Handleiding WiFi-instellingen
Modelnummer SP 212/SP 213 serie
◆◆ Inleiding Er zijn twee draadloze LAN-modi: infrastructuurmodus voor verbinding via een toegangspunt en ad-hoc-modus voor het maken van een directe verbinding met een draadloos LANapparaat (zoals een laptop). In deze handleiding wordt de draadloze LAN-configuratie voor infrastructuurmodus uitgelegd. • Infrastructuurmodus
Moet worden geconfigureerd.
De instellingen zijn klaar.
Computer
Toegangspunt (router)
Apparaat
• Voor meer informatie over het configureren van de ad-hocmodus, zie de Gebruikershandleiding .
1
1. Voorafgaand aan de configuratie van de draadloze LAN-instellingen Het draadloze LAN-toegangspunt (de router) controleren Deze informatie is nodig als u handmatig de draadloze LAN-instellingen configureert. Deze instellingen kunnen niet gecontroleerd worden met behulp van het apparaat.
De SSID en coderingssleutel controleren De SSID en coderingsleutel voor het draadloze LAN-toegangspunt (router) kunnen op een sticker staan die op het toegangspunt (router) bevestigd is. Voor meer informatie over de SSID en coderingssleutel, zie de handleiding van het toegangspunt (router). SSID :XXXXXXXXXXXXX Coderingssleutel :XXXXXXXXXXXXX
NL CVW901
Controleer de SSID en coderingssleutel en schrijf ze in de lege ruimte hieronder. SSID:
Coderingssleutel:
2
Aantal gebruikte tekens voor de coderingssleutel Het aantal tekens dat voor de coderingssleutel gebruikt wordt, verschilt. Verificatie Open systeem Open systeem
WEP-sleutellengte
Codering Geen WEP
64 bit
-
ASCII Hexadecimaal ASCII Hexadecimaal ASCII Hexadecimaal ASCII Hexadecimaal -
-
-
128 bit Gedeelde sleutel
WEP
64 bit 128 bit
WPA2-PSK WPA/WPA2 gemengde modus
CCMP (AES) TKIP/AES
WEP-sleutelindeling
WEP-sleutel/ WPA-wachtwoordzin (Maximaal aantal tekens) 5 tekens 10 tekens 13 tekens 26 tekens 5 tekens 10 tekens 13 tekens 26 tekens 8 tot 63 cijfers ASCII of 64 cijfers Hex 8 tot 63 cijfers ASCII of 64 cijfers Hex
• Afhankelijk van het model kunnen de instellingen voor "Codering", "WEP-sleutellengte", and "WEP-sleutelindeling" als één item worden gecombineerd, bijvoorbeeld [WEP 64-bits ASCII].
De instellingen op het apparaat configureren/controleren Druk de configuratiepagina af voordat u de draadloze LAN-instellingen configureert, zodat u de juiste informatie heeft om dit te doen.
Een configuratiepagina afdrukken SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw Terwijl u de [Start/Stop]-knop ingedrukt houdt, schakelt u het apparaat in en laat u de [Start/Stop]-knop pas na 13 seconden los.
DCT887
3
SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/SP 213SNw/SP 213SUw/ SP 213SFw/SP 213SFNw Druk op de [User Tools]-knop.
DCT845
Druk op [ ] of [ de [OK]-knop. Druk op [ knop.
] of [
] om [Rapport / lijst afdrukken] te selecteren en druk vervolgens op ] om [Configuratiepagina] te selecteren en druk dan op de [OK]-
Druk op het bevestigingsscherm op [Ja].
Informatie over draadloos LAN ophalen van de configuratiepagina Om de draadloze LAN-instellingen te configureren heeft u de volgende informatie nodig:
• Status Deze vindt u onder Draadloze status. U kunt de status van de draadloze LAN-verbinding controleren. • Communicatiemodus Deze vindt u onder Draadloze status. Controleer of "Communicatiemodus" is ingesteld op "Infrastructuur". Voor meer informatie over de communicatiemodus, zie "Problemen met de verbinding" onder "5. Problemen oplossen". • IP-adres Bij de SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw wordt dit onder Host interface weergegeven. Bij de SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/ SP 213SFNw wordt dit onder Netwerkinstellingen weergegeven. Om het IP-adres in de configuratiepagina te wijzigen en voor meer informatie over het configureren van het IP-adres, zie de Installatiehandleiding.
