Handleiding voor draadloze instellingen
[camera ÍÎ computer]
(voor gebruikers van Mac OS X v10.4) BELANGRIJK U moet de software installeren voordat u de camera aansluit op de computer.
Installeer eerst de software. Software die bij de camera wordt geleverd
ImageBrowser Wireless Updater Downloaden
Camerafirmware Downloaden
Registreer het doelapparaat op de camera.
CDP-H013-010
Maak draadloos verbinding.
© 2006 CANON INC.
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
3
Procedures .......................................................................................... 3 Voorbereiding, voordat u de draadloze verbinding gebruikt ........ 4 Het doelapparaat registreren op de camera ................................... 9 Een verbinding maken .................................................................... 17 De verbinding verbreken ................................................................ 19 Een doelapparaat verwijderen ....................................................... 20
De draadloze netwerkvoorziening gebruiken
21
Mogelijke acties als de camera is verbonden met een computer ........................................................................... 21
Problemen oplossen voor draadloze verbinding
22
Voordat u contact met ons opneemt ............................................. 22 Firewalls ............................................................................................ 23
Aansprakelijkheidsbeperking • We hebben ernaar gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, maar aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijke fouten of weglatingen. Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • Niets uit deze handleiding mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden gereproduceerd, verzonden, overgezet, opgeslagen in een opzoeksysteem of in een andere taal worden vertaald zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon. • Canon biedt geen garantie voor schade als gevolg van beschadigde of verloren gegevens wegens verkeerd gebruik of functioneren van de camera, de software, de SDgeheugenkaarten (SD-kaarten), personal computers en randapparatuur of het gebruik van SD-kaarten anders dan die van Canon.
Informatie over handelsmerken • Macintosh en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. • Wi-Fi® is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance en Wi-Fi CERTIFIED™, WPA™ en het Wi-Fi CERTIFIED-logo zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Copyright © 2006 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
3
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera In dit hoofdstuk wordt de configuratie uitgelegd van de draadloze netwerkvoorziening voor het aansluiten van de camera op de computer via een draadloze verbinding.
Procedures Voer de onderstaande procedures uit voor het configureren van de draadloze netwerkinstellingen.
Voorbereiding De werkomgeving van de computer controleren Controleer of het besturingssysteem van uw computer Mac OS X v10.4 of hoger is. De configuratie voor de draadloze verbinding controleren Om ervoor te zorgen dat de registratieprocedures voor de verbinding probleemloos verlopen, moet u de netwerkconfiguratie van de computer controleren en indien nodig voorbereiden. Controleren of de vereiste software is geïnstalleerd Controleer of de vereiste software voor draadloze verbindingen is geïnstalleerd.
Software die bij de camera wordt geleverd
Gedownloade ImageBrowser Wireless Updater
Het doelapparaat registreren Het doelapparaat registreren op de camera Sluit de camera op de computer aan met de interfacekabel en registreer het doelapparaat (uw computer) op de camera.
Gedownloade camerafirmware
4
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
De draadloze netwerkvoorziening gebruiken De draadloze netwerkvoorziening gebruiken Sluit de camera op de computer aan via de draadloze verbinding en download camerabeelden naar de computer of druk deze af. Raadpleeg Mogelijke acties als de camera is verbonden met een computer (p. 21) voor meer informatie over de voorzieningen die via een draadloze verbinding kunnen worden gebruikt. De procedures in het gedeelte "Voorbereiding" en "Het doelapparaat registreren op de camera" worden de eerste keer dat u een draadloze verbinding maakt, uitgevoerd. Hierna zijn alleen de procedures in het gedeelte "De draadloze netwerkvoorziening gebruiken" vereist.
Voorbereiding, voordat u de draadloze verbinding gebruikt In dit gedeelte worden de voorbereidingen uitgelegd die u moet treffen voordat u de draadloze verbinding kunt gebruiken. Controleer eerst de werkomgeving van de computer.
