Handleiding prescriptiemodule 2014
Datum : 12 februari 2014
1.
Module in grote lijnen.................................................................................................3
2.
Inleiding ..................................................................................................................4
3.
Toelichting per indicator .............................................................................................5
4.
Praktische zaken ..................................................................................................... 18
5.
Wijze van meten ..................................................................................................... 27
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 2 van 29
1. Module in grote lijnen Ook in 2014 kunt u als FTO-groep of als huisartsenpraktijk met Achmea Zorg een prestatieafspraak maken over het voorschrijven van geneesmiddelen op basis van declaratiegegevens uit de Vektisdatabase Ten opzichte van 2013 is de module inhoudelijk niet gewijzigd. Dezelfde indicatoren worden gebruikt. Alle indicatoren staan beschreven in hoofdstuk 3. Meer over de praktische zaken, waaronder ook het opvragen van tussentijdse scores vindt u in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 komen enkele veel gestelde vragen over de wijze van meten aan bod. Uw scores op 12 prescriptie-indicatoren wordt vergeleken met landelijke scores. Hoort u bij de 25 procent van de huisartsen die het hoogst scoren, dan ontvangt u 3 punten. Hoort u echter bij de 25 procent van de huisartsen die het laagst scoren, dan ontvangt u 0 punten. Zo ontvangt u per indicator 0, 1, 2 of 3 punten. Het totaal aantal punten bepaalt uw beloning. De indicatoren Voorkeursmiddelen statines en Voorkeursmiddelen protonpompremmers tellen dubbel mee. Hiervoor kunt u 0, 2, 4 of 6 punten halen. Indicatoren met een noemer kleiner dan 20 worden niet meegeteld in het bepalen van uw score. Uw behaalde somscore wordt gecorrigeerd voor het aantal indicatoren waarop u een te kleine noemer heeft. Daardoor wordt de hoogte van de te behalen beloning niet beïnvloed. Wanneer u op zes of meer indicatoren een noemer kleiner dan 20 scoort, kunt u niet deelnemen aan de module. Achmea Zorg levert u in de zomer van 2015 de scores over 2014 aan. U kunt zelf tussentijds uw scores opvragen via mvh.zorgprisma.nl. Op 11 maart komen de eerste voorlopige cijfers beschikbaar over heel 2014 in de monitor. Vervolgens worden er op 1 april, 10 juni en 1 juli updates gedaan. Achmea gaat voor de beoordeling van de module prescriptie uit van de cijfers van de update van 1 juli. Updatekalender:
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 3 van 29
2. Inleiding In 2014 kunt u als FTO-groep of als huisartsenpraktijk met Achmea Zorg een prestatieafspraak maken over het voorschrijven van geneesmiddelen. De indicatoren worden net als in de prescriptiemodule 2013 berekend op basis van declaratiegegevens uit de Vektisdatabase. Om deze reden kunnen in 2014 alle huisartsen deelnemen aan de module. Dus ook apotheekhoudende huisartsen en huisartsen waarvan de patiënten naar een groot aantal apotheken gaan. Vektis is een landelijke database waarin declaratiegegevens van de zorgverzekeraars - geanonimiseerd worden verzameld. De 12 indicatoren die door Achmea Zorg zijn geselecteerd alsmede een aantal belangrijke punten vindt u in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 staan een aantal praktische punten meer gedetailleerd beschreven. In dit hoofdstuk kunt u ook lezen hoe u zich moet verantwoorden naar Achmea Zorg en hoe u de nulmeting uitvoert. Ten slotte vindt u in hoofdstuk 5 antwoorden op een aantal veel gestelde vragen over de wijze waarop de scores worden gemeten. We hebben ons uiterste best gedaan deze handleiding zo compleet mogelijk te maken. Meer informatie over de indicatoren en de wijze van meten vindt u ook op in de gebruikershandleiding en de rubriek 'Veelgestelde vragen over indicatoren en applicatie' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen op mvh.zorgprisma.nl. Mocht u na het lezen van deze handleiding en de aanvullende documentatie nog vragen hebben, of problemen ondervinden bij het inloggen op mvh.zorgprisma.nl, dan kunt u contact opnemen met Achmea Zorg, Vektis of het IVM volgens onderstaand kader. •
Achmea Zorg voor vragen over de opzet van de prescriptiemodule en de administratieve afhandeling:
[email protected] of www.achmeazorg.nl (huisartsen, downloads 2014)
•
Vektis voor technische vragen rond inloggen, de bediening van de monitor en scores:
[email protected].
