NLDANLDA in beeldIN BEEL BEELD Lekker eten, prachtige galajurken, smokings en militairen gekleed in vol ornaat. Traditiegetrouw organiseerden de NLDA instituten in de donkere dagen voor kerst de nodige festiviteiten.
Heeft u misschien zelf een mooie foto die niet misstaat op deze plek? E-mail ‘m dan naar de redactie:
[email protected] of
[email protected]
Blad van de Nederlandse Defensie Academie
JAARGANG3/NUMMER1/JANUARI2008
Defensie
LD NLDA IN BEELD
// NLDA hoogtepunten 2007 // // Weerzien met Bosnië //
// Cadet in 1955 // // Pleidooi voor de wapenstok //
// Colofon //
Kompas is een uitgave van de Sectie Communicatie van de Nederlandse Defensie Academie en verschijnt acht keer per jaar. Doel van het blad is om medewerkers te informeren over ontwikkelingen binnen de NLDA.
// Voorpagina Een letterlijk hoogtepunt in 2007 voor de augustuslichting. Grenzen worden verlegd en vroeg of laat krijgt iedereen zijn momentje. Meer NLDA-hoogtepunten in het jaaroverzicht in deze Kompas. Foto: Desirée van Put // Hoofdredactie Hoofd sectie Communicatie NLDA Majoor John Janssen //Eindredacteur Luitenant ter zee 2 Marieke Kappetein // Redactie Eerste luitenant Desirée van Put // Fotografie AVDD, Desirée van Put, Frans Langen (foto achterpagina Grote Kerk Breda) Paul Stellingwerf (Illustratie) // Met dank aan Maaike Jordens-Meijnen, elt Sonja de Gids // Redactieadres Sectie Communicatie NLDA Redactie Kompas Gebouw F, kamer 009 Kasteelplein 10 4811 XC Breda Tel.nr.: 076-5273543 Fax nr.:076-5273545 E-mail:
[email protected] E-mail:
[email protected] // Postadres Redactie Kompas Postbus 90002 4800 PA Breda (MPC 71 C) // Vormgeving en layout Sectie Grafische Vormgeving Frederikkazerne, Den Haag // Druk OBT bv, Den Haag
De Kompasredactie behoudt zich het recht voor om ingezonden kopij niet, gedeeltelijk of gewijzigd te plaatsen. Overname van artikelen is toegestaan met toestemming van de redactie en bronvermelding.
// Inhoudsopgave //
6
Pleidooi voor de wapenstok
10
NLDA Hoogtepunten
FMW onderzoeker Michiel de Weger vindt dat militairen naar de wapenstok moeten grijpen bij rellen, plunderingen en demonstraties in een uitzendgebied.
Kompas blikt terug op een jaar van grote opkomsten, nieuwe opleidingen en een spannend avontuur op zee.
14
Weerzien met Bosnië
Instructeur en opperwachtmeester Rob van der Vliet keert ruim elf jaar na de val van de Sebrenica enclave terug naar Bosnië.
6
14
10
// artikelen //
Van Groningen blikt terug Pleidooi voor de wapenstok De weg naar accreditatie 2007 & de NLDA Na vijven…creatieve adjudant Weerzien met Bosnië Trouwe Dienst
// Kompas // mrt // 2006 //
4 6 9 11 12 14 18
Thielen hangt pollepel aan wilgen Competenties & Onderwijs 2007 & de NLDA Ter land, ter zee en in de lucht Cadet in 1955 2007 & de NLDA De NLDA vier kerst
20 22 24 26 28 30 32
// pagina // 03 //
NLDA commandant blikt terug en kijkt vooruit
/ / I n t e r v i e w Va n G r o n i n g e n
We kunnen ons niet permitteren om in eilandjes te denken
Inmiddels loopt u drie kwart jaar op de academie rond. Wat valt u op? “Dat de NLDA een zeer complexe organisatie is. Die complexiteit kenmerkt zich door de verschillende onderdelen die op het eerste gezicht weinig samenhang met de andere NLDA-instituten vertonen. Terwijl die samenhang er wel duidelijk is. Bij de initiële opleidingen is het gemakkelijk om de gemene delers te herkennen en te benoemen. Zowel het KIM als de KMA verzorgen de militaire vorming. Nadat de toekomstig officieren de basis militaire vaardigheden bezitten, stromen ze door naar de volgende fase: het wetenschappelijke onderwijs waarvoor de Faculteit Militaire Wetenschappen zich inzet. Tot zo ver zijn er tussen de onderdelen veel parallellen te ontdekken. Maar voor een instituut als het NIMH lijkt de binding met de NLDA minder vanzelfsprekend. Onterecht volgens mij, omdat het NIMH een belangrijke functie heeft in de bestudering van de geschiedenis en de registratie van actuele gebeurtenissen. Net als de Faculteit pleegt het NIMH onderzoek dat een directe relatie heeft met Defensie, waardoor het zeker onder de NLDA-paraplu thuis hoort. Ook de HRM Academie lijkt in eerste instantie een vreemde eend in de bijt. Maar de HRM Academie houdt zich op wel professionele wijze bezig met de vervolgopleiding en scholing van personeel. Net als het IDL en de LTD. Alleen dan allemaal op meerdere niveaus en met een andere inhoud. Dat is precies wat een brug slaat tussen de NLDA onderdelen. Elk instituut draagt bij aan de doelstellingen van de Academie door het doen van onderzoek of het verzorgen van een opleiding.” Tijdens het kerstdiner in de Grote Kerk van Breda sprak u over het verkleinen van de kloof tussen de onderdelen. Waarom is dat nodig? “We kunnen ons niet permitteren om in eilandjes te denken en te handelen. We hebben elkaar nodig en zijn al nauw met elkaar verweven. Eén van mijn speerpunten voor 2008 is om die samenhang meer onder de aandacht te brengen. Zeker met de accreditatie voor de deur is het van belang dat de neuzen dezelfde kant op staan, omdat we allemaal met elkaar te maken hebben. Niet alleen de initiële opleidingen en de Faculteit zijn verantwoordelijk voor de eindproducten van onze organisatie, maar het geheel bij elkaar. De drie opleidingspijlers gezamenlijk
//
dragen de piramide, niet één enkele. Als een medewerker alleen oog heeft voor zijn eigen onderdeel en geen affiniteit heeft met de rest, klopt er iets niet. Zo’n medewerker zal breder moeten gaan kijken, anders hoort hij hier niet thuis. Onbekend mag niet onbemind zijn. Door meer te communiceren en gezamenlijk bij te dagen aan de doelstellingen van de NLDA, leren we elkaar beter kennen, respect hebben en samen te werken. Ik constateer overigens wel dat dit al gebeurt, maar ik verwacht zeker dat we nog meer naar elkaar toegroeien.” Meer verbondenheid tussen de onderdelen is dus één speerpunt voor 2008. Kunt u er nog één noemen? “Het jaar 2008 moet het jaar van de accreditatie worden. De civiele erkenning van de NLDA als wetenschappelijk opleidingsinstituut én de proefaccreditatie van één opleiding staan voor dit jaar gepland. De rest moet volgen in 2009. Ook denkt de NLDA alvast na over het geven van een masteropleiding Militair Operationele Wetenschappen. Deze plannen zijn ambitieus, maar haalbaar én noodzakelijk. Ik geloof namelijk echt in de meerwaarde van de wetenschappelijke vorming. Jonge officieren zullen al gauw ook met wetenschappelijk opgeleide partners moeten samenwerken. Hiervoor én ook voor het toekomstig werk als officier moet deze groep beschikken over kritisch en analyserend denkvermogen. Als afgestudeerde adelborsten en cadetten in Breda of Den Helder de poort uit lopen willen we ze zo goed mogelijk hebben voorbereid op het officiersschap. Daarbij kunnen we wel denken én zeggen dat we het goed doen, maar ik wil daar bewijs voor zien. Dat kunnen we doen door onze opleidingen objectief te laten beoordelen. Accreditatie zorgt voor een kwaliteitssysteem dat bevestiging geeft. Maar laat ook aan de buitenwereld zien op welk niveau onze mensen opereren. Voordeel daarvan is ook nog eens dat officieren desgewenst later naadloos kunnen instromen bij andere universiteiten voor het volgen van een master.” Wat verwacht u daarin van uw medewerkers? “Ik hoop en verwacht dat ze deze visie en de daarbijbehorende speerpunten serieus nemen en samen met mij willen werken aan de realisatie ervan. Dat geldt voor iedereen, maar in het bijzonder voor de medewerkers van het KIM, de KMA en de FMW die zich nu in moeten zetten voor de accreditatie. Van de NIMH’ers, HRM’ers en de medewerkers van IDL en LTD verwacht ik dat ze op dezelfde professionele wijze hun werkzaamheden voortzetten en helpen de NLDA het gezicht te geven.” Al met al staat er veel in de planning. Heeft u nog wel tijd gehad om stil te staan bij de feestdagen? “Absoluut, ik zie de feestdagen als een periode om even afstand te nemen van de dagelijkse beslommeringen, te genieten en extra tijd door te brengen met mijn gezin. Tijd voor bezinning en stil staan bij de verbondenheid. Wij doen dat met onze twee dochters en hun partners. Mijn oudste dochter die in Australië woont, is nu voor de kerstdagen over en dat is erg fijn.” Wat is uw nieuwjaarsboodschap? “Ik wens iedereen een goede gezondheid. Persoonlijk maar ook voor familie en vrienden. Ik hoop dat iedereen een jaar tegemoet gaat waarbij men lekker in zijn vel zit en zich thuis voelt bij de NLDA. Dat we allemaal op een fijne manier met elkaar kunnen samenwerken en dat de werkomgeving als beschermend en vertrouwd wordt ervaren. Dat we elkaar de mogelijkheden en kansen bieden voor persoonlijke ontwikkeling. Uiteraard wens ik ons ook toe dat we gemotiveerd zijn om de speerpunten voor 2008 te verwezenlijken.” (DvP) //
// pagina // 05 //
Een krijgsmacht moet kritisch zijn middelen en handelen afstemmen op de omgeving
Tussen schieten en negeren
Pleidooi voor de wapenstok Gewone militairen, niet alleen een special uitgeruste eenheid, moeten worden getraind en uitgerust om bij rellen, plunderingen en demonstraties in een uitzendgebied in actie komen. Dat zegt FMW-onderzoeker Michiel de Weger. Hij deed verkennend onderzoek naar de beheersing van menigten tijdens internationale crisisbeheersingsoperaties.
// Faculteit //
Takenpakket Volgens de onderzoeker is het huidige systeem voor uitzendgebieden onnodig risicovol. Deze conclusie is al te trekken op basis van openbare bronnen. Zo bestudeerde hij talloze boeken, artikelen, openbare onderzoeksrapporten en scripties. Maar ook interne documentatie van het Ministerie van Defensie als doctrinepublicaties, rapportages, verslagen, aanwijzingen en evaluaties. Daarnaast voerde hij nog gesprekken met zo´n 60 personen die bij de ontwikkeling of uitvoering van de Crowd and Riot Control (CRC) door de krijgsmacht betrokken waren. Tijdens uitzendingen hoort ook vaak handhaving van de openbare orde tot het takenpakket van de militairen. Of dat nu was na de Golfoorlog in 1991 waar Nederlandse militairen Koerdische vluchtelingen in Noord-Irak beschermden; tijdens de onrusten bij het voetbalstadion in Kaboel in februari 2002 of gedurende de verkiezingen in Afghanistan; regelmatig krijgt een militair de opdracht om een menigte te beheersen. Zinderende hitte “Er zijn nog zo veel voorbeelden uit de geschiedenis te noemen, maar de vraag die ik in mijn onderzoek stel is of onze mensen goed opgeleid en uitgerust zijn om deze politietaken op zich te nemen”, licht De Weger toe. “Stel dat het in je land woont waar het al tijden onrustig en onveilig is. Er zijn verkiezingen en je moet uren in de rij staan. Je staat te wachten in de zinderende hitte. Mensen dringen voor en er ontstaat onenigheid. Als niet goed wordt opgetreden gaan meer mensen zich ermee bemoeien. Al snel wordt het een dreigende situatie”, schetst De Weger. “Wat óók kan”, gaat hij verder “is dat de internationale vredesmacht stappen onderneemt om een dergelijke situatie te vóórkomen. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van dranghekken, zodat mensen niet voordringen. En uitdelen van water. Het toespreken van de menigte. Elke omgeving is te manipuleren, met de goede middelen en ervaring. We zouden meer moeten opleiden en uitrusten om risico´s voor de bevolking én onszelf te verminderen.”
