Handleiding Problemen oplossen Compaq iPAQ desktop-pcs
*221333-331* 221333-331
KENNISGEVING © 2000 Compaq Computer Corporation. Behalve voor gebruik in verband met het Compaq product waarop deze handleiding betrekking heeft, mag geen enkel deel van deze handleiding worden gefotokopieerd of vermenigvuldigd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Compaq Computer Corporation. COMPAQ, het Compaq logo en Armada zijn als handelsmerk gedeponeerd bij het U.S. Patent and Trademark Office. iPAQ is een handelsmerk van Compaq Information Technologies Group, L.P. Microsoft, Windows, Windows NT, Windows 2000 Professional, Windows Millennium en overige namen van Microsoft-producten waarnaar in deze publicatie wordt verwezen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation. Celeron en MMX zijn handelsmerken van Intel Corporation. Overige productnamen in deze publicatie kunnen handelsmerken en/of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectievelijke houders. Compaq aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. DE INFORMATIE IN DEZE HANDLEIDING WORDT ZONDER GARANTIE VERLEEND. DE ONTVANGER IS VOLLEDIG VERANTWOORDELIJK VOOR HET RISICO NAAR AANLEIDING VAN HET GEBRUIK VAN DEZE INFORMATIE. COMPAQ COMPUTER CORPORATION AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR DIRECTE SCHADE, GEVOLGSCHADE, INCIDENTELE SCHADE, SPECIALE SCHADE OF ANDERE SCHADE (DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT AANSPRAKELIJKHEID VOOR WINSTDERVING, ONDERBREKING VAN COMMERCIELE ACTIVITEIT OF VERLIES VAN BEDRIJFSGEGEVENS), ZELFS ALS COMPAQ VAN DE MOGELIJKHEID VAN DEZE SCHADE OP DE HOOGTE IS GEBRACHT, ONGEACHT OF DE DESBETREFFENDE AANSPRAKELIJKHEID BETREKKING HEEFT OP CONTRACTEN, NALATIGHEID OF ONRECHTMATIGE DADEN. De beperkte garanties voor Compaq producten staan uitsluitend in de documentatie bij de desbetreffende producten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra of uitbreidende garantie worden gezien. In deze handleiding worden speciale berichten aangegeven met de volgende woorden en symbolen:
Å
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
Ä
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens.
Handleiding Problemen oplossen Compaq iPAQ desktop-pc’s Eerste editie (december 2000) Artikelnummer 221333-331
Compaq Computer Corporation
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Problemen oplossen Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2 Algemene problemen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3 Problemen met het beeldscherm oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6 Audioproblemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-8 Printerproblemen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-9 Problemen bij de installatie van de hardware oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . 1-10 Netwerkproblemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-11 Geheugenproblemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-13 Problemen met de cd-rom- of dvd-drive oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-14 Softwareproblemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-15 Problemen oplossen met Compaq Intelligent Manageability (Client Management) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-16 Compaq hulpprogramma Configuration Record . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-17 Contact opnemen met het Compaq Customer Service Center . . . . . . . . . . . . 1-18
Bijlage A CMOS opnieuw instellen of wissen CMOS opnieuw instellen met Computerinstellingen (F10) . . . . . . . . . . . . . . . . A-1 Opstart- of instelwachtwoord vergeten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-2 Jumper voor wachtwoord opnieuw instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-2 CMOS-knop gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-5
Bijlage B Computerinstellingen (F10) Computerinstellingen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-3
Snel aan de slag en Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Bijlage C Compaq Diagnose voor Windows Compaq Diagnose voor Windows gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-2 Diagnostische tests uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-2
Bijlage D POST-foutberichten Foutcodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .D-1
Bijlage E Schijfbeveiligingssysteem (DPS) DPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-1 Toegang krijgen tot DPS via Computerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-2 Toegang krijgen tot DPS via Compaq Diagnose voor Windows . . . . . . . . . . E-3
Bijlage F Elektrostatische ontlading Elektrostatische ontlading voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . F-1 Aardingsmethoden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . F-1
Bijlage G Regelmatig onderhoud en verzendinformatie Regelmatig onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .G-1 Richtlijnen voor cd-rom-drives . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .G-2 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .G-2 Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .G-2 Veiligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .G-2 De pc voorbereiden op transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .G-3
Inhoudsopgave
Snel aan de slag en Gebruikershandleiding
hoofdstuk
1
Problemen oplossen In deze handleiding vindt u informatie over de manier waarop u minder ernstige problemen met schijfeenheden, de beeldweergave, het geheugen en de software kunt oplossen. Daarnaast worden enkele algemene berichten besproken die op het scherm kunnen verschijnen, zoals specifieke foutberichten tijdens de Power-On Self-Test (POST). Wanneer de POST-berichten zijn uitgeschakeld, worden de meeste berichten tijdens een Power-On Self-Test onderdrukt, zoals geheugenberichten en andere berichten dan foutberichten. Foutberichten tijdens POST worden wel op het scherm weergegeven. U kunt tijdens POST handmatig POST-berichten inschakelen door op een willekeurige toets te drukken (behalve F10 en F12). Standaard zijn POST-berichten uitgeschakeld. De POST-stand (Post-berichten ingeschakeld of Post-berichten uitgeschakeld) bepaalt hoe snel de pc het besturingssysteem laadt en de mate waarin het systeem wordt getest. Quick Boot is een snel opstartproces waarbij het systeem niet op alle niveaus wordt getest. De geheugentest wordt bijvoorbeeld niet uitgevoerd. Bij Full Boot worden alle ROM-systeemtests uitgevoerd maar dit proces neemt meer tijd in beslag. U kunt Full Boot bovendien zodanig configureren dat er regelmatig elke 1 tot 30 dagen tests worden uitgevoerd. Dit doet u via Computerinstellingen.
✎
Handleiding Problemen oplossen
Zie bijlage B, “Computerinstellingen (F10)” op pagina 1 voor meer informatie.
1-1
Problemen oplossen
Nuttige tips Raadpleeg bij minder ernstige problemen met de pc, de monitor of de software de onderstaande lijst met algemene suggesties voordat u verdere actie onderneemt:
1-2
■
Controleer of de pc en de monitor op een goed werkend stopcontact zijn aangesloten.
■
Controleer of de pc is ingeschakeld en of het aan/uit-lampje brandt.
■
Controleer of de monitor is ingeschakeld en of het aan/uit-lampje van de monitor brandt en niet knippert.
■
Zet de helderheid en het contrast van de monitor hoger als het scherm te donker is.
■
Druk op een willekeurige toets en houd deze ingedrukt. Als u een geluidssignaal hoort, werkt het toetsenbord goed.
■
Controleer of alle kabels goed op de juiste connectoren zijn aangesloten.
■
Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan het besturingssysteem dat in de fabriek is geïnstalleerd, controleert u of dit wordt ondersteund door de desktop-pc. Windows 95 wordt niet ondersteund. Als u Windows 98 of Windows NT 4.0 wilt gebruiken, moet u de Legacy Module op de pc installeren.
■
Controleer of alle noodzakelijke stuurprogramma’s zijn geïnstalleerd. Wanneer u bijvoorbeeld een printer gebruikt, moet er een printerstuurprogramma zijn geïnstalleerd.
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Algemene problemen oplossen Het is mogelijk dat u de kleine problemen die in dit gedeelte worden beschreven gemakkelijk zelf kunt oplossen. Neem contact op met het Compaq Customer Service Center als het probleem aanhoudt en u niet in staat bent het te verhelpen.
Algemene problemen oplossen Probleem De computer gaat niet aan.
Oorzaak
Oplossing
De pc is niet op een externe voedingsbron aangesloten.
Sluit de computer aan op een externe voedingsbron.
De kabels voor aansluiting op een externe voedingsbron zitten los.
Controleer of de netsnoeren die de pc met de externe voedingsbron verbinden, goed zijn aangesloten en of er spanning op het stopcontact staat.
De computer is geblokkeerd en kan niet worden uitgeschakeld door op de aan/uit-knop te drukken.
Softwarebesturing van de aan/uit-knop is niet functioneel.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze ingedrukt, totdat de pc wordt uitgeschakeld.
De weergave van datum en tijd is niet juist.
Mogelijk moet de RTC-batterij (real-timeklok) worden vervangen. Deze batterij gaat ongeveer vijf jaar mee.
Stel de datum en tijd opnieuw in via het Configuratiescherm. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
De computer is automatisch uitgeschakeld.
De maximumtemperatuur is overschreden. Mogelijk is de ventilator geblokkeerd.
1 De eenheid staat in een extreem warme omgeving. Laat de computer afkoelen. 2 Zorg dat de ventilatieopeningen van de pc niet zijn geblokkeerd en dat de interne ventilator werkt. 3 Neem contact op met het Compaq Customer Service Center.
Computer lijkt regelmatig tijdelijk te pauzeren.
Het netwerkstuurprogramma is geladen, maar er is geen netwerkverbinding tot stand gebracht.
Breng een netwerkverbinding tot stand of gebruik Computerinstellingen of Windows Apparaatbeheer om de netwerkadapter uit te schakelen.
Cursor kan niet worden verplaatst met de pijltoetsen op het toetsenbord.
Mogelijk is de Num Lock-toets ingeschakeld.
Druk op Num Lock. Het Num Lock-lampje moet uit zijn als u de pijltoetsen wilt gebruiken.
Handleiding Problemen oplossen
1-3
Problemen oplossen
Algemene problemen oplossen Probleem Het lampje van de LS-120-drive blijft branden.
Oorzaak De diskette is beschadigd.
(vervolg) Oplossing Gebruik onder Windows 98 of Windows Millennium het hulpprogramma Schijfcontrole. Klik op Start > Programma’s > Bureau-accessoires > Sys teemwerkset > Schijfcontrole. Klik in Windows NT of Windows 2000 met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en selecteer een schijfeenheid. Selecteer Bestand > Eigenschappen > Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
De diskette is niet goed in de diskettedrive geplaatst. De LS-120-drive kan niet naar diskette schrijven.
Er heeft zich een probleem voorgedaan bij een schijftransactie.
Verwijder de diskette en plaats deze opnieuw in de diskettedrive.
De drive is niet goed aangesloten.
Sluit de drive opnieuw aan.
De diskette is niet geformatteerd.
Formatteer de diskette.
De diskette is beveiligd tegen schrijven.
Gebruik een andere diskette of verwijder de schrijfbeveiliging.
U schrijft naar de verkeerde schijfeenheid.
Controleer de schijfaanduiding in het pad.
Er is onvoldoende ruimte op de diskette.
Gebruik een andere diskette.
De schrijfbeveiliging voor de drive is ingeschakeld.
Controleer in Computerinstellingen of de schrijfbeveiliging voor opslagmedia is uitgeschakeld.
De directorystructuur is niet goed of er is een probleem met een bestand.
Gebruik onder Windows 98 of Windows Millennium het hulpprogramma Schijfcontrole. Klik op Start > Programma’s > Bureau-accessoires > Sys teemwerkset > Schijfcontrole. Klik in Windows NT of Windows 2000 met de rechtermuisknop op Start, Verkennen en selecteer een schijfeenheid. Selecteer Bestand > Eigenschappen > Extra. Klik bij Foutcontrole op Nu controleren.
De LS-120-drive kan een diskette niet lezen.
1-4
De diskette is niet geformatteerd.
Formatteer de diskette.
U gebruikt het verkeerde type diskette voor de drive.