•
IVM voor inhoudelijke vragen rond de definities van prescriptie-indicatoren en het gebruik in het FTO:
[email protected]
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 4 van 29
3. Toelichting per indicator In deze tabel vindt u een overzicht van de indicatoren uit de prescriptiemodule. Om praktische redenen is er voor gekozen om ze in dezelfde volgorde te plaatsen als waarin ze in zorgprisma staan. In de paragrafen hieronder staan de indicatoren nader toegelicht. Nummer
Indicatornaam
Type
Versie
Paragraaf
8
Behandeling hart- en vaatziektenpatiënten met
Alle gebruikers
Actuele
3.1
Alle gebruikers
Actuele
3.2
statines 7
Behandeling astmapatiënten met inhalatiecorticosteroïden
17A
Behandeling diabetespatiënten met metformine
Alle gebruikers
Vorige1
3.3
12B
Dosering simvastatine
Nieuwe
Vorige
3.4
gebruikers 26
Overbehandeling triptanen
Alle gebruikers
Vorige1
3.5
1
Reserve- en tweedekeusmiddelen antibiotica
Voorschriften
Actuele
3.6
3
Therapietrouw nieuwe gebruikers
Nieuwe
Actuele
3.7
antidepressiva
gebruikers
Voorkeursmiddelen NSAID's - generiek
Nieuwe
Actuele
3.8
24B
gebruikers 20A
Voorkeursmiddelen protonpompremmers
Alle gebruikers
Actuele
3.9
10
Voorkeursmiddelen RAS-remmers
Nieuwe
Actuele
3.10
Actuele
3.11
Vorige1
3.12
gebruikers 4
Voorkeursmiddelen antidepressiva
Nieuwe gebruikers
11B
Voorkeursmiddelen statines
Nieuwe gebruikers
1
Begin 2014 komt een nieuwe versie van deze indicator beschikbaar. Voor de prescriptiemodule 2014 wordt de
versie van 2013 van de indicator gebruikt, omdat u van deze versie nu uw scores kan inzien. U vindt deze versie als actuele versie tot het einde van 2013. Vanaf het beschikbaar komen van de nieuwe versie waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2014 - kiest u in het Vektis menu 'vorige versie' die in elk geval tot medio 2015 beschikbaar blijft
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 5 van 29
3.1.Behandeling HVZ-patiënten met statines (8) Achtergrond Volgens de herziene NHG-standaard 'Cardiovasculair risicomanagement' (2012) horen alle patiënten met HVZ met een LDL > 2,5 mmol/l een cholesterolsyntheseremmer te krijgen. Definitie Aantal gebruikers (40-79 jaar) van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers in combinatie met een statine Aantal gebruikers van (40-79 jaar) van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers Populatie:
alle patiënten tussen 40 en 79 jaar
Noemer:
patiënten met twee of meer voorschriften voor nitraten (C01DA) of trombocytenaggregatieremmers (B01AC)
Teller:
patiënten uit de noemer met een of meer voorschriften voor een statine (C10AA of C10BA)
Toegekend aan:
huisarts van inschrijving, mits meer dan vijftig procent van de voorschriften van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers niet door de specialist is voorgeschreven
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 6 van 29
3.2.Behandeling astma-patiënten met ICS (7) Achtergrond De NHG-standaard Astma bij volwassenen (2007) en de NHG-standaard Astma bij kinderen (2006) adviseert bij persisterend astma altijd het gebruik van inhalatiecorticosteroïden. De indicatie persisterend astma is af te leiden uit herhaald gebruik van astmamiddelen. Uit validatie-onderzoek blijkt dat de meeste patiënten met drie of meer voorschriften voor astmamiddelen in aanmerking komen voor inhalatiecorticosteroïden. Definitie Aantal gebruikers (6-39 jaar) van inhalatiecorticosteroïden Aantal patiënten (6-39) jaar met drie of meer voorschriften voor astmamiddelen Populatie:
alle patiënten tussen 6 en 39 jaar
Noemer:
patiënten met drie of meer voorschriften voor astmamiddelen (R03)
Teller:
patiënten uit de noemer met een of meer voorschriften voor inhalatiecorticosteroïden (R03BA , R03AK06, R03AK07)
Toegekend aan:
huisarts van inschrijving, mits meer dan vijftig procent van de voorschriften van de astmamiddelen niet door de specialist is voorgeschreven
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 7 van 29
3.3.Behandeling diabetespatiënten met metformine (17A) Achtergrond Volgens de NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) is in geval van medicamenteuze behandeling metformine het orale bloedglucoseverlagende middel van eerste keuze. Als daarmee de streefwaarde niet wordt bereikt, is het advies om een ander oraal bloedglucoseverlagend middel toe te voegen aan de metformine.
Deze indicator meet uw score op alle gebruikers. De receptuur van de medisch specialist kan uw score beïnvloeden. Definitie Aantal gebruikers van metformine Aantal gebruikers van bloedglucoseverlagende middelen excl. insuline Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten met een of meer voorschriften voor bloedglucoseverlagende middelen exclusief insuline (A10B)
Teller:
patiënten uit de noemer met een of meer voorschriften voor metformine A10BA02 (metformine)
Toegekend aan:
voorschrijver van het laatste voorschrift
Indicatornummer:
17A
Let op Begin 2014 verschijnt een nieuwe versie van deze indicator. Bij de verantwoording in 2015 kiest u voor de vorige versie.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 8 van 29
3.4.Dosering simvastatine (12B) Achtergrond Bij indicatie voor een statine gaat volgens de NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) de voorkeur uit naar simvastatine 40 mg. Alleen bij zeer geringe verhoging van het LDL is een lagere dosering een optie. Verhogen van de dosering naar 80 mg wordt niet geadviseerd, vanwege de bijwerkingen. Deze indicator meet uw keuze bij nieuwe gebruikers. Receptuur van de specialist beïnvloedt uw score niet. Definitie Aantal nieuwe gebruikers van simvastatine van 40 mg Aantal nieuwe gebruikers van simvastatine Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten die 12 maanden geen simvastatine gebruikt hebben en dan starten met simvastatine (C10AA01)
Teller:
patiënten die 12 maanden geen simvastatine gebruikt hebben en dan starten met simvastatine (C10AA01) in de sterkte van 40mg
Toegekend aan:
voorschrijver van het eerste voorschrift van simvastatine
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 9 van 29
3.5.Overbehandeling triptanen (26) Achtergrond Het gebruik van triptanen per aanval is gemaximeerd. Gestart wordt met een gift die zonodig binnen 24 uur een keer (en in geval van sumatriptan tabletten twee keer) herhaald mag worden. Bij twee of meer migraine-aanvallen per maand moet volgens de NHG-standaard Hoofdpijn (2004) een preventieve behandeling worden overwogen. Het aantal migraine-aanvallen wordt afgeleid uit het aantal voorgeschreven stuks van het triptan. Een hogere score komt overeen met minder patiënten met mogelijk overgebruik van triptanen. Definitie Aantal gebruikers met minder dan 72 tabletten sumatriptan of 48 tabletten overige triptanen + het aantal gebruikers van triptanen met profylaxe Aantal gebruikers triptanen Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten met een of meer voorschriften voor triptanen (N02CC)
Teller:
