Stadsarchief Breda
Thema
H Breda en de Tweede Wereldoorlog In januari 1933 kwam Adolf Hitler aan de macht in Duitsland. Al snel werd Duitsland een serieuze bedreiging voor de vrede in Europa. Na een reeks Duitse veroveringen in Oost-Europa verklaarden Engeland en Frankrijk op 3 september 1939 de oorlog aan Duitsland. In Nederland hoopten zowel burgers als politici dat het land neutraal kon blijven, maar dit bleek tevergeefs toen op 10 mei 1940 Duitse troepen de grens overstaken. Het strategisch gelegen Breda speelde een belangrijke rol zowel voor, tijdens als na de Duitse bezetting. 1
De garnizoensstad Breda In Breda bleef de dreigende sfeer niet onopgemerkt. De opruiende toespraken van Hitler waren op de radio geweest en de situatie in Duitsland was het gesprek van de dag. De Nederlandse regering had uit voorzorg in augustus 1939 de mobilisatie afgekondigd. Dit betekende dat ongeveer driehonderdduizend mannen zich moesten melden voor militaire dienst. In Breda werden de St. Antoniusschool en het patronaatsgebouw in de St. Janstraat gevorderd voor de huisvesting van alle opgeroepen mannen. In het nieuwe straatbeeld marcheerden soldaten, werden sirenes geplaatst voor het luchtalarm, schuilkelders ingericht en wegversperringen aangelegd. De stad was al eerder opgedeeld in wijken om zo een eventuele ontruiming van de stad te vergemakkelijken. Nadat op 10 mei 1940 Duitse troepen voet hadden gezet op Nederlandse bodem kregen Nederlandse soldaten hulp van Franse troepen die via België richting Breda waren getrokken. Bedoeling was dat de Franse troepen via Breda naar het oosten zouden trekken om daar weerstand te bieden aan de Duitsers. Die rukten echter zo snel op dat besloten werd een verdedigingslinie te creëren aan de rivier de Mark. De Fransen wilden hierbij Breda gebruiken als garnizoensstad. De
Franse legerleiding vermoedde dat de stad zwaar getroffen zou worden bij gevechten met Duitse troepen en adviseerde de burgemeester van Breda om de stad te evacueren. De evacuatie van Breda Op 12 mei 1940 riep de burgemeester alle inwoners van Breda op om de stad te verlaten. Televisie bestond nog niet en niet iedereen had een radio. Daarom trokken er omroepers door de stad en werden er op belangrijke plekken in de stad posters opgehangen. Richting het zuiden waren twee vluchtroutes uitgezet. De eerste route liep via Zundert naar Antwerpen en de tweede route ging via Ulvenhout richting Hoogstraten. ‘Wij zagen door de ramen de mensen gepakt en gezakt langs komen. Fietsen, handkarren, kinderwagens, alles volgeladen met bezittingen die men niet achter wilde laten. De aanvankelijk voor een evacuatie gereserveerde auto’s en bussen waren inmiddels ingevorderd door militairen.’
De bevolking moest de stad te voet verlaten. Op iedere route zou een groepshoofd aan de leiding staan en reisden een groep agenten, verplegers en eventueel een geestelijke mee. Deze grootscheepse ontruiming staat tegenwoordig bekend als ‘de Vlucht’. Gevlucht: maar nog lang niet veilig Langzaam kwam de grote stroom mensen op gang. Al snel bleek dat er van leiding weinig sprake was. De chaos werd alleen maar groter toen de vluchtelingen onder vuur kwamen te liggen. ‘De Rijksweg Breda-Rijsbergen-Zundert werd als vluchtroute gebruikt door zo’n 35.000 Bredanaars en op diezelfde weg rukten Franse troepen op in tegengestelde richting. Duitse bommenwerpers voerden onophoudelijk
1 van 5
Tweede Wereldoorlog I Stadsarchief Breda 2009 ©
D
Bij verschillende gevechten en bombardementen op de vluchtroutes door Nederland en België verloren 91 Bredanaars het leven. Oprukkende Duitse troepen haalden de overlevenden al snel in. Na korte tijd keerden de Bredase vluchtelingen met toestemming van de Duitse autoriteiten terug naar Breda. Hier troffen ze een grotendeels onbeschadigde stad aan. Op sommige plaatsen, zoals in de buurt van het station, waren de gevolgen van de oorlog wel duidelijk zichtbaar. ‘Breda droeg de sporen van de oorlogshandelingen, beschadigde huizen, gebombardeerde bruggen en gebouwen, geplunderde huizen en winkels. Natuurlijk was er de duidelijke aanwezigheid van de Duitse bezetter’.
