Handreiking Interetnische Contacten Karen Bebelaar
Handreiking Interetnische Contacten
Karen Bebelaar
FORUM Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling
© 2007
Inhoud Inleiding
6
1. Voorbereiden Begrijpen van de situatie Zoeken van de juiste partners Uw visie op integratie expliciet maken
7 7 9 11
2. Werven Sleutelfiguren en persoonlijk contact Belemmerende factoren vermijden
13 13 16
3. Werken Mensen gemotiveerd houden Een ‘veilige’ omgeving Spelregels en werkvormen
18 18 19 22
4. Verankeren Werkwijze van uw eigen organisatie en partners Mogelijkheden van de deelnemers Andere organisaties erbij betrekken
24 24 25 26
5. Tot slot
27
Bijlage 1. Achtergrondinformatie
28
Bijlage 2. Het vinden van de juiste sollicitant
30
Colofon
34
5
Inleiding Deze handreiking is bestemd voor iedereen die activiteiten wil uitvoeren om contacten tussen verschillende bevolkingsgroepen te stimuleren. De handreiking richt zich voornamelijk op interetnische contacten. De tekst gaat echter niet uitsluitend over contacten tussen allochtonen en autochtonen. Dat zou de werkelijkheid geweld aandoen. Mensen zijn immers niet zomaar in één groep in te delen. Iedereen heeft meerdere identiteiten die in bepaalde situaties een meer of minder grote rol spelen. Iemand kan zich op het ene moment vooral Antilliaanse voelen, en op een ander moment vooral werknemer, of moeder, of Groningse. Het gaat in de praktijk dus nooit alleen om contacten tussen allochtonen en autochtonen, maar ook om jongeren en ouderen, vrouwen en mannen, rijk en arm. Wanneer u activiteiten gaat ontwikkelen met mensen van verschillende afkomst zult u ongetwijfeld tegen kleine en grote problemen en uitdagingen aanlopen. De manier waarop u met die problemen en uitdagingen omgaat, heeft voor een deel te maken met ervaring. De een werkt al jaren samen met een groep mensen uit diverse culturen, terwijl de ander dat nog nooit heeft gedaan. In het ene project spelen professionals een belangrijke rol, terwijl het andere project volledig met vrijwilligers werkt. Niet iedereen zal dan ook evenveel baat hebben bij deze handreiking. Sommige dingen zijn voor u wellicht bekend, andere dingen zijn wellicht niet van toepassing op uw situatie. We gaan er echter van uit dat de handreiking iedereen wel iets te bieden heeft. De handreiking is opgebouwd uit vragen en aandachtspunten, gegroepeerd rond een aantal thema’s. We kunnen bij deze thema’s en aandachtspunten niet volledig zijn. Elke situatie is immers uniek en er zijn dus steeds weer andere zaken van belang. We hebben geprobeerd om de meest interessante en belangrijke aandachtspunten weer te geven. De indeling van de hoofdstukken is chronologisch: Voorbereiden, Werven, Werken en Verankeren. Dit wil echter niet zeggen dat het zinloos is om deze handreiking te lezen wanneer u bijvoorbeeld al klaar bent met uw voorbereidingen of met de werving. Ook als u al in een later stadium van uw project bent, zult u nog wat hebben aan de aandachtspunten.
6
1. Voorbereiden Als u interetnische contacten wilt gaan stimuleren, is het van groot belang om voldoende aandacht te besteden aan de voorbereiding. Wat zijn uw doelen op de korte en op de langere termijn? Welke informatie heeft u nodig? Welke mensen moet u benaderen? Hoe komt u met deze mensen in contact? Wat voor soort activiteiten moet u organiseren? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, is het van belang dat u de situatie begrijpt, er greep op krijgt. Bovendien is het belangrijk dat u zich bewust bent van uw visie – en die van anderen – op integratie en diversiteit. In dit hoofdstuk lichten we drie aspecten toe die bij de voorbereiding van uw project een rol zouden moeten spelen: het begrijpen van de situatie, het zoeken van de juiste partners en het expliciet maken van uw visie.
Begrijpen van de situatie Voordat u met uw project begint, is het van belang een beeld te krijgen van de omgeving en het krachtenveld waarin u moet gaan werken. Activiteiten starten vaak als oplossing voor een bepaald probleem. Het is echter niet altijd goed duidelijk wat nou de achtergrond van het probleem is. Als u te weinig zicht heeft op de oorzaken, kan dat leiden tot teleurstelling, omdat u met uw activiteiten niet bereikt wat u zou willen bereiken. U moet de situatie dus ‘begrijpen’, zodat u weet waar ingangen liggen om iets in beweging te zetten. Meer begrip van de situatie kan overigens ook betekenen dat u uw doelen enigszins zult moeten bijstellen, omdat deze toch niet helemaal blijken te voldoen.
7
Uiteraard verschilt de informatie waarover u zou moeten beschikken per project of activiteit. Het maakt bijvoorbeeld nogal wat uit of u een eenmalige straatbijeenkomst wilt organiseren of een langdurige, wijkgerichte activiteit. Het is niet altijd nodig om een diepgaand wijkonderzoek te doen. Maar ook bij kleinere activiteiten is het goed om even stil te staan bij de situatie. U kunt interviews met sleutelfiguren houden of gebruikmaken van aanwezige kennis binnen uw eigen organisatie. Maar u kunt bijvoorbeeld ook gebruik maken van de statistische informatie van de gemeente of het Centraal Bureau voor de Statistiek (www.cbs.nl). Voorbeelden van vragen waarop u een antwoord op zou moeten krijgen zijn: Wat is de samenstelling van het gebied? • Welke (etnische) groepen wonen er en in welke verhouding? • Hoe is de leeftijdsverdeling en de sociaal-economische verdeling? • Wie zijn de actieve personen binnen de groepen? Hoe gebruiken mensen de omgeving en voorzieningen? • Hoe en door wie worden parken en pleinen gebruikt? • Zijn er plekken waar mensen elkaar ontmoeten? Denk bijvoorbeeld aan buurthuizen, gezondheidscentra, scholen, ouderencentra, vrouwencentra, zelforganisaties, winkels en de bibliotheek. • Wie maken gebruik van die plekken? • Gaan de kinderen in de buurt naar school? Zijn er zwarte, witte of gemengde scholen? • Wat voor soort sportclubs zijn er? Welke mensen gaan naar welke sportclub? Hoe is de sociale situatie in de buurt of omgeving? • Hebben mensen contact met elkaar? Hoe gaan ze met elkaar om? Bijvoorbeeld op straat, op school of in het park, afhankelijk van waar het project over gaat. • Zijn er al andere interculturele initiatieven? • Zijn er eerder teleurstellingen geweest, waardoor mensen wellicht zijn afgehaakt? • Zijn er bedreigingen van buitenaf, bijvoorbeeld sloop of criminaliteit? Wellicht hebben mensen dan in eerste instantie andere dingen aan hun hoofd dan het thema van uw project.