In missiegebieden komen plunderingen, demonstraties en rellen vaak voor. In sommige missies zijn ze aan de orde van de dag. In tegenstelling tot Nederland, waar slechts enkele Feyenoord of Ado hooligans en scholierendemonstraties voor wat opschudding zorgen. Zet daar een aantal ME-charges, een handjevol arrestaties en een waterkanon tegenover en de rust keert meestal weer snel terug. “Dan zetten we toch ook niet het leger in?” beschouwt De Weger. “Waarom doen we dat in missiegebieden dan wel? Ik denk dat we in meer gevallen escalatie kunnen voorkomen als we anders optreden.” De Weger weet dat het moeilijk is om een menigte te beheersen. Voordat hij zijn onderzoeksplaats bij de Kennissectie Militair Operationele Wetenschappen aannam, onderzocht hij deze materie al voor een proefschrift over de binnenlandse veiligheidstaken van het leger. In het onderzoek ‘Crowd and Riot Control door de Nederlandse krijgsmacht’ bestudeerde hij hoe Defensie optreedt wanneer dreigende situaties ontstaan door opgewonde menigten.
Kiezen Volgens de onderzoeker wordt die omgeving beïnvloedt door de mate waarin de militaire dreiging uitstralen en daarnaar handelen. “Kijk bijvoorbeeld naar de ‘Eric O.’ situatie.” De sergeant-majoor der mariniers maakte deel uit van Quick Reaction Force die onderdeel was van de stabilisatiemacht in SFIR2 in Irak. Hij loste een waarschuwingsschot om een groep opdringerige Irakezen die een container probeerden te plunderen op afstand te houden. De marinier was ervan overtuigd dat dit incident tot een acute levensgevaarlijke situatie kon leiden en zei in het proces tijdens zijn verdediging dat hij volgens de geldende ‘Rules of Engagement’ handelde. “Het is natuurlijk moeilijk te beoordelen als je er niet zelf bij bent geweest, maar ik vraag me wel eens af wat er gebeurd was als die mariniers daar een wapenstok en meer opleiding hadden gehad om met dit soort situaties om te gaan. Dan was het verloop en de afloop mogelijk heel anders geweest. Nu had de militair slechts twee opties; toekijken of het wapen trekken. Dat is niet veel om uit te kiezen. Met toekijken alleen loop je als troepenmacht het risico dat je niet meer serieus wordt genomen en het wapen trekken is gelijk heel extreem. Daarom denk ik dat het belangrijk is om daartussen een optie te hebben: de wapenstok. Nu mogen alleen speciale CRC-eenheden die gebruiken. Ik vind dat alle militairen die buiten de poort komen dat zouden moeten kunnen.”
// pagina // 07 //
Kunstje afkijken De Weger stelt dat de Nederlandse krijgsmacht de opleiding en training van militairen anders moet invullen. “De missies, zoals in Irak en Afghanistan, vragen extra kwaliteiten van onze mensen. Ze hebben veel contact met de lokale politiek en burgers en worden regelmatig met opstootjes en onlusten geconfronteerd. Ik denk daarom dat we meer moeten trainen op dergelijke situaties.” Hij denkt dat de krijgsmacht voor missies waarbij Nederland een ‘politietaak’ heeft het kunstje kan af kijken van bijvoorbeeld de politie. “Het denkpatroon is daar geheel anders. De politie heeft geen vijand in de zin van hoe militairen vaak een vijand zien. Ze zien enkel mensen die op dat moment iets doen wat bij wet verboden is en zijn er meer in getraind om stap voor stap een situatie onder controle krijgen. Voor elke mate van dreiging heeft de politie een specifiek middel. Ze kunnen pepperspray of een wapenstok gebruiken en bij ernstige dreiging een wapen trekken. De politie kan een persoon aanpakken, maar ook een hele groep.” De Weger denkt dat deze aanpak ook tijdens militaire missies kan werken. “Zeker, als je een stuk van de uitrusting en opleiding overneemt van de politie ontstaat er voor militairen een middenweg die heel specifiek de onrust tegen kan gaan en proportioneel geweld toepassen mogelijk maakt.” Niet alleen op dat moment zal de situatie beheersbaar zijn, maar de onderzoeker verwacht ook dat dit zijn vruchten op de langere termijn kan afwerpen. “De mensen die bij zo’n opstootje staan zijn lang niet allemaal strijders. Het zijn ook gewone vaders en zonen die een beter leven na streven en opkomen voor hun belangen. Als een buitenlandse troepenmacht te hard optreed zal dat radicalisering in de hand werken en verzet opwekken. Dan wordt het moeilijk om de ‘hearts and minds’ te winnen.”
dat Nederland niet zoveel marechaussees kan uitzenden als de Fransen en Italianen. Wat mij betreft wordt het korps hier aanzienlijk voor uitgebreid, zodat ze in sommige missies de helft of meer van de inzet kan leveren. Maar ach, als die uitbreiding er niet komt dan moeten we gewone militairen in staat stellen om het met minder risico´s te doen.” De onderzoeker wil dus dat er meer politieachtige patrouilles het uitzendgebied ingaan om te observeren, de stemming in de omgeving te peilen en te weten wat er speelt. “Deze stralen meer vriendelijkheid en betrokkenheid uit dan een tot de tanden toe bewapende patrouille.” Op de stelling dat de mate van dreiging in uitzendgebieden niet te vergelijken is met die in Nederland, reageert De Weger resoluut. “Die is er ook vaak niet, zoals in Uruzgan, maar we hebben ook veel omgevingen gehad die echt niet zoveel afweken van slechtere buurten, woonwagenwijken of uitgaansavonden in Nederland. Een krijgsmacht moet kritisch zijn middelen en handelen afstemmen op de omgeving. Er moet opnieuw worden bepaald bij wie deze taak in uitzendgebieden ligt, welke opleiding daarvoor nodig is en welke uitrustingsstukken daarbij horen. Dan kan je met minder risico´s menigten beheersbaar maken en wordt in meer gevallen escalatie voorkomen.” (DvP) //
Michiel de Weger werd in 1970 geboren in Gouda. Hij studeerde politicologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Zijn afstudeerscriptie ging over d e v e r a n d e r e n d e t a k e n v a n d e N AV O . O o k w a s h i j reserveofficier bij de Koninklijke Marine. De Weger schreef zijn proefschrift over de binnenlandse veiligheidstaken van de Nederlandse krijgsmacht. Na zijn promotie in februari 2006 aan de universi-
Grens trekken De CRC-eenheid is nu de eenheid die voor rellen en onlusten opgeroepen zou moeten worden, maar deze is in werkelijkheid nooit echt gebruikt. Volgens De Weger is er naast het opleiden en uitrusten van veel meer ´gewone´ militairen nog een andere optie. “De marechaussee zou zo veel mogelijk in dit soort gevallen kunnen optreden. Net zoals de Italiaanse Carabinieri of de Franse Gendarmerie in grote aantallen met uitzendingen worden meegestuurd. Pas wanneer er meer dan één à twee schutters in de menigte zijn, zou ik de grens trekken om gewone militairen als de QRF van stal te halen. Probleem is natuurlijk
t e i t v a n Ti l b u r g t r a d h i j b i j d e N L D A a l s o n d e r z o e ker in dienst. Hij doet onderzoek naar politietaken uitgevoerd door de krijgsmacht. Hij is tevens één van de sprekers voor de Academielezingen. Met deze serie van vier lezingen wil de NLDA de inwoners van Breda een kijkje gunnen in het huidige militaire onderzoek en onderwijs in Breda. De universitair hoofddocent NLDA geeft op woensdag 16 januari een openbaar college over de rol van de militairen in eigen land. Wat mogen en moeten ze doen en wat niet? Meer informatie staat o p w w w. n l d a . n l
// Opleidingen //
Bedrijfswetenschappen bijt spits af
Op weg naar accreditatie
In het streven van de NLDA om haar militair wetenschappelijke opleiding in 2009 civiel geaccrediteerd te krijgen, is weer een nieuwe stap gezet. Dit jaar wordt namelijk bekeken of de faculteit voldoet aan de eisen voor een aanwijzing als universiteit. Om dat doel te bereiken ondergaat de studierichting Militaire Bedrijfswetenschappen een zogenoemde proefvisitatie. Dat maakte de decaan, Hein Sabelis, tijdens de jaarlijkse Onderwijsdag van de Faculteit bekend.
De bacheloropleiding Militaire Bedrijfswetenschappen zal als modelopleiding fungeren. In de periode april- mei 2008 neemt de Nederlands- Vlaamse Accreditatiecommissie (NVAO) de opleiding onder de loep. Daarna volgt, eind 2008, de daadwerkelijke visitatie door een commissie van de NVAO. Wanneer de visitatiecommissie positief oordeelt, mag de FMW zich een universiteit noemen. Dit is een belangrijke stap in het accreditatieproces, want pas als de aanwijzing als universiteit binnen is, kunnen de afzonderlijke opleidingen geaccrediteerd worden. De andere opleidingen volgen de visitatie van MBW dan ook op de voet. De Faculteit spreekt de hoop uit dat in 2009 al haar bacheloropleidingen zijn geaccrediteerd. De proefvisitatie is in handen van ‘QANU’, Quality Assurance Netherlands Universitys’. Dit is een door de NVAO erkende visi-
terende en beoordelende instantie. Deze organisatie beoordeelt de bachelor MBW op een aantal punten, zodat de FMW bij de daadwerkelijke visitatie door de NVAO goed beslagen ten ijs komt. Hoewel bij alle bacheloropleidingen van de Faculteit de wil aanwezig was om voor de proefvisitatie in aanmerking te komen, voldeed MBW aan de meeste criteria. Zo kent deze richting de hoogste promotiegraad, is er een nulmetingsrapport beschikbaar en zijn er ook voldoende scripties van studenten aanwezig. Deze – en meer – punten vormen voor QANU, en later de NVAO, richtlijnen om een advies danwel beslissing te kunnen nemen.
// pagina // 09 //
Hoogtepunten NLDA // Opleidingen KMA //
De grote opkomst Een kleine driehonderd ‘spijkerbroeken’ stonden in augustus voor de poorten van de KMA, klaar om aan hun officiersopleiding te beginnen. Ondanks dat er in 2007 in Uruzgan meerdere Nederlandse militairen sneuvelden en gewond raakten, was het aantal nieuwe cadetten dat in augustus opkwam in jaren niet meer zo hoog geweest. “Ondanks slecht nieuws uit Afghanistan is het officiersberoep en de officiersopleiding voor jongeren kennelijk nog steeds aantrekkelijk”, concludeerde plaatsvervangend commandant Opleidingen KMA Ronald van Wieren voor de camera’s van Omroep Brabant. Inmiddels heeft de nieuwe opkomst het initiële gedeelte, de Algemene Luitenants Opleiding, afgerond. Ze hebben bewezen fysiek tot het uiterste te gaan, de militaire basisvaardigheden onder de knie te hebben, angsten onder ogen te zien en hebben vaak hun eigen grenzen verlegd.
