Hans van der Eems
Terug in de kast
2012
Versie 2HB
© Hans van der Eems, 2011 Niet vermenigvuldigen of opvoeren zonder schritelijke toestemming vooraf.
[email protected]
Versie 2HB
2
Personages Meneer Oscar De Wilde is een 78 jarige man, die zijn intrek gaat nemen in verzorgingshuis“ De Wilde Wingerd”. Alfred Bosjesman is een 52 jarige man , vriend (minnaar) van meneer De Wilde; wordt door meneer de Wilde eerst als de verhuizer, daarna als zijn zoon voorgesteld. Ongecompliceerde homo, die het ontkennende gedrag van zijn vriend Oscar verafschuwt (dubbelrol als Inspecteur Vermits) Mevrouw Beck is 50 jaar en de directrice van het verzorgingshuis; streng en star in haar opvattingen. Liesje Lysol is een jonge vrouw van 23 jaar, en verzorgende. Onthoud niets en begrijpt niets. Johanna Dartel is een vrouw van 82 jaar, vaste bewoonster van het verzorgingshuis. Sikkeneurige, normatieve en eenzame vrouw. Voorheen onderwijzeres.
Versie 2HB
3
Scène 1 Mevrouw Dartel komt op, kijkt om zich heen of zij iemand ziet, saboteert de lift en gaat daarna rustig met haar stoel op de gang zitten (af)wachten.
Mevrouw Dartel: Hallo daar, ja u, met de dozen. Kunt u even stilstaan? Bent u de nieuwe bewoner van kamer 11? Meneer De Wilde: Heeft u het tegen mij? Mevrouw Dartel: Wat denkt u zelf. Meneer De Wilde: Ja, eh ja, ik ben, eh (kijkt naar z’n sleutelbos) kamer 11, inderdaad. Mevrouw Dartel: Johanna Dartel. Meneer De Wilde: Aangenaam. De Wilde. Oscar De Wilde. Mevrouw Dartel: U woonde zeker nogal groot zeker? Meneer De Wilde: Hoezo? Mevrouw Dartel: Al die dozen. Er zijn al heel wat voorbijgekomen. Moet een grote woning zijn geweest.
Versie 2HB
4
Meneer De Wilde: Wij woonden nogal groot, ja. Een woonboerderij. Mevrouw Dartel: Nou, het is hier een stuk kleiner. U heeft nog geluk met uw kamer. Sommige kamers zijn hier zo klein dan je een schoenlepel nodig hebt om binnen te komen. Meneer De Wilde: De kamer valt wel mee, vind ik. Maar we hebben wel veel dingen moeten wegdoen. We zijn wel twintig keer naar de Kringloop op en neer gereden. Mevrouw Dartel: We? U heeft het steeds over we? U komt hier toch alleen te wonen. Meneer De Wilde: Ach, ik heb het natuurlijk over mijn… verhuizer en ik. Mevrouw Dartel: Vrouw overleden zeker. Meneer De Wilde: Nee, dat niet. Mevrouw Dartel: Uw vrouw niet overleden? Waar is ze dan? Verpleeghuis zeker. Meneer De Wilde: Nee, ook niet. Mevrouw Dartel: Gescheiden. Dat zie je wel vaker op oudere leeftijd. Bij elkaar gebleven vanwege de kinderen.
Versie 2HB
5
Meneer De Wilde: Nee, ook niet. Mevrouw Dartel: Auto-ongeluk? Meneer De Wilde: Nee!! Mevrouw Dartel: Een sekte misschien? Meneer De Wilde: Mevrouw Dartel, met alle respect, maar dit is privé. Het gaat u niets aan!
Mevrouw Dartel: Rustig maar. U bent een beetje verward. Heb je wel vaker met mannen die net hun vrouw ineens zijn kwijtgeraakt. Ben in ieder geval blij dat ik weer eens een kerel naast me krijg. Ik zit hier nu zes jaar en ik heb verdomme drie keer een vrouw naast me gekregen. Die vrouwen willen de hele dag kletsen en zijn nieuwsgierig... Kerels kunnen rustig een tijd naast je zitten en niks zeggen. Ik heb twaalf uur naast mijn man gezeten, voordat ik in de gaten kreeg dat ie overleden was.…begrijpt u mij?. Ik was het gewend. Het was een beste man, geen kwaad woord, hij kon alleen zijn handen nooit thuis houden. Maar…hij kende zijn grenzen. Als ik zei: “Flikker op, kerel”, dan hield ie op. Meneer De Wilde: Flikker op, ja, dat begrijp ik.
Versie 2HB
6
Mevrouw Dartel: Hiervoor woonde er een zekere mevrouw Kwekkerboom: nou, de kwekker stond nooit een tel stil. (imiteert haar) “Mevrouw Dartel, u moet u niet zo licht kleden. Mevrouw Dartel, ik heb wat stoofpeertjes overgehouden, wilt u misschien een schaaltje? . Nou ik heb er snel een einde aan gemaakt.
Scene 2 (Entree Liesje)
Liesje: (komt luid telefonerend binnen)
Ja, ja, ja…..ja, mevrouw Beck, ja, ja, ja. Daar ben ik nu aangekomen, ja. De nieuwe bewoner. Zal ik informeren. Heeft u al gezegd. Zodra ik klaar ben …zal ik doen. Ja, ik bel zodra…prima…prima..pri…ma…ma…ma…ma..pri. (tegen meneer De Wilde)
Excuses, meneer De Wilde? Meneer De Wilde: Ja, Oscar De Wilde aangenaam. Liesje: Liesje Lysol. We hadden u graag even bij de ingang willen ontvangen met een bosje bloemen. Dat is gebruikelijk bij alle nieuwe bewoners. Alstublieft . (overhandigt bosje bloemen)
Mevrouw Dartel: De ontvangst is hier altijd zo hartelijk in “ De Wilde Wingerd”.
Liesje:
Versie 2HB
7
Mevrouw Dartel, het spijt me echt, u weet ook wel dat we weinig tijd hebben, dat we altijd snel moeten. Ik zou ook wel wat meer tijd willen hebben om met u te praten, en zo, en wat handjes erbij, graag, maar dat is nu eenmaal niet zo. Mevrouw Dartel: Rustig maar. Beetje humeurig? Of zenuwachtig? Jullie moeten gewoon meer personeel aanstellen. Er is helemaal geen tijd voor …luistert u? Liesje: (tegen meneer De Wilde)
Nogmaals excuses voor het feit dat wij u niet beter hebben kunnen ontvangen. Het is momenteel nogal hectisch hier. Enfin, heeft u uw appartement al kunnen inrichten? Meneer De Wilde: We zijn bijna klaar. (Alfred passeert met verhuisdoos; Meneer De Wilde leest wat er op de doos staat en daarna tegen Alfred)
Meneer De Wilde: Zet die maar onder het raam. Alfred: Okiekwakkerdokie. Liesje: Nou, ik moet weer terug. Mijn leidinggevende is wat gestrest vandaag. Meneer De Wilde: Uw leidinggevende gestrest. Waarom dat? Liesje: Nou, vandaag komt de Inspectie langs en mevrouw Beck had een gezamenlijke bingo in de recreatieruimte georganiseerd met bijzondere prijzen. Het is haar eerste
Versie 2HB
8
jaar als directrice hier en er hangt nogal wat vanaf geloof ik: contractverlenging wel of niet. Mevrouw Dartel: Wat wil ze organiseren: een cursus vuurspuwen zeker, hoogstpersoonlijk. Liesje: Mevrouw Dartel houdt u erbuiten! Mevrouw Beck is geen draak. Ze is wat licht ontvlambaar. Ja, verdikke, tot overmaat van ramp is… Mevrouw Dartel: …de lift kapot. Liesje: O, dat wist u al. Als die lift niet snel wordt gerepareerd kunnen de bewoners van de bovenetages niet naar beneden komen voor de bingo. Ik heb de reparateur al gebeld. Nu maar hopen dat ie snel komt. Anders moeten we improviseren. (Alfred passeert weer en komt en strijkt passant door Oscar De Wilde z’n haar)
Alfred: Nog één doosje. Komt helemaal okiekwabberdokie Mevrouw Dartel: Dat is volgens mij een vette homo, die vent. Ik zou maar niet teveel voorover leunen, wanneer u de dozen uitpakt, meneer De Wilde. Liesje: Mevrouw Dartel! Hoe kunt u dat zeggen. Ik ga maar geloof ik. Ik heb wel betere dingen te doen, dan naar u te luisteren. Mevrouw Dartel: Ja, toe maar! Luisteren, nam je daar maar echt eens de tijd voor.