8
Is er al eerder iets rondom het thema van uw project gedaan? • Wat waren de resultaten toen? • Welke rol speelden bewoners en andere organisaties toen? • Welke betekenis heeft het gehad voor mensen, hoe kijken ze er op terug?
Zoeken van de juiste partners Zeker voor projecten die zich richten op interetnische contacten is het van groot belang dat u al bij de voorbereidingen een uiteenlopende groep van mensen bij elkaar weet te krijgen. Wanneer u samenwerkt met een gemengde groep (man, vrouw, allochtoon, autochtoon, et cetera), krijgt u een breder beeld van de situatie en bredere netwerken. Mensen vanuit diverse achtergronden halen hun informatie immers uit verschillende bronnen. U kunt de situatie op die manier dus ook beter begrijpen. Wellicht komt u erachter dat u net niet op het goede spoor zit, of dat er al andere activiteiten zijn waarop uw project heel goed zou kunnen aansluiten. U kunt met deze informatie het project zo goed mogelijk afstemmen op de situatie en op de wensen en behoeften van zo veel mogelijk mensen. Zoek dus in een vroeg stadium aansluiting bij anderen. • Maak een zo volledig mogelijke lijst van potentiële samenwerkingspartners. Denk daarbij aan sportverenigingen, wijkorganisaties, bewonersverenigingen, zelforganisaties en scholen. Maar ook aan ondernemers (winkeliers) of de woningcorporatie. De gemeente, het welzijnswerk en het opbouwwerk kunnen u wellicht ook helpen met uw project. • Wanneer u geen of weinig mogelijke samenwerkingspartners kent, kunt u wellicht terecht bij een lokale of regionale steunfunctieinstelling. Dit zijn ondersteunende organisaties die zich bezighouden met welzijn en integratie. Zij kennen veel andere projecten en hebben onder andere contacten met veel zelforganisaties. Wellicht kennen zij organisaties die voor u interessant zijn. • Wanneer u niet meteen samenwerkingspartners kunt vinden, is het verstandig om uw ideeën op een andere manier te toetsen. Bespreek uw projectidee bijvoorbeeld eens met iemand van buiten uw eigen kring. Dat kan een collega zijn, maar bijvoorbeeld ook uw buurvrouw of iemand die u kent van school. Vraag of u uw ideeën eens mag voorleggen en of ze daarop willen reageren.
9
• Kijk verder dan alleen de nieuwe groepen die u erbij wilt betrekken. Als u nieuwe groepen wilt binnenhalen, heeft dat immers ook effect op groep die er al is. Als u bijvoorbeeld het ledenbestand van de sportvereniging met allerlei activiteiten meer gekleurd wilt maken, moet u zich ook bezighouden met de huidige leden. Hoe kunt u ervoor zorgen dat zij enthousiast meedoen? Hoe moet u omgaan met de trainer die al jaren bij u werkt, maar die uw plannen niet ziet zitten? Moet u in de kantine nu ook broodjes bakkeljauw of shoarma gaan verkopen, of kunt u het bij kroketten houden? Bij de voorbereidingen van uw project moet u zich op z’n minst realiseren dat deze vragen aan de orde kunnen gaan komen. • Bedenk dat het tijd kost om een goede relatie op te bouwen met een onbekende organisatie. Zeker als het gaat om een vrijwilligersof zelforganisatie. U kunt waarschijnlijk niet verwachten dat u na één kennismakingsgesprek al afspraken kunt maken. De andere organisatie zal ook willen weten op welke manier haar achterban profijt heeft van samenwerking. Er moet bovendien sprake zijn van wederzijds vertrouwen, u moet weten wat u aan elkaar heeft. • Een grote valkuil is het verantwoordelijk maken van een individu voor een hele groepering. Mensen zijn geneigd om iemand uit een andere groep te zien als iemand die ook alles weet over die andere groep. Dit kan echter nooit het geval zijn, er zijn immers grote verschillen tussen mensen. Van een willekeurige Ghanese, Antilliaanse of autochtone Nederlander kunt u niet verwachten dat hij of zij precies weet wat alle andere Ghanezen, Antillianen of autochtonen vinden. U kunt er dus niet van uitgaan dat u alles weet als u één persoon gesproken heeft. • Andersom kunt u ook niet die ene persoon aanspreken op iets wat iemand uit ‘zijn groep’ gedaan heeft. Mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen daden, en niet voor de daden van anderen die – volgens u – tot hun groep horen. • Naast het feit dat er zoveel verschillen zijn tussen mensen, hebben ze allemaal hun eigen belangen en wensen. Trap daarom ook niet in de valkuil dat u denkt dat de mensen die u benadert een volledig objectief beeld geven. Houd rekening met hun positie en belangen en benader ook eens iemand met een totaal andere positie.
10
Uw visie op integratie expliciet maken Het is belangrijk dat u bij het samenwerken met anderen en bij het beoordelen van de informatie beseft dat uzelf en uw organisatie een bepaalde visie hebben op diversiteit en integratie. Deze visie is van invloed op de manier waarop u tot uw doelen komt en welke weg u kiest om daar te komen. Maar ook op de manier waarop u zoekt naar en omgaat met samenwerkingspartners in het project. Bovendien is uw visie van invloed op de manier waarop u gedurende het project omgaat met vragen, verwachtingen en wrijvingen. Het is dus belangrijk dat u uw visie ook deelt met mensen of organisaties waarmee u samenwerkt. Om goede afspraken te kunnen maken met anderen is het van belang dat u weet welke visie u met elkaar deelt en waar eventueel verschillen liggen. Het kan zijn dat uw visie (nog) niet gedeeld wordt door anderen in uw organisatie of bij andere partijen. Dat kan betekenen dat u persoonlijk erg gemotiveerd bent om activiteiten op te zetten, maar dat u daarin alleen staat in uw organisatie of vereniging. Het is dan belangrijk dat u draagvlak creëert voor de activiteiten. Deel uw visie, geef aan waarom u het belangrijk vindt en probeer anderen daarvan te overtuigen. Zowel binnen als buiten de organisatie. Op die manier zorgt u dat het project niet alleen van uw eigen inzet afhangt. Probeer bijvoorbeeld anderen uit uw organisatie (collega’s, bestuursleden, vrijwilligers) erbij te betrekken en breng hen ook in contact met de doelgroepen van uw project.