4
2. De draadloze netwerkomgeving controleren Controleer aan de hand van de volgende grafiek welke draadloze LAN-instellingen u moet configureren: De verbindingsmethode kan afwijken afhankelijk van de specificaties van het draadloze LANtoegangspunt (router) dat u gebruikt. Zie de handleiding van het toegangspunt (router) voor meer informatie. • Controleer of uw toegangspunt (router) is aangesloten op het netwerk.
Ondersteunt het apparaat WPS?
Nee
SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw Voor meer informatie, zie pagina 13. SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/ SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/SP 213SFNw Voor meer informatie, zie pagina 25.
Ja
Heeft het apparaat een WPS-knop? WPS
CHV607
Ja
Handmatige installatie
Nee
Eenvoudige installatie via een PIN-code SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw Voor meer informatie, zie pagina 9. SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/ SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/SP 213SFNw Voor meer informatie, zie pagina 23.
Eenvoudige installatie via de WPS-knop SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw Voor meer informatie, zie pagina 6. SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/ SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/SP 213SFNw Voor meer informatie, zie pagina 22. ◆◆ Informatie over de WPS-knop en verbinding maken via een PIN-code • Afhankelijk van het gebruikte toegangspunt (router), kan installatie mogelijk zijn met behulp van de WPS-knop, een PIN-code of beide methoden. • Om een verbinding via een PIN-code tot stand te brengen, moet het configuratiescherm van de toegangspunt (router) op de computer worden weergegeven. ◆◆ Beveiliging van de WPS-verbinding De coderingsmethode van de apparaten wordt automatisch geconfigureerd door WPS. Beveiligingsinstellingen hangen af van de verbindingsomgeving. Hierdoor kan er niet automatisch van worden uitgegaan dat de geconfigureerde beveiligingsinstelling de meest veilige is.
5
3. Configureer de draadloze LAN (SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw) Eenvoudige installatie via de WPS-knop • Als het toegangspunt (router) niet binnen 2 minuten gedetecteerd wordt, verloopt de zoeksessie. Beschikbaarheid van apparaat Bedieningspaneel Web Image Monitor Smart Organizing Monitor*
Ja Nee Ja
* Installeer Smart Organizing Monitor eerst voordat u het gaat gebruiken. Voor informatie over de installatie, zie de Installatiehandleiding en de Gebruikershandleiding .
Het bedieningspaneel gebruiken Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Als het indicatielampje Power brandt, druk dan 2 seconden of langer op de [Wi-Fi]knop.
DCT869
Alle indicatielampjes gaan in drie seconden na elkaar aan. Als u het apparaat deze drie seconden niet gebruikt, brengt het apparaat een verbinding tot stand met behulp van de drukknopmethode (PBC).
DCT872
6
Druk binnen 2 minuten op de WPS-knop op het toegangspunt (router). WPS
CHV607
Controleer het resultaat. ◆◆ De verbinding is tot stand gebracht:
De [Wi-Fi]-knop knippert niet meer, maar gaat continu branden. ◆◆ De verbinding is niet tot stand gebracht:
Het indicatielampje Alert gaat knipperen en na 30 seconden gaat het indicatielampje Alert uit en gaat het Power-lampje continu branden. Ook stopt de [Wi-Fi]-knop met knipperen. De configuratie van de Wi-Fi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het printerstuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
Smart Organizing Monitor gebruiken Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. Klik op [Smart Organizing Monitor Status]. Als het apparaat dat u gebruikt niet geselecteerd is, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer het apparaatmodel. Klik op het tabblad [Gebr.tools]. Klik op [Printerconfiguratie]. Voer de toegangscode in en klik vervolgens op [OK]. De standaardtoegangscode is "Admin". Voer "Admin" in als u dit niet heeft gewijzigd. Dit is hoofdlettergevoelig.
7
Klik op het tabblad [Draadloos]. Configureer de instellingen als volgt:
2 1
3
DCT863
1. Selecteer [Set-up met WPS]. 2. Selecteer [Wi-Fi Protected Setup met knop]. 3. Als u de instellingen van stap 1 en 2 heeft geconfigureerd, klikt u op [Verbinden] om een verbinding tot stand te brengen. Druk op de WPS-knop op het toegangspunt (router). WPS
CHV607
Controleer het resultaat. De verbinding is tot stand gebracht: Wanneer "Verbonden met het toegangspunt" wordt weergegeven, is de verbinding tot stand gebracht. De verbinding is niet tot stand gebracht: Als "Kan geen verbinding maken met het toegangspunt" wordt weergegeven, is de verbinding niet tot stand gebracht. Begin opnieuw.
