UPDATE Nieuwsbrief maart 2015 Sneller op de hoogte zijn van het nieuws? Volg ons op Social Media!
Mandema & Partners helpt u graag bij het interpreteren van de actualiteiten die voor u, uw bedrijf en werknemers relevant zijn. Wat betekenen de verschillende marktontwikkelingen voor u, nu en in de toekomst? Hoe kunt u ermee omgaan en waar moet u op anticiperen? Mandema & Partners bespreekt graag de mogelijkheden en oplossingen met u. Voor uw specifieke situatie en op basis van uw wensen.
Heeft u vragen over de inhoud van de nieuwsbrief? Bel uw adviseur, rechtstreeks of via onze receptie op 070 - 302 22 22.
Inhoud Verval 6-maandstermijn pensioen, wat zijn de gevolgen? ............................................................................. 2 Anw-uitkering, wat verandert er per 1 juli 2015? ......................................................................................... 3 Arbeidsongeschiktheid in uw bedrijf? Verhaal de loonschade. ........................................................................ 4 Goed werkgeverschap kan voor financiële problemen zorgen ........................................................................ 5 Striktere eisen voor instructies van werkgever aan chauffeurs ....................................................................... 7 Zorgverleners in opstand tegen zorgverzekeraars ........................................................................................ 9 Asbest op het dak van uw bedrijf? Per 2024 geldt een asbestverbod. ........................................................... 11 Tijdelijk akkoord voor pensioeningang op 1e van de maand ......................................................................... 12
1
|
Nieuwsbrief maart 2015
Verval 6-maandstermijn pensioen, wat zijn de gevolgen? Uw werknemer had tot 1 januari 2015 bij een banenwisseling het recht om binnen zes maanden een verzoek tot waardeoverdracht in te dienen bij de nieuwe pensioenuitvoerder. Waardeoverdracht van pensioen kan een verbetering zijn voor pensioendeelnemers. De wetgever wil werknemers minder beperken in het recht op waardeoverdracht. Daarom heeft de wetgever besloten dat de 6-maandstermijn voor waardeoverdracht van pensioen vervalt. Wat betekent dit voor u als werkgever? Vervallen per 1 januari 2015 Eind 2014 is een amendement aangenomen waardoor de 6-maandstermijn voor waardeoverdracht van pensioen met ingang van 1 januari 2015 is vervallen. Hierdoor kunnen werknemers langer (zelfs ongelimiteerd in tijd) hun recht op waardeoverdracht gebruiken. Mogelijk onwenselijke situatie Een (in tijd) ongelimiteerde verzoek tot waardeoverdracht kan tot een ongewenste situatie leiden. Dit geldt zowel voor pensioenuitvoerders gezien de administratieve uitvoering van deze verzoeken, als voor de werkgever die hierdoor met extra kosten kan worden geconfronteerd. Waardeoverdracht is overigens nog steeds niet mogelijk als de dekkingsgraad van een pensioenfonds ontoereikend is. In dat geval komt het recht op waardeoverdracht niet te vervallen, maar wordt dit recht opgeschort. Dit geldt niet voor verzekeraars. Goed nieuws: uitbreiding beperkte bijbetalingsverplichting Zowel bij komende als vertrekkende werknemers kunt u te maken krijgen met bijbetalingsverplichtingen als gevolg van verzoeken tot waardeoverdracht. Vanaf 2013 geldt er een tijdelijke maatregel die ervoor zorgt dat kleine werkgevers worden behoed voor forse bijbetalingen. Inmiddels ligt er een voorstel om deze tijdelijke maatregel voor kleine werkgevers van toepassing te verklaren op alle werkgevers. Zo hoopt men de gevolgen van het vervallen van de 6-maandstermijn te beperken. Meer leest u in het Ontwerpbesluit aanpassing regels bij waardeoverdracht. Toekomst: een nieuwe systematiek Op termijn zal er een nieuwe systematiek voor waardeoverdracht worden ingevoerd. De voorwaarden en rekenregels voor deze nieuwe systematiek zullen nog worden vastgesteld. Deze zomer zal meer duidelijk worden. Dan komt minister Klijnsma met de resultaten van het onderzoek naar de herzieningsmogelijkheden van het waardeoverdrachtssysteem. Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Neemt u dan contact met ons op via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailt u naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