De werkomgeving van de computer controleren Besturingssysteem De draadloze voorziening kan alleen worden gebruikt in combinatie met Macintosh-computers waarop Mac OS X v10.4 of hoger al is geïnstalleerd. De voorziening kan niet worden gebruikt in combinatie met Macintosh-computers die zijn uitgerust met Intel-processors.
Omgeving die is vereist voor de draadloze netwerkvoorziening Eén van de volgende twee configuraties is vereist voor het gebruik van de draadloze netwerkvoorziening. • De computer heeft een ingebouwde draadloze netwerkvoorziening (bijvoorbeeld ingebouwde AirPort-netwerkvoorziening of ingebouwde draadloze LAN-kaart, zoals een AirPort-kaart). • Er is een draadloze LAN-router, zoals een AirPort Base Station, aangesloten op de computer. De firewallinstellingen in de beveiligingssoftware kunnen verhinderen dat er tussen de camera en de computer een verbinding kan worden gemaakt. Zie Firewalls (p. 23).
5
De configuratie voor de draadloze verbinding controleren De manier waarop de camera op de computer wordt aangesloten, varieert afhankelijk van de configuratie voor draadloze verbindingen van de computer. Raadpleeg het volgende diagram en controleer of uw computer gebruikmaakt van verbindingsmethode A of B .
A
Het draadloze netwerk is reeds in gebruik Voeg de camera toe aan het draadloze netwerk dat reeds in gebruik is.
B
Rechtstreekse 1:1verbinding tussen camera en computer Maak een nieuw netwerk voor de camera en de computer.
Bestaand netwerk
Draadloze LAN-router
Controleer de instellingen voor het draadloze netwerk en noteer deze in de controlelijst (p. 6). Als een camera en een computer via een toegangspunt worden verbonden, zoals een draadloze LAN-router, wordt dit een "infrastructuurverbinding" genoemd.
Het rechtstreeks aansluiten van een camera op een computer in een 1:1-verbinding wordt een "ad-hocverbinding" genoemd.
• Een router is een apparaat dat verschillende computers of andere apparaten in een netwerk (LAN) met elkaar verbindt. Een router met een ingebouwde draadloze netwerkvoorziening wordt een draadloze LAN-router genoemd. • Raadpleeg de gebruikershandleiding van de computer als u niet zeker weet welk besturingssysteem u gebruikt.
6
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
De draadloze netwerkconfiguratie controleren (alleen configuratie A ) Als u al over een draadloos netwerk beschikt, moet u de volgende instellingen controleren en noteren in de controlelijst. Als u een AirPort-netwerk gebruikt, kunt u elke instelling in de AirPort Admin Utility controleren. • Als u een netwerk configureert dat door een systeembeheerder wordt beheerd, moet u de netwerkbeheerder raadplegen over de netwerkinstellingen. • Een coderingssleutel is een belangrijk en waardevol onderdeel. Beheer het op een veilige manier, zodat niemand achter de inhoud kan komen. • Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de draadloze LAN-router voor gedetailleerde informatie over het controleren van de instellingen.
Controlelijst • Netwerknaam (SSID, ESSID)
Voer de naam in die is toegewezen aan het draadloze netwerk dat u gebruikt.
• Netwerkverificatie/gegevenscodering (coderingsmethode, coderingsmodus) Ongeldig WEP (Open) WEP (gedeelde sleutel) WPA-PSK-TKIP WPA-PSK-AES
"Netwerkverificatie/gegevenscodering" is de coderingsmethode voor gegevens tijdens het verzenden van gegevens via een draadloos netwerk. Plaats een vinkje naast de methode die door uw draadloze netwerk wordt gebruikt. Als u een AirPort-netwerk gebruikt, controleert u de instellingen van het hulpprogramma voor draadloze verbindingen en selecteert u het volgende. •[None/Geen] of [Do not use/Niet gebruiken] [Disabled/Uitgeschakeld] •[128 Bit WEP] [WEP (Open)] •[40 Bit WEP] [WEP (Open)] •[WPA Personal] [WPA-PSK-TKIP] Als een andere instelling dan de bovenstaande wordt geselecteerd, kan de camera geen verbinding maken met het draadloze netwerk. Stel een van de bovenstaande opties in.
