Haspengouwse Academie voor Beeldende Kunsten Gorsemweg 55-57 3800 Sint-Truiden
A RTISTIEK P EDAGOGISCH P ROJECT
Inleiding
Profiel
De Haspengouwse Academie voor Beeldende Kunsten (HABK) behoort tot het officieel gesubsidieerd onderwijs en verstrekt deeltijds onderwijs in de studierichting beeldende kunst.
De HABK is een projectschool in het kader van de intergemeentelijke samenwerking gemeenten
(IGS).
Zij
(Geetbets,
ging
per
Halen,
01/09/2001
Heers,
van
start
Herk-de-Stad,
in
acht
Landen,
Nieuwerkerken, Sint-Truiden & Zoutleeuw). Op 01/09/2002 kwam de gemeente Gingelom het rijtje vervoegen. De IGS-HABK wordt heden dus
gevormd
door
negen
gemeenten,
die
Sint-Truiden
als
hoofdinstelling respectievelijk schoolbestuur erkennen. De IGS-HABK heeft een piramidale structuur, die bestaat uit: één hoofdschool: Sint-Truiden ; enkele regionale ankers: Herk-de-Stad,
1
Landen, Zoutleeuw plus - onder voorbehoud - Heers ; en een aantal satellieten. Een
afvaardiging
adviesorgaan:
uit
elke
participerende
‘Beheerscomité’.
Dit
gemeente
comité
geeft
zetelt op
in
het
geregelde
tijdstippen in overleg met de directie adviezen aan het schoolbestuur. Hoofdbekommernis van de IGS is: het mobiliteitsprobleem grotendeels op te lossen en op deze manier DKO bereikbaar maken in de regio voor alle kinderen, jongeren en volwassenen.
Als openbare instelling staat de HABK open voor kinderen vanaf zes jaar, voor jongeren en volwassenen, ongeacht hun levensfilosofie. Voor
de
verschillende
uitgeschreven,
die
groepen
zich
verschillende
worden
onderscheiden
door
een
trajecten
gedifferentieerde
aanpak, waarin – naast het groeiproces – scheppingsdrang en -plezier, voldoening en welbevinden belangrijk zijn. De
artistieke
vorming
leerling/student/cursist
de
moet
persoonlijke
stimuleren
en
ontwikkeling
verrijken.
Zij
zal
van
de
daardoor
eveneens de ontwikkeling van en de inbedding in de socioculturele omgeving van de leerling en de school stimuleren en verrijken. Hoofdbekommernis hierbij is het nastreven van integrale kwaliteit, zowel in de artistieke beleving als in de uitvoering en op alle andere gebieden waar de school naar buiten treedt, gedragen door een professioneel
en
integer
schoolteam,
op
inspirerende
wijze
gestimuleerd door beheerscomité, directie en schoolbestuur.
Algemene doelstellingen
De HABK stelt zich tot doel de artistieke kennis en kundigheid gestaag te verhogen: door
het
aanbieden
van
een
doelgericht
kunstonderwijs
dat
kwaliteit, continuïteit en geleidelijkheid waarborgt, dat geografisch betaalbaar blijft en pedagogisch haalbaar is ;
2
door de medewerking aan de socioculturele luiken binnen de actuele maatschappij te stimuleren ; door open te staan voor ál het beeldmateriaal dat ons dagelijks beïnvloedt via de media & door er kritisch mee om te springen ; door de beleving van deze artistieke opvoeding centraal te stellen ; door ervan uit te gaan dat deze opvoeding een levenslang proces is, waaraan zowel kinderen, jongeren, volwassenen als senioren moeten kunnen deelnemen en waarin zowel hoogbegaafden als minderbegaafden hun plaats hebben, ongeacht hun sociale of intellectuele achtergrond ; door er eveneens van uit te gaan dat dit leren ook een levensbreed proces vormt, dat complementair is met andere onderwijsvormen en ermee in wisselwerking kan treden .
LAGERE GRAAD
Gezamenlijke doelgerichtheid
De
leerlingen
bouwen
(voor)beeldmateriaal
op,
een met
uitgebreid
daarin
zowel
reservoir beelden
aan
uit
niet-
artistieke als eigenlijk-artistieke domeinen. Hierop kunnen ze dan later terugvallen, wanneer ze zelf tot beeldproductie overgaan. De leerlingen maken zowel actief als passief kennis met de beeldende kunst: passief enerzijds door zich in te leven in en te verwonderen
over
het
hedendaagse
kunstgebeuren
;
actief
anderzijds door zelf scheppend bezig te zijn, waartoe zij een breed gamma van materialen en technieken aangereikt krijgen.