2
|
Nieuwsbrief maart 2015
Anw-uitkering, wat verandert er per 1 juli 2015? Vanaf 1 januari 2015 vereenvoudigt de overheid haar bijdrage in de kosten van kinderen. Hierdoor is er een aanpassing doorgevoerd in de hoogte van de uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (Anw). Tot 1 januari 2015 had een alleenstaande ouder mogelijk recht op 20% minimumloonaanvulling. Vanaf 1 januari 2015 is deze regeling vervallen en is het kindgebonden budget verhoogd. Per 1 juli 2015 staan ons nieuwe wijzigingen te wachten die leiden tot een verlaging van de Anw-uitkering. Berekening wijzigt Op grond van de Anw worden verschillende uitkeringen verstrekt. De hoogte van deze uitkeringen is afhankelijk van het inkomen. Tot 1 januari 2015 ontving een nabestaande met kinderen maximaal 90% van het minimumloon. Vanaf 1 januari 2015 is dit maximaal 70% van het minimumloon en is er in plaats van de 20% minimumloonaanvulling een verhoging van het kindgebonden budget gekomen. Bij de berekening van de hoogte van de Anw-uitkering wordt nu géén rekening gehouden met de hoogte van een aanvullend nabestaandenpensioen. Bij de berekening van de hoogte van het kindgebonden budget wordt rekening gehouden met alle inkomsten, dus ook met een het nabestaandenpensioen! Anw-uitkering per 1 juli 2015 omlaag Vanaf 1 juli 2015 gaat de kostendelersnorm ook gelden voor de nabestaandenuitkering Anw. Deze norm gaat ervan uit dat personen van 21 jaar of ouder die samenwonen, elk kunnen meebetalen in de kosten voor het levensonderhoud. Als kostendeler worden aangemerkt: Alle personen die inwonen dus ook het kind ouder dan 21 jaar, de vader of de moeder van de Anw-gerechtigde. Het maakt niet uit of deze personen daadwerkelijk meebetalen aan de kosten in het huishouden. Personen die niet als kostendeler worden aangemerkt: Personen die inwonen en een studie of opleiding volgen en hiervoor studiefinanciering kunnen krijgen. Personen met wie er een aantoonbare commerciële relatie bestaat. Bijv. in geval van kamerverhuur. Het introduceren van de kostendelersnorm voor de Anw heeft tot gevolg dat de Anwuitkering per 1 juli omlaag gaat. Dit zal plaatsvinden in een aantal jaarlijkse stappen. (Bron: Rijksoverheid) Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Neemt u dan contact op met een van onze adviseurs via 070 – 302 22 22. Wij helpen u graag. >> Terug naar inhoudsopgave
3
|
Nieuwsbrief maart 2015
Arbeidsongeschiktheid in uw bedrijf? Verhaal de loonschade. Als uw werknemer onverhoopt niet meer kan werken, dan kan dat leiden tot een flinke schadepost. Het loon moet u doorbetalen, maar u bent ook verplicht u in te spannen om de werknemer goed te laten re-integreren. Dit kan behoorlijk in de papieren lopen en veel werkgevers realiseren zich niet dat een deel van die kosten in bepaalde gevallen te verhalen is. Of zij beginnen er niet aan omdat zij de expertise of tijd hiervoor niet hebben. Is uw werknemer uitgevallen door een gebeurtenis waarvoor een derde aansprakelijk is? Dan kunt u een deel van uw kosten op deze partij verhalen. U kunt proberen deze kosten zelf te verhalen, maar u kunt ook gebruik maken van onze verhaalservice (‘no cure no pay’).