• Coderingssleutel (netwerksleutel)
De coderingssleutel is de sleutel die wordt gebruikt voor het coderen van gegevens die via een draadloze verbinding worden verzonden. Bevestig de sleutel die in uw draadloze netwerk wordt gebruikt. (Ga uiterst voorzichtig met deze informatie om; deze is van essentieel belang.) Als u een AirPort-netwerk gebruikt, voert u het wachtwoord in dat u voor het netwerk als de coderingssleutel hebt ingesteld.
7 • Sleutelindex (verzendsleutel) 1 2 3 4
De sleutelindex is een sleutel die wordt ingesteld als de instelling voor de netwerkverificatie/gegevenscodering WEP is. Er kunnen maximaal vier sleutels ingesteld worden per toegangspunt. Plaats een vinkje naast de sleutelindex die wordt gebruikt door uw draadloze netwerk. Selecteer [1] als u een AirPort-netwerk gebruikt.
Als u een AirPort-netwerk gebruikt: U kunt het wachtwoord controleren door het basisstation te selecteren in de AirPort Admin Utility en op het [sleutel]-pictogram in het venster te klikken.
Controleren of de vereiste software is geïnstalleerd Voordat u de draadloze instellingen configureert, moet u controleren of de volgende software is geïnstalleerd.
Controleren of de software die bij de camera is geleverd, is geïnstalleerd Controleer of de software die bij de camera is geleverd, is geïnstalleerd. Als deze software niet is geïnstalleerd, gebruikt u de meegeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk en installeert u deze aan de hand van de procedures in De software gebruiken op het Macintoshplatform - voorbereidingen (p. 47) in de Handleiding voor software en draadloze verbinding.
De ImageBrowser Wireless Updater installeren Download de ImageBrowser Wireless Updater van dezelfde website als waarvan u deze handleiding hebt gedownload.
Downloaden
1
Controleer of ImageBrowser op de computer is geïnstalleerd. ImageBrowser is gewoonlijk geïnstalleerd als u de software hebt geïnstalleerd die bij de camera is geleverd. Als de software niet is geïnstalleerd, installeert u deze aan de hand van de procedures in De software gebruiken op het Macintosh-platform voorbereidingen (p. 47) in de Handleiding voor software en draadloze verbinding.
8
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
2 3 4
Dubbelklik op het gedownloade bestand. Het bestand wordt gedecomprimeerd en het pictogram ( Finder.
) [IB56wOSX] verschijnt in de
Dubbelklik op het pictogram [IB56wOSX], en vervolgens op het pictogram ( [Update Installer/Update-installatie].
)
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. ImageBrowser wordt bijgewerkt en er wordt software geïnstalleerd waarmee u verbindingen via draadloze netwerken kunt maken.
De camerafirmware bijwerken Werk de camerafirmware (software binnen de camera) bij om de draadloze netwerkvoorziening met Mac OS X v10.4 te ondersteunen. Download de firmware-upgrade van dezelfde website als waarvan u deze handleiding hebt gedownload. Raadpleeg de website ook voor instructies over het bijwerken van de camerafirmware. Downloaden
De software verwijderen
• Als u de software voor de draadloze netwerkvoorziening niet meer nodig hebt, kunt u deze verwijderen door de map [Applications/Programma's] te openen en vervolgens de map [Canon Utilities], de map [CameraWindow] en de map [Wireless/Draadloze verbinding] en ten slotte te dubbelklikken op de map [UnInstall/Verwijderen]. • Als u de software wilt verwijderen die bij de camera is geleverd, sleept u de map voor elk programma naar de prullenbak, zet u de map daar neer en maakt u de prullenbak leeg.