Controleer welk type drive u gebruikt en gebruik het juiste type diskette.
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Algemene problemen oplossen Probleem De schijfeenheid is niet gevonden of wordt niet herkend door het systeem.
Bericht Nonsystem disk error (Geen systeemschijf) verschijnt.
Handleiding Problemen oplossen
Oorzaak
(vervolg) Oplossing
De verwisselbare schijfeenheid is verkeerd geplaatst.
Plaats de schijfeenheid opnieuw.
U heeft een hot-pluggable vaste schijf proberen te plaatsen waarop DriveLock-beveiliging is ingeschakeld.
Sluit Windows af en schakel de pc uit. Plaats de schijfeenheid in de MultiBay, als dit nog niet het geval is. (Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor waarschuwingen en meer instructies.) Zet de pc aan.
Het systeem probeert op te starten van een diskette waarvan niet kan worden opgestart.
Verwijder de diskette uit de drive en vervang deze eventueel door een opstartdiskette.
1-5
Problemen oplossen
Problemen met het beeldscherm oplossen Raadpleeg de documentatie bij uw beeldscherm en de onderstaande lijst met problemen en oplossingen wanneer u problemen met het beeldscherm ondervindt.
Problemen met het beeldscherm oplossen Probleem Scherm is leeg.
Oorzaak
Oplossing
De monitor staat niet aan en het lampje van de monitor brandt niet.
Zet de monitor aan en controleer of het lampje van de monitor brandt.
De kabels zijn niet goed aangesloten.
Controleer de kabelaansluiting van de monitor naar de pc en naar het stopcontact.
De energiebesparingsfunctie is ingeschakeld.
Druk op een willekeurige toets of klik met de muis en typ uw wachtwoord indien dit is ingesteld.
De RGB schakelaar (Rood, Groen, Blauw) van de monitor is verkeerd ingesteld.
Stel de RGB-ingangsschakelaar van de monitor in op 75 Ohm en stel een eventueel aanwezige synchronisatieschakelaar in op External.
U gebruikt een monitor met vaste synchronisatie en de synchronisatie werkt niet bij de gekozen resolutie.
Controleer of het beeldscherm de geselecteerde resolutie en verversingsfrequentie ondersteunt.
De keuzeschakelaar VGA/BNC is niet correct ingesteld.
Stel de keuzeschakelaar in zodat de instelling overeenkomt met de kabelaansluiting.
De monitor functioneert niet goed wanneer voorzieningen voor energiebesparing worden gebruikt.
U gebruikt een monitor zonder energiebesparingsvoorzieningen terwijl de functies voor energiebesparing wel zijn ingeschakeld.
Schakel de energiebesparingsfunctie van de monitor uit.
De kleuren op het beeldscherm zijn verkeerd.
De kabel- of monitorimpedantie is onjuist.
1 Als u BNC-kabels gebruikt, controleert u of de BNC-kabels Rood, Groen en Blauw zijn aangesloten op de corresponderende connectoren van de monitor. 2 Controleer of de RGB-ingang van de monitor is ingesteld op 75 Ohm.
Tekens zijn onduidelijk.
1-6
De instellingen voor helderheid en contrast zijn niet juist.
Stel de helderheid en het contrast goed in.
De RGB-schakelaar aan de achterkant van de monitor is niet juist ingesteld.
Stel de RGB-schakelaar (en eventueel de opties voor synchronisatie, indien beschikbaar) in op 75 Ohm, en stel synchronisatie in op External. Raadpleeg de documentatie bij de monitor.
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen met het beeldscherm oplossen Probleem Scherm wordt gewist.
Handleiding Problemen oplossen
Oorzaak Er is mogelijk een hulpprogramma geïnstalleerd dat het beeldscherm wist, of de functie voor energiebesparing is ingeschakeld.
(vervolg) Oplossing
Druk op een willekeurige toets of typ het wachtwoord.
1-7
Problemen oplossen
Audioproblemen oplossen Audioproblemen oplossen Probleem Er komt geen geluid uit de luidsprekers of de hoofdtelefoon.
Er komt geen geluid uit de interne luidspreker.
1-8
Oorzaak
Oplossing
De externe luidsprekers zijn niet ingeschakeld.
Schakel de externe luidsprekers in.
De softwarematige volumeregeling is te laag gezet.
Dubbelklik op het luidsprekerpictogram op de taakbalk en stel het volume in met de volumeschuifregelaar.
De interne luidspreker wordt uitgeschakeld als een hoofdtelefoon of externe apparatuur wordt aangesloten op de audio-uitgang.
Als u een hoofdtelefoon of externe luidsprekers heeft aangesloten, schakelt u deze in en gebruikt u ze. Als u ze niet wilt gebruiken, koppelt u de externe luidsprekers of de hoofdtelefoon los.
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Printerproblemen oplossen Raadpleeg de documentatie bij uw printer en de onderstaande tabel als u problemen met uw printer heeft.
Printerproblemen oplossen Probleem De printer drukt niet af.
Oorzaak
Oplossing
De printer staat niet aan en is niet online.
Zet de printer aan en controleer of deze online staat.
De juiste stuurprogramma’s voor de applicatie zijn niet geïnstalleerd.
Installeer de juiste printerstuurprogramma’s voor de applicatie.
Als de pc is aangesloten op een netwerk, heeft u mogelijk geen verbinding met de printer.
Breng de juiste netwerkverbinding voor de printer tot stand.
De printer gaat niet aan.
Mogelijk zijn de kabels niet goed aangesloten.
Sluit alle kabels opnieuw aan en controleer het netsnoer en het stopcontact.
Printer drukt vreemde informatie af.
Het juiste printerstuurprogramma voor de applicatie is niet geïnstalleerd.
Installeer het juiste printerstuurprogramma voor de applicatie.
Mogelijk zijn de kabels niet goed aangesloten.
Sluit alle kabels opnieuw aan.
Er zit geen papier meer in de papierlade.
Controleer de papierlade en vul zo nodig papier bij. Zet de printer handmatig online.
Printer is offline.
Handleiding Problemen oplossen
1-9
Problemen oplossen
Problemen bij de installatie van de hardware oplossen Raadpleeg ook de documentatie bij de optionele hardware die u in de pc heeft geïnstalleerd.
Problemen bij de installatie van de hardware oplossen Probleem Nieuwe apparatuur wordt niet herkend als onderdeel van het systeem.
1-10
Oorzaak
Oplossing
Het apparaat is niet goed geplaatst of aangesloten.
Controleer of het apparaat goed is aangesloten en of de pinnen van de connector niet verbogen zijn.
Het nieuwe externe apparaat is niet aangezet.
Zet de pc uit, zet het externe apparaat aan en zet vervolgens de pc aan om het apparaat in het computersysteem te integreren.
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen In de volgende tabel staan enkele oorzaken van netwerkproblemen en mogelijke oplossingen. Het debuggen van de netwerkbekabeling wordt in dit gedeelte niet besproken.
Netwerkproblemen oplossen Probleem
Oorzaak
Oplossing
De functie Remote Wakeup werkt niet.
De functie Remote Wakeup is niet ingeschakeld.
Schakel Remote Wakeup in via de netwerkbeheerapplicatie. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over Desktop Management functies.
Het netwerkstuurprogramma heeft de netwerkadapter niet herkend.
De netwerkadapter is uitgeschakeld.
Start Computerinstellingen en schakel de netwerkadapter in.
Het netwerkverbindingslampje gaat niet aan of knippert.
Er wordt geen actief netwerk herkend.
Controleer of de kabels en de netwerkapparatuur goed zijn aangesloten.
De netwerkadapter is niet goed geïnstalleerd.
Controleer met de netwerkbeheerapplicatie of de eenheid goed werkt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het gebruik van netwerkcommunicatie.
Het netwerkstuurprogramma is niet goed geladen.
Installeer de netwerkstuurprogramma’s opnieuw. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het gebruik van netwerkcommunicatie.
Het systeem detecteert het netwerk niet automatisch (geen autosensing).
Schakel de mogelijkheden voor autosensing uit en kies zelf de juiste werkstand. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het gebruik van netwerkcommunicatie.
De kabel is niet goed aangesloten.
Sluit de kabel goed aan op de netwerkconnector en sluit het andere uiteinde van de kabel goed aan op de juiste eenheid.
De kabel is aangesloten op de verkeerde connector.
Controleer of de kabel op de juiste connector is aangesloten.
Er is een probleem met de kabel of een apparaat aan het andere uiteinde van de kabel.
Controleer of de kabel en de eenheid aan het andere uiteinde van de kabel goed werken.
De netwerkadapter is defect.
Neem contact op met het Compaq Customer Service Center.
Het diagnoseprogramma geeft een storing.
Handleiding Problemen oplossen
1-11
Problemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen Probleem Het diagnoseprogramma is met succes voltooid maar de pc communiceert niet met het netwerk.
De netwerkcontroller werkt niet meer, zonder aanwijsbare oorzaak.
Kan geen verbinding maken met een netwerkserver voor Remote System Installation.
1-12
(vervolg)
Oorzaak
Oplossing
De netwerkstuurprogramma’s zijn niet geladen of de parameters van het stuurprogramma komen niet overeen met de huidige configuratie.
Zorg dat de stuurprogramma’s zijn geladen en dat de parameters van het stuurprogramma overeenkomen met de configuratie van de netwerkadapter.
De netwerkadapter is niet goed geconfigureerd voor deze pc.
Selecteer in het Configuratiescherm het pictogram Netwerk en configureer de netwerkadapter.
De bestanden van de netwerkstuurprogramma’s zijn beschadigd.
Installeer de netwerkstuurprogramma’s opnieuw vanaf de Compaq Restore cd.
De kabel is niet goed aangesloten.
Sluit de kabel goed aan op de netwerkconnector en sluit het andere uiteinde van de kabel goed aan op de juiste eenheid.
De netwerkadapter is defect.
Neem contact op met het Compaq Customer Service Center.
De netwerkadapter is niet goed geconfigureerd.
Start Computerinstellingen (F10) en wijzig de instellingen van de netwerkadapter.
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Geheugenproblemen oplossen Wanneer u geheugenproblemen heeft, raadpleegt u de onderstaande tabel met veel voorkomende oorzaken en mogelijke oplossingen.
Geheugenproblemen oplossen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het systeem start niet op of werkt niet goed nadat u extra geheugenmodules heeft geïnstalleerd.
De geheugenmodule is niet van het juiste type of heeft niet de juiste snelheid of de nieuwe geheugenmodule is niet goed geplaatst.
Vervang de module door een apparaat met de juiste industriestandaard voor uw pc.
Het bericht Out of Memory (Onvoldoende geheugen) verschijnt.
Het geheugen is mogelijk niet goed geconfigureerd.
Gebruik Apparaatbeheer om de geheugenconfiguratie te controleren.
Er is onvoldoende geheugen om de applicatie uit te voeren.
Raadpleeg de documentatie bij de applicatie om de geheugenvereisten te bepalen.
De geheugentelling tijdens POST is onjuist.
De geheugenmodules zijn mogelijk niet juist geïnstalleerd.
Controleer of alle geheugenmodules goed zijn geïnstalleerd en of u de juiste modules heeft gebruikt.
Onvoldoende geheugen tijdens het werken.
Er zijn teveel geheugenresidente programma’s (TSR’s) geïnstalleerd.
Verwijder alle TSR’s die u niet nodig heeft.
