeesters verantwoording over de inkomsten en uitgaven.
HEERLIJK HEDEN
De zanders moesten bij het laden van hun vletten voorkomen dat er zand in de vaart en kolk terechtkwam. Hierop stonden ook boetes. Bij het laden van het zand gebruikten de zanders daarom loopplanken en kruiwagens. Bij het overladen in de kolk moesten zij tussen de schepen kleden hangen om zand dat zij morsten op te vangen (4). Voor het gebruik van de kleden moesten de zandschuiten kleedgeld aan de vaartmeester betalen, afhankelijk van hun grootte 1 tot 1,5 stuiver per lading. Artikel 51 en 52 bepaalden dat liegende en scheldende zanders een boete kregen van 12 stuivers, een vuistslag kostte een half vat bier en de zander ‘die twistende een mes trekt’ kreeg nog een extra boete van tenminste 30 stuivers. Ook voor het gebruik van de vaart door derden stonden bepalingen opgenomen. De vaartmeester ontving voor het transport van goederen vaartof bruggeld: 2 stuivers voor 1000 bakstenen, 5 stuivers voor 1000 tegels, dakpannen of plavuizen, 2 stuivers voor een hoed (5) kalk, 2 stuivers voor een vlet hout, 8 penningen voor een ton zeep, 4 penningen voor een zak graan, 6 stuivers voor een koe (6) hooi, 3 stuivers voor een damschuit met te venten waren, 2 stuivers voor een kleiner vaartuig ‘met suijker’, 1 stuiver voor een roeiboot en 1 stuiver voor een schuit met mest of vuilnis. Dit moest afgerekend worden bij het ingaan of uitgaan van de vaart. De boten van wanbetalers mochten aan de ketting gelegd worden. De veerof kleerschippers beschikten over eigen vletten die de zanders niet mochten gebruiken. Verder mochten alleen de zanders goederen vanaf de kolk over de vaart vervoeren. De zanders kregen voor het vervoer van 100 tonnen Friese turf 36 stuivers. Voor iedere ton ‘overmeersche of Hollandsche’ turf een halve stuiver. Voor een met kolen volgeladen schuit kregen ze 25 stuivers, voor een vlet goederen of vuilnis 1 gulden. De zanders vervoerden ook het turf dat uit de landen van de heer van Heemstede gestoken werd. Ze moesten de volle manden met turf bij het zandershuisje zetten en de lege weer terugbrengen. Die turf diende onder meer om het zandershuisje te verwarmen. De haard daarvan mocht echter niet voor 6 uur in de ochtend en voor 2 uur in de middag aangestoken worden en de zanders mochten per dag niet meer dan 26 turven verstoken. Op misbruik stond een boete van 6 stuivers. Kleer-, veer- en turfschippers In 1741 verpachtte de heer van Heemstede de Herenzandvaart voor 400 gulden per jaar aan de kleer- of veerschippers. Deze schippers verzorgden het transport van goederen tussen Amsterdam en de ‘Sandvaart, de Glip en het Crayenest’ in Heemstede. Een belangrijk deel van die vracht bestond uit het transport van droge was naar de blekerijen en het retourtransport van de natte was. De kleer- of veerschippers vonden dat zij met hun werkzaamheden te weinig verdienden en legden dit voor aan het gerecht van Amsterdam. Dit gaf de schippers op 24 januari 1782 gelijk en bepaalde dat zij voortaan de betaling van 20,5 stuiver voor een transport was naar Heemstede inclusief de retourtocht naar Amsterdam mochten vragen. Datzelfde jaar schreven de schippers nog een verzoekschrift aan de toenmalige heer van Heemstede,
HeerlijkHeden
29
HEERLIJK HEDEN
Jan Diderik Paauw geboren Hoeuft. De schippers schreven dat zij door de grootte van hun schepen niet dichterbij Heemstede konden komen dan de kolk van de Herenzandvaart. Zij vonden dat wanneer zij daar hun zeil streken hun schipperswerk erop zat. Het was echter gewoonte geworden dat de schippers ook het verdere bestelwerk naar de geadresseerden deden. De kosten aan alleen al hun eigen vletten en pramen bedroegen 1600 gulden per jaar. Ze verzochten daarom voortaan bovenop het vrachtgeld ook bestelloon te mogen rekenen. Wanneer niet aan het verzoek voldaan zou worden, zouden de geadresseerden c.q. afzenders voortaan zelf moeten zorgen voor het vervoer van goederen van en naar de kolk. In 1802 deden de turfschippers het verzoek om de kolk van de Herenzandvaart verder uit te diepen, zodat deze toegankelijk werd voor grotere schepen. De zanders kregen opdracht hieraan te voldoen en ontvingen ter compensatie 3 stuivers extra voor ‘iedere honderd tonnen lange of korte turf’ voor het vervoer over de vaart. De Zandvaart nu Het afzanden van duinen in Heemstede is zeker tot in de late 19de eeuw nog doorgegaan. In 1864 stonden op de beroepenlijst van Heemstede 9 zanders vermeld en in 1878 waren dat er 11. Volgens het uitbreidingsplan van de gemeente Heemstede van Joseph Th. J. Cuypers en Jan Stuyt uit 1908-1909 moest een flink gedeelte van de Herenzandvaart plaats gaan maken voor een nieuw kanaal. Dit liep vanaf het Spaarne tot bij de tussen 1908 en 1909 gebouwde gasfabriek. Volgens het plan moest tussen dit Heemsteedsche Kanaal en de ook geplande Heemsteedsche Dreef een haven van 90 bij 41 meter gegraven worden. Het kanaal realiseerde men in 1916 en de haven in 1921 en 1922. De houten kwakel verving men hierbij door een groter betonnen exemplaar. Van de Herenzandvaart zijn enkele gedeeltes bewaard gebleven. Dit zijn de Zandvaart achter de Johannes Verhulstlaan, langs de Zandvaartkade en langs de Kerklaan en de Blekersvaart langs de Blekersvaartweg. Frits Hazenberg