Versie 2HB
9
Scène 3 Meneer De Wilde: Nou, dan ga ik maar eens naar mijn kamer. Mevrouw Dartel: Kijk, kijk, je ziet het aan zijn manier van lopen. Meneer De Wilde: Hoe bedoelt u? Mevrouw Dartel: Nou die verhuizer. Dat is er een echte. Kijk maar hoe hij loopt, met die wiebel in de heupen. Meneer de Wilde: Alfred loopt altijd zo. Mevrouw Dartel: Alfred is een goede vriend van u? Meneer De Wilde: Goede vriend? Mevrouw Dartel: Geen goede vriend? Een kennis? Een goede kennis dan toch zeker. Meneer De Wilde: Nee, geen goede kennis. Eerder een kennis van een goede vriend. Mevrouw Dartel: Een kennis van een goede vriend. Dus geen goede kennis van een goede vriend.
Versie 2HB
10
Meneer De Wilde: Nee, absoluut niet! Zei ik dat? Nee, het is in feite een kennis… van een kennis van een goede vriend. Mevrouw Dartel: Ik raak u even kwijt. Een goede kennis van een kennis van een goede vriend. Meneer Wilde: Zei ik dat?? Nee, ik bedoel een kennis van een kennis van een goede vriend. Eigenlijk… Mevrouw Dartel: Eigenlijk? Meneer De Wilde: Gewoon…de verhuizer. (entree Alfred)
Alfred: We zijn klaar. Ik heb de auto afgesloten. Al je spullen staan binnen. Zullen we maar.
Meneer De Wilde: Mag ik u voorstellen. Dit is Alfred, mijn…verhuizer. Alfred, dit is mevrouw Dartel, mijn buurvrouw. Alfred: Je verhuizer??? Mevrouw Dartel:
Versie 2HB
11
U hoeft niet zo verbaasd te zijn hoor. Meneer De Wilde heeft het me allemaal precies uitgelegd. U bent een kennis van een kennis van een goede vriend. Of was het nu goede kennis van een vriend van de goede kennis? Meneer De Wilde: (lacherig als boer met kiespijn) Je
hoort het, Alfred, mevrouw is op de hoogte.
Alfred: Ik begrijp het. Mag de verhuizer u uitnodigen, meneer De Wilde, om zo direct even in uw kamer af te rekenen. Meneer De Wilde: Ja, ik kom eraan. (exit Alfred exit)
Mevrouw Dartel: Erg hartelijk is hij niet, meneer De Wilde. Meneer De Wilde: Ach, ja, Laat mij Alfred kennen. Mevrouw Dartel: O ja, ik wil niet vrijpostig overkomen, meneer De Wilde. En het is ook niet mijn gewoonte, want ik ben van nature vrij verlegen, maar mag ik u alvast uitnodigen voor een kennismakingsdrankje, of iets sterkers, zoals u belieft, in mijn appartement. Ooh, wat heeft u daar stevige spieren zeg. Meneer de Wilde: Au, ja, jarenlang de sportschool bezocht, hè. Wat wil je. Mijn lichaam is mijn tempel, zeg ik altijd. Mevrouw Dartel:
Versie 2HB
12
En is het lang geleden dat uw tempel door een vrouw is bezocht, meneer De Wilde. Wat zijn de openingstijden.
Meneer De Wilde: Beperkt. Mijn tempel is weinig door vrouwen bezocht, mevrouw. Mevrouw Dartel: Konden ze de tempel niet vinden of was de sleutel onvindbaar. Ik kan namelijk heel goed zoeken…. Meneer De Wilde: Mevrouw Dartel! We kennen elkaar nog maar net! Mevrouw Dartel: Pardon. U heeft gelijk. Excuses. Maar u komt toch binnenkort wel even langs met uw sixpack om iets te consumeren. Meneer De Wilde: Jazeker, dat beloof ik. Mevrouw Dartel: Dan ga ik even kijken of de liftreparateur er al aankomt. Toedeloe. (exit mevrouw Dartel; even later entree Alfred)
Scène 4 Alfred: Waar blijf je nu? Ik zit maar op je te wachten. Meneer De Wilde: Ik kan het uitleggen. Versie 2HB
13
Alfred: Wat hebben wij afgesproken? Meneer de Wilde: Eerlijk zijn. Geen leugens. Alfred: Juist. En wat doe je. Meneer De Wilde: Ik wil naar huis, Bosie. Alfred: Menneke, daar hebben we het over gehad. Dit is je huis.
Meneer De Wilde: Als ik nou een lening afsluit dan kunnen we misschien alsnog die traplift laten plaatsen en dan kan ik weer… Alfred: Menneke, jij kunt niet meer thuis blijven. Het kan echt niet meer. We hebben het er zo vaak over gehad. Hoelang heb je niet op die koude badkamervloer gelegen: twee dagen. Hier heb je alles. Je hebt personenalarmering, je woont gelijkvloers, er is altijd een warme maaltijd wanneer je wilt, mensen die je kunnen helpen. Ik ben er niet voor je, ik kan er niet meer voor je zijn. Ik werk immers de hele week in het buitenland. Als jou wat overkomt dan kan ik je toch niet helpen. Hier hebben we het zo vaak over gehad, menneke. Meneer De Wilde:
Versie 2HB
14
Maar jij bent hier niet, Bosie, jij bent er niet. Ik wil hier vannacht niet alleen zijn. Ik wil niet alleen slapen. Kun je niet blijven? Ik heb de kracht niet meer om te vechten. En dan dat verdomde mens te zeuren. Alfred: Je zult zien dat het straks allemaal went. Je weet, ik kom zo vaak ik kan bij je langs, zo vaak ik kan. Maar je moet beginnen niet bang te zijn. En niet te liegen. Verdomme man, hebben we dan al die jaren zomaar weggegooid? Alles waar we voor gevochten hebben? Waren we niet trots en voor niemand bang? Meneer De Wilde: Ja, je hebt gelijk. Ik hou van je, ik hou zielsveel van je, maar ik weet niet of ik sterk genoeg ben, Bosie. Ik ben bang, ik weet het niet. Alfred: Ach, man, jij bent zo sterk. Jij bent zo sterk. Hier… Meneer De Wilde: Au, au..m’n artritis. Ik krijg geen lucht. Het pufje…. Alfred: Waar ligt dat pufje? Meneer De Wilde: (benauwd)
In een doos.
Alfred: (zoekt)
Ja, een doos. Welke doos? Ja, hier, gelukkig, gevonden. (geeft meneer De Wilde
pufje) Zie
je nu. Hoe had ik je nu moeten helpen, wanneer ik in Duitsland was? Ieder
weekend haal ik je op of kom ik langs, dat is de afspraak. Zul jij nu mijn Jerommeke, mijn sterk lieve sterke man weer zijn? Beloof je dat? Meneer De Wilde:
Versie 2HB
15
Beloofd. Alfred: En geen leugens meer, beloofd? Meneer De Wilde: Beloofd.