8
Eenvoudige installatie via een PIN-code • Als het toegangspunt (router) niet binnen 2 minuten gedetecteerd wordt, verloopt de zoeksessie. Beschikbaarheid van apparaat Bedieningspaneel Web Image Monitor Smart Organizing Monitor*
Ja Nee Ja
* Smart Organizing Monitor moet eerst geïnstalleerd worden voordat u het kunt gebruiken. Voor informatie over installatie, zie de Installatiehandleiding en de Gebruikershandleiding .
Het bedieningspaneel gebruiken Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Open het pincodeconfiguratiescherm van het draadloze LAN-toegangspunt (router) op uw computer.
Als het indicatielampje Power brandt, druk dan 2 seconden lang (of minder) op de [Wi-Fi]-knop.
DCT869
Alle indicatielampjes zullen herhaaldelijk in deze volgorde knipperen.
DCT872
9
Druk binnen de drie seconden dat de drie indicatielampjes na elkaar knipperen, op de [Stop/Start]-knop.
• De pincode wordt afgedrukt. • Het LED-lampje van de [Wi-Fi]-knop begint te knipperen en het apparaat begint een verbinding tot stand te brengen via de PIN-methode. Voer de PIN-code van het apparaat in op de internetpagina van het toegangspunt (router).
Voer WPS (PIN-systeem) uit vanaf de internetpagina van het toegangspunt (router).
Controleer het resultaat. ◆◆ De verbinding is tot stand gebracht:
De [Wi-Fi]-knop knippert niet meer, maar gaat continu branden.
10
◆◆ De verbinding is niet tot stand gebracht:
Het indicatielampje Alert gaat knipperen en na 30 seconden gaat het indicatielampje Alert uit en gaat het Power-lampje continu branden. Ook stopt de [Wi-Fi]-knop met knipperen. De configuratie van de Wi-Fi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het printerstuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
Smart Organizing Monitor gebruiken Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. Klik op [Smart Organizing Monitor Status]. Als het apparaat dat u gebruikt niet geselecteerd is, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer het apparaatmodel. Klik op het tabblad [Gebruikersinstellingen]. Klik op [Printerconfiguratie]. Voer de toegangscode in en klik vervolgens op [OK]. De standaardtoegangscode is "Admin". Voer "Admin" in als u dit niet heeft gewijzigd. Dit is hoofdlettergevoelig.
11
Klik op het tabblad [Draadloos]. Configureer de instellingen als volgt:
2 3 4
1
DCT864
1. Selecteer [Set-up met WPS]. 2. Selecteer [Wi-Fi Protected Setup met PIN-code]. 3. U kunt de PIN-code weergeven door op [PIN-code verkrijgen] te klikken. 4. Als u de instellingen van stap 1 t/m 3 heeft geconfigureerd, klikt u op [Verbinden] om een verbinding tot stand te brengen. Voer de PIN-code van het apparaat in op de internetpagina van het toegangspunt (router).
Voer WPS (PIN-systeem) uit vanaf de internetpagina van het toegangspunt (router).
12
Controleer het resultaat. ◆◆ De verbinding is tot stand gebracht: Wanneer "Verbonden met het toegangspunt" wordt weergegeven, is de verbinding tot stand gebracht. ◆◆ De verbinding is niet tot stand gebracht: Als "Kan geen verbinding maken met het toegangspunt" wordt weergegeven, is de verbinding niet tot stand gebracht. Begin opnieuw.
Handmatige installatie Indien u de instellingen van het toegangspunt (router) dat u wilt gebruiken, niet kunt controleren of het toegangspunt (router) WPS niet ondersteundt, configureer de draadloze LAN-instellingen dan handmatig. • Controleer de SSID en de coderingssleutel (WEP-sleutel/wachtwoordzin) in de handleiding van het draadloze LAN-toegangspunt (router) dat gebruikt wordt. • Controleer de beveiligingsmethode die wordt gebruikt door het toegangspunt (router). Als u niet zeker weet welke beveiligingsmethode ondersteund wordt door het gebruikte draadloze LAN-toegangspunt (router), zie dan de handleiding bij het toegangspunt (router). • Als DHCP actief is, geef dan de draadloze LAN-instellingen via een bekabelde verbinding op en breng de verbinding dan opnieuw tot stand met het draadloze IP-adres. Beschikbaarheid van apparaat Bedieningspaneel Web Image Monitor Smart Organizing Monitor*
Nee Ja Ja
* Smart Organizing Monitor moet eerst geïnstalleerd worden voordat u het kunt gebruiken. Voor meer informatie over installatie, zie de Installatiehandleiding en de Gebruikershandleiding .
