HANDLEIDING Nederlands
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
Het bliksem symbool binnen de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van een ongeïsoleerde “gevaarlijke spanning” binnenin het instrument, die dermate hoog is dat personen daaraan een elektrische schok kunnen oplopen. Het uitroepteken binnen de gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen dat er bij het instrument uitvoerige instructies omtrent bediening en onderhoud (en reparatie) worden geleverd.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES INSTRUCTIES BETREFFENDE HET RISICO VAN BRAND, SCHOK en VERWONDINGEN AAN PERSONEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
13. 14. 15.
Lees alle instructies (betreffende veiligheid, installatie en FCC indien van toepassing) voordat u het instrument gebruikt. Gebruik het instrument niet in de buurt van water en stel het niet bloot aan regen. Dit instrument dient alleen gebruikt te worden met een statief of standaard die door de fabrikant wordt aangeraden of bijgeleverd. Indien dit instrument het vereist in elkaar te worden gezet voordat het kan worden gebruikt, volg dan de montage instructie achterin de gebruiksaanwijzing. Dit instrument kan, zij het zelfstandig of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon of luidsprekers, een geluidsniveau produceren waarbij permanente gehoorbeschadiging kan ontstaan. WAARSCHUWING: Zet dit instrument niet op het netsnoer, en stel het zodanig op dat niemand over het netsnoer of andere aansluitsnoeren kan lopen of struikelen of er iets op kan laten vallen. Stel dit instrument zodanig op dat het voldoende ventilatie krijgt. Houd dit instrument uit de buurt van een hittebron zoals een radiator of kachel of andere apparaten die hitte afgeven. Dit instrument mag alleen worden aangesloten op de netspanning die vermeld staat in de handleiding of die op het instrument is te vinden. Dit instrument kan zijn voorzien van een gepolariseerde netstekker (één pool breder dan de andere). Dit is met het oog op de veiligheid. Indien u niet in staat bent de stekker in het stopcontact te steken, raadpleegt u dan een elektricien om het verouderde stopcontact te vervangen. Verander niets aan de stekker. Het is aan te raden het netsnoer uit het stopcontact te halen als het instrument langere tijd niet wordt gebruikt. Let u erop dat er geen voorwerpen of vloeistoffen door de openingen in de behuizing in het instrument terecht komen. Dit instrument moet worden nagekeken door een bevoegd technicus indien: a) het netsnoer of de netstekker is beschadigd; of b) voorwerpen of vloeistoffen in het instrument terecht zijn gekomen; of c) het instrument is blootgesteld aan regen; of d) het instrument niet normaal functioneert of indien er duidelijke veranderingen in de prestatie merkbaar zijn; of e) het instrument is gevallen of de behuizing is beschadigd. Pleeg geen onderhoud aan het instrument anders dan beschreven in de instructies hierover. Reparatie moet worden gedaan door bevoegde technici. Bij sommige Generalmusic instrumenten wordt een bank en/of bevestigingsmateriaal voor accessoires direct of als optie bijgeleverd. Zorgt u dat deze bank correct wordt gemonteerd en dat accessoires voor gebruik goed worden vastgezet. Elektromagnetische storing. Dit elektronische instrument gebruikt digitale “sample wave processing” (S.W.P.) technologie die in een ongunstig geval van invloed kan zijn op ontvangst van radio/televisie. Lees de FCC opmerking achterin aan de binnenkant van de gebruiksaanwijzing voor aanvullende informatie.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
De gegevens in deze handleiding zijn zorgvuldig voorbereid en gecontroleerd. Aan deze handleiding kunnen echter geen rechten worden ontleend naar aanleiding van eventuele fouten. Niets uit deze uitgave, geheel of gedeeltelijk, mag worden gekopiëerd of op andere wijze gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming vooraf van Generalmusic S.p.A. Generalmusic behoudt zich het recht voor om wijzigingen, zowel in design als in functies, door te voeren in al haar produkten zonder kennisgeving vooraf. Generalmusic stelt zich niet aansprakelijk voor het gebruik of toepassing van de in deze handleiding beschreven produkten. © 1999 Generalmusic S.p.A. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave Sectie 1: Instrument layout
1
Front panel ................................................. Achterzijde ................................................. Aan/uit schakelaar en hoofdtelefoon .......... Zet het instrument aan ................................ Hoofdtelefoon aansluitingen ...................... Pedaal Aansluiting ......................................
2 4 5 5 5 6
Sectie 2: Beknopte Handleiding 7 Realtime handelingen ................................. 8 De RP150 Presets kiezen .......................... 11 De Selection knoppen ............................... 11 De Preset .................................................. 13 Beluister de Demo songs .......................... 14 Een song opnemen ................................... 16 Sectie 3: Basis Functies
17
Brilliance .................................................. 18 Transpose ................................................. 18 Touch ........................................................ 19 Sectie 4: Perf. Edit - de Presets en hoe u deze kunt aanpassen 21 Het concept van de RP150 Preset ............ De structuur van een Preset ...................... De Effecten ............................................... Het PERF. EDIT menu ............................. 1. Sound Program .................................... 2. Sound Volume...................................... 3. Section Transpose ................................ 4. Reverb Send (Rev. Send) ..................... 5. Reverb Decay Time (Rev. Time) ......... 6. Effect Send (EFX. Send) ..................... 7 & 8. Effect Editing ............................... 9. Damper Pedal Assign (Damp. Assign) 10. Auto Wha-Wha .................................. 11. Microtuning ....................................... User Microtuning ............................. 12. Detune ............................................... 13. Delay ................................................. 14. De Store functie ................................ Uw aanpassingen opslaan ........................ De aangepaste Preset in dezelfde lokatie opslaan ....................................
22 22 23 24 25 27 28 29 30 31 32 33 34 35 35 37 38 39 39
De aangepaste Preset in een andere lokatie opslaan ........................ 40 De naam van een Preset veranderen ......... 40 Sectie 5: General functies 41 1. Tune Control ........................................ 2. MIDI Channel ...................................... 3. MIDI Mode .......................................... 4. MIDI Transpose ................................... 5. MIDI In Filter ...................................... 6. MIDI Out Filter ................................... 7. MIDI Local .......................................... 8. MIDI Clock ......................................... 9. MIDI Dump ......................................... 10. Computer ........................................... 11. Restore Preset .................................... 12. Restore Microtune ............................. 13. Piano Frame Level ............................ 14. Display Contrast ................................ Sectie 6: Recording Studio/Sequencer
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56
57
Recording Studio Bedieningsfuncties ...... Rec Control .............................................. Time Signature (Maat Verdeling) ............. Metronome (metronoom) ......................... Countdown (aftellen) ...............................
58 58 58 58 59
Sectie 7: Referentie 61 RP150 Technische Specificaties............... 62 Technologie .............................................. 63 Natural string resonance ........................... 63 Damper physical model............................ 63 Advanced release technology ................... 63 Index ......................................................... 65 Appendix Preset/User Preset list .............................A. 2 MIDI Implementation chart ...................A. 3 Special Control Change messages .........A. 4
39
a
b
Sectie 1
Instrument layout
Front panel 1
2
4
6
7
9
10
11
12
13
14
15
16
INTERNAL PRESET BRILLIANCE
RECORDING STUDIO
USER PRESET PAGE
VOLUME
3
TRANSPOSE
5
1. Demo: 2. General:
DATA
CONTROL
SELECTION
8
24
GRANDPIANO
22
21
20
19
17
18
23
Activeert de fabrieksgeprogrammeerde demonstratie songs van de interne klanken. Deze knop geeft toegang tot de functies die het instrument in zijn geheel beïnvloeden: Tune, Midi, Piano Frame Level, Display Control, Restore Preset. 3. Volume Schuif: Regelt het algemene volume van het instrument. 4. Brilliance +\-: Hiermee kunt u de toonregeling aanpassen. 5. Transpose #/ b: Verhoogt (#) of verlaagt (b) de algemene toonhoogte van het instrument in stappen van een halve toon. 6. Selection: Gebruik deze knoppen om Presets en User Presets te kiezen (single, layer of split klank combinaties). 7. Preset\User Preset : Met deze knop kiest u tussen Preset keuze mode of User Preset keuze mode. 8. GrandPiano: Druk op deze knop om de Grandpiano Preset te kiezen waardoor er direct een GrandPiano klank over het gehele bereik van het klavier wordt toegewezen. 9. Page Gebruik deze knoppen om naar de diverse functies te gaan in de Perf Edit en Up/Down / : General menu’s. 10. Display: 2 x 16 LCD display, verlicht. 11. Data +/–: Deze knoppen veranderen de waarden die in het display worden afgebeeld wanneer u programmeerbare functies gebruikt. 12. Balance / : Deze knoppen regelen de volume balans tussen twee klanken in zowel Layer als Split modes. 13. Touch: Met deze knop past u de aanslaggevoeligheid van het klavier aan op uw speelstijl. 14. Store: Gebruik deze knop wanneer u de gemaakte aanpassingen wilt opslaan. 15. Rec.Control: Gebruik deze knop om de opname opties in te stellen van de interne sequencer. 2
16. Play\Stop: 17. Rec.: 18. Perf.Edit: 19. Effect: 20. Reverb: 21. Layer: 22. Split: 23. Power: 24. Headphones:
Druk op deze knop om te horen wat u heeft opgenomen, om de weergave te stoppen of om de opname te stoppen. Druk op deze knop om op te nemen. Gebruik deze knop om de diverse Preset performance functies aan te passen. Gebruik deze knop om een type effect te kiezen. Wanneer er geen led brandt is het effect uitgeschakeld. Gebruik deze knop om een type reverb te kiezen. Wanneer er geen led brandt is de reverb uitgeschakeld. Druk op deze knop om direct twee klanken te combineren die u over het gehele bereik van het klavier kunt bespelen. Druk op deze knop om het klavier in twee helften te verdelen en automatisch een klank aan de linkerhelft toe te wijzen. Bevindt zich rechts van het klavier, druk op deze knop om het instrument aan- of uit te zetten. De hoofdtelefoon aansluitingen bevinden zich aan de voorzijde van de piano, helemaal links, onder het klavier.
3
Achterzijde
1
1. Computer: 2. Output Left - Right/M : 3. Input Left - Right/M :
4. Pedaal Aansluiting: 5. MIDI interface:
4
2
3
4
5
Hiermee kunt u de piano direct op een IBM (compatible) of Macintosh computer aansluiten zonder het gebruik van een MIDI interface. Deze uitgangen worden gebruikt om de piano in stereo aan te sluiten op een versterker, mengtafel of opname apparatuur. Wanneer u mono apparatuur gebruikt (bijv. een gitaarversterker), gebruik dan de Right/Mono aansluiting. U kunt deze ingangen gebruiken om een ander instrument of een module aan te sluiten op de piano. De output van het andere instrument wordt gemengd met het hoofd signaal van de piano en naar de OUTPUT, SPEAKER en HEADPHONE uitgangen gestuurd. Wanneer u een mono signaal aansluit (bijv. een microfoon), gebruik dan alleen de Right/Mono aansluiting. De pedalen groep bestaande uit drie pedalen (Damper, Sostenuto en Soft) wordt op deze ingang aangesloten. Met deze poorten kunt u de RP150 aansluiten op andere MIDI apparaten. Met MIDI In kunt u de klanken van de RP150 bespelen via een extern midi instrument zoals een master keyboard of een sequencer. Met MIDI Out wordt MIDI informatie vanuit de RP150 verstuurd om andere instrumenten aan te sturen. MIDI Thru stuurt de informatie door die via MIDI IN wordt ontvangen. Gebruik MIDI Thru wanneer er meerdere instrumenten tegelijkertijd worden aangesloten.