30
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
Noten 1. De Roo Heller Santvaart is de tegenwoordige Bennebroekervaart. De brug over de vaart ter hoogte van de Binnenweg en Schoollaan heet nu nog Roohellerbrug. 2. E en artistieke impressie van de monding van de Herenzandvaart in het Spaarne is te zien op het schilderij van Lagoor afgebeeld in HH 141, pag. 45. 3. In 1767 was dit vaargeld 1 stuiver per lading. Ze moesten toen bovendien per lading nog 4 penningen betalen voor door de vaartmeesters te leveren ‘kruijwagens en deelen’. 4. Dit was naar aanleiding van een bepaling van het Hoogheemraadschap van Rijnland. 5. Inhoudsmaat. 6. Hoeveelheidsmaat. Geraadpleegde archiefstukken en literatuur NHA: toegang Hageveld: 86 [1708 en 1709. NHA: toegang 3862: 100 [1741]; 331 [1630, 1631, 1656, 1767, 1782 en 1815]. NHA: kaart Heemstede uit 1622 door Balthasar Floris van Berckenrode Gemeente Heemstede: Cuypers en Stuyt, Uitbreidingsplan Gemeente Heemstede, 1908-1909. Groesbeek, J.W. (1972), Heemstede in de historie. p. 94-96, 124. Peper, C. (2009) Blekerijen en wasserijen in Kennemerland. In HeerlijkHeden140. p. 23-24. De Raadt, K. (1986) De Kerklaan; het verhaal van een laan’. VOHB, p.7 Illustraties NHA: collectie grondbelasting kaarten nr. 0032: landmeter Anthony Smits, 1810. NHA: collectie Heemstede inv. nr. Hst.-1(181): landmeter Balthasar Floris van Berckenrode, 1643. NHA: collectie Heemstede, inv. 191, landmeter Hendrik Symons Duyndam, 1631 NHA: collectie Heemstede, 194, landmeter Andries van der Walle, 1661.
Het Heensteeds Kanaal gezien vanaf Villa 't Clooster bij het huidige Hageveld. De foto is genomen rond 1917.
HeerlijkHeden
31
HEERLIJK HEDEN
DE CULTUURHISTORISCHE GRAFSTENENTUIN GRAFMONUMENTEN MET EEN VERHAAL, DEEL 6 De gemeentelijke begraafplaats aan de Herfstlaan in Heemstede behoort tot de mooiste begraafplaatsen van Nederland. Er liggen bijzondere graven, waar wij in deze serie graag meer over vertellen. In deze laatste aflevering aandacht voor de grafstenentuin en het beeldje 'De Kinderhof'. Op 16 april 2007 opende wethouder mevrouw Christa Kuiper op de Algemene Begraafplaats Heemstede een cultuurhistorische grafstenentuin (1). Deze tuin kan worden beschouwd als een laatste rustplaats voor grafstenen die van belang zijn vanuit het oogpunt van cultuurhistorie, architectuur, funerair erfgoed of genealogie. Tot op dit moment hebben 19 stenen hier een plaats gekregen, 9 aan de westzijde en 10 aan de oostkant. Bij de grafstenen zijn informatiebordjes geplaatst waarvan de letters door de weersomstandigheden helaas al aardig te lijden hebben gehad. In de vijf vorige bijdragen zijn van deze tuin al grafstenen aan de orde gekomen: Jan Duimelaar (deel 1), J.A. van Lennep (deel 2), Emile Erens en echtgenote, Herman Moerkerk en Els van Rooden (deel 4) en J Kamman en echtgenote (deel 5). Eerder is het nummerpaaltje uit 1837, gewijd aan de in Stockholm geboren diplomaat Adolph Ulrich Westerberg, beschreven door drs. Jan van Doorn in HeerlijkHeden 100 van april 1999. Hieronder leest u een beknopte beschrijving van de overige 12 grafmonumenten in de grafstenentuin. Familie de Graaf Het grafmonument voor W. de Graaf (overleden in 1933) en zijn echtgenote E.H. Hoogeboom (ov. in 1939) is gemaakt van geel zandsteen. Erop staat een gestileerde voorstelling van engelenvleugels met in het midden een kruis. In de overblijvende ruimte zijn de stralen van een neerschijnende zon verbeeld. In de armen van het kruis staat de tekst God is blijdschap. De steen is van belang vanwege de toepassing van christelijke symboliek. Familie Van Heel Dit grafmonument in de vorm van een zwerfkei heeft bovenop een uitgehouwen open boek. Het is vervaardigd uit een ruw blok Noors graniet. Op de opengeslagen bladzijden staan de namen en geboorte- en sterfdata gegraveerd. Een boek wordt vaak op grafstenen afgebeeld in de zin van een bijbel, het heilige woord van God. De in Passoeroean geboren Frederik van Heel (1846-1929) gaf architect K.P.C. de Bazel de opdracht een huis te bouwen aan de Van Merlenlaan 4. Het in 1909 gebouwde huis is later gesplitst in twee woningen (zie HeerlijkHeden 137, blz. 141 e.v.).