Scène 5 (entree Mevrouw Beck en Liesje)
Mevrouw Beck: Dat is niet waar! Liesje: Wel waar! Mevrouw Beck: Nietwaar, zeg ik. Liesje: Wel waar, zeg ik. Mevrouw Beck: Wiesje, het is geen paniekvoetbal. Liesje: Ik heet Liesje, en ik vind het paniekvoetbal. Mevrouw Beck: Luister. Ik ben hier de leidinggevende en ik zeg dat we nú een alternatief moeten bedenken.
Versie 2HB
16
Liesje: Mevrouw Beck, er komt zo iemand langs voor de lift, een reparateur. Als de lift is gerepareerd kan de bingo hier gewoon beneden in de grote zaal plaatsvinden. Iedereen kan dan immers beneden komen. Het is nog te vroeg. Mevrouw Beck: En welke zekerheid heb ik dat die reparateur op tijd komt? Als ie komt? En wat als ie te laat is, of, als de lift niet gerepareerd kan worden. Dan moet ik toch een alternatief hebben bedacht. Wat zeiden ze van die liftenfabrikant? Hoe laat zou hij komen? Liesje: Konden ze niet zeggen. Het was druk. Veel storingen. Ze zouden hun best doen. Mevrouw Beck: Hun best doen. Heb je wel gezegd hoe belangrijk het is? Liesje: Ja, mevrouw Beck, dat heb ik. Ik heb gezegd: “ Kom snel, de lift is kapot. We zitten hier omhoog en kunnen niet omlaag, en andersom”. Mevrouw Beck: Als die bingo niet doorgaat, dan kan ik mijn vaste aanstelling hier als directrice wel vergeten. Dat is zeker. Liesje: Ach, die man of vrouw van de inspectie beoordeelt u toch niet op de organisatie van de bingo. Andere dingen zijn toch veel belangrijker. Mevrouw Beck: Zoals…
Versie 2HB
17
Liesje: Nou, of mensen het hier naar hun zin hebben, of het eten goed is, of u geen geld verduistert… Mevrouw Beck: Luister, Wiesje. Liesje: Liesje! Mevrouw Beck: Jij hebt misschien gelijk, maar het gaat om‘ the first impression’. In ons vak zeggen wij: als de bingo bingo is , dan is de organisatie bingo! Zo’n inspecteur moet meteen een goed beeld krijgen van de kwaliteit van onze organisatie, begrijp je dat. Liesje: U zult het wel beter weten, mevrouw Beck. U heeft ervoor geleerd. Ik ben maar een eenvoudige verpleegkundige. Mevrouw Beck: Luister, ik zet toch door. Als we iets anders moeten organiseren dan bingo, dan kan dat alleen maar hier op de begane grond met de bewoners van deze etage, Ik ga wel even praten met een bewoonster. Even kijken wat er zo leeft onder de mensen hier. Een luisterend oor is belangrijk. Zo’ n bewoonster brengt me vast wel op een goed idee. (mevrouw Dartel komt eraan)
Liesje: O jee.
Versie 2HB
18
Mevrouw Beck: Zeg, hallo, daar. Mag ik u wat vragen? Mevrouw Dartel: Wie bent u? Mevrouw Beck: Ach, u kent mij niet? Ik kom hier ook veel te weinig beneden. Ik ben mevrouw Beck, interim-manager van deze zorglocatie “ de Wilde Wingerd”, aangenaam. Mevrouw Dartel: Aha, Beck. Ik houd even afstand in verband met mogelijk brandgevaar. Mevrouw Beck: Brandgevaar? Hoe komt u daar bij? (tegen Liesje) Is deze vrouw wel goed snik? Is ze gevaarlijk of dementerend? (weer tegen Dartel) En wie bent u, als ik vragen mag? Mevrouw Dartel: Dat gaat u niets aan. Mevrouw Beck: Heb ik u iets misdaan? Luister,mevrouwtje. Zoals u weet is er een probleem met de lift en waarschijnlijk kan de bingo geen doorgang vinden. Mevrouw Dartel: Dat is vervelend. Ik kijk altijd zo uit naar de wekelijkse bingo. Liesje: O? Ík heb u daar anders nog nooit gezien. Mevrouw Beck: Wiesje, stil,
Versie 2HB
19
Liesje: Liesje! Ik heet Liesje Mevrouw Dartel: Ze heet Liesje. Mevrouw Beck: Stil! ík ben met mevrouw hier in gesprek. Wij willen nu iets met de bewoners van de begane grond gaan organiseren. Heeft u zelf een idee wat we hier als bewoners kunnen doen? Mevrouw Dartel: Maar ik zit vol ideeën. U bent bij mij aan het juiste adres. Wacht, daar komt er net een idee aanzweven…., nee, niet goed genoeg… maar wacht…daar komt het volgende idee. Ja, ik heb ‘m , houdt u vast… Mevrouw Beck: Ja? Mevrouw Dartel: Mijn idee: als u ons nu eens met rust laat, hier! Ik krijg straks mijn kinderen op bezoek en dan wil ik geen poppenkast of zogenaamde ‘ gezellige’ activiteiten hier op de gang. Luistert u, mevrouw Beck?! Gaat u alstublieft weg! Mevrouw Beck: Nou zeg! Onbeschaamd! Hoe durft u zo tegen mij te spreken. Luistert u eerst maar eens naar mij. Mevrouw Dartel: Nee. Luistert u naar mij! Mevrouw Beck: Naar mij!
Versie 2HB
20
Mevrouw Dartel: Naar mij! Mevrouw Beck: Naar mij! Mevrouw Dartel: Mij! (…) Liesje: Ik heet Liesje en ik ben voor wereldvrede. Mevrouw Beck: Goed, ik luister naar u. Mevrouw Dartel: Jammer, want ik ga nu naar mijn kamer, dus, aan de kant. (mevrouw Dartel loopt door en exit)
Mevrouw Beck: Mijn hemel. Heb ik haar iets misdaan? Liesje: Nee, dat was mevrouw Dartel. Die draagt de hele wereld op haar schouders. Ik ga straks wel even met haar praten. Mevrouw Beck: Wacht, daar komen twee mannen aan. Ze lijken me vrij normaal. Maar zijn ze dat ook?
Versie 2HB
21
(entree de heer de Wilde en Alfred)
Liesje: Dat weet ik niet, maar die ene meneer is onze nieuwe bewoner, meneer de Wilde. Mevrouw Beck: (begroet Alfred)
Goedendag, u bent de nieuwe bewoner hoor ik. Welkom welkom,
meneer de Wilde Alfred: Nee, dit is een misverstand. Meneer De Wilde: Ík ben meneer De Wilde. Ik ben de nieuwe bewoner, aangenaam. Mevrouw Beck: Mijn excuses. (tegen Alfred) U leek me ook nogal jong. Wiesje hier… Liesje: Ja, hoor, Wiesje. Meneer de Wilde: Misverstand. Niet erg. Mevrouw Beck: En wie bent u, als ik vragen mag. Alfred: Dat mag u. Ik ben Alfred, voor intimi: Bosie. Mevrouw Beck: En in welke relatie staat u tot meneer De Wilde?
Versie 2HB
22
Meneer De Wilde: Hij is mijn…eh Alfred: Relationeel gesproken staan wij zeer dicht bij elkaar, meneer De Wilde en ik. Zeer dicht. Mevrouw Beck: Zeer dicht. Interessant. Mmmm. Alfred: Ja, wij zijn als ying en yang, als Hermes en Cupido, als Wipke en Wopke Mevrouw Beck: Aha, ik geloof dat ik weet… Meneer de Wilde: Ja, inderdaad. Wupke en Wopke. Hij is…hij is..hij is mijn dierbare zoon. Ja, mijn zoon, Alfred Alfred: Wat!!? Wat?? Meneer De Wilde: Ying en Yang, dat zijn wij. Hipke en Hopke. (mevrouw Beck gaat even met Liesje in gesprek; Alfred gaat apart met meneer de Wilde)
Mevrouw Beck: (tegen Liesje) Verhip.