3
De leerlingen beleven plezier aan de imaginaire, beeldrijke tocht doorheen hun fantasiewereld. Ze beleven kunst dus als iets levends. De leerlingen leren op een kritische manier openstaan voor al het beeldmateriaal dat dagelijks via allerlei media op hen losgelaten wordt. De leerlingen leren op een persoonlijke manier het bijzondere van het gewone te onderscheiden en zij raken geleidelijk aan meer en meer verwonderd door de ‘poëzie der dingen’.
Context
Inplanting HABK Sint-Truiden
In de regio treft men een uitgebreid aanbod van netten en scholen lager onderwijs aan. In de hoofdinstelling wordt lesgegeven in graadklassen, terwijl in de vestigingen iedere klas nog een volledige lagere graad beslaat. Ook hier streven wij echter naar graadklassen om een optimale leskwaliteit te kunnen garanderen. Om aan het praktische breng-en-afhaalprobleem van de ouders tegemoet
te
komen,
wordt
zoveel
tegelijkertijd lesgegeven.
4
mogelijk
aan
alle
graden
Input
Schoolbevolking
De leerlingen komen uit alle lagen van de bevolking. De laatste jaren komen er ook kinderen van allochtonen en asielzoekers naar de les. Een kleine minderheid van de kinderen loopt school in het bijzonder onderwijs. De meeste kinderen komen op eigen initiatief, omdat ze graag creatief bezig zijn. Een klein gedeelte komt op wens van de ouders. De leerlingen die naar de academie komen hebben dikwijls een breed interesseveld en gaan bijvoorbeeld ook nog naar de muziekacademie, jeugdbeweging of sportclub.
Niet alle leerlingen blijven jaar na jaar ingeschreven. Sommigen haken een tijdje af en pikken na een jaar de draad weer op.
Beginsituatie
In de eerste graad wordt er geen voorkennis van de leerlingen verwacht, wel interesse, medewerking en bereidheid tot creatief handelen en denken. Vanaf de tweede en derde graad veronderstellen wij wel een minimale voorkennis.
5
Proces
Horizontale en verticale afstemming van de leerinhouden
Globaal
genomen
wordt
het
aanbod
van
de
artistieke
initiatie
opgesplitst in de beeldelementen: lijn, vorm & kleur, en kunstinitiatie.
Naar
de
praktische
toepassing
toe
streven
wij
naar
verticaal
opgebouwde leerlijnen per graad, waarbij het leerproces belangrijker is dan de concrete eindresultaten. Het creatieve handelen en denken staat bij ons voorop.
Om een verticale groei tussen de verschillende graden en een gelijk horizontaal aanbod in de verschillende klassen te garanderen, is het leerkrachtenteam tot
onderstaand raster van minimumleerinhouden
gekomen.
Conclusie:
voorop
staat
voor
iedere
begeleider
doelgerichtheid en dit zowel horizontaal als verticaal!
6
de
gezamenlijke
1 ste graad
Lagere Graad
Kleur
2 de graad
3 de graad
aanzet:
verwerking:
uitdieping:
- primaire & secundaire kleuren
- primaire, secundaire & tertiaire kleuren
- primaire, secundaire & tertiaire kleuren
- koud-warmcontrast
- koud-warmcontrast
- koud-warmcontrast
- kunstinitiatie, bvb.: Mondriaan
- toonwaardecontrast
- toonwaardecontrast - complementair kleurencontrast
Vorm
aanzet:
verwerking:
uitdieping:
- kleine vlakke vormen in diverse materialen,
- werken in diverse materialen ! maar complexere
- zoeken naar oplossingen door zelf vormen te
bvb.: ijzerdraad - eenvoudige technieken met klei, bvb.: duimpotjes, tegeltjes, vol opgebouwde diertjes,
vormen, vertrekkend vanuit een basisvorm
ontwerpen
- werken met kleiplaten
- moeilijke, uitgeholde vormen
- negatieve vormen invullen, bvb.: stamperen
- holle vormen met worstjes
enz. ...
Waarneming
aanzet:
verwerking:
uitdieping:
- vlakke vormen
- vlakke vormen ! maar iets meer samengesteld
- waarneming van complexe vormen die met
- eenvoudige collages
- herkennen van verbanden
- meetkundige figuren
- herkennen van negatieve vormen
elkaar samenhangen - schaduwwerking
Æ vorm Æ figuur
- tekenen van zichzelf: menselijke figuur staand & - precieze waarneming van de menselijke figuur gezicht - directe leefwereld, bvb.: huisjes, boompjes, beestjes, enz. ...