// FMW //
Onderzoekscapaciteit uitgebreid Vorig jaar is veel werk verzet op het gebied van Onderzoek. Niet alleen is in 2007 de lang vacante functie van Portefeuillehouder Onderzoek ingevuld door Prof. dr. ir. Joan van Aken, ook is de onderzoekscapaciteit van de Faculteit uitgebreid. Belangrijke oorzaak is de continue stijgende lijn in het aantal AIO’s (assistent-onderzoekers in opleiding) welke binnen de FMW werkzaam zijn.
// Opleidingen KMA //
De reorganisatie //Opleidingen KMA //
De sportieve prestaties
Dat cadetten en stafleden van de KMA goed presteren in sportieve competities mag inmiddels bekend zijn. In 2007 maakten ze hierop geen uitzondering. Een delegatie van vierentwintig cadetten en stafleden van de Koninklijke Militaire Academie vertrok 28 november naar Oirschot voor de laatste wedstrijd in de KL sportcompetitie. In het ‘Over-alI’-klassement bleef de KMA de concurrentie voor en ook de CLAS-bokaal werd in de wacht gesleept. Voor de derde keer op rij wonnen cadetten van het KMA speedmarsteam het Open KL Kampioenschap Speedmars. De cadetten wisten in de vijf kilometer lange slijtageslag het team van de Koninklijke Militaire School op achterstand te houden. Ook volbracht een team van acht lopers en liepen van Parijs naar Rotterdam.
Het jaar 2007 gaat bij de KMA de boeken in als het jaar van de reorganisatie. Kolonel Ron Scheffer was de architect van de nieuwe eenheid Opleidingen KMA, waarin het Cadettenbataljon en het Opleidingsbataljon samensmolten. Kortere lijnen en een grotere efficiëntie waren de gedachte achter de reorganisatie, die officieus werd ingeluid toen kolonel Gerard Kuppen op 10 mei het commando over het Cadettenbataljon overdroeg aan luitenant-kolonel Ronald van Wieren. Voortaan komt de gehele augustus-lichting van de landmacht, marechaussee én luchtmacht op bij de Opleidingscompagnie. Alle cadetten van lichtingen die later in het studiejaar opkomen, vallen onder het Opleidingssquadron.
//FMW //
Accreditatie minoren
In 2007 is er hard gewerkt aan de verbetering van het huidige FMW-onderwijs. De verschillende bacheloropleidingen hebben verbeterplannen opgesteld om zich goed voor te bereiden op de accreditatie van de opleidingen. Per opleiding zijn er kwaliteitshandboeken opgesteld en de programmaboeken en de onderwijs- en examenregelingen zijn geactualiseerd. Twee minoren, Krijgswetenschappen en Human Factors & Veiligheid die aangeboden worden voor studenten van de Universiteit Twente (UT), zijn in 2007 beoordeeld door een intern panel van de UT en dat heeft een prachtig resultaat opgeleverd.
JANUARI FEBRUARI MAART APRIL MEI JUNI JULI AUG
Jaaroverzicht 2007 // NLDA //
Wisseling van de wacht // FMW //
Intensivering samenwerking hoger onderwijs en onderzoek 2007 was voor de Faculteit het jaar van het aanhalen en uitbreiden van haar contacten binnen het wetenschappelijk onderwijs en werkveld. Zo werden hernieuwde samenwerkingsovereenkomsten ondertekend met de Rijksuniversiteit Groningen en werden tevens afspraken gemaakt over Masteraansluitingen bij onder andere de Open Universiteit, de Vrije Universiteit Amsterdam en de KMS in Brussel. Opvallend was het samenwerkingsconvenant dat de decaan 29 mei ondertekende met het Amsterdam Center of International Law (ACIL); de eerste samenwerking tussen de NLDA en een civiele onderzoeksschool. Onderzoekers van beide zijden zullen in de toekomst participeren in elkaars onderzoek en gebruik maken van expertise uit het andere kamp.
Generaal-majoor mr. Siem van Groningen nam op vrijdag 25 mei het commando van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) over van generaal-majoor drs. Ton van Osch. Voor het eerst was tijdens een commando-overdracht op het Kasteel van Breda, zowel het vaandel van de Koninklijke Militaire Academie als het vaandel van het Koninklijke Instituut voor de Marine present. De overdracht werd bekroond door de uitreiking van de Academiemedaille aan generaal-majoor Van Osch en zijn vrouw. Generaal-majoor van Osch gaat de geschiedenis in als de eerste commandant van de Nederlandse Defensie Academie. Per 1 juni is hij Hoofd van de Permanente Militaire Vertegenwoordiging bij de NAVO en de Europese Unie in Brussel. Generaal-majoor Van Groningen prees het werk van zijn voorganger. “Het samenbrengen van diverse onderdelen in één organisatie was geen eenvoudige opgave, maar de organisatie staat als een huis. En toch hebben alle onderdelen hun eigen identiteit weten te behouden.” Uit waardering voor zijn leiderschap kreeg generaal-majoor Van Osch de Academiemedaille in zilver uitgereikt van generaal-majoor Van Groningen. Mevrouw van Osch kreeg voor de steun aan haar echtgenoot de Academiemedaille in brons. Van Osch zag toe op het organisatorisch samengaan van de Koninklijke Militaire Academie, het Koninklijk Instituut voor de Marine en het Instituut Defensie Leergangen in de NLDA. Later werden ook de Leergang Topmanagement Defensie, Nederlands Instituut voor Militaire Historie en Human Resource Management Academie aan de organisatie toegevoegd. Hierdoor wordt al in de collegebanken een basis gelegd voor een goede samenwerking tussen de krijgsmachtdelen.
// FMW //
Onderwijsnetwerk
@
Een tweede belangrijke ontwikkeling voor de Faculteit is de oplevering van het Onderwijsnetwerk. Ondanks wat hinderlijke kinderziektes stelt het onderwijsnetwerk onderzoekers en docenten in staat om vanuit de twee FMW locaties als één te kunnen samenwerken; men kan gemakkelijk data en applicaties delen, men beschikt over een (open) snelle koppeling met internet en er kan eenvoudig op diverse manieren met de cursisten gecommuniceerd worden. Tot slot is ook een webmail functionaliteit gecreëerd zodat het lezen van e-mail vanaf elke werkplek met internet mogelijk is.
GUSTUS SEPTEMBER OKTOBER NOVEMBER DECEMBER
Na vijven VEN NA VIJVEN NA V Cillessens scherpe oog voor detail Adjudant Nick Cillessen is een bekend gezicht op de Koninklijke Militaire Academie. Hij kan met zijn snor en sik zo figureren in middeleeuwse verhalen a-la ‘De Drie Musketiers’. Wanneer je het uniform van de opvolgend pelotonscommandant van 3 Klu wegdenkt en hem Het houtwerk van de Apeldoornse woning verraad niet dat hier een amateur-schilder woont. “Ja, de deurpost kan wel een likje verf gebruiken, maar daar is het nog niet van gekomen. Alles op zijn tijd”, grapt Cillessen die al veel aan zijn woning vertimmerde. Ook in de woonkamer ontbreekt elk spoor van zijn schilderkunsten. “We hebben de muren gedaan, maar dat heeft weinig met mijn hobby te maken.” Toch schildert hij al sinds zijn negende. In zijn ouderlijk huis zat hij vele uren aan de keukentafel te oefenen. Zijn moeder kocht kunstboeken en Cillessen schilderde de werken van de grootmeesters na. Zo kreeg hij het werken met de penselen onder de knie. Rembrandt van Rijn was zijn grote voorbeeld. “Van Rijn was zijn tijd ver vooruit. Hij had een heel simpele manier van schilderen maar van ver af zie je dat elk detail klopt. Het is bijna fotografisch. Ook speelt Rembrandt zo mooi met de lichtinval. Dat fascineerde me toen, maar ook zeker nu nog.” Warme broodjes Cillessen ontwikkelde zich steeds verder. De amateurschilder kon na verloop van tijd de technieken van de grote meesters aardig kopiëren. Hoewel hij op autodidactische wijze veel leerde, kreeg de schilder later ook begeleiding. Via via kwam er steeds meer interesse voor de doeken. Beetje bij beetje stroomden de opdrachten binnen. Door een grote expositie in een kunstgalerie in Millingen aan de Rijn, werden de werken van
probeert voor te stellen achter een schildersezel met een palet en penselen in zijn handen, zou je ook een schilder in hem kunnen ontdekken. Vergezocht is dat niet, want elk weekend trekt Cillessen zich terug in zijn atelier.