Duizenden arbeidsongeschikten in Nederland door toedoen van een ander Jaarlijks worden in Nederland duizenden mensen, door toedoen van een ander, slachtoffer van een ongeval met langdurige arbeidsongeschiktheid als gevolg. Als uw werknemer dit overkomt, dan lijdt ook u als werkgever schade. U bent namelijk verplicht om minimaal 70% (tot zelfs 100%) van het loon bij arbeidsongeschiktheid door te betalen. De periode waarin u dat moet doen, kan langdurig zijn. De loonschade die u lijdt, kan dus aardig in de papieren lopen.
Kosten die u kunt verhalen Niet alleen de loonkosten kunt u verhalen op de aansprakelijke partij, maar ook de administratie-, re-integratiekosten en aanpassingskosten. Bij deze kosten kunt u denken aan de kosten van omscholing of bemiddeling naar ander werk. Of de kosten voor de inzet van een rolstoeltaxi, aangepaste computer of hulp op de werkplek. Omdat al deze kosten kunnen oplopen tot een behoorlijke financiële post, kan het verhalen ervan zeer lonend zijn. Meer informatie leest u in onze flyer: Arbeidsongeschiktheid in uw bedrijf? Verhaal de loonschade. Maak gebruik van de verhaalservice Het verhalen van loon- en andere schade op de aansprakelijke partij vereist een specialistische aanpak. Mandema & Partners biedt hiervoor een verhaalservice op basis van het principe van ‘no cure no pay’. Dit betekent dat u ons alleen betaalt als onze verhaalpoging succesvol is. Wilt u gebruik maken van deze verhaalservice? Vult u dan het formulier in op www.mandema.nl/verhaalservice. Wilt u eerst meer weten? Neemt u dan contact met ons op via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailt u naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
4
|
Nieuwsbrief maart 2015
Goed werkgeverschap kan voor financiële problemen zorgen Een ongeluk zit in een klein hoekje. Ook uw medewerker kan tijdens werktijd betrokken raken bij een (verkeers)ongeval. De eisen die in het kader van goed werkgeverschap (7:611 BW) aan u gesteld worden, zijn daarbij hoog. Uit jurisprudentie blijkt dat de Hoge Raad steeds vaker oordeelt dat de werkgever is tekortgeschoten in het afsluiten van een adequate verzekering. Dit kan voor financiële problemen zorgen. Hoge Raad beoordeelt adequate verzekering als ‘goed werkgeverschap' Op grond van art.7:116 BW zijn de werkgever en de werknemer verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen. Uit recente uitspraken blijkt dat de Hoge Raad de werkgever op basis van goed werkgeverschap veroordeelt tot het betalen van de schade die niet gedekt is door een verzekering, als deze nalatig is geweest in het afsluiten van een adequate verzekering. Inmiddels zijn de risico’s van (verkeers)ongevallen goed te verzekeren. Dit versterkt het oordeel van de Hoge Raad om van werkgevers te verwachten dat zij zorgdragen voor een adequate verzekering. Uitspraken van de Hoge Raad Toch onvoldoende dekking met twee ongevallenverzekeringen Een taxichauffeuse is tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden betrokken geraakt bij een verkeersongeval met letselschade. De werkgever heeft twee ongevallenverzekeringen, namelijk een collectieve ongevallenverzekering (verplichting vanuit de cao Taxivervoer) en een Ongevallen-/Inzittendenverzekering (OVI) behorend bij de motorrijtuigenverzekering. Beide verzekeringen keren uit bij blijvende invaliditeit of overlijden. Omdat hier geen sprake van is, keert één verzekeraar alleen het coulancebedrag van € 581,40 uit. De werkgever wordt door het gerechtshof veroordeeld tot betaling van de schade van € 40.000,-. De dekking van de twee afgesloten verzekeringen achtte het gerechtshof te beperkt. Ten tijde van het ongeval (2008) was er namelijk wel grotendeels dekking geweest op een Schadeverzekering Voor Inzittenden (SVI). Het gerechtshof stelt dat de werkgever verplicht is om voor een adequate verzekering te zorgen. (22 juli 2014, gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Zaaknummer HD 200.113.545_01) Geen veroordeling: ten tijde van ongeval geen adequate verzekering mogelijk Een werknemer van een autobedrijf stelt zijn werkgever aansprakelijk voor het vergoeden van de volledige letselschade na een auto-ongeval. De ongevallenverzekering van de werkgever dekt een gedeelte van de schade. De stelling van de werknemer is dat de werkgever voor een adequate verzekering had moeten zorgen. De werkgever toont succesvol aan dat er ten tijde van het ongeval (1998) geen adequate verzekering beschikbaar naast de afgesloten ongevallenverzekering. Het gerechtshof oordeelt dat de werkgever niet aansprakelijk is. (15 april 2014, gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Zaaknummers HD 200.108.360-01 en 200.123.595-01).