32
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
Familie Van Kessel Het grafmonument voor J.C. van Kessel (1868-1939) en P. van KesselKruidering (1871-1939) is uitgevoerd in graniet. Op de stèle staat een afbeelding van een met bloemen gevulde vaas. De lelies verwijzen naar het leven en zijn een symbool voor zuiverheid en christelijke barmhartigheid. H. van de Linde Het grafmonument voor Herman van de Linde (1892-1950) is uitgevoerd in zwart graniet met linksonder een gebeeldhouwde voorstelling van een treurende figuur. Het is een fraai voorbeeld van strakke vormgeving met kunsthistorische waarde als voorbeeld van toepassing van persoonlijke symboliek. J.W. Marang (1886-1962) en N.A.B.Marang-Seawell (1885-1943) Johannes Willem Marang, geboren in Dordrecht, werkte aanvankelijk als exporteur en was vanaf 1937 onderdirecteur van de Hollandsche Bank Unie N.V. Hij was gehuwd met een vrouw uit Cambridge, die na zijn dood hertrouwde met K.A. Scharpff, bloemenexporteur in het buurtschap de Glip. Op het graf domineert het Ierse of Keltische kruis. Rondom de vier armen is een cirkel aangebracht, symbool van het zonnewiel en het levenswiel. Op de dwarsarmen van het kruis staat de tekst: not lost / but gone before. Deze in Engeland vaker gebruikte oude christelijke graftekst is ook de titel van een parabel geschreven door Margaret Gatty (1809-1873). A.F. (Harrie) Mets Midden op de gepolijste rood granieten stèle staat een afgebroken zuil als symbool van het einde van het aardse leven. Op de steen staat een afbeelding van een vliegtuig. Al op jonge leeftijd wilde de Haarlemmer Harrie Mets (15 okt. 1915 – 18 dec. 1935) vliegenier worden. Hij haalde eerst zijn brevet als sportvlieger en maakte op 18 december 1935 zijn eerste solovlucht met de Fokker 043 ‘Het Juffertje’ Hij is daarbij geraakt door een militaire verkenner die vermoedelijk tegelijkertijd op Schiphol wilde landen. Sergeant Hinrichs van het andere vliegtuig kwam in de Ringvaart terecht en overleefde het ongeluk. Het vliegtuig van de jonge Mets vloog in brand en hij verongelukte.
Graf van Herman van der Linde. (Foto Cees Peper)
Graf van piloot Harrie Mets die in 1935 op 20-jarige leeftijd verongelukte. (Foto: Cees Peper)
HeerlijkHeden
33
HEERLIJK HEDEN
Familie Posthumus Deze grafstèle voor drie familieleden Posthumus (overleden in 1919, 1921 en 1944) is gemaakt uit hardsteen met aan de bovenzijde een gestileerde voorstelling van een kleine vaas met een weelderige plant en in het centrum een bloem. De rand is afgezet met een bloemenlint. De bloem symboliseert de ziel. Funerair deskundige L. Bok schrijft hierover: “Bloemen openen hun hart naar het zonlicht, zoals ook een mens zijn ziel opent voor God”. E.W. Reinders
Graf van Evy Reinders. (Foto: Cees Peper)
Op het hardstenen grafmonument voor Everdina (Evy) W. Reinders (1920-1942) staat een afbeelding van een snaarinstrument met daaromheen bloemen. Deze voorstelling op de stèle is in hoogreliëf doordat de omliggende steen is weggehakt. De afgebeelde lier symboliseert de muziek. Met zijn lierspel vermurwde Orpheus de Furiën om hem toe te laten in de onderwereld bij zijn Eurydice. Naast de geboorte- en sterfdatum is enkel de voornaam Evy in kapitaal ingehakt. De steen is van betekenis vanwege de mythologische symboliek. Familie Reijnolds Een in marmer uitgevoerd grafmonument voor drie familieleden, overleden in 1938, 1945 en 1961. Op de zakelijk vormgegeven stèle zien we aan de rechterzijde de voorstelling van een palmtak als christelijk symbool voor de overwinning op de dood door en in Christus. Op het monument staan de drie namen en de volgende Engelstalige teksten: In memory of / my beloved husband en And there shall be / no night there. De laatste tekst is uit het boek Openbaringen 22-5.