- precieze waarneming van eigen en andermans gezicht
- het menselijke figuur staand, volledig en juist weergegeven op middelgroot formaat - volumes en verkortingen
- waarneming van de directe leefwereld
- portret - stilleven met draperingen
Technieken
potlood; kleurpotloden; wasco; plakkaatverf;
potlood; kleurpotloden; wasco; plakkaatverf;
idem
waterverf; collage; monotype; ecoline
waterverf; collage; monotype; ecoline; inkt met
+ acryl & grafische technieken
pen of rietpen; gewassen tekening; schraaptechniek; houtskool; batik
7
Algemeen mag gesteld worden dat: in de 1 s t e graad vooral gewerkt wordt rond aanzetten geven ; in de 2 d e graad de nadruk ligt op systematisch verwerken ; in de 3 d e graad het accent verschuift naar verruimen en verdiepen . Dit gaat zowel op voor het technische als het inhoudelijke aspect van de leerstof.
In
het
deeltijds
kunstonderwijs
moet
trouwens
steeds
rekening
gehouden worden met de nieuwe instroom van leerlingen in elke graad. Een herneming van de leerstof in de vorm van een verwijzing naar het niveau van de voorgaande graad dringt zich in zulke gevallen op. In concreto betekent dit dat, bij onvoldoende voorkennis van één of meer leerlingen, de leerkracht dit tekort in de loop van het schooljaar zal remediëren.
Functiebeschrijving van de leerkracht
De leerkracht stimuleert een open houding ten opzichte van kunst, zonder hierbij een veralgemenend waardeoordeel te geven. De leerkracht treedt vooral op als begeleider bij het aanbieden van technieken en materialen en hij zorgt voor voldoende differentiatie, zodat elk kind zich individueel kan ontplooien. De leerkracht stimuleert een creatieve sociale gezindheid en een harmonische beeldende evolutie van objectieve en subjectieve zingeving. De leerkracht zorgt voor een permanente evaluatie.
Algemene methodiek
De leerkracht speelt een begeleidende en sturende rol. Door gebruik te maken van beeldende middelen tracht hij de leerlingen tot expressie en creatie te brengen. 8
Vertrekkend
vanuit
de
eigen
creatieve
ervaring
en
zijn
enthousiasmerend voorbeeld wijst hij/zij de leerlingen nieuwe wegen aan. De eigen creatieve ervaring zal de leerlingen op hun beurt brengen tot reflectie op eigen en andermans product.
Evaluatiepraktijk
De evaluatiepraktijk wordt opgesplitst in product- en procesevaluatie. Wij wensen de klemtoon te leggen op het tweede luik. Voor ons is het creatief proces en de persoonlijke beleving de maatstaf voor het welslagen van onze onderneming.
De procesevaluatie waarvan sprake vindt plaats op drie niveaus: ten eerste intern: door overleg tussen de leerkrachten wordt het klasgebeuren in verschillende klassen geëvalueerd en op mekaar afgestemd over alle vestigingen heen ; ten tweede intermediair: in de klas wordt het leerproces en het zich welbevinden daarin getoetst, zowel op individuele basis, als aan de hand van klasgesprekken ; op de derde plaats extern of naar buiten toe: via oudercontacten worden de ouders geconfronteerd met het werkproces in de klas en dit op basis van (per graad) gedifferentieerde evaluatiefiches . [Zie bijlage Æ evaluatiefiches LG, MG of HG!] De productevaluatie gebeurt aan de hand van beeldelementen en het bereiken van inhoudelijke lesdoelen. Ook hier worden de resultaten over de verschillende klassen heen met elkaar vergeleken.
In het bijzonder willen wij de leerlingen leiden in de richting van een betere zelfevaluatie. Wij proberen dit te realiseren door hen te laten kennis maken met de wondere wereld van de kunst.
9
Output
De doorstroom vanuit de Lagere Graad naar de Middelbare Graad is nog te gering. In dit verband streven wij naar een positieve evolutie, mede door de oprichting van een middelbare graad in de regionale ankers. Immers, dikwijls is het afhaken te wijten aan praktische problemen
m.b.t.
het
brengen
en
afhalen
of
aan
lesuren
die
samenvallen met andere activiteiten.
Toch gebeurt het wel vaker dat leerlingen na ettelijke jaren of zelfs in de
Hogere
Graad
opnieuw
een
instap
maken
in
het
deeltijds
kunstonderwijs.
MIDDELBARE GRAAD
Gezamenlijke doelgerichtheid
De
studenten
bouwen
een
uitgebreid
reservoir
aan
(voor)beeldmateriaal op. Ze staan er kritisch tegenover en leren selecteren, wat ze wel en wat ze niet kunnen gebruiken bij de uitdrukking van hun persoonlijkheid in een vindingrijk beeld. De studenten beleven de beelden actief. De verwondering over het gewone wordt opnieuw in hun wakker gemaakt. Er wordt op gelet dat het technische hun creativiteit niet inperkt, want dat kan het zelfvertrouwen schaden. Ze leren in hun creatie het onverwachttoevallige integreren. Het plezier tijdens de creatieve ontwikkeling krijgt een prominente rol toegewezen. 10
De studenten bespreken de beelden die ze maken en verwoorden hoe deze zich verhouden tot de maatschappij waarin ze leven. De studenten komen ten slotte tot een wereldbeeld van beelden, waaruit blijkt dat beelden zelf kunnen spreken en niet alles expliciet verwoord hoeft te worden.