Onvoldoende geheugen voor de applicatie.
Controleer de geheugenvereisten voor de applicatie of voeg geheugen aan de pc toe.
Handleiding Problemen oplossen
1-13
Problemen oplossen
Problemen met de cd-rom- of dvd-drive oplossen Wanneer u problemen met de cd-rom- of dvd-drive heeft, raadpleegt u de lijst met veel voorkomende oorzaken en mogelijke oplossingen in de volgende tabel of de documentatie bij het optionele apparaat.
Problemen met de cd-rom- of dvd-drive oplossen Probleem
Oorzaak
Oplossing
Opstarten vanaf cd-rom of dvd is niet ingeschakeld via Computerinstellingen.
Voer het hulpprogramma Computerinstellingen (F10) uit en stel de volgorde in van de opstartschijfeenheden.
In de drive bevindt zich een cd waarvan niet kan worden opgestart.
Plaats een cd in de drive waarvan wel kan worden opgestart.
Het systeem herkent cd-rom- of dvd-apparatuur niet, of het stuurprogramma is niet geladen.
De drive is niet goed aangesloten of niet goed geconfigureerd.
Raadpleeg de documentatie bij het optionele apparaat.
Een film in het dvd-rom-station wordt niet afgespeeld.
De film kan bedoeld zijn voor gebruik in een ander land.
Raadpleeg de documentatie bij de dvd-rom-drive.
Er is geen decodersoftware geïnstalleerd.
Installeer decodersoftware.
Het systeem start niet op vanaf het de cd-rom- of dvd-rom-stationdrive.
1-14
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Softwareproblemen oplossen De meeste softwareproblemen ontstaan als volgt: ■
Als u een ander besturingssysteem gebruikt dan het besturingssysteem dat in de fabriek is geïnstalleerd, controleert u of dit wordt ondersteund door de iPAQ desktop-pc. Windows 95 wordt niet ondersteund. Als u Windows 98 of Windows NT 4.0 wilt gebruiken, moet u de Legacy Module op de pc installeren.
■
Een softwareapplicatie is niet goed geïnstalleerd of niet goed geconfigureerd.
■
Controleer of alle noodzakelijke stuurprogramma’s zijn geïnstalleerd. Wanneer u bijvoorbeeld een printer gebruikt, moet er een printerstuurprogramma zijn geïnstalleerd.
■
Er is onvoldoende geheugen beschikbaar om de applicatie uit te voeren.
■
Er is een conflict tussen applicaties.
Voer, indien beschikbaar, het Compaq Configuratieprogramma uit om te bepalen of er in de software wijzigingen zijn aangebracht die de oorzaak kunnen zijn van het probleem. Raadpleeg de online Intelligent Manageability Guide voor meer informatie.
Handleiding Problemen oplossen
1-15
Problemen oplossen
Problemen oplossen met Compaq Intelligent Manageability (Client Management) Als er sprake is van een dreigende of daadwerkelijke fout in de hardware, verschijnt er een popupvenster met een lokale waarschuwing. Als de pc is aangesloten op een netwerk en de Compaq Management Agents zijn geïnstalleerd en geconfigureerd, wordt ook een bericht gezonden naar de opgegeven beheerapplicatie. Het popupvenster met lokale waarschuwingen geeft ook aan welke stappen u moet ondernemen voordat er een hardwarefout optreedt om schade aan de pc en gegevensverlies te voorkomen. De systeembeheerder kan bijvoorbeeld een aangepast actiebericht met het telefoon- of semafoonnummer van een contactpersoon aanmaken. Klik op Sluiten als u het popupvenster met lokale waarschuwingen wilt sluiten. Voer Compaq Diagnose uit als u informatie over een storing alsnog wilt weergeven nadat het dialoogvenster is gesloten. Raadpleeg de Gebruikershandleiding of de online Intelligent Manageability Guide voor meer informatie.
1-16
Handleiding Problemen oplossen
Problemen oplossen
Compaq hulpprogramma Configuration Record Het Compaq hulpprogramma Configuration Record is een programma dat online informatie verzamelt en op andere Compaq beheerprogramma’s lijkt. Het programma verzamelt kritieke hardware- en softwaregegevens uit verschillende bronnen om een compleet overzicht te krijgen van de pc. Met het hulpprogramma Configuration Record kunt u automatisch configuratiewijzigingen herkennen en vergelijken, en heeft u de mogelijkheid om een configuratieoverzicht bij te houden. De informatie kan worden opgeslagen in een overzicht van meerdere sessies. Met behulp van dit programma kunnen problemen worden opgelost zonder dat u de pc offline hoeft te zetten en kunt u de beschikbaarheid van de pc optimaliseren. De informatie die door het hulpprogramma wordt verzameld, is nuttig bij het oplossen van problemen met de pc. Ook wordt het onderhoudsproces gestroomlijnd omdat de configuratie van de pc snel en eenvoudig wordt geïdentificeerd, wat de eerste stap is bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Het Compaq hulpprogramma Configuration Record kan worden gestart via een pictogram in het Configuratiescherm. Wanneer het hulpprogramma wordt uitgevoerd, wordt automatisch informatie verzameld zoals het versienummer, de parameters en de opstartbestanden van het besturingssysteem. Het hulpprogramma combineert deze informatie met informatie over de hardwareconfiguratie en geeft vervolgens een uitgebreid overzicht van de pc.
Handleiding Problemen oplossen
1-17
Problemen oplossen
Contact opnemen met het Compaq Customer Service Center Neem voor hulp en service contact op met het Compaq Customer Service Center. Raadpleeg de garantie voor een lijst met telefoonnummers.
✎
1-18
Vergeet niet eventueel ingestelde instel- en opstartwachtwoorden door te geven als u de pc ter reparatie bij een geautoriseerde Compaq Service Partner aanbiedt.
Handleiding Problemen oplossen
bijlage
A
CMOS opnieuw instellen of wissen CMOS opnieuw instellen met Computerinstellingen (F10) In het configuratiegeheugen (CMOS) wordt informatie over de systeemconfiguratie opgeslagen. Als u een opstartwachtwoord en/of instelwachtwoord heeft ingesteld, worden ook deze wachtwoorden in het CMOS opgeslagen. Als u het CMOS opnieuw wilt instellen, start u eerst het hulpprogramma Computerinstellingen (F10 Setup). 1. Druk op F10 zodra het bericht Computerinstellingen (F10) rechtsonder in het scherm verschijnt. Druk op Enter om een eventueel beginscherm over te slaan.
✎
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, moet u de pc uit- en weer aanzetten om toegang te krijgen tot het hulpprogramma.
In het menu van Computerinstellingen (F10) ziet u een lijst met vijf opties: File (Bestand), Storage (Opslag), Security (Beveiliging), Power (Voeding) en Advanced (Geavanceerd). 2. Wanneer u de fabrieksinstellingen van het CMOS wilt herstellen, selecteert u met de pijltoetsen of de Tab-toets de opties File (Bestand) > Set Defaults and Exit (Standaardinstellingen en Afsluiten). Zie bijlage B, “Computerinstellingen (F10)” op pagina 1 voor meer instructies.
Handleiding Problemen oplossen
A-1
CMOS opnieuw instellen of wissen
Opstart- of instelwachtwoord vergeten Deze computer ondersteunt voorzieningen waarmee u het systeem met behulp van wachtwoorden kunt beveiligen. U kunt deze wachtwoorden definiëren via het hulpprogramma Computerinstellingen. Deze computer ondersteunt twee voorzieningen waarmee u het systeem met behulp van wachtwoorden kunt beveiligen. U kunt deze wachtwoorden definiëren via het hulpprogramma Computerinstellingen: instelwachtwoord en opstartwachtwoord. Wanneer u alleen een instelwachtwoord instelt, is behalve Computerinstellingen (F10) de informatie op de computer toegankelijk voor iedere willekeurige gebruiker. Wanneer u alleen een opstartwachtwoord instelt, is het opstartwachtwoord nodig voor toegang tot Computerinstellingen (F10) en alle overige informatie op de computer. Wanneer u beide wachtwoorden instelt, krijgt u alleen via het instelwachtwoord toegang tot Computerinstellingen (F10). Wanneer beide wachtwoorden zijn ingesteld, kunt u zich ook aanmelden met het instelwachtwoord in plaats van met het opstartwachtwoord. Deze voorziening is nuttig voor netwerkbeheerders. Wanneer u het wachtwoord voor uw computer bent vergeten, zijn er twee manieren om dit wachtwoord te wissen, zodat u weer toegang krijgt tot de informatie op de computer. ■
De jumper voor het wachtwoord opnieuw instellen;
■
De CMOS-knop gebruiken.
Jumper voor wachtwoord opnieuw instellen
A-2
Å
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel door een elektrische schok of hete oppervlakken door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het systeem te laten afkoelen voordat u deze aanraakt.
Ä
VOORZICHTIG: Als de stekker van de computer in het stopcontact zit, staat er altijd spanning op de systeemkaart, ook als de computer uitgeschakeld is. Als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact haalt, kan er schade aan het systeem worden toegebracht.
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg de handleiding Informatie over veiligheid en voorschriften voor meer informatie.
Handleiding Problemen oplossen
CMOS opnieuw instellen of wissen
U kunt als volgt de opstart- of instelwachtwoordvoorzieningen uitschakelen of de opstart- of instelwachtwoorden wissen zonder het CMOS opnieuw in te stellen: 1. Sluit alle softwareapplicaties, sluit het besturingssysteem af, schakel de pc en alle randapparatuur uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. 2. Druk op het geribbelde middengedeelte aan de bovenzijde van het rechter toegangspaneel 1, kantel het paneel en til het van de pc.
Rechter toegangspaneel verwijderen
Handleiding Problemen oplossen
A-3
CMOS opnieuw instellen of wissen
3. Verwijder de drie schroeven 1 waarmee de metalen beschermplaat 2 van de systeemkaart is vastgezet.
Metalen beschermplaat van systeemkaart verwijderen
4. Zoek de jumper voor het wachtwoord. De connector is voorzien van de aanduiding E49. 5. Verwijder de jumper van pinnen 1 en 2. Plaats de jumper alleen op pin 2 om te voorkomen dat u de jumper verliest. 6. Zorg er bij het aanbrengen van het zijpaneel voor dat dit wordt uitgelijnd met de twee nokjes onder in de pc 2 en draai het naar boven naar de pc toe totdat het op zijn plaats vastklikt. 7. Sluit de externe apparaten weer aan. 8. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet de computer aan. Laat het besturingssysteem opstarten. De huidige wachtwoorden worden gewist en de wachtwoordvoorzieningen worden uitgeschakeld.
A-4
Handleiding Problemen oplossen
CMOS opnieuw instellen of wissen
Herhaal stap 1 tot en met 4 en plaats de jumper weer terug op pinnen 1 en 2 als u de wachtwoordvoorzieningen weer wilt inschakelen. Herhaal stap 6 tot en met 8 en stel vervolgens nieuwe wachtwoorden in. Zie bijlage B, “Computerinstellingen (F10)” op pagina 1 voor instructies.
CMOS-knop gebruiken In het configuratiegeheugen (CMOS) van de computer wordt zowel informatie over wachtwoorden opgeslagen als informatie over de configuratie van de computer.
Ä
VOORZICHTIG: Als u op de CMOS-knop drukt, worden voor de CMOS-waarden de fabrieksinstellingen gebruikt en worden alle aangepaste gegevens gewist, inclusief wachtwoorden, inventarisnummers en speciale instellingen.