patiënten uit de noemer die in de afgelopen 12 maanden minder dan 72 tabletten N02CC01 (sumatriptan) of 48 tabletten N02CC02 (naratriptan), N02CC03 (zolmitriptan), N02CC04 (rizatriptan), N02CC05 (almotriptan), N02CC06 (eletriptan), N02CC07 (frovatriptan) hebben gebruikt of minimaal 1 voorschrift C07AB02 (metoprolol) en C07AA05 (propranolol) hebben gebruikt
Toegekend aan:
huisarts van inschrijving
Let op Begin 2014 verschijnt een nieuwe versie van deze indicator. Bij de verantwoording in 2015 kiest u voor de vorige versie.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 10 van 29
3.6.Reserve- en tweedekeusmiddelen antibiotica (1) Achtergrond Chinolonen, cefalosporinen en amoxicilline/clavulaanzuur zijn volgens de NHG-standaarden Urineweginfecties (2013), Otitis media acuta bij kinderen (2006), Acute keelpijn (2007), Acuut hoesten (2011), Rhinosinusitis (2005), COPD (2007) en het Farmacotherapeutisch Kompas (2013) in de meeste situaties geen eerste keuze middelen. Chinolonen en cefalosporinen zijn zogenaamde 'reserve' antibiotica. Over amoxicilline met clavulaanzuur staat in het Kompas: amoxicilline met clavulaanzuur dient men alleen toe te passen bij infecties door micro-organismen, waarvan de resistentie tegen amoxicilline aangetoond of aannemelijk is. De indruk bestaat dat men amoxicilline-clavulaanzuur te veel onnodig voorschrijft. Met name in de huisartsenpraktijk is het aantal indicaties voor de combinatie beperkt. Om de mogelijke ontwikkeling van resistentie te voorkomen dienen al deze middelen terughoudend te worden voorgeschreven. Definitie Aantal voorschriften chinolonen, cefalosporines en amoxicilline/clavulaanzuur Aantal voorschriften antibiotica Populatie:
alle patiënten
Noemer:
voorschriften voor antibiotica (J01)
Teller:
voorschriften voor chinolonen, cefalosporines en amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02, J01D en J01M)
Toegekend aan:
voorschrijver van voorschrift van het antibioticum
Uitgesloten:
voorschriften binnen maximaal 20 dagen na een ander voorschrift voor een antibioticum
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 11 van 29
3.7.Therapietrouw nieuwe gebruikers antidepressiva (3) Achtergrond De NHG-standaard Depressie (2012) vermeldt dat het ongeveer drie tot vier weken kan duren voordat een aantal symptomen van de depressie verdwijnen. Ze raadt aan bij onvoldoende verbetering na vier tot zes weken over te stappen naar een ander SSRI of TCA. Ook de standaard Angst (2012) raadt aan om bij onvoldoende effect na zes weken over te stappen naar een ander middel. De standaard Depressie adviseert bij een goede respons de behandeling bij voorkeur zes maanden voort te zetten. De NHG-standaard Angst (2012) raadt aan de behandeling met antidepressiva na remissie zes tot twaalf maanden voort te zetten. Het is dan ook belangrijk niet te vroeg te stoppen met antidepressiva. Vanwege het veelvuldig voorschrijven van tricyclische antidepressiva en duloxetine (bij diabetespatiënten) voor neuropathische pijn en andere indicaties, worden nieuwe gebruikers die hiermee starten uitgesloten van deze indicator. Vanwege de indicatie van Zyban, stoppen met roken, wordt dit middel ook uitgesloten van deze indicator. Deze indicator meet de therapietrouw bij nieuwe gebruikers. Wanneer een patiënt start met antidepressiva op voorschrift van bijvoorbeeld de psychiater telt hij niet mee in uw score. Definitie Aantal nieuwe gebruikers van antidepressiva* met ten minste drie voorschriften Aantal nieuwe gebruikers van antidepressiva* *met uitzondering van nieuwe gebruikers die starten met een TCA, Zyban en diabetespatiënten die duloxetine gebruiken Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten die 12 maanden geen antidepressivum gebruikt hebben en dan starten met een antidepressivum (N06A)
Teller:
patiënten uit de noemer die ten minste drie voorschriften voor een antidepressivum hebben opgehaald binnen zes maanden
Toegekend aan:
voorschrijver van het eerste voorschrift van het antidepressivum
Uitgesloten:
nieuwe gebruikers van N06AA (TCA's), hpk-code 1181572 (Zyban) en gebruikers van A10 (diabetesmiddelen) die N06AX21 (duloxetine) gebruiken
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 12 van 29
3.8.Voorkeursmiddelen NSAID's (24B) Achtergrond Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn Pijnbestrijding (2007) binnen de NSAID's de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Combinatiepreparaten van een NSAID met een maagbeschermer behoren niet tot de voorkeursmiddelen. Uit kostenoverwegingen verdient het apart voorschrijven van een generieke protonpompremmer zoals omeprazol of pantoprazol de voorkeur. Omdat COX-2-selectieve NSAID's vooralsnog geen aangetoonde voordelen hebben ten opzichte van de conventionele NSAID's gecombineerd met een protonpompremmer of misoprostol, wordt het voorschrijven van COX-2selectieve NSAID's niet aanbevolen. Deze indicator meet uw keuze bij nieuwe gebruikers. Receptuur van de specialist beïnvloedt uw score niet. Definitie Aantal nieuwe gebruikers van generiek ibuprofen, naproxen, diclofenac Aantal nieuwe gebruikers van NSAID's Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten die 12 maanden geen NSAID gebruikt hebben en dan starten met een NSAID (M01A)
Teller:
patiënten die 12 maanden geen NSAID gebruikt hebben en dan starten met generiek ibuprofen (M01AE01), naproxen (M01AE02) of diclofenac (M01AB05)
Toegekend aan:
voorschrijver van het eerste voorschrift van het NSAID
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 13 van 29
3.9.Voorkeursmiddelen protonpompremmers (20A) Achtergrond De NHG-standaard Maagklachten (2013) geeft aan dat er geen belangrijke verschillen in effectiviteit zijn tussen de protonpompremmers. Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2013) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol is de goedkoopste protonpompremmer, ondanks dat nu alle protonpompremmers uit patent zijn. Wanneer een patiënt met een indicatie voor maagbescherming ook clopidogrel gebruikt, kan pantoprazol gekozen worden. Deze indicator meet uw score op alle gebruikers. De receptuur van de medisch specialist kan uw score beïnvloeden. Als u deze receptuur overneemt, neemt u ook verantwoordelijkheid voor prescriptie van het meest doelmatige medicijn. Definitie Aantal gebruikers van generiek omeprazol en pantoprazol Aantal gebruikers van protonpompremmers Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten met een of meer voorschriften voor protonpompremmers (A02BC, M01AE52, B01AC56)
Teller:
patiënten uit de noemer met als laatste voorschrift een voorschrift voor generiek omeprazol (A02BC01) of pantoprazol (A02BC02)
Toegekend aan:
voorschrijver van het laatste voorschrift
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 14 van 29
3.10. Voorkeursmiddelen RAS-remmers (10) Achtergrond Wanneer wordt gekozen voor een RAS-remmer gaat volgens de NHG-standaard hartfalen (2010), de NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) en het Farmacotherapeutisch Kompas (2013), de voorkeur uit naar een ACE-remmer. Bij het niet goed verdragen van ACE-remmers kan uitgeweken worden naar een angiotensine-II-receptorantagonist.