Cillessen echt populair. De bezoekers waren razendenthousiast en de doeken gingen zelfs als warme broodjes over de toonbank. De adjudant kreeg, in tegenstelling tot zijn grote voorbeeld, al roem en waardering voor zijn werk tijdens zijn leven. De vraag naar zijn werk steeg dusdanig dat er voor de adjudant niet meer tegenaan te werken was. “Achter de ezel vergeet ik alles om me heen. Ik vind rust en ben ontspannen. In een periode van tien jaar heb ik meer dan honderd doeken verkocht. Maar de druk werd groter en daarmee mijn liefde voor het schilderen steeds kleiner. De lol ging ervan af en het begon op echt werk te lijken.” Dat frustreerde Cillessen. “Ik deed het niet voor het geld, maar voor de waardering. De uren die ik in een werk stop, zijn niet in geld uit te drukken. Als je een doek door mij laat maken en je vindt hem niet mooi, dan neem je hem toch niet mee… Dat er dan mensen zijn die tóch proberen af te dingen, dat doet pijn.” Cillessen was het zat. Naast zijn gewone werk, stopte hij namelijk al zijn vrije tijd in het schilderen. Dat deed hij niet meer, nam hij in medio 1997 zich voor. Hij zwoor de betaalde opdrachten af en legde zelfs zijn penselen helemaal neer. Ook privé verkeerde Cillessen in roerige tijden. Zijn huwelijk liep stuk en zijn twee dochters gingen bij zijn voormalige vrouw wonen. Blijvende herinnering Pas toen hij tijdens de afspraakjes met zijn huidige vriendin Ellen over zijn vroegere hobby sprak, ontdekte hij dat het
vuur na tien jaar toch nog niet gedoofd was. Het stel, dat inmiddels twee jaar samen is, leerde elkaar kennen via internet. “Tijdens ons eerste afspraakje begon hij er direct over”, vertelt Ellen naast hem op de bank. Omdat Cillessen zo hartstochtelijk over het schilderen was, wilde ze hem stimuleren en kocht ze een ezel voor hem. “Sindsdien trek ik me elk weekend op zolder terug. Daar heb ik een klein atelier.” Ondanks dat hij vanwege zijn werk alleen in het weekend thuis slaapt, heeft zijn vriendin er geen problemen mee dat hij ieder weekend drie a vier uur op zolder bivakkeert. “Dat is echt fijn als je over die steun kan rekenen.” Ook vond de adjudant een kunstzinnige manier om zijn vriendin over het verlies van haar hondje te helpen. In de overloop van hun huis op de eerste etage wijst hij op een doek van een hondje. Cillessen kijkt ernaar. “Ze is aangereden en Ellen moest haar laten inslapen. Ik wilde een blijvende herinnering voor mijn vriendin maken. Elke keer als ik achter de ezel stond, kreeg ze meer vorm. Ik werkte eraan zonder het doek te laten zien. Toen ik hem onthulde, schoten Ellen en ik vol. Hij lijkt er echt op.” Het valt stil op de overloop. De ogen van Cillessen geven blijk van verdriet. “Kom, laten we naar het atelier gaan.” Vuurzee Op de zolderkamer van de woning in Apeldoorn staat een ezel met een enorm doek erop. Achter hem staan de droger en wasmachine. Naast de ezel zijn een
// Na vijven //
VIJVEN NA VIJVEN NA aantal grote ramen en een plekje met kussens bij de verwarming voor de honden. “Hier zit ik dan elk weekend.” Cillessen laat er geen gras over groeien en pakt wat tubes verf. Hij mengt en begint wat willekeurige strepen te trekken. Toch is het allemaal niet zo willekeurig als het lijkt. Want niet alleen is de adjudant op de KMA bekend om de precieze waarmee hij zijn werk doet, ook in de uiteindelijke werken is het oog voor detail goed terug te zien. Aan het doek dat nu op de ezel staat, zegt Cillessen net begonnen te zijn. “Maar zo moet het worden.” Hij zoekt naar een foto uit de krant. “Dit was van de grote oliebrand in Nigeria twee jaar geleden. De foto zelf lijkt al een surrealistisch schilderij. Ik werd gegrepen door de man, die met één emmertje water temidden van de vuurzee iets denkt te kunnen verrichten. Zie de wanhoop en de desoriëntatie… Het is echt een uitdaging om dat in een schilderij te kunnen vangen.” De amateurschilder vindt zijn inspiratie in wat hij ziet of wat hem aangrijpt. Dat kan een overleden hondje zijn, de foto uit Nigeria, maar ook bijvoorbeeld een liedje. “De kinderballade van Boudewijn de Groot is daar een mooi voorbeeld van. ‘Met zijn blikkering van tanden, met zijn marmerbleke handen, leek hij op een tere engel, uit een sierlijk bal masqué’. Het lied is zo prachtig visueel geschreven, dat ik de middeleeuws beschreven jongen en het meisje graag ooit een gezicht wil geven.” Posters Nu Cillessen het schilderen weer volledig heeft opgepakt, komt er ook weer interesse voor zijn doeken. “Laatst had ik een schilderij laten inlijsten bij de Expo. Daar vond een man het zo mooi dat hij contact had gehad met een posterfabrikant. Die wilde meer werk zien. Als het goed gaat, wordt het in een catalogus opgenomen waaruit posters besteld kunnen worden”, vertelt hij trots. Wie weet kunnen zodoende de originele Cillessens misschien wel op meer plekken komen te hangen. “Best onverwacht hoe een balletje kan rollen, maar ik moet het allemaal nog even afwachten.” (DvP) // Meer informatie of schilderijen zien? http://www.nickartgallery.nl/
// pagina // 1 23 9 //
Weerzien met Bosnië
Wie kent de televisie en kranten beelden niet? De ‘val van Srebrenica’ werd breed uitgemeten in de wereldpers. Instructeur MOV, opperwachtmeester Rob van der Vliet, maakte deel uit van Dutchbat III en maakte de val van de enclave ‘live’ mee. In oktober, zo’n twaalf jaar later, keerde hij terug naar Bosnië om met eigen ogen de huidige situatie te bekijken. “Als ik tijdens de eerste lessen aan toekomstige officieren vraag waarom ze voor dit vak gekozen hebben, krijg ik vaak een zelfde soort antwoord”, vertelt Van der Vliet. “Bijna allemaal willen ze ‘een steentje bijdragen’ en de wereld veranderen. Dat wilde ik destijds ook, als jonge en ... wilde sergeant. Maar eenmaal in de oorlog beland, was ik al snel heel wat illusies armer en realiseerde me dat mijn bijdrage niet nutteloos was, maar beslist niet meer dan een druppel op de gloeiende plaat.” Het Veteraneninstituut organiseert vaker zogenoemde ‘terugkeer reizen’. Voor het eerst keerden ex-Dutchbatters terug naar Bosnië. Drijfveer In het najaar van 2007 reist Van der Vliet, in het gezelschap van 12 andere Dutchbatters af naar het voormalige oorlogsgebied. Iedere deelnemer aan de reis heeft zo z’n eigen verhaal. Zo is er een stel bij wie ‘Bosnië’ nog íedere dag onderwerp van gesprek is. Ook is er een vrouw die met een duidelijk doel komt: haar man mee terug nemen. Letterlijk is hij al sinds 1995 weer ‘thuis’, toch ervaren beiden dat een deel van hem daar destijds is achtergebleven. Met alle gevolgen van dien. Weer een ander zoekt antwoorden; is op zoek naar ‘de waarheid’. Van der Vliet keert niet terug om iets verwerken, zegt hij zelf. “Ik ben gewoon erg nieuwsgierig naar hoe het er nu uitziet. Het is een belangrijke periode geweest. Zeker. Maar ik heb het gevoel dat ik gedaan heb wat ik kón doen. Nu wil ik graag het land en de
belangrijkste locaties aan mijn partner, Esther, laten zien. Hoewel het voor mij een afgerond verhaal is en nieuwsgierigheid de belangrijkste drijfveer vormt, is het natuurlijk een belangrijke periode in mijn leven. Een periode die ik niet wil maar ook niet hóef te vergeten.” Emotioneel Wat Esther, maar ook de andere partners, opvalt is bijvoorbeeld de grootte van de enclave. Van Noord naar Zuid zit je al snel een half uur in de auto. Maar ook de belabberde, en omdat het een officiële herdenkingsplaats is ongewijzigde, staat van de compound in Potocari, maakt indruk. De reis wordt erg bijzonder en op momenten ook zeker emotioneel. Bijvoorbeeld als de mannen een herinneringsmonument
In het begin ging ik daar fel tegenin. Ik had gedaan wat we móesten doen. voor de gesneuvelde soldaat Raviv van Rensen plaatsen op de plek waar hij overleed, ongeveer halverwege tussen OP Foxtrot en de compound in. Maar ook als de Nederlanders voor een onverwacht grote groep ‘Srebrenica weduwen’ komen te staan. Voor Van der Vliet is het bijzonder om te merken dat hij vrijwel
// Buiten de poort //
automatisch weer in zijn oude rol als groepscommandant rolt. Zo spreekt hij de zeventig emotionele weduwen toe, maar vormt hij ook op andere momenten de spreekbuis van de groep. Groeien in oorlog Destijds was Rob 26 en vond hij vooral in het begin het wakker worden van schoten indrukwekkend. “Later slaap je daar gewoon door heen en ga je ook de inslagen van mortieren als ‘normaal’ beschouwen. Hoewel het soms nog best angstig was, gaat het leven gewoon door. Je groeit als het ware mee in zo’n oorlog.” Wanneer hij in januari 1995 in de enclave Srebrenica, die onder de verantwoordelijkheid van de Nederlanders valt, arriveert, merkt hij ook aan andere dingen dat de situatie in
Als vanzelf rolden de woorden uit mijn mond. Dat het feit dat we nu pas kwamen betekende dat we hen ook na al die jaren niet vergeten zijn. de enclave slechter wordt. Er komen steeds minder konvooien aan en ook de brandstof wordt schaars. De situatie wordt steeds primitiever. Opperwachtmeester Rob van der Vliet hoeft niet diep te graven om de herinneringen aan die dag in juli 1995 boven te halen. “Het werd steeds onrustiger, de mensen wilden weg. Veel moslimmannen waren al ontsnapt, een groot deel viel daarbij direct in handen van de Serven.” Op 6 juli trokken de troepen van generaal Mladic op naar de door Dutchbat-III beveiligde enclave. Zonder veel tegenstand liepen de aanvallers de veilige plaats voor moslims onder de voet. De Serven laten bussen komen en scheiden de grote groepen vluchtelingen. Mannen naar links, vrouwen en kinderen naar rechts. Sommige Nederlanders helpen mee. “Ik zie het nog voor me. Die gigantische stroom vluchtelingen, met alles wat ze bezaten in een simpel tasje. Natuurlijk dacht ik wel: hier klopt iets niet. Maar dat
// pagina // 15 //
ik meewerkte aan deportatie, dat zag ik niet zo.” Omdat Van der Vliet ook niet overtuigd is van de bedoelingen van de Serven, probeert hij op kleine schaal iets voor de moslims te betekenen. De Serven geven aan dat ze de mannen willen ondervragen, en dat klinkt de Nederlanders plausibel in de oren “Het is me toch zo’n tien keer gelukt om te voorkomen dat een man in één van de bussen moest stappen. Dan probeerde ik bijvoorbeeld een gezin bij elkaar te houden door de man in het midden te laten lopen. De sfeer en spanning maakten dat ik me een soort regisseur voelde. Maar ook de keer dat zijn plan mislukte, staat de opperwachtmeester nog vers in het geheugen. De groep mensen die ik begeleidde moest in een open vrachtwagen, bij het instappen ontdekte de Serven dat een man instapte, hij werd er tussen uit gehaald en bij de groep mannen geplaatst. Sinterklaas Nadat alle vluchtelingen met bussen uit de enclave weggevoerd werden, vertrokken de Nederlanders naar huis. Daar werden ze net zo feestelijk als Sinterklaas binnengehaald, herinnert Rob zich nog goed. Eenmaal terug in Nederland, dringt pas bij iedereen door wat voor ramp zich ‘onder de ogen van Dutchbat’ heeft afgespeeld. Alle afgevoerde mannen, zeker zevenduizend, werden allen zonder enige vorm van proces geëxecuteerd. “En dan krijg je een vloedgolf over je heen. Overal kreeg je het verwijt dat ‘we’ niet voldoende hadden gedaan. In het begin ging ik daar fel tegenin. Ik had gedaan wat we móesten doen. Wilde ook het beeld dat mensen van de missie hadden rechttrekken.” Hoe langer Van der Vliet thuis was, hoe beter hij de gedachtegang van ‘Nederland’ begreep. “Ik heb nu óók een oordeel over de situatie in Afghanistan. Dat baseer ik ook alleen maar op de informatie die ík heb van internet, TV, kranten en radio. Misschien is het daar ter plekke ook wel heel anders.” Wat Van der Vliet helpt om het hoofd te bieden tegen alle kritiek is zijn eigen overtuiging dat hij veel heeft gedaan. En daarbij: “Het waren de Serven die schuldig zijn, niet ik.” Gespannen Wanneer de inmiddels 38-jarige instructeur twaalf jaar later voet op Bosnische bodem zet, is het toch een beetje vreemd. De sfeer is licht gespannen. Hier is toch iets heel belangrijks
// Buiten de poort //
gebeurd, twaalf jaar geleden. In het herinneringscentrum in Potocari staat een ontmoeting met een groep weduwen gepland. Het zouden er tien zijn, maar de zaal in het Memorial Centre is met zeventig, deels emotionele, vrouwen erg vol. Het herinneringscentrum verkeert nog in exact dezelfde staat als toen Van der Vliet het twaalf jaar geleden achterliet. De fabriekhallen zijn oud en tochtig en beschadigd door kogelinslagen en natuurlijk gebrek aan onderhoud en de genadeloze tand des tijds. Omdat de groep wilde dat hij iets zou zeggen heeft hij de verantwoordelijkheid genomen en stapte hij naar voren. Ook is hij degene die het woord moet richten tot de vrouwen wier mannen in juli ’95 door de Serven afgevoerd en vervolgens vermoord werden.