Ik dacht even dat hij zou zeggen…mijn vriend.
Liesje: Denkt u dat echt?
Versie 2HB
23
Mevrouw Beck: Ja, dat dacht ik. Dat voel ik zo. Hebben we hier ook homo’s of lesbiennes in “ De Wilde Wingerd”? Liesje: We hebben er ooit één homo gehad, maar die is volgens mij overleden. Alfred: (tegen meneer De Wilde)
Dit is jouw manier van eerlijk zijn? Meneer De Wilde: Dit is niet het moment, Bosie. Dit is niet het moment. Alfred: En wanneer is dat moment dan? Meneer De Wilde: Nu in ieder geval niet! Alfred: Schijtlijster. Mevrouw Beck:(tegen Alfred en meneer De Wilde) Zoals u weet is onze lift defect en kan de bingo vandaag waarschijnlijk niet doorgaan. We willen nu iets anders met de bewoners op de begane grond organiseren. Heeft u wellicht ook een leuk idee? Meneer De Wilde: Nee, ik zou het niet weten. Laat me eens nadenken. Alfred:
Versie 2HB
24
Niet zo bescheiden, (benadrukkend) vader, PAPA. Zeg het nu maar. Meneer De Wilde: Zeg het nu maar? Wat…wat moet ik zeggen? Alfred: Zo is ie nou altijd. Zo bescheiden. Zeg het nou maar. Meneer De Wilde: Nee, zeg jij het maar. Alfred: Nou vooruit. Mijn vader is een geweldige danser. Meneer de Wilde: Wat? Alfred: Hij zat vroeger bij het Scapino-ballet. Jarenlang een topdanser. Niets was te moeilijk. Een pas-de –deux, geen probleem. Een faux-pas, geen probleem. Pirouette, dagelijkse kost. Hij is echt jarenlang topdanser geweest. Nourejev en ~Barashnikov heeft hij de gestrekte dubbele knoop achterwaarts geleerd, de zogenaamde Herniapas, n’ est pas, PAPA!!? Meneer De Wilde: Ja…zeker. Jazeker! Faites vos jeux. Papa fume une pipe. Mon chien est Toutou. Mevrouw Beck: Geweldig! Wat een eer. Liesje: Droeg u ook zo’ n lekker strak pakje, meneer De Wilde?
Versie 2HB
25
Alfred: Jazeker, klokkenstoel en carillon waren prominent zichtbaar, hè, PAPA?! Meneer De Wilde: Ja…zeker. Alfred: Helaas kreeg vader teveel blessures, en is hij les gaan geven, toch, PAPS. Meneer De Wilde: Ja…zeker. Lesgeven. Geweldig. Alfred: Tegenwoordig kan hij weinig meer, maar PAPS is helemaal gek van één bepaalde dans… Mevrouw Beck: Ballroom-dancing? Liesje: Hip hop? Alfred: Nee, line-dancing! Laat Paps z’ n gang gaan en iedereen danst in line. Meneer De Vries: Mijn zoon, mijn zoon, laat me je… Alfred: Nee, vader, je hoeft me niet te bedanken. Laten we hier vrij en eerlijk over zijn, zoals alles, hè PAPS. Kom we moeten nu aan de slag.
Versie 2HB
26
Scène 6 Mevrouw Beck: Line-dancing, nooit aan gedacht. Wat een geluk bij een ongeluk. Volgens mij vindt de Inspecteur dit prachtig. Hoe laat is het? (kijkt op horloge) Zo laat al?! Dan moet ik naar beneden. Hij kan hier zo zijn. Alfred: Waar gaat u heen? Mevrouw Beck: Naar beneden. Dat zei ik toch. Ik moet… Alfred: Dat kan niet. U moet meedoen met het line-dancen. Het kan niet anders. Mevrouw Beck: Ik, dansen? Hoezo?
Alfred: Als u niet meedoet hebben we te weinig deelnemers. We hebben alleen PAPS hier, u en Liesje. Mevrouw Beck: Welke Liesje? (…) Liesje: ( tegen Alfred)
En u dan?
Alfred:
Versie 2HB
27
Ik ga weg. Meneer De Wilde: Ga je weg? Maar… Alfred: Ik …ik moet weg… helaas. Mevrouw Beck: Hoe moeten we dit dan oplossen. Dan zijn we nog maar met z’n drieën. Geen paniek, rustig blijven. Ik heb hier de leiding. Ik heb alles onder controle. Geen bingo, geen line-dancing. Ja, wat dan? Laat ik nadenken. Wat moeten we doen… Liesje: We moeten mevrouw Dartel vragen. Meneer de Wilde O jee! Mevrouw Beck: O nee! Liesje: Ik ga wel even met haar praten. Mevrouw Beck: Kan het echt niet anders. Moet dat mens meedoen? Nou, doe maar. Ik kan ook niks beters bedenken. Wanneer gaan we repeteren meneer de Wilde?
Meneer De Wilde: Eh…repeteren? Ja, nou eh…
Versie 2HB
28
Alfred: … over tien minuten hier weer verzamelen, in passende kleding. Liesje: Ik ga mevrouw Dartel opzoeken. (Liesje exit)
Mevrouw Beck: Ja, doe dat. Ik ga me ook verkleden en dan snel de Inspecteur opzoeken. Tot ziens. Meneer de Wilde, bedankt. Goh, wat een verrassing. Zo’n geweldige danser hier in “De Wilde Wingerd”. Zo’ n topatleet. O, wat een spierbundels voel ik hier…en daar…en daar. Meneer de Wilde: Au…au…au…. spierpijn van het vogelnestje en de gestrekte dubbele knoop van gisteravond. (mevrouw Beck exit)
Alfred: Zo PAPS… Meneer De Wilde: Pufje, eerst een pufje. (…) Wat heb je gedaan, Bosie! Ik kan helemaal niet dansen. Dit wordt een afgang. Alfred: De haan heeft nu tweemaal gekraaid. Meneer De Wilde: Wacht, Bosie, ik wilde het zeggen. Echt, ik wilde het.
Versie 2HB
29
Alfred: Eerst was ik je verhuizer en nu ben ik je zoon. Ik mag blij zijn, want ik ben blijkbaar een plaatsje op de ladder gestegen. Meneer De Wilde: Luister, Bosie, ik ga het ze straks vertellen, echt, echt. Ik beloof het. Ik was bang. Ze begrijpen het vast niet. Jij moet me nu eerst helpen met dat line-dancen, Bosie. Jij hebt het zelf bedacht. Je moet me nu helpen. Anders sturen ze me weg Alfred: Ik heb bedenktijd nodig. En ik weet niet of ik je Bosie nog langer wil zijn. Het is beter als we elkaar even niet zien. Meneer De Wilde: Bosie, Bosie… (exit Alfred met meneer de Wilde achter hem aan; beide dus exit)
Scène 7 (entree Liesje en mevrouw Dartel; zodra mevrouw Dartel Liesje ziet draait ze zich om en wil weglopen)
Liesje: Mevrouw Dartel. Wacht! (mevrouw Dartel wacht)
Mevrouw Dartel: Wat is er? Liesje: Kan ik u even spreken?