11
Vragen die u kunnen helpen om uw visie te verduidelijken zijn onder andere: • Bent u van mening dat integratie vooral van één kant moet komen, of dat het van twee kanten verandering vereist? • Vindt u het positief of juist negatief als bepaalde groepen ook zelf organisaties gaan vormen? • Waarom vindt u het belangrijk om contacten aan te gaan met autochtonen of met etnische groepen? • Hoe groot is het draagvlak voor dit project binnen uw eigen organisatie en binnen organisaties waarmee u wilt gaan samenwerken? • Wilt u steeds meer samenwerken met de algemene welzijnsinstelling, of blijft u eigenlijk liever activiteiten uitvoeren met uw eigen zelforganisatie? • Wilt u ruimte geven aan nieuwe initiatieven, of vindt u eigenlijk dat u het alleenrecht heeft om bepaalde activiteiten te organiseren? • Vindt u dat het de moeite waard is om soms wat extra inspanningen te verrichten om bepaalde mensen erbij te betrekken?
12
2. Werven Aangezien uw project of activiteit draait om contact tussen mensen, zult u moeten gaan zoeken naar mensen die mee willen doen aan uw activiteiten. Van bepaalde groepen, waaronder allochtone groepen, wordt vaak aangenomen dat ze ‘moeilijk’ te bereiken zijn. Er wordt dan al snel gezegd dat deze groepen niet geïnteresseerd zijn en niet gemotiveerd zijn om deel te nemen aan activiteiten. Er zijn echter genoeg ervaringen opgedaan om te kunnen concluderen dat dit voor een groot deel ligt aan de manieren waarop geprobeerd wordt mensen bij activiteiten te betrekken. Overigens is het bereiken van nieuwe groepen mensen zeker niet makkelijk. Het vergt tijd en energie, en u zult moeten investeren in andere werkwijzen. Uiteraard is het ondoenlijk – en ook onwenselijk – om voor elke af te bakenen groep een speciale tactiek of werkwijze toe te passen. Maar er zijn wel zaken waarmee u rekening kunt houden wanneer u mensen wilt gaan werven voor uw activiteiten.
Sleutelfiguren en persoonlijk contact Met de kennis die u heeft opgedaan (het ‘begrijpen’ van de situatie) kunt u een overzicht krijgen van de groepen en personen die u voor uw project zou willen werven. Om daadwerkelijk mensen te gaan benaderen zijn twee zaken van belang: sleutelfiguren en persoonlijk contact. Sleutelfiguren zijn mensen die de weg kennen in de gemeenschappen waaruit ze afkomstig zijn of waarmee ze werken. Ze hebben gezag en beschikken over netwerken. Sleutelfiguren zijn onontbeerlijk om in contact te komen en te blijven met nieuwe groepen of individuen. Zij kunnen u helpen omdat ze meer weten over de achtergronden van de specifieke groep die u wilt benaderen. Bovendien beschikken zij over netwerken en kunnen ze u zo helpen om mensen te benaderen. • Maak goed duidelijk wat het doel is van het project of de activiteit. Dat maakt het voor uzelf en ook voor de sleutelfiguren makkelijker om de juiste personen te benaderen. • Houd er rekening mee dat u de sleutelfiguren niet ‘uitbuit’ en slechts gebuikt om contacten te leggen. Denk na over wat u de sleutelfiguur of de groep te bieden heeft. Waarom is het project
13
ook voor hen van belang? Welke positieve gevolgen kan uw project hebben voor de groep waarmee de sleutelfiguur verbonden is? Als mensen uw project belangrijk vinden, zullen ze uiteraard eerder geneigd zijn een bijdrage te leveren. Geef sleutelfiguren ook de kans om mee te denken en mee te werken als ze dat willen, geef ze een duidelijke rol en status in het project. • Betrekt u sleutelfiguren en groepen of individuen bij uw project, dan is het wel van belang dat u niet uitsluitend een bepaalde organisatie of persoon benadert. Personen die een belangrijke rol spelen in een wijk of organisatie (zoals de ‘buurtburgemeester’) weten vaak heel veel, en kennen ook veel mensen. Maar ze weten ook veel andere dingen niet, en kennen wellicht mensen niet die wel heel waardevol kunnen zijn voor het project. • Sleutelfiguren kunnen een grote rol spelen bij het benaderen van deelnemers. Maar om nieuwe mensen te bereiken, is meer nodig. Persoonlijk contact is een goede manier om de mening, interesse en problemen van mensen te leren kennen. En ook om ze te benaderen voor uw activiteiten. U kunt dit bijvoorbeeld doen via portiekgesprekken en huis-aan-huisbezoeken. Maar u kunt het ook iets minder individueel aanpakken door bezoeken te brengen aan organisaties of plekken waar de groepen die u wilt bereiken regelmatig komen. Bijvoorbeeld zelforganisaties, sportvelden, pleinen, school, het consultatiebureau, de moskee of het café. • Persoonlijk contact kost veel tijd, maar is de tijdsinvestering meer dan waard. Het vraagt echter wel vaardigheden van diegenen die het contact willen gaan leggen. Bijvoorbeeld op het gebied van interculturele communicatie of mensenkennis. Of de vaardigheid om wensen, meningen en verwachtingen van verschillende mensen met elkaar te verbinden. Helaas blijft het persoonlijke contact maar al te vaak liggen wegens tijdgebrek. Of er wordt een willekeurige medewerker of stagiair mee belast die er geen affiniteit mee heeft. Zorg dus dat u voldoende tijd vrijmaakt en beschikt over de vaardigheden om het persoonlijke contact te kunnen voortzetten.