Smart Organizing Monitor gebruiken Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. Klik op [Smart Organizing Monitor Status]. Als het apparaat dat u gebruikt niet geselecteerd is, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer het apparaatmodel. Klik op het tabblad [Gebruikersinstellingen]. Klik op [Printerconfiguratie]. Voer de toegangscode in en klik vervolgens op [OK]. De standaardtoegangscode is "Admin". Voer "Admin" in als u dit niet heeft gewijzigd. Dit is hoofdlettergevoelig.
13
Klik op het tabblad [Draadloos]. Configureer de instellingen als volgt:
2
1
DCT866
1. Selecteer [Handmatige set-up]. 2. Selecteer [Infrastructuur]. Configureer de SSID en de coderingssleutel. Breng vervolgens de verbinding tot stand. De volgende stappen verschillen afhankelijk van de verificatiemethode die u heeft geselecteerd.
14
A. Verbinding maken met apparaten via WPA2-PSK of WPA2/WPA gemengde modus • Voor meer informatie over het controleren van de coderingssleutel, zie pagina 2 "De SSID en coderingssleutel controleren".
1 2
3
4
DCT867
1. Voer de SSID van het toegangspunt (router) in. 2. Selecteer [WPA2-PSK] of [WPA/WPA2 gemengde modus]. 3. Voer de coderingssleutel van het toegangspunt (router) in. 4. Als u de instellingen van stap 1 t/m 3 heeft geconfigureerd, klikt u op [OK] om een verbinding tot stand te brengen.
15
B. Verbinding maken met apparaten via Open systeem of Gedeelde sleutel • Voor meer informatie over het controleren van de coderingssleutel, zie pagina 2 "De SSID en coderingssleutel controleren". • Als [Codering] is ingesteld op [Geen], is het niet nodig om de WEP-sleutel in te voeren. Klik op [OK].
1 2
3 4 5
6 7
8
DCT868
1. Voer de SSID van het toegangspunt (router) in. 2. Selecteer [Open systeem] of [Gedeelde sleutel]. 3. Selecteer de coderingsmethode. 4. Selecteer de ID. 5. Selecteer 64 bit of 128 bit. 6. Selecteer ASCII of Hexadecimaal. 7. Voer de coderingssleutel van het toegangspunt (router) in. 8. Als u de instellingen in stap 1 t/m 7 heeft geconfigureerd, klikt u op [OK] om een verbinding tot stand te brengen. Druk op de [Wi-Fi]-knop.
DCT869
16
Controleer het resultaat. ◆◆ De verbinding is tot stand gebracht:
De [Wi-Fi]-knop knippert niet meer, maar gaat continu branden. ◆◆ De verbinding is niet tot stand gebracht:
Het indicatielampje Alert gaat knipperen en na 30 seconden gaat het indicatielampje Alert uit en gaat het Power-lampje continu branden. Ook stopt de [Wi-Fi]-knop met knipperen. De configuratie van de Wi-Fi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het printerstuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
17
Web Image Monitor gebruiken Web Image Monitor is een apparaatbeheerprogramma waarmee u de apparaatinstellingen kunt configureren via de internetbrowser van een computer op hetzelfde netwerk. • Als DHCP actief is, geef dan de draadloze LAN-instellingen via een bekabelde verbinding op en breng de verbinding dan opnieuw tot stand met het draadloze IP-adres. Sluit de netwerkkabel aan op de Ethernet-poort. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een netwerkapparaat, bijvoorbeeld een hub. Start de internetbrowser. Voer "//(het IP-adres van het apparaat)/" in de adresbalk van uw internetbrowser in om toegang te krijgen tot dit apparaat. Klik op [Netwerkinstellingen]. Klik op het tabblad [Draadloos]. Stel [Draadloos] in op [Actief]. Klik op [Scanlijst] om de lijst weer te geven, selecteer het betreffende SSID en klik op de [OK]-knop. Als u de betreffende SSID niet kunt vinden, configureer de SSID dan volgens onderstaande procedure. 1. Voer bij [SSID] de SSID voor het toegangspunt (router) in. Stel [Communicatiemodus] in op [Infrastructuur]. Selecteer de verificatiemethode onder [Verificatie]. Selecteer de gewenste coderingsoptie onder [Codering]. • Indien de verificatiemethode is ingesteld op [Open systeem], stel de coderingsoptie dan in op [Geen] of [WEP]. • Als de verificatiemethode is ingesteld op [Gedeelde sleutel], stel de coderingsoptie dan in op [WEP]. • Als de verificatiemethode is ingesteld op [WPA2-PSK], stel de coderingsoptie dan in op [CCMP (AES)]. • Als de verificatiemethode is ingesteld op [WPA/WPA2 gemengde modus], stel de coderingsoptie dan in op [TKIP/AES]. ◆◆ Als de verificatiemethode is ingesteld op [Geen] Als u [Geen] geselecteerd heeft, ga dan verder met stap
18
.