Na de capitulatie van Nederland, op 15 mei 1940, bleken nog veel Bredase vluchtelingen spoorloos. De vluchtelingencentra in België, waar de evacués opgevangen waren, sloten op 1 juni 1940. Op dat moment werden nog ongeveer 4800 mensen vermist. Om al deze Bredanaars op te sporen werd het Bredase Opsporingscomité opgericht. Ook de Duitse bezetters hielpen bij het terugvinden van de vermisten. Ongeveer 2000 mensen werden opgespoord in België en zelfs in Zuid-Frankrijk. Met veertien bustransporten werden zij in oktober 1940 vervoerd naar Breda. De vlucht in beeld In 1957 werd het bronzen beeld ‘De Vlucht’ onthuld. In het beeld plaatste kunstenaar Hendrik Koreman een koker, met teksten over de geschiedenis van het beeld en ‘De Vlucht’. Het beeld staat in het park Valkenberg. Hier vindt elk jaar op 4 mei de dodenherdenking plaats. Ook in Sint Niklaas in België staat een monument dat herinnert aan de 51 slachtoffers die daar zijn vielen bij een bombardement op een school waar Bredase vluchtelingen ondergebracht waren. Breda bezet Na de Duitse inval en de snelle bezetting van het Nederlandse grondgebied probeerden de inwoners van Breda het dagelijkse leven weer zo goed mogelijk op te pakken. De toevoer van water, gas en licht werd hersteld en kinderen gingen weer naar school. In deze eerste oorlogsmaanden was het doel van de Duitsers om de Nederlanders aan hun kant te krijgen. De Duitse soldaten probeerden aardig te zijn door snoep en chocolade uit te delen aan kinderen en optredens van
muziekkorpsen op de Grote Markt. De inwoners van Breda raakten hierdoor verdeeld. Er waren mensen die absoluut niets van de bezetters moesten hebben en dit overal lieten blijken, maar ook mensen die stilletjes af wilden wachten hoe de situatie zich verder zou ontwikkelen. Ook waren er mensen die het regime van de bezetter openlijk steunden en verdedigden. Veel steunbetuigingen kwamen van leden van de Nederlandse Socialistische Beweging (NSB). Deze partij was voor de oorlog opgericht, onder leiding van Anton Mussert, en nam al snel de radicale denkbeelden over die zich in Duitsland onder leiding van Adolf Hitler ontwikkelden. De eerste maanden van de bezetting groeide het ledenaantal van de NSB zo hard dat in juli 1941 besloten werd dat niemand meer direct lid kon worden. Men werd eerst kandidaat lid en wanneer na tenminste drie maanden bleek dat de persoon voldeed aan de door de partij gestelde eisen kon hij of zij lid worden. NSB-leden waren te herkennen aan hun zwarte uniformen. Het was gevaarlijk om deze mensen openlijk aan te vallen, maar ze werden wel genegeerd op straat. Men liep met een boog om ze heen en hun kinderen waren niet meer welkom bij vriendjes en vriendinnetjes thuis. Naast het lidmaatschap van de NSB waren er ook Bredase jongens en mannen die zich aanmeldden voor de Waffen SS. Deze mannen gedroegen zich zeer gewelddadig tegenover de burgerbevolking van Breda en stonden daarom bekend als ‘de schrik van Breda’. De eerste levensbehoeften op de bon Ondanks de nadrukkelijke aanwezigheid van de bezetter en hun Neder landse aanhangers in het straatbeeld van de stad ging het dagelijkse leven door. Snel na de Duitse inval ontstonden er tekorten aan voedsel en grondstoffen. Dit kwam onder andere doordat er niets meer ingevoerd kon worden. Ook moest een groot deel van het voedsel en de grondstoffen afgegeven worden aan de Duitsers. Dit betekende dat voedsel en grondstoffen voor de Bredanaars gerantsoeneerd werden. Ieder gezin kreeg bonnen voor vooraf vastgestelde hoeveelheden voedsel. De Duitsers hadden zich zaken als brandstof direct na de bezetting al toegeëigend. De inwoners van Breda moesten inventief zijn om zowel voedsel als vervoer te regelen. Men gebruikte paarden om auto’s te trekken, probeerden auto’s op gas te laten rijden, krantenpapier werd gebruikt als vervanging voor toiletpapier en er werden molentjes in huis gehaald om zelf graan en koolzaad te kunnen malen. Om de rantsoenen verder aan te vullen vonden steeds meer mensen hun weg naar het platteland. Bij boeren probeerde men onder andere extra 2 van 5
Tweede Wereldoorlog I Stadsarchief Breda 2009 ©
duikvluchten uit waarbij ze bommen afwierpen. Waarschijnlijk werden ze aangewakkerd door het schieten van de Fransen met mitrailleurs en zelfs met geweren op die vliegtuigen’.