9
Het doelapparaat registreren op de camera Sluit de camera aan op de computer met behulp van de interfacekabel en registreer het doelapparaat (de computer die draadloos wordt verbonden) op de camera. Registreer het doelapparaat met behulp van het programma Camera Wireless Setup (een hulpprogramma voor draadloze configuraties). Deze stap is alleen vereist als u het doelapparaat voor de eerste keer registreert. Voordat u het doelapparaat registreert, werkt u de camerafirmware (software binnen de camera) bij met de nieuwste versie. Download de firmware-upgrade van dezelfde website als waarvan u deze handleiding hebt gedownload. Raadpleeg de website ook voor instructies over het bijwerken van de camerafirmware. • De camera kan geen draadloze verbinding maken met computers die niet zijn geregistreerd als doelapparaten. • Op de camera kunnen maximaal 7 apparaten worden geregistreerd.
A
Het draadloze netwerk is reeds in gebruik
B
Rechtstreekse 1:1-verbinding tussen camera en computer Ga voor stap 9 en verder naar A Het draadloze netwerk is reeds in gebruik (p. 12) of B Rechtstreekse 1:1-verbinding tussen camera en computer (p. 14).
1
2
3
A Als het draadloze netwerk reeds in gebruik is, moet u controleren of de computer en de router op correcte wijze zijn aangesloten en of de instellingen voor draadloze netwerken op de router op correcte wijze zijn geconfigureerd. B Als er een rechtstreekse 1:1-verbinding bestaat tussen de camera en de computer moet u controleren of de draadloze netwerkvoorziening van de computer goed werkt. Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort van de computer en de digitale uitgang van de camera.
Schakel de camera in en stel deze in op de weergavemodus. De knop (Afdrukken/Delen) van de camera licht blauw op. De knop licht niet op als de geheugenkaart in de camera geen afbeeldingen bevat.
AAN/UIT-knop
Weergavemodus
10
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
Het camerabeheervenster wordt weergegeven op het computerscherm. Laat dit venster geopend.
4
Druk op de knop MENU van de camera.
Knop MENU
5
6
Selecteer het menu [ (Draadloze verbinding)] in het LCD-scherm van de camera en kies [Reg. Doel Apparaat].
Druk op de knop FUNC./SET.
Knop FUNC./SET
"Invoer data op PC" wordt weergegeven op het LCD-scherm van de camera.
11 Het hulpprogramma Camera Wireless Setup, dat rechts wordt weergegeven, wordt gestart. Leg de draadloze instellingen vast in dit venster.
7 8
Klik op [Next/Volgende]. Selecteer [Simple Mode/Eenvoudige modus] en klik op [Next/Volgende]. Wij raden u aan om voor de meeste doeleinden de [Simple Mode/Eenvoudige modus] te gebruiken.
• Wij raden u aan om de [Advanced Mode/Geavanceerde modus] te gebruiken als de volgende voorwaarden van toepassing zijn op uw draadloze configuratie. • U configureert een ad-hocnetwerk. • U legt de instellingen vast in een netwerk met een systeembeheerder. • De computer en de draadloze LAN-router zijn via een kabel met elkaar verbonden. • Er wordt een vast IP-adres toegewezen. (IP-adres: een identificatienummer dat aan een computer of een ander apparaat op een netwerk wordt toegewezen.) • De draadloze LAN-router is niet voorzien van een DHCPservervoorziening. (DHCP-servervoorziening: verkorte schrijfwijze voor Dynamic Host Configuration Protocol-servervoorziening, waarmee dynamische IP-adressen worden toegewezen aan apparaten in een netwerk.) • U kunt de in de camera vastgelegde gegevens wijzigen als u een vinkje plaatst naast [Change registered information in camera/Geregistreerde gegevens in camera wijzigen] en op [Next/Volgende] klikt. Als u reeds een draadloos netwerk gebruikt, kunt u doorgaan met stap 9 in het gedeelte A Het draadloze netwerk is reeds in gebruik (p. 12). Als u een rechtstreekse 1:1-verbinding gebruikt tussen de camera en de computer, kunt u verdergaan met stap 9 in het gedeelte B Rechtstreekse 1:1-verbinding tussen camera en computer (p. 14).