◆◆ Als de coderingsmethode is ingesteld op [CCMP (AES)] of [TKIP/AES]
1
DCT884
1. Voer de coderingssleutel van het toegangspunt (router) in. ◆◆ Als de coderingsmethode is ingesteld op [WEP]
1 2 3 4
DCT883
1. Selecteer 64 bit of 128 bit. 2. Selecteer de ID. 3. Selecteer ASCII of Hexadecimaal. 4. Voer de coderingssleutel van het toegangspunt (router) in. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [OK]. Druk op de [Wi-Fi]-knop.
19
Controleer het resultaat. ◆◆ De verbinding is tot stand gebracht:
De [Wi-Fi]-knop knippert niet meer, maar gaat continu branden. ◆◆ De verbinding is niet tot stand gebracht:
Het indicatielampje Alert gaat knipperen en na 30 seconden gaat het indicatielampje Alert uit en gaat het Power-lampje continu branden. Ook stopt de [Wi-Fi]-knop met knipperen. De configuratie van de WiFi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het printerstuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
De draadloze LAN-verbinding opnieuw tot stand brengen Ga als volgt te werk om een draadloze LAN-verbinding opnieuw tot stand te brengen met de eerder geconfigureerde instellingen: Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Druk op de [Wi-Fi]-knop.
DCT869
20
4. Configureer de draadloze LAN (SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/ SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/SP 213SFNw) Draadloos LAN inschakelen Druk op de [User Tools]-knop.
DCT845
Druk op [ knop.
] of [
om [Netwerkinstellingen] te selecteren en druk dan op de [OK]-
Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [
] of [
] om [WiFi] te selecteren en druk dan op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [WiFi inschakelen] te selecteren en druk dan op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Inschakelen] te selecteren en druk dan op de [OK]-knop.
Druk op de [User Tools]-knop om terug te keren naar het beginscherm. Als er een instelling gewijzigd is, start het apparaat automatisch opnieuw op. • Een wachtwoord voor toegang tot het menu [Beheerderstoepassingen ] kan worden opgegeven in [ Vergr.beheerderstoepass.].
[Wi-Fi-knop] instellen Selecteer de modus die wordt weergegeven als er op de [Wi-Fi]-knop wordt gedrukt. Druk op de [User Tools]-knop.
DCT845
Druk op [ knop.
] of [
om [Netwerkinstellingen] te selecteren en druk dan op de [OK]-
Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
21
Druk op [
] of [
] om [WiFi] te selecteren en druk dan op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [WiFi] te selecteren en druk dan op de [OK]-knop.
Druk op [ ] of [ [OK]-knop.
] om [Infrastructuurmodus] te selecteren. Druk vervolgens op de
Druk op de [User Tools]-knop om terug te keren naar het beginscherm. • Een wachtwoord voor toegang tot het menu [Beheerderstoepassingen ] kan worden opgegeven in [ Vergr.beheerderstoepass.].
Eenvoudige installatie via de WPS-knop • Als het toegangspunt (router) niet binnen 2 minuten gedetecteerd wordt, verloopt de zoeksessie. Beschikbaarheid van apparaat Bedieningspaneel Web Image Monitor Smart Organizing Monitor
Ja Nee Nee
Het bedieningspaneel gebruiken Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Houd de [Wi-Fi]-knop ingedrukt.
DCT853
Als [WiFi inschakelen] is ingesteld op [Uitschakelen], kunt u de [Wi-Fi]-knop niet gebruiken. Druk op [Drukknop-config.].
Druk op [Ja].
"Druk op [AP] binnen 2 minuten" verschijnt en het apparaat maakt verbinding via de drukknop-methode.