14
Uw contacten met samenwerkingspartners en sleutelfiguren en uw begrip van de situatie zijn van belang om passende doelen te vinden. Deze zijn van belang om mensen bij elkaar te krijgen. Wanneer uw activiteit inspeelt op dat wat anderen belangrijk vinden, zal dat hoogst waarschijnlijk meer deelnemers opleveren. • Een passend doel voor de groep die u wilt bereiken hoeft uw verderliggende doel niet in de weg te staan. U kunt in de meeste gevallen uw activiteiten afstemmen op passende doelen en tegelijkertijd uw eigen doel nastreven. • Het kiezen van een passend doel betekent overigens niet dat u alleen activiteiten kunt ontwikkelen die de mensen zelf belangrijk vinden. Er kunnen onderwerpen zijn waarvan u vindt dat iedereen zich ermee bezig zou moeten houden. Of u vindt dat de stem van bepaalde groepen ten onrechte ontbreekt. De woonateliers van FORUM werken bijvoorbeeld op deze manier. Mensen worden hier betrokken bij een onderwerp dat – meestal – niet meteen het meest belangrijk voor ze is. Maar vanwege de vorm van deze activiteit is het voor hen mogelijk om een waardevolle bijdrage te leveren en tegelijkertijd al doende veel te leren.
15
Belemmerende factoren vermijden Er zijn factoren die een belemmering kunnen zijn voor mensen om actief mee te doen aan uw project. Dit kunnen factoren zijn die u zelf makkelijk over het hoofd ziet, omdat ze voor u totaal niet spelen. Voor anderen kunnen het echter heel wezenlijke zaken zijn. • Pas op met schriftelijke informatie. Voor veel mensen – zowel allochtoon als autochtoon – is schriftelijke informatie algauw niet of moeilijk te begrijpen. Daardoor nodigt zulke informatie niet echt uit tot deelname aan een activiteit. Maak korte en eenvoudig te lezen teksten. Gebruik daarnaast zo veel mogelijk beeldmateriaal. In diverse projecten zijn goede ervaringen opgedaan met strips die ingezet werden om de boodschap over te brengen. • Houd rekening met het tijdstip waarop u uw activiteiten aanbiedt. Sommige mensen hebben ’s avonds minder mogelijkheden om activiteiten te bezoeken, bijvoorbeeld vanwege de zorg voor hun gezin. Anderen kunnen juist overdag niet, omdat ze moeten werken of naar school gaan. Probeer altijd een goede afweging te maken en bespreek de mogelijkheden eventueel tijdens een eerste bijeenkomst. • De plaats van een activiteit kan ook belemmerend werken. Een buurthuis lijkt een goede locatie, maar kan bij sommigen bekendstaan als een mannenbolwerk, waar ze ’s avonds liever niet komen. Ook een pand dat overdag heel geschikt is, kan in het donker een stuk minder aantrekkelijk zijn, omdat de route erheen eng of onveilig is. Andersom kan bijvoorbeeld ook het idee om de bijeenkomst in een moskee te houden weer een belemmering zijn, omdat mensen het raar of niet prettig vinden om daar naartoe te komen. • Uiteraard heeft u de locatie niet altijd voor het uitkiezen. U kunt de eventuele minpunten van uw locatie wel proberen op te lossen. Bijvoorbeeld door de eerste keer of keren op ‘veilig’ of ‘neutraal’ terrein te verzamelen, om vervolgens in een groepje naar de locatie te vertrekken. Wanneer mensen enige malen geweest zijn, zal de locatie vanzelf vertrouwder worden.
16
De eerste indruk is belangrijk. Ook van mensen die u graag bij uw project wilt betrekken. Zorg dat mensen zich welkom en veilig voelen. • Dat begint natuurlijk al bij de uitnodiging. Maak daar iets moois van en benader zo veel mogelijk mensen niet alleen schriftelijk maar ook persoonlijk. • Een prettige sfeer op de bijeenkomst zelf kunt u bereiken door mensen persoonlijk welkom te heten. Dat kunt u zelf doen, of uw collega’s of vrijwilligers. Let bijvoorbeeld ook op mensen die er wat verlegen of verloren bij staan. Spreek ze aan of stel ze voor aan iemand die u al kent. • Kleine dingen als iets lekkers bij de koffie stralen gastvrijheid uit en geven mensen het gevoel dat ze welkom zijn. • Vooral bij bijeenkomsten of vergaderingen is het heel belangrijk dat u een voorzitter of gespreksleider kiest die daadwerkelijk ervaring heeft met praten voor een zo divers samengestelde groep. Veel mensen beloven wel dat ze wat langzamer of duidelijker zullen praten, maar houden dat niet vol. Bovendien vergt het van de voorzitter de kwaliteit om in een etnisch diverse groep iedereen goed aan bod te laten komen.
17
3. Werken Nu er een groep geïnteresseerde mensen is, kunt u aan de slag met de activiteiten. Hoogstwaarschijnlijk zult u echter in de uitvoering van uw project tegen vele grote en kleine dingen aanlopen. Want hoe houdt u die zeer gevarieerde groep mensen bij elkaar? Hoe zorgt u dat iedereen aan bod komt, ook diegenen die het Nederlands nog niet zo goed beheersen? En wat doet u als er discussies ontstaan over onderwerpen die eigenlijk niets met uw project te maken hebben? Het werken met een multietnische groep vergt soms bijzondere vaardigheden. Verschillende aspecten zijn van belang.
Mensen gemotiveerd houden In eerste instantie zijn mensen waarschijnlijk gekomen omdat ze nieuwsgierig zijn naar wat u te bieden heeft. Ze zijn gemotiveerd om iets nieuws te doen, maar u moet die motivatie wel vast weten te houden en verder weten te ontwikkelen. • Ook hier is het weer belangrijk dat u eerst aandacht besteedt aan het ‘begrijpen’. U moet inzicht krijgen in de belangen en drijfveren van de verschillende mensen die deelnemen. In het vervolg van uw project is het immers belangrijk dat u kunt inspelen op die drijfveren. • Maar ook vanuit de groep bezien is ‘begrijpen’ van belang. De mensen die bij uw project betrokken worden, moeten zelf ook het thema leren begrijpen. Deelnemers moeten er op de een of andere manier kennis van opdoen. Niet per se – zelfs liever niet – via een boek of schoolse manier, maar door ervaringen op te doen. Als u wilt dat mensen echt binding krijgen met het project, moet u ze de kans bieden om te begrijpen waar het om gaat. • Wees niet te star in het vasthouden aan uw oorspronkelijke idee. Als mensen het thema begrijpen, zullen ze voor zichzelf en ook gezamenlijk doelen stellen. Wellicht zijn die doelen wel ietsje anders dan u in de voorbereidingen van uw project had bedacht. Uiteraard kunt u niet zomaar uw hele project aanpassen – al was het maar vanwege de subsidieregels. Maar voor de motivatie van mensen is het wel van belang dat u flexibiliteit inbouwt en ook op hun wensen kunt inspelen.