Versie 2HB
30
Mevrouw Dartel: Kort dan. Ik heb weinig tijd, mijn kinderen komen zo langs. Liesje: Ik zou u willen vragen of u mee wilt doen met onze groepsactiviteit. We hebben te weinig deelnemers. Mevrouw Dartel: Zoals je zelf zojuist al treffend hebt gezegd: “ Mevrouw Dartel zien we nooit bij de bingo”. Dat klopt want mevrouw Dartel doet nóóit mee met groepsactiviteiten. Liesje: Maar dit wordt leuk. Heel leuk. We gaan dansen, line-dansen. Mevrouw Dartel: Sorry, geen tijd. Ik verwacht zo mijn kinderen. (mevrouw Dartel wil doorlopen)
Liesje: Staan blijven! Mevrouw Dartel: Pardon?! Liesje: Ik ben het zat. Altijd maar zeuren en zeuren, en klagen. U doet niets anders. Ik zou graag wat meer tijd willen hebben om met u en de andere mensen te praten, maar die tijd heb ik nu eenmaal niet. Ik doe mijn stinkende best , net als de anderen, dat moet u toch ook zien! En u wijst altijd alles af, alle initiatieven. Het is nooit goed. Maar dat is misschien niet het ergste. Nee, het ergste is dat u liegt. Tegen mij en tegen de anderen…over uw kinderen. Dat ze langskomen. U weet ook wel dat uw
Versie 2HB
31
kinderen nooit langskomen. Ik heb ze hier in ieder geval nog nooit gezien. Bestaan ze eigenlijk wel? Mevrouw Dartel: Jazeker, ze bestaan, maar ze hebben het druk. Johan zit in de off-shore. Hij zit vaak in Abu Dabhi. Hij is dan vaak maanden weg. En zijn vrouw heeft ook een drukke baan. Hij belt wel eens. Liesje: Maar ze komen nooit langs… Mevrouw Dartel: En onze Margreet, ach, dat weet je misschien niet, onze Margreet is een paar jaar geleden overleden. Hartstilstand, 32 jaar. Zo jong nog. Luuk, haar man en de kinderen schrijven me nog vaak. Met m’n verjaardag heb ik nog een kaartje gekregen. Je weet wel, zo één die muziek maakt. Hij staat nog op de schoorsteenmantel, wil je… Liesje: Maar ze komen nooit langs. Mevrouw Dartel: Ze hingen ook altijd meer aan hun vader. Toen Joep, mijn man, nog leefde was het anders. Dan kwamen ze altijd. Maar ik ben niet zo’n warm type als Joep. Dat warme zit wel in me, maar het wil er gewoon niet uit. Iets houdt me tegen. Ik krijg altijd snel ruzie. Als Joep jarig was, dan was iedereen er, en dan draaide hij altijd als hij een borreltje op“ Dein ist mein ganzes Herz” van Richard Strauss, die oude operettezanger. Ik draai het plaatje zelf ook nog wel eens, en dan zou ik willen huilen, maar dan kan ik het niet. Ik kan het niet.
Liesje:
Versie 2HB
32
Ik begrijp het, mevrouw Dartel, maar het doet me iedere keer pijn als ik u hoor over uw kinderen. Mevrouw Dartel: Ik wist niet dat het zo duidelijk was. Liesje: Nou, vooruit. Ik ben het kwijt. Ik heb het nu gezegd en u heeft het gezegd. En nu moeten we verder. U moet eruit! U moet zich onder de mensen begeven. Doe nu toch met ons mee. U zult er echt geen spijt van krijgen. Volgens mij houdt u wel van dansen. Toch? Mevrouw Dartel: Nou ja, Joep en ik , wij dansten graag. Line-dancing, zei je? Is dat iets moderns, want dan kan ik het niet. Liesje: Het is wel modern, maar zelfs u u kunt line-dancen. Iedereen kan het. Met een beetje oefening. Mevrouw Dartel: Goed, Ik doe mee. En wie dansen er verder nog? Liesje Dat is fijn. Wie dansen er verder mee… Mevrouw Beck. Mevrouw Dartel: Dan doe ik niet mee. Vergeet het maar! Liesje: En meneer De Wilde Mevrouw Dartel:
Versie 2HB
33
O? Meneer De Wilde Liesje: Met zijn six-pack. Hij is geschoold danser. Hij vroeg nog speciaal naar u. Hij zou het heel leuk vinden als u meedoet. Mevrouw Dartel: Is dat waar? Goed, dan doe ik wel mee. Ik wil hem niet teleurstellen. Als je dit maar weet: met die Beck dans ik niet! Maar wat moet ik aantrekken? Ik heb niets om aan te trekken. Liesje: Dan ene jurkje dat u vorige week woensdag droeg, dat moet u aandoen. Dat stond u leuk. Mevrouw Dartel: Ik ga meteen even kijken waar het hangt. Liesje: Wel opschieten, want over tien minuten gaan we repeteren. Nou ja, tenzij… (mevrouw Dartel was al weggelopen en staat ineens stil)
Mevrouw Dartel: Tenzij wat? Liesje: Tenzij de lift voordien wordt gerepareerd. Dan gaat het dansen niet door. Mevrouw Dartel: O, reparatie, mmm…dat zullen we nog wel eens zien. (exit Liesje en mevrouw Dartel)
Versie 2HB
34
Scène 8 (entree Alfred)
Alfred: Verdomme, verdomme, ik kan het niet! Ik kan het niet! Ik kan ‘m niet in de steek laten. Het is een verrader, maar wel mijn verrader, mijn man. Hij redt het hier niet alleen. Wat moet ik doen, hij is bang en ik ben kwaad, verdomme. Hij verdient het, de verrader. En mij verdient hij zeker niet. Straks wordt ie een kastplantje en kwijnt ie weg, en dan is het mijn schuld. Ik zal het mezelf altijd kwalijk nemen. Dat heeft ie dan ook nog op zijn geweten. Ik kan niet teruggaan, wat moet ik dan zeggen…? Laat me nadenken. O, shit, daar komt iemand... (Alfred verstopt zich snel in de lift; entree mevrouw Beck met de armen vol met kleren)
Mevrouw Beck: Wat moet ik aantrekken? Zal ik dit ensemble doen, of toch dit. Dit kleedt mij slank af, maar dit is representatiever. Tjee, een mini-rok, zal ik…nee, toch maar niet. Dit lijkt meer op een oud gordijn. Verhip, lastig, lastig. (entree Liesje met stapel post)
Aah, Wiesje. Jij moet me even helpen met de kleding. Ik kan maar niet beslissen wat ik aan zal trekken. Wat vindt jij deze of deze? Liesje: Het is allebei…bijzonder, maar daar kom ik nu niet voor. Mevrouw Beck: Deze of deze! Liesje:
Versie 2HB
35
Voor welke gelegenheid is het. Het line-dansen? Mevrouw Beck: Nee, voor de Inspecteur. Het bezoek van de Inspecteur. Liesje: O. (wijst op mini-rok) Als u wanhopig bent zou ik die proberen. Mevrouw Beck: Geen grapjes nu, ik ben serieus. Liesje: Die daar zou ik doen. Mevrouw Beck: Ja, daar gaat mijn voorkeur ook naar uit. En voor het line-dansen? Liesje: Maar daar kom ik niet voor! Luister nu even naar me. Mevrouw Beck: Wacht….Wat moet ik nu met deze andere kleren doen? Waar zal ik ze neerleggen. Nou, maar even zo. Die lift wordt nu toch niet gebruikt. (gooit keurig pak in de lift)
Waarom kom je me juist nu de post brengen? Daar hebben we geen tijd voor. Je moet me met mijn kleding helpen. Nu de kleren voor het dansen. (pakt Liesje stapel post af, zoekt plaats om die neer te leggen en gooit die stapel uiteindelijk ook in de lift bij Alfred
Wat vind je van deze met een paar bijpassende laarzen?