Context
Inplanting HABK Sint-Truiden
In de omgeving van Sint-Truiden is er geen dagonderwijs voor jongeren die in beeldende kunst geïnteresseerd zijn. Studenten die aan het artistieke een bijzondere plaats in hun leven willen geven, vertrekken daarom vaak al vanaf het midden van de Middelbare Graad naar grotere steden zoals Hasselt, Gent of Brussel, waar het aanbod in kunstonderwijs natuurlijk veel groter is. In
de
omgeving
van
Sint-Truiden
zijn
er
bovendien
geen
instellingen voor hoger onderwijs. Dit belemmert eveneens de doorstroom van de Middelbare Graad naar de Hogere Graad aanzienlijk. De
algemene
tendens
is
trouwens
dat
jongeren
met
een
authentieke artistieke beleving op het einde van de Middelbare Graad naar grootsteden wegtrekken, omdat de artistieke horizont daar veel breder en zelfs veelbelovend is. In het schooljaar 2003-2004 start de HABK een Middelbare Graad voor volwassenen en senioren op. De motivatie hiervoor is tweeledig: Door de toenemende werkloosheid in de regio Zuid-Limburg/OostBrabant is een nieuwe doelgroep ontstaan van volwassenen en jong-gepensioneerden, beschikken
om
deel
die te
gemotiveerd nemen
11
aan
zijn
en
deeltijds
over
de
tijd
kunstonderwijs.
Gepensioneerden zien een opleiding over vijf jaren trouwens niet altijd zitten. De actieve bevolking, die over alsmaar minder tijd beschikt, kan via een Middelbare Graad Volwassenen op minder intensieve manier deelnemen.
Input
Schoolbevolking
De studentengroep van de Middelbare Graad is niet homogeen. Er zijn grote verschillen op het gebied van o.a.: intellectuele ontwikkeling ; vaardigheid en fijne motoriek ; sociale achtergrond & status ; beweegreden om aan het onderwijs deel te nemen ; leeftijd ; grote topografische spreiding (=merkbaar niveauverschil!) .
Beginsituatie
De beginsituatie van onze studenten wordt gekenmerkt door een aantal perspectieven: In het deeltijds kunstonderwijs staat de Middelbare Graad open, zowel voor studenten die blijk geven van een brede algemene interesse in de beelding, als voor studenten die vanuit een uitgesproken kunstzinnige motivatie zich op artistiek gebied verder willen ontwikkelen. De studenten beschikken over een minimum aan intellectuele vermogens om te kunnen toetreden tot de voor kunstbeleving 12
noodzakelijke communicatie. Er wordt ruimte gelaten om deze communicatie tijdens de opleiding nog te verbeteren, naargelang er een
evenwichtige
wisselwerking
tot
stand
komt
tussen
twee
belangrijke vermogens: dat van de fantasie en dat van de cognitie. Er wordt van de studenten verwacht dat ze openstaan voor discussie en cultuurkritiek. Voor
adolescenten
speelt
de
sociale
identificatie
soms
een
doorslaggevende rol om deel te nemen aan de lessen.
Proces
Horizontale en verticale afstemming van de leerinhouden
De verschillende leerinhouden worden zowel verticaal als horizontaal op mekaar afgestemd. Voor de precieze manier waarop dit gebeurt, wordt verwezen naar onderstaande tabel. Dit plan laat wel voldoende bewegingsvrijheid voor een persoonlijke inbreng van de leerkrachten.
De volwassenencursussen worden in het bijzonder opgevat als een proloog op de Hogere Graad.