Ik zie het nog voor me. Die gigantische stroom vluchtelingen, met alles wat ze bezaten in een simpel tasje. “Toen ik daar stond, sloeg mijn hart wel even over. Ik hoopte echt de juiste woorden te kunnen vinden. Eerst kreeg ik een hoop vragen en verwijten. Natuurlijk heb ik daar best begrip voor. Zo wilden ze weten waarom wij destijds de Serven hebben geholpen. Maar ook waarom we recent een herinneringsspeld kregen. Er was een tolk bij die de woorden van de hevig geëmotioneerde vrouwen vertaalde. Daarna kwam ik aan het woord. Nu móest ik pieken. Als vanzelf rolden de woorden uit mijn mond. Dat het feit dat we nu pas kwamen betekende dat we hen ook na al die jaren niet vergeten zijn. En dat we door het dragen van de herinneringsspeld keer op keer hún verhaal vertelden.” Natuurlijk betuigde Van der Vliet ook namens de groep zijn medeleven
aan de vrouwen. De voormalige Dutchbatters hadden ook het eigen fotoalbum meegenomen. Na de emotionele bijeenkomst toog de groep naar buiten. De vrouwen waren erg nieuwsgierig naar de foto’s. Destijds moesten ze halsoverkop vluchten en daarbij alles achterlaten. Ook foto’s van hun later vermoorde zonen, vaders en echtgenoten. “Toen we buiten stonden om de foto’s te bekijken, was iedereen erg rustig”, vertelt Van der Vliet. ”Omdat ze vaak niets tastbaars meer hebben van hun geliefden, vormden de foto’s vaak een soort bewijs dat ze ooit écht bestaan hebben.” Indrukwekkend De tiendaagse reis is indrukwekkend en haalt veel herinneringen boven. Sommige deelnemers gaan vol met plannen om zich in te zetten voor het land weer naar huis. Zo wil een aantal mee gaan lopen met een honderd kilometer lange herinneringsmars, dwars door de bergen. Voor Van der Vliet heeft vooral het hoge aantal slachtoffers, minimaal zevenduizend, een andere betekenis gekregen. “Eerst was het aantal voor mij een zeven met drie nullen. Nu ik de graven heb gezien, maar ook bijvoorbeeld nu ik heb gesproken met een vrouw die negentig familieleden verloor. Négéntig. Wat heeft je leven dan nog voor zin?” Van der Vliet gaat niet met een nieuwe doelstelling naar huis. Alhoewel, misschien gaat hij nog één keer. Maar dan met z’n vader. “Toen wij daar zaten was er diepe ellende. Hoewel het langzaam gaat, zie je wel verbetering. Er is duidelijk een proces aan de gang, al kost het jaren en zijn er ups en downs. Wanneer je er zélf bent, lijkt het erg langzaam te gaan, vertel ik cadetten wanneer we het over uitzendingen hebben. Zeker als je er net in een periode bent dat het ‘down’ gaat. In jouw ogen gebeurt er niets of heel weinig. Toch draagt ieder steentje zeker bij. De uitzending naar Bosnië maakte mij vele ervaringen rijker, maar ook illusies armer.” (MK) //
// pagina // 1 27 0 1 // 9
Trouwe dienst
‘Er is altijd ergens een betere baan’, houdt Monsterboard voor. Toch denkt een aantal mensen bij Defensie daar anders over. Ze zitten al bij de baas sinds Boney M nog hits scoorde en menig cadet of adelborst niet eens geboren was of nog in de luiers lag. Trouwe dienst, wordt dat genoemd. Collega’s Groothuijzen, Dekker-Prinsen en De Bruijn weten daar alles van. Voor het winterverlof vierden zij hun 25 jarig jubileum als officier.
fl
Luitenant-kolonel Cor Groothuijzen (50), arts bij de Medische Dienst op de Trip van Zoudtlandkazerne in Breda Na zijn diensttijd wist Groothuijzen het al, ´bij Defensie zit ik goed´. Inmiddels 25 jaar later, denkt hij dat nog steeds. “Ik was klaar met mijn studie Geneeskunde in Rotterdam toen ik in dienst ging. Ik kwam bij de Medische Dienst in Breda terecht. Ik ben er voor een jaar uit geweest om de huisartsenopleiding te volgen, maar zodra ik die had afgerond meldde ik me weer.” Begin jaren tachtig was het moeilijk om als huisarts aan de slag te komen. “Bijna al mijn studiegenoten waren werkloos, dus veel mogelijkheden waren er niet. Omdat ik het zo naar mijn zin had gehad bij de KMA, wilde ik beroeps worden.” Maar tijden zijn veranderd en een eigen praktijk kan nu tot de mogelijkheden behoren. Toch hoeft dat van de arts niet zo nodig. “Bij een eigen praktijk komt veel administratief werk kijken. In mijn werk vind ik juist het contact met de patiënten zo leuk en interessant”, verzucht hij. Een andere reden om een kwart eeuw bij de baas te blijven ligt voor hem in de afwisseling van zijn werk. Als huisarts ziet hij van alles voorbij komen, maar ook de uitzendingen houden het interessant. Met een door de Afghaanse zon gebronsd gezicht is de arts net in ons koude kikkerland terug. Om de huisartsen licentie te behouden draait Groothuijzen ook nog twee halve dagen mee in de reguliere huisartsenpost in Breda. “Zeg nou zelf, zo veel afwisseling heb je toch nergens?”
// Personeel //
fl
Luitenant-kolonel Jan de Bruijn (52), docent Internationale Veiligheid en Samenwerking bij de sectie Vrede en Veiligheid op het IDL Iedere keer als ouders, vrienden of kennissen aan de jonge Jan vroegen wat hij wilde worden als hij groot was, was het antwoord: ‘bij het leger’. Hij zou in de voetsporen van zijn peetoom treden, die ook als beroeps voor de vlag diende. Het liefst als officier. Hoewel hij toen slechts vier was, denkt De Bruijn daar als 17-jarige nog steeds hetzelfde over. Hij tekent als beroeps en begint zijn carrière op de Koninklijke Militaire School. ’s Avonds volgde hij de HAVO en VWO. Enige tijd later werd De Bruijn geselecteerd voor de Opleiding Officier Speciale Diensten. In 1982 volgt de beëdiging tot officier bij het Regiment Huzaren van Sytzama, waar hij voor de cavalerie verschillende functies vervult. Als pelotonscommandant, plaatsvervangend eskadronscommantant en ritmeester toegevoegd bij de sectie-3 werd hij zes jaar bij onze oosterburen geplaatst. Eenmaal terug op Nederlandse bodem schrijft De Bruijn zich direct in voor een studie Nederlands Recht bij de Universiteit van Tilburg. Een lang gekoesterde wens van hem. “Voor de plaatsing in het Duitse Langemannshof was het er niet van gekomen en eenmaal daar was het onmogelijk. Nu moest het gebeuren”, zegt de meester in de rechten. In ´92 studeert De Bruijn voor de eerste keer af als meester in de rechten en in ´95 als doctorandus in bestuurskunde met allemaal aan militaire operaties gerelateerde keuzevakken. Inmiddels loopt De Bruijn alweer 35 jaar in uniform. “Het was zeker een jongensdroom om in dienst te gaan. Toch verandert er best veel als je eenmaal werkt. De dreiging uit het Oosten, die er nog wel was toen ik opgroeide, is weg en de organisatie moest zich aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Dat maakt het voor mij nog interessanter en meer plezier in het werk.” Ook de diversiteit in functies spreekt hem aan. Na bijna acht jaar Strategie, Internationale Veiligheid en Recht te hebben gedoceerd op het IDL, krijgt de overste vanaf januari wéér een nieuwe functie. Voor de NLDA is hij aangesteld als coördinator van de juridische opleidingen binnen de krijgsmacht. Over weggaan bij defensie heeft hij nooit gedacht. “Waarom zou ik? Ik ben nog geen één dag met tegenzin naar mijn werk gegaan!”
Luitenant-ter-zee I Ineke Dekker-Prinsen (44), universitair docent Gedragswetenschappen en psycholoog op het KIM in Den Helder Officieel was het KIM in 1981 nog helemaal niet opengesteld voor vrouwen. Dat zou pas in 1983 gebeuren. Door een speciale overgangsfase kon de jonge Prinsen toch een opleiding tot verbindingsofficier van de wacht beginnen. Samen met acht andere vrouwen werd ze opgeleid om voor de duur van twee jaar in een telexcentrale, een bunker onder de grond, te gaan werken. Prinsen was niet toevallig bij de marine terecht gekomen. Ze wilde zelfstandig en onaf hankelijk zijn. De keuze kwam ook voort uit een bepaald idealisme. Haar ouders en grootouders vertelden haar verhalen over de Tweede Wereldoorlog en ‘dat nooit meer’, dacht ze. Als voorstander van de democratie ging ze, ten tijde van de Koude Oorlog, in dienst en hoopte zo haar steentje bij te kunnen dragen. Al snel werd het oorspronkelijke contract van twee jaar met vier verlengd, totdat ze uiteindelijk een vast contact kreeg aangeboden. Ze bekleedde allerlei functies. Maar mevrouw Prinsen werd Dekker-Prinsen en er volgde gezinsuitbreiding. Ze was toen Hoofd Aanstellingen Marine bij Defensie Werving en Selectie te Amsterdam. “Dat viel toen niet te combineren. Ik ben eruit gestapt, maar bleef reserve officier.” Stilzitten is echter niets voor de luitenant-ter-zee. In haar diensttijd volgde ze ’s avonds al cursussen en opleidingen tot schoonheidsspecialiste en ook doorliep ze de modevakschool. Net als in haar functies, genoeg diversiteit dus. Daarna volgde Dekker-Prinsen een studie psychologie en liep een jaar stage bij de afdeling Klinische Neuropsychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam, voordat ze in 2003 als herintreder terug naar de marine ging. Ze belande op het KIM alwaar ze werkt als docent gedragswetenschappen. De psycholoog heeft inmiddels weer een vaste aanstelling, maar kan niet met zekerheid zeggen dat ze altijd bij de marine blijft werken. “Als je ouder wordt, kijk je meer naar het hier en nu. Vooruitkijken wordt minder belangrijk. Maar … wie weet wat de toekomst brengt.” (DvP) //
fl
// pagina // 1 29 0 1 //
Het neusje van de zalm Defensiekok Piet Thielen tovert al dertig jaar de meest heerlijke gerechten op onder meer de generaalstafel van het Blokhuis in Breda. Daarnaast deed hij al vijftien jaar lang mee met kookwedstrijden. Daar stopt hij nu mee. Kompas spiekt in de keuken bij deze bijzondere chef-kok. Piet Thielen beschrijft zichzelf als een vakidioot die wilde laten zien dat er ook bij een non-profit keuken goed gekookt kan worden. Dat deed hij zeker niet onverdienstelijk. De defensietopkok kookte tijdens nationale en internationale kookwedstrijden, zowel binnen als buiten defensie, de horecaklasse en voor instellingskeukens, de sterren van de hemel. Dat de gerechten van Thielen overal goed in de smaak vallen, bewijzen de tachtig onderscheidingen die hij in de loop der jaren ontving. Smaaksensatie Die prijzen kwamen Thielen niet aanwaaien. “Talent en een passie voor het koken zijn niet de enige ingrediënten om succesvol te zijn. Je moet er veel tijd in steken, durven te experimenteren en het heel vaak doen”, verklapt de culinaire meester. “Een mooi gerecht is simpel. Je moet mooie producten in hun waarde laten en ze niet te veel bewerken. Pas dan komt de ware smaaksensatie tot zijn recht.” Maar zelfs dat is geen garantie voor succes bij een kookwedstrijd, weet de kok. “Véértig keer behaalde ik de tweede plaats! Er wordt op zo veel punten beoordeeld. Geur, kleur, smaak, presentatie. Je moet toch ook wel een beetje geluk hebben met je ingrediënten, want die kies je niet op het moment zelf uit, maar moet je vooraf bestellen. Daardoor komt het wel eens voor dat de kwaliteit net iets minder is, dan je had gehoopt.”