Graf van J.D. Schamhart. (Foto: Cees Peper)
34
HeerlijkHeden
J.D. Schamhart De grafsteen voor J.D. Schamhart (1888-1944) en M.A. Schamhart –Scholte (ov. 1959) bestaat uit een grijs granieten lange stèle met aan de bovenzijde een voorstelling in zandsteen. Middenin het reliëf staat een vijfpuntige ster met daaronder een half liggende maan, omgeven door vleugels binnen de vorm van een hart. Drs. L. Bok zocht uit dat dit het teken is van de Soefi Beweging, die de leer van de Indiase mysticus Hazrat Inayat Khan (1882-1927) uitdraagt. Khan bracht een nieuwe versie van het eeuwenoude soefisme aan de wereld door middel van een boodschap van liefde, harmonie en schoonheid. Op de stèle staat ook de tekst:
HEERLIJK HEDEN
De dood neemt de / vermoeienis van het / leven weg / en de ziel begint / opnieuw te leven / Inayat Khan. Verder zijn in de grafstenentuin de grafmonumentjes van twee onbekende personen te vinden: Latijns kruis Een kruis van marmer, waarbij op de dwarsarmen staat Ich weiss dass mein Erlöser lebt (Job 19 vs 25). Het kruis is een van de meest bekende christelijke symbolen. Vermoed wordt dat dit kruis het restant is van een groter monument met basement. Opengeslagen boek Ook dit in marmer uitgehouwen boek was vermoedelijk oorspronkelijk een onderdeel van een grafmonument. Op de linkerpagina staat de tekst: Gij hebt gehoord / Dat ik tot U /Gezegd heb / Ik ga heen / en kom/ weder tot u, afkomstig uit het bijbelboek Johannes 14 vers 28. De bijbel symboliseert in de christelijke grafkunst het boek des levens.
Dit kruis was oorspronkelijk waarschijnlijk onderdeel van een groter grafmonument. (Foto: Cees Peper)
Kinderhof De parochie Onze Lieve Vrouw Hemelvaart nam het initiatief tot een monumentje genaamd ‘Het Kinderhof’. Op 10 mei 2009 (Moederdag) werd het beeldje ingewijd op het katholieke deel van het kerkhof tegenover de Sportparklaan. In de jaren tussen 1950 en 1980 werden dood geboren en vroeg gestorven kinderen anoniem begraven aan de rand van het kerkhof (2). Gelukkig zijn de tijden veranderd. Het beeldje staat te midden van kindergrafjes en is bedoeld als een plek om te rouwen en als herinnering aan levenloos geboren kinderen. Het bronzen beeldje van een kind dat met een open hand gedragen wordt is vervaardigd door de Heemsteedse kunstenares Anneke Hei-Degenhardt. Op de sokkel staat gegraveerd: Spelend voor Gods aanschijn; een bijbeltekst uit het boek Spreuken (3). Enkele verbeteringen en aanvullingen De heren W.H. Dekker en drs. A.A.M. van Seggelen wezen ons er terecht op dat in deel 5 van deze serie bij oud-wethouder Mr. O.H. van Wijk abusievelijk verkeerde levensjaren zijn vermeld. Deze moeten zijn 1910-2000. Tevens attendeerde de heer Suerink ons erop dat jonkheer mr. D.E. van Lennep overleed in 1934. In het derde deel van deze serie (HH 139) zijn de grafkelders besproken. Later kwam ik in de Nieuwe Amersfoortsche Courant van 13 juni 1883 een merkwaardig bericht tegen bij het binnenlands nieuws. Het is echter nog niet
HeerlijkHeden
35
HEERLIJK HEDEN 36
gelukt de hier bedoelde persoon te traceren. “Op de burgerlijke begraafplaats te Heemstede worden een grafkelder en een kapel gebouwd, die p.m. ƒ 10.000 zullen kosten. Alles wordt zoo netjes gemeubileerd en smaakvol ingericht, dat veelen hunne begeerte hebben doen kennen het, onder genot van eener behoorlijke toelage, wel te willen bijwonen. De stichter die in de stellige meening verkeert schijndood te zullen worden, laat een toestel maken, dat aan zijn lijk zal worden verbonden, waardoor hij bij de minste beweging, een klok doet luiden, hetzij in de kosterswoning of in de kapel. Zoodra zijn lijk zal zijn bijgezet, zullen wachters eenige dagen en nachten stipt moeten luisteren of er alarm gemaakt wordt.” Hans Krol
NOTEN (1) Volgens berichten in o.a. dagblad Trouw van 15 en 16 juni 2007 heeft het Haagse gemeenteraadslid drs. M. Smits (CDA) voorgesteld een gemeentelijk fonds ‘Levend verleden’ in het leven te roepen om belangrijke historische graven in de hofstad te onderhouden. Daarbij is Heemstede als goed voorbeeld genoemd. Inmiddels heeft de gemeente Den Haag een inventarisatie gemaakt van dergelijke graven en grafmonumenten op zowel de particuliere als gemeentelijke begraafplaatsen. Deze lijst is op het internet te raadplegen. (2) Op locatie H-E bevindt zich een graf zonder grafbedekking, maar met een stenen paaltje en daarin de letter H gekapt. Hier ligt een kind begraven, Nicolaas Beets geheten, het vijfde kind van de predikant en schrijver Nicolaas Beets en echtgenote jonkvrouw Aleida van Foreest (geboren in Heemstede op 23 augustus 1848 en overleden 29 mei 1850). (3) De landelijke vereniging voor funeraire cultuur heet ‘De Terebinth’. In het septembernummer van 2009 staat de bijdrage ‘Begraven in ZuidKennemerland’: een wandeling van de begraafplaats Kleverlaan in Haarlem langs de Joodse begraafplaats in Overveen en de Eerebegraafplaats in Bloemendaal naar begraafplaats en crematorium in Driehuis. In het gemeentehuis van Heemstede of het serviceloket van de begraafplaat is een brochure verkrijgbaar met ‘Cultuurhistorische wandelroutes wandelbos Groenendaal en de Algemene begraafplaats’.