22
Druk binnen 2 minuten op de WPS-knop op het toegangspunt (router). WPS
CHV607
Als de verbinding gelukt is, wordt "Verbinding met AP is geslaagd" weergegeven. Als de verbinding niet lukt, dan wordt "Verbinding met AP is mislukt" weergegeven. De configuratie van de Wi-Fi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het stuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
Eenvoudige installatie via een PIN-code • Als het toegangspunt (router) niet binnen 2 minuten gedetecteerd wordt, verloopt de zoeksessie. • Om via een PIN-code een verbinding tot stand te brengen, moet u een computer te gebruiken die op het draadloze LAN-toegangspunt (router) is aangesloten. Beschikbaarheid van apparaat Bedieningspaneel Web Image Monitor Smart Organizing Monitor
Ja Nee Nee
Het bedieningspaneel gebruiken Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Open het PIN-code configuratiescherm van het draadloze LAN-toegangspunt (router) op uw computer.
23
Houd de [Wi-Fi]-knop ingedrukt.
DCT853
Als [WiFi inschakelen] is ingesteld op [Uitschakelen], kunt u de [Wi-Fi]-knop niet gebruiken. Druk op [PIN].
Controleer de PIN-code. PIN XXXXXXXX
Voer de PIN-code van het apparaat in op de internetpagina van het toegangspunt (router).
Druk op [Verbinden]. PIN XXXXXXXX
Voer WPS (PIN-systeem) uit vanaf de internetpagina van het toegangspunt (router).
Als de verbinding gelukt is, wordt "Verbinding met AP is geslaagd" weergegeven. Als de verbinding niet lukt, dan wordt "Verbinding met AP is mislukt" weergegeven. De configuratie van de Wi-Fi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het stuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
24
Handmatige installatie Indien u de instellingen van het toegangspunt (router) dat u wilt gebruiken, niet kunt controleren of het toegangspunt (router) WPS niet ondersteunt, configureer dan de draadloze LAN-instellingen handmatig. • Controleer de SSID en de coderingssleutel (WEP-sleutel/wachtwoordzin) in de handleiding van het draadloze LAN-toegangspunt (router) dat gebruikt wordt. • Controleer de beveiligingsmethode die wordt gebruikt door het toegangspunt (router). Als u niet zeker weet welke beveiligingsmethode ondersteund wordt door het gebruikte draadloze LAN-toegangspunt (router), zie dan de handleiding bij het toegangspunt (router). Beschikbaarheid van apparaat Bedieningspaneel Web Image Monitor Smart Organizing Monitor
Ja Ja Nee
Het bedieningspaneel gebruiken • Als u de draadloze LAN-instellingen eerder heeft geconfigureerd, configureer de instellingen dan met behulp van de [Instellatiewizard] in [Netwerkinstellingen]. Voor meer informatie over het gebruik van de [Installatiewizard], zie de Gebruikershandleiding . Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Druk op de [Wi-Fi]-knop.
DCT853
Als [WiFi inschakelen] is ingesteld op [Uitschakelen], kunt u de [Wi-Fi]-knop niet gebruiken. Als [Frequentiekanaal] eerst wordt weergegeven, stel [Wi-Fi-knop] dan in op [Infrastructuurmodus].
25
Zoek de SSID om de lijst weer te geven en selecteer het betreffende SSID. Druk vervolgens op [Volgende].
Als u de betreffende SSID niet kunt vinden, configureer de SSID dan volgens onderstaande procedure. 1. Selecteer [SSID invoeren] en druk dan op [Volgende]. 2. Voer de SSID in met de cijfertoetsen en druk op [Volgende].
Voor meer informatie over het controleren van de SSID, zie pagina 2 "De SSID en coderingssleutel controleren". Selecteer de verificatiemethode en druk dan op [Volgende].
De volgende stappen verschillen afhankelijk van de verificatiemethode die u heeft geselecteerd. Ga naar stap van het desbetreffende gedeelte. • Als de verificatiemethode is ingesteld op [WPA2-PSK] of [Gemengde modus WPA2/WPA] • Als de verificatiemethode is ingesteld op [Open systeem] of [Gedeelde sleutel]
26
Verbinding maken met apparaten via WPA2-PSK of Gemengde modus WPA2/WPA Voer de coderingssleutel in met de cijfertoetsen en druk op [Verbind.].