Aan/uit schakelaar en hoofdtelefoon Zet het instrument aan Om het instrument aan te zetten drukt u op de aan/uit knop rechts van het klavier. Na het aanzetten verschijnt de naam van het instrument even in het display. * G E M * REALPIANO RP150
Even later is het instrument klaar om bespeeld te worden en laat een standaard display zien.
In deze opstart situatie kunt u een piano klank (GrandPiano) over het gehele bereik van het klavier bespelen zonder enige handelingen te verrichten.
<--------------------- GrandPiano
---------------------->
Hoofdtelefoon aansluitingen De hoofdtelefoon aansluitingen bevinden zich aan de voorzijde van de piano, helemaal links, onder het klavier.
Wanneer u een hoofdtelefoon in de linker aansluiting stopt worden de interne speakers uitgeschakeld waardoor u in stilte kunt spelen. Wanneer u de rechter aansluiting gebruikt worden de interne speakers niet uitgeschakeld. Gebruik de Volume schuif om het volume te regelen van de hoofdtelefoon. 5
Pedaal Aansluiting De RP150 is voorzien van een driedelige pedaal set bestaande uit de Soft, Sostenuto en Damper pedalen. Sluit de kabel van de pedaalset aan op de Pedal Switch aansluiting aan de achterzijde.
Soft :
Sostenuto :
Damper :
6
Het Soft pedaal (links) is een switch control pedaal (Aan/Uit) en beïnvloedt de klankkleur van het instrument zodanig dat het wat zachter gaat klinken waardoor u met dezelfde speelstijl kunt blijven spelen met een lager volume. Het Sostenuto pedaal (midden) is een switch control pedaal (Aan/Uit) en laat alleen de noten doorklinken die werden gespeeld wanneer het pedaal werd ingedrukt. Alle nieuwe noten die worden gespeeld na het indrukken van het pedaal worden niet beïnvloedt. Het Damper pedaal (rechts) zorgt voor het Sustain effect voor alle toetsen die worden losgelaten. Wanneer u een toets loslaat na het indrukken van de Damper zal de noot doorklinken volgens zijn natuurlijke uitsterftijd, afhankelijk van het type klank. De Damper is vooral bruikbaar voor Piano type klanken. De Damper wordt bestuurd door een Fysiek Model. Zie ‘Technologie’ in de Referentie sectie. Opmerking: bij alle piano type klanken klinken de toetsen van de hogere sectie (van E6 tot C8) automatisch langer door zoals in een akoestische piano.
Sectie 2
Beknopte Handleiding Voor degenen onder u die niet graag handleidingen lezen of deze later willen bestuderen volgt hier alles wat u moet weten om aan de slag te gaan. Dit gedeelte legt op een eenvoudige manier uit hoe u het instrument voor de eerste keer moet benaderen. Op deze manier raakt u snel vertrouwd met de meest belangrijke functies van het instrument.
Realtime handelingen Het besturingssysteem van de RP150 is zodanig ontwikkeld dat deze met eenvoudige en snelle, realtime handelingen kan worden bediend. • Split mode activeren Vanuit de Single Preset ‘GrandPiano’, kunt u het klavier eenvoudig ‘splitten’ door op de SPLIT knop te drukken. Dit verdeelt het klavier in een aparte linker- en rechtersectie.
<------- Ac. Bass ------><--------- GrandPiano ----------> Nadat u op de SPLIT knop heeft gedrukt (de LED gaat aan), blijft de GrandPiano klank actief in de rechtersectie. Er wordt automatisch een Acoustic Bass klank aan de linkersectie toegewezen. Wanneer u nog eens op de SPLIT knop drukt gaat de LED uit en keert de piano weer terug in de vorige mode met de GrandPiano klank actief over het gehele bereik van het klavier. • Verander de klank die aan de Split is toegewezen Wanneer u op de SPLIT knop drukt, dan laat het display tijdelijk (ongeveer 5 seconden) de klank zien die aan de linkersectie is toegewezen met de huidige splitpunt instelling: Linker Split klank Split Punt noot
Daarna gaat het display weer terug naar de normale situatie (in dit geval het GrandPiano display). 1.
Druk op de SPLIT knop.
2.
Terwijl het tijdelijke display wordt afgebeeld drukt u op de DATA +/ - knoppen om de verschillende klanken te kiezen. In dit geval zorgt de DATA + knop ervoor dat de klank van de linkersectie verandert van Ac.Bass in RideBass, daarna in El.Bass enzovoorts, door de gehele Klank database (zie de Klank Program tabel op pag. 26 van deze handleiding). LEFT: Ridebass SPLIT Point :F#3
...
LEFT: El.Bass SPLIT Point :F#3
...
De DATA - knop zorgt ervoor dat de klanken in omgekeerde volgorde worden gekozen.
8
• De Split punt instelling veranderen De standaard instelling van het Split punt komt overeen met de toets F#3. U kunt deze instelling snel naar wens aanpassen.
1.
Houd de SPLIT knop ingedrukt. Het tijdelijke display verschijnt en laat het huidige split punt zien.
2.
Druk op de toets waar u het nieuwe split punt wilt hebben.
In het voorbeeld wordt het nieuwe splitpunt afgebeeld als B3. LEFT: Ridebass SPLIT Point :B3
Deze instelling blijft zo staan totdat u een andere Preset kiest. Het is mogelijk om elke Preset een ander splitpunt te geven. • Layer mode activeren Om twee klanken te combineren (‘layer’ genoemd) drukt u op de LAYER knop.
1.
Na het drukken op de LAYER knop (de LED gaat aan), wordt er een tweede klank geactiveerd en gecombineerd met de eerste (in dit geval wordt de Strings klank toegevoegd aan de GrandPiano klank).
<------------------------ GrandPiano ----------------------> <----------------------Strings ----------------------> 2.
Wanneer u nog eens op de LAYER knop drukt gaat de LED uit en keert de piano weer terug in de vorige mode met de GrandPiano klank actief over het gehele bereik van het klavier
• Verander de klank die aan de Layer is toegewezen Wanneer u op de LAYER knop drukt, dan laat het display tijdelijk (ongeveer 5 seconden) de klank zien die aan de layer is toegewezen:
LAYER: Strings
Daarna gaat het display weer terug naar de normale situatie (in dit geval het GrandPiano display). 1.
Druk op de LAYER knop.
2.
Terwijl het tijdelijke display wordt afgebeeld drukt u op de DATA +/ - knoppen om de verschillende klanken te kiezen. 9
In dit geval zorgt de DATA + knop ervoor dat de klank van de layer sectie verandert van Strings in Slow Strings, dan in Mellow Strings enzovoorts, door de gehele klank database (zie de Klank Program tabel op pag. 26 van deze handleiding). LAYER: Strings
LAYER: Slow Str
...
LAYER: Mellow St
...
De DATA - knop zorgt ervoor dat de klanken in omgekeerde volgorde worden gekozen. • Het Volume regelen van het instrument Wanneer u in Single mode speelt, kunt u het volume van het instrument in zijn geheel regelen met de Volume schuif.
Hiermee regelt u het volume van de interne luidsprekers, de hoofdtelefoons en de Output Left - Right/M aansluitingen. • De Volume Balans regelen tussen twee klanken Wanneer u in Layer of Split mode speelt kunt u het volume van de twee secties regelen met de BALANCE knoppen (in de CONTROL sectie). Deze knoppen regelen het volume van een sectie in verhouding tot de andere, waardoor er een perfecte balans ontstaat tussen de twee secties zoals u dat wenst.
1.
Druk op de rechtse BALANCE hoofdklank te vermeerderen.
knop om het volume van de
Het volume van de tweede klank (split of layer) zal automatisch in verhouding tot de hoofdklank verminderen. 2.
Druk op de linker BALANCE klank te vermeerderen.
knop om het volume van de tweede
Het volume van de hoofdklank zal automatisch in verhouding tot de tweede klank verminderen. Wanneer u een Single Preset kiest (of de SPLIT of LAYER knop uitzet), werken de BALANCE knoppen als normale volume functies voor de hoofdsectie. • Effecten toevoegen aan de gekozen klank U kunt gemakkelijk effecten aan de gekozen klank toevoegen door de REVERB en EFFECTS knoppen in de CONTROL sectie te gebruiken.
Reverb toevoegen: •
Druk op de REVERB knop (de LED gaat aan).
In dit geval wordt het Hall Reverb effect toegevoegd aan de Grandpiano klank. Effect toevoegen (chorus/delay/modulatie): •
Druk op de EFFECT knop (de LED gaat aan). In dit geval wordt het Chorus effect toegevoegd aan de GrandPiano klank. Opmerking: Het is mogelijk om Reverb, of Effect of beide effecten aan een individuele klank toe te voegen, of aan een Split of Layer Preset, en deze instellingen kunnen worden opgeslagen. 10
De RP150 Presets kiezen De RP150 bevat 64 Interne Presets, bestaande uit single, split en layer klank combinaties welke de juiste, opgeslagen, instellingen betreffende volume, balance, effect instellingen en meer bevatten. Verder zijn er nog 64 User Preset locaties beschikbaar met evenzoveel klank variaties en combinaties, waarin u uw zelfgeprogrammeerde klank configuraties kunt opslaan. De Presets en User Presets bevinden zich in de Selection sectie.
De Selection knoppen Deze sectie bestaat uit een rij van 8 Preset “family” Groups en een rij erboven met 8 Presets van de gekozen Preset Group. Presets
Preset Groups
Rechts bevinden zich de Preset/User Preset knop en de GrandPiano knop. Deze laatste zet het instrument in de positie om direct met de standaard GrandPiano klank te spelen waarbij het instrument vanuit elke situatie terugkeert in de Single Preset mode. Wanneer de LED van de Preset knop uit is zijn de opgeroepen klanken afhankelijk van de interne Presets. Wanneer de User Preset LED aan staat zijn de opgeroepen klanken zelfopgeslagen Presets. De 8 Preset Group knoppen zijn als volgt genoemd: Acoustic Piano, Electric Piano, Keyboard, Organ, Strings, Choir\Pad, Guitar, Vibes. De 8 knoppen van de bovenste rij kiezen 8 verschillende Presets van de huidig gekozen Preset Group en zijn standaard ingesteld om Presets op de volgende manier op te roepen: 1
2
3
4
5
6
7
8
Single
Single
Single
Single
Layer
Layer
Split
Split
Elke Preset van de gekozen Group bevat een opgeslagen Layer en Split klank combinatie die u zelf direct kunt oproepen met de betreffende knoppen. Hiervoor geldt ook dat een Layer of Split Preset gemakkelijk kan worden veranderd in één van de andere modes door de Split of Layer knoppen aan- of uit te zetten. Bijvoorbeeld: wanneer u de Layer Preset 5 van een Preset Group heeft gekozen drukt u gewoon op SPLIT om de opgeslagen Split combinatie op te roepen, of zet u LAYER uit om de opgeslagen Single klank op te roepen. Wanneer u voor de eerste keer na het aanzetten een Preset Group uit de onderste rij kiest dan wordt automatisch Preset n. 1 van de bovenste rij gekozen. 11
Voorbeeld 1 1.
Wanneer u de Piano Group knop kiest, dan wordt Preset 1 (GrandPiano) automatisch gekozen.
2.