Deze indicator meet uw keuze bij nieuwe gebruikers. Receptuur van de specialist beïnvloedt uw score niet.
Definitie Aantal nieuwe gebruikers van RAS-remmers bij wie gekozen is voor een ACE-remmer Aantal nieuwe gebruikers van RAS-remmers Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten die 12 maanden geen RAS-remmer gebruikt hebben en dan starten met een RAS-remmer (C09)
Teller:
patiënten die 12 maanden geen RAS-remmer gebruikt hebben en dan starten met een ACE-remmer (C09A of C09B)
Toegekend aan:
voorschrijver van het eerste voorschrift van de RAS-remmer
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 15 van 29
3.11. Voorkeursmiddelen antidepressiva (4) Achtergrond De NHG-standaard Depressie (2012) geeft aan in de eerste lijn bij ambulant behandelde patiënten met een depressieve stoornis te kiezen uit een SSRI of een TCA. Deze standaard geeft aan voor SSRI's te kiezen uit citalopram, fluoxetine, paroxetine en sertraline. De NHG-standaard Angst (2012) spreekt een lichte voorkeur uit voor een SSRI boven een TCA en binnen de groep SSRI's wordt geen voorkeursmiddel genoemd. Vanuit oogpunt van doelmatigheid is het belangrijk om een generiek middel te kiezen. Venlafaxine wordt in deze richtlijnen gezien als een SNRI en heeft geen meerwaarde. Van deze indicator worden uitgesloten: •
diabetespatiënten die duloxetine gebruiken worden uitgesloten omdat zij dit middel mogelijk voor neuropatische pijn gebruiken
•
gebruikers van tricyclische antidepressiva, omdat deze voor veel andere indicaties worden toegepast, waaronder bij neuropathische pijn.
•
gebruikers van Zyban, vanwege de indicatie stoppen met roken.
Deze indicator meet uw keuze bij nieuwe gebruikers. Receptuur van de specialist beïnvloedt uw score niet. Definitie Aantal nieuwe gebruikers van generieke SSRI's* Aantal nieuwe gebruikers van antidepressiva* *met uitzondering van nieuwe gebruikers van TCA's, Zyban en diabetespatiënten die duloxetine gebruiken Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten die 12 maanden geen antidepressivum gebruikt hebben en dan starten met een antidepressivum (N06A)
Teller:
patiënten die 12 maanden geen antidepressivum gebruikt hebben en dan starten met een generiek SSRI (N06AB)
Toegekend aan:
voorschrijver van het eerste voorschrift van het antidepressivum
Uitgesloten:
nieuwe gebruikers van N06AA (TCA's), hpk-code 1181572 (Zyban) en gebruikers van A10 (diabetesmiddelen) die N06AX21 (duloxetine) gebruiken
Indicatornummer:
4
Let op Bij het verlopen van het patent op escitalopram kan uw score hoger worden. Achmea kiest ervoor om de afkapwaarden voor deze indicator niet lopende het jaar niet aan te passen aan de nieuwe situatie.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 16 van 29
3.12. Voorkeursmiddelen statines (11B) Achtergrond Wanneer wordt gekozen voor een statine gaat volgens de NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) de voorkeur uit naar simvastatine. De standaard adviseert niet om bestaande gebruikers van pravastatine om te zetten. Deze indicator meet uw keuze bij nieuwe gebruikers. Receptuur van de specialist beïnvloedt uw score niet. Definitie Aantal nieuwe gebruikers van simvastatine Aantal nieuwe gebruikers van statines Populatie:
alle patiënten
Noemer:
patiënten die 12 maanden geen statine gebruikt hebben en dan starten met een statine (C10AA/C10BA)
Teller:
patiënten die 12 maanden geen simvastatine gebruikt hebben en dan starten met simvastatine (C10AA01)
Toegekend aan:
voorschrijver van het eerste voorschrift van het statine
Let op Begin 2014 verschijnt een nieuwe versie van deze indicator. Bij de verantwoording in 2015 kiest u voor de vorige versie.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 17 van 29
4. Praktische zaken In dit hoofdstuk vindt u uitgebreide informatie over deelname aan de prescriptiemodule. De volgende onderwerpen komen aan de orde: 4.1.
Aanmelding en verantwoording
4.2.
Eisen Achmea aan grootte noemers
4.3.
Deelname op FTO-groepsniveau of als huisartspraktijk
4.4.
Welke versie moet ik gebruiken?
4.5.
Scores per huisarts opvragen
4.6.
Scores per groep opvragen
4.7.
Handmatig samenvoegen van scores
4.8.
De beloning op basis van de somscore
4.9.
Wat te doen bij veranderen van huisartspraktijk of stoppen met praktiseren in 2014?
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 18 van 29
4.1.Aanmelding en verantwoording U kunt in uw contract voor 2014 met Achmea Zorg aangeven of u deelneemt aan de prescriptiemodule. U kunt de module kiezen in de vragenlijst in het digitale portaal. Daarbij dient u een duidelijke keuze te maken in de wijze van deelname; als FTO-groep of als huisarts(en)praktijk (zie paragraaf 4.3). U kunt deze keuze niet wijzigen gedurende het jaar. Evenals in 2013 levert Achmea Zorg u de scores aan, waarop uw beloning gebaseerd wordt. U ontvangt deze in de zomer van 2015.