5
|
Nieuwsbrief maart 2015
Voorkom financiële problemen door u te verzekeren De kosten als gevolg van een (verkeers)ongeval kunnen hoog oplopen waardoor de continuïteit van uw bedrijf in gevaar kan komen. Zeker in het geval van een letselschade waarbij iemand arbeidsongeschikt raakt. Denkt u hierbij aan schadenposten als: verlies aan inkomsten, carrièreschade, pensioenschade, gederfde levensvreugde, ziektekosten, andere onkosten, etcetera. Deze schadeposten kunnen bijzonder groot zijn en zijn op voorhand vaak niet te overzien. Uw adviseur helpt u graag bij het afsluiten van één of meer adequate verzekeringen om deze schadeposten af te dekken. Toets uw verzekering aan jurisprudentie en maatschappelijke ontwikkelingen De markt is continu in ontwikkeling. Laat uw verzekeringen daarom van tijd tot tijd toetsen aan de jurisprudentie en de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van goed werkgeverschap. U kunt hiervoor contact opnemen met uw adviseur via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailen naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
6
|
Nieuwsbrief maart 2015
Striktere eisen voor instructies van werkgever aan chauffeurs Als werkgever kunt u niet volstaan met een algemene veiligheidsinstructie aan uw chauffeurs. De zorgplicht uit hoofde van art 7:658 BW verlangt dat er voldoende specifieke instructies worden verstrekt. Deze instructies moeten aansluiten op de ervaring, opleiding en functie van de betreffende medewerker. Bovendien moet u als werkgever anticiperen op situaties waarbij problemen kunnen ontstaan tijdens het laden en lossen, aldus de Hoge Raad in een recent verschenen arrest (HR2014:1747). Zorgplicht vereist vergaande instructies Op grond van artikel 7:658 BW bent u als werkgever verplicht voor een veilige werkplek te zorgen en zoveel maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat uw werknemers tijdens het werk schade lijden. Ook bent u verplicht gepast toezicht te houden op de behoorlijke naleving van de afgegeven instructies. Als de locatie waar het werk plaatsvindt verhindert dat u hierop direct toezicht kunt houden, moet u zo nodig aanvullende veiligheidsmaatregelen treffen. Aanleiding voor striktere eisen aan instructies De Hoge Raad deed onlangs een uitspraak in een zaak waarin een ingeleende vrachtwagenchauffeur letsel opliep toen hij assisteerde tijdens het laden en lossen. Tijdens de lossing van een lading tuinmachines bij geadresseerde, raakte de vork van de heftruck van de geadresseerde verstrikt in het afdekzeil van de vrachtwagen. Omdat dit zeil dreigde te scheuren, assisteerde de vrachtwagenchauffeur om te voorkomen dat het zeil stuk zou gaan. Daarbij is de heftruckchauffeur over de tenen van de vrachtwagenchauffeur gereden, met letsel tot gevolg. De chauffeur droeg geen veiligheidsschoenen. Dubbele waarschuwing/instructie door inlener en geadresseerde onvoldoende! Aan de chauffeur was door het inlenend transportbedrijf en de geadresseerde, de algemene instructie gegeven dat hij geen loswerkzaamheden mocht verrichten. Echter, het (verwijderen van het) zeildoek zelf is natuurlijk wel de verantwoordelijkheid van de chauffeur. Volgens de Hoge Raad zal het voor een chauffeur niet altijd duidelijk zijn of een handeling, in dit geval het losmaken van het zeil, tot het laden en lossen behoort. Bovendien moeten werkgevers (uitlenend en inlenend) er rekening mee houden dat werknemers weleens de voorzichtigheid uit het oog verliezen. Anticiperen op problemen bij lossing De Hoge Raad oordeelt dat van de werkgever mag worden verwacht dat hij adequate instructies verschaft over hoe te handelen bij problemen tijdens het laden en lossen. Dit zal des te zwaarder wegen als het gaat om het laden en lossen van gevaarlijke werktuigen, zoals machines.