Kies nu knop n. 3 uit de bovenste rij. Deze roept de single Preset Upright Piano op over het gehele klavier.
Voorbeeld 2 3.
Kies nu de El. Piano Group knop, Preset n. 1 uit de bovenste rij wordt automatisch geactiveerd en roept de Preset Rhodex op.
4.
Druk nu op knop 4 en u roept de Preset FM Piano op. Herhaal deze handelingen om andere Presets te kiezen.
De laatst gekozen Preset knop van de huidige Preset Group wordt onthouden. Wanneer u bijvoorbeeld de Piano Group knop kiest (zoals in het hierboven beschreven voorbeeld), dan wordt Preset 3 (Upright Piano) opgeroepen. Wanneer u nu de El Piano Group knop kiest, dan wordt de FM Piano Preset (knop 4) gekozen. Dit systeem van het onthouden van de laatst gemaakte keuze zorgt ervoor dat u uw favoriete Presets snel kunt oproepen. User Presets Dezelfde logica geldt ook voor de User Presets. Druk op de Preset knop om de User Presets te activeren (de LED gaat aan). Hier vindt u 64 aanvullende User Presets die weer andere klank combinaties oproepen dan de Presets. U kunt bijvoorbeeld de Preset n. 3 van de Piano Group kiezen om de Upright Piano op te roepen, kies daarna User Preset n. 7 om Jazz Piano 2 op te roepen. U kunt nu tussen deze twee Presets wisselen door op de Preset/User Preset knop te drukken. De User Presets zijn programmeerbaar. U kunt elke gewenste klank configuratie opslaan zonder dat de fabrieks User Presets definitief verloren gaan. Deze kunnen in hun originele status worden herstelt met de Restore Preset functie (zie het General hoofdstuk). 12
Opmerking: Voor een overzicht met Presets en fabrieks User Presets, verwijzen we u naar de tabellen in de Bijlage.
De Preset De veranderingen die u maakt op het gebied van klanken en klankcombinaties (effecten toevoegen, volumes veranderen, Split of Layer kiezen, de effect sends aanpassen, etc..) kunnen worden opgeslagen in de User Preset locaties. Met andere woorden, een User Preset (ook wel eens ‘Performance’ genoemd) is gewoon het eindresultaat van wat u naar wens verandert. Uw User Preset kan in het geheugen worden opgeslagen zodat u deze de volgende keer direct kunt oproepen. Hoewel de procedure voor het opslaan en benoemen van een User Preset verderop in deze handleiding in detail wordt besproken zijn de basis stappen erg eenvoudig. •
Wanneer u een User Preset heeft gemaakt die u wilt opslaan drukt u op de STORE knop.
•
Druk vervolgens op één van de onderste Selection knoppen gevolgd door één van de 8 knoppen van de bovenste rij. Uw User Preset is nu in het geheugen opgeslagen.
13
Beluister de Demo songs De RP150 bevat een aantal demonstratie songs van de interne klanken. •
Druk op de DEMO knop om de weergave van de demo songs te activeren. De LEDS van de Selection sectie beginnen te knipperen.
Kort daarna begint de eerste song met een piano klank te spelen. Aan het einde van deze song begint de tweede song automatisch te spelen enzovoorts…... •
Om de song op ieder moment te stoppen drukt u nog eens op de DEMO knop.
De demonstratie sequence bestaat uit 16 songs die automatisch als een medley worden afgespeeld. Elke song heeft betrekking op de gekozen Preset van de Selection sectie. Een enkele demosong kiezen Het is ook mogelijk om een bepaalde demosong te kiezen zonder de medley van songs te activeren.
1.
Druk op de DEMO knop en druk op één van de knipperende Selection knoppen om de song te starten. De titels van de demosongs worden hieronder afgebeeld:
Demo songs 1
2
3
4
5
6
7
8
Karma Strato + Pad
Combo Vibes + Bass
Bach Air Choir
6 string Guitar Alborada
Toccata Vibes solo
Choir/Pad
Guitar
Vibes
Beethoven Latin Tchaikovsky Walkin’ Bach Clouds Romance Electric NutRock Jazz Organ Concerto Pad+Fretless Piano+String Grand+Bass Celesta + Bass Harpsi+String Bass Chopin Prelude Piano solo
Nuances Rhodex solo
Bach v. Bach Vivaldi Goldberg Fugue Concerto in A– Harpsichord ChurchOrgan Strings
Ac.Piano
El.Piano
Keyboard
Organ
String
De knoppen van de onderste rij roepen de single Preset demosongs op: piano, organ, etc.. De bovenste rij knoppen roepen de demosongs op van de Presets die twee secties bevatten: piano en strings, piano en bass, etc. Wanneer u op een knop drukt blijft de betreffende LED branden en begint de demosong te spelen.
14
Voorbeeld: 1.
Druk op de DEMO knop. Het display geeft een melding dat u naar de Demo mode gaat: RP150
2.
DEMO
Druk, bijvoorbeeld, op de El.Piano knop. De demo begint te spelen. Gelijktijdig verschijnt het nummer en de naam van de huidige Demosong in het display: RP150 Song nummer
2 Nuances
DEMO Song naam
3.
Het is ook mogelijk om direct van de ene Demosong naar de andere te gaan door op een andere knop te drukken (Organ in dit geval).
4.
Om de Demo song te stoppen drukt u nog eens op dezelfde knop. Opmerking: In DEMO mode zijn alle bedieningsfuncties (behalve de Volumeschuif) en de MIDI interface tijdelijk uitgeschakeld.
15
Een song opnemen Met de RP150 sequencer (Recording Studio) kunt u een song eenvoudig opnemen zoals u hem speelt.
1.
Kies de Preset waarmee u wilt opnemen.
2.
Druk op de REC knop. Het display laat de beginmaat zien van de song pointer (maat aanduiding) en de huidige Tempo instelling. *REC.STUDIO 00/1 TEMPO
=
Song pointer
120
Tempo
3.
Met de DATA +/- knoppen rechts van het display kunt u de Tempo instelling veranderen (de opname- en afspeel snelheid).
4.
Druk op de PLAY/STOP knop. Er wordt eerst één maat afgeteld voordat de opname begint en in het display verschijnt de melding “Recording” om aan te geven dat de sequencer u spel kan gaan opnemen: *REC.STUDIO 0/2 * RECORDING !*
5.
Begin te spelen na het aftellen van de eerste maat.
6.
Wanneer u klaar bent met spelen drukt u op PLAY/STOP. Het display laat de melding “record end” zien. *REC.STUDIO 32/1 * RECORD END!*
7.
Druk op de REC knop om de Record mode te verlaten.
8.
Druk op PLAY/STOP om de song te beluisteren.
16
Sectie 3
Basis Functies Deze sectie beschrijft een aantal realtime basis functies op het bedieningspaneel die het instrument in zijn geheel beïnvloeden.
BRILLIANCE –\+ Met de BRILLIANCE knoppen in de Control sectie kunt u de helderheid van de klanken aanpassen. Brilliance beïnvloedt het instrument in zijn geheel en kan niet apart op individuele klanken worden toegepast. Wanneer beide LED’s uit staan staat de toonregeling op normal.
De Brilliance instelling veranderen: •
Druk op BRILLIANCE – om de Loudness instelling te activeren: De Brilliance – knop zorgt voor een “donkere” klankkleur (versterken van de lage frequenties).
•
Druk op de niet geactiveerde BRILLIANCE knop (in dit geval Brilliance +) om de Normal instelling weer op te roepen. De LED van de actieve knop gaat uit.
•
Druk op BRILLIANCE + om de Bright instelling te activeren. De Brilliance + knop zorgt voor een meer heldere klankkleur (versterkt de hogere frequenties).
TRANSPOSE Wanneer u op één van de TRANSPOSE knoppen zal de toonhoogte van het instrument in halve tonen worden verhoogd of verlaagd, met een totaal bereik van +/- 12 halve tonen. Wanneer beide LEDs uit zijn staat de toonhoogte op normaal (Equal: C = C). Het instrument transponeren
1.
Druk op TRANSPOSE #. De toonhoogte wordt met een halve toon verhoogd en wordt even in het display vermeld. *
TRANSPOSE +1
*
C = C#
Na ongeveer 5 seconden gaat het display weer terug naar de vorige situatie (wanneer u niet op de Transpose knoppen drukt) en blijft het instrument in de laatst ingestelde toonhoogte staan. Elke keer als u op de TRANSPOSE # knop drukt, wordt de toonhoogte met een halve toon verhoogd.
18
2.
Druk op TRANSPOSE b. De toonhoogte wordt met een halve toon verlaagd en de transpose waarde wordt even in het display afgebeeld. (Een eventueel verhoogde transpose instelling wordt met een halve toon verlaagd wanneer u op Transpose b drukt). *
TRANSPOSE 0
*
*
C = C
TRANSPOSE -1
*
C = B
Na ongeveer 5 seconden gaat het display weer terug naar de vorige situatie (wanneer u niet op de Transpose knoppen drukt) en blijft het instrument in de laatst ingestelde toonhoogte staan. Elke keer als u op de TRANSPOSE b knop drukt, wordt de toonhoogte met een halve toon verlaagd. De huidig gekozen Transpose instelling blijft in geheugen zitten, ook nadat het instrument wordt uitgezet. Wanneer u het instrument weer aanzet zal de LED van de Transpose b of # knoppen de verhoogde of verlaagde status van de toonhoogte laten zien. Reset U kunt de transpose waarde annuleren door beide transpose knoppen gelijktijdig in te drukken.
*
TRANSPOSE 0
*
C = C
Hierdoor wordt de normale toonhoogte hersteld.
TOUCH De RP100 biedt drie aanslag responses, of “velocity curves”, die het instrument in zijn geheel beïnvloeden. Elke keer wanneer u het instrument aanzet wordt de “NORMAL” curve automatisch gekozen. Er zijn nog twee andere curves beschikbaar: Soft en Hard. Soft :
Deze is vooral bruikbaar voor mensen met een lichte aanslag of voor mensen die gewend zijn op een synthesizer/ keyboard te spelen. Het vereist maar een relatief zachte aanslag om toch een maximaal volume te verkrijgen.
Normal : Deze komt het meeste overeen met de aanslag respons van een piano. Hard :
Deze is bedoeld voor wat “sterkere” spelers. Het vereist een vrij krachtige aanslag om een maximaal volume te verkrijgen.
U kunt deze curves kiezen door herhaaldelijk op de DATA + of – knop te drukken nadat u op de TOUCH knop heeft gedrukt. 19
Het display laat de gekozen curve even zien en gaat dan weer terug naar de vorige situatie. TOUCH SELECT NORMAL
•
Nadat u op de TOUCH knop drukt, drukt u op de DATA + knop om de HARD instelling te kiezen. TOUCH SELECT HARD
Wanneer u hierna niet meer op de DATA knop drukt gaat het display na ongeveer 5 seconden weer terug naar de vorige situatie en blijft het instrument in de Touch instelling staan. •
Druk weer op de DATA + knop om de SOFT instelling te kiezen. TOUCH SELECT SOFT
•
Druk nog eens op de DATA + knop om weer naar NORMAL te gaan. TOUCH SELECT NORMAL
Het kiezen van de Touch curves met DATA + gebeurt in een cyclus (Hard, Soft, Normal, Hard ....). Gebruik de DATA – knop om de Touch respons curves in omgekeerde volgorde te kiezen (Soft, Hard, Normal, Soft .....). De gekozen respons curve blijft in het geheugen zitten totdat u deze weer veranderd of het instrument uitzet. Bij het aanzetten wordt de NORMAL instelling weer hersteld.