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
HISTORISCHE ACTUALITEITEN Archiefaanwinsten * Van de heer K. Prins ontvingen we het ‘Notulenboek van de Vereenigde Melkhandelaren te Heemstede’. Het zijn geschreven verslagen van bestuursvergaderingen in de periode 1931-1939, aangevuld met enkele krantenknipsels. Volgens een ledenlijst telde Heemstede in die periode nog 17 georganiseerde melkhandelaren: vier op de Binnenweg (o.a. Wed. Prins en W.G. Kiebert), twee in de Raadhuisstraat (C.v.d. Weiden en M.J. Samson), twee aan de Zandvoortselaan (G. Tervoort met melkhandel ‘Rozenburg’ en N.M. van Gelderen), L.F. Lekx, Slotlaan 5/Prinsenlaan 48, drie in de Indische Buurt en aan de Camplaan: J.P. van Staveren en P. Heeremans. Verder een map met circulaires e.d. van o.a. de Nederlandsche Zuivelcentrale gericht aan Wed. H.C. Prins-de Kok, Binnenweg 197. Over de melkhandel van Prins, zie het artikel van Frans Harm in HH 139 (2009). * Een circulaire getiteld ‘Uitreiking Rijksdistributiekaarten’, gedateerd 30 augustus 1939 en ondertekend door burgemeester J.P.W. van Doorn. De uitreiking had plaats in een lokaal van de Crayenesterschool. * Briefpapier met pentekening van de Huygensbrug en het huis ‘Ruim Zicht’ aan de Constantijn Huygenslaan 1, geschonken door mw. E. Bienfait, afkomstig van haar grootmoeder, die in het afgebeelde pand woonde (Zie ook HH,134, 2007). Over de sloop in 1944 berichtte zij de nog de volgende anekdote: “Eerst hadden de Duitsers bevolen dat alles uit de huizen moest. Later is dat besluit
Advertentiekaart van melkhandel Prins.
HeerlijkHeden
37
Pentekening van de Huygensbrug en het huis ‘Ruim Zicht’ aan de Constantijn Huygenslaan 1, afgebeeld op briefpapier.
38
HeerlijkHeden
herroepen: de kachels moesten blijven staan. Die bleken door de Duitsers verkocht te worden. De vrienden van mijn ouders, de familie van Regteren Altena, ouders van Ida ter Braak, haalden dus die kachels als eerste uit hun huis.” * Ontvangen van Kees de Raadt: Ons Amsterdam, juli/augustus 2009 met een artikel over en foto van ‘De rode architect’, Han van Loghem. Hij was bouwmeester van Tuinwijk, die in 1920 met zijn personeel poseerde voor het zelf ontworpen woonhuis annex kantoor De Steenhaag, Zonnelaan 2 in Heemstede (sinds de annexatie van 1927 gemeente Haarlem). * Foto toegezonden door de heer Schreuder uit Nieuw Vennep van het huizenblok Camplaan 33-39 met op nummer 35 de ‘Eerste Heemsteedsche Vishandel’. In dit pand hield tot voor kort de Heemsteedse Courant kantoor en is nu de Ambachtelijke Meubelstoffeerderij Heemstede gevestigd. De Eerste Heemsteedse Vishandel werd opgericht in 1925 door de familie Kopjes Nieman. Onder dezelfde naam wordt de winkel nu uitgebaat door Volendammer J. Machielsen op het adres Binnenweg 39. * Via Ernst Deurloo ontvingen we o.a. een briefopener met wapen en inscriptie gemeente Bennebroek en een facsimilekaart uit 1832, getekend door F.J.Nautz, van de tuinen rond het Huis te Bennebroek. Interessant is verder een exemplaar van de krant ‘Het Volk’ van de Arbeiderspers, gedateerd 16 februari 1944, met op de voorpagina het artikel: ‘Hij die geld heeft mag desnoods thuis blijven; zeer vreemde opvattingen in Bennebroek’. Daarin wordt stelling genomen tegen de lastgeving van toenmalig
burgemeester baron K. van Hardenbroek, dat personen die dat willen voor geld een remplaçant kunnen sturen om in dienst van de Duitse Weermacht werkzaamheden voor de Atlantik Wall in Aerdenhout te verrichten. De redacteur eindigt zijn stuk als volgt: “Een paar dagen werk met de schop kan niemand schaden: integendeel: een zeker soort Bennebroekse villabewoners, die nog te veel gebrek aan gemeenschapszin tonen, zou zulks zeer ten goede komen.” * Van alle aanwezige kaarten/plattegronden uit het historisch heerlijkheidsarchief Heemstede, tegenwoordig bewaard in het Noord-Hollands Archief te Haarlem, is een inventarislijst beschikbaar.