13
1 ste graad
Middelbare Graad Jongeren
3 de graad
herneming:
aanzet:
verwerking:
uitdieping:
transfer:
- primaire, secundaire &
- expressief
- expressief kleurgebruik → kleurgevoel
- persoonlijke
- spontaan kleurgevoel
tertiaire kleuren
Kleur
2 de graad
kleurgebruik
- koud-warmcontrast
- kleurenperspectief
- toonwaardecontrast
- onderscheid tussen
- complementair contrast
verschijningskleuren ↔ objectkleuren
- relatie kleur ↔ vorm = invloed van kleur op compositie
kleurentaal - fenomenologische
- onderscheid tussen het technisch creëren
- relatie kleur ↔ licht = invloed van licht op kleur
kleurencirkel &
van kleuren en hun
- relatie kleur ↔ transparantie = dekkende
onderscheid tussen
verschijningseffect
kwaliteit van de kleur - kleurenperspectief of atmosferisch perspectief
primaire kleuren ↔
- persoonlijke synthese
hoofdkleuren
(=saturatie)
Vorm
herneming:
aanzet:
verwerking:
- basisvormen &
- diverse
- onderscheid vorm ↔ restvorm & labiele vorm ↔ - grondige ontwikkeling
complexe vormen in
vormkarakteristieken &
diverse materialen
hun driedimensionele
- gevorderde modelleringen in klei en papierdeeg
toepassing
- constructie van complexe vormen door
- holle vormen in klei met worstjes opgebouwd & andere moeilijke uitgeholde vormen
(vlak & lijn)
in klei - basistechnieken
- spontane vormvariatie
van het ruimtelijk
vanuit een verinnerlijkt
gevoel
ruimtelijk besef +
- zelfstandig ontwerpen
combinatie van meerdere basisvormen
+ uitvoeren van
uitgevoerd in recyclagemateriaal: vouwen,
allerlei vormen
plooien, monteren, assembleren en installeren
transfer:
- vorm & textuur
vormstilering - organische vormen & het materiaal-opzichzelf
assemblage
herneming:
aanzet:
verwerking:
uitdieping:
- globale weergave van
- allerlei variaties op de
- ingewikkeldere houdingen & contrapost
- precieze weergave van - expressief tekenen
het menselijke figuur
Waarneming
- diverse modelleringen
stabiele vorm
uitdieping:
staand - de mens in zijn omgeving
staande figuur - negatieve vlakken - volumes & verkortingen
- indruk van het gezicht
- verhoudingen portret
- stilleven met
- handen & voeten
draperingen
- basisprincipes perspectief
- negatieve vlakken & andere vergelijkende tekenstrategieën - verkortingen & suggestie van beweging tussen de volumes
het staande model met
vanuit de eigen
handen en voeten op
beleving als
groot formaat
universele
- tekenautomatismen
- globale opbouw van het portret → detaillering in - gedetailleerd de weergave - gedetailleerde weergave van handen & voeten - waarnemingsperspectief
14
transfer:
zelfportret - diverse types perspectief
communicatievorm - spontaan ruimtelijk tekenen - gebruik van nieuwe materialen
- kritische bevraging
Kunstinitiatie
van wat kunst is of
van bepaalde items uit
kan zijn
de kunstgeschiedenis, bvb.: een schildering
- kunstwerken
& kunstoriëntatie
- creatieve adaptatie
categoriseren volgens
opbouwen met vlakken
mogelijke
volgens de
kunstopvattingen
glasraamtechniek van
- film & maatschappij
Paul Gauguin
- initiatie computerprogramma’s, bvb.: Photoshop, - dieper ingaan op programma’s Illustrator, Indesign, enz. ... - initiatie digitale camera en fototoestel - uitwerken van opdrachten met vooropgestelde
Digitale
- zelf opdrachten analyseren met eigen keuze programma’s - uitdieping fototoestel & digitale camera - powerpointpresentatie (eindwerk)
programma’s
beeldverwerking
Middelbare Graad Volw assenen
1 ste graad
2 de graad
3 de graad - openheid stimuleren naar diverse ontwikkelingen in de
Kunstinitiatie
actuele kunst toe - film & maatschappij
&
- ontwikkelen van kritische kijk op kunst - kunstinitiatie als inleiding op de kunstgeschiedenis
kunstoriëntatie
15
Functiebeschrijving van de leerkracht
De leerkracht begeleidt de studenten zowel klassikaal als op individuele basis: hij is in staat om de gehele klas met zijn voorbeeld te inspireren en heeft ondertussen toch oog voor de noden van de individuele student, die hij medezoekend op weg helpt en oriënteert. De leerkracht stimuleert de actieve deelname van de studenten aan het maatschappelijk geïntegreerde kunstgebeuren. Hij bezoekt met hen bijvoorbeeld tentoonstellingen. De leerkracht bevredigt de vraag naar techniek. De leerkracht draagt zorg voor de interne kwaliteitsbewaking (=evaluatie).
Algemene methodiek
De leerkracht geeft als actief betrokken kunstenaar leiding en dit zowel op artistiek als technisch als didactisch vlak. Hij schept een positief en creatief klimaat van wederzijds vertrouwen, waarin bij de leerlingen de drang naar beeldend bezig zijn rustig kan groeien. Hij heeft in het bijzonder oog voor het beginsel dat techniek geen belemmering mag vormen in het creatief proces.
Didactische werkvormen
De leerkracht maakt daarvoor gebruik van specifieke werkvormen, die uiteraard gestalte geven aan de belangrijkste didactische principes. Een aantal van deze werkvormen zijn: combinatieoefeningen: technische discipline & creativiteit ; thematisch onderricht & projecten ; groepswerk ;
16
kunstbeschouwing ; brainstorming ; instructie (rationeel-deductief) ; gericht experiment (intuïtief-inductief) ; remediërende oefeningen voor de individuele leerling .
