Handleiding voor het handmatig grootbrengen van jonge stinkdieren © 2011 Stichting Het Stinkdier
1
Inhoudsopgave Inleiding
3
Wanneer moet men gaan flessen?
4
Leeftijdsbepaling
5
Huisvesting en warmte
7
Hygiëne
8
Wegen
8
Voeding
8
Voedingsschema
10
Hanteren en inbrengen van de speen
11
Problemen
12
2
Inleiding In europa en Noord Amerika worden met regelmaat stinkdieren gehouden als huisdier. Stinkdieren zogen hun jongen tot ze 8 weken oud zijn. Veel stinkdieren worden echter vaak te jong bij de moeder vandaan gehaald om te worden verkocht, vaak zelfs op een leeftijd van net 4 weken. Soms overlijdt de moeder terwijl ze jongen heeft. De jongen hebben eigenlijk nog moedermelk nodig en men besluit ze bij te voeden. Deze hele jonge stinkdieren worden vaak geflest met koffiemelk, slagroom, kittenmelk en zelfs hele ingewikkelde formules met ei, olie, pap etc. Iedereen doet het anders en de resultaten zijn erg mager te noemen. Veel van deze stinkdiertjes krijgen toevallen en/of sterven vroegtijdig. Er blijkt dus vraag naar een goed werkende voeding met bijpassend voedingsschema. Na vele jaren ervaring met goede resultaten uit Amerika is deze handleiding ontstaan. Hierdoor hoeft niet iedereen het wiel opnieuw uit te vinden. Hopelijk hebben veel stinkdiertjes baat bij deze bevindingen. Stichting Het Stinkdier
Bronnen, foto’s en afbeeldingen: Stinky Business, how to rehabilitate skunks Care of Orphaned Skunks, part 1 Hennie Kim Petra Purdey Copyright: Stichting Het Stinkdier. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Het Stinkdier.
3
Wanneer moet men gaan flessen? Flessen is een tijdrovend karwei. Je hele dagindeling zal er door bepaald worden. Je bent er soms minimaal 10 uur per dag mee zoet, afhankelijk van de leeftijd van de te flessen stinkdiertjes. Is dat niet mogelijk, dan is het diervriendelijker om de jongen door een ander te laten flessen of in het uiterste te euthanaseren. Het “beste ervan maken” is niet goed genoeg. Uitdrogen en verhongeren is erg pijnlijk. Flessen is een laatste optie, eerst dient er gezocht te worden naar een zogende stinkdiermoeder die rond dezelfde periode jongen heeft gehad. Immers echte moedermelk is beter dan kunstmelk. Stinkdieren accepteren vreemde jongen meestal erg goed mits dit goed begeleid wordt. Dus als er een surrogaatmoeder te vinden is verdiend dat de aanbeveling. Houdt er wel rekening mee dat een stinkdier maximaal 8 jongen zonder hulp van mensen onder ideale omstandigheden met succes kan grootbrengen, ondank dat ze 14 tepels heeft. Helaas lukt het maar zelden om een zogende moeder te vinden. Wanneer dan wel? Als het jongen betreft zonder moeder die jonger zijn dan 40 dagen. Als de moeder overlijdt en er geen andere moeder met een nest van dezelfde leeftijd beschikbaar is. Als de moeder geen of niet voldoende melk geeft. Hoe herken je dat er ingegrepen moet worden als er wel een moeder is? Als de jongen rimpelig worden, dan zijn de jongen aan het uitdrogen. Als de moeder geen rust heeft en de jongen keer op keer aan het verslepen is. Als de jongen (jonger dan 4 weken) heel erg onrustig zijn en vaak buiten het nest kruipen.
4
Leeftijdsbepaling Met behulp van de foto’s en schema in dit document is te bepalen hoe oud een stinkdier is. Een nauwkeurige digitale keukenweegschaal is hierbij onmisbaar. leeftijd
lengte
gewicht
uiterlijk en gedrag
60 – 70 gr
Donshaar, witte gedeeltes roze,
(zonder staart) Tot 1
7 – 8 cm
week
oogjes dicht en oortjes nauwelijks ontwikkeld.
2e week
10 – 11 cm 90 –160 gr
Donshaar, de huid krijgt een andere kleur, de eerste snorhaartjes komen door. De stinkklieren gaan werken.