‘Er was bij oom Hendrik natuurlijk altijd goed te eten, maar vooral in de wintertijd viel het niet mee om daarna de terugtocht in het donker alleen te moeten maken. In ieder geval ging ik nooit met lege handen naar huis. Bruine bonen, een stuk spek, heerlijke kleiaardappels en een zakje graan, het werd allemaal op de bagagedrager gebonden en dan maar hopen om zonder controle thuis te komen’.
Ook kolen waren alleen nog maar met een bon te krijgen en de hoeveelheid was net genoeg om een gedeelte van een huis te verwarmen. De Bredase bevolking ging daarom op grote schaal illegaal hout kappen en sprokkelen in de bossen rondom Breda. Bevelen en verordeningen Voor al deze pogingen om aan extra voedsel en brandstof te komen was de fiets van groot belang. Versleten fietsbanden werden vervangen door houten banden of er werd geprobeerd om nieuwe banden te maken van oude autobanden. In de zomer van 1942 kwam het bevel dat de bezetters alle fietsen in beslag zouden nemen. Dit was slechts één van de vele maatregelen van de Duitse bezetters. Al in 1941 moest iedereen voortaan een persoonsbewijs bij zich dragen met daarop een pasfoto en twee vingerafdrukken. Daarnaast moesten alle afbeeldingen van het Nederlandse koningshuis verwijderd worden uit overheids gebouwen en scholen. Telefoonverbindingen werden verbroken. Particuliere verenigingen werden opgeheven of moesten zich aansluiten bij overkoepelende organisaties die door de bezetter werden gecontroleerd. Behalve fietsen moesten de Bredanaars ook zaken als tin, koper, nikkel, papier- en muntgeld inleveren. In de herfst van 1942 werden alle kerkklokken ingevorderd om het metaal om te smelten en te hergebruiken. De St. Antoniuskerk verloor beide, meer dan honderd jaar oude, klokken. Één van de grootste tegenslagen echter was de invordering van alle radiotoestellen in 1943. Mensen hadden vanaf het uitbreken van de oorlog stiekem naar Engelse radiozenders geluisterd. Men hoorde hoe de oorlog verliep en putte hoop en moed uit toespraken van de Nederlandse koningin Wilhelmina. Het was te riskant om een radio achter te houden en de meeste toestellen werden daarom ingeleverd.
De joodse gemeenschap in Breda Naast algemene verordeningen kwamen er al snel na de bezetting specifieke verordeningen voor de joodse inwoners. In 1940 bestond de joodse gemeenschap in Breda uit 217 personen. In 1803 was de Nederlands Israëlitische Gemeente Breda gesticht en in 1845 opende aan de Schoolstraat een synagoge. Bijna 100 jaar lang was deze synagoge het joods religieus en cultureel centrum van Breda en omgeving. Direct na de bezetting van Breda door de Duitsers werden er verordeningen uitgevaardigd die van grote invloed waren op het leven van de joodse bevolking. Als eerste kwamen er richtlijnen om te bepalen wie beschouwd moest worden als ‘jood’. ‘Jood was een ieder, die uit tenminste drie naar ras vol Joodse grootouders stamde. Een grootouder werd als vol Jood aangemerkt wanneer deze tot de Joods kerkelijke gemeenschap had behoord’.
Iedereen die niet aan deze omschrijving voldeed moest een ‘niet-jood verklaring’ invullen. Deze maatregel maakte het makkelijker om de joodse gemeenschap te isoleren van de overige inwoners. Talloze praktische maatregelen volgden. Zo mochten joden vanaf 1942 alleen nog in het openbaar verschijnen met een gele ster op hun kleding, mochten ze geen gebruik maken van het openbaar vervoer en openbare gelegenheden werden verboden terrein. In de avond mochten joodse mensen niet meer buiten komen en ook werd het al snel verboden om joden in dienst te nemen. In 1941 begonnen de Duitsers met de eerste voorbereidingen voor het uitvoeren van deportaties van de joodse bevolking die in juni 1942 daadwerkelijk begonnen. De Nederlandse Spoorwegen hadden een spoorlijn aangelegd naar het kamp Westerbork in Drenthe. Vanuit Westerbork ging men naar beruchte concentratiekampen, waaronder Auschwitz en Sobibor. Door alle ingevoerde verordeningen en de verhalen over de deportaties besloten veel mensen om onder te duiken of de grens over te vluchten. Verraad was echter aan de orde van de dag en wanneer de Duitsers onverwacht binnenvielen, werden deze mensen en hun helpers alsnog gedeporteerd. Slechts een handjevol van de mensen die uit Breda weggevoerd werden, keerden na de oorlog terug. Het Bredase verzet In de eerste maanden was er nog niet echt sprake van georganiseerd verzet. Wel zochten mensen naar pamfletten die geallieerde vliegtuigen 3 van 5
Tweede Wereldoorlog I Stadsarchief Breda 2009 ©
groenten en graan te krijgen. Pieter Huijskens werd als kind één keer in de week ’s avonds op de fiets er op uit gestuurd om voedsel te gaan halen bij een oom en tante in Standaarbuiten, een rit van ongeveer 50 km.