Evaluatiepraktijk
permanente evaluatie:
De studenten worden het gehele jaar door
zoveel mogelijk geëvalueerd. Meestal gebeurt dit aan het einde van een opdracht. Maar ook probleemmomenten kunnen aanleiding geven tot een evaluatiemoment. De leerlingen proberen dan zelf te verwoorden
wat
het
probleem
is
en
zoeken
samen
met
de
leerkracht naar mogelijke oplossingen. periodieke evaluatie:
De studenten krijgen tweemaal per jaar een
algemene beoordeling en aangepaste rapportering per vak. [Zie bijlage Æ evaluatiefiches LG, MG of HG!] Er is dus een duidelijk onderscheid tussen de rapportering van de Lagere Graad, die van de Middelbare Graad en die van de Hogere Graad, omdat er vanzelfsprekend geheel andere accenten worden gelegd in de verschillende
graden.
De
nadruk
ligt
evenwel
niet
op
de
cijfermatige beloning van de leerlingen, maar op de algemene beoordeling. Deze bestaat uit een korte verbale omschrijving van de
kwaliteiten
van
de
individuele
student,
aangevuld
met
belangrijke aandachtspunten, waaraan nog gewerkt moet worden. procesevaluatie & intermediaire evaluatie: De
evaluatie
van
het
werkproces dat de individuele leerling doormaakt, valt volledig onder
de
verantwoordelijkheid
van
de
leerkracht
en
het
leerkrachtenteam. De leerkracht heeft immers het beste zicht op de vorderingen respectievelijk moeilijkheden van bepaalde studenten, doordat hij in de concrete klassituatie met hen samenwerkt. Elke leerkracht volgt zijn studenten bovendien op met persoonlijke puntenlijsten. 17
productevaluatie:
Het leerlingenwerk wordt op het einde van het
jaar getoetst aan een aantal objectieve criteria. In het laatste jaar van de Middelbare Graad is er een jury met één of meer externe juryleden. Merk
eveneens
op
dat
deze
nauwgezette
evaluatiepraktijk
een
belangrijk uitgangspunt is voor het vrij oudercontact. Alleen op basis van concrete beoordelingen kan een effectieve communicatie met de ouders tot stand komen. Immers: het is niet alleen zaak problemen te detecteren, maar eveneens in samenspraak met de ouders tot een bevredigende oplossing ervan te komen.
Output
Slechts een klein percentage van de Middelbare Graad stroomt door naar de Hogere Graad. Hoofdoorzaak hiervan is de vrij ongunstige inplanting van de Haspengouwse Academie voor Beeldende Kunsten. Een vrij groot deel van de studenten gaat elders wél verder in een artistiek
gerichte
opleiding.
Sommigen
daarvan
vervolmaken
hun
opleiding in de beeldende kunsten, in zowel deeltijds als voltijds onderwijs. Voor anderen blijft de opleiding beperkt tot een algemene verrijking van hun persoonlijkheid. Dit betekent echter niet dat iedere artistieke doorslag
zal
verdwijnen
tijdens
hun
hogere
opleiding.
Na
het
voleindigen van deze niet-artistieke opleiding keren deze studenten vaak zelfs terug als volwassen cursisten in één of andere artistieke branche van het volwassenenonderwijs.
18
HOGERE GRAAD
Gezamenlijke doelgerichtheid
De cursisten ontwikkelen een kritisch inzicht met betrekking tot kunst en cultuur. Langs het medium van de specifieke optie wordt bij hen een vorm van denken ontwikkeld. De
cursisten
leren
omgaan
met
het
instrumentarium
van
de
beeldende kunst om te komen tot een betekenisvol beeld. De cursisten ontwikkelen hun persoonlijkheid totaal en integraal, doordat het intellectuele denken rijpt vanuit het plastisch scheppen. De cursisten ontdekken de betekenis van beeldende kunst binnen de horizon van de eigentijdse cultuur. Zij doen dit meer bepaald door drie vaardigheden te verwerven: interpretatie van de contemporaine cultuur (=betekenis geven) ; zingeving & vernieuwing van deze cultuur (=kritische dimensie) ; situering & oriëntering van zichzelf binnen deze cultuur . Aan de cursisten wordt de mogelijkheid geboden om binnen de academische situatie en meer bepaald binnen het eigen atelier – lees: binnen de gekozen optie – een dialoog aan te gaan met uiteenlopende visies rond het artistieke gebeuren. De cursisten zullen bijvoorbeeld in dialoog treden met de technische benadering tegenover de poëtische visie en vice versa.