12
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
A
Het draadloze netwerk is reeds in gebruik Voer stap 1-8 (p. 9-11) uit voordat u verder gaat met de volgende stappen.
9
Selecteer [I am using an access point/Ik gebruik een toegangspunt] en klik op [Next/ Volgende]. Dit venster wordt niet weergegeven als de gegevens van de draadloze configuratie automatisch worden vastgesteld. Ga door met de volgende stap.
Als u de terminologie in het venster niet begrijpt, moet u de muiscursor erboven plaatsen. Er wordt dan een korte uitleg weergegeven onderin het venster.
10 Voer de gegevens in van de controlelijst (p. 6)
en klik op [Next/Volgende]. Enkele gegevens van de draadloze configuratie zijn mogelijk al ingevoerd als deze automatisch zijn herkend. Controleer of de ingevoerde gegevens overeenkomen met de informatie in het controlelijstje en voer de vereiste gegevens in voor de overige instellingencategorieën.
11 Bevestig de weergegeven informatie en klik op [Next/Volgende]. De registratienaam die u hier invoert, wordt weergegeven in de categorie [Doel Apparaat] van de camera.
Als het bericht "Insufficient space in camera/Onvoldoende ruimte in camera" wordt weergegeven, moet u doelapparaten die niet nodig zijn, verwijderen en doorgaan met de volgende stap.
12 Nadat u de weergegeven instellingen hebt
bevestigd, moet u op [Print/Afdrukken] klikken om de configuratiegegevens af te drukken. Deze gegevens zijn vereist als u geen verbinding kunt maken of de instellingen later wijzigt. Berg de informatie op een veilige plaats op omdat dit belangrijke informatie is over de computer.
13 Klik op [Next/Volgende] nadat het afdrukken is voltooid.
14 Klik op [Finish/Voltooien].
15 Als [Registratie gereed] wordt weergegeven op het LCD-scherm, drukt u op de knop FUNC./SET. Hiermee wordt de netwerkconfiguratie op de camera opgeslagen.
16 Druk op de knop MENU van de camera. De camera wordt opnieuw ingesteld op de weergavemodus.
17 Schakel de camera uit. Het camerabeheervenster op het computerscherm wordt gesloten.
18 Ontkoppel de interfacekabel en maak een draadloze verbinding. Gebruik de procedures in Een verbinding maken om de correcte werking van de draadloze verbinding te testen (p. 17).
13
14
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
B
Rechtstreekse 1:1-verbinding tussen camera en computer Voer stap 1-8 (p. 9-11) uit voordat u verder gaat met de volgende stappen.
9
Selecteer [I do not have an access point, but my computer is compatible with wireless networks/Ik heb geen toegangspunt, maar mijn computer is compatibel met draadloze netwerken] en klik op [Next/Volgende]. Dit venster wordt niet weergegeven als de gegevens van de draadloze configuratie automatisch worden vastgesteld. Ga door met de volgende stap.
Als u de terminologie in het venster niet begrijpt, moet u de muiscursor erboven plaatsen. Er wordt dan een korte uitleg weergegeven onderin het venster.
10 Bevestig de weergegeven informatie en klik
op [Next/Volgende]. De configuratie-instellingen worden automatisch van kracht en worden in het venster weergegeven. In deze instellingen hoeft u normaal gesproken geen wijzigingen aan te brengen.