7
|
Nieuwsbrief maart 2015
Veiligheidsschoenen De betreffende chauffeur bleek geen veiligheidsschoenen te dragen ten tijde van het ongeval. De werknemer bestreed ooit een instructie en/of veiligheidsschoenen te hebben ontvangen. Ook was het aftekendocument in een taal opgesteld die getroffene onvoldoende machtig was (Duitstalige). Het chauffeurshandboek moet in een voor de chauffeur begrijpelijke taal zijn opgesteld en moet aan hem zijn overhandigd met een aftekenverklaring. Het feit dat de chauffeur een dubbele instructie had ontvangen niet te mogen helpen bij het laden en lossen, verhindert niet dat hij een beroep kan doen op het ontbreken van de juiste veiligheidskleding. Conclusie U begrijpt het al. De Hoge Raad heeft het arrest van het Hof, waarin de vordering was afgewezen, gecasseerd en verwezen naar een ander Hof voor verdere afwikkeling. Hierbij zal het oordeel van de Hoge Raad richtinggevend zijn. Voor u kunnen we volgende belangrijke aspecten uit deze uitspraak halen:
Bij laden en lossen van gevaarlijke objecten zoals machines, worden hoge eisen gesteld aan de veiligheidsinstructies. Beperk u niet tot een algemene instructie maar anticipeer op problemen bij het laden en lossen. Zorg voor een chauffeurshandboek in de taal die de chauffeur machtig is en zorgt u voor een aftekenlijst waarop men tekent voor gelezen en begrepen. Zorg voor een aftekenlijst voor de instructie en veiligheidskleding. Verstrek de aftekenlijst ook voor werkzaamheden die niet direct tot de taak van de chauffeur behoren; bij problemen kunnen door anderen immers toch hand- en spandiensten van hem worden verwacht. Ook moet u rekening houden met het ervaringsfeit dat werknemers soms minder alert zijn.
Heeft u vragen? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen met één van onze adviseurs via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
8
|
Nieuwsbrief maart 2015
Zorgverleners in opstand tegen zorgverzekeraars Door de privatisering van de zorgmarkt is meer marktwerking ontstaan. Een groot voordeel van deze marktwerking is dat er kostenbewustzijn wordt gecreëerd bij patiënten, zorgaanbieders en zorgverleners. Door in te zetten op efficiëntie van de zorgverlening en zorginkoop blijft de zorg betaalbaar voor de verzekerde. Steeds meer zorgverleners komen echter in opstand tegen de macht van zorgverzekeraars en de immense dataverzameling die zij verlangen van de zorgaanbieders en -verleners. Wat is hun standpunt? Fysiotherapeuten bezorgd om invloed zorgverzekeraars Fysiotherapeuten zijn bezorgd over de eisen van zorgverzekeraars waaraan zij moeten voldoen. De prestatie van een fysiotherapeut wordt beoordeeld aan de hand van een behandelgemiddelde ofwel ZP-getal (Zittingen per Patiënt). Declareert een fysiotherapeut structureel meer dan anderen, dan is dit voor de verzekeraar een reden om dit verder te onderzoeken. Op deze manier gaat de zorgverzekeraar fraude te lijf. Zo kwam onlangs de NFOS (Nationale Fysiotherapie Ondersteuning voor Sportverenigingen) in het nieuws vanwege een fraudeonderzoek. Behandelgemiddelde nadelig voor gespecialiseerde fysiotherapeuten Gespecialiseerde fysiotherapeuten voeren meer gecompliceerde behandeltrajecten uit die vaak meer behandelingen omvatten. Doordat de zorgverzekeraar uitgaat van een behandelgemiddelde ondervinden zij hier nadeel van. Zij worden gekort of ontvangen zelfs helemaal geen vergoeding. Huisartsen luiden de noodklok Deze week publiceerde tientallen bezorgde huisartsen een manifest. Huisartsen mogen niet gezamenlijk onderhandelen met de zorgverzekeraars en dat heeft ongewenste