Voor meer informatie over het controleren van de coderingssleutel, zie pagina 2 "De SSID en coderingssleutel controleren". Voor meer informatie over het aantal tekens dat voor de coderingssleutel gebruikt mag worden, zie pagina 3 "Aantal gebruikte tekens voor de coderingssleutel" in 1: "Voorafgaand aan de configuratie van de draadloze LAN-instellingen". Druk op [Ja].
Controleer de verbinding met behulp van [Wi-Fi Status]. [User Tools]-knop [Netwerkinstellingen] [WiFi] [WiFi-status] • Wanneer "Verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding tot stand gebracht. • Wanneer "Verbinding maken..." wordt weergegeven, wordt de verbinding tot stand gebracht. • Wanneer "Niet verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding niet tot stand gebracht. Begin opnieuw. De configuratie van de Wi-Fi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het stuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
Verbinding maken met apparaten via Open systeem of Gedeelde sleutel Selecteer de coderingsmethode en druk vervolgens op [Volgende].
Voer de coderingssleutel en de ID met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op [Verbind.].
De ID wordt gebruikt om de coderingssleutel te identificeren. U kunt vier coderingssleutels (ID 1 t/m 4) registreren. Voor meer informatie over het controleren van de coderingssleutel, zie pagina 2 "De SSID en coderingssleutel controleren". Voor meer informatie over het aantal tekens dat voor de coderingssleutel gebruikt mag worden, zie pagina 3 "Aantal gebruikte tekens voor de coderingssleutel" in 1: "Voorafgaand aan de configuratie van de draadloze LAN-instellingen".
27
Druk op [Ja].
Controleer de verbinding met behulp van [WiFi-status]. [User Tools]-knop [Netwerkinstellingen] [WiFi] [WiFi-status] • Wanneer "Verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding tot stand gebracht. • Wanneer "Verbinding maken..." wordt weergegeven, wordt de verbinding tot stand gebracht. • Wanneer "Niet verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding niet tot stand gebracht. Begin opnieuw. De configuratie van de WiFi-instellingen is voltooid. De volgende stap is het installeren van het stuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding.
Web Image Monitor gebruiken U kunt Web Image Monitor op dezelfde manier configureren als bij de SP 212w/SP 212Nw/ SP 213w/SP 213Nw. Voor meer informatie over het configureren van de instellingen van Web Image Monitor, zie pagina 18 "Web Image Monitor gebruiken". ◆◆ Controleer het resultaat. [User Tools]-knop [Netwerkinstellingen] [WiFi] [WiFi-status] • Wanneer "Verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding tot stand gebracht. • Wanneer "Verbinding maken..." wordt weergegeven, wordt de verbinding tot stand gebracht. • Wanneer "Niet verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding niet tot stand gebracht. Begin opnieuw.
De draadloze LAN-verbinding opnieuw tot stand brengen Ga als volgt te werk om een draadloze LAN-verbinding opnieuw tot stand te brengen met de eerder geconfigureerde instellingen: Controleer of het draadloze LAN-toegangspunt (router) correct werkt. Druk op de [Wi-Fi]-knop.
DCT853
De [Wi-Fi]-knop knippert.