18
• Om de motivatie van de deelnemers te behouden, is het van belang dat u in uw project ruimte inbouwt voor emoties. Dat geldt voornamelijk voor projecten die zich afspelen in een omgeving die in verandering is of waar de omstandigheden slecht zijn. Mensen moeten de gelegenheid hebben om uit te razen wanneer ze kwaad zijn op de gemeente of de woningcorporatie die hun buurt wil gaan slopen. Of wanneer ze woedend zijn omdat er iemand is neergestoken in de buurt. Geef mensen in zulke gevallen de mogelijkheid om over hun ervaringen te praten. Mocht blijken dat dit heel veel tijd gaat kosten, dan kunt u bijvoorbeeld voorstellen om over de gebeurtenis een aparte bijeenkomst te plannen. Zo wordt uw programma niet al te zeer in de war gestuurd.
Een ‘veilige’ omgeving Om de motivatie van mensen vast te houden, moeten ze zich op hun gemak kunnen voelen en een gevoel van veiligheid hebben. Uiteraard verschilt dat per individu, de een voelt zich nou eenmaal snel op zijn gemak dan de ander die wat onzekerder is. • De locatie waar de activiteiten plaatsvinden moet prettig zijn, zoals besproken in hoofdstuk 2 over werven. Maar ook de inrichting en de opstelling in de zaal is belangrijk. Een opstelling in ringvorm bijvoorbeeld zorgt ervoor dat iedereen de anderen kan zien. Mensen kunnen zich dan weliswaar niet verstoppen, maar ze kunnen ook zien wat de anderen doen. (En dat die bijvoorbeeld niets achter hun rug om doen...) • Natuurlijk kunt u niet altijd de ideale situatie creëren. Maar u kunt ook op andere manieren rekening houden met het gevoel van veiligheid. Bijvoorbeeld door mensen te laten afspreken dat ze met een groepje verzamelen en dan gezamenlijk naar het sportveld lopen als dat voor ’s avonds nogal afgelegen ligt. Of door in het begin te proberen om mensen een beetje aan elkaar te koppelen, zodat ze met elkaar kunnen optrekken. • U kunt – zeker in de beginfase van het project – proberen om bij activiteiten steeds ten minste twee mensen per etnische groep te laten deelnemen. Mensen hebben zo onderlinge steun. Dit geldt overigens ook voor vrouwen in een mannenomgeving of jongeren in een omgeving vol volwassenen: ook zij kunnen steun hebben aan elkaar in de beginfase van het project.
19
• U kunt gedurende het project diverse mogelijkheden benutten om mensen te laten samenwerken. Bijvoorbeeld door veel met groepjes te werken en die ook eens zelf in te delen. Of door te kijken of mensen vanuit een gemeenschappelijke interesse samen aan een deel van de activiteit kunnen werken. • Een mogelijke valkuil is dat het idee ontstaat dat mensen direct en bijna verplicht contact moeten hebben met mensen van een andere cultuur. (Etnische) groepsvorming is echter niet per se slecht, het kan ook een veilig opstapje zijn voor contact met de ander. Het is irreëel om van mensen te verwachten dat ze vanaf de eerste bijeenkomst al standaard gemengd gaan zitten, gemengd kletsen en gemengd gaan samenwerken. Op een feestje vol onbekenden zoekt u zelf immers ook liever eerst iemand die u kent of iemand met wie u iets gemeen heeft. Gun mensen ook de tijd om aan elkaar te wennen en elkaar te leren vertrouwen. • Net als bij de werving dreigt ook gedurende het project weer het gevaar van een overmaat aan schriftelijke informatie. Lange notulen, brieven en andere geschreven informatie zijn voor veel mensen niet prettig en moeilijk te behappen. Als u te veel leunt op schriftelijke communicatie, kunnen mensen afhaken of moedeloos worden. Blijf dus denken over de manieren waarop u de informatie het beste kunt verspreiden. Is het nodig om schriftelijk te werken, gebruik dan korte zinnen en zorg voor veel witruimte. Gebruik zo mogelijk beeldmateriaal.
20
• Pas ook op met e-mail. Het is uiteraard een manier van communiceren die uw werk heel makkelijk maakt. Maar zeer waarschijnlijk heeft niet iedereen e-mail of de mogelijkheid om de mail dagelijks te bekijken. U loopt dus het risico dat u een deel van de mensen niet goed bereikt. Het ogenschijnlijke gemak van e-mail wordt dan juist een struikelblok in uw project. Veiligheid in dit verband betekent overigens niet dat alles heel saai en voorspelbaar moet zijn! • Mensen moeten worden uitgedaagd of de kans krijgen om iets voor de eerste keer te doen, ook al vinden ze dat eng. Spanning en uitdaging horen immers ook bij het emancipatieproces. Mensen kunnen worden uitgedaagd als ze vertrouwen hebben in uw goede bedoelingen. Er moet een goede balans zijn tussen veiligheid en uitdagingen, en die vindt u vooral als u ook weet of aanvoelt waar de gevoelige punten liggen. • Spanning en uitdaging kunnen ook liggen in ‘conflicten’. Conflicten lonen de moeite – als ze binnen de perken blijven uiteraard. Door kleine tegenstellingen of conflicten juist te benadrukken in plaats van ze steeds maar weg te moffelen, worden mensen uitgedaagd om elkaar te bevragen en om voor zichzelf ook standpunten in te nemen. Dat levert uiteindelijk meer op dan steeds maar beleefd langs elkaar heen te draaien. • Zeker in de afgelopen jaren is gebleken dat ook bij gebeurtenissen op afstand spanning kan ontstaan of de behoefte om te praten, met name in interculturele projecten. Denk aan de spanningen die ontstonden na de moorden op Fortuyn en Van Gogh en spanningen als gevolg van terroristische aanslagen. Ook in deze gevallen is het belangrijk dat er ruimte is om emoties te uiten. • Aan de andere kant is het bij dit soort discussies ook van belang dat u aangeeft dat de reden dat mensen gezamenlijk in het project zitten nou juist is dat ze een beter contact met elkaar krijgen. Dat contact wordt waarschijnlijk niet beter door discussies over bijvoorbeeld terrorisme, maar juist wel door gesprekken te voeren over elkaars persoonlijke achtergronden.