Stoppen De defensiekok kende vele hoogtepunten. Thielen was het meest vereerd met de ‘Saisonnier’s’ persprijs, een prijs uitgereikt door culinair journalisten. “Ik was daar echt heel trots op. Volgens mij heeft nog nooit een militaire kok deze prijs gewonnen.” Toch vindt Thielen het na vijftien jaar mooi geweest en hangt hij zijn kokmuts aan de wilgen. Net zo als autocoureur Michael Schumacher maakt hij de baan vrij voor jonger talent. “Ik vond het wedstrijdkoken schitterend. Het is een uitdaging om iedere keer weer iets nieuws te bedenken en te maken. Je speelt met smaken en hoopt indruk te maken op de jury. Als ik eerlijk ben, heb ik het allemaal wel gezien en wordt het tijd om te stoppen.” Hoewel hij zelf niet meer de pollepel ter hand neemt, gaat hij nu een andere rol spelen in de wereld van de kookwedstrijden. Hij gaat namelijk het twee jaar geleden opgerichte defensiekookteam van advies en tips voorzien als begeleider. Daarnaast blijft hij de vaste kok op de Trip van Zoudtlandtkazerne en stelt hij zijn kookkunsten tentoon op het Blokhuis. Thielen mocht ook daarvoor nog recentelijk een prijs in ontvangst nemen. Hij kreeg de Academie-medialle als dank voor zijn buitengewone inzet voor de Koninklijke Militaire Academie. (DvP) //
// Personeel //
s r e p p o t s i u h k o l B n e k a m te f l e z m o Piet’s Chocoladedessert Chocolademousse 150 gram chocoladecouverture 10 gram cacaopoeder 40 gram warme moccakoffie 20 gram vanillesuiker 40 gram suiker Halve sinasappel 4 eiwitten 200 gram slagroom 20 gram cointreau Bereiding - De sinasappel met een dunschiller schillen en uitpersen. Het sap met de schilletjes tot de helft inkoken en passeren. - De chocoladecouverture, koffie, cacaopoeder, suiker, cointreau en het sinasappelvocht au bain marie oplossen en goed vermengen. U kunt hiervoor de laagste stand van de magnetron voor gebruiken. - De eiwitten met de vanillesuiker opkloppen en de helft door de lauwwarme chocolademassa kloppen. - De slagroom opkloppen en met de resterende eiwitten door de chocolademassa roeren. - De mousse 6 uur in de koelkast laten opstijven. Mangoballetjes De mango van de schil ontdoen en balletjes van ca 6mm met een aardappelboortje uit de mango boren. Het resterende vruchtvlees voor de saus gebruiken. Mangosaus 350 gram rijp vruchtvlees van de mango 40 gram poedersuiker 10 gram cognac Het sap van een halve limoen of 1 eetlepel citroensap - Het vruchtvlees met de poedersuiker pureren. - De cognac en het sap van de limoen toevoegen en goed vermengen.
Piet’s palingmousse Voor 4 personen 1 gerookte palingfilet Komkommerschuim 1 komkommer 2 eetlepels sushiazijn 25 gram suiker 2 eetlepels olijfolie 1 blaadje gelatine Zout en versgalen peper Eiercrème 2 eieren 1 eetlepel mayonaise _ eetlepel crème fraîche 1 limoen
Bereiding - Snijd voor het schuim de geschilde komkommer overlangs doormidden en schep de kern eruit. Snijd de komkommer in stukjes en marineer ze circa 2 uur in de sushi- en de wijnazijn, suiker, olijfolie, zout en peper. - Week de gelatine in koud water. Giet de komkommer af, pureer hem fijn in de blender en verwarm een beetje puree met de uitgeknepen gelatine tot deze is opgelost. Roer het door de rest van de puree, giet de massa in een sifon, zet er een gaspatroon in en leg alles koel weg. - Kook de eieren 5 minuten, spoel ze koud, pel ze en pureer ze in de blender met de mayonaise en crème fraîche. Breng de crème op smaak met limoensap, zout en peper. - Snijd de palingfilet in kleine blokjes. Presentatie Spijt een beetje eiercrème in vier lage glazen en verdeel er blokjes paling op. Spuit het komkommerschuim op de paling en dien de glazen direct op.
Arrangeer de chocolademousse, de mangoballetjes en de saus op een mooi bord en ‘Klaar is Piet’.
// pagina // 2 01 9 //
Competenties
Hoe ontwikkelbaar bent u? Het lesmateriaal binnen opleidingen van de Nederlandse Defensie Academie staat er vol van: analyseren, besluitvaardigheid, initiatief, integriteit, leervermogen, overtuigingskracht, plannen en organiseren, samenwerken, visie…oftewel competenties. Defensie heeft er maar liefst 27 gedefinieerd om gedrag te beschrijven dat nodig is om succesvol te functioneren. Onder competenties verstaat Defensie ‘de vaardigheden en gedragsaspecten die medewerkers geschikt maken voor hun functie of taken in de organisatie’. Het gaat dus om die vaardigheden die je moet kunnen beheersen om straks een beroep uit te oefenen. Je wordt geacht beroepsproblemen op een juiste manier te kunnen oplossen en daarvoor heb je gereedschap nodig. Dat gereedschap wordt in de initiële opleiding verstrekt en tijdens de hele loopbaan verder uitgebreid. Op het Instituut Defensie Leergangen vormt competentieontwikkeling een rode draad binnen de opleiding. Voor de opleiding Hogere Defensie Vorming (HDV) werd daarom zelfs een competentieprofiel ontwikkeld. Relatie met de praktijk Op het IDL wordt een competentiegericht onderwijsconcept toegepast, welke voldoet aan de norm van de Middelbare Defensie Vorming (MDV) en de Executive Master of Security and Defence van de HDV. Dit vertelt kapitein-luitenant ter zee Henk Munnik, hoofd Onderwijs van het IDL: “Alle onderwijsactiviteiten helpen de toekomstige diplomaat, krijger en manager om competent en dus bekwaam
te handelen in zijn functie.” De verschillende niveaus die beschreven staan in het competentiewoordenboek Defensie. Maar dat laat het IDL enigszins los om te voorkomen dat het puur een turflijst wordt. “Het gaat ons juist om het geheel in het functioneren van de student, niet om het afwerken van de lijst.” “Kenmerkend voor competentiegericht onderwijs”, zo vervolgt Munnik “is dat altijd de relatie met de beroepspraktijk centraal staat, zowel in het onderwijsprogramma, als in de afzonderlijke vakken en de toetsing. De taken die je als student moet kunnen uitvoeren na afronding van de opleiding en de kernproblemen waarmee je straks in je functie geconfronteerd wordt, dienen centraal te worden gesteld. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan het persoonlijk functioneren en de ontwikkeling van studenten”. Ontwikkelen “Op het IDL gaan studenten voor het eerst écht aan de slag met competenties”, zegt Munnik. “Bij het inboeken krijgen de studenten een coach aangewezen en moeten zij een competentie ontwikkelplan opstellen. In dit plan geeft de student zelf aan wat zijn sterke en zwakke
punten zijn en wat hij wil ontwikkelen. Op die punten wordt de student dan ook aangesproken door de docenten. Maar ook door medestudenten. Op die manier wordt een gedeelte van de ontwikkeling bij de student zélf neergelegd. Als opleidingsinstituut heb je natuurlijk wel de taak er alles aan te doen om een student voldoende en juiste tools aan te reiken om een competentie te ontwikkelen.” De studenten die een opleiding bij het IDL volgen, zijn vaak al enkele jaren werkzaam binnen Defensie en hebben dus ook al meerdere functies gedraaid. “Er is dus veel kennis en ervaring aanwezig en daar moet je gebruik van maken”, benadrukt het hoofd Onderwijs. “Wij proberen dan ook om binnen de lessen de interactie tussen docenten en studenten en studenten onderling zo veel mogelijk te stimuleren. Het moet niet zo zijn dat de informatie slechts vanuit één richting wordt gespuid. Kennisoverdracht is belangrijk, maar niet exclusief. We proberen vooral een bijdrage te leveren aan de persoonsvorming van de student.” Toetsen Competentiegericht leren is niet iets dat te realiseren is binnen één vak of in
// Opleiden //
een student er niets mee doet, doet ‘ie zichzelf tekort. Qua kennis kun je misschien voldoende scoren, maar wanneer je beroepshouding niet goed is red je het alsnog niet,” concludeert Munnik, nu hij al enige jaren met deze methode heeft gewerkt.
enkele lessen. Het is ook niet iets dat één of enkele docenten, kunnen doen. “De focus op competenties ligt besloten in het hart van een opleiding”, aldus Munnik. “Het heeft te maken met de wijze waarop het onderwijsprogramma wordt ingericht en met de wijze waarop studenten worden getoetst. Deze vorm van onderwijs betreft alle aspecten van de opleiding”. Studenten worden gedurende hun opleiding gevolgd bij het werken aan de competenties. Groei moet ook regelmatig gemeten worden. Dat kan door toetsen af te nemen. Deze zijn natuurlijk dan niet alleen bedoeld als basis voor de beoordeling van de student, maar vooral om inzicht te verschaffen in de leervorderingen. Hierdoor wordt de student in staat gesteld het eigen leerproces te monitoren en daar waar nodig bij te sturen. “Competenties zijn niet in cijfers uit te drukken. Je kunt hooguit aangeven of ze onvoldoende of voldoende ontwikkeld zijn. Daarnaast moeten ze wel ontwikkelbaar zijn, want dat is zeker niet vanzelfsprekend. Indien bij een student de gewenste ontwikkeling van een bepaalde competentie achterblijft, gaan de studiebegeleiders een gesprek aan en bieden de gelegenheid dit te verbeteren. “We eisen wel dat de student zelf het initiatief toont en niet als een mak schaap een afwachtende houding aanneemt”, stelt Munnik.