20
Sectie 4 Perf. Edit - de Presets en hoe u deze kunt aanpassen Wanneer u een combinatie van klanken gaat samenstellen zijn er diverse krachtige performance functies beschikbaar onder de PERF. EDIT knop die u van dienst kunnen zijn bij het op maat maken van uw wensen. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u Presets kunt aanpassen en zelf User Presets kunt maken.
Het concept van de RP150 Preset Hoe u de Klanken (of Presets) kunt kiezen is in de Beknopte Handleiding al besproken. In dit hoofdstuk gaan we wat dieper in op de besturingsparameters van de Preset en hoe u deze kunt gebruiken om User Presets naar wens aan te passen. Bij elke gekozen RP150 Preset wordt ook een aantal zelf te programmeren parameters opgeroepen, zoals hieronder in de tabel wordt afgebeeld.
PRESET -----------
Sound Program KBD Mode: Single,Split Layer Sound Volume (section) Split Point Section Transpose Reverb send (section ) Reverb Type + Time EFX send (section) EFX Type & parameters Damper assign Auto Wha Wha Microtuning Detune Delay Preset Name
Zoals u in de hierboven afgebeelde tabel kunt zien “dragen” de RP150 Presets een aantal verschillende soorten variabele performance parameters bij zich, die u eenvoudig kunt bedienen en aanpassen. De aangepaste Presets kunnen dan worden opgeslagen (samen met elke andere aanpassing die u wilt maken) in de User Preset locaties voor toekomstig gebruik.
De structuur van een Preset De RP150 heeft drie verschillende speel modes: Single, Split en Layer. Om van de ene mode naar de andere te gaan is erg eenvoudig; vanuit Single drukt u op Split of Layer. Vanuit Layer of Split, zet u de betreffende Layer of Split knop uit om naar Single te gaan. Wanneer u de Beknopte Handleiding heeft gelezen heeft u gemerkt dat de Single, Split en Layer Presets zodanig zijn geprogrammeerd dat ze bij de gebruikte mode passen. De mogelijkheid om van de ene mode naar de andere te schakelen is te danken aan de structuur van de RP150 Presets die uit drie secties bestaat: 1.
Een sectie voor de hoofdklank (Single mode);
2.
Een sectie voor de Split;
3. Een sectie voor de Layer. De drie secties roepen onafhankelijk programmeerbare control parameter instellingen op samen met de mogelijkheid om de Aan/Uit status van elke sectie te onthouden. U kunt dit controleren door bijvoorbeeld de Preset knoppen van 5 tot 8 van een willekeurige Preset Group knop te kiezen. U zult merken dat de Split of Layer knop automatisch activeert volgens de gekozen Preset knop. 22
De Single Presets (knop 1 - 4) bieden aan de andere kant de mogelijkheid om op ieder moment Layer of Split situaties te activeren. Verder kunt u in de User Preset sectie uw naar wens aangepaste Presets opslaan.
De Effecten De Presets bevatten DSP data (Reverb en modulatie Effecten), die vanuit muzikaal oogpunt zeer belangrijk zijn omdat u hiermee de Preset klanken samen met de geschikte effecten kunt kiezen zonder extra handelingen te verrichten. De electric piano Preset “Rhodex1” (El Piano n. 1) gebruikt bijvoorbeeld de Stage reverb en een Chorus effect, terwijl de Preset “Wurlie” (El Piano n. 2) de Room reverb en een Tremolo effect oproept. Om een effect toe te voegen of uit te schakelen drukt u gewoon op de betreffende effect knop (Reverb en/of Effect). Wanneer u op één van deze knoppen drukt wordt het effect dat aan de gekozen Preset wordt toegewezen even afgebeeld in het display. Voorbeeld: 1.
Druk op de GrandPiano knop.
2.
Druk op de Reverb knop. Het display laat het reverb type zien dat bij de GrandPiano klank is opgeslagen: REV. TYPE SELECT Hall
3.
Wanneer u tijdens de tijdelijke display periode op de DATA +/– knoppen rechts van het display drukt kunt u van Reverb type veranderen. REV. TYPE SELECT Small Room
REV. TYPE SELECT
......
Church
De Reverb en Effect types worden in een “herhalende” volgorde gekozen, zoals in onderstaande tabellen is te zien. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Room Stage Hall Small Room Church Plate Slap Concert
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Chorus Tremolo Phaser Flanger PitchShift Delay 1 Delay 2 ChorusTremo
Wanneer u de Reverb en/of Effect knop nog eens indrukt (LED gaat uit) is het effect uitgeschakeld en wordt de klank “droog” weergegeven. Welke veranderingen in Reverb of Effect keuze u ook uitvoert voor de huidige Preset, deze zal toch verloren gaan wanneer u een andere Preset kiest. Verderop in deze handleiding leest u hoe u uw aanpassingen kunt opslaan in het geheugen. 23
Het PERF. EDIT menu De PERF. EDIT knop geeft toegang tot diverse performance parameters van de Presets die u kunnen helpen om uw Presets naar wens op maat te maken. De status van de Edit varieert naargelang het gekozen Preset type: Single, Split, Layer. De volgende tabel laat de lijst zien met de Perf. Edit parameters: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Sound Program Sound Volume (section) Section Transpose Rev. Send (section) Reverb Time EFX Send (section) EFX Parameter 1 EFX Parameter 2 Damp assign (section) Auto Wha Wha (section) Microtuning Detune (Layer mode only) Delay (Layer mode only)
Druk op de Perf. Edit knop om de Preset functies te openen. De betreffende LED begint te knipperen om aan te geven dat er op dat moment een edit situatie gaande is. U kunt de volgende of vorige functie kiezen door de PAGE Up/Down knoppen links van het display te gebruiken. Pagina nummer
Naam van de Edit functie
1 SOUND PROGRAM N.1 Grand P1 Sound Program nummer
Sound Program opgeroepen
Gebruik de DATA +/– knoppen om de waarde of status van de gekozen parameter te veranderen. Om het edit menu te verlaten drukt u nogmaals op de Perf. Edit knop. De LED stopt met knipperen en gaat uit.
Kies, ten behoeve van het volgende voorbeeld, de GrandPiano Preset (druk op de betreffende knop). Druk op de Perf. Edit knop om naar de betreffende Edit functies te gaan. De eerste functie die wordt afgebeeld is de Sound Program.
24
1.
Sound Program
De Sound Program is een belangrijke functie die het timbre van het instrument bepaalt. Eenmaal gekozen kunt u de Sound Program veranderen met de DATA +/ – knoppen om de volgende of vorige Sound Program te kiezen (zie de complete Sound Program lijst op de volgende pagina).
1 SOUND PROGRAM
1 SOUND PROGRAM
N.1 Grand P1
N.2 Grand P2
Zoals in alle keuze procedures, herhaalt de Sound Program keuze zich telkens. De DATA + knop kiest in oplopende volgorde van Program Change terwijl de DATA – knop in teruglopende volgorde kiest. Tot hiertoe hebben de hierboven beschreven veranderingen betrekking op de single Preset die in het begin is gekozen (GrandPiano in dit geval).
De Layer veranderen Het is ook mogelijk om de Layer status van de huidige Preset te veranderen. Terwijl de Sound Program functie nog actief is drukt u op de LAYER knop. De geprogrammeerde Layer klank (Strings in dit geval) wordt aan de hoofdklank toegevoegd. Om de Layer klank te zien drukt u op de PAGE UP knop: Letter “L” om de LAYER Preset aan te duiden
1L SOUND PROGRAM N.29 Strings
Om de Layer klank te veranderen gebruikt u de DATA +/- knoppen, zoals al eerder beschreven.
1L SOUND PROGRAM
1L SOUND PROGRAM
N.29 Strings
N.30 Slow Str
De Split veranderen De Split status van de huidige Preset kan met dezelfde methode als voor de Layer situatie worden veranderd. Druk op de SPLIT knop gevolgd door de PAGE UP knop om de Split klank te bekijken (in dit geval, Ac. Bass): Letter “S” om de SPLIT Preset aan te duiden
1S SOUND PROGRAM N.44 Ac.Bass
25
OPMERKING: Waneer de Layer klank al is gekozen zult u merken dat het Sound Program display automatisch verandert wanneer u op de Split knop drukt. Hetzelfde gebeurt wanneer u op de LAYER knop drukt wanneer de Layer sectie al is gekozen. Dit geldt voor alle edit parameters die de individuele klanken beïnvloeden. Verander de Sound Program van de Split sectie door de DATA +/– knoppen te gebruiken.
1S SOUND PROGRAM
1S SOUND PROGRAM
N.44 Ac.Bass
N.45 RideBass
Het is uiteraard mogelijk om elke willekeurige klank uit de Sound Program lijst toe te wijzen aan de Layer of Split secties. De Sound Program tabel In de lijst hiernaast worden alle beschikbare Sound Programs afgebeeld, inclusief de betreffende Program Change nummers.
Denk eraan dat de afgebeelde Sound Programs de single Sounds vertegenwoordigen die aan de Single, Split of Layer secties van de Presets kunnen worden toegewezen. Een Preset kan zowel een single Sound Program als een combinatie van twee Sound Programs (in Layer of Split vorm) oproepen. U moet de Sound Programs niet verwarren met de Presets, die in de Bijlage achter in de Handleiding staan afgebeeld.
26
Pr.Ch. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
Name Grand P1 Grand P2 Upright RockPian Honky T. El.Grand1 El.Grand2 Rhodex 1 Rhodex 2 Wurlitz SynWurli FM Piano1 FM Piano2 Harpsi1 Harpsi2 Clavinet SynClavi Celesta 1 Celesta 2 Harp Vibes 1 Vibes 2 Marimba Pipe Org PopOrg1 PopOrg2 JazzOrg1 JazzOrg2 Strings Slow Str Mellow St Choir AtkChoir PadChoir TapPad AtkPad DarkPad IceRain ChimePad NylonGtr SteelGtr JazzGtr StratGtr Ac.Bass RideBass El.Bass Fretless SlapBass
2. Sound Volume Druk op de PAGE UP knop om naar de tweede pagina te gaan (Sound Volume). 2 SOUND VOLUME ’’’’’’’’’’’ 127
Het volume van de hoofdklank van de huidige Preset wordt grafisch en numeriek weergegeven. Druk op de LAYER knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Layer pagina te activeren (aangeduid door de letter “L”). 2L SOUND VOLUME ’’’’
54
Druk op de SPLIT knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Split pagina te activeren (aangeduid door de letter “S”). 2S SOUND VOLUME ’’’’’’’’’’’ 127
OPMERKING: Wanneer u direct van Layer naar Split situaties verandert (of andersom), is het niet nodig om de Page Up knop in te drukken om het betreffende display te zien. Om de volume instelling te veranderen drukt u op de DATA +/– knoppen. Wanneer u de DATA + of – knop ingedrukt houdt zal het volume sneller veranderen en stopt zodra u de knop loslaat. Een andere manier om het volume snel te veranderen is het gebruik van de Balance / knoppen.