4.2.Eisen Achmea aan grootte noemers Om de indicatoren betrouwbaar te kunnen meten, moeten zij gebaseerd zijn op voldoende grote aantallen patiënten. Met andere woorden: de noemers van de indicatoren moeten groot genoeg zijn. Achmea Zorg heeft bepaald dat indicatoren die berekend zijn op minder dan 20 patiënten, niet mogen meetellen in de somscore. Daarbij heeft Achmea Zorg bepaald dat deelname aan de prescriptiemodule niet mogelijk is als hierdoor 6 of meer indicatoren afvallen. Wanneer uw somscore op minder dan 12 indicatoren gebaseerd is, wordt deze gecorrigeerd. U kunt dus ook de maximale beloning halen, wanneer op minder dan 12 indicatoren een voldoende grote noemer gehaald wordt.
4.3.Deelname op FTO-groepsniveau of als huisartspraktijk Deelname aan de prescriptiemodule is mogelijk op FTO-groepsniveau, maar ook op huisartsenpraktijkniveau. Hierbij geldt dat deelname als individuele huisarts binnen een groeps- of duopraktijk in 2014 niet is toegestaan. De reden hiervoor is dat deze huisartsen meestal zo nauw met elkaar samenwerken dat de individuele scores niet te bepalen zijn. Alleen huisartsen met een solopraktijk kunnen dus individueel deelnemen aan de prescriptiemodule.
Voordelen
Deelname als FTO-groep
Deelname als huisartsenpraktijk
De indicatoren zijn door grotere
De beloning is geheel gekoppeld aan uw
patiëntenaantallen betrouwbaarder te
eigen prestaties en/of dat van uw directe
meten.
collega's.
Het FTO kan gebruikt worden voor gezamenlijke interventies op zwak scorende indicatoren. Risico's
De beloning hangt af van de
De kans dat een aantal indicatoren
gezamenlijke somscore van alle
vanwege te kleine aantallen patiënten
huisartsen uit de groep.
niet mag worden meegerekend, is groot.
Het is belangrijk om met bovenstaande voordelen en risico's rekening te houden bij de keuze of u als lid van een FTO-groep of als huisartsenpraktijk deelneemt aan de module. U kunt zelf inzage
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 19 van 29
krijgen in de grootte van de noemers via de website mvh.zorgprisma.nl. Via de website kunt u ook in kaart brengen hoe uw scores op de indicatoren nu zijn. Met deze informatie kunt u aandachtspunten formuleren voor komend jaar. Als u als FTO-groep deelneemt aan de module dan dienen alle leden van het FTO te kiezen voor deelname op FTO-groepsniveau. Het is dus niet mogelijk dat de ene helft van de FTO-groep kiest voor belonen op huisartsenpraktijkniveau of niet meedoet aan de module en de andere helft kiest voor belonen op FTO-groepsniveau.
4.4.Welke versie moet ik gebruiken? Van een aantal indicatoren zijn twee versies beschikbaar. Alle indicatoren in de prescriptiemodule zijn gebaseerd op indicatoren die eind 2013 beschikbaar zijn, zodat u tijdig inzage heeft in uw scores. Begin 2014 komt een nieuwe versie van drie indicatoren beschikbaar. Het gaat om de indicatoren: •
Voorkeursmiddelen statines (11B)
•
Behandeling diabetespatiënten met metformine (17A)
•
Overbehandeling triptanen (26)
De indicator blijft wel beschikbaar in de huidige definitie. U vindt de score dan terug onder de vorige versie van de indicator. De scores bij de nieuwe versies wijken af van de oude versies. Voor de verantwoording in 2015 maakt Achmea Zorg gebruik van de vorige versie.
4.5.Scores per huisarts opvragen Zoals gezegd zal Achmea Zorg u in de zomer van 2015 uw scores over 2014 aanleveren. U kunt echter ook zelf, op elk gewenst tijdstip uw scores inzien op de website mvh.zorgprisma.nl. Deze website is door Vektis in samenwerking met het IVM ontwikkeld. Huisartsen kunnen inloggen op de monitor met behulp van een Vecozo-certificaat of een UZI-pas. Dit is ook nodig om via Vecozo te declareren. U kunt voor een snel overzicht het beste het Overzicht 'Indicatorscores per jaar' gebruiken.
Instructie voor het maken van een overzicht van de scores van de indicatoren inclusief omvang noemers per huisarts •
Ga via Internet Explorer naar de website mvh.zorgprisma.nl. U wordt automatisch geleid naar het Vecozo-portaal.
•
Meldt u in het Vecozoportaal aan.
•
Als de aanmelding is gelukt dan kunt u de prescriptie-indicatoren bekijken. Lukt het inloggen
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 20 van 29
niet dan kunt u contact opnemen met Vektis:
[email protected]. Ook kunt u hier terecht voor vragen over de bediening van de monitor. •
Lees indien u onbekend bent met de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen eerst de gebruikershandleiding.
•
Ga naar het overzicht 'Indicatorscores per jaar' onder het kopje 'Rapporten voor Huisartsen'.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer het jaar' - het meest recente jaar.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer één of meer indicatoren'- de indicatoren die u wilt inzien.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer actuele of vorige versie' - de juiste versie. U vindt aanwijzingen hiervoor in hoofdstuk 3.
•
Klik op 'Voltooien'.
•
In de eerste twee kolommen na de namen van de indicatoren kunt u lezen hoe u op de indicatoren gescoord heeft en hoe groot de noemers zijn. Dit zijn de kolommen met titels 'gemiddelde score huisarts' en 'noemer huisarts'.
•
U kunt het rapport uitprinten door er eerst een pdf van te maken. Dit doet u via het icoon rechtsboven in het scherm
.
4.6.Scores per groep opvragen (Dienst Groepenbeheer) Sinds juli 2013 kunt u ook scores op indicatoren per groep huisartsen opvragen. Een groep kan bestaan uit bijvoorbeeld de huisartsen van een groepspraktijk, gezondheidscentrum of FTO -groep. U kunt ook apothekers toegang tot de scores geven. Elk lid van de groep geeft toestemming om zijn scores met de andere groepsleden te delen. U maakt hiervoor eenmalig een groep aan via de dienst Groepenbeheer van Vecozo. Vanaf de werkdag na het aanmaken kunt de scores per groepslid en de totaalscore van de groep inzien.