3e week
13 – 15 cm 170 – 205 gr
De haren zijn redelijk ontwikkeld, de oortjes komen los van het kopje. De oogjes gaan kieren. NIET ZELF OPEN TREKKEN!
4e en 5e
18 – 20 cm 280 – 330 gr
week
De jongen zijn nog niet heel erg handig. Hun nest wordt onderzocht. De oortjes en oogjes zijn open. Ze kunnen nu zelf poepen en plassen. Ze eten voor het eerst kleine beetjes vast voedsel.
6e en 7e
22 – 24 cm 400 – 480 gr
week 8e week
De jongen eten ook vast voedsel maar drinken nog volop.
24 – 27 cm 550 – 600 gr
De jongen drinken steeds minder vaak. Ze spelen veel. De pluimstaart begint zich te ontwikkelen.
Vanaf 8 weken
30 – 32 cm 600 gr +
De jongen gaan volledig over op vast voedsel. Er wordt druk met elkaar gestoeid.
5
1 dag oud
7 dagen oud
14 dagen oud
21 dagen oud
30 dagen oud
50 dagen oud
6
Huisvesting en warmte Jonge stinkdieren met nog dichte oogjes kunnen het beste worden gehuisvest in een doorzichtig transportbakje op een paar lagen keukenpapier of lappen fleece. De bak wordt in het donker gezet op een regelbare warmtemat, de temperatuur moet tussen 24 en 30 graden blijven. Jonge stinkdieren vanaf 22 dagen oud kunnen het beste worden gehuisvest in een kleine kapkooi of Duna (40 x 70 cm) met een laag kranten. De bak wordt voor de helft geplaatst op een regelbare warmtemat, de temperatuur mag nu rond de 17 tot 20 graden zijn. Lapjes fleece op de warme kant vormen een lekker nest. Jonge stinkdieren vanaf 35 dagen kunnen in traliekooien (minimaal 100 x 50 cm) met fijne tralies zonder warmtemat. Als bodembedekking kunnen kranten worden gebruikt. Als nestmateriaal zijn fleece dekentjes erg geschikt, badstof gaat lussen en de stinkdiertjes kunnen daarin verstrikt raken. Verstrek in de hoek waar ze hun ontlasting doen een frettentoiletje met een beetje krantenpapier. Plaats kooien nooit op de tocht of in de zon!
Transportbakjes
Warmtematje met standen
Kapkooi of Duna
Traliekooi
7
Hygiëne Ga hygiënisch te werk, jonge stinkdiertjes hebben een nog niet volledig ontwikkelde afweer en zijn daardoor gevoeliger voor allerlei infecties. Was voor en na het flessen goed de handen. Zoen en knuffel niet te veel met hele jonge stinkdieren, ook via ons kunnen ze besmet worden met een bacterie maar andersom ook.. Verschoon elke dag het nestmateriaal zolang de stinkdiertjes nog niet zindelijk zijn. Was de dekentjes en lappen op hoge temperatuur. Gebruik altijd schoon flesgerei en bewaar melk en electrolyten gekoeld, ook tussen de flesbeurten door. Maak de kooien twee keer per week grondig schoon. En in geval van een wormbesmetting zullen de kooien ook gestoomd moeten worden. Wormeneitjes kunnen niet worden gedood door chemicaliën maar wel door temperaturen hoger dan 70 ºC.
Wegen Meten is weten. Allereerst is het gewicht een belangrijk ijkpunt bij het bepalen van de leeftijd en daarnaast om te zien of ze goed blijven groeien. Weeg de jonge stinkdiertjes eenmaal per dag voor het geven van een voeding op een vast tijdstip. Gebruik hiervoor een op de gram nauwkeurige digitale keukenweegschaal. De eerste paar dagen zal een stinkdier niet aankomen of soms zelfs afvallen. Daarna wordt het gewicht stabiel en zal het spoedig toenemen.
Voeding De samenstelling van de natuurlijke moedermelk moet zo nauwkeurig mogelijk worden nagebootst en ook het aantal voedingen om een voorspoedige groei te bewerkstelligen. Esbilac, verkrijgbaar bij de dierenarts, lijkt het meest op de natuurlijke moedermelk. In het volgende schema is de vergelijking gemaakt van de globale samenstelling van stinkdiermelk en Esbilac.