21
Spelregels en werkvormen Ook in de manier waarop de activiteiten worden georganiseerd moeten mensen zich veilig en prettig voelen. Ze moeten het gevoel hebben dat ze er mogen zijn, dat hun mening ertoe doet. Dat ze niet worden uitgelachen omdat ze de taal niet goed spreken. Dat ze anders mogen zijn. Dit vergt duidelijke spelregels en vernieuwende werkvormen. • Maak duidelijk dat er bepaalde regels zijn om met elkaar om te gaan, en maak die ook expliciet. “Het is de bedoeling dat we elkaar laten uitpraten.” “Iedereen doet oprecht zijn best om de ander te begrijpen.” “We hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar we blijven elkaar wel met respect behandelen.” • Dergelijke omgangsvormen moet u zelf in het project ook uitdragen. Let er bijvoorbeeld op dat u zelf ook niet alleen altijd met de grootste lolbroek staat te praten, maar ook nadrukkelijk contact zoekt met de rustiger of verlegen mensen. En dat u de persoon die altijd het hoogste woord voert in toom houdt om ook de mensen aan bod te laten komen die niet meteen hun mond opendoen. • Zoek naar andere manieren dan u gewend bent om uw activiteiten in te richten en uit te voeren. Maak gebruik van spelvormen en verhalen, gebruik beeldmateriaal. Deel de groep op in kleinere groepjes om mensen meer kans te geven een bijdrage te leveren.
22
• Sommige mensen hebben moeite om hun mening in overlegsituaties duidelijk naar voren te brengen. Hiervoor moeten ze immers zelf het woord nemen of vragen. U kunt de betrokkenheid van mensen vergroten door vaker een ‘rondvraag’ te houden. Vraag mensen meerdere keren per bijeenkomst persoonlijk naar hun mening of reactie. In het begin vinden mensen dat misschien wel eng of spannend, geef ze dus ook de kans om te zeggen dat ze het niet weten. Maar als u een gewoonte maakt van dergelijke rondjes om de meningen te peilen, zullen mensen zich steeds meer op hun gemak voelen en hun mening ook duidelijk willen inbrengen. • Blijf tijd investeren in het contact met de deelnemers. U kunt er niet van uitgaan dat mensen automatisch naar u toe komen als ze met een klacht of probleem zitten. Neem de tijd om bij iemand langs te gaan als die ineens niet meer komt. Of vraag wat er aan de hand is als iemand ineens minder gemotiveerd lijkt. Zorg dus vooral dat degenen die bij de uitvoering van het project betrokken zijn ook voldoende tijd hebben om die persoonlijke contacten op peil te houden. • Aandacht voor de mening van de deelnemers vergt ook dat u uw best doet om erachter te komen wat de capaciteiten zijn van de verschillende mensen, en probeert die zo goed mogelijk in te zetten.
23
4. Verankeren U wilt natuurlijk graag dat de contacten die met uw project worden opgebouwd blijven bestaan als het project is afgelopen. Dat gaat echter niet vanzelf. Neem bij de start van uw project al maatregelen om te zorgen voor duurzaamheid. U moet vanaf het begin al strategisch nadenken over ten minste drie onderwerpen: a. het inbedden van de resultaten in de werkwijze van uw eigen organisatie; b. het vergroten van de mogelijkheden van de deelnemers (sociaal leren); c. het benaderen van mogelijke financiers en partners voor een vervolg. Hoe zorgt u er bijvoorbeeld voor dat de nieuwe werkwijze die u in uw project gaat hanteren ook gebruikt gaat worden door uw hele organisatie? Hoe zorgt u dat de leden van uw vereniging ook leren van uw project? Hoe zorgt u ervoor dat de gemeente na afloop van uw project meer aandacht besteedt aan de inrichting van de openbare ruimte met inbreng van de buurtbewoners?
24
Werkwijze van uw eigen organisatie en partners • U kunt de inbedding van de resultaten in uw organisatie helpen bereiken door tijdens het project ook regelmatig de tijd te nemen om uw eigen organisatie en eventuele partners te informeren over het project. Dat kan op een bijeenkomst of via een (interne) nieuwsbrief. Het project krijgt zo meer bekendheid binnen de organisatie en u kunt informatie overdragen. • Let erop dat ook hier alleen een nieuwsbrief of presentatie niet voldoende is. Persoonlijk contact is belangrijk. U zult gericht informatie moeten geven aan medewerkers die na afloop van het project bijvoorbeeld nieuwe taken krijgen of dingen moeten overnemen. • Naast het informeren over het project is het ook van belang om tijdens het project al na te denken over succesvolle werkwijzen die zonder al te veel moeite al kunnen worden overgenomen in het dagelijks werk. Er kan dan ook worden nagedacht over mogelijkheden om andere succesvolle aanpakken toch te kunnen blijven voortzetten. Bijvoorbeeld door samen te werken met anderen of door te schrappen in andere activiteiten van de organisatie. • Wees vooral ook kritisch ten opzichte van de competenties van mensen binnen uw organisatie. Heeft iedereen wel voldoende in huis om ervoor te zorgen dat de resultaten van uw project door kunnen gaan? Denk daarbij aan verschillende typen deskundigen of specialisten die voor diverse activiteiten nodig zijn. Bijvoorbeeld de groepsleider, inhoudsdeskundigen, verslagleggers, contactpersonen voor de individuele deelnemers. In hoeverre zijn deze competenties aanwezig in uw organisatie? Is het nodig en mogelijk om een keer extra te investeren op dit punt?
Mogelijkheden van de deelnemers • Gedurende het project moeten de deelnemers de kans krijgen om te ‘leren’. Ze moeten – op speelse wijze – meer kennis krijgen over het thema en worden uitgedaagd om samen te werken en nieuwe dingen te doen. Wanneer ze hiermee positieve ervaringen hebben opgedaan, is het makkelijker voor ze om contacten ook na afloop van het project in stand te houden. ‘Leren’ zal dus een belangrijk onderdeel moeten zijn van uw project.