gevolgen. Volgens de mededingingsautoriteit ACM valt dit onder ‘kartelvorming’. Zorgverzekeraars kunnen echter niet onderhandelen met duizenden individuele huisartsen, waardoor de artsen standaardcontracten krijgen voorgeschoteld. Hierdoor voelen huisartsen zich in een keurslijf gedrukt, waarbij zij moeten voldoen aan alle eisen die zorgverzekeraars stellen. Huisartsen willen regionaal kunnen samenwerken zodat zij als gelijkwaardige gesprekspartner kunnen onderhandelen met verzekeraars. Psychiaters zijn bemoeienis zorgverzekeraars beu Steeds meer psychiaters en psychotherapeuten sluiten geen contract meer met zorgverzekeraars. Zij zijn de verregaande bemoeienis van zorgverzekeraars beu. Zo bepalen zorgverzekeraars of bepaalde behandelingen wel of niet gedaan mogen worden. Daarnaast zijn zij van mening dat zorgverzekeraars ook niet geïnformeerd hoeven te worden over de gestelde diagnose. Samenwerking tussen zorgverzekeraar, zorgverlener en patiënt Mandema & Partners is van mening dat zonder marktwerking de zorg steeds moeilijker te betalen wordt. Door dataverzameling maken zorgverzekeraars een efficiencyslag op het gebied van betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit. Hiermee worden excessen tegengegaan, maar dit mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de behandeling van
9
|
Nieuwsbrief maart 2015
een specifieke patiënt. Wij zijn ervan overtuigd dat de huidige ontwikkelingen nodig zijn om uiteindelijk een goede balans te bereiken. Hierbij moet wel worden opgelet dat de balans qua regeldruk niet doorslaat. Het mag niet zo zijn dat een zorgverlener meer bezig is met administratieve handelingen dan met de patiënt zelf. Nu is het zo dat een zorgverlener met elke zorgverzekeraar een contract moet aangaan, om te borgen dat de behandelingen van patiënten voor vergoeding in aanmerking komen. Elke zorgverzekeraar heeft hierbij een eigen pakket aan eisen. Een aanpak waarbij de kwaliteitseisen en pricing van de zorg centraal wordt geregeld, zou veel onnodige administratieve druk bij zorgverleners weghalen. Een goede samenwerking tussen zorgverzekeraar, zorgverlener en patiënt is daarom noodzakelijk. Help uw werknemer Komt uw werknemer in de problemen door de huidige situatie? Dan kunt u uw werknemer ondersteunen. Bijvoorbeeld door te bemiddelen met de zorgverzekeraar. Dit is eenvoudiger wanneer de werknemer deelneemt aan uw collectiviteit. Via de collectieve zorgverzekering heeft u ook de mogelijkheid om arbeidsgerelateerde zorg goed in te kopen. Zo verkort of voorkomt u verzuim van uw werknemer. Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Neemt u dan contact met ons op via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailt u naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
10
|
Nieuwsbrief maart 2015
Asbest op het dak van uw bedrijf? Per 2024 geldt een asbestverbod. Afgelopen maand heeft de ministerraad ingestemd met een asbestverbod voor daken. Bent u eigenaar van een gebouw met asbesthoudende dakbedekking? Dan moet u het asbest voor 2024 verwijderen. Oude daken kunnen door weer en wind zijn aangetast. Met het risico dat er asbestvezels vrijkomen. Het asbestverbod is één van de regels die de overheid stelt om ervoor te zorgen dat asbest geen gevaar voor de gezondheid vormt. De overheid wil in 2040 geen nieuwe asbestslachtoffers meer. Voor welk materiaal geldt het verbod? Het asbestverbod geldt alleen voor asbesthoudend materiaal dat in contact staat met de buitenlucht. Denkt u hierbij aan golfplaten en dakleien. Asbest dat in een gebouw onder de dakbedekking zit, wordt niet verboden.