19
Context
Inplanting HABK Sint-Truiden
De Hogere Graad wordt enkel in de hoofdinstelling te Sint-Truiden ingericht. In de regio Sint-Truiden treft men geen instellingen voor hoger onderwijs aan, hetgeen resulteert in een gering aantal leerlingen uit de leeftijdsgroep van tussen de 18 en 30 jaar. Dit is tevens de reden waarom wij nagenoeg geen doorstroom kunnen realiseren van de Middelbare Graad naar de Hogere Graad. Deze regio biedt net als het hele Zuidwesten van de provincie weinig en steeds minder tewerkstelling: enkel in de assemblage-industrie (bvb.: Monroe, VCST, Flam, enz. ...) ; in de fruitteelt en dan nog vaak in de vorm van bijverdienste . De jongste jaren wordt deze arbeid meer en meer verricht door migranten
en
tijdelijke
gastarbeiders
(bvb.:
Indiërs,
Turken,
Spanjaarden, enz. ...). Maar de meeste inwoners pendelen naar Hasselt, Brussel of Luik, waardoor
een
groot
gedeelte
van
de
actieve
bevolking
als
kandidaat-cursist uitgesloten wordt. Sint-Truiden
kent
enkele
gesloten,
maar
ook
enkele
open
instellingen voor geestelijke gezondheidszorg. Almaar vaker tracht men (ex)patiënten – meestal zonder ons medeweten – in de maatschappij te herintegreren via deelname aan het kunstonderwijs.
20
Input
Schoolbevolking
De studentengroep van de Hogere Graad is verre van homogeen. Er zijn grote verschillen op het gebied van o.a.: intellectuele ontwikkeling ; vaardigheid & fijne motoriek ; sociale achtergrond & status ; beweegreden om aan het onderwijs deel te nemen ; leeftijd . Daarbij komt nog dat de studenten vanuit een grote regio naar de afdeling
Hogere
Graad
te
Sint-Truiden
komen.
Door
de
intergemeentelijke samenwerking (IGS) is immers een redelijk groot instroomgebied ontstaan. Soms telt de HABK zelfs studenten vanuit de euregio (bvb. uit Nederland
en
Duitsland),
maar
alsmaar
meer
ook
kandidaat-
asielzoekers en migranten (bvb. uit het Oostblok en het Verre Oosten).
Beginsituatie
De beginsituatie van onze studenten wordt gekenmerkt door een aantal perspectieven: kunstonderricht Hogere Graad richt zich tot die cursisten die een uitgesproken belangstelling tonen voor een specifieke optie ; er
wordt
van
de
cursist
verwacht
dat
hij/zij
openstaat
voor
discussie en cultuurkritiek ; er wordt van de cursist verwacht dat hij/zij een brede culturele interesse heeft voor andere opties, kunstvormen en dergelijke meer ;
21
er
wordt
van
de
cursist
verwacht
dat
hij/zij
zowel
over
verbeeldingskracht als over intellectueel vermogen beschikt om tot de voor kunst noodzakelijke communicatie te kunnen toetreden .
Proces
Horizontale en verticale afstemming van de leerinhouden
Voor de precieze manier waarop de leerinhouden op mekaar afgestemd worden, wordt verwezen naar onderstaande tabel. Er blijft natuurlijk wel voldoende ruimte open voor persoonlijke inbreng van de respectieve atelierleerkrachten.
22
1
ste
-
a a n l e r e n v a n d e b a s i s t e c h n i e ke n ( t e c h n i e k & m a t e r i a a l )
-
aandacht voor het zoeken naar een evenwicht tussen ↔ techniek & vaardigheid ↔ intellectuele assimilatie (= denken rond een specifiek thema)
jaar HG
↔ verbeeldingskracht
2
3
4
5
de
de
de
de
jaar HG
jaar HG
jaar HG
jaar HG
-
peilen naar persoonlijkheid cursist (= eerste stappen in individuele behandeling van thema door cursist)
-
vervolledigen van de educatie rond technieken
-
streven naar een balans tussen: techniek ↔ denken ↔ verbeelden
-
start persoonlijkheidsontwikkeling
-
ruimte voor ateliergebonden projecten rond experimentele technieken en materialen
-
aandacht voor persoonlijke visie cursist i.v.m. kunst en cultuur ( ! in combinatie met de lessen kunstgeschiedenis)
-
v a n a f n u m e e r n a d r u k o p d e v e r b e e l d i n g s k r a c h t ( ! z o n d e r e ve n w e l t e c h n i e k e n v a a r d i g h e i d u i t h e t o o g t e v e r l i e z e n )
-
verdere stimulering individueel experimenteel denken en handelen
-
ontwikkeling van een consistente persoonlijke visie omtrent inhoud ↔ vormgeving ↔ techniek
-
de lessen kunstgeschiedenis ondersteunen de uitbouw van deze samenhangende persoonlijke artistieke visie
-
doelgericht individueel werken rond een vooraf besproken thema
-
accent komt nu meer en meer te liggen op → de authentieke persoonlijkheid & het autonome artistieke handelen → de situering van het eigen artistieke bezig zijn binnen de culturele context van de maatschappij
23
Functiebeschrijving van de leerkracht
De leerkracht begeleidt de cursisten medezoekend, oriënterend en inspirerend. Deze begeleiding gebeurt op individuele basis, omdat de
nadruk
stilaan
meer
en
meer
komt
te
liggen
op
de
persoonlijkheid van de volwassen cursist. De leerkracht bevredigt de vraag naar techniek en haar specifieke intrinsieke evolutie. De leerkracht stimuleert de actieve deelname van de cursisten aan het maatschappelijk geïntegreerde kunstgebeuren. Hij licht hen in over en zet hen aan tot tentoonstellingbezoek en deelname aan wedstrijden. De leerkracht draagt zorg voor de interne kwaliteitsbewaking. Deze evaluatie is nu echter veel meer individueel gericht dan in de Middelbare Graad, omdat we stilaan te maken krijgen met de notie van de authentieke persoonlijkheid.