27
3. Section Transpose Druk op de PAGE UP knop om naar de Section Transpose functie te gaan. Deze functie is handig voor het transponeren in oktaven wanneer u een Split of Layer Preset gebruikt. U kunt een oktaaf transponeren door de transpose waarde op – 12 te zetten (één oktaaf lager dan normaal) of +12 (één oktaaf hoger dan normaal). U kunt tot maximaal 2 oktaven hoger of lager transponeren (-24/+24 halve tonen). Een section transpose instelling beïnvloedt de individuele Sound Programs van de gekozen Preset, niet het instrument in zijn geheel (zoals met de Transpose knoppen). De status van de Section Transpose instelling in dit voorbeeld is als volgt: 3 SECT. TRANSP. 0
C = C
De toonhoogte van de afgebeelde klank kan met de DATA + of – knoppen worden getransponeerd. Het display voorbeeld hieronder laat een section transpose instelling zien van een halve toon hoger dan de standaard toonhoogte, aangeduid door de noot symbolen C=C#. 3 SECT. TRANSP. 1
C = C#
Druk op de LAYER knop (LED aan) gevolgd door Page Up om de Layer pagina te activeren (aangeduid door de letter “L”). 3L SECT. TRANSP. 0
C = C
Druk op de SPLIT knop (LED aan) gevolgd door Page Up om de Split pagina te activeren (aangeduid door de letter “S”). 3S SECT. TRANSP. 0
C = C
OPMERKING: Wanneer u direct van Layer naar Split situaties verandert (of andersom), is het niet nodig om de Page Up knop in te drukken om het betreffende display te zien. Om de toonhoogte in stappen van een halve toon te verhogen of te verlagen, drukt u op de DATA + of DATA – knoppen totdat u de gewenste toonhoogte bereikt.
De normale toonhoogte herstellen U kunt de toonhoogte van de afgebeelde klank weer in de standaard toonhoogte herstellen (C=C) door beide TRANSPOSE # en b knoppen gelijktijdig in te drukken.
28
OPMERKING: u krijgt hetzelfde resultaat wanneer u de paneel Transpose b/# knoppen gebruikt, maar alleen wanneer u zich in de Section Transpose mode bevindt.
4.
Reverb Send (Rev. Send)
Druk op de PAGE UP knop om naar de Rev. Send functie te gaan. Wanneer er een Reverb effect is gekozen (Reverb knop aan) dan kan de Rev Send functie onafhankelijk worden gebruikt om aan elke sectie (Single, Split of Layer) een eigen hoeveelheid reverb toe te voegen van de gekozen Preset. De single Preset GrandPiano roept bijvoorbeeld een reverb send van 64 op (een gemiddelde hoeveelheid reverb), de Layer sectie (Strings) is op 90 geprogrammeerd (om de klank meer diepte te geven) en de Split sectie (Ac.Bass) speelt met een Rev Send waarde van 0.
Opmerking: u kunt de volgende voorbeelden alleen beluisteren wanneer de Reverb knop aan staat (LED aan). De status van de Rev Send instelling wordt als volgt afgebeeld: 4 REV. SEND ’’’’’‘
64
Om de afgebeelde sectie meer of minder Rev Send te geven, drukt u op de DATA + of – knoppen. Druk op de LAYER knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Layer pagina te activeren (aangeduid door de letter “L”). 4L REV. SEND ‘‘‘‘‘‘‘‘‘‘‘
90
Druk op de SPLIT knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Split pagina te activeren (aangeduid door de letter “S”). 4S REV. SEND 0
OPMERKING: Wanneer u direct van Layer naar Split situaties verandert (of andersom), is het niet nodig om de Page Up knop in te drukken om het betreffende display te zien. Wanneer u de DATA + or – knop ingedrukt houdt zal de Rev Send waarde sneller veranderen en stopt direct na het loslaten. Er is een maximale waarde van 127 en een minimale waarde van. De “0” instelling komt overeen met geen Reverb.
29
5. Reverb Decay Time (Rev. Time) Druk op de PAGE UP knop om naar de Rev. Time functie te gaan. In tegenstelling tot de Rev Send functie, beïnvloedt de Rev. Time pagina alle drie de secties van de gekozen Preset waardoor er ook maar één pagina verschijnt, ongeacht de status van de Single, Layer of Split mode. Wanneer er een Reverb effect is gekozen (Reverb knop aan), kan de Rev. Time functie worden gebruikt om de “reverb tijd” te bepalen. Met andere woorden, u kunt de afmeting van de door de DSP te simuleren ruimte in proportie vergroten of verkleinen, Druk op Page Up om het volgende display te activeren: 5 REV. TIME Sec. 2.0
Wanneer u de DATA + of – knop ingedrukt houdt zal de Rev. Time waarde sneller veranderen en stopt direct na het loslaten. De verkregen waarde wordt in seconden weergegeven. Opmerking: Om de gemaakte veranderingen te kunnen beluisteren moet de Reverb knop aan staan (LED aan).
30
6. Effect Send (EFX. Send) Druk op de PAGE UP knop om naar de Efx. Send functie te gaan. Deze functie werkt op precies dezelfde manier als de Reverb Send. De EFX. Send functie kan worden gebruikt om de hoeveelheid Effect te bepalen die aan de secties van de gekozen Preset wordt toegevoegd. De single Preset GrandPiano roept bijvoorbeeld een Effect Send op van 64, de Layer sectie 100 en de Split sectie 0.
OPMERKING: u kunt de volgende voorbeelden alleen beluisteren wanneer de Effect knop aan staat (LED aan). De status van de Efx. Send instelling wordt als volgt afgebeeld: 6 EFX. SEND ’’’’’
64
Om de huidige klank meer of minder EFX. Send te geven drukt u op de DATA + of – knoppen. Druk op de LAYER knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Layer pagina te activeren (aangeduid door de letter “L”). 6L EFX. SEND ’’’’’’’’’
100
Druk op de SPLIT knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Split pagina te activeren (aangeduid door de letter “S”). 6S EFX. SEND 0
OPMERKING: Wanneer u direct van Layer naar Split situaties verandert (of andersom), is het niet nodig om de Page Up knop in te drukken om het betreffende display te zien. Wanneer u de DATA + of – knop ingedrukt houdt zal de EFX. Send waarde sneller veranderen en stopt direct na het loslaten. Er is een maximale waarde van 127 en een minimale waarde van. De “0” instelling komt overeen met geen Effect.
31
7 & 8. Effect Editing Druk op de PAGE UP knop om naar de Effect Edit functie te gaan. De twee pagina’s die na de Efx. Send functie komen zijn verschillend naargelang welk Effect er aan de gekozen Preset is toegewezen. De twee Effect Editing functies beïnvloeden alle drie de secties van de gekozen Preset waardoor er maar één pagina voor elke parameter verschijnt, ongeacht de status van de Single, Layer of Split mode: 7 EFFECT DEPTH ’’’
4
De volgende tabel laat de beschikbare Effect Types zien en de twee daaraan verbonden parameters die kunnen worden veranderd: Effect 1. Chorus
Type Modulation
2. Tremolo 3. Phaser 4. Flanger 5. PitchShift
Modulation Modulation Modulation Frequency
6. Delay 1
Delay
7. Delay 2
Delay
8. ChorusTremo
Modulation
Parameter 1 Depth (amount of modulation) Depth Depth Depth Coarse Tune (coarse tune in semitone steps) Delay Time (the time it takes for a repeat to occur) Delay Time (the time it takes for a repeat to occur) Depth
Parameter 2 Rate (modulation velocity) Rate Rate Rate Fine Tune (fine tune of the frequency in "cents") Feedback (the number of repeats heard before effect fade out) Feedback (the number of repeats heard before effect fade out) Rate
De single Preset “GrandPiano” is bijvoorbeeld geprogrammeerd om met het Chorus Effect te spelen. In de hierboven afgebeelde tabel kunt u zien dat de eerst afgebeelde parameter die u kunt aanpassen “Effect Depth” zal zijn (de totale hoeveelheid van de beschikbare Chorus). Verander de eerste parameter waarde door de DATA +/– knoppen te gebruiken. Druk op de Page Up knop om naar de tweede parameter te gaan, “Effect Rate”: 8 EFFECT RATE ’
1
Verander de tweede parameter waarde door de DATA +/– knoppen te gebruiken.
32
9. Damper Pedal Assign (Damp. Assign) Druk op de PAGE UP knop om naar de Damper Assign functie te gaan. Met deze functie kunt u het Damper pedaal aan de secties (Single, Layer of Split) toewijzen van de gekozen Preset. De eerste afgebeelde pagina komt overeen met de Single situatie ingesteld op On: 9 DAMP ASSIGN ON
Wanneer u bijvoorbeeld een Piano klank combineert met Strings (layer combinatie) en u wilt dat het damper pedaal alleen de Piano en niet de Strings beïnvloedt, dan zet u de Damper Assign op On voor de hoofdklank en op Off voor de Layer klank. De standaard instelling voor deze parameter wordt in de volgende tabel afgebeeld: Main
Split
Layer
On
Off
On
U kunt de standaard status voor de gekozen Preset sectie naar wens veranderen. Druk op de LAYER knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Layer pagina te activeren (aangeduid door de letter “L”). 9L DAMP ASSIGN ON
Druk op de SPLIT knop (LED aan) gevolgd door PAGE Up om de Split pagina te activeren (aangeduid door de letter “S”). 9S DAMP ASSIGN OFF
OPMERKING: Wanneer u direct van Layer naar Split situaties verandert (of andersom), is het niet nodig om de Page Up knop in te drukken om het betreffende display te zien. Om de On/Off status van de Damper Assign functie te veranderen, gebruikt u de DATA +/– knoppen.
33
10. Auto Wha-Wha Druk op de PAGE UP knop om naar de Auto Wha-Wha functie te gaan. Auto Wha Wha is een klassiek effect uit het vintage keyboard tijdperk, waarbij de RP150 u in staat stelt om deze te bedienen naargelang hoe hard u de toetsen aanslaat. Dit effect is per Preset sectie toe te wijzen (Single, Split, Layer). De standaard instelling van deze parameter is Off voor alle secties, zoals in het volgende Single Preset display: 10 AUTO WAH-WAH OFF
Gebruik de DATA +/– knoppen om de instelling op On te zetten wanneer dat gewenst is voor de gekozen sectie: 10 AUTO WAH-WAH ON
Druk op de LAYER knop (LED aan) gevolgd door Page Up om de Layer pagina te activeren (aangeduid door de letter “L”). 10L AUTO WAH-WAH OFF
Druk op de SPLIT knop (LED aan) gevolgd door Page Up om de Split pagina te activeren (aangeduid door de letter “S”). 10S AUTO WAH-WAH OFF
OPMERKING: Wanneer u direct van Layer naar Split situaties verandert (of andersom), is het niet nodig om de Page Up knop in te drukken om het betreffende display te zien. Gebruik de DATA +/– knoppen om de On/Off status van de Layer of Split secties te veranderen.
34
11. Microtuning Druk op de PAGE UP knop om naar de Microtuning functie te gaan. Met deze functie kunt u kiezen uit diverse alternatieve stemmingen, of Keyboard Scales (Temperamenten). Het is ook mogelijk om zelf een stemming te programmeren (User). Er zijn de volgende stemmingen beschikbaar: Microtuning 1. Equal 2. Piano1 3. Piano2 4. Meantone 5. Kirnberger 6. User
De GrandPiano Preset is als voorbeeld geprogrammeerd om met de Piano1 stemming te spelen die de stemming van een concertvleugel natuurgetrouw weergeeft. De gekozen stemming heeft invloed op alle secties van de gekozen Preset (Single, Layer, Split), waardoor er maar één pagina verschijnt, ongeacht de status van de Single, Layer of Split mode: 11 MICROTUNING PIANO1
Gebruik de DATA +/– knoppen om de diverse beschikbare stemmingen te kiezen. De keuze procedure blijft zich herhalen zoals in andere keuze menu’s:
11 MICROTUNING PIANO2
11 MICROTUNING MEANTONE
De stemming is per Preset onafhankelijk te programmeren.