8
Overzicht analyse van moedermelk en melkpoeder bij tamme stinkdieren (Mephitis mephitis) Eiwit
Vet
Lactose
Stinkdiermelk
32%
45%
10%
Esbilac
33%
40%
15%
Gebruik voor het flessen van stinkdieren tot 3 weken oud liever een 2 ½ ml spuitje met een speentje. Grotere spuitjes en flesjes zijn minder geschikt, ze lopen te snel door. Hierdoor is de kans groot dat het stinkdierje zich verslikt en er melk in de longetjes komt. Dit kan leiden tot longontsteking. Als dit gebeurt gaat het stinkdiertje zeer snel rochelen, onderneem dan direct actie en ga naar een dierenarts. Gebruik voor stinkdieren ouder dan 3 weken een 5 ml spuitje met speentje of een flesje voor kittens. Was voor en na het flessen de handen. Reinig na elke voedingsbeurt de spuit en speen goed met heet water en kook de spuitjes, flesjes en spenen 2 x per week uit. Geef de eerste 24 uur géén melkvoeding maar geef elke 2 uur 1 ml tot 2 ml electrolytenoplossing. Electrolyten zijn als poeder onder verschillende merken verkrijgbaar bij dierenarts en apotheek. Volg de instructies op de verpakking. De oplossing moet bewaard worden in de koelkast, ook tussen de voedingen door, en is dan 24 uur houdbaar. Voor het geven van de electrolyten moet de benodigde hoeveelheid eerst op kamertemperatuur gebracht worden. Meestal willen de jonge dieren eerst niets drinken en is het moeilijk om het speentje in de bek te krijgen. Probeer voorzichtig vanaf de zijkant het speentje/spuitje naar binnen te brengen, dit gaat het makkelijkst als het puntje een beetje vochtig is. Ga wel voorzichtig te werk want het bekje is zeer kwetsbaar en kan makkelijk beschadigen. Begin na 24 uur uur langzaam de melkvoeding op te bouwen, afhankelijk van de leeftijd. Kant en klare Esbilac hoeft niet meer te worden verdund. Meng de Esbilac poeder in de verhouding 1 maat poeder en 1 ½ maat afgekoeld, gekookt water. Zorg dat het poeder volledig is opgelost en niet schuimig is.
9
Na afkoelen is de melkvoeding maximaal 24 uur houdbaar in de koelkast. Eventueel kan het restant worden ingevroren in ijsblokzakjes (niet in ijsblokbakjes!) en zijn dan nog 6 maanden houdbaar. De te geven hoeveelheid voeding moet au-bain-marie tot lichaamstemperatuur verwarmd worden, bijvoorbeeld in een flessenwarmer. In de magnetron lukt het niet zulke kleine hoeveelheden te verwarmen en zullen verkoken. Hierdoor verliest de melkvoeding waardevolle voedingsstoffen. Let op! Dit voedingsschema is alleen van toepassing op Esbilac. Dag 1: 6 – 8x electrolytenoplossing 1 tot 2 ml per keer Vanaf dag 2: melkvoeding Leeftijd/gewicht
Hoeveelheid
Aantal voedingen
Frequentie
0 – 2 wk
3 – 8 ml
8 + 1 nacht
2 – 2 ½ uur
8,5 – 14 ml
6 + 1 nacht
3 – 4 uur
14 – 20 ml
5 + 5 vast voer
4 - 5 uur
20 – 24 ml
4 + 5 vast voer
4 - 5 uur
24 – 30 ml
2 + 4 vast voer
4 uur
60 – 160 gr 3 – 4 wk 170 – 280 gr 4 – 6 wk 280 – 400 gr 6 – 7 wk 400 – 480 gr 7 – 8 wk 480 – 600 gr 8+ wk
geen melkvoeding 4 vast voer
600 gr +
meer noodzakelijk
4 uur
De eerste paar dagen zal het stinkdiertje nog erg moeten wennen aan het flessen en kan daardoor nog niet altijd de aangegeven hoeveelheid melk willen drinken. Probeer wel, zodra het stinkdiertje goed drinkt de aangegeven hoeveelheid te bereiken. Verhoog het slechts per voeding per dag met 1 á 2 ml. Vanaf de leeftijd van 4 weken moet vast voedsel worden aangeboden. Hetzelfde als volwassen stinkdieren eten. De eerste paar weken kan dit vaste voer het beste worden fijn gehakt en langzaam aan steeds grover gehakt vast voer verstrekken. Dit kan afgewisseld worden met de flesbeurten. Op de leeftijd van 8 weken moeten stinkdieren het voedsel zelf fijn kunnen kauwen. 10
Maak na het voeden het bekje goed schoon met een vochtige tissue. Als er restanten melk aan de vacht blijven zitten vormt dit korsten en veroorzaakt irritatie en soms tijdelijke kaalheid. Jonge stinkdieren tot 4 weken oud moeten nog geholpen worden met plassen voor en na elke voeding omdat normaal gesproken de moeder dat doet. Het makkelijkste gaat dat met een zachte licht vochtige tissue door met snelle bewegingen daarmee langs de geslachtsdelen te wrijven. Wrijf niet te hard want dan is de kans op schraalheid erg groot. Let er wel op dat de ontlasting stevig is en er geen diarree ontstaat en houdt de anaalstreek goed schoon.