Algemene methodiek
In de ateliers is er openheid voor het conceptuele karakter van alle kunst,
maar
dan
toch
vooral
in
dienst
van
de
authentieke
persoonlijkheid en beleving van de cursist. De leerkracht schept daartoe een communicatief atelierklimaat. Tijdens de (poging tot) actieve
creatie
van
kunst
waakt
hij
erover
dat
het
aanbod
van
technieken meer en meer toegesneden wordt op de persoonlijke behoeften of vragen van de volwassen cursisten.
24
Didactische werkvormen
Om de authentieke artistieke ontwikkeling van de volwassen cursist te bevorderen maakt de leerkracht gebruik van een aantal specifieke werkvormen: combinatieoefeningen: technische discipline & creativiteit ; conceptueel gerichte kunstbeschouwingen ; doceermomenten tijdens de lessen kunstgeschiedenis ; inspirerende bezoeken aan tentoonstellingen in binnen- en buitenland en aan andere artistieke manifestaties zoals theaterproducties of dansvoorstellingen ; brainstorming & andere gelijkaardige werkvormen ; instructie (rationeel-deductief) ; gericht experiment (intuïtief-inductief) ; individuele remediërende begeleiding .
Evaluatiepraktijk
Zowel het onderwijsproces als het resultaat daarvan worden regelmatig geëvalueerd door de leerkracht. Dit gebeurt a.d.h.v. evaluatiefiches, waarin enerzijds een procesevaluatie gemaakt wordt en anderzijds een productevaluatie. [Zie bijlage Æ evaluatiefiches LG, MG of HG!] Op het einde van het leertraject worden de producten van de cursisten bovendien aan een vakjury voorgelegd. periodieke evaluatie:
De cursisten krijgen tweemaal per jaar een
algemene beoordeling naar proces en product. Deze bestaat uit een
korte
verbale
omschrijving
van
de
kwaliteiten
van
de
individuele student, aangevuld met belangrijke aandachtspunten, waaraan nog gewerkt moet worden. procesevaluatie:
De
procesevaluatie
valt
volledig
onder
de
verantwoordelijkheid van de atelierleerkracht. De leerkracht volgt zijn cursisten hierbij - zoveel als maar mogelijk is - individueel op.
25
productevaluatie:
Het werk van de volwassen cursist wordt op het
einde van het jaar getoetst aan een aantal objectieve criteria. In het laatste jaar van de Hogere Graad is er een jury met meerdere externe juryleden.
Output
Slechts een klein percentage van de studenten uit de Hogere Graad stroomt
door
naar
of
is
verbonden
aan
het
kunstonderwijs
(cfr.
inplanting HABK Sint-Truiden Hogere Graad.)
De meeste cursisten volgen de lessen uit een brede persoonlijke interesse, met dien verstande dat zijn hun opleiding in de beeldende kunst niet aanvatten om die achteraf in klinkende munt te verzilveren. Veeleer zien zij de cursussen als een persoonlijke verrijking op intellectueel creatief gebied. Een groot deel van onze cursisten komt terecht in het culturele verenigingsleven. Zij werken o.a. mee aan: kunstkringen, foto- en diaclubs, decorontwerp voor diverse toneelverenigingen, enzovoorts... Een kleiner gedeelte van de afgestudeerden maakt wel professioneel gebruik
van
de
in
onze
academie
opgedane
kennis,
namelijk:
bedrijfsmensen en vooral leerkrachten (kleuter- en basisonderwijs; ASO, TSO
en
BSO).
Sinds
kort
werken
er
aan
onze
academie
ook
leerkrachten die er de Lagere Graad, de Middelbare Graad en/of de Hogere Graad gevolgd hebben.
26