28
5. Problemen oplossen Problemen met de verbinding Als er problemen optreden nadat u de verbindingsinstellingen opnieuw heeft opgegeven, controleer dan de volgende items: ■■Zijn de instellingen van het draadloze LAN-toegangspunt (router) juist geconfigureerd? • Controleer of de WPS-functie niet is ingesteld op "inactief" of "uit". • Andere functies dan WPS kunnen afhankelijk van hun instellingen invloed op de WPSfunctie hebben. Voor meer informatie, zie de handleiding van het draadloze LAN-toegangspunt (router). ■■Bevinden de draadloze LAN-toegangspunten (routers) zich op een plek waar ze radiogolven kunnen ontvangen? • Het gebied waarin de apparaten radiogolven kunnen ontvangen, is afhankelijk van de structuur van het gebouw. Als het apparaat niet in de buurt van het draadloze LAN-toegangspunt (router) staat, plaats het apparaat dan dichterbij. Sluit vervolgens de printer op de apparaten aan. ■■Heeft u op de WPS-knop gedrukt? • De WPS-knop heeft verschillende namen. Hoe lang u op de knop moet drukken, hangt af van het draadloze LAN-toegangspunt (router) dat u gebruikt. Voor informatie over welke knop u moet indrukken of vasthouden voor een bepaalde periode, raadpleegt u de handleiding. ■■Is de PIN-code juist geconfigureerd? • Configureer de PIN-code op de juiste wijze aan de hand van de handleidingen van het draadloze LAN-toegangspunt (router). • Controleer de PIN-code als deze wordt weergegeven of is afgedrukt. ■■Is de communicatiemodus ingesteld op Ad-hoc modus? • Stel de communicatiemodus in op Infrastructuurmodus. • SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw (Smart Organizing Monitor) Tabblad [Gebr.tools] [Printerconfiguratie] Tabblad [Draadloos] [Communicatiemodus] [Infrastructuur] • SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/ SP 213SFNw [User Tools]-knop [Netwerkinstellingen] [WiFi] [Installatiewizard] [Infrastructuurmodus] ■■Heeft u de SSID en de coderingssleutel correct ingevoerd? • Zorg ervoor dat u deze correct invoert. De SSID en de coderingssleutel zijn hoofdlettergevoelig. ■■De coderingssleutel opgegeven voor het toegangspunt (router) kan niet worden geconfigureerd. • Het apparaat ondersteunt WPS 2.0. Lagere coderingsniveaus zoals WEP en TKIP kunnen niet worden gebruikt. • Om verbinding te maken met een besturingsomgeving met behulp van WEP- of TKIP-codering, geeft u de instelling handmatig op zoals is beschreven in "Handmatige installatie" of configureer het toegangspunt (router) om een veiligere codering te gebruiken.
29
Verbinding is geslaagd, maar draadloos LAN kan niet gebruikt worden Als er een verbinding tot stand is gebracht, maar draadloos LAN kan niet gebruikt worden, controleer dan de volgende items: ■■De verbinding kan mislukken door radiogolven. • Als er een ander draadloos netwerk in de buurt is, kan dit ervoor zorgen dat de verbinding niet tot stand kan worden gebracht. Wacht even en maak dan opnieuw verbinding met het netwerk. ■■Zijn de IP-adresinstellingen correct ingesteld? • Controleer of de IP-adresinstellingen juist geconfigureerd zijn. • Het IPv4-adres voor draadloze LAN-verbinding configureren • SP 212w/SP 212Nw/SP 213w/SP 213Nw (Smart Organizing Monitor) Tabblad [Gebr.tools] [IP-adres] • SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/ SP 213SFNw (bedieningspaneel) [User Tools]-knop [Netwerkinstellingen] [IPv4-configuratie] • Het IPv6-adres configureren voor een draadloze LAN-verbinding Voor meer informatie, zie de Gebruikershandleiding . ■■De eerder ingestelde verbinding kan niet opnieuw ingesteld worden. Om de draadloze LAN-instellingen opnieuw te configureren, moet u de netwerkinstellingen eerst herstellen. • SP 212SNw/SP 212SUw/SP 212SFw/SP 212SFNw/SP 213SNw/SP 213SUw/SP 213SFw/ SP 213SFNw (bedieningspaneel) [User Tools]-knop [Beheerderstoepassingen] stell. terugzetten] [Ja]
30
Instellingen terugzetten
[Netwerkin-
Woordenlijst draadloos LAN • Draadloos LAN-toegangspunt (Router) Dit apparaat routeert gegevens tussen draadloze, voor LAN geschikte apparaten en het internet. • Infrastructuurmodus Selecteer dit om te communiceren via een toegangspunt (router). • Ad-hoc modus Selecteer dit om een rechtstreekse verbinding te maken met een apparaat dat is uitgerust met draadloos LAN (zoals een laptop). • WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een standaard voor coderingsinstellingen voor verbindingen tussen apparaten die WiFi ondersteunen. Apparaten die deze standaard ondersteunen, kunnen eenvoudig met elkaar worden verbonden via een draadloos LAN met codering. • Drukknop-configuratie (PBC) Een WPS-verbindingsmethode via een drukknop. • PIN-code Een WPS-verbindingsmethode via een PIN-code. • SSID Dit is een netwerkidentificatie om onderscheid te maken tussen verschillende LAN-toegangspunten (routers). Het wordt ook wel netwerknaam of toegangspuntnaam genoemd. • Coderingssleutel (WEP-sleutel/wachtwoordzin) Dit is het wachtwoord dat nodig is voor gebruik van het draadloze LAN-toegangspunt (router). Het wordt ook wel de netwerksleutel of sleutel genoemd.
31
NL 32
NL
© 2014 M213-8635