25
• Daarnaast is het van belang dat u blijvend aandacht besteedt aan het persoonlijke contact, aan het benaderen en activeren van mensen. Hiervoor heeft u eigenlijk professionals nodig. Mensen die de tijd hebben om voortdurend mensen te benaderen, te prikkelen en initiatieven te nemen. Wanneer u in een vrijwilligersorganisatie werkt, kunt u van deze rol ook een ‘vrijwilligerstaak’ maken. Zorg dat in uw bestuur en bij uw vrijwilligers ook mensen zitten die deze taak hebben.
Andere organisaties erbij betrekken • U kunt gedurende het project al informatie delen en contact zoeken met organisaties die niet direct bij uw project betrokken zijn. Bijvoorbeeld de gemeente of het welzijnswerk. Als deze organisaties bekend zijn met uw project of activiteiten, kunnen ze wellicht ook middelen vrijmaken om vervolgactiviteiten te organiseren. Bovendien kunnen ze mensen ook doorverwijzen of kunnen ze u op de hoogte stellen als er iets interessants gebeurt. Persoonlijk contact heeft ook hier weer een meerwaarde ten opzichte van nieuwsbrieven.
26
5. Tot slot Voor de Nederlandse samenleving is het van groot belang dat allochtonen en autochtonen op een duurzame manier met elkaar in contact komen. Dit geeft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) aan in haar advies ‘Niet langer met de ruggen naar elkaar.’ Goede en duurzame relaties tussen (groepen) burgers zijn belangrijk voor de stabiliteit en de vooruitgang van dit land. Het organiseren van projecten en activiteiten om interetnische contacten te stimuleren is een uitdaging. Veel mensen, zowel van autochtone als van allochtone herkomst, hebben hier weinig ervaring mee. Ze zien er daarom soms tegenop, of weten niet goed hoe ze het beste in kunnen spelen op bepaalde situaties. In deze handreiking heeft u informatie en tips gekregen over het opzetten van een succesvol project. Dat begint al bij de voorbereidingen voor het project, waarbij het belangrijk is om de situatie te begrijpen en de juiste partners te vinden. Vervolgens heeft u meer kunnen lezen over het werven van deelnemers, waarbij persoonlijk contact en sleutelfiguren een grote rol spelen. Ook voor het werk zelf – het uitvoeren van uw project – hebben we tips gegeven, zoals over het gemotiveerd houden van mensen en het zorgen voor een ‘veilige’ omgeving. Tot slot hebben we kort aandacht besteed aan het verankeren van de resultaten van uw project en van de contacten die u in de loop van het project opbouwt. Met deze handreiking heeft u hopelijk genoeg informatie in handen om een succesvol project te organiseren. Wij wensen u veel succes en plezier!
27
Bijlage 1. Achtergrondinformatie Interessante websites: www.ruimtevoorcontact.nl De subsidieregeling Ruimte voor Contact is bedoeld om op lokaal projecten te ondersteunen die ontmoetingen tussen allochtonen en autochtonen tot stand willen brengen. Op de website vindt u beschrijvingen van interessante voorbeeldprojecten, die u wellicht op nieuwe ideeën brengen. Vier organisaties vormen in opdracht van de Minister het ‘Landelijk Loket’ van Ruimte voor Contact: • MOVISIE, Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling, www.movisie.nl • FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, www.forum.nl • Sardes, onderwijs en educatie, jeugd, welzijn en gezondheidszorg, www.sardes.nl • Oberon, onderzoek en advies op het gebied van onderwijs en welzijn, www.oberon.eu www.kleurrijkwelzijn.nl Wat is precies een welzijnswerker? Wat voor soort werk doet zo iemand in deze etnisch diverse en kleurrijke samenleving? Hoe werk je aan sociale samenhang? Op deze website wordt door middel van foto’s en interviews een beeld gegeven van een 16-tal welzijnswerkers die allemaal werken in een multiculturele context: oude rotten in het vak én vertegenwoordigers van de nieuwe generatie professionals. www.woonateliers.nl In een woonatelier inventariseren bewoners in tien bijeenkomsten gezamenlijk de problemen in hun woon- en leefomgeving en bedenken daarvoor structurele oplossingen en maatregelen. Ze worden daarin bijgestaan door een professionele architect en een ervaren trainer. Aan de hand van foto-opdrachten, wijkscans, schetsen en tekeningen werken bewoners samen hun inzichten uit tot bruikbare voorstellen voor gemeenten, corporaties en projectontwikkelaars.
28
www.publiek-politiek.nl Het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) is een landelijke, niet-partijgebonden organisatie die zich ten doel stelt politieke en maatschappelijke participatie te bevorderen. Informatie over veelkleurige bewonersparticipatie vindt u onder andere in de IPP-publicaties: ‘Opvallend Aanwezig’ en ‘Vraag ’t ze persoonlijk’. www.vrijwilligerswerk.nl In het thema ‘werken met vrijwilligers’ vindt u informatie rond werving en behoud van vrijwilligers. Ook is er aandacht voor groepen als jongeren, senioren en allochtonen. www.communityplanning.nl Op deze Engelstalige website vindt u een interessante verzameling werkvormen. Deze zijn bijna allemaal gericht zijn op inbreng van bewoners bij fysieke maatregelen, zoals sloopplannen en inrichtingsvoorstellen. Ze geven een duidelijk en inspirerend beeld van de verschillende manieren waarop u mensen bij uw project kunt betrekken en motiveren. www.adviesorgaan-rmo.nl De regeling Ruimte voor Contact is ontwikkeld naar aanleiding van het advies ‘Niet langer met de ruggen naar elkaar’ van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Dit is de adviesraad van het kabinet en de Staten-Generaal voor de sociale verhoudingen in Nederland. In bijlage 3 van het advies wordt de bindingsladder van Boonstra en Snel beschreven en uitgelegd. Deze bindingsladder telt vier sporten. Op iedere sport neemt de intensiteit en duurzaamheid van het nagestreefde interetnische contact toe. U kunt het advies downloaden.