Instructie voor het maken van een groep (eenmalig, door één lid van de groep) •
Meldt u in het Vecozoportaal aan.
•
Ga naar het menu 'Groepenbeheer MVH > Overzicht groepen', en klik op de knop 'Start nieuwe groep'.
•
Vul de gewenste groepsnaam in en klik op de knop 'Start groep'.
•
Na een controle of de groepsnaam al in gebruik is volgt een bevestiging dat de groep succesvol is gestart. Als maker van de groep wordt u automatisch de rol van beheerder toegekend.
•
Ga naar het menu 'Groepenbeheer MVH > Overzicht groepen', en klik op de blauw onderstreepte groepsnaam van de gewenste groep.
•
Klik op de knop 'Nodig zorgverlener uit'. Er verschijnt een zoekscherm.
•
Vul de gegevens van de uit te nodigen zorgverlener in en klik op de knop 'Zoek'. Vul bij AGBcode altijd de persoonlijke AGB-code in, nooit de praktijk AGB. Afhankelijk van de ingevoerde zoekcriteria verschijnen er nul, één of meerdere zoekresultaten.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 21 van 29
•
Klik bij de zorgverlener die u wilt uitnodigen op het icoontje in de kolom 'Uitnodigen'. De zorgverlener ontvangt een notificatie per e-mail en kan de uitnodiging op het VECOZO-portaal accepteren of weigeren.
•
Zodra dat is gebeurd ontvangt u een notificatie per e-mail, en verandert de rol van de zorgverlener binnen de groep naar 'Lid' (bij acceptatie), of verdwijnt deze uit de ledenlijst (bij weigering).
•
Heeft u vragen over het VECOZO-certificaat of de daaraan gekoppelde AGB-code, neem dan contact op met de afdeling Support van VECOZO:
[email protected].
Nadat de groep is aangemaakt en de leden allemaal de uitnodiging van de beheerder hebben geaccepteerd, kan elk lid de scores van de groepsleden en van de groep als geheel opvragen. Instructie voor het maken van een overzicht van de scores van de indicatoren inclusief omvang noemers per groep •
Ga via Internet Explorer naar de website mvh.zorgprisma.nl. U wordt automatisch geleid naar het Vecozo-portaal.
•
Meldt u in het Vecozoportaal aan.
•
Als de aanmelding is gelukt dan kunt u de prescriptie-indicatoren bekijken. Lukt het inloggen niet dan kunt u contact opnemen met Vektis:
[email protected]. Ook kunt u hier terecht voor vragen over de bediening van de monitor.
•
Lees indien u onbekend bent met de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen eerst de gebruikershandleiding.
•
Ga naar het overzicht 'Overzicht per indicator' onder het kopje 'Groepsrapporten'.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer één of meer perioden' - de kwartalen waarin u bent geïnteresseerd.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer één groep' - de groep waarvoor u de scores wilt inzien.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer vorige versie' - vorige versie.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer één of meerdere actuele indicatoren'- de indicatoren die u wilt inzien. U vindt aanwijzingen hiervoor in hoofdstuk 3.
•
Selecteer bij de keuzemogelijkheid - 'Selecteer één of meerdere oude indicatoren' - de indicatoren die u wilt inzien. U vindt aanwijzingen hiervoor in hoofdstuk 3.
•
Klik op voltooien.
•
In de tweede en derde kolom na de namen van de indicatoren kunt u lezen hoe u op de indicatoren gescoord heeft en hoe groot de noemers zijn. Dit zijn de kolommen met titels 'noemer huisartsengroep' en 'score huisartsengroep'.
•
U kunt het rapport uitprinten door er eerst een pdf van te maken. Dit doet u via het icoon rechtsboven in het scherm
. Ook kunt u de scores naar Excel overbrengen.
In de overige kolommen leest u de noemers en scores van elk van de deelnemers aan de groep. U
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 22 van 29
kunt deze gegevens gebruiken om een individuele terugkoppeling aan de groepsleden te geven.
4.7.Handmatig samenvoegen van scores Wanneer u geen groep heeft aangemaakt, kunt u de scores van huisartsen handmatig bij elkaar optellen. U moet hierbij corrigeren voor de noemergrootte van de huisartsen. U gebruikt de methodiek voor het berekenen van een gewogen gemiddelde, waarbij huisartsen met meer patiënten zwaarder meewegen dan huisartsen met weinig patiënten in de noemer.
Instructie voor het berekenen van een gewogen gemiddelde:
Voor duo- of groepspraktijken of FTO-groepen, waarin er twee of meer AGB-codes gelden, kan de indicator worden berekend met behulp van de uitkomst van de huisartsen en het aantal waarop deze uitkomst is berekend.
Dit gaat volgens volgend voorbeeld: Huisarts X: 10% op basis van n=11 Huisarts Y: 90% op basis van n=99 Teller X: 10% x 11 = 110% en Teller Y: 90% x 99 = 8910% Teller X en Y samen: 110% + 8910% = 9020% Dus de indicator voor X en Y samen wordt 9020% / 110 (11+99) = 82%
4.8.De beloning op basis van de somscore De somscore van de twaalf indicatoren wordt als volgt berekend. Afhankelijk van uw score op de indicator kunt u 0, 1, 2 of 3 punten halen. Voor twee indicatoren geldt een uitzondering. Het betreft de indicatoren: Voorkeursmiddelen statines en Voorkeursmiddelen protonpompremmers. Op deze twee indicatoren kunt u 0, 2, 4 of 6 punten scoren. Deze punten bij elkaar opgeteld vormen uw somscore waarop uw beloning wordt gebaseerd. De somscore zal variëren tussen 0 en 42, met een gemiddelde van 21. In de tabel op pagina 23 staan per indicator de uitkomsten op de indicatoren en de scores die daar bij horen. Indicatoren gebaseerd op minder dan 20 patiënten tellen niet mee voor de somscore. De te behalen somscore voor een bepaalde beloning wordt gecorrigeerd voor het aantal afgevallen indicatoren, waardoor de te behalen beloning intact blijft.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 23 van 29
Het toekennen van het aantal punten voor een uitkomst op een indicator is gebaseerd op landelijke cijfers over 2012 van Vektis. De landelijke scores worden verdeeld in kwartielen. Valt uw score in het eerste kwartiel, waaronder de scores van de 25 procent slechtst scorende huisartsen, dan krijgt u 0 punten voor de indicator. Valt uw score daarentegen in het vierde kwartiel, waaronder dus de 25 procent best scorende huisartsen, dan krijgt u 3 punten op de indicator. In onderstaande tabel staan per indicator de kwartielen vermeld en het daarbij behorende aantal punten.