Å
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel door een elektrische schok of hete oppervlakken door de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het systeem te laten afkoelen voordat u deze aanraakt.
Ä
VOORZICHTIG: Als de stekker van de computer in het stopcontact zit, staat er altijd spanning op de systeemkaart, ook als de computer uitgeschakeld is. Als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact haalt, kan er schade aan het systeem worden toegebracht.
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg de handleiding Informatie over veiligheid en voorschriften voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om de opstart- of instelwachtwoordvoorzieningen uit te schakelen of om de opstart- of instelwachtwoorden te wissen: 1. Sluit alle softwareapplicaties, sluit het besturingssysteem af, schakel de pc en alle randapparatuur uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
Handleiding Problemen oplossen
A-5
CMOS opnieuw instellen of wissen
2. Druk op het geribbelde middengedeelte aan de bovenzijde van het rechter toegangspaneel 1, kantel het paneel en til het van de pc.
3. Zoek de opening voor de CMOS-knop (linksboven de geheugenmodule).
A-6
Handleiding Problemen oplossen
CMOS opnieuw instellen of wissen
4. Plaats het gummetje van een potlood in de opening (zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven) en houd de CMOS-knop vijf seconden ingedrukt.
5. Zorg er bij het aanbrengen van het zijpaneel voor dat dit wordt uitgelijnd met de twee nokjes onder in de pc 2 en draai het naar boven naar de pc toe totdat het op zijn plaats vastklikt. 6. Sluit de externe apparaten weer aan. 7. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet de computer aan. Laat het besturingssysteem opstarten. De huidige wachtwoorden worden gewist en de wachtwoordvoorzieningen worden uitgeschakeld.
✎
Handleiding Problemen oplossen
U moet uw wachtwoorden en alle speciale systeeminstellingen opnieuw instellen, evenals de datum en tijd. Zie het gedeelte “CMOS opnieuw instellen met Computerinstellingen” voor verdere instructies.
A-7
CMOS opnieuw instellen of wissen
A-8
Handleiding Problemen oplossen
bijlage
B
Computerinstellingen (F10) Met behulp van Computerinstellingen kunt u het volgende: ■
Fabrieksinstellingen wijzigen;
■
Systeemdatum en -tijd instellen;
■
Systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere instellingen wijzigen voor processor, beeldscherm, geheugen, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur;
■
Opstartvolgorde wijzigen van de schijfeenheden waarvan kan worden opgestart zoals vaste schijven, diskettedrives, cd-rom-drives, dvd-rom-drives of LS-120-drives;
■
QuickBoot inschakelen, waardoor de computer sneller wordt opgestart maar niet alle diagnostische tests worden uitgevoerd. U kunt het systeem instellen op: ❏
altijd Quick Boot (standaard);
❏
periodiek Full Boot (eenmaal per 1 tot 30 dagen); of
altijd Full Boot. Netwerkserverstand in- of uitschakelen, waardoor de pc het besturingssysteem kan opstarten als het opstartwachtwoord is ingeschakeld, met of zonder aangesloten toetsenbord of muis. Als het toetsenbord en de muis op het systeem zijn aangesloten, blijven deze geblokkeerd totdat het opstartwachtwoord is ingevoerd. ❏
■
■
Handleiding Problemen oplossen
Weergeven van POST-berichten in- of uitschakelen. Bij POST-berichten uitgeschakeld worden de meeste POST-berichten onderdrukt, zoals de geheugentelling, de productnaam en andere berichten die niet op een fout duiden. Als er een POST-fout optreedt, wordt deze altijd weergegeven, ongeacht de gekozen rapportagevorm. U kunt tijdens POST handmatig POST-berichten inschakelen door op een willekeurige toets te drukken (behalve F10 en F12).
B-1
Computerinstellingen (F10)
B-2
■
Eigendomslabel instellen - dit is tekst die wordt weergegeven elke keer dat het systeem wordt ingeschakeld of opnieuw wordt opgestart;
■
Inventarisnummer of eigendomsidentificatienummer invoeren dat door uw bedrijf aan deze pc is toegekend;
■
Vragen naar het opstartwachtwoord inschakelen, zowel bij het opnieuw starten van het systeem (warme start) als bij het inschakelen van het systeem met behulp van de aan/uit-knop;
■
Instelwachtwoord definiëren dat de toegang regelt tot Computerinstellingen (F10) en de instellingen die in dit gedeelte worden beschreven;
■
Seriële, parallelle en USB-poorten beveiligen, zodat deze niet kunnen worden gebruikt tenzij de beveiliging weer wordt opgeheven;
■
Mogelijkheid om op te starten vanaf verwisselbare schijfeenheden in- of uitschakelen;
■
De mogelijkheid om te schrijven naar verwisselbare schijfeenheden in- of uitschakelen;
■
DriveLock-beveiliging in- of uitschakelen voor MultiBay schijfeenheden;
■
Fouten in de systeemconfiguratie oplossen die wel zijn gedetecteerd maar niet automatisch zijn verholpen tijdens POST;
■
Zelftests voor een bepaalde IDE-vaste schijf uitvoeren;
■
Diverse energiebesparingsfuncties configureren, zoals de energiebesparingsstand, time-outperioden voor het systeem en de vaste schijf, stand van de aan/uit-knop, gedrag van het aan/uit-lampje en de selectie van de ventilatorsnelheid.
Handleiding Problemen oplossen
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen gebruiken U krijgt als volgt toegang tot Computerinstellingen: 1. Zet de pc aan of start deze opnieuw op. In Windows klikt u op: Start > Afsluiten > De computer opnieuw opstarten. 2. Druk op F10 zodra het bericht Computerinstellingen (F10) rechtsonder in het scherm verschijnt.
✎
Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, moet u de pc uit- en weer aanzetten om toegang te krijgen tot het hulpprogramma.
3. Selecteer de gewenste taal in de lijst en druk op Enter. In het menu van Computerinstellingen (F10) ziet u een lijst met vijf opties: File (Bestand), Storage (Opslag), Security (Beveiliging), Power (Voeding) en Advanced (Geavanceerd). 4. Selecteer met de pijltoetsen of de Tab-toets de gewenste optie en druk op Enter. Druk op Esc om terug te keren naar het menu Computerinstellingen. 5. Selecteer File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) om de wijzigingen op te slaan en te gebruiken. ❏ ❏
❏
Handleiding Problemen oplossen
Als u een optie heeft geselecteerd waarbij de pc automatisch opnieuw opstart, zijn de wijzigingen vanaf dat moment al van kracht. Als u veranderingen heeft aangebracht die u niet wilt toepassen, selecteert u Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten). Als u al wijzigingen heeft toegepast die u nu wilt verwijderen, selecteert u Set Defaults and Exit (Standaardinstellingen en afsluiten). Deze optie herstelt de originele standaardinstellingen.
B-3
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen Menu File (Bestand)
Optie System Information (systeeminformatie)
Beschrijving Hiermee beschikt u over de volgende informatie: ■ productnaam ■ type/snelheid/stapgrootte van de processor ■ cachegrootte (L1/L2) ■ geïnstalleerd geheugen ■ geïntegreerde MAC voor ingebouwde, ingeschakelde netwerkadapter (indien van toepassing) ■ systeem-ROM (inclusief familienaam en versie) ■ versie van systeemkaart ■ serienummer van chassis ■ inventarisnummer
Storage (Opslag)
About (Informatie)
Toont copyrightinformatie.
Set Time and Date (Datum en tijd instellen)
Hiermee stelt u tijd en datum van het systeem in.
Save to Diskette (Opslaan op diskette)
Hiermee slaat u de systeemconfiguratie (inclusief de CMOS-instellingen) op een lege, geformatteerde 1,44-MB diskette op.
Restore from Diskette (Terugzetten vanaf diskette)
Hiermee zet u de systeemconfiguratie (inclusief de CMOS-instellingen) vanaf een diskette terug.
Set Defaults and Exit (Standaardwaarden selecteren en afsluiten)
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen, waarbij eventuele wachtwoorden worden gewist.
Ignore Changes and Exit (Wijzigingen negeren en afsluiten)
Hiermee sluit u Computerinstellingen af zonder wijzigingen toe te passen of op te slaan.
Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten)
Hiermee slaat u wijzigingen in de systeemconfiguratie op en sluit u Computerinstellingen af.
Device Configuration (Apparaten configureren)
Toont alle geïnstalleerde opslagapparaten. Wanneer u een apparaat selecteert, verschijnen de volgende opties: Diskette Type (Type diskette) Het type opslagmedium met de hoogste capaciteit die nog door de MultiBay SuperDisk-drive wordt geaccepteerd. De opties zijn: LS-120 en LS-260
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
B-4
Handleiding Problemen oplossen
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Storage (Opslag) (vervolg)
Optie Device Configuration (Apparaten configureren) (vervolg)
Beschrijving Drive Emulation (Schijfemulatie), (alleen IDE-apparaten) Hiermee kunt u een type schijfemulatie voor een opslagapparaat selecteren. (U kunt een Zip-drive bijvoorbeeld als opstartschijf gebruiken door schijfemulatie in te stellen.) Drive Type (Schijftype) Emulation Options (Emulatieopties) Hard disk (Vaste schijf) Geen emulatieopties beschikbaar. Diskette
None (Geen), (wordt beschouwd als diskettedrive) Disk (Schijf), (wordt beschouwd als vaste schijf)
Cd-rom
None (Geen), (wordt beschouwd als cd-rom-drive) Diskette (wordt beschouwd als diskettedrive) Disk (Schijf), (wordt beschouwd als vaste schijf)
Other (Overige), (bijvoorbeeld Zip-drive) None (Geen), (wordt beschouwd als Overige) Cd-rom (wordt beschouwd als cd-rom-drive) Diskette (wordt beschouwd als diskettedrive) Disk (Schijf), (wordt beschouwd als vaste schijf) Transfer Mode (Overdrachtsstand), (alleen IDE-apparaten) Hiermee geeft u de actieve stand voor gegevensoverdracht op. De mogelijkheden (afhankelijk van het apparaat) zijn als volgt: PIO 0, Max PIO, Enhanced DMA, Ultra DMA 0 en Max UDMA. De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
Handleiding Problemen oplossen
B-5
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Storage (Opslag) (vervolg)
Optie Device Configuration (Apparaten configureren) (vervolg)
Beschrijving Translation Mode (Conversiestand), (alleen IDE-schijfeenheden) Hiermee selecteert u de conversiestand voor het apparaat. Op deze manier krijgt het BIOS toegang tot schijfeenheden die op andere systemen zijn gepartitioneerd en geformatteerd. Dit is mogelijk van belang voor gebruikers van oudere versies van UNIX (bijvoorbeeld SCO UNIX versie 3.2). De mogelijke waarden zijn Bit-Shift (Bitverschuiving), LBA Assisted (LBA-geassisteerd), User (Gebruiker) en None (Geen). VOORZICHTIG: Normaal gesproken mag de conversiestand die automatisch door het BIOS wordt geselecteerd, niet worden gewijzigd. Als de ingestelde conversiestand niet compatibel is met de stand die actief was toen de schijfeenheid werd gepartitioneerd en geformatteerd, is de informatie op de schijfeenheid niet toegankelijk. Translation Parameters (Conversieparameters), (alleen IDE-schijfeenheden) Hiermee geeft u de parameters op (logische cilinders, koppen en sectoren per track) die door het BIOS worden gebruikt om de I/O-verzoeken (afkomstig van het besturingssysteem of een applicatie) te vertalen in termen die de vaste schijf kan interpreteren. Het aantal logische cilinders is maximaal 1024. Het aantal koppen is maximaal 256. Het aantal sectoren per track is maximaal 63. Deze velden zijn alleen zichtbaar en aanpasbaar wanneer de conversiestand van de schijfeenheid is ingesteld op User. Multisector Transfers (Multisectoroverdracht), (alleen IDE ATA-apparaten) Hiermee geeft u aan hoeveel sectoren worden verzonden per multisector-PIO-actie. De mogelijke waarden (afhankelijk van de schijfeenheid) zijn Disabled (Uitgeschakeld), 8 en 16.