Iemand die bijvoorbeeld slecht scoort op presentatietechnieken moet zelf het initiatief nemen om bij de docent aan te geven dat hij op een ander moment nóg een presentatie wil geven. Oefeningen zijn een uitstekende kans voor een student om zich op bepaalde gebieden te ontwikkelen, zoals leiderschap. “Iedereen is baas van zijn eigen ontwikkeling. Wij worden er niet beter van, de studenten wel. Tijdens de opleiding bieden we ze hulp en tools aan, maar wanneer
Portfolio Een competentiegerichte wijze om studenten te beoordelen uit zich dus niet alleen door naar prestaties op het gebied van kennis te kijken, maar alle beroepsaspecten in beschouwing te nemen. Dit alles wordt verzameld in een portfolio: de student bewijst zelf dat hij bepaalde competenties in huis heeft; bijvoorbeeld door resultaten in projecten en toetsresultaten maar ook de beoordeling door groepsgenoten over zijn inbreng en kwaliteiten. Er wordt dus verder gekeken dan het wel of niet kunnen oplossen van een som. “Binnen de NLDA ontwikkelen we kwaliteitszorgsysteem. Dit houdt in dat producten en diensten worden geëvalueerd, zo ook onze opleidingen. We willen niet alleen van de studenten zelf horen hoe ze de opleiding waarderen, maar ook van de klant, de commandant van de student, nadat ze bij ons weg zijn en daadwerkelijk het geleerde in praktijk moeten brengen. Naar aanleiding van opmerkingen en suggesties bekijken wij of we de opleiding moeten aanpassen om zo aan de eisen van de operationele commando’s te blijven voldoen.” (elt Sonja de Gids) //
// pagina // 2 03 7 // 9
Hoogtepunten NLDA // LTD //
// IDL //
Accreditatie HDV als Executive Master of Security and Defence De Hogere Defensie Vorming werd in oktober 2006 door een visitatiepanel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) onderzocht. Dit panel toetste de opleiding aan de criteria voor de toekenning van een master. Volgens het panel heeft het IDL ‘een scherpe en onderbouwde visie op de doelstellingen van de opleiding HDV’ en ‘zijn de studenten zeer positief over de inhoud en het niveau van de colleges en de didactische kwaliteiten van de docenten.’ Ook op de andere punten behaalde het IDL een mooie score. De NVAO heeft daarom in januari 2007 besloten de accreditatieaanvraag positief te beoordelen. De afgestudeerden mogen formeel de graad ´Executive Master of Security & Defence´ voeren.
Op avontuur in het Verre Oosten // NIMH //
Oratie van Hoffenaar LTD-19 stond in het teken van de ontwikkelingen in het Verre Oosten en met name China. Met een studiereis naar China aan het eind van de Leergang in november 2007 werd voor de negen auditeurs het beeld dat gedurende de voorgaande periode van de Leergang werd neergezet, gecompleteerd. Voor de LTD was dit de eerste maar mogelijk niet de laatste studiereis naar deze snel opkomende natie.
// NIMH //
Live gaan van NIMH website De officiële website van het NIMH ging op 5 juni 2007 online. Deze site biedt de bezoeker een ruime keus aan informatie op het gebied van militaire historie. De geschiedkundige tak van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) had al sinds juni 2005 een bescheiden website. Die voldeed volgens directeur Piet Kamphuis echter niet volledig aan de doelstellingen die het NIMH zichzelf had gesteld. Naast de wetenschappelijke niche willen ze ook nadrukkelijk het brede publiek bedienen. Met de oude site konden ze dat echter niet waarmaken, terwijl de huidige site de klant een groot scala aan informatie en onderzoeksresultaten biedt. (www.nimh.nl)
NIMH-medewerker Jan Hoffenaar hield op 24 oktober zijn oratie ter gelegenheid van zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Militaire Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. De titel van zijn oratie luidde: De Koude Oorlog en Nederlands defensie. Dr. Jan Hoffenaar is met ingang van 1 juni 2006 benoemd tot bijzonder hoogleraar Militaire Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. In zijn nieuwe functie zal hij zich vooral gaan richten op de militaire ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog. De bijzondere leerstoel Militaire Geschiedenis is gevestigd door de Koninklijke Nederlandse Vereniging ‘Ons Leger’. Het is de oudste leerstoel op dit vakgebied in Nederland. In Utrecht gaat hij zowel college geven aan bachelor- als masterstudenten. Hij wil jonge academici ‘gevoel’ geven voor de militaire kant van internationale conflicten in het verleden. Zij moeten inzicht krijgen in oorzaken, verloop en gevolgen van de inzet van militaire middelen. De Nederlandse militaire geschiedenis is daarbij steeds het uitgangspunt.
JANUARI FEBRUARI MAART APRIL MEI JUNI JULI AUG
Jaaroverzicht 2007 // HRM Academie //
// NIMH //
Koninklijke Onderscheiding voor Henk Kauffman
NIMH medewerker, Henk Kauffman werd op 27 april 2007 benoemd tot ‘Lid in de Orde van Oranje-Nassau’. De stafmedewerker Operationele Ondersteuning kreeg het lintje niet alleen voor het vele werk dat hij bij het NIMH en de vroegere Sectie Luchtmacht Historie verrichtte. Vooral de manier waarop hij zich al jaren inzet voor de Nederlandse veteranen kan op veel waardering rekenen. Henk is echt één van de pioniers van het veteranenbeleid bij Defensie. Het veteranenbeleid staat nu, defensiebreed op de kaart. Henk Kauffman heeft daar op onmiskenbare wijze zijn steentje aan bijgedragen.
Bijzondere onderscheiding voor kolonel Banse Een bijzonder jaar was het ook voor de directeur van de HRM Academie kolonel Carel Banse. Hij ontving op 23 februari uit handen van de ambassadeur van Estland het Cross of Merit of the Ministry of Defence. Banse ontving het erekruis wegens zijn bijzondere inzet voor de bevordering van de betrekkingen tussen de krijgsmachten van Nederland en Estland. Van 1997 tot 2000 vertegenwoordigde de kolonel Nederland in de Baltic Security Assistance Forum, een samenwerkingsverband ter versterking van de krijgsmachten van de Baltische staten.
// HRM Academie //
Eerste dipomauitreiking Leergang HRM
Een meer symbolische locatie voor een diploma-uitreiking was nauwelijks denkbaar. Aan boord van het 144 meter lange hypermoderne fregat de Hr. Ms. Tromp in de marinehaven van Den Helder ontvingen dertien deelnemers van de Leergang HRM 2006-2007 op 22 juni hun getuigschrift. Het ging om de allereerste diploma’s die voor deze nieuwe leergang werden verstrekt. Ongeveer tachtig genodigden zagen hoe de cursisten uit handen van plaatsvervangend directeur Personeel generaalmajoor der mariniers Ton van Ede hun diploma ontvingen. De generaal prees de cursisten voor hun inzet, gemotiveerdheid, moed en kritisch vermogen.
GUSTUS SEPTEMBER OKTOBER NOVEMBER DECEMBER
Terland,terzeeenindelucht
Projectonderwijs binnen MS&T Solderen en circuitjes maken. Het in elkaar knutselen van zeppelins, sleepboten en andere voertuigen. Derde- en vierdejaarsadelborsten van de studierichting Militaire Systemen en Technologie trainden negen weken projectonderwijs niet alleen hun technische vaardigheden maar ook de academische. Senior onderwijskundige Christiene Noot vertelt waarom projectonderwijs uitermate geschikt is om academische vaardigheden aan te leren.
// FOTO // De staf van het KIM werd uitgenodigd om de eindpresentaties van de adelborsten te bewonderen. ‘Eindelijk weer eens lekker praktisch bezig zijn.’
// Actueel //
Projectonderwijs bundelt theorie en praktijk en doet daarmee een beroep op de academische vaardigheden. Vorig jaar gingen adelborsten van MS&T voor het eerst in de bachelorperiode aan de slag met deze vorm van onderwijs. Tijdens de academische introductie, aan het begin van de studie, maken studenten van de militair wetenschappelijke opleiding kort kennis met de vijf academische vaardigheden. “Formeel zijn deze vaardigheden onderverdeeld in vijf categorieën; wetenschapsfi losofie en ethiek, schriftelijke en mondelinge taalvaardigheden, onderzoeksvaardigheden en team- en projectvaardigheden”, verduidelijkt Noot, de onderwijskundige van het Helderse deel van de Faculteit. Noot is een groot voorstander van projectonderwijs: “Het is een uitstekende manier om de vaardigheden aan te leren. Het is belangrijk dat studenten leren kijken naar de vraag áchter het antwoord. Ze moeten niet alles aannemen voor zoete koek, kritisch leren denken en situaties kunnen analyseren.” In de loop van hun verdere opleiding worden de vaardigheden telkens op verschillende manieren getraind en getoetst. Plan van aanpak Binnen de bacheloropleiding MS&T speelt projectonderwijs een belangrijke rol. Dit jaar kregen drie projectgroepen een opdracht van professor Absil, hoofd van het cluster, in het dagelijks leven hoogleraar SEWACO, maar nu in de rol van een serieuze, potentiële opdrachtgever. De eerste projectgroep kreeg de opdracht een systeem te bouwen waarmee een havensleepboot een bepaalde route aflegt, waarbij zijn positie onveranderd moest blijven. Het team Zeppelin kreeg een soortgelijke opdracht waarbij het luchtschip tijdens zijn vlucht een object moest kunnen detecteren en de positie van dat object moest registreren. De groep ‘autonome voertuigen’ kreeg de opdracht een landvoertuig te ontwerpen dat in een mijnenveld een veilige route in kaart kan brengen. Het voertuig moest in staat zijn de mijnen te ruimen ofwel een route om de mijnen heen te vinden. ‘Knipkaart’ voor advies De projectgroepen moesten binnen een week een plan van aanpak overleggen aan opdrachtgever Absil. In dat plan moesten niet alleen relevante onderzoeksvragen geformuleerd staan maar ook een risicoanalyse en een taakverdeling. Instemming van de opdrachtgever was een vereiste om verder te kunnen. De studenten kregen ook een beperkt budget voor het aanschaffen van de benodigde ‘hardware’om te kunnen bouwen. Voor
al hun wensen konden ze, mits goed onderbouwd, een aanvraag indienen bij de projectleider. Ook hadden de studenten een ‘knipkaart’ met daarmee recht op veertig uur advies, in te winnen bij docenten en experts. “De studenten hebben enorm veel hulp gekregen bij de uitvoering van de projecten. Alle docenten waren enthousiast en hielpen de studenten dan ook met plezier. Door het enthousiastme van docenten en experts bleek het niet nodig de knipkaart bij te houden. Iedereen was bereid de studenten met raad en daad terzijde te staan bij hun projectwerkzaamheden. Op een uurtje meer of minder werd niet gekeken”, lacht Noot. Leren geven van feedback Noot: “Ter voorbereiding op het project volgden de studenten een les over projectmatig werken. Daar leerden ze bijvoorbeeld hoe je een agenda opstelt, notulen maakt, wat de rol van een voorzitter is maar ook hoe besluitvorming in z’n werk gaat.” Het overgrote deel van de studenten vond het werken in teamverband erg motiverend en leerzaam, maar het bleek soms ook best lastig om je collega goede feedback te geven, werkzaamheden te plannen, leiding te geven, een ook het schrijven van het gezamenlijk verslag gaf best wel eens wat problemen. Dat
verbaast de onderwijskundige niet. “Het oplossen van de problemen die je tegenkomt binnen je projectgroep is uiteraard ook een deel van het leerproces”. Praktisch bezig zijn Tijdens het projectmatig werken komen allerlei academische vaardigheden aan de orde. Het maken van de vertaalslag van een technische opdracht naar een projectplan en voorstel, het schrijven van het projectvoorstel, het samenwerken en overleggen met elkaar en het geven van feedback. Ook de uiteindelijke presentatie van de projecten behoort tot de academische vaardigheden. Uit de evaluatie na afloop van het project bleek dat studenten en docenten het projectmatig werken als zeer positief hebben ervaren; er zijn nieuwe onderzoeksvragen en projecten voortgevloeid uit het vak en één van de studenten zal, geïnspireerd door zijn ervaringen, voor zijn eindopdracht het autonome gedrag van helikopters bestuderen. Sommigen vonden het werken in een groep lastig, sommigen vonden dat negen weken een te korte tijd was om het project bevredigend uit te voeren. Maar over één ding waren ze het allemaal eens: in dit project konden ze eindelijk lekker praktisch bezig zijn, solderen, circuitjes maken en gezamenlijk toewerken naar een eindproduct. (Maaike Jordens-Meijnen)
// pagina // 27 //
Voor verloven was de toestemming van de gouverneur nodig
Toen en Nu Op 4 september 1955 meldde de toen 21-jarige Loek de Vries, zich voor de poort van de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Met de oorlogsjaren nog vers in het geheugen, koos De Vries, na het bezoek van een wervingsofficier en een cadet aan zijn middelbare school, heel bewust voor een loopbaan als militair. “Ik kom uit een tijd waarin je dagelijks militairen zag. Tegenover en zelfs in ons huis waren geallieerden gelegerd. In mijn keuze voor de krijgsmacht speelt dan ook een zweempje van ‘voor Koningin en vaderland’’ zeker mee.” De tegenstelling tussen oost en west was scherp. Cadetten werden dan ook opgeleid om de vrede te handhaven, maar ook om indien nodig de wapens ter hand te kunnen nemen. Af komstig uit het katholieke zuiden, was het leven in een sterk hiërarchische samenleving De Vries niet vreemd. In zijn geboorteplaats waren notaris, pastoor en burgemeester tenslotte heer en meester. Vader en moeder De Vries konden zich ook wel achter de keuze van hun zoon scharen. Ook al kostte(!) de opleiding het gezin jaarlijks vijf honderd gulden. “Maar”, vertelt De Vries. “dat was altijd nog goedkoper dan de universiteit.” Overigens hoefden cadetten van wie de vader militair was of in de oorlog was gesneuveld, niet te betalen voor de opleiding. In de jaren vijftig kregen de cadetten een contract voor zeven jaar; drie jaar opleiding en vier jaar dienen. Daarna kregen ze in principe een vast contract; de keuze voor Defensie was vaak voor het leven.