Versie 2HB
36
Liesje: Die laarzen kunnen me niets schelen. De liftenfabriek heeft weer gebeld. Er is duidelijkheid: het wordt pas laat in de middag voordat de reparateur komt. U moet een beslissing nemen! Wat gaan we doen, mevrouw Beck, dansen of bingo? Mevrouw Beck: Heel goed dat je dit zegt, Wiesje, ik moet een beslissing nemen. Ik moet een beslissing nemen. Ik voel geen druk, ik voel geen stress. Managing by walking around. Ik ben volkomen ontspannen. Al mijn shakra’s staan in conjunctie, wat dat ook moge betekenen. Wat ga ik beslissen, wat ga ik beslissen… Liesje: Nou, wat gaan we beslissen? Wordt het bingo? Wordt het dansen? Mevrouw Beck: Wat gaan we beslissen, of beter gezegd: wat ga IK beslissen. Ja, ik weet het. Breng mij de gereedschapskist. Liesje: De gereedschapskist? Mevrouw Beck: Ik heb beslist. Ik ga die lift zelf repareren. Nu kan het nog, over een half uur hebben we geen keuze meer. Liesje: Is dat wel verstandig? Welke kwalificaties heeft u? Heeft u ooit eerder een lift gerepareerd? Mevrouw Beck: Ach, kom nou, ik heb vroeger zo vaak zelf een stekker aan een snoer gezet. Elektronica, het is allemaal veel eenvoudiger nu, veel eenvoudiger dan die fabrikanten ons willen voorstellen. Meestal zit er ergens een draadje los.
Versie 2HB
37
Liesje: Ja, dat is mij duidelijk. (Mevrouw Beck probeert in de lift te komen maar Alfred houdt de deur dicht)
Mevrouw Beck: De deur klemt. Wat is dit nu weer. Zonet ging ie nog gewoon open. Liesje: Ik kan dit niet langer aanzien. Mevrouw Beck: Haal jij de gereedschapskist nu maar op, Wiesje…. Liesje: L…I…E…S..J..E, Liesje. Mevrouw Beck: Ja, okée, maar help me nu eerst even die deur open te krijgen. Hij klemt. (samen trekken Liesje en mevrouw Beck aan de deur tot hij ineens openvalt; Alfred staat duidelijk aanwezig in een hoekje van de lift, maar wordt niet opgemerkt door mevrouw Beck of Liesje)
Liesje: Hèhè, fijn, ik ga de gereedschapskist halen. (exit Liesje; intussen komen meneer De Wilde en mevrouw Dartel al dansend voorbij)
Mevrouw Dartel: En 1-2-3-, 1-2-3. En 1-2-3 Meneer De Wilde: Au, au, au! U staat steeds op mijn tenen.
Versie 2HB
38
Mevrouw Dartel: Ja, uw eigen schuld, maar ú moet ook leiden. Meneer De Wilde: Ik doe niets anders dan lijden, mens, verdomme! (exit meneer De Wilde en mevrouw Dartel; Liesje komt voorbij met de gereedschapskist)
Mevrouw Beck: U bent al goed bezig, meneer De Wilde. (mevrouw Beck gaat de lift binnen met gereedschap; we horen haar wel, maar zien haar niet)
Even kijken, zo, kastje open. Wat is het hier donker zeg. Zaklantaarn, ja, hebbes. Aha, ik zie het al: een gele draad, een bruine, een blauwe en een rode. Waar gaat die rode heen? O daarheen. Als ik die nou eens even lostrek en daar aan verbindt. (hele liftkoker beweegt heen en weer)
Nee, niet goed blijkbaar. (schroevendraaier valt) Verdomme,
mijn schroevendraaier. (in de lift geeft Alfred haar de schroevendraaier aan)
O, dank u. (gaat onverstoorbaar verder) Even kijken, als ik nu die groene draad. Waar komt die groene draad nu weer vandaan? Wacht, als ik die daar eens mee verbindt, wat gebeurt er dan. (wederom beweegt liftkoker) Nee, nog niet goed. Verdomme, daar gaat die rotschroevendraaier weer. (in de lift geeft Alfred wederom haar de schroevendraaier aan)
Heel vriendelijk van u, bedankt. Alfred: Graag gedaan hoor. Mevrouw Beck: Ik ben ook zo onhandig. …Ik…ik
Versie 2HB
39
(realiseert zich ineens dat er iemand bij haar in de lift zit en vlucht de lift uit)
Wat…wie..wat u doet u in de lift?! (Alfred komt tevoorschijn met bril en keurig in pak gestoken en brief in zijn hand)
Alfred: Ik ben Inspecteur Vermits. Mevrouw Beck: Vermits? Alfred: Vermits wat? Mevrouw Beck: Vermits wat? Alfred: Nee, Vermits. Inspecteur Vermits van de Rijksinspectie Nederlandse Verzorgingshuizen. Mevrouw Beck: O, de inspecteur, excuses. Wat! De inspecteur! Duizendmaal excuses, meneer de Inspecteur. Maar wat deed u daar in de lift, als ik vragen mag? Alfred: Op inspectie natuurlijk! Mevrouw ik heb hier geruime tijd opgesloten gezeten in deze bedompte lift. Het is een schande! Het is mij als inspecteur nog nooit overkomen. Ik heb opgesloten gezeten in kelders, fietsenhokken, parkeergarages, ja zelfs eenmaal in een konijnhok, maar wat mij hier is overkomen tart iedere verbeelding. Verdroging en uithongering dreigde!
Versie 2HB
40
Mevrouw Beck: Maar zolang is die lift toch niet defect? Alfred: Houdt uw mond! Ik ben aan het woord. Ik heb hier een misstand geconstateerd. Als dit de inspectie ter ore komt zal de hoogste functie die u ooit nog zult uitoefenen zijn: het inpotten van zure haringen. Mevrouw Beck: Afschuwelijk, inpotten van zure haringen, wat een vooruitzicht. Maar, ik verzeker u, dit berust op een misverstand. (intussen komen meneer De Wilde en mevrouw Dartel dansend voorbij)
Meneer De Wilde: Au…au…au Mevrouw Dartel: 1-2-3, 1-2-3. U moet mij dichter aankruipen, meneer De Wilde. Maak uw naam eens waar! Meneer De Wilde: Ik wil naar huis! Alfred: En dit is ook een misverstand? Ouderen die zonder toezicht van hun kinderen over de gangen dwalen laat staan…toezicht door het verzorgend personeel! Mevrouw Beck: Maar, dit is voor u, Inspecteur. Meneer De Wilde hier organiseert voor u een workshop line-dancing. Zij zijn nu aan het repeteren. Alfred:
Versie 2HB
41
En als ik u was, dan zou ik alvast gaan repeteren voor het werkelozenkoor!
Mevrouw Beck: Maar Vermits… Alfred: Vermits wat? Mevrouw Beck: Inspecteur Vermits, u begrijpt mij niet. Alfred: Ik begrijp alles heel goed. U beledigt mij. Ik heb straks een nieuw blaadje nodig om alle negatieve aspecten op te kunnen schrijven. Water, water, ik ben uitgedroogd. Maar… Mevrouw Beck: Maar… Alfred: Wij als Inspectie, wij hebben ook zo onze speerpunten. U kunt alsnog een positieve beoordeling krijgen, indien… Mevrouw Beck: Indien… Alfred: Vermits… Mevrouw Beck: Ja, zo heet u. Man, kom ‘ to the point’
Versie 2HB
42
Alfred: De Inspectie wil graag antwoord op de volgende drie prangende vragen. Vraag 1: Wanneer is De Wilde Wingerd gebouwd? Mevrouw Beck: 1975, nee…In 1976. Alfred: 1976 is…correct! We gaan door naar vraag 2. Vraag 2: Welk dier is oranje-rood, houdt van vloeibaar voedsel, heeft zwarte stippen en slingert van boom tot boom? Mevrouw Beck: De tomatensupilami! Alfred: Okiekwakkerdokie. Alweer goed! Mevrouw Beck: Wat zei u daar? Alfred: Okie…Ik zei niets. Derde en laatste vraag: maakt De Wilde Wingerd in de behandeling onderscheid maakt tussen de hetero en de homosexuele medemens. Mevrouw Beck: Wat? Wat is dat nou voor vraag. Alfred: Uw antwoord graag, en snel! Mevrouw Beck:
Versie 2HB
43
Nou ja, laat me daar eens over nadenken, dat zou toch niets moeten uitmaken. Dat weet ik niet, want wij hebben volgens mij geen homo’s .