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
B-6
Handleiding Problemen oplossen
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Storage (Opslag) (vervolg)
Optie Device Configuration (Apparaten configureren) (vervolg)
Beschrijving Quiet Drive (Stille schijfeenheid), (alleen op bepaalde schijfeenheden) ■ Performance (Prestaties) Hiermee kan de schijfeenheid met maximale snelheid werken. ■ Quiet (Stil) Hiermee beperkt u het geluidsniveau van de schijfeenheid. Als u de optie Quiet (Stil) instelt, werkt de schijfeenheid niet met de maximale snelheid. Als de schijfeenheid de stand Quiet (Stil) niet ondersteunt, wordt deze optie niet weergegeven.
Storage Options (Opslagopties)
Removable Media Boot (Opstartbeveiliging verwisselbare schijfeenheden) Hiermee schakelt u de mogelijkheid om het systeem op te starten vanaf verwisselbare media, in en uit. Opmerking: Nadat u wijzigingen in deze optie heeft opgeslagen, wordt de computer opnieuw opgestart. Zet de computer handmatig uit en vervolgens weer aan. Removable Media Write (Schrijfbeveiliging verwisselbare schijfeenheden) Hiermee schakelt u de mogelijkheid om te schrijven naar verwisselbare media, in of uit. Opmerking: Deze optie is alleen van toepassing op oudere diskettedrives, IDE MultiBay Superdisk LS-120- en LS-260-drives. Primary IDE Controller (Primaire IDE-controller) Hiermee schakelt u de primaire IDE-controller in of uit. Secondary IDE Controller (Secundaire IDE-controller) Hiermee schakelt u de secundaire IDE-controller in of uit. Diskette MBR Validation (MMBR-controle van diskette) Hiermee schakelt u een strikte controle van de MBR (Master Boot Record) van de diskette in of uit. Opmerking: Als u een opstartdiskette gebruikt waarvan u weet dat deze geldig is en het lukt niet hiermee op te starten terwijl deze optie is ingeschakeld, moet u de optie uitschakelen om de diskette te kunnen gebruiken.
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
Handleiding Problemen oplossen
B-7
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Storage (Opslag) (vervolg)
Optie DPS Self-Test (Zelftest DPS)
Beschrijving Hiermee kunt u zelftests uitvoeren op een IDE- vaste schijf die de DPS-zelftests (Drive Protection System) kan uitvoeren. Opmerking: Deze optie verschijnt alleen als ten minste één schijfeenheid die in staat is de IDE DPS-zelftests uit te voeren, is aangesloten op het systeem.
Boot Order (Opstartvolgorde)
Hiermee geeft u de volgorde op waarin aangesloten randapparatuur (zoals diskettedrives, vaste schijven, cd-rom-drives en netwerkadapters) wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van een besturingssysteem dat kan worden opgestart. U kunt elk apparaat in de lijst afzonderlijk in aanmerking laten komen als opstartapparaat. Op systemen met meerdere diskettedrives of vaste schijven kunt u via een submenu bepalen in welke volgorde de schijfaanduidingen aan de schijfeenheden worden toegekend. Opmerking: De toewijzing van schijfaanduidingen in MS-DOS is mogelijk niet meer van toepassing nadat een ander besturingssysteem is opgestart. Als u eenmalig wilt opstarten vanaf een ander apparaat dan het standaardapparaat dat in de opstartvolgorde is vastgelegd, start u de computer opnieuw op en drukt u op F9 wanneer het bericht Computerinstellingen (F10) op het scherm wordt weergegeven. Na afloop van de POST wordt een lijst met mogelijke opstartapparaten weergegeven. Gebruik de pijltoetsen om een apparaat te selecteren en druk vervolgens op Enter.
Security (Beveiliging)
Setup Password (Instelwachtwoord)
Hiermee stelt en schakelt u het instelwachtwoord (beheerderswachtwoord) in. Opmerking: Als het instelwachtwoord is gedefinieerd, heeft u dit wachtwoord nodig om wijzigingen aan te brengen in de opties van Computerinstellingen, een ROM-flash uit te voeren en wijzigingen aan te brengen in bepaalde Plug and play instellingen van Windows. Dit wachtwoord moet ook worden ingesteld om bepaalde Compaq hulpprogramma's voor beveiliging op afstand te kunnen gebruiken.
Power-On Password (Opstartwachtwoord)
Hiermee definieert en activeert u het opstartwachtwoord.
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
B-8
Handleiding Problemen oplossen
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Security (Beveiliging) (vervolg)
Optie Password Options (Wachtwoordopties)
Beschrijving Hiermee kunt u het volgende: ■ De netwerkserverstand in- en uitschakelen. Opmerking: Deze optie verschijnt alleen als u een opstartwachtwoord heeft ingesteld. ■ Aangeven of er een wachtwoord moet worden ingevoerd voor een warme start (Ctrl+Alt+Del). Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de netwerkserverstand is uitgeschakeld. Zie het gedeelte “Desktop Management” in de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
DriveLock Security (DriveLock-beveiliging)
Hiermee kunt u een MultiBay vaste schijf vergrendelen en ongeoorloofde toegang tot gegevens op de schijfeenheid voorkomen.
Device Security (Aapparaatbeveiliging)
Hiermee schakelt u de beveiliging van de seriële, parallelle en netwerkpoorten, en van de geluidsfunctie in en uit.
Network Service Boot (Netwerk-opstartbeveiliging)
Hiermee maakt u het mogelijk of onmogelijk op te starten met een besturingssysteem dat is opgeslagen op een netwerkserver. (Deze functie is alleen beschikbaar op modellen met een netwerkadapter. De netwerkadapter moet op de PCI-bus zijn aangesloten of in de systeemkaart zijn ingebouwd.)
System IDs (Systeemidentificatie)
Hiermee kunt u het volgende instellen: ■ Inventarisnummer (16-byte code) en eigendomslabel (80-byte code die tijdens POST wordt weergegeven). Zie het gedeelte “Desktop Management” in de Gebruikershandleiding voor meer informatie. ■ Het serienummer van het chassis of het UUID-nummer (Universal Unique Identifier) als het huidige nummer ongeldig is. (Deze nummers worden normaal gesproken in de fabriek ingesteld en worden gebruikt als unieke identificatiecode voor het systeem.) ■ Toetsenbordinstelling (in Nederland wordt meestal de instelling VS/Internationaal gebruikt)
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
Handleiding Problemen oplossen
B-9
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Security (Beveiliging) (vervolg)
Optie Master Boot Record Security (MBR-beveiliging)
Beschrijving Hiermee kunt u de beveiliging van de MBR (Master Boot Record) in- of uitschakelen. Als deze optie is ingeschakeld, weigert het BIOS alle verzoeken om te schrijven naar de MBR op de huidige opstartschijf. Telkens wanneer de computer wordt opgestart, vergelijkt het BIOS de MBR van de huidige opstartschijf met de eerder opgeslagen MBR. Als er een afwijking wordt vastgesteld, kunt u de MBR van de opstartschijf laten opslaan, de eerder opgeslagen MBR laten herstellen of de MBR-beveiliging uitschakelen. U moet hiervoor het instelwachtwoord opgeven, als dat is gedefinieerd. Opmerking: Schakel de MBR-beveiliging uit voordat u de huidige opstartschijf met opzet opnieuw partitioneert of formatteert. Verschillende hulpprogramma's, zoals FDISK en FORMAT, proberen de MBR bij te werken. Als de MBR-beveiliging is ingeschakeld en de schijftoegang door het BIOS wordt afgehandeld, worden de verzoeken om naar de MBR te schrijven geweigerd, waardoor de hulpprogramma's foutberichten zullen weergeven. Als de MBR-beveiliging is ingeschakeld en de schijftoegang wordt afgehandeld door het besturingssysteem, worden de wijzigingen in de MBR tijdens de volgende systeemstart door het BIOS opgemerkt. Er wordt dan een waarschuwing weergegeven.
Save Master Boot Record (Master Boot Record opslaan)
Hiermee maakt u een backup van de Master Boot Record van de huidige opstartschijf. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als de MBR-beveiliging is ingeschakeld.
Restore Master Boot Record (Master Boot Record herstellen)
Hiermee herstelt u de backup van de Master Boot Record op de huidige opstartschijf. Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als aan de volgende voorwaarden is voldaan: ■ MBR-beveiliging is ingeschakeld; ■ Er is eerder een backup van de MBR opgeslagen; ■ De huidige opstartschijf is de schijf waarvoor eerder de backup van de MBR is gemaakt.
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
B-10
Handleiding Problemen oplossen
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Power (Voeding)
Optie Energy Saver (Energiebeheer)
Beschrijving Hiermee stelt u de energiebesparingsstand in op Advanced (Geavanceerd), Disable (Uitgeschakeld) of Minimal (Minimaal). Opmerking: In de minimale energiebesparingsstand wordt voor de vaste schijf en het systeem de energiebesparingsstand niet ingeschakeld, maar kunt u met behulp van deze instelling de standbystand inschakelen door op de aan/uit-knop te drukken. Deze optie is niet beschikbaar bij ACPI-compatibele besturingssystemen.
Timeouts (Time-outperioden)
Hiermee kunt u time-outwaarden voor het systeem en/of alle aangesloten IDE -vaste schijven uitschakelen of handmatig selecteren. Opmerking: Deze optie is niet beschikbaar bij ACPI-compatibele besturingssystemen. Deze optie verschijnt alleen als de energiebesparingsstand is ingesteld op AdvancedGeavanceerd.
Energy Saver Options (Energiebesparingsopties)
Hiermee kunt u het volgende instellen: ■ De configuratie van de aan/uit-knop (aan/uit of slaapstand/activeren) bij APM-compatibele besturingssystemen ■ Het knipperen van het aan/uit-lampje in de standbystand (inschakelen/uitschakelen). Deze optie is niet beschikbaar bij ACPI-compatibele besturingssystemen. Opmerking: De energiebesparingsopties verschijnen niet als de energiebesparingsstand is uitgeschakeld.