Eisen rondom asbestverwijdering Het verwijderen van asbest moet zorgvuldig gebeuren. Er geldt nu al een plicht om gebouwen die zijn gebouwd voor 1994, te inventariseren op asbest voorafgaand aan een verbouwing of sloop. Asbestinventarisaties mogen volgens het Arbobesluit 1997 alleen worden uitgevoerd door daartoe SC-540-gecertificeerde bedrijven. Blijkt uit de inventarisatie dat er asbest aanwezig is? Dan zal dit verwijderd of gesaneerd moeten worden. Volgens het Asbestverwijderingsbesluit 2005 mag dit alleen gedaan worden door een bedrijf dat SC-530 gecertificeerd is. De asbestsaneerder moet, vóórdat hij met zijn werkzaamheden begint, in het bezit worden gesteld van het inventarisatierapport. Lees meer over het Asbestbesluit op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asbest/asbestbeleid.
Inventariseer uw kosten en maak het risico beheersbaar Als eigenaar bent u zelf verantwoordelijk voor het verwijderen van de asbesthoudende dakbedekking. Per 1 januari 2016 komt er een subsidieregeling. De overheid stelt € 75 miljoen beschikbaar. Heeft u naast asbesthoudende dakbedekking asbest in uw gebouw of maakt u wellicht gebruik van andere gevaarlijke stoffen binnen uw bedrijf? Dan is het goed om te weten dat de kosten van het opruimen van deze stoffen ten laste van uw bedrijf komen. Mandema & Partners kan u adviseren hoe u dit risico beheersbaar kunt maken. Heeft u vragen? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen met één van onze adviseurs via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
11
|
Nieuwsbrief maart 2015
Tijdelijk akkoord voor pensioeningang op 1e van de maand Bij veel pensioenregelingen gaat het ouderdomspensioen in op de 1e van de maand waarin iemand 67 jaar wordt. Dit gaf in het verleden nooit enige discussie. De belastingdienst voert de rekenregels nu strikter door. 1e van de maand betekent vervroeging pensioen Als een deelnemer op 31 januari jarig is, houdt een ingang van het ouderdomspensioen een vervroeging van 30 dagen in, lees: één maand. De belastingdienst heeft daarom aangegeven dat pensioeningang op de 1e van de maand moet worden gezien als een vervroeging met een maand. Eerdere ingang van pensioenregelingen dan de 67-jarige leeftijd is toegestaan, maar dan moet de pensioenopbouw actuarieel worden gekort. Bij één maand is dit een korting van 0,0012%. Beter rompslomp voorkomen Veel uitvoerders hebben de pensioenregelingen ingeregeld met een ouderdomspensioen op de 1e van de maand in het jaar waarin de (ex-)werknemer met pensioen mag gaan. Door de regeling van de belastingdienst zou er weer een aanpassing op de regeling moeten komen. De staatssecretaris vindt echter dat deze minimale actuariële korting van de opbouw, niet opweegt tegen de extra administratieve lasten die dit met zich meebrengt. Daarom is het toegestaan de actuariële korting bij een pensioeningang op de 1e van de maand voorlopig achterwege te laten. Tijdelijke goedkeuring tot 2017 Deze goedkeuring is slechts tijdelijk. Over twee jaar dienen de pensioenregelingen en administratiesystemen van uitvoerders te zijn aangepast. Dan zal er bij een pensioeningang vóór het daadwerkelijk bereiken van de 67-jarige leeftijd, in alle gevallen actuarieel worden gekort. Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Neemt u dan contact met ons op via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailt u naar
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
12
|
Nieuwsbrief maart 2015