11 Bevestig de weergegeven informatie en klik op [Next/Volgende]. De registratienaam die u hier invoert, wordt weergegeven in de categorie [Doel Apparaat] van de camera.
Als het bericht "Insufficient space in camera/Onvoldoende ruimte in camera" wordt weergegeven, moet u doelapparaten die niet nodig zijn, verwijderen en doorgaan met de volgende stap.
12 Nadat u de weergegeven instellingen hebt
bevestigd, moet u op [Print/Afdrukken] klikken om de configuratiegegevens af te drukken. Deze gegevens zijn vereist als u geen verbinding kunt maken of de instellingen later wijzigt. Berg de informatie op een veilige plaats op omdat dit belangrijke informatie is over de computer.
13 Klik nadat het afdrukken is voltooid op [Next/Volgende].
14 Wijzig de computerinstellingen zodat deze
overeenkomen met de inhoud van de weergegeven instellingen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de computer voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen. Zie de controlelijst (p. 6) voor een uitleg van de instellingen. Dit scherm wordt niet weergegeven als de gegevens van de draadloze instellingen automatisch worden vastgesteld. Ga verder met stap 16.
15 Klik op [OK]. 16 Klik op [Finish/Voltooien].
15
16
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
17 Als [Registratie gereed] wordt weergegeven op het LCD-scherm, drukt u op de knop FUNC./SET. Hiermee wordt de netwerkconfiguratie op de camera opgeslagen.
18 Druk op de knop MENU van de camera. De camera wordt opnieuw ingesteld op de weergavemodus.
19 Schakel de camera uit. Het camerabeheervenster op het computerscherm wordt gesloten.
20 Ontkoppel de interfacekabel en maak een draadloze verbinding. Gebruik de procedures in Een verbinding maken om de correcte werking van de draadloze verbinding te testen (p. 17).
17
Een verbinding maken Maak een verbinding met de computer via de knoppen op de camera. Er is geen interfacekabel vereist, omdat u een draadloze verbinding maakt. Maak een verbinding nadat u het doelapparaat (de computer) hebt geregistreerd volgens de procedures in Het doelapparaat registreren op de camera (p. 9). • De draadloze netwerkvoorziening kan tot maximaal 30 meter afstand worden gebruikt, zolang er geen obstakels bestaan tussen de camera en het doelapparaat. Deze afstand is echter afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. • Er kan niet meer dan één camera tegelijk worden verbonden. • U kunt niet tegelijkertijd verbinding maken met meerdere doelapparaten. Als u al een verbinding hebt gemaakt met een apparaat en probeert een verbinding te maken met een ander apparaat, wordt de huidige verbinding gesloten en probeert de camera een verbinding te maken met het nieuwe doelapparaat. • Gebruik altijd de camera om een draadloze verbinding te verbreken (p. 19).
1
Schakel de camera in en stel deze in op de weergavemodus of één van de opnamemethoden.
AAN/UIT-knop
Weergavemodus Nadat u een verbinding hebt gemaakt, kunt u camerabeelden downloaden naar de computer en deze afdrukken op een printer.
Weergavemodus of opnamemethoden
Opnamemethoden Nadat u een verbinding hebt gemaakt, kunt u een vastgelegd beeld meteen naar de computer verzenden. Zie Mogelijke acties als de camera is verbonden met een computer (p. 21) voor gedetailleerde informatie. • De filmmodus Movie kan niet via een draadloze verbinding worden gebruikt. • U kunt overschakelen tussen de weergave- en opnamemodi tijdens een draadloze verbinding.
2
Druk op de knop . Een menu voor de selectie van het doelapparaat wordt weergegeven op het LCD-scherm. De knop
licht blauw op.
Knop Knop FUNC./SET Knop MENU
U kunt echter ook het menu voor de selectie van het doelapparaat weergeven door op de knop MENU te drukken, het menu [ (draadloze verbinding)] te selecteren en vervolgens de optie [Verbinden/Verbreken]. Druk ten slotte op de knop FUNC./SET.