5 september 1943 staat in Breda bekend als ‘Dolle Dinsdag’. ‘Radio Oranje’, het illegale radioprogramma vanuit Londen, maakte bekend dat Breda bevrijd zou zijn vanuit het zuiden door oprukkende geallieerde troepen. Veel Duitsers en pro-Duitse Nederlanders trokken begin september richting Duitsland. Van het bericht van de bevrijding van Breda bleek achteraf niets te kloppen.
Vanaf 1942 nam het verzet toe. Er verschenen illegale krantjes en men werd geadviseerd zich niet te melden bij de Duitsers voor de ‘Arbeids einsatz’, de verplichte tewerkstelling in Duitsland. In 1943 was er pas sprake van een echte verzetsorganisatie. Verzetsgroepen verspreidden illegaal voedselbonnen, knokploegen maakten jacht op NSB’ers en onderduikers werden sneller geholpen aan een onderduikadres.
‘Je merkte van alle kanten dat er iets aan de hand was. Je hoorde kanongebulder, je voelde dat er iets ging gebeuren. We zijn op een gegeven moment naar buiten gerend en dronken wijn die we bewaard hadden. De buren waren als gekken, men stak de vlaggen uit. (…), en toen kwamen ze terug, toen werden de Duitsers nog veel onuitstaanbaarder’.
De Duitse reactie op dit georganiseerde verzet was fel. Verzetstrijders werden opgejaagd en wanneer ze in Duitse handen kwamen gedeporteerd of direct ter dood gebracht. Het meest bekende verzetsverhaal van Breda is wellicht het drama dat zich op 4 oktober 1944 afspeelde op de Vloeiweide. Verzetsstrijders hadden in het boswachtershuisje een radiozender ingericht. Door verraad ontdekten de Duitsers de zendpost al snel en op 4 oktober 1944 omsingelden Duitse SS´ers en pro-Duitse Nederlandse soldaten de boswachterswoning. Het huisje werd onder vuur genomen. Hierbij verloren vijf mensen direct het leven en zeven werden de volgende dag gefusilleerd door de Duitsers.
In en rond Breda werden er versterkingen gebouwd. Reizen was bijna onmogelijk, omdat het gevaar bestond dat de geallieerden mensen aanzagen voor Duitse troepen. Het treinverkeer lag stil en aanslagen van het verzet werden zelfs op straat zichtbaar. De bevrijding van Breda In de herfst van 1944 kwamen de geallieerden steeds dichterbij Breda. Op 27 oktober 1944 was hun dreiging zo groot dat enkele SS’ers en de door de Duitsers aan gestelde burgermeester Blom de stad verlieten. Slechts twee dagen later trokken Poolse soldaten Breda binnen onder leiding van generaal Stanislaw Maczek.
Het begin van het einde van de bezetting Vanaf 1943, nadat de Duitsers verslagen waren bij Stalingrad, kwamen de eerste tekenen die wezen op verlies van de Duitsers. Elke nacht klonk geronk van bommenwerpers die richting Duitsland vlogen. Sirenes loeiden, de grote zoeklichten gingen aan en het luchtafweergeschut begon te schieten. Ook Breda kreeg te maken met bombardementen. Op 1 september 1943 was er een aanval op het station, waarbij meerdere slachtoffers vielen.
Een klein aantal Duitse soldaten bleef achter en verschanste zich bij de Mark. Ook bij bruggen, kruispunten en andere belangrijke punten in de stad waren nog Duitse soldaten. Op 28 oktober begonnen de geallieerden met het bombarderen van de Duitse stellingen buiten de stad, maar ook in de stad werden verschillende gebouwen beschoten. Veel mensen waren bang dat de stad verwoest zou worden door hevige gevechten tussen Poolse en Duitse troepen. Zij verstopten zich in de kelders van hun woningen of in de verschillende openbare schuilkelder.