Advanced (Geavanceerd)
Power-On Options (Opstartopties)
Hiermee kunt u het volgende instellen: ■ POST-stand (QuickBoot, Full Boot of Full Boot every (elke) 1-30 dagen) ■ POST-berichten (inschakelen/uitschakelen) ■ Veilige POST (inschakelen/uitschakelen) ■ F9-prompt (inschakelen/uitschakelen) ■ F10-prompt (inschakelen/uitschakelen) ■ F12-prompt (inschakelen/uitschakelen) ■ Optie-ROM-prompt (inschakelen/uitschakelen) ■ Opstartvolgorde voor Remote Wakeup (vanaf een externe server of vanaf de lokale vaste schijf) ■ Na stroomonderbreking (aan/uit)
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
Handleiding Problemen oplossen
B-11
Computerinstellingen (F10)
Computerinstellingen (Vervolg) Menu Advanced (Geavanceerd) (vervolg)
Optie Power-On Options (Opstartopties) (vervolg)
Beschrijving Als u de computer op een stekkerdoos aansluit en de voeding van de computer wilt inschakelen met de schakelaar van de stekkerdoos, zet u deze optie aan. Opmerking: Als u de voeding van de computer uitschakelt met de schakelaar van een stekkerdoos, kunt u de functies standby/slaapstand en Remote Management (Beheer op afstand) niet gebruiken. ■ UUID (Universal Unique Identifier) (inschakelen/uitschakelen) ■ POST-vertraging (inschakelen/uitschakelen) ■ I/O APIC-stand (inschakelen/uitschakelen
Onboard Devices (Apparaten op systeemkaart) Deze optie is alleen zichtbaar wanneer de Legacy Module is geïnstalleerd.
Hiermee kunt u bronnen instellen voor geïntegreerde systeemapparaten (zoals seriële poorten, parallelle poorten of een diskettecontroller) of deze apparaten uitschakelen.
Device Options (Apparaatopties)
Hiermee kunt u het volgende instellen: ■ Printerstand (bidirectioneel, EPP en ECP, alleen uitvoer) (alleen voor parallelle printers die zijn aangesloten op de Legacy Module) ■ Num Lock-status bij opstarten (uit/aan) ■ PME (Power Management Event) wakeup-gebeurtenissen (inschakelen/uitschakelen) ■ Processorcache (inschakelen/uitschakelen) ■ Processornummer (inschakelen/uitschakelen) voor Pentium III-processoren. ■ Ondersteuning voor ACPI S3 (inschakelen/uitschakelen). S3 is een ACPI-slaapstand (Advanced Configuration and Power Interface) die mogelijk niet door alle hardware wordt ondersteund. ■ AGP-rastergrootte (de opties zijn afhankelijk van het gebruikte platform). Hiermee bepaalt u de grootte van het AGP-venster.
De ondersteuning voor opties van Computerinstellingen is afhankelijk van de specifieke hardwareconfiguratie.
B-12
Handleiding Problemen oplossen
bijlage
C
Compaq Diagnose voor Windows Compaq Diagnose voor Windows is een onderdeel van Compaq Intelligent Manageability (Client Management). Met dit programma kunt u de volgende informatie bekijken: ■
Overzicht systeem
■
Informatie over AssetControl
■
Invoerapparaten
■
Communicatiepoorten
■
Opslageenheden
■
Informatie over grafische ondersteuning
■
Geheugenconfiguratie
■
Beveiliging
■
Status van het systeem
■
Besturingssysteem
■
Windows-versie
Afhankelijk van de versie bevat Compaq Diagnose voor Windows diagnosetests waarmee u kunt controleren of alle apparatuur die op de pc is geïnstalleerd door het systeem wordt herkend en goed werkt.
Handleiding Problemen oplossen
C-1
Compaq Diagnose voor Windows
Compaq Diagnose voor Windows gebruiken 1. Selecteer in het Configuratiescherm het pictogram Compaq Diagnose. Op het scherm verschijnt een overzicht van de hardware en software van de pc. 2. Selecteer een categorie uit het menu Categories (Categorieën) of op de werkbalk voor specifieke informatie over hardware en software.
✎
Als u de cursor over de pictogrammen op de werkbalk beweegt, verschijnen de namen van de bijbehorende categorieën.
3. Klik in het menu Information Level (Niveau) op More (Meer) voor nadere informatie over een geselecteerde categorie. 4. Bekijk de informatie, druk deze af en overleg zo nodig met een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner.
✎
Klik op File (Bestand) en selecteer vervolgens Print (Afdrukken) om de informatie af te drukken. Selecteer een van de volgende opties: Detailed Report (Gedetailleerd rapport), (alle categorieën), Summary Report (Samengevat rapport), (alle categorieën), of Current Category (Huidige categorie), s (Systeem). Klik op OK om het geselecteerde rapport af te drukken.
5. Klik op File (Bestand) en vervolgens op Exit (Afsluiten) om Compaq Diagnose voor Windows af te sluiten.
Diagnostische tests uitvoeren Als uw versie van Compaq Diagnose voor Windows hulpprogramma’s voor testen bevat, worden er vier tabbladen weergegeven naast Overview (Overzicht): Test, Status, Log (Logboek) en Error (Fout). 1. Selecteer het tabblad Test. 2. Selecteer een van de volgende opties: ❏ ❏
C-2
Quick Test (Snelle test): Voert een snelle, algemene test uit voor elk apparaat met zo weinig mogelijk vragen. Complete Test (Volledige test): Voert maximale tests uit voor elk apparaat met zo weinig mogelijk vragen.
Handleiding Problemen oplossen
Compaq Diagnose voor Windows
Custom Test (Aangepaste test): Voert alleen de door u geselecteerde tests uit. Zoek in de lijst de specifieke apparaten op en klik op het vak naast elke test om deze te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Bij geselecteerde apparaten komt een rood vinkje in het vak te staan. 3. Selecteer Interactive Mode (Interactief) of Unattended Mode (Onbeheerd). ❏
Als u Interactive Mode heeft geselecteerd, wordt u tijdens het uitvoeren van het diagnoseprogramma om invoer gevraagd bij tests waarvoor dat nodig is. Voor bepaalde tests is interactie met de gebruiker noodzakelijk. Bij deze tests worden fouten weergegeven of wordt het testen stopgezet als u deze in combinatie met Unattended Mode uitvoert. 4. Klik op Begin Testing (Testen starten). De teststatus wordt weergegeven. Deze laat de voortgang en het resultaat van elke test zien. 5. Klik op het tabblad Error (Fout) voor gedetailleerde informatie over eventueel gevonden fouten en de aanbevolen maatregelen. U kunt bepaalde problemen mogelijk zelf oplossen als u de aanbevolen maatregelen uitvoert. 6. Druk de foutinformatie af of sla deze op (met respectievelijk Print (Afdrukken) of Save (Opslaan)) voor het geval u contact moet opnemen met een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner. 7. Klik op File (Bestand) en vervolgens op Exit (Afsluiten) om Compaq Diagnose voor Windows af te sluiten.
Handleiding Problemen oplossen
C-3
Compaq Diagnose voor Windows
C-4
Handleiding Problemen oplossen
bijlage
D
POST-foutberichten Foutcodes Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de foutcodes die tijdens de Power-On Self-Test (POST) of het opnieuw starten van de pc kunnen worden weergegeven, de mogelijke oorzaken en de maatregelen die u kunt nemen om de fouten te verhelpen.
POST-berichten Bericht 101 - Option ROM Error (Fout in optie-ROM)
Geluidssignalen 1L, 1K
Mogelijke oorzaak Systeem-ROM-checksum.
Aanbevolen actie 1 Controleer of het ROM juist is. 2 Flash eventueel het ROM. 3 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
102 - System Board Failure (Systeemkaartfout)
Geen
DMA, timers, enzovoort
1 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 2 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
103 - System Board Failure (Systeemkaartfout)
Geen
DMA, timers, enzovoort
1 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 2 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
162 - System Options Not Set (Systeemopties niet ingesteld)
2K
Configuratie niet juist.
Mogelijk moet de RTC-batterij (real-timeklok) worden vervangen. Deze batterij gaat ongeveer 5 jaar mee. 1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Stel de datum en tijd opnieuw in via het Configuratiescherm. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
* L = Lang, K = Kort
Handleiding Problemen oplossen
D-1
POST-foutberichten
POST-berichten (vervolg) Bericht 163 - Time & Date Not Set (Tijd en datum niet ingesteld)
Geluidssignalen 2K
Mogelijke oorzaak Tijd of datum in configuratiegeheugen ongeldig.
Aanbevolen actie Mogelijk moet de RTC-batterij (real-timeklok) worden vervangen. Deze batterij gaat ongeveer 5 jaar mee. 1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Stel de datum en tijd opnieuw in via het Configuratiescherm. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
164 - Memory Size Error (Fout geheugengrootte)
2K
Geheugenconfiguratie niet juist.
1 Start Computerinstellingen (F10) of Windows-hulpprogramma’s. 2 Zorg dat de geheugenmodules juist zijn geïnstalleerd. 3 Controleer of u het juiste type geheugenmodule heeft geplaatst.
201 - Memory Error (Geheugenfout)
Geen
RAM-fout.
1 Start Computerinstellingen (F10) of Windows-hulpprogramma’s. 2 Controleer of de geheugenmodules en de permanente modules juist zijn geïnstalleerd. 3 Controleer of u het juiste type geheugenmodule heeft geplaatst. 4 Verwijder de geheugenmodules één voor één en plaats ze weer terug om de defecte module op te sporen. 5 Vervang de defecte geheugenmodule(s). 6 Als de fout aanhoudt na het vervangen van geheugenmodules, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
202 - Memory Type Mismatch (Verkeerd geheugentype)
Geen
Geheugenmodules passen niet bij elkaar.
Vervang geheugenmodules door uit gelijke modules bestaande sets.
207 - ECC Corrected Single Bit Errors in DIMM/SIMM Pair(s) X,X in Memory Module Socket(s) Y,Y (Gecorrigeerde enkelbitfouten in DIMM/SIMM-paren X,X in voetje(s) geheugenmodule Y,Y)
2K
Enkelbit ECC-fout
1 Controleer of u het juiste type geheugenmodule heeft geplaatst. 2 Probeer een ander voetje. 3 Vervang de geheugenmodule als het probleem blijft optreden.
* L = Lang, K = Kort
D-2
Handleiding Problemen oplossen
POST-foutberichten
POST-berichten (vervolg) Bericht 301 - Keyboard Error (Toetsenbordfout)
Geluidssignalen Geen
Mogelijke oorzaak Toetsenbordfout
Aanbevolen actie 1 Zet de pc uit en sluit het toetsenbord opnieuw aan. 2 Controleer de connector op verbogen of ontbrekende pinnen. 3 Controleer of geen van de toetsen is ingedrukt. 4 Vervang het toetsenbord.
213 - Incompatible DIMM Module in DIMM Socket(s) X, X (Niet-compatibele DIMM-module in DIMM-voetje(s) X, X, ...)
2K
304 - Keyboard or System Unit Error (Fout toetsenbord of systeemeenheid)
Geen
Een DIMM-module in het DIMM-voetje uit het foutbericht mist kritieke SPD-informatie of is niet compatibel met de chipset.
1 Controleer of u het juiste type geheugenmodule heeft geplaatst.
Toetsenbordfout
1 Zet de pc uit en sluit het toetsenbord opnieuw aan.
2 Probeer een ander voetje. 3 Vervang de DIMM door een module die voldoet aan de SPD-standaard.
2 Controleer de connector op verbogen of ontbrekende pinnen. 3 Controleer of geen van de toetsen is ingedrukt. 4 Vervang het toetsenbord. 5 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
410 - Audio Interrupt Conflict (Conflict audio-interrupt)
2K
IRQ-adres in conflict met een ander apparaat.
Stel de IRQ opnieuw in.
501 - Display Adapter Failure (Fout beeldschermadapter)
1L, 2K
Grafische beeldschermcontroller.
1 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 2 Controleer of de monitor is aangesloten en ingeschakeld.