29
Bijlage 2. Het vinden van de juiste sollicitant Wellicht wordt ook voor uw project een extra medewerker aangenomen, waarvoor een sollicitatieprocedure wordt gestart. Aangezien uw project zich richt op contacten tussen allochtonen en autochtonen is het van belang hiermee ook in uw sollicitatieprocedure rekening te houden. Met name wanneer u specifiek wilt zoeken naar een kandidaat van allochtone afkomst, zult u met een aantal dingen rekening moeten houden. Wanneer u op ‘de gebruikelijke’ manier gaat zoeken naar een medewerker, is de kans vrij groot dat u niet met een allochtone kandidaat zult eindigen. Daarom geven we u in deze bijlage een aantal punten om rekening mee te houden in de sollicitatieprocedure.
Bekijk uw ‘gebruikelijke’ vacaturetekst • Vraagt u standaard vijf jaar ervaring? Dat kan een grote groep jonge, gemotiveerde mensen uitsluiten. Juist onder deze starters op de arbeidsmarkt bevinden zich steeds meer jonge, enthousiaste mensen met een niet-Nederlandse achtergrond. • Probeer zo objectief mogelijk te omschrijven wat iemand zou moeten kunnen voor de functie. Geef aan wat de verschillende taken zijn die voor het project moeten worden uitgevoerd, zodat het voor de sollicitant en uzelf duidelijk is waar de medewerker aan moet voldoen. Goed kunnen communiceren en de eigen ideeën onder woorden kunnen brengen is waarschijnlijk belangrijker dan een ‘uitstekende beheersing van het Nederlands in woord en geschrift’. ‘Flexibiliteit, enthousiasme en kunnen werken in teamverband’ verwachten we van alle werknemers en zeggen weinig. • Een tekstje waarin u aangeeft dat u bij gelijke geschiktheid de voorkeur geeft aan een vrouw of allochtoon komt over als een standaardzin die ‘er alleen in staat omdat het moet’. Geef uw bedoelingen duidelijker aan. Vermeld bijvoorbeeld dat u allochtone kandidaten nadrukkelijk uitnodigt om te solliciteren. Of maak expliciet duidelijk dat u zich in de sollicitatieprocedure niet laten leiden door zaken die er niet toe doen, zoals etnische achtergrond of sekse.
30
Werf ook eens op andere manieren • Plaats uw advertentie eens in lokale huis-aan-huisbladen of op diversiteit gerichte vacturewebsites. • Maak gebruik van ‘etnische’ media in de omgeving, zoals krantjes of radiozenders, om meer te vertellen over uw project en aan te geven dat u op zoek bent naar mensen. • Mail of stuur uw vacaturetekst naar mensen van wie u denkt of weet dat zij een netwerk hebben binnen bepaalde allochtone groepen. Vraag hun de vacature op hun beurt weer door te sturen aan mensen van wie zij denken dat ze interesse hebben. • Het is een goed idee om dan tegelijk aan te geven wat voor organisatie uw organisatie eigenlijk is. Lang niet alle mensen zijn goed op de hoogte van de veelheid aan organisaties in Nederland. Het is voor hen vaak moeilijk zich een beeld te vormen van wat er voor hen interessant zou kunnen zijn aan uw project en organisatie. • Vraag uw contacten ook persoonlijk of ze iemand weten die geschikt zou kunnen zijn. Vraag eventueel of zij die persoon willen vragen om u telefonisch te benaderen nadat ze de vacature hebben gelezen. U kunt dan wederzijds alvast informatie uitwisselen en u krijgt dan wellicht al een beter beeld van een geïnteresseerde kandidaat.
Heb aandacht voor verschillen bij de selectie • Probeer in uw sollicitatiegesprekken rekening te houden met het feit dat u wellicht niet objectief bent. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen onbewust vaak iemand zoeken die net zo is als zijzelf. Dit speelt onbedoeld een rol bij uw beoordeling van een kandidaat. • Iedereen heeft vooroordelen, en die zorgen ervoor dat het gedrag van de ander op een bepaalde manier wordt geïnterpreteerd. Zorg voor een duidelijke structuur in uw gesprekken die bij elke kandidaat hetzelfde is. Als u dat niet doet, laat u (onbewust) kenmerken als sekse, leeftijd en etnische achtergrond een rol spelen, terwijl mensen daar niets aan kunnen veranderen.
31
• Denk ook aan de inmiddels meer bekende zaken als oogcontact: als iemand u niet direct aankijkt, hoeft dat niet te betekenen dat hij of zij ongeïnteresseerd is. Het kan ook een teken van respect zijn, of van zenuwen. De kandidaat weet waarschijnlijk wel dat hij of zij u zou moeten aankijken, maar het blijft lastig als dit in tegenspraak is met wat iemand van jongs af aan heeft geleerd.
Kijk naar uw eigen organisatie • Is uw organisatie aantrekkelijk voor sollicitanten met een andere etnische achtergrond? Denk aan de samenstelling van uw personeels- of vrijwilligersbestand, de houding van de medewerkers in uw organisatie ten opzichte van de Nederlandse samenleving of mensen met een niet-Nederlandse achtergrond. Kijk ook naar de activiteiten die uw organisatie uitvoert. Dit zijn zaken die niet in korte tijd te veranderen zijn, maar ze zijn wel van invloed op de werving van medewerkers. Bovendien zijn ze sterk van invloed op de motivatie van degene die u aan heeft genomen. • Vergeet vooral ook niet om naar uzelf te kijken, of naar andere collega’s die zich bezig gaan houden met het project. Zijn er ook nog dingen die u of uw collega’s zelf zouden moeten leren om het doel te halen? Natuurlijk komt u een eind met goede wil en een open houding. Maar het kan ook nuttig zijn om uw kennis en ervaringen op bepaalde punten wat bij te schaven. Bijvoorbeeld door u te verdiepen in interculturele communicatie, zodat u beter kunt inspelen op mogelijke communicatieproblemen.
Verschillende organisaties houden zich bezig met multicultureel personeelsbeleid, en er is ook veel materiaal over beschikbaar. Een goed startpunt om te zoeken naar meer informatie is de website www.div-management.nl
32
33
Colofon tekst
Karen Bebelaar
eindredactie
Joke van der Kamp
cartoons *
Beeldleveranciers, © 2006 & 2007
ontwerp omslag
Piotr Smiles
opmaak en productie
Denkkracht.nl
drukwerk
Velpprint
* De cartoons in deze uitgave zijn gemaakt tijdens diverse door FORUM georganiseerde bijeenkomsten met bewoners en professionals.
© 2007 FORUM Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling
34
Postbus 201 3500 AE UTRECHT 030 – 2974321
www.forum.nl
© 2007 FORUM