Scène 9 (entree Liesje)
Liesje: En heeft u de lift al gerepareerd, mevrouw Beck. Meneer De Wilde is al druk aan het repeteren geslagen met mevrouw Dartel en volgens mij gaan we zo beginnen Inspecteur Vermits) Hé,
(ziet
wie bent u? Waar komt u vandaan?
Mevrouw Beck: Uit de lift. Dit is Inspecteur Vermits. Hij heeft de hele tijd in de lift opgesloten gezeten. Alfred: En u bent… Liesje: Liesje. Liesje Lysol. Zat u in de lift? Echt? Hoe kan dat nou? Nooit iets gemerkt. Alfred: Het is een lang verhaal.
Liesje: Ja, nou, daar hebben we nu geen tijd voor. De lift is nog steeds defect, begrijp ik, mevrouw Beck? Mevrouw Beck: Defect, defect, …hij doet het gewoon niet.
Versie 2HB
44
Liesje: Duidelijk. Zullen we ons dan nu maar gaan verkleden voor het dansen? Alfred: Dansen? U bent nu met mij in gesprek. Mevrouw Beck: Ja, dat probeer ik u uit te leggen. Wij hebben speciaal voor u iets georganiseerd. Een kleinigheidje. Wij gaan voor u line-dansen. Liesje: Ja, speciaal voor u. Uniek! Buitengewoon! Alfred: Dansen, hmm. Nu ik er langer over nadenk. Het is hoogst origineel. Wie heeft dit bedacht? Mevrouw Beck: Ja, eh… Liesje: Niet zo bescheiden. Mevrouw Beck hier, vanzelfsprekend. Wij zijn erg blij met haar hier in de Wilde Wingerd. Zij doorbreekt patronen, zij vernieuwt, zij innoveert, zij fulmineert en zij inspireert! Alfred: Blij te horen. Line-dansen, zei u? Origineel, hoor. De meeste verzorgingshuizen komen immer en altijd met die eeuwige bingo aanzetten. Ik heb de achterbak van mijn BMW nu al weer vol met goedkope flessen wijn, speelgoedberen en andere prullaria. Liesje:
Versie 2HB
45
Mevrouw Beck hier zit altijd vol goede ideeën. Zij heeft ook aandacht voor de oudere mens. Zij neemt alle tijd voor een goed gesprek en kent iedereen bij naam, nietwaar.
Mevrouw Beck: Jazeker, eh…Liesje. Liesje: Nou, hoort u het zelf, welke directrice kent nu de verzorgende bij naam. Mevrouw Beck! Mevrouw Beck hier heeft zelfs besloten als blijk van waardering het verzorgend personeel deze maand een opslag te geven, nietwaar, mevrouw Beck?! Mevrouw Beck: Jij zegt het. Jij zegt het. JIJ zegt het. Alfred: Ik ga dit meteen noteren. Dit zal de Raad van Commissarissen aanspreken. Mevrouw Beck: Denkt u? Liesje: Ja, noteert u vooral dat van die opslag. Alfred: Jazeker, doe ik. Mevrouw Beck: Nou, dan moeten wij ons maar even gaan verkleden voor het dansen, denk je niet, eh… Alfred:
Versie 2HB
46
Liesje, dacht ik, dat het was. Maar dat wist u natuurlijk zelf ook wel. Mevrouw Beck: Precies, Liesje, kom op, we gaan ons verkleden. (Mevrouw Beck zoekt kleren uit lift en vertrekt daarna met Liesje; ineens herinnert mevrouw Beck zich iets en komt terug)
We laten u even alleen, inspecteur. Wij zijn zo terug. Zou u het erg vinden om die draden even terug te stoppen in het kastje. Het lijkt zo slordig als er iemand komt. Een reparateur of zo… Alfred: Doe ik, doe ik, vanzelfsprekend. Gaat u maar. Maak u niet ongerust. (als Liesje en mevrouw Beck weg zijn)
Oefff. Gelukkig, ontsnapt. Maar hoe nu verder? Weet ik niet. Tja, daar kan ik me wel druk over maken, maar dat lijkt me een zorg voor later. Wat zal ik nu doen? Ik kan niks doen, behalve wachten. O, ja, de lift, draden terugstoppen. Laat ik dat dan maar gaan doen. (gaat lift binnen en gaat aan de slag)
Even kijken. Wat is het hier donker. Dit is een groene, en dit is een blauwe. Terugstoppen, zei ze. Ach, ik kan ook wel even proberen dit ding te repareren, nu ik hier toch ben. Als ik die rode nu eens met die bruine verbindt. (hele lift trilt) Nee, fout. Even kijken. Volgens mij zijn we nog op dezelfde etage, (kijkt naar buiten). Niks opgeschoten. (entree mevrouw Dartel en de heer De Wilde dansend; Alfred zit in de lift)
Mevrouw Dartel: Kom op, meneer De Wilde, even doorzetten. Kruipt u maar lekker tegen mij aan.
Versie 2HB
47
Meneer de Wilde: Nee, we moeten echt even stoppen met repeteren, mevrouw Dartel. Laten we stoppen. Mijn voeten. Mijn voeten. Mevrouw Dartel: Uw voeten? Het lijkt er meer op dat u geen lucht heeft. Meneer De Wilde: Nee, dat is het niet. Het zijn toch echt mijn voeten. Mevrouw Dartel: Goed, als u dat zegt.(…) Maar het is toch niet iets anders, hè? Inspireer ik u ook, meneer De Wilde. Doe ik het wel goed? U piept. U heeft nu toch echt ademnood. Het lijkt wel alsof uw tempel op instorten staat. En dat nog voordat ik de sleutel heb gevonden. Meneer De Wilde: U doet het uitstekend, mevrouw Dartel. Het zijn echt mijn voeten, echt. Ze zijn heel gevoelig. Ik moet mij nu eerst even terugtrekken en mij voorbereiden op de workshop. Concentratie is nu het hoogste goed voor mij als professioneel danser. Mevrouw Dartel: U heeft gelijk. Laat ik dit zeggen. Ik kijk uit het moment waarop onze lichamen zullen samensmelten, het moment waarop wij één zullen worden met het universum, het moment waarop onze zweterige lichamen een oeroud Afrikaans paringsritueel zullen uitvoeren. Meneer de Wilde: Het is line-dansen, mevrouw Dartel, het is geen dirty-dancing. Mevrouw Dartel:
Versie 2HB
48
Excuses, meneer De Wilde. Het zal de adrenaline zijn. Ik liet mij even gaan. Au bientôt, meneer De Wilde. (exit meneer De Wilde)
Wat een man! (Mevrouw Dartel hoort dan de geluiden afkomstig uit de lift)
De liftreparateur! Verdomme, hij is gearriveerd. Hij zit in de lift. Ik heb hem helemaal niet zien binnenkomen. Ik wil geen bingo. Dit moet ik voorkomen. (pakt grote zaklantaarn)
Tijden van crisis vragen om krachtdadig handelen. (Mevrouw Dartel gaat lift binnen)
Alfred: Ah, een zaklantaren, eindelijk. Hé, wat doet u nu! Au, au, au. (vechtpartij, gestommel in lift)
Mevrouw Dartel: Laat het dansen beginnen!
Scène 10 (line- dansmuziek weerklinkt; over de vloer dansen twee stellen (Liesje en mevrouw Dartel, meneer De Wilde en mevrouw Beck; de samenstelling kan daarna steeds wisselen, maar meneer De wilde wil liever niet (te Lang) met mevrouw Dartel; iedereen kijkt naar het dansen en de bewegingen van meneer De Wilde; het is wellicht een idee om hier veel imitatie in te verwerken (tot in het absurde), zoals bijvoorbeeld: wanneer meneer de Wilde een pufje neemt ivm ademnood, neemt iedereen een pufje).