Huizen aan de Camplaan in 1927 (v.l.n.r. nummer 39 t/m 33) met op nummer 35 de ‘Eerste Heemsteedsche Vishandel’. De foto is van 1927.
Literatuur en diversen * In het augustusnummer van het tijdschrift ‘Devotionalia’ van de gelijknamige stichting verscheen een artikel over Emile Erens van ex-HVHBpenningmeester Kees de Raadt. * Journaliste Lidy Nicolasen publiceerde een biografie over dichteres Sonja Prins: ‘De eeuw van Sonja Prins; burgerkind, revolutionair, kluizenaar’. Sonja Prins, dit jaar op 96-jarige leeftijd overleden, was een dochter van avonturier Adriaan (Api) Prins en kleindochter van dr. Klaas Prins “huisarts in Heemstede die aanzien verwierf als ijveraar voor verbetering van de leefomstandigheden van de armen”. Een uitgave van Bert Bakker, Amsterdam (2009). * De dagboeken van koopman en Réveil-schrijver en dichter Willem de Clercq (1795-1844) omvatten meer dan 30.000 bladzijden. Het is een onmisbare bron voor het maatschappelijk en culturele leven in de eerste helft van de 19e eeuw. Intussen is een flink deel, van 1811 tot 1830, integraal op het
HeerlijkHeden
39
HEERLIJK HEDEN
internet geplaatst. Een zuster van De Clercq was getrouwd met de eigenaar van de buitenplaats Kennemeroord: Herman Rahuzen. Dat was de reden dat hij vanuit Amsterdam regelmatig Heemstede in de koets of trekschuit bezocht, wat o.a. blijkt uit het dagboek, waarin Heemstede op 8 verschillende en Kennemeroord 15 keer ter sprake komt. De dagboeken zijn te raadplegen op de site: www.inghist.nl/retroboeken/declercq * Van april 1937 tot 13 augustus 1941 woonde in Heemstede de onderwijzeres en in haar tijd bekende (christelijke) kinderboeken- en romanschrijfster M.E. (Rie) van Rossum (1903-1973). Zij woonde op de Crayenesterlaan en het huis had – toen – als naam ‘’t Crayenest’, als verwijzing naar het vroegere buurtschap. Thans heeft een huis in de Adriaan Pauwlaan nog de naam ‘Kraaye nest’ en bevindt zich in de school aan de singel een gevelsteen met een kraaiennest. Overigens schreef Rie van Rossum vier jaar later spijt te hebben van haar vertrek uit Heemstede als gevolg van haar huwelijk met een Fries. Bitter noteerde ze in haar dagboek: “Voor mij bestaat geen geluk. Ik heb het altijd wel geweten. Ik had nooit moeten trouwen. Was ik maar weer alleen – daartoe keert een mens tenslotte altijd weer terug.” * Kortgeleden is bekend geworden dat de grafische afdeling van het Louvre twee unieke tekeningen bezit van het Oude Slot in Heemstede met zicht op het Haarlemmermeer. Deze zijn vervaardigd door De Vlaamse kunstenaar Valentijn Klotz (omstreeks1645-1721). De tekeningen zijn afgebeeld op de site Europeana. Monumentaal * In de Oude Kerk te Amsterdam zijn in vroeger eeuwen vrijwel alle burgemeesters van de stad begraven. Onder hen de vader van Adriaan Pauw: Reynier Pauw. Ondanks het feit dat hij niet bij alle Amsterdammers even populair was liep men bij zijn begrafenis op 23 februari 1636 volgens een tijdgenoot “met een gevolch van omtrent duyzend persoonen” van het huis ‘De Groote Pauw’ in de Warmoesstraat naar de kerk, waar zijn stoffelijk overschot in het Hoge Koor is bijgezet. In de huiszitten(meesters)kapel nummer 4, direct links van de hoofdingang bevindt zich de rijk geornamenteerde grafzerk van Anna Seys, eerste huisvrouw van Adriaan Pauw, op 4 juli 1607 ter aarde besteld. * Bekende tuinarchitecten in de 18e en 19e eeuw waren drie telgen uit het Zocher-geslacht: Jan David sr. (1763-1817), Jan David jr. (1791-1870) en Louis Paul (1820-1915). Vooral de eerste twee waren bij de landschappelijke aanleg van meer dan 10 buitenplaatsen in Heemstede en Bennebroek betrokken. De groenprojecten van deze familie worden nu via 'Zocher on line' digitaal verbeeld op de website van ‘Oldenburgers Historische Tuinen’. Een begin is gemaakt met een beschrijving van Meerenberg (1794). * De ‘Arie Keppler Prijs 2009’ van de organisatie Welstandszorg Noord-Holland (WZNH) is op 12 juni 2009 uitgereikt aan de initiatiefnemers van de nieuwe woonbestemming van het voorhuis op landgoed Hageveld. Ontworpen door Braaksma & Roos Architecten en bureau Alle Hosper, zijn hier