User Microtuning Wanneer u de User scale kiest kunt u zelf elke noot van het instrument naar wens gaan stemmen, om zo een eigen tuning Preset te maken. Elke noot van het klavier kunt u fijnstemmen met een waarde bereik van ± 64e van een halve toon. De handeling voor deze functie is erg eenvoudig. Wanneer u eenmaal de User optie heeft gekozen drukt u op een toets van het klavier van de noot die u wilt stemmen.
35
Het display laat de noot zien die u heeft gespeeld:
U kunt deze toets nu herhaaldelijk blijven spelen en de stemming veranderen met de DATA +/– knoppen.
Wanneer u de toets naar wens heeft gestemd kunt u een andere toets kiezen en deze op dezelfde manier van stemming veranderen. Wanneer u klaar bent met het stemmen van alle noten die u nodig heeft drukt u op de Perf. Edit knop om de edit situatie te verlaten en uw User scale op te slaan met de Store functie die verderop wordt beschreven. OPMERKING: Er is maar één User Microtuning scale beschikbaar; het is niet mogelijk om elke Preset een andere User scale te geven. Wanneer u de user stemming weer wilt herstellen in de fabrieksinstelling (alle noten met waarde 0, gelijk aan de Equal scale), dan kunt u de Restore Tuning functie onder de General knop gebruiken. Kijk in het General hoofdstuk van deze handleiding voor meer details.
36
12. Detune OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een Layer Preset wordt gebruikt. Wanneer er een Single Preset in gebruik is zal het Detune display niet worden afgebeeld. Met deze functie kunt u de stemming van de hoofdklank aanpassen ten opzichte van de stemming van de Layer klank. Om deze functie te gebruiken moet u een Layer Preset kiezen, of de Layer sectie activeren van een Single Preset. Druk op de PAGE UP knop om naar de Detune functie te gaan. De Layer Detune pagina verschijnt als volgt: 12 DETUNE Cents 0
Bespeel een noot op het klavier en verander de Detune waarde met de DATA +/– knoppen. 12 DETUNE Cents ’
2
U kunt de hoofdklank tot +12e stappen van een halve toon. Lagere waarden zijn bruikbaar voor het maken van een natuurlijk chorus effect tussen twee klanken. Bij hogere waarden kan er een “Honky Tonk” effect worden verkregen.
37
13. Delay OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een Layer Preset wordt gebruikt. Wanneer er een Single Preset in gebruik is zal het Delay display niet worden afgebeeld. Met deze functie kunt u de Layer sectie van een Preset vertragen. Om deze functie te gebruiken moet u een Layer Preset kiezen of de Layer sectie activeren bij een Single Preset. Druk op de PAGE UP knop om naar de Delay functie te gaan. De Layer Delay pagina verschijnt als volgt: 13 DELAY snd2 ms 0
Verander de Delay waarde met de DATA +/– knoppen. De afgebeelde waarde staat voor het aantal milliseconden vertraging voordat de tweede klank te horen is. 13 DELAY snd2 ms ’’’’
16
Het beschikbare waarde bereik loopt van 8 tot 800 ms. OPMERKING: Dit type Delay is onafhankelijk van het gelijknamige effect in de DSP, omdat het wordt verkregen door de weergave van de Layer sectie te vertragen ten opzichte van de hoofdklank.
38
14. De Store functie Met de Store functie kunt u uw nieuwe Preset opslaan in het geheugen. Nadat u wat tijd heeft gespendeerd aan het veranderen van de diverse edit functies, heeft u een USER PRESET gemaakt. Kijk in de Beknopte Handleiding voor meer informatie over de Preset. U kunt ervoor kiezen om de User Preset op te slaan met de originele naam of om deze een andere naam te geven. Wanneer u de tot hiertoe gemaakte veranderingen nog niet heeft opgeslagen voordat u een andere Preset kiest gaan deze veranderingen direct verloren wanneer u een nieuwe Preset kiest. Zorg er dus voor dat u deze belangrijke stap niet vergeet.
Uw aanpassingen opslaan 1.
Na het maken van een Preset die u wilt bewaren drukt u op de Store knop. Het display laat de volgende melding zien. STORE PRESET GRAND PIANO
Op hetzelfde moment gaan alle LED’s van de Selection knoppen knipperen, behalve degenen van de gekozen Preset. Dit helpt u bij het kiezen van een bestemming van uw nieuwe User Preset. De LED van de User Preset knop blijft aan. LED aan LEDs knipperen
Op dit punt kunt u er voor kiezen om de huidige User Preset te overschrijven of om een andere te kiezen.
De aangepaste Preset in dezelfde lokatie opslaan 2.
Druk op de betreffende selection knop (degene met de LED uit). Knop 1 in dit geval. Kort daarna stopt het knipperen van de LED’s van alle ander knoppen en het display laat de aangepaste klank zien, klaar om bespeeld te worden. De Preset die op dat moment de betreffende lokatie gebruikte is nu vervangen door de nieuwe. OPMERKING: U kunt de klanken van de Preset en User Preset geheugen lokaties aanpassen, maar het nieuwe resultaat kan alleen in de User Preset lokaties worden opgeslagen. Daarom wordt de door u aangepaste versie van een Preset in dezelfde lokatie opgeslagen in het User Preset geheugen (zoals in het voorbeeld hierboven). 39
De aangepaste Preset in een andere lokatie opslaan 3.
Nadat u op Store heeft gedrukt drukt u gewoon op een willekeurige knop die anders is dan de originele lokatie. STORE PRESET GRAND PIANO
U kunt er voor kiezen om te drukken op; Een andere Preset knop (opslaan in dezelfde Group lokatie), of; een andere Group knop (opslaan in dezelfde Preset lokatie van een andere Group knop); of; 2
een andere Group knop en Preset knop (zoals in het voorbeeld hiernaast). Wanneer u de Store handeling wilt annuleren zonder op te slaan drukt nog eens op STORE terwijl de LED’s nog knipperen.
De naam van een Preset veranderen Het is mogelijk om uw nieuwe Preset met een andere naam op te slaan. 1.
Na het maken van de veranderingen drukt u op de STORE knop. Het Store Preset display wordt afgebeeld: STORE PRESET GRAND PIANO
2.
Gebruik nu de Page Up/Down knoppen en de DATA +/– knoppen om de naam van de afgebeelde Preset te veranderen. In deze situatie is het eerste karakter van de Preset naam actief om te worden veranderd. De Page Up knop verplaatst de cursor naar het volgende karakter rechts, terwijl de Page Down de cursor naar links verplaatst. STORE PRESET GRAND PIANO
STORE PRESET
....
GRAND PIANO
De DATA + knop kiest de letters in oplopende, alfabetische volgorde (A, B, … Y, Z) terwijl de DATA – knop in omgekeerde volgorde kiest. 3.
Wanneer u de Usser Preset een nieuwe naam heeft gegeven kiest u de geheugenlokatie van de User Preset zoals hierboven is beschreven. Aanverwante onderwerpen: General menu: Restore Preset, Midi Dump menu.
40
1
Sectie 5
General functies De General knop bevat de MIDI functies van het instrument en een aantal belangrijke General Control functies.
General Functies The General knop bevat een aantal Master control functies en MIDI functies. De beschikbare functies zijn: Tune Control, MIDI Channel, MIDI Mode, MIDI Transpose, Filter MIDI In, Filter MIDI Out, MIDI Local, MIDI Clock, MIDI Dump, Computer, Restore Preset, Restore Microtuning, Piano Frame en Display Contrast. Om naar de General functie te gaan drukt u op de GENERAL knop. 1 TUNE CONTROL 440.0 Hz.
Gebruik de Page Up/Down knoppen om door de functies te navigeren.
2 MIDI CHANNEL 01
3 MIDI MODE COMMON CHANNEL
Gebruik de DATA +/– knoppen om de gekozen parameter waarde of de on/off status te veranderen. De selectie procedure herhaalt zich. Wanneer u bijvoorbeeld op pagina 3 bent en u wilt naar pagina 13 gaan dan drukt op de DATA – knop om de functies in omgekeerde volgorde te kiezen; 2, 1, 14, 13. De laatst gekozen pagina blijft in het geheugen bewaard, waardoor u het menu kunt verlaten en direct weer terug kunt gaan naar de meest gebruikte General functie.
42
1. Tune Control Met deze functie kunt u het instrument in zijn geheel stemmen om zo gelijk te stemmen met een ander instrument. Wanneer u de GENERAL knop voor de eerste keer indrukt wordt het Tune Control display geactiveerd: 1 TUNE CONTROL 440.0 Hz.
Het display gebruikt de standaard referentie voor de toonhoogte van A=440Hz. Het totale bereik loopt van 427.5 - 452.5 in stappen van 0.5 Hertz per keer. Gebruik de DATA + knop om de tuning waarde te verhogen: 1 TUNE CONTROL 440.5 Hz.
Gebruik de DATA – knop om deze te verlagen: 1 TUNE CONTROL 440.0 Hz.
1 TUNE CONTROL
…
439.5 Hz.
Wanneer u de DATA + of – knop ingedrukt houdt blijft de waarde veranderen totdat u de knop weer loslaat. De Tune Control waarde blijft in het geheugen staan totdat deze weer wordt veranderd of totdat u het instrument uitzet. Wanneer u het instrument uitzet gaat de Tune Control waarde weer terug naar de standaard waarde (A = 440). Reset Om de Tune Control waarde met één handeling weer te herstellen in de standaard instelling drukt u de beide DATA + and – knoppen gelijktijdig in.
43
2. MIDI Channel Hiermee kunt u het “basis MIDI kanaal” van het instrument bepalen, ongeacht de status van het klavier (single, layer of split). Wanneer u op Page Up drukt verschijnt het volgende display: 2 MIDI CHANNEL 01
Dit is zowel het verzend als ontvangst kanaal voor de Single sectie van de huidige Preset over het gehele bereik van het klavier. Het MIDI Kanaal van de overige secties (Layer of Split) wordt automatisch bestuurd door de MIDI Mode functie die verderop wordt behandeld. Gebruik de DATA +/– knoppen om het MIDI kanaal te kiezen, van 1 … 16: 2 MIDI CHANNEL 02
2 MIDI CHANNEL
....
16
Wanneer u kanaal 16 heeft bereikt is de volgende waarde OFF; dit zorgt ervoor dat er geen MIDI data wordt ontvangen of verzonden: 2 MIDI CHANNEL OFF
De kanaal selectie procedure herhaalt zich waardoor u vanuit kanaal 1 direct naar de MIDI Off situatie kunt gaan door de DATA – knop te gebruiken. Het laatstgekozen MIDI Kanaal blijft in het geheugen zitten, zelfs na het uitzetten.