Nummer
Indicatornaam Behandeling HVZ-patiënten met
8
statines Behandeling astmapatiënten met ICS
7 17A 12B 26
Behandeling diabetespatiënten met metfomine - alle gebruikers Dosering simvastatine – nieuwe gebruikers Overbehandeling triptanen e
Score 0
1
2
3
<=66
67-71
72-74
>=75
<=74
75-79
80-85
>=86
<=85
86-89
90-91
>=92
<=50
51-74
75-89
>=90
<=75
76-80
81-85
>=86
1
Reserve middelen 2 keus antibiotica*
=>20
16-19
13-15
<=12
3
Therapietrouw antidepressiva
<=62
63-72
73-81
>=82
<=79
80-89
90-95
>=96
<=53
54-81
82-91
>=92
<=36
37-57
58-76
>=77
24B
Voorkeursmiddelen NSAID’s – generieke voorkeursmiddelen Voorkeursmiddelen RAS-remmers –
10
nieuwe gebruikers Voorkeursmiddelen antidepressiva –
4
nieuwe gebruikers
Nummer
Indicatornaam
Score 0
2
4
6
<=75
76-82
83-87
>=88
<=79
80-86
87-92
>=93
Voorkeursmiddelen 20A
protonpompremmers (ppi) – alle gebruikers
11B
Voorkeursmiddelen statines – nieuwe gebruikers
Instructie voor correctie somscore als niet alle 12 indicatoren een voldoende grote N (=noemer) hebben. •
Tel het aantal indicatoren met een N kleiner dan 20. Tel de indicatoren 20A en 11B dubbel. Het totaal van dit aantal = A
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 24 van 29
•
Bepaal de somscore van de indicatoren met een N groter dan of gelijk aan 20.
•
Vermenigvuldig de somscore met de factor 14/(14-A)
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 25 van 29
Met uw somscore kunt u in onderstaande tabel bepalen welke beloning Achmea Zorg u geeft. Beloningscode
Somscore 2014
Beloning
-
0 - 17 punten
Geen beloning
14496 (c)
18 - 22 punten
€ 1,00 per Achmea-verzekerde
14495 (b)
23 - 26 punten
€ 2,00 per Achmea-verzekerde
14494 (a)
27 - 42 punten
€ 3,00 per Achmea-verzekerde
4.9.Wat te doen bij veranderen van huisartspraktijk of stoppen met praktiseren in 2014 Verandering van huisartspraktijk in 2014 Als u in een andere huisartspraktijk gaat werken, heeft dit in principe geen gevolgen voor uw deelname aan de prescriptiemodule. Uw AGB-code, via welke u inlogt op de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen op mvh.zorgprisma.nl, is gekoppeld aan u als huisarts en niet aan de plaats waar u praktijk houdt. Bij verandering van werkkring neemt u dus de AGB-code mee. Het is daarmee dus ook niet mogelijk om in de webrapportage onderscheid te maken in de indicatorscores voor- en na verhuizing. Als u begin 2014 heeft aangegeven dat u meedoet aan de prescriptiemodule en u wilt in aanmerking komen voor de beloning dan moet u in 2014 conform de in deze handleiding beschreven wijze verantwoording afleggen aan Achmea.
Stoppen met praktiseren in 2014 Als u in 2014 stopt als huisarts, maar u heeft zich begin 2014 wel aangemeld voor de prescriptiemodule dan kunt u als u wilt toch in aanmerking komen voor de beloning. U moet dan in 2015 conform de in deze handleiding beschreven wijze verantwoording afleggen aan Achmea. Opgemerkt moet wel worden dat door het stoppen de noemers van de indicatoren lager zullen worden. Hierdoor worden de uitkomsten op de indicatoren minder betrouwbaar.
In beide situaties geldt dat Achmea de beloning enerzijds zal baseren op de behaalde somscore en anderzijds op het aantal maanden dat u werkzaam bent geweest in het gebied waar Achmea de preferente zorgverzekeraar is. Wanneer uw praktijk wordt overgenomen, kunt u ook afspraken maken met uw opvolger over het voortzetten van de module en onderlinge verdeling van de declaratie van de eventueel behaalde prestatie. Overleg in dat geval altijd ook met Achmea Zorg.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 26 van 29
5. Wijze van meten De indicatoren worden bepaald op basis van de geneesmiddeldeclaraties van openbare en poliklinische apotheken en apotheekhoudende huisartsen bij alle zorgverzekeraars. Vektis verzamelt deze declaraties. Omdat Vektis elke patiënt kan volgen met een - versleuteld - BSNnummer ontstaat een compleet beeld van welke geneesmiddelen een patiënt voorgeschreven heeft gekregen. In de declaraties is ook opgenomen wie de voorschrijver van een geneesmiddel is. Volgens door het IVM vastgestelde definities berekent Vektis per huisarts een score. In de gebruikershandleiding en de rubriek 'Veelgestelde vragen over indicatoren en applicatie' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen op mvh.zorgprisma.nl kunt u op een groot aantal algemene vragen betreffende de Monitor een antwoord vinden. De 'Veelgestelde vragen' in dit hoofdstuk richten zich met name op vragen die nauw samenhangen met het belonen van huisartsen voor goed voorschrijven aan de hand van prescriptie-indicatoren uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen. Als u het antwoord op uw vraag niet kunt vinden in bovengenoemde bronnen, kunt u contact opnemen met Achmea zorg, Vektis of het IVM volgens onderstaand kader. •
Achmea zorg voor vragen over de opzet van de prescriptiemodule en de administratieve afhandeling:
[email protected] of www.achmeazorg.nl (huisartsen, downloads 2014)
•
Vektis voor technische vragen rond inloggen, de bediening van de monitor en scores:
[email protected].