Mevrouw Dartel: Hoe heet deze dans eigenlijk meneer De Wilde?
Versie 2HB
49
Meneer De Wilde: De Wilde Wingerd-dans. Deze dans heb ik zelf bedacht. Jarenlange studie en ontwikkeling zijn hieraan voorafgegaan. Mevrouw Beck: Zeg, waar is de inspecteur eigenlijk gebleven. (tegen Liesje) Heb jij inspecteur Vermits gezien? Liesje: Nee. Die heeft u toch zelf bij de lift achtergelaten. Mevrouw Beck: Ja, die heb ik inderdaad bij de lift achtergelaten. Ik heb hem gevraagd de draden terug te stoppen. Mevrouw Dartel: (schrikt)
Wie heeft u bij de lift achtergelaten? De reparateur?
Mevrouw Beck: Nee, Inspecteur Vermits. Dat is degene waar we dit allemaal voor organiseren. En nu is hij er niet. Verdulleme, het is mijn schuld. Ik had hem ook niet zomaar moeten achterlaten. Ik had hem moeten ophalen. Liesje: Kom nou. We weten toch niet wat er is gebeurd. Misschien is hij wel naar huis gegaan. Misschien heeft hij ons voorgelogen en hield hij helemaal niet van dansen. Meneer de Wilde: Wat is er mis met mijn dansen! Liesje: Niets.
Versie 2HB
50
Mevrouw Dartel: Dus dat was niet de reparateur. Mevrouw Beck: Dat zei ik toch, mens. Mevrouw Dartel: Ojee. (ineens komt Alfred verfomfaaid, half verdoofd gekleed als Vermits uit de lift tevoorschijn)
Alfred: Wat ging er mis? Rood en groen. Bruin of blauw. Ik weet het niet meer. Waar ben ik? Wat doe ik hier? Meneer De Wilde: Ben jij dat Bosie? (loopt op hem af, maar wordt opzij geduwd door mevrouw Beck)
Mevrouw Beck: Ah, Inspecteur, bent u daar eindelijk. Waar zat u? Alfred: Ja, goede vraag. Hoe noemde u mij ook alweer, inspecteur? Meneer de Wilde: Bosie, herken je me niet? Mevrouw Beck: Meneer De Wilde, ziet u niet dat ik in gesprek ben met de inspecteur. Even terug naar uw plaats. Af!
Versie 2HB
51
Alfred: Rustig. Laat me even bijkomen. Mijn geheugen laat me even in de steek. Wat herinner ik me? Ik zie mezelf sjouwen, ik zie mezelf in een lift. Ik ben inspecteur zegt u? Ben ik rechercheur? Liesje: Volgens mij heeft hij een flinke schok gekregen daar in die lift. De klap moet hard zijn aangekomen. Mevrouw Dartel: Ja, dat klopt. Kort maar krachtig. Mevrouw Beck: Volgens mij knapt u weer helemaal op, wanneer u even meedoet met het linedansen. Dat brengt uw herinnering vast terug. Meneer De Wilde u moet uw plaats dan even afstaan. Ik ga nu even met de Inspecteur dansen. Meneer De Wilde: Ja, maar…dat is… Mevrouw Beck: Meneer De Wilde! Meneer de Wilde: Okée, okée. Alfred: Dansen? Nu? Ik weet niet of dat verstandig is. Ik ben hartstikke duizelig. Volgens mij heb ik een hersenschudding. Mevrouw Beck: Welnee. Van een klein stroomschokje? Dat bestaat niet.
Versie 2HB
52
Alfred: Ik voel een bult hier. Liesje: Dansen lijkt me nu niet verstandig, mevrouw Beck. Mevrouw Beck: Juist wel. Hoe sneller hij bij zijn positieven komt, hoe beter. Hij kan toch niet vergeten zijn hoe geweldig ik ben, hoe creatief, hoe origineel. Liesje: Ik denk het wel. Mevrouw Beck: Nou, dan is hij die salarisverhoging vast ook vergeten… Liesje: (opportunistisch)
Muziek! We gaan weer dansen!
(er volgt weer een dans waarbij flink met Alfred wordt gesold. Meneer de Wilde staat aan de kant en probeert in te grijpen, maar dan wordt Alfred weer een andere kant op getrokken, totdat Alfred ineens bij zijn positieven komt en meneer De Wilde herkent; hij rukt zich los en loopt op meneer de wilde af; intussen ontdekken mevrouw Beck en mevrouw Dartel dat ze het samen op de dansvloer goed met elkaar kunnen vinden)
Alfred: Hé, mijn Menneke! (Alfred sluit meneer de Wilde in zijn armen)
Menneke, zie je het niet? Ik ben het Bosie. Mevrouw Dartel: Wat krijgen we nu?
Versie 2HB
53
Mevrouw Beck: Kent u de inspecteur, meneer De Wilde? (Alfred trekt zijn vermomming uit (nepsnor, bril of anderszijds); iedereen schrikt behalve meneer De Wilde)
Alfred: Ik ben het, zie je het niet. Meneer De Wilde: Ik zie het. Ik… Mevrouw Dartel: Ik zie het ook. Het is de verhuizer. Mevrouw Beck: Verhuizer? Nee, u vergist zich, het is de zoon van meneer De Wilde. Mevrouw Dartel: Nee, nee. Hij heeft het mij zelf gezegd. Het is de verhuizer, een kennis van een kennis van een goede vriend, toch, meneer De Wilde? Of was het nu een goede kennis van… Mevrouw Beck: Hoe komt u daarbij. Hij heeft mij gezegd dat het zijn zoon is, nietwaar meneer de Wilde? Liesje: Ik snap er helemaal niks meer van. Hij was toch inspecteur? Mevrouw Beck: Wacht. Wacht. Meneer De Wilde, spreekt u het verlossende woord. Er is blijkbaar een misverstand hier. Zegt u het maar, wie is hij.
Versie 2HB
54
Meneer De Wilde: Het is Alfred, mijn vriend. Mevrouw Dartel: Ziet u wel, een vriend …van een kennis. Liesje: Hou nu even uw mond! Meneer De Wilde: Dit is mijn geliefde, mijn Alfred, mijn levensgezel. Alfred: Hè, hè. (…)
Mevrouw Dartel: Uw tempel is dus een mannenklooster. Liesje: Maar waarom hebt u dat niet meteen gezegd. Alfred: Angst. Mevrouw Beck: Maar waar bent u dan zo bang voor geweest. Wilde u hier misschien een leugen gaan leven? Meneer de Wilde: En ik kan ook niet dansen. Nog een leugentje.
Versie 2HB
55
Alfred: Van mij, ditmaal. Liesje: Wat nu? Mevrouw Dartel: Ik moet even van de schrik bijkomen. Nou ja, een homo als buurman. Ach, het heeft zo zijn voordelen. Liesje: O ja? Welke voordelen? Mevrouw Dartel: Nou, homo’s hebben altijd een goede smaak van kleren. Meneer de Wilde: Nou… Mevrouw Beck: Ja, hoor. Hebt u nog meer van zulke bijdragen mevrouw Dartel? Mevrouw Dartel: Dat is toch zo! Meneer de Wilde: Alfred heeft wel een goede smaak. Ik niet. Liesje: Nee, dat zie ik. (de bel gaat)
Versie 2HB
56
Mevrouw Beck: Wat nu weer. (Liesje vertrekt en komt daarna terug)
Liesje: De Inspecteur is gearriveerd. Hij vraagt wat we gaan doen. Meneer De Wilde: Dansen! (muziek en dans)
EINDE
Versie 2HB
57