44
3. MIDI Mode Deze functie zorgt voor twee verschillende bedieningsmodes voor de MIDI interface: Common Channel of Dual channel. Common Channel Druk op de PAGE Up knop om naar de Common channel pagina te gaan:
3 MIDI MODE COMMON CHANNEL
De Common Channel mode is standaard gekozen. Met deze instelling ontvangt en verstuurt de RP150 Midi data alleen over één enkel kanaal (ingesteld op de vorige pagina), ongeacht de huidige keyboard mode van de Preset (single, split, layer). De Common Mode kunt u het beste gebruiken wanneer u een expander op de RP150 wilt aansluiten. In dit geval worden er Program Changes van 1 tot 64 naar de expander verstuurd wanneer u van Preset verandert, terwijl het veranderen van de User Presets de Program Changes van 65 tot 127 versturen, zodat u de klanken van de expander vanaf de RP150 kunt kiezen. Wanneer de RP150 een Program Change boodschap via het Common Channel ontvangt zal deze geen individuele klank van een Preset kiezen maar zal deze als een Preset Change boodschap worden gebruikt. Dual Channel Deze mode bepaalt het MIDI kanaal van de hoofdsectie en de tweede sectie van een Preset (Layer of Split).
Druk op de DATA + of – knop om de tweede MIDI Mode functie te kiezen: Dual Channel. 3 MIDI MODE DUAL CHANNEL
Het kiezen van Dual Channel mode zet de Common channel mode automatisch uit. Het MIDI kanaal van de hoofd sectie wordt in de Midi Channel pagina gekozen, zoals al eerder uitgelegd. Het MIDI Kanaal van de tweede sectie (Layer of Split) wordt automatisch toegewezen volgens de formule “N + 1” waarbij N = het MIDI kanaal van de hoofdsectie. Wanneer u bijvoorbeeld MIDI kanaal 1 toewijst aan de hoofdsectie krijgt de Layer of Split MIDI kanaal 2. Dit kanaal is zowel het verzend- als ontvangst kanaal voor de tweede sectie. In Dual channel mode, worden de MIDI boodschappen per sectie apart verzonden en ontvangen. De Program Change en Control Change boodschappen zijn afhankelijk van de gekozen Sound Program van de gekozen Preset (kijk in de MIDI Implementation chart in de Bijlage). De laatst gekozen MIDI Mode blijft in het geheugen zitten, ook na het uitzetten. 45
4. MIDI Transpose Met deze functie kunt u het via MIDI verzenden van transpose instellingen aan- of uitzetten, zodat een extern MIDI instrument de getransponeerde noot boodschappen wel of niet ontvangt. Wanneer u op Page Up drukt verschijnt er het volgende display: 4 MIDI TRANSP ON
MIDI Transpose ON is de standaard instelling. Wanneer u bijvoorbeeld een externe expander aansluit op de MIDI Out van de RP150 en u transponeert de RP150 (met MIDI Transpose op ON) met een halve toon hoger, dan zal de externe expander ook een halve toon hoger klinken. Om MIDI Transpose uit te zetten gebruikt u de DATA – knop om de “OFF” instelling te kiezen: 4 MIDI TRANSP OFF
De laatste instelling blijft in het geheugen zitten totdat u de deze weer veranderd of het instrument uitzet. Wanneer u het instrument aanzet zal de MIDI Transpose weer op ON staan.
46
5. MIDI In Filter Met deze functie kunt u het ontvangen van ongewenste MIDI data tegenhouden die in sommige gevallen ongewenst kunnen zijn. Wanneer u op Page Up drukt verschijnt het volgende display: 5 FILTER MidiIN OFF
In de volgende tabel staan de beschikbare filter in boodschappen afgebeeld: Midi In filter message OFF Programs All Contr Prog + Vol Volume Pedals Pitch
no filter program change All midi controllers prog.chng & volumes Midi volume Hold,sustain,soft pitch bend
Gebruik de DATA +/– knoppen om de boodschap te kiezen die uit de MIDI IN data stroom moet worden gefilterd. De standaard instelling voor de MIDI IN Filter is OFF. Wanneer u bijvoorbeeld met een MIDI File van een externe sequencer meespeelt met de El.Grand Preset, kan het gebeuren dat, elke keer wanneer u de sequence start, de Preset op de RP150 verandert in een andere Preset. Dit wordt dan veroorzaakt door een Program Change boodschap die aan het begin van de sequence wordt verstuurd. U kunt dit oplossen door de MIDI IN FILTER op “PROGRAMS” te zetten. 5 FILTER MidiIN Programs
Dit betekent dat de RP150 alle Program Change data negeert die via MIDI IN wordt ontvangen. De laatst gekozen MIDI In Filter blijft in het geheugen bewaard, ook na het uitzetten.
47
6. MIDI Out Filter Deze functie wordt gebruikt om bepaalde ongewenste MIDI boodschappen niet via MIDI OUT te versturen. Wanneer u op Page Up drukt verschijnt het volgende display: 6 FILTER MidiOUT OFF
In de volgende tabel staan de beschikbare filter out boodschappen afgebeeld: Midi OUT Filter message OFF Programs All Contr Prog + Vol Volume Pedals
no filter program change All midi controllers prog.chng & volumes Midi volume Hold,sustain,soft
Gebruik de DATA +/– knoppen om de boodschap te kiezen die uit de MIDI OUT data stroom moet worden gefilterd. De standaard instelling voor de MIDI OUT Filter is OFF. Voorbeeld: wanneer u de RP150 aansluit op een externe MIDI klankmodule en de klanken van die module combineert met die van de RP150 en u wilt het volume van de interne klanken van de RP150 veranderen zonder het volume van de klanken in de module te veranderen. Onder normale omstandigheden is dit niet mogelijk met een normale MIDI verbinding. Wanneer u het volume op de RP150 verandert verstuurt deze een “Midi Volume” boodschap naar de klankmodule waardoor de module ook van volume verandert. 6 FILTERMidiOUT Prog + Vol
Een ander probleem dat zich kan voordoen is dat, wanneer u een klank kiest op de RP150, er een “Program Change” boodschap wordt verstuurd naar de module waardoor deze ook van klank verandert. Deze beide problemen kunt u oplossen door het MIDI OUT FILTER voor “Prog + Vol” in te stellen. Dit betekent dat de RP150 deze ongewenste boodschappen niet meer verstuurd. Zij worden uit de MIDI data stroom “gefilterd”. De laatst gekozen MIDI Out Filter blijft in het geheugen bewaard, ook na het uitzetten.
48
7. MIDI Local Wanneer deze functie op OFF staat wordt het klavier als het ware losgekoppeld van de interne klankbron waardoor de RP150 als een MIDI master keyboard kan worden gebruikt. Wanneer deze op ON staat wordt de klavier data van de RP150 zowel naar de interne klankbron als naar de MIDI OUT gestuurd. Wanneer u op Page Up drukt verschijnt het volgende display: 7 MIDI LOCAL ON
Druk op de DATA – knop om Local Off te kiezen. 7 MIDI LOCAL OFF
Ga terug naar de On instelling met de DATA + knop. De Local Off instelling vereenvoudigt de verbinding van de RP150 met een externe sequencer of computer, waarbij het klavier kan worden gebruikt als besturing en de interne klankbron kan als expander worden gebruikt. Een typisch voorbeeld van het gebruik van de Local functie is wanneer de MIDI IN van de RP150 is verbonden met de MIDI OUT van de sequencer/ computer, en de MIDI OUT van de RP150 met de MIDI IN van de sequencer/computer (MIDI Loop verbinding). Zet de MIDI Thru mode van de sequencer/computer aan (zodat de data die van de RP150 MIDI OUT wordt ontvangen ook weer terug wordt gestuurd naar de RP150 MIDI IN). Met Local Off, worden alle boodschappen van het RP150 klavier zonder de interne klankbron te gebruiken via de MIDI OUT verstuurd naar de sequencer/computer, die deze data weer via de RP150 MIDI IN terugstuurt naar de interne klankbron. Opmerking: De laatste instelling blijft in het geheugen zitten totdat u de deze weer verandert of het instrument uitzet. Wanneer u het instrument aanzet zal de LOCAL functie weer op ON staan.
49
8. MIDI Clock Met deze functie kunt u de timing clock kiezen voor de Recording Studio (sequencer). Wanneer u op Page UP drukt laat het display zien dat deze is ingesteld op Internal Clock. 8 MIDI CLOCK INTERNAL
Er zijn twee opties beschikbaar: Internal: de interne metronoom bestuurt de sequencer timing. External: het MIDI IN clock signaal dat door een extern instrument wordt verstuurd bestuurt de sequencer timing. Gebruik de DATA – knop om de External optie te kiezen. 8 MIDI CLOCK EXTERNAL
Ga weer terug naar Internal met de DATA + knop. De laatste instelling blijft in het geheugen zitten totdat u de deze weer verandert of het instrument uitzet. Wanneer u het instrument aanzet zal de MIDI Clock weer op Internal staan.
50
9. MIDI Dump Met de MIDI Dump functie kunt u alle data die zich in de User Preset sectie bevindt versturen naar een extern data opslag medium zoals een MIDI sequencer, data filer, etc.. Kijk in de handleiding van uw MIDI software, sequencer of data filer voor instructies over het ontvangen van MIDI dumps van andere instrumenten. Hier is de procedure voor het versturen van een MIDI dump:
1.
Verbind de MIDI OUT van RP150 de met de MIDI IN van het opslagmedium.
2.
Ga naar de MIDI dump functie onder de General knop en druk op de PAGE UP knop totdat het juiste display verschijnt: 9 MIDI DUMP OFF
3.
Druk op de DATA + knop om “ON” te kiezen: 9 MIDI DUMP ON
4.
Druk op de Page Up knop om het instrument klaar te zetten voor verzenden: Ready for Dump ! Press ^ to start
5.
Zet het opslagmedium klaar om een MIDI Dump te kunnen ontvangen.
6.
Reageer op de “Ready for dump - press ^ to start” melding door nog eens op de Page UP knop te drukken. Dump in progress 1
Dump in progress
....
’’’’’
30
U ziet het dump scherm totdat de dump klaar is. De tijd die nodig is voor een MIDI dump is afhankelijk van hoeveel data er wordt verstuurd. Wanneer de MIDI dump klaar is gaat het display weer terug naar het eerste Dump scherm. 9 MIDI DUMP OFF
Vanaf hier kunt u doorgaan met het kiezen van de volgende General functie. 51
10. Computer Hier kunt u de bedieningsmode instellen voor de seriële computer poort aansluiting aan de achterzijde van de RP150. Met deze aansluiting kunt u communiceren met een computer zonder het gebruik van een speciale MIDI interface. De kabel om de RP150 op de seriële poort van een IBM PC of Macintosh aan te sluiten is verkrijgbaar bij uw Generalmusic dealer Wanneer u op de Page Up knop drukt verschijnt het volgende display: 10 COMPUTER OFF
Er zijn drie modes waar u uit kunt kiezen zoals in de volgende tabel is te zien: Selections OFF (default) PC_1 (Slow) PC_2 (Fast) Apple
Gebruik de DATA +/– knoppen om de beschikbare opties te kiezen. OFF :
alle MIDI data gaat via de MIDI interface. 10 COMPUTER PC_1
PC-1 :
(Slow)
geschikt voor verbinding met een PC met een 80386, of eerdere processor. 10 COMPUTER PC_2
PC-2 :
(Fast)
geschikt voor verbinding met een PC met een 80486, Pentium of snellere processor. 10 COMPUTER Apple
Apple :
geschikt voor elke Macintosh computer.
Wanneer u de Computer poort voor verzenden/ontvangen gebruikt zal de MIDI interface van de RP150 automatisch worden uitgeschakeld voor verzenden/ontvangen. De laatst gekozen Computer instelling blijft in het geheugen zitten, ook na het uitzetten.