18
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
3
4
Selecteer [Verbind] nadat u een doelapparaat hebt geselecteerd. De naam die is vastgelegd voor het doelapparaat in stap 11 (p. 12,14) in Het doelapparaat registreren op de camera wordt weergegeven in de categorie [Doel Apparaat].
Druk op de knop (of de knop FUNC./SET). Het lampje en de knop voor de draadloze verbinding gaan knipperen als de twee apparaten een verbinding maken.
Knop Knop FUNC./SET
Op het LCD-scherm wordt een indicator met de verbindingsstatus weergegeven.
Wacht totdat het lampje voor de draadloze verbinding stopt met knipperen en permanent aan blijft en een antenne die de signaalsterkte (0-3 balken) aangeeft, op het LCD-scherm verschijnt.
In weergavemodus
• Het kan enige tijd duren voordat de verbinding tot stand komt als er veel beelden in de camera zijn. • Voer tijdens een draadloze verbinding niet de volgende procedures uit op de computer: * Het computersysteem afsluiten of opnieuw opstarten, of u afmelden bij het computersysteem * Het camerabeheervenster sluiten Gebruik eerst de camera om de draadloze verbinding te verbreken voordat u een van de bovenstaande procedures uitvoert (p. 19). • Tenzij u het doelapparaat wijzigt, kunt u later eenvoudig verbinding maken door in stap 2 een seconde op de knop te drukken. • Als er een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm van de camera, raadpleegt u Problemen met de verbinding in de Handleiding voor software en draadloze verbinding (p. 100).
19
De verbinding verbreken Verbreek de verbinding tussen de camera en de computer met behulp van de opdrachten op de camera.
1
Stel de camera in op de weergavemodus of één van de opnamemethoden.
2
Druk op de knop MENU.
3
4 5
Selecteer [Verbinden/Verbreken] in het menu [ (draadloze verbinding)] en druk op de knop FUNC./SET.
Selecteer [Verbreek]. nadat u het doelapparaat hebt geselecteerd. Druk op de knop FUNC./SET. Hierdoor wordt de verbinding tussen de camera en de computer verbroken. Het lampje voor de draadloze verbinding wordt uitgeschakeld als de verbinding tussen de camera en de computer wordt verbroken.
20
Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera
Een doelapparaat verwijderen Verwijder een doelapparaat als het niet langer geregistreerd hoeft te zijn of als u een nieuw apparaat wilt registreren en al het maximum aantal registraties hebt bereikt.
1
Stel de camera in op de weergavemodus of één van de opnamemethoden.
2
Druk op de knop MENU.
3
4
5
6
Selecteer [Verwijder Registr.] in het menu [ (draadloze verbinding)] en druk op de knop FUNC./SET.
Selecteer het doelapparaat dat u wilt verwijderen.
Selecteer [Verwijder] en druk op de knop FUNC./SET. Het geselecteerde apparaat wordt verwijderd en de naam van het volgende apparaat wordt weergegeven. Druk op de knop MENU.
21
De draadloze netwerkvoorziening gebruiken In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u met de draadloze netwerkvoorziening camerabeelden naar een computer kunt downloaden en afdrukken. Zorg ervoor dat de instellingen die zijn beschreven in Draadloze netwerkinstellingen voor de computer en camera zijn geconfigureerd.