Hoe het de cadet in de 21ste eeuw vergaat, kunt u dagelijks met eigen ogen aanschouwen. De tegenstelling met het leven van een officier in opleiding halverwege vorige eeuw, is groot. Dat vertelt luitenant-kolonel b.d De Vries, secretaris van de Stichting Historische Verzameling KMA, uit eigen ervaring.
De eerste weken op de KMA vlógen voorbij, vertelt De Vries. Niet alleen vergde het onderhoud van zijn spullen een hoop tijd, ook stond er een bivak in de Drunense duinen op het program, net als diversen marsen, 24 uurs oefeningen en natuurlijk zijn ‘feuttijd’. “Die periode zou eigenlijk een maand duren, maar werd na tien dagen afgebroken. Daarna werd het ‘verplicht kennismaken’ genoemd. Dat was aanzienlijk rustiger.” Iedere cadet werd minstens van drie verenigingen lid, vaak nog wel meer. “Sowieso was je verplicht lid van het Corps en in mijn geval de luchtmachtvereniging Manche. Fatsoenshalve sloot je je aan bij de katholieke of protestantse vereniging. Dat was vanzelfsprekend. Zelf was ik ook lid van de ‘Pretbiblioheek’. Het begrip ‘vrije tijd’ kenden de cadetten destijds eigenlijk niet. In het eerste jaar mochten de cadetten één keer in de zes weken een weekend naar huis. “Dat kwam in de praktijk neer op krap een hele dag. We mochten op zaterdag rond een uur naar huis
/ / To e n e n N u / /
Cadet in 1955 en moesten uiterlijk met de laatste reisgelegenheid op zondag weer terug zijn.” In het tweede jaar werd dat iets soepeler en mochten de cadetten eens in de vier weken naar huis. “Doordat het Corpsleven toen véél intensiever was dan nu, was het meer regel dan uitzondering dat de verplichtingen die met het lidmaatschap samenhingen ook in de weekenden gewoon doorgingen. Dan had je weer een toernooi, of repetities van het zangkoor.” Cadetten kregen geen salaris, maar zakgeld. In het eerste jaar was dat één gulden per dag. “Dat kreeg je wekelijks op appèl uitbetaald. Maar van die zeven gulden werd direct een hoop ingehouden. Een gulden Corps contributie, vijftig cent voor je wapenvereniging en vijfentwintig cent voor iedere andere vereniging waar je lid van was. Ook was je nog een paar centen kwijt voor de pot ‘kazerne degradaties’. Daarvan werden mankementen op de kazerne die veroorzaakt waren door onbekende daders betaald.” Van het geld wat overbleef moest De Vries al het andere bekostigen. “Tandpasta, sigaretten, postzegels, briefpapier”, somt de voormalige overste op. “Het was bijzonder karig wat je kreeg. En ik spaarde er ook nog van! Bijvoorbeeld voor het treinkaartje van mijn verloofde.” Van de paar centen die dán overbleven konden we wel eens een kopje thee drinken in een van de weinige gelegenheden in Breda waar cadetten mochten komen zoals in café/bar ’t Luifeltje en het gerenommeerde restaurant ’t Zuid”. De verloofde van De Vries kon vanwege een logeeradres in de stad, geregeld vanuit Limburg naar Breda komen. Een vriendin hebben, dat mocht namelijk wel. Voor verloven was de toestemming van de gouverneur nodig. Daar ging een antecedenten onderzoek van de familie aan vooraf en werd bekeken of het wel kon. Trouwen was daarentegen verboden voor een cadet. Wie dat tóch deed, werd ontheven uit de opleiding. Er waren er dan ook veel die direct na de opleiding in het huwelijksbootje stapten. De Vries deed dat ook en vierde in 2005 jaar dan ook zijn vijftigste huwelijksdag. De KMA heeft hij nooit echt losgelaten. Tijdens zijn actieve loopbaan vervulde hij er meerdere functies. Later was hij intensief betrokken bij de festiviteiten omtrent het 175 jarig bestaan van de Academie. Bijzonder detail is dat De Vries ook al aanwezig was bij het respectievelijk 125 en 150 jarig bestaan van dit instituut. (MK) //
// pagina // 29 //
Hoogtepunten NLDA // Opleidingen KIM //
Atlantic Breeze 2007 // Opleidingen KIM //
KIM biedt onderdak gestrande reizigers Texel Door de hevige storm moesten eind januari 2007 vijftig passagiers van bootdienst TESO de reis van Den Helder naar Texel staken. Reizigers die stonden te wachten op deze laatste mogelijkheid om naar het waddeneiland te varen, konden hun reis niet vervolgen. De commotie in de haven werd opgemerkt door adelborsten van het KIM. Het opleidingsinstituut voor marineofficieren bevindt zich op steenworp afstand van de bootdienst. De dienstdoende officier bracht samen met de KIM-studenten in kaart welke hulp nodig was. Zodoende kwamen ze erachter dat de passagiers een slaapplek nodig hadden. In de voormalige gymzaal, de ‘Oude Zweedse’ plaatsten de militairen zo’n 25 stretchers en evenveel matrassen. Ook aan de voeding werd gedacht. Na een warme kop koffie en een korte instructie brandveiligheid konden de reizigers hun slaapzak induiken. Vrijdagochtend konden de reizigers hun reis hervatten.
Voortgejaagd door een gure noordenwind en winterse buien, begon Hr.Ms. Urania op dinsdag 20 maart aan de 144 dagen durende reis ‘Atlantic Breeze 2007’. Deze tocht van ruim 12.000 zeemijlen leidt de bemanning langs het Caraïbisch Gebied, de oostkust van de Verenigde Staten en Canada. Hoewel enkele grote zeilevenementen en - wedstrijden op het programma stonden, vervulde het opleidingszeilschip van het Koninklijk Instituut voor de Marine ook deze reis haar primaire taak: dienen als platform voor de zeemanschappelijke vorming van aspirant-officieren. Daarom stapten elke twee weken twaalf nieuwe adelborsten en cadetten aan boord om te leren over het leven op zee.
// Opleidingen KIM //
Baret als beloning
Oefening na oefening. Vijf weken lang werd het leven van de lichting 2007 hierdoor gedomineerd. Gelukkig klonken op 13 september de legendarische woorden: ‘Promotie 2007, petten af en baretten op’. Sinds de opkomst, op 14 augustus, zijn de nieuwe jongens en meiden van het KIM niet meer thuis geweest. Ze kregen het fysiek en mentaal flink voor hun kiezen tijdens de Groepsconfrontatie op Texel en ook de recentelijk Korpsintroductie -introductieperiode bij het Korps Adelborsten- was pittig. Om deze eerste fase van de officiersopleiding af te ronden, werd een nieuwe traditie in het leven gebracht. Deze toekomstige marineofficieren mochten zich opstellen op het Bokkeveldje, de exercitieplaats van het KIM. Daar kregen ze de welverdiende baret. Afscheid nemen van de tot dan continue gedragen petjes werd gedaan door de hoofddeksels hoog de lucht in te gooien.
JANUARI FEBRUARI MAART APRIL MEI JUNI JULI AUG
Jaaroverzicht 2007 // LTD // // IDL //
Eerste vrouwelijke deelnemers
MDV nu echt paars // IDL //
De afsluiting van de eerste Middelbare Defensievorming in april 2007 had een extra feestelijk tintje. Voor het eerst bevonden zich onder de afgestudeerden namelijk ook twee officieren van de Koninklijke Marechaussee (KMar). De marechaussee was als enige krijgsmachtdeel nog niet vertegenwoordigd in de Haagse loopbaanopleidingen. Vroeger had elk onderdeel eigen cursussen voor het hogere civiele en militaire personeel. Naarmate de krijgsmachtdelen hun onderlinge samenwerking steeds verder versterkten, voegden ze ook hun opleidingen voor leidinggevenden samen. Zo ontstond sinds januari 2006 de Middelbare Defensievorming (MDV). In het eerste jaar van de MDV namen alleen cursisten van de landmacht, luchtmacht en marine deel aan deze opleiding. De KMar kan sinds begin dit jaar ook rekenen op twee opleidingsplaatsen. Daarmee is echt sprake van een ‘paarse’ defensiebrede opleiding.
LTD-18 werd verblijd met de deelname van drie vrouwen. Op een cursus van elf deelnemers toch een heel behoorlijke score die ver uitgaat boven de doelstellingen van het Ministerie. Secretaris Generaal Annink die de sluiting verzorgde van LTD-18 was blij verrast met dit aantal.
HDV-studenten in touw voor KIKA Op 12 juli 2007 overhandigden HDVstudenten van het IDL een cheque ter waarde van 6.619,35 euro aan een vertegenwoordiger van de stichting KIKA (Kinderen Kanker Vrij), de heer Schimmel. Dit bedrag hebben de HDV’ers opgehaald door onder andere de marathon van Rotterdam uit te lopen. Schimmel was zeer verheugd met de schenking en bedankte de studenten namens de stichting. KIKA zet zich al ruim 5 jaar in om kinderen met kanker te genezen en hun kwaliteit van leven te verbeteren. Het bedrag komt ten goede aan onderzoek in kankercentra in Nederland.
// NIMH //
Promotie van Arthur ten Cate Op 24 mei 2007 promoveerde dr Arthur ten Cate aan de Rijksuniversiteit van Groningen met het onderzoek: Sterven voor Bosnië? Een historische analyse van het interventiedebat in Nederland, 1992-1995. Begin jaren negentig was de wereld getuige van een verschrikkelijke oorlog in het voormalige Joegoslavië. De praktijken van ‘etnische zuivering’, moord en terreur brachten een groot mondiaal debat op gang over de vraag of er al dan niet militair moest worden ingegrepen.
GUSTUS SEPTEMBER OKTOBER NOVEMBER DECEMBER