52
11. Restore Preset Met deze functie kunt u alle fabrieks-geprogrammeerde User Presets herstellen. Opmerking: wanneer u dit doet zullen alle zelfgemaakte User Presets verloren gaan. Wanneer u met de Page Up knop naar de Restore functie gaat verschijnt het volgende display: 11 REST. PRESETS Press+to restore
Druk op de DATA + knop om een verzoek om bevestiging in het display te krijgen: 11 REST. PRESETS SURE?
Druk nog eens op de DATA + knop om de restore handeling uit te voeren: 11 REST. PRESETS DONE !
Na een paar seconden keert het display weer terug naar de normale situatie en kunt u doorgaan met het kiezen van een andere General functie. Opmerking: let erop dat voordat u de Restore Preset handeling uitvoert, u al uw User Presets heeft opgeslagen in een extern data opslag medium met de MIDI Dump functie.
53
12. Restore Microtune Met deze functie kunt u het User Microtuning temperament herstellen (Perf Edit pagina n. 11). Dit is een handige functie wanneer u een eigen stemming heeft gemaakt waar u niet tevreden over bent en weer van voor af aan wilt beginnen. Wanneer u met Page Up naar de Restore Microtune functie gaat verschijnt het Restore Microtune display: 12 REST. MICROT. Press+to restore
Druk op de DATA + knop om het verzoek tot bevestiging voor de restore Microtune handeling af te beelden: 12 REST. MICROT. SURE?
Druk nog eens op de DATA + knop om de restore handeling uit te voeren: 12 REST. MICROT. DONE!
Na een paar seconden gaat het display weer terug naar de normale situatie waarna u een andere General functie kunt kiezen.
54
13. Piano Frame Level Met deze functie kunt u het level regelen van het Natural String Resonance effect (Physical Model), met andere woorden, de sympathiserende resonantie van de vrije “virtuele” snaren (zie het Technologie hoofdstuk in de Referentie sectie). Wanneer u met Page Up naar de Piano Frame functie gaat verschijnt het volgende display met de standaard instelling 50: 13 PIANO FRAME ’’’’’’
50
Gebruik de DATA +/– knoppen om de waarde naar wens in te stellen. Hoewel dit een typisch kenmerk is voor een akoestische piano zullen sommigen het prettiger vinden om het Piano Frame level te verminderen of zelfs helemaal uit te schakelen (level 0). 13 PIANO FRAME ’’’’’’’’’’
127
13 PIANO FRAME
....
0
Het aanbevolen level om een concertvleugel te simuleren is 50. De instelling die in dit display wordt genaakt blijft in het geheugen zitten, ook na het uitzetten.
55
14. Display Contrast Gebruik deze functie om de leesbaarheid van het display aan te passen in verschillende belichtings situaties. Druk op Page Up om de standaard Display Contrast instelling te zien: 14 DISPLAY CONTR ’’’’’’’’’
4
Gebruik de DATA +/– knoppen om de Display Contrast waarde te veranderen binnen het bereik van – 6, … 0, … 6. 14 DISPLAY CONTR ’’’’’’’’’’’
6
14 DISPLAY CONTR
...
’’’’’’’’’’’
Een hogere waarde geeft een sterker contrast.
56
-6
Sectie 6
Recording Studio/Sequencer De RP150 is voorzien van een eenvoudige, maar krachtige sequencer waarmee u uw spel nauwkeurig kunt opnemen of eenvoudige songs kunt maken. In dit hoofdstuk behandelen we de bedieningsknoppen en de daarbij behorende functies.
57
Recording Studio Bedieningsfuncties Hoe u een eenvoudige Song kunt opnemen met de sequencer van de RP150 (Recording Studio) wordt uitgelegd in de Beknopte Handleiding (pagina 16). Dit hoofdstuk behandelt de sequencer functies en hoe u deze kunt gebruiken. De Recording Studio, helemaal rechts op het instrument, bestaat uit twee knoppen: Play\Stop en Rec. Play/Stop : Rec (Record) :
Start en stopt afspelen en opnemen. Activeert de “Klaar voor opname” mode. De opname begint zodra u de Play knop indrukt.
Rec Control Een andere sequencer functie knop, REC CONTROL, bevindt zich in de CONTROL sectie, links van de Recording Studio. Met deze knop kunt u een aantal belangrijke opname instellingen veranderen (Time Signature, Metronome, Countdown).
Time Signature (Maat Verdeling) Wanneer u op de REC CONTROL knop drukt, laat het display de eerste pagina van het Rec Control menu zien, de Time Signature functie: 1 REC. CONTROL TIME SIG.
4/4
Op deze pagina kunt u de juiste Maat Verdeling kiezen voor de Song die u gaat opnemen. De standaard instelling is 4/4. Met de DATA +/– knoppen kunt u kiezen uit de volgende tabel: Time Sign. 2\4 3\4 4\4 5\4 6\8 9\8 12\8
Metronome (metronoom) Druk op Page Up om naar de tweede pagina te gaan van het Rec Control menu; Metronome click. 2 REC. CONTROL CLICK METR.
ON
Op deze pagina kunt u de Metronoom aan of uitzetten. 58
De standaard instelling is ON. Gebruik de DATA – knop om de metronoom uit te zetten (Off). 2 REC. CONTROL CLICK METR.
OFF
De DATA + knop zet de metronoom weer aan.
Countdown (aftellen) Druk op Page Up om naar de laatste pagina te gaan van het Rec Control menu: Countdown. 3 REC. CONTROL COUNTDOWN
ON
Op deze pagina kunt u de maat die vooraf wordt geteld aan of uitzetten. Wanneer u op Play drukt om de opname te starten nadat u de sequencer heeft geactiveerd, zorgt de Countdown functie er voor dat u eerst één maat vooraf krijgt voordat de opname begint. Tijdens deze maat worden er geen events opgenomen. Wanneer u er de voorkeur aan geeft om zonder de maat vooraf op te nemen (staat standaard op ON), dan drukt u op de DATA – knop om deze uit te zetten (Off). 3 REC. CONTROL COUNTDOWN
OFF
Begin direct te spelen nadat u op Play heeft gedrukt om de opname te starten. De RP150 Recording Studio (sequencer) kan de volgende events opnemen: •
Data van het klavier en de pedalen;
•
Data van het veranderen van Preset;
•
Veranderingen in de Preset balance instellingen;
•
Aan/uitzetten van de Layer en Split knoppen.
Opmerking: Wanneer u uw song heeft opgenomen kunt u met de opname meespelen en gebruik maken van een andere Preset.
59
60
Sectie 7
Referentie
61
RP150 Technische Specificaties Klavier Polyfonie Sounds Speel Modes General Functies Edit Display Digitale Effects Physical Models Recording Studio MIDI Aansluitingen Versterking Speakers Accessoires Opmerkingen
62
88 toetsen met hammer action 64 Stemmen 64 Preset + 64 programmeerbare User Presets Single - Split - Layer Volume, Transpose, Brilliance, Tuning, Touch Sensitivity, Frame Control, Balance, Demo Sound Program, Sound Volume, Section Transpose, Rev.Parameter, Reverb Send A\B sounds, EFX Send A\B Sounds, EFX Parameter 1, EFX Parameter 2, Microtuning, Auto-Wha, Detune, Delay, Damper assign. 16 x 2 LCD (verlicht). 2 aparte Digitale Effecten: 8 Reverb, 8 Modulatie met aparte Send Levels Damper Physical Model, Natural String Resonance, Advanced Release Technology 1 song, Rec & Play functie & control, 60.000 events 16 kanalen, Common channel, Dump. 2 Hoofdtelefoons Damper, Soft, Sostenuto, Computer (PC1, PC2, Mac), MIDI In/Out/Thru, Stereo input, Stereo output. 30 W + 30 W 2 weg - 2 Full range 5", 2 Tweeters Optionele Bank Operating systeem in Flash ROM geheugen
Technologie De RP150 gebruikt drie unieke toepassingen in klank ontwikkelingstechnologie, waaronder “physical modelling” om de karakteristieken van de zangbodem van een piano na te bootsen.
Natural string resonance De eerste Physical modelling technologie, die door Generalmusic als “Natural String Resonance” is gepatenteerd, zorgt ervoor dat alle complexe boventonen die normaal door de zangbodem van een piano worden geproduceerd natuurgetrouw kunnen worden nagebootst. Dit betekent dat de individuele klank van een noot altijd wat anders kan zijn, afhankelijk van welke andere toetsen er op dat moment worden ingedrukt (en welke snaren er niet worden gedempt en vrij zijn om mee te resoneren). Wanneer u een lage “C” aanslaat en deze helemaal uit laat klinken worden de snaren van die noot niet gedempt zolang de toets ingedrukt blijft. Wanneer u nu een hogere “C” aanslaat, (kort), dan hoort u de boventonen resonantie van de lage “C” als gevolg van de nieuw gespeelde toon. Dit natuurlijk effect werkt op dezelfde manier zoals dat bij een vleugel gebeurt. Wanneer u met verschillende toon combinaties gaat experimenteren hoort u harmonische kleuren voor elke toon. Omdat dit effect wordt geproduceerd door physical modelling en niet door samples of DSP effecten is het een muzikaal en technisch accurate simulatie van de zangbodem van een piano en kunnen er zowat ontelbare harmonische combinaties worden geproduceerd.
Damper physical model De tweede technologie, gepatenteerd door Generalmusic, is het “Damper Physical Mode”. Wanneer het damper pedaal is ingedrukt zal het damper physical model het effect van de resonerende boventonen simuleren dat door de niet gedempte snaren wordt geproduceerd. Zelfs wanneer u een standaard switch pedaal gebruikt kunt u het effect van het Damper Physical Model horen door de gespeelde noten in het hoogste oktaaf met en zonder ingedrukt pedaal te vergelijken.
Advanced release technology De derde technologie die voor de piano klanken in de RP150 wordt gebruikt is de “Advanced Release Technology” (patent pending). Op samples gebaseerde digitale piano’s gebruiken envelope generators om hetgeen te regelen wat er gebeurt wanneer een toets wordt losgelaten. Hierdoor wordt de sample alleen een bepaalde periode “ge-looped” (herhaald) totdat de amplitude door de envelope generator wordt verlaagd tot nul. In een akoestische piano worden de vibrerende snaren gestopt doordat de demper contact maakt met de snaar. Wanneer dit gebeurt worden er, afhankelijk van hoe hard de toets was aangeslagen en van lengte van de snaar zelf, bepaalde frequenties eerder gedempt dan andere, wat een typisch harmonisch geluid produceert wanneer de verschillende frequenties in het geluid van de snaar uitsterven in de zangbodem van de piano. De Advanced Release Technology van de RP150 bootst dit fenomeen perfect na over het gehele bereik van de 88 toetsen. 63
64
Index A
N
Aan/uit schakelaar 5 Aangepaste Preset in dezelfde lokatie opslaan Achterzijde 4 Advanced release technology 63 Apple 52 Auto Wha Wha 34
C Common Channel 45 Computer 52 Countdown (aftellen) 59
D Damper 6 Damper Pedal Assign (Damp. Assign) 33 Damper physical model 63 Demo songs 14 Detune 37 Display Contrast 56 Dual Channel 45
39
Natural string resonance 63 Normale toonhoogte herstellen
28
P PC-1 52 PC-2 52 Pedaal Aansluiting 6 PERF. EDIT menu 24 Physical modelling technologie Piano Frame Level 55 Play/Stop 58 Preset 13, 22 Preset naam 40 Presets kiezen 11
63
R
Effect