660 - Display cache is detected unreliable (Beeldschermcache gedetecteerd als niet betrouwbaar)
Geen
Beeldschermcache van geïntegreerde grafische controller werkt niet goed en wordt uitgeschakeld.
Neem contact op met het Compaq Customer Service Center als minimale grafische verslechtering een probleem is.
1720 - SMART Hard Drive Detects Imminent Failure (S.M.A.R.T. vaste schijf detecteert dreigende fout)
Geen
Vaste schijf is bijna defect. (Voor enkele vaste schijven is een firmwarepatch beschikbaar waardoor een onjuist foutbericht ongedaan wordt gemaakt.)
1 Controleer of de vaste schijf een juist foutbericht geeft. Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 2 Pas eventueel een firmwarepatch toe. 3 Maak een backup van de gegevens en vervang de vaste schijf.
* L = Lang, K = Kort
Handleiding Problemen oplossen
D-3
POST-foutberichten
POST-berichten (vervolg) Bericht
Geluidssignalen
1721 - SMART SCSI Hard Drive Detects Imminent Failure (S.M.A.R.T. SCSI-vaste schijf detecteert dreigende fout)
Geen
1780 - Disk 0 Failure (Fout schijf 0)
Geen
Mogelijke oorzaak
Aanbevolen actie
Vaste schijf is bijna defect. (Voor enkele vaste schijven is een firmwarepatch beschikbaar waardoor een onjuist foutbericht ongedaan wordt gemaakt.)
1 Controleer of de vaste schijf een juist foutbericht geeft.
Fout vaste schijf/formattering.
1 Start Computerinstellingen (F10 Setup).
2 Pas eventueel een firmwarepatch toe. 3 Maak een backup van de gegevens en vervang de vaste schijf. 2 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 3 Controleer de kabelaansluitingen/jumperinstellingen. 4 Voer het diagnoseprogramma voor de vaste schijf uit. 5 Koppel extra schijfeenheden los. 6 Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 7 Vervang de vaste schijf.
1781 - Disk 1 Failure (Fout schijf 1)
Geen
Fout vaste schijf/formattering.
1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 3 Controleer de kabelaansluitingen/jumperinstellingen. 4 Voer het diagnoseprogramma voor de vaste schijf uit. 5 Koppel extra schijfeenheden los. 6 Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 7 Vervang de vaste schijf.
* L = Lang, K = Kort
D-4
Handleiding Problemen oplossen
POST-foutberichten
POST-berichten (vervolg) Bericht 1782 - Disk Controller Failure (Fout schijfcontroller)
Geluidssignalen Geen
Mogelijke oorzaak Fout in circuits van vaste schijf.
Aanbevolen actie 1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 3 Controleer de kabelaansluitingen/jumperinstellingen. 4 Voer het diagnoseprogramma voor de vaste schijf uit. 5 Koppel extra schijfeenheden los. 6 Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 7 Vervang de vaste schijf. 8 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
1790 - Disk 0 Error (Fout schijf 0)
Geen
Fout vaste schijf of verkeerd type schijfeenheid.
1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 3 Controleer de kabelaansluitingen/jumperinstellingen. 4 Voer het diagnoseprogramma voor de vaste schijf uit. 5 Koppel extra schijfeenheden los. 6 Controleer of de schijfeenheid wordt ondersteund door deze pc (ROM-ondersteuning voor grote schijfeenheden). 7 Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 8 Vervang de vaste schijf. 9 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
* L = Lang, K = Kort
Handleiding Problemen oplossen
D-5
POST-foutberichten
POST-berichten (vervolg) Bericht 1791 - Disk 1 Error (Fout schijf 1)
Geluidssignalen Geen
Mogelijke oorzaak Fout vaste schijf of verkeerd type schijfeenheid.
Aanbevolen actie 1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 3 Controleer de kabelaansluitingen/jumperinstellingen. 4 Voer het diagnoseprogramma voor de vaste schijf uit. 5 Koppel extra schijfeenheden los. 6 Controleer of de schijfeenheid wordt ondersteund door deze computer (ROM-ondersteuning voor grote schijfeenheden). 7 Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 8 Vervang de vaste schijf. 9 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
1792 - Secondary Disk Controller Failure (Fout secundaire schijfcontroller)
Geen
Fout in circuits van vaste schijf.
1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 3 Controleer de kabelaansluitingen/jumperinstellingen. 4 Voer het diagnoseprogramma voor de vaste schijf uit. 5 Koppel extra schijfeenheden los. 6 Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 7 Vervang de vaste schijf.
1793 - Secondary Controller or Disk Failure (Fout secundaire controller of schijf)
Geen
Fout in circuits van vaste schijf.
1 Start Computerinstellingen (F10 Setup). 2 Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen. 3 Controleer de kabelaansluitingen/jumperinstellingen. 4 Voer het diagnoseprogramma voor de vaste schijf uit. 5 Koppel extra schijfeenheden los. 6 Voer de DPS-test uit, indien beschikbaar. 7 Vervang de vaste schijf.
* L = Lang, K = Kort
D-6
Handleiding Problemen oplossen
POST-foutberichten
POST-berichten (vervolg) Bericht 1800 - Temperature Alert (Waarschuwing temperatuur)
Geluidssignalen Geen
Mogelijke oorzaak Interne temperatuur volgens specificatie te hoog.
Aanbevolen actie 1 Controleer of de ventilatieopeningen van de pc niet zijn geblokkeerd en of de ventilator werkt. 2 Controleer of de juiste processorsnelheid is geselecteerd. 3 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
1801
Geen
Processor wordt niet door ROM BIOS ondersteund.
Vervang het BIOS door de juiste, nieuwere versie.
Geluidssignalen
2K
Inschakelen geslaagd.
Geen
OPMERKING: Wanneer u een USB-toetsenbord (Universal Serial Bus) heeft, hoort u voor de volgende fouten weliswaar de aangegeven geluidssignalen, maar ziet u geen knipperende toetsenbordlampjes. Caps Lock-lampje op toetsenbord knippert.
1L, 2K
Grafische controller is niet aanwezig of niet juist geïnitialiseerd.
Volg de instructies in appendix A om het CMOS te wissen.
Num Lock-lampje op toetsenbord knippert.
1K, 2L
Systeemgeheugen is niet aanwezig.
1 Controleer de geheugenmodule (raadpleeg het desbetreffende gedeelte van de Gebruikershandleiding). 2 Verwijder de geheugenmodule en breng deze opnieuw aan. 3 Zie het gedeelte “Geheugenproblemen oplossen” in deze handleiding.
Scroll Lock-lampje op toetsenbord knippert.
2L, 1K
Hardwarefout van systeemkaart (vóór grafische ondersteuning).
Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met het Compaq Customer Service Center.
Groen aan/uit-lampje knippert eenmaal per seconde.
Geen
Pc in normale standbystand.
Geen
Groen aan/uit-lampje brandt.
Geen
Computer is aan.
Geen
Ongeldig elektronisch serienummer
Geen
Elektronisch serienummer is beschadigd.
Start Computerinstellingen. Wanneer er bij Computerinstellingen al gegevens in het veld staan of u het serienummer niet kunt invoeren, kunt u SP5572.EXE (SNZERO.EXE) downloaden van www.compaq.com en dit programma starten.
* L = Lang, K = Kort
Handleiding Problemen oplossen
D-7
POST-foutberichten
D-8
Handleiding Problemen oplossen
bijlage
E
Schijfbeveiligingssysteem (DPS) DPS Het Compaq schijfbeveiligingssysteem (DPS, Drive Protection System) is een diagnosemiddel dat is ingebouwd in de interne vaste schijf van bepaalde Compaq iPAQ desktop-pc’s. DPS is bedoeld om problemen op te sporen die zouden kunnen leiden tot een vervanging van de harde schijf die niet onder de garantie valt. Elke geïnstalleerde vaste schijf wordt met DPS getest en de belangrijkste informatie wordt permanent naar de schijf geschreven. Telkens wanneer DPS wordt uitgevoerd, worden de testresultaten naar de vaste schijf geschreven. Uw geautoriseerde Compaq Business of Service Partner gebruikt deze informatie om de omstandigheden te achterhalen die het uitvoeren van DPS noodzakelijk maakten. Het uitvoeren van DPS heeft geen invloed op andere programma’s of gegevens die op de vaste schijf zijn opgeslagen. De test is in de firmware van de vaste schijf opgeslagen en kan zelfs wanneer het besturingssysteem niet wordt opgestart, worden uitgevoerd. De tijd die de test in beslag neemt, is afhankelijk van de leverancier en de capaciteit van de vaste schijf. In de meeste gevallen kost de test ongeveer twee minuten per GB. Gebruik DPS wanneer u vermoedt dat er problemen zijn met de vaste schijf. Wanneer er een bericht over een dreigende fout in de S.M.A.R.T. vaste schijf verschijnt, is het niet nodig om DPS uit te voeren. Maak in plaats daarvan een backup van de gegevens op de vaste schijf en neem contact op met uw geautoriseerde Compaq Business of Service Partner om de vaste schijf te vervangen.
Handleiding Problemen oplossen
E-1
Schijfbeveiligingssysteem (DPS)
Toegang krijgen tot DPS via Computerinstellingen Wanneer de pc niet naar behoren opstart, kunt u via Computerinstellingen (F10 Setup) naar DPS gaan. U krijgt als volgt toegang tot DPS: 1. Zet de pc aan of start deze opnieuw op. 2. Druk op F10 zodra het bericht Computerinstellingen (F10 Setup) rechtsonder in het scherm verschijnt. Als u niet op F10 drukt voordat het bericht is verdwenen, moet u de pc uit- en weer aanzetten om toegang te krijgen tot het hulpprogramma. In het menu van Computerinstellingen ziet u een lijst met vijf opties: File (Bestand), Storage (Opslag), Security (Beveiliging), Power (Voeding) en Advanced (Geavanceerd). 3. Selecteer Storage (Opslag) > IDE DPS Self-Test (Zelftest). Een lijst met in de pc geïnstalleerde vaste schijven met DPS-mogelijkheden verschijnt op het scherm.
✎
Wanneer er geen vaste schijven met DPS-mogelijkheden zijn geïnstalleerd, verschijnt de optie IDE DPS Self-Test niet op het scherm.
4. Selecteer de vaste schijf die moet worden getest en volg de vragen op het scherm om het testen te voltooien. Wanneer de test is voltooid, verschijnt er een van deze drie berichten op het scherm: ■
Test Succeeded (Test geslaagd). Completion Code (Voltooiingscode) 0.
■
Test Aborted (Test afgebroken). Completion Code (Voltooiingscode) 1 of 2.
■
Test Failed (Test niet geslaagd). Drive Replacement Recommended (Vervanging van de schijfeenheid wordt aangeraden). Completion Code (Voltooiingscode) 3 tot en met- 14.
Wanneer de test niet is geslaagd, moet u de Voltooiingscode vastleggen en aan uw geautoriseerde Compaq Business of Service Partner melden, zodat deze kan helpen bij het opsporen van het probleem.