40
HeerlijkHeden
HEERLIJK HEDEN
door Synchroon 52 woonappartementen ontwikkeld in combinatie met een ondergrondse parkeergarage. Voor het hoofdgebouw ligt nog altijd een waterbekken, maar de fontein staat helaas droog. * Zoals het er nu voorstaat zullen in het voormalige FranciscanessenLuciaklooster (van 1896 tot 1920 domein van de Soeurs du Sacré Coeur) 29 appartementen worden gebouwd. Naast het monumentale hoofdgebouw is een nieuwbouwcomplex van 22 appartementen voorzien. Hans Krol
PERSOONLIJKE HERINNERINGEN OP ONZE WEBSITE Van Frans Rosenhart, één van onze lezers, kregen we een aantal korte verhalen toegestuurd, herinneringen aan zijn jeugd in Heemstede. Niet echt iets voor het blad, vond de redactie, maar we hebben besloten ze wel op onze website te zetten. U vindt ze op www.hv-hb.nl onder het kopje ‘persoonlijke herinneringen’. Frans Rosenhart werd geboren in 1939, op de Javalaan in Heemstede. Hij bezocht de Maria-fröbelschool aan de Molenwerfslaan, de Jacobaschool aan de Lanckhorstlaan, de Bronstee-mulo en de HTS in Haarlem. Tijdens zijn werkzame leven zat hij vaak voor korte of langere tijd in het buitenland. Hij leeft nu naar eigen zeggen “als God in Brabant, met heimwee naar Heemstede”. Dat was de reden dat hij een aantal jeugdherinneringen op papier zette, die u nu op onze website kunt lezen. Marloes van Buuren
LIDMAATSCHAP CADEAU Geef eens een cadeau waar iemand een heel jaar plezier van heeft. Maak hem of haar lid van de Historische Vereniging HeemstedeBennebroek. Dat betekent: ieder kwartaal ons onvolprezen tijdschrift HeerlijkHeden boordevol informatie, verhalen en foto’s van en over de historie van Heemstede en Bennebroek. Twee keer per jaar onze interessante bijeenkomsten met presentaties en gezellige nazit, waar u onder het genot van een drankje kunt bijkletsen met medeleden. En als u dat wilt kunt u ook deelnemen aan de excursies en wandeltochten die ieder jaar worden georganiseerd. En dat voor slechts 18 euro per jaar. Wie hart heeft voor Heemstede en Bennebroek is lid van de HVHB. Ga naar onze website www.hv-hb.nl en klik in de linkerkolom op ‘lid worden’ of neem contact op met Ton Bruseker, 023-528 55 25.
HeerlijkHeden
41
REACTIES VAN LEZERS
Borneostraat met links de zaak van kapper N. Peperkoorn op nummer 58.
42
HeerlijkHeden
Foto kapper Peperkoorn, Cascafolder ‘Kijk in de wijk’ In samenwerking met de HVHB organiseerde Casca in juni in de Indische wijk diverse activiteiten. Ze werden aangekondigd in de speciale krant ‘Kijk in de wijk’ en in lokale kranten. Mevrouw Greta van der Pols zag in De Haarlemmer één van de foto’s uit het HVHB-archief, een plaatje van de Borneostraat met het pand van kapper Peperkoorn. Ze nam contact met ons op voor een afdruk en wist er ook nog het één en ander bij te vertellen: “Ik ben geboren in het huis op nummer 56. Het huis was toen pas gebouwd. Kapper Peperkoorn zat naast ons op nummer 58. Eigenlijk was het gewoon een woonhuis, met een kapsalon in de voorkamer. Zoals toen nog de gewoonte was lieten veel mannen zich daar scheren. Ik werd als kind ook naar die kapper gestuurd en vond het als meisje van een jaar of elf vreselijk om daar te komen. Al die mannen die zaten te wachten en allemaal grapjes maakten. Van mijn zakgeld ging ik sparen om naar een andere kapper toe te kunnen! Het was een gezellige buurt. Op vrijwel elke hoek zat een winkel. Op nummer 54 naast ons woonde mevrouw Van Bakel. Ze bakte altijd Jan Hagel-koekjes voor de hele straat. En dan sloeg ze met de mattenklopper op het raam, om ons te roepen. Mijn moeder vond dat een beetje ordinair. Aan de overkant woonde Kees van Poecke. Hij had een fiets en voor een stuiver of een dubbeltje mocht je er een rondje op rijden.” Op de foto is op het uithangbord van de kapper duidelijk de naam ‘N. Pepenkoorn’ te lezen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat er een bord buiten hing met een verkeerd gespelde naam, maar toch moet dat het geval geweest zijn.