Niet alleen de overvliegende bommenwerpers werden een normaal beeld. Steeds meer grote gebouwen in Breda werden in beslag genomen om soldaten onder te brengen. Na enkele dagen trokken ze dan weer door naar Frankrijk. Ondertussen liep het tekort aan voedsel en medicijnen verder op.
Dankzij de tactiek van generaal Maczek bleven grote verwoestingen uit. Hij liet zijn troepen op 28 oktober de stad ’s ochtends vroeg vanuit drie richtingen omsingelen. Dit gaf de Duitsers de kans om via het noorden terug te trekken en tegen het middaguur kwam het zuidelijk gebied van de stad, waaronder Bavel en Ginneken, dan ook in Poolse handen. In het noordoosten en de wijk Belcrum boden de Duitsers de meeste weerstand en daar vielen dan ook de meeste slachtoffers.
‘Er was geen eten meer, er was niks meer, de winkels waren leeg, ook geen textiel of schoeisel. Je moest het maar doen met wat je had…’.
4 van 5
Tweede Wereldoorlog I Stadsarchief Breda 2009 ©
naar beneden hadden gegooid. Deze werden vervolgens in de stad verspreid en opgehangen. Ook werd overal door de stad de letter V op gebouwen en muren geklad. Dit symbool, verspreid door de geallieerden, stond voor de overwinning (Victory). Al snel eigenden de Duitsers zich dit symbool toe door spandoeken op te hangen met de tekst: V = Victorie, want Duitschland wint voor Europa op alle fronten.
naar huis terug konden keren omdat het Sovjet regime de grenzen met West-Europa gesloten had. Tientallen Poolse soldaten keerden nood gedwongen naar Breda terug en bouwden hier een leven op. Tweede Wereldoorlog I Stadsarchief Breda 2009 ©
Op jacht naar de verraders Op 29 oktober 1944 was de stad officieel bevrijd door de Eerste Poolse Pantserdivisie, maar echt veilig was het nog niet. Niet alle Duitse soldaten waren al gevonden, sommige hadden zich verstopt om als sluipschutter op burgers en geallieerden te kunnen schieten. De avondklok bleef van kracht en bosrijke gebieden rondom de stad waren verboden terrein, omdat hier mijnen konden liggen. Op 31 oktober werd de bevrijding pas echt gevierd met een Victory Parade. Na de bevrijding begon voor veel Bredanaars de jacht op verraders. Verraders waren leden van de NSB, burgers die de Duitsers geholpen hadden en meisjes en vrouwen die een relatie hadden met een Duitse soldaat. Deze meisjes en vrouwen werden op de Grote Markt publiekelijk kaal geschoren en bekogeld met uitwerpselen. Leden van het verzet pakten oorlogsmisdadigers, NSB’ers en andere verraders op. Die verschenen vervolgens voor de rechter en kregen een straf opgelegd. De meest beruchte en bekende oorlogsmisdadigers zijn ‘de vier van Breda’. Deze vier Duitse oorlogsmisdadigers werden veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf die zij in Breda uit moesten zitten. Sporen van de Poolse aanwezigheid van 1944 Wie tegenwoordig door Breda loopt of fietst, komt nog diverse sporen tegen die herinneren aan de Poolse bevrijding. Langs de Ettense Baan ligt de Poolse erebegraafplaats en er zijn diverse monumenten in en nabij de binnenstad. Zo schonken Poolse soldaten een Duitse tank aan Breda. Deze staat op een verhoging in het Wilhelminapark aan de Generaal Maczekstraat, de straat die is vernoemd naar generaal Stanislaw Maczek. Vlakbij de Duitse tank staat het Poolse bevrijdingsmonument. Een zuil met bovenop twee adelaars. De Poolse adelaar houdt de Duitse adelaar in bedwang, een symbolische weergave van de bevrijding van Breda. Het monument werd in 1949 op deze plek neergezet. Hier wordt elk jaar herdacht dat Poolse troepen op 29 oktober 1944 Breda binnentrokken. Verder is er de Poolse kapel aan de Lovensdijkstraat. Breda schonk deze kapel aan de Poolse gemeenschap. De officiële opening was in 1954. De betrekkingen tussen Breda en Polen zijn bijzonder. Na de bevrijding van Breda diende de stad nog lange tijd als verlofplaats voor de Poolse troepen. Poolse soldaten werden bij Bredase gezinnen ingekwartierd. Door dit intensieve contact tussen Bredanaars en Poolse soldaten ontstonden sterke banden. In 1945 bleek dat veel soldaten niet meer
5 van 5