E-2
Handleiding Problemen oplossen
Schijfbeveiligingssysteem (DPS)
Toegang krijgen tot DPS via Compaq Diagnose voor Windows U krijgt als volgt toegang tot DPS via Compaq Diagnose voor Windows: 1. Schakel de pc in en selecteer Deze computer > Configuratiescherm > Compaq Diagnose. In het menu van het diagnoseprogramma ziet u een lijst met vijf opties: Overview (Overzicht), Test, Status, Log (Logboek) en Error (Fout). 2. Selecteer Test > Type of test (Type test) U kunt kiezen uit drie tests: Quick Test (Snelle test), Complete Test (Volledige test) en Custom Test (Aangepaste test). 3. Selecteer Custom Test (Angepaste) U kunt kiezen uit twee teststanden: Interactive Mode (Interactief) en Unattended Mode (Onbeheerd). 4. Selecteer Interactive Test (Interactieve test) > Storage (Opslag) > Hard Drives (Vaste schijven). 5. Selecteer de specifieke schijven die moeten worden getest > Drive Protection System Test (DPS-test) > Begin Testing (Testen starten). Wanneer de test is voltooid, verschijnt er voor elke geteste schijf een van de drie volgende berichten: ■
Test Succeeded (Test geslaagd). Completion Code (Voltooiingscode) 0.
■
Test Aborted (Test afgebroken). Completion Code (Voltooiingscode) 1 of 2.
■
Test Failed (Test niet geslaagd). Drive Replacement Recommended (Vervanging van de schijfeenheid wordt aangeraden). Completion Code (Voltooiingscode) 3 tot en met - 14.
Wanneer de test niet is geslaagd, moet u de Voltooiingscode vastleggen en aan uw geautoriseerde Compaq Business of Service Partner melden, zodat deze kan helpen bij het opsporen van het probleem.
Handleiding Problemen oplossen
E-3
Schijfbeveiligingssysteem (DPS)
E-4
Handleiding Problemen oplossen
bijlage
F
Elektrostatische ontlading Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan de elektronische onderdelen beschadigen. Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Elektrostatische ontlading voorkomen Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen: ■
Zorg ervoor dat u producten zo weinig mogelijk met de handen aanraakt door ze in een antistatische verpakking te vervoeren en te bewaren.
■
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat ze in een omgeving zonder statische elektriciteit komen.
■
Leg de onderdelen op een geaard oppervlak voordat u ze uit de verpakking haalt.
■
Raak geen pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
■
Zorg dat u niet statisch geladen bent als u een onderdeel of assemblage aanraakt.
Aardingsmethoden Er zijn verschillende methoden waarmee u voor aarding kunt zorgen. Gebruik een of meer van de volgende aardingsmethoden als u onderdelen gaat installeren of hanteren:
Handleiding Problemen oplossen
■
Gebruik een polsbandje dat met een aardedraad is verbonden met een geaard workstation of de behuizing van de pc. Polsbandjes zijn flexibele aardingsbandjes met een minimale weerstand van 1 MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een juiste aarding de bandjes strak tegen de huid.
■
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes bij staande workstations. Draag de bandjes om beide voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat. F-1
Elektrostatische ontlading ■
Gebruik geleidend onderhoudsgereedschap.
■
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over deze hulpmiddelen voor juiste aarding, neemt u contact op met een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner.
✎
F-2
Neem contact op met een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner voor meer informatie over statische elektriciteit.
Handleiding Problemen oplossen
bijlage
G
Regelmatig onderhoud en verzendinformatie Regelmatig onderhoud Volg de onderstaande aanwijzingen voor het onderhoud aan uw pc en monitor: ■
Plaats de pc op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie 8 cm ruimte vrij aan de achterkant van de systeemkast en boven de monitor.
■
Gebruik de pc nooit terwijl de behuizing of het zijpaneel verwijderd is.
■
Zorg dat de ventilatieopeningen of luchtgaten niet worden geblokkeerd, om te voorkomen dat de luchtstroom in de pc wordt belemmerd.
■
Stel de pc niet bloot aan hoge luchtvochtigheid, direct zonlicht en extreem hoge of lage temperaturen. Zie het gedeelte “Specificaties” in de Gebruikershandleiding voor informatie over de aanbevolen temperatuur en luchtvochtigheidsgraad voor de pc.
■
Houd vloeistoffen uit de buurt van de pc en het toetsenbord.
■
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met geen enkel soort materiaal).
■
Zet de pc uit voordat u het volgende doet: ❏
❏
Handleiding Problemen oplossen
Neem, indien nodig, de buitenkant van de pc af met een zachte, vochtige doek. Als u schoonmaakmiddelen gebruikt, kan de afwerkingslaag verkleuren of beschadigen. Maak af en toe de ventilatieopening en luchtgaten van de pc schoon. Stof en dergelijke kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
G-1
Regelmatig onderhoud en verzendinformatie
Richtlijnen voor cd-rom-drives Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u de cd-rom-drive gebruikt of reinigt.
Bediening ■
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in werking is. Dit kan er namelijk toe leiden dat gegevens niet goed worden gelezen.
■
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor condens kan ontstaan in de eenheid. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de eenheid onmiddellijk gebruikt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
■
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met een hoge luchtvochtigheid, met extreme temperaturen, mechanische trillingen of in direct zonlicht.
■
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met wat mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
■
Gebruik geen oplosmiddel zoals alcohol of benzeen, aangezien dit de afwerking kan beschadigen.
Reinigen
Veiligheid Wanneer er een voorwerp of vloeistof in de schijfeenheid terechtkomt, moet u direct de stekker van de pc uit het stopcontact verwijderen en het apparaat laten controleren door een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner.
G-2
Handleiding Problemen oplossen
Regelmatig onderhoud en verzendinformatie
De pc voorbereiden op transport U bereidt de pc als volgt voor op transport: 1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf en sla deze op het netwerk of op verwisselbare media op. Zorg dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
✎
De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer het systeem wordt afgesloten.
2. Verwijder eventuele verwisselbare schijfeenheden en MultiBay schijfeenheden en bewaar deze afzonderlijk. 3. Zet de pc en de externe apparatuur uit. 4. Verwijder het netsnoer uit het stopcontact en vervolgens uit de pc. 5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van de pc. 6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een vergelijkbare verpakking. Gebruik voldoende verpakkingsmateriaal om de apparatuur goed te beschermen.
✎
Handleiding Problemen oplossen
Zie het gedeelte “Specificaties” in de Gebruikershandleiding voor de omgevingsvereisten tijdens het transport.
G-3
Regelmatig onderhoud en verzendinformatie
G-4
Handleiding Problemen oplossen
Index A Aan/uit-knop:problemen 1-3 Aardingsmethoden F-1 Apparaatopties B-12 Audioproblemen 1-8, D-3
B Beeldschermproblemen foutcodes D-3, D-7 problemen oplossen 1-6 Besturingssystemen invloed van POST op snelheid 1-2 ondersteund 1-2 Beveiliging Computerinstellingen B-8 wachtwoord A-2, B-2 Blokkeren bij uitschakelen 1-3
C Cd-rom-drive problemen 1-14 schoonmaken en veiligheid G-2 CMOS opnieuw instellen/wissen A-1 Compaq Client Management hulpprogramma’s:Intelligent Manageability 1-16 Compaq Configuratie programmaconfiguratieprogramma 1-15 Compaq Diagnose voor Windows C-1, E-3 Compaq hulpprogramma Configuration Record 1-17 Compaq Management Agents 1-16 Computerinstellingen CMOS opnieuw instellen/wissen A-1 mogelijkheden en procedures B-1 opstartprocedures 1-1 toegang tot B-3 toegang tot DPS E-2 wachtwoord A-2 Configuratie CMOS opnieuw instellen/wissen A-1 instellen B-1 schijfeenheid B-4
Snel aan de slag en Gebruikershandleiding
Configuratieprogramma 1-15 Configuration Record:hulpprogramma 1-17 Conversieparameters B-6 Conversiestand B-6 Cursor blokkeert 1-3
D Datum-/tijd-weergave 1-3, B-1, D-2 Diagnose voor Windows C-1, E-3 Diskette:Master Boot Record (MBR) B-10 Diskettedrive algemene problemen 1-4 configuratie B-4 DriveLock-beveiliging B-2, B-9 Dvd-rom-drive:problemen 1-14
E ECC-fouten D-2 Eigendomslabel B-2 Elektrische schok:waarschuwing A-2 Elektrostatische ontlading A-2, F-1 Energiebesparingsfuncties B-2, B-11
F Foutcodes:POST D-1 Full Boot functie 1-1, B-1
G Geen systeemschijf:probleem 1-5 Geheugenproblemen foutcodes D-2, D-7 problemen oplossen 1-13
H Hardwareproblemen Compaq Client Management (Intelligent Manageability) 1-16 herkennen 1-10
Index-i
Index
I
P
IDE-controllers B-5 Installatieproblemen:hardware wordt niet herkend 1-10 Instelwachtwoord A-2, B-2, B-8 Inventarisnummer B-2, B-9
Jumpers:wachtwoord A-2
Pauzeren:computer 1-3 Poorten beveiligen B-2 Popupvenster met lokale waarschuwing 1-16 Power-On Self-Test (POST) berichten in-/uitgeschakeld 1-1 foutberichten D-1 instellen B-1 Printerproblemen 1-9
K
Q
Kabels:aansluiting controleren 1-2 Klantenondersteuning 1-18
Quick Boot functie B-1 Quick Boot functie, 1-1 1-1
L
R
Lampjes D-7 Legacy Module 1-2, B-12 LS-120-drive 1-4 Luidsprekerproblemen 1-8
RAM defect D-2 Richtlijnen voor transport G-3 Richtlijnen voor verpakken G-3 ROM-fouten D-1
M
S
Master Boot Record (MBR) B-7, B-10 Monitor basiswerking controleren 1-2 beeldschermproblemen 1-6, D-7 foutcodes D-3 Multisectoroverdracht B-6
S.M.A.R.T. vaste schijven:foutcodes D-3 Schermweergave basiswerking controleren 1-2 beeldschermproblemen 1-6, D-7 foutcodes D-3 Schijfbeveiligingssysteem (DPS) E-1 Schijfemulatie configureren B-5 SCSI- vaste schijven:foutcodes D-4 Serienummer B-9, D-7 Softwareproblemen 1-15 Standaardinstellingen Computerinstellingen B-1 POST 1-1 Stille schijfeenheid:optie B-7 Systeemidentificatie B-9 Systeeminformatie B-4 Systeemkaart defect D-1 foutcodes D-7 Systeemopties instellen D-1
J
N Netwerk-opstartbeveiliging B-9 Netwerkproblemen 1-9, 1-11 Netwerkserverstand B-1
O Onderhoud van apparatuur G-1 Opslageenheden configureren B-4 Opstartopties 1-1, B-1, B-11 Opstartwachtwoord A-2, B-2, B-8 Overdrachtsstand B-5
Index-ii
Snel aan de slag en Gebruikershandleiding
Index
T Temperatuur te hoog D-7 Tijd/datum 1-3, B-1, D-2 Time-outwaarden B-11 Toetsenbord 1-2, D-3
V Vaste schijven algemene problemen 1-4 foutcodes D-3 instellingen B-5 Verwisselbare media B-2, B-7 Voeding algemene problemen 1-3 controleren 1-2 energiebesparingsinstellingen B-11
W Wachtwoord instellen B-2, B-8 opnieuw instellen/wissen A-2 Weergave:grafisch basiswerking controleren 1-2 beeldschermproblemen 1-6, D-7 foutcodes D-3 Windows-besturingssystemen:ondersteund 1-2
Z Zelftests instellen B-2
Snel aan de slag en Gebruikershandleiding
Index-iii
Handleiding Problemen oplossen Compaq iPAQ desktop-pcs
*221333-331* 221333-331