Hanteren en inbrengen van de speen Bij het hanteren is het belangrijk dat de stinkdieren niet op de tocht komen en dat de handen warm zijn. Neem jonge dieren met de duim en wijsvinger vast bij de nek. De middelvinger, ringvinger en pink ondersteunen het onderlichaam. Let op dat het achterlijfje er niet bij bungelt, of laat ze op hun buik liggen tijdens het flessen en hou het kopje in bedwang. Laat stinkdieren nooit plat op hun rug liggen tijdens het flessen, de kans op verslikkingen is dan heel erg groot. Breng voorzichtig vanaf de zijkant het speentje het bekje binnen.
11
Problemen Obstipatie; de overgang naar kunstmelk is te snel verlopen of de melk is niet goed aangemaakt, meestal te weinig water of klontjes in de melk. Soms is er obstructie in de darm waardoor de ontlasting niet weg kan. Een mild laxeermiddel via de dierenarts helpt dan vrij snel. Controleer de ontlasting goed en let of de aanwezigheid van bloed. Bloederige ontlasting; dit kan worden veroorzaakt door een darmontsteking, darmparasieten of langdurige obstipatie. Ga zo snel mogelijk naar een dierenarts voor een diagnose. Diarree; de overgang naar kunstmelk is te snel verlopen of de melk is verzuurd. Soms is er sprake van een bacteriële infectie. Begin weer met electrolyten en als de diarree na een dag nog speelt ga naar de dierenarts voor een antibioticum kuur. Gasbuik; de buik zwelt helemaal op. Er zit te veel ontlasting in de darmen waardoor deze gaan gisten en gas veroorzaken. Zorg dat het stinkdiertje wordt behandeld met pijnstiller en een laxeermiddel en stimuleer langer om alle ontlasting en gassen kwijt te raken. Als dit niet met een paar dagen beter wordt dan zijn de darmen verdraait, dit is helaas fataal. Longontsteking; als een stinkdiertje zich verslikt en de melk komt door het neusje naar buiten dan zit er melk in de longen. Meestal ontstaat er een longontsteking, dit is te herkennen aan het klikkende geluid dat het stinkdiertje maakt tijdens het ademen. Raadpleeg direct een dierenarts zonder behandeling is dit pijnlijk en vrijwel altijd dodelijk. Wormen; stinkdieren kunnen al voor ze geboren worden besmet met wormen door de moeder via de placenta. Vanaf een leeftijd van 4 weken kunnen stinkdieren worden ontwormd. Wormenmiddelen en chemicaliën doden de eitjes niet waardoor kans op herbesmetting en besmetting van de mens bestaat. Stomen is de beste methode om een kooi te reinigen. Sommige wormensoorten zijn te klein om met het blote oog te zien maar kunnen wel klachten geven. Tocht; zorg dat de stinkdieren niet op de tocht staan, ook niet tijdens het flessen. Ze zijn erg bevattelijk als ze nog zo klein zijn. Een verkoudheid is snel opgelopen.
12