•
IVM voor inhoudelijke vragen rond de definities van prescriptie-indicatoren en het gebruik in het FTO:
[email protected]
5.1.Hoe weet Vektis welke patiënt bij welke huisarts hoort? De geneesmiddeldeclaraties bevatten ook gegevens over de voorschrijver. Op basis hiervan kent Vektis de patiënt aan een huisarts toe. Indicatoren gebaseerd op nieuwe gebruikers (voorkeursmiddelen/dosering nieuwe gebruikers): Bij deze indicatoren kent Vektis de patiënt toe aan de huisarts die de voorschrijver is van het eerste voorschrift. Dit hoeft dus niet de vaste huisarts van de patiënt te zijn. Indicatoren gebaseerd op alle gebruikers (voorkeursmiddelen/dosering alle gebruikers): Bij deze indicatoren kent Vektis de patiënt toe aan de huisarts die de voorschrijver is van het laatste voorschrift van het geneesmiddel. Bij de overige indicatoren kent Vektis de patiënt toe aan de huisarts van inschrijving. Indien de huisarts van inschrijving onbekend is, wordt gekeken naar welke huisarts de meeste voorschriften (ongeacht het geneesmiddel) heeft uitgeschreven in het afgelopen jaar. Indien meerdere artsen
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 27 van 29
aan dat criterium voldoen, neemt Vektis de code van de huisarts die het meest recent een geneesmiddel heeft voorgeschreven. Hierbij kan het in incidentele gevallen voorkomen dat de gegevens van een patiënt niet bij zijn eigen huisarts worden gepresenteerd.
5.2. Wat is een nieuwe gebruiker? De term ‘nieuwe gebruiker’ betekent dat de patiënt voor het eerst een geneesmiddel uit een bepaalde farmacotherapeutische groep (ATC3- of ATC4-niveau) gebruikt. Een nieuwe gebruiker wordt gedefinieerd als een patiënt die een eerste voorschrift krijgt en in de daaraan voorafgaande 12 maanden geen enkel middel uit dezelfde geneesmiddelgroep heeft gekregen. Nieuwe gebruikers waarbij de medicatie gestart is door de specialist worden buiten de indicator gelaten. 5.3. Wat is de invloed van de specialist op de indicatoren? Waar mogelijk corrigeren we voor de invloed van specialistenreceptuur. Bij indicatoren gebaseerd op nieuwe gebruikers zijn gebruikers waarbij de medicatie gestart wordt door de specialist buiten de indicator gelaten. Bij indicatoren die gebaseerd zijn op 'alle gebruikers' zijn patiënten die meer dan de helft van hun voorschriften van de specialist krijgen buiten de indicator gehouden. Toch kan de specialist alsnog invloed hebben op de indicator. In het geval dat de huisarts de herhaalreceptuur voortzet die door de specialist is gestart, en meer dan de helft van de voorschriften per periode van 12 maanden op naam van de huisarts staan, tellen deze mee in de indicatoren die gebaseerd zijn op 'alle gebruikers'. In dat geval valt het voorschrift onder de verantwoordelijkheid van de huisarts. De huisarts zou, indien nodig, de behandeling aan kunnen passen. Wanneer de patiënt nog onder behandeling is van de specialist en de huisarts enkel de herhaalreceptuur verzorgt, is afstemming met de specialist over de behandeling wellicht nodig. De toelichting per indicator vermeldt de invloed van de receptuur van de specialist.
5.4.Mijn patiënten gaan vaak naar een poliklinische apotheek. Kan Vektis dan nog wel betrouwbaar meten? Vektis volgt patiënten op basis van een - versleuteld - BSN-nummer. Daarom kunnen de leveringen door verschillende apotheken samengevoegd worden tot één overzicht van alle gedeclareerde medicatie. Het maakt dus niet uit bij welke apotheek de medicatie wordt opgehaald.
5.5. Kan ik inzien op welke patiënten de cijfers zijn gebaseerd? Nee, dat kan niet. U kunt wel uw apotheker(s) vragen gegevens in de SFK Benchmark Voorschrijven op te zoeken. Sinds de zomer van 2013 sluiten de definities van de SFK Benchmark Voorschrijven in de meeste gevallen redelijk tot goed aan bij de definities van de MVH. Via de SFK Benchmark Voorschrijven kan de apotheker patiëntenlijsten uitdraaien. De apotheker moet hiervoor wel een abonnement afsluiten. Het gaat om een combi-abonnement Patiëntenzorg en indicatoren.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 28 van 29
5.6. Komen de scores en patiëntenlijsten van de SFK Benchmark Voorschrijven overeen met de cijfers van de MVH? Nee, de scores en patiëntenlijsten komen niet volledig overeen. De mate van overeenkomst is afhankelijk van het type indicator. De scores bij SFK zijn gebaseerd op alle apotheekafleveringen, niet alleen op de gedeclareerde aflevering zoals bij de MVH. Bij SFK kunnen patiënten niet over meerdere apotheken gevolgd worden, terwijl de MVH als het ware over de muren van de apotheek heen kijkt. Vanwege deze verschillen komen de scores van de BV en de MVH niet voor 100 procent overeen. Ook kunnen patiënten soms wel in de MVH, maar niet in de SFK Benchmark Voorschrijven opgenomen zijn, of andersom.
5.7.Waarop zijn de afkappunten voor de indicatorscores gebaseerd? Het toekennen van het aantal punten voor een uitkomst op een indicator is gebaseerd op landelijke cijfers over 2012 van Vektis. De landelijke scores worden verdeeld in kwartielen. Valt uw score in het eerste kwartiel, waaronder de scores van de 25 procent slechtst scorende huisartsen vallen, dan krijgt u 0 punten voor de indicator. Valt uw score daarentegen in het vierde kwartiel, waaronder dus de 25 procent best scorende huisartsen vallen, dan krijgt u 3 punten op de indicator.
Handleiding Prescriptiemodule 2014
Pagina 29 van 29