Mogelijke acties als de camera is verbonden met een computer In het volgende gedeelte vindt u de acties die mogelijk zijn als de camera via een draadloos netwerk is verbonden met een computer of als deze is verbonden via een interfacekabel (niet-draadloze verbinding). Zie de Handleiding voor software en draadloze verbinding voor details. De scherminhoud en de procedures kunnen enigszins verschillen afhankelijk van de systeemomgeving die u gebruikt. Cameramodus
Actie
Camerabeelden naar de computer downloaden met computeropdrachten. Camerabeelden naar de computer downloaden met computeropdrachten (rechtstreekse overdracht). Beelden naar de computer verzenden en deze afdrukken op een aangesloten printer Weergavemodus met cameraopdrachten (afdrukken via een computer). Opnamen maken vanaf de computer (opnemen op afstand). Beelden uploaden van de computer naar de camera. My Camera/Mijn camera-bestanden toevoegen aan de camera. Beelden automatisch opslaan op de Opnamemethode computer tijdens het maken van opnamen (automatische overdracht).
Draadloze verbinding
Nietdraadloze verbinding
Pagina* p. 49 p. 90
×
p. 92
×
p. 95 p. 63 p. 69
×
p. 98
*Voor Handleiding voor software en draadloze verbinding
Probeer geen andere actie in het camerabeheervenster uit te voeren op de computer terwijl beelden worden overgedragen tussen de camera en de computer via het draadloze netwerk. Afdrukinstellingen voor afdrukken vanuit de camera via een computer kunnen alleen worden ingesteld tijdens een draadloze verbinding. Instellingen kunnen niet worden uitgevoerd als u een verbinding maakt via de interfacekabel (niet-draadloze verbinding).
22
Problemen oplossen voor draadloze verbinding Voordat u contact met ons opneemt Lees eerst Problemen oplossen voor draadloze verbinding in de Handleiding voor software en draadloze verbinding (p. 100). Zie Firewalls (volgende pagina) voor informatie over firewallinstellingen. Probeer als u een probleem ondervindt eerst de onderstaande suggesties. Neem contact met ons op als u het probleem hiermee niet kunt oplossen. De computer/draadloze LAN-router controleren Een verbinding tussen de camera en de computer werkt niet als de computer en de draadloze LAN-router niet goed met elkaar kunnen communiceren.
De firewall controleren Bepaalde firewallinstellingen verhinderen mogelijk een verbinding tussen de camera en een computer.
De software controleren Als de volgende sofware niet juist is geïnstalleerd, maken de camera en de computer mogelijk geen verbinding. • Software die bij de camera wordt geleverd • ImageBrowser Wireless Updater • Upgrade van de camerafirmware
Controleer of de computer en de draadloze LANrouter goed werken en of de draadloze netwerkvoorziening van de computer is ingeschakeld. Zie voor informatie over hoe u dit kunt controleren de gebruikershandleiding van de computer of de draadloze LAN-router.
Controleer de firewallinstellingen. Zie Firewalls (p. 23).
Controleer of de vereiste software op de juiste wijze is geïnstalleerd. Zie Controleren of de vereiste software is geïnstalleerd (p. 7).
Als geen van de bovenstaande suggesties het probleem oplossen:
Voor andere problemen dan die met betrekking tot draadloze netwerken
Zie Problemen oplossen (p. 114) in de Handleiding voor software en draadloze verbinding.
Klantondersteuningscentrum
Raadpleeg de achterkant van het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) dat bij de camera is geleverd.
23
Firewalls Firewalls beschermen computers tegen beveiligingsrisico’s, zoals computervirussen en ongeoorloofde, externe toegang. Bepaalde firewallinstellingen kunnen echter de verbinding tussen de camera en de computer verstoren. Als u geen draadloze verbinding tussen de camera en de computer tot stand kunt brengen, controleert u of de volgende instellingen zijn gewijzigd. Meld u bij de computer aan als de beheerder en configureer de firewallinstellingen.
Stealth-modus uitgeschakeld Als u de stealth-modus inschakelt, kan de computer niet reageren op de camera en kan de camera de doelcomputer niet detecteren.
Bonjour ingeschakeld Bonjour wordt gebruikt als het programma voor draadloze verbinding de camera detecteert. Als u een firewall gebruikt die door beveiligingssoftware wordt geleverd, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor die software om de bovenstaande instellingen te controleren.