HEERLIJK HEDEN
De naam Pepenkoorn bestaat niet in Nederland, Peperkoorn daarentegen is een bekende Heemsteedse naam. De oorspronkelijk uit Duitsland afkomstige familie splitste zich in de 19e eeuw in diverse familietakken. In Heemsteede kwamen in de volkstelling van 1947 alleen voor: Peperkoorn (met 1x e en 2x o) en Peeperkorn (met 2x e en 1 x o). Overige reacties Een aantal reacties met aanvullingen en correcties is opgenomen in deel 3 over de blekerijen en deel 6 over de grafmonumenten. Marloes van Buuren
NIEUWE LEDEN Heemstede Dhr. en mevr. ten Have C. Hoogendijk Mevr. A. Jansen-Oord Mevr. J.M. Lamers J.W. Luiten Dhr. J.P. Metselaar Dhr. H.J. Peeperkorn Dhr. J. Rijnen Dhr. G.M. Verberg Dhr. T. Verburgt Dhr. J. Voorham M. Wierda N. Wingelaar
Bennebroek Mevr. S. Presburg Haarlem Mevr. L. van der Asdonk Dhr. H.J.M. Langemeijer Spaarndam Mevr. I. Kuijten
HeerlijkHeden
43
HEERLIJK HEDEN
UIT VOORRAAD LEVERBAAR De HVHB heeft voor de geïnteresseerde lezer nog een aantal uitgaven in voorraad die misschien nog niet allemaal in uw boekenkast staan. Dit kan een welkome aanvulling zijn van hetgeen u al wel heeft. Tussen haakjes staat het jaar van verschijnen. U kunt uw wens kenbaar maken aan Marloes van Buuren (023- 5290756,
[email protected])
Verkoopprijs in euro
De geschiedenis van het Huis te Heemstede (1952) (3 delen in 1 boek)
13,50
Deel 1 Schets van het leven van A. Pauw (1948)
4,50
Deel 2 Enkele gegevens omtrent Adriaan Pauw en het slot van Heemstede (1949)
4,50
Deel 3 Het huis en de Heren van Heemstede tijdens de Middeleeuwen (1952)
4,50
Wees- en armhuis te Heemstede 1796-1861(1952)
8,00
Geschiedenis van Onderwijs in Heemstede deel 2 1800-1954 (1954)
5,00
Historie hofstede Paradijs later Meer en Bosch (1960)
4,00
Reproductie kaart Claes Janzoon Visscher uit 1724, Haarlemmermeer en omgeving (1976) 4,50 Poort van het Oude Slot (tekening P. Kapsenberg) (1980)
4,50
Zo zijn Heemstede en Bennebroek (1984)
4,00
Adriaan Pauw (1585-1653), staatsman en ambachtsheer (1985) Verjaardagskalender met reproducties van oude prenten van Lutgers (1986)
10,50 1,00
De geschiedenis van het buitengoed Bosbeek in Heemstede en van het adellijk geslacht Van Merlen (1987)
6,00
Van achter de Blaeuwen Engel: Hervormd Heemstede in de 17e eeuw (1987)
2,50
Eiland in de stroom, Hervormd Heemstede in de 18e eeuw (1988)
6,50
Heemstede-Bennebroek 1907-1931: een gids door de jaren (1988)
2,00
Gezondheidszorg in Heemstede (1988)
6,00
Heemsteedse Gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900 (1989)
1,00
Heemstede, Berkenrode en Bennebroek; drie heerlijkheden in Zuid-Kennemerland (1992)* 8,00 Kroniek van het jaar 1895 Heemstede en Bennebroek (1994)
2,00
De tijden veranderen: burgemeesters Heemstede en Bennebroek 1811-1997 (1997)
9,00
Vijftig jaar van oud naar nieuw 1947-1997 (1997)
4,00
Een wandeling door Heemstede en Bennebroek, videoband (1997)
4,00
Een wandeling door Heemstede en Bennebroek, DVD (1997)
6,00
Ons dorp Heemstede en Bennebroek. Geschreven voor de jeugd (1997)
1,50
Hartekampkaart uit 1706; facsimile-uitgave en een toelichting (1999)
2,50
Zorg aan de duinrand: Kennemeroord, Kennemerduin, Parkzicht, Westerduin (2000)
15,00
Vier eeuwen Voorkoekoek-Ipenrode; een historische buitenplaats in Heemstede (2001)*
7,00
Facsimile van kaart van W.Blaeu uit 1631 van Rijnland en Amstelland (2004)
3,00
Monumenten van Heemstede: een keuze uit de parels van de Heerlijkheid (2004)
10,00
Monumenten van Heemstede en Bennebroek: opnieuw een keuze uit de parels van de Heerlijkheden (2005)
12,00
Heemstede na de grenswijziging (2008)
9,95
HeerlijkHeden vanaf nummer 124 per los nummer
4,00
De twee met een * gemarkeerde boeken zijn samen als aanbieding te koop voor
44
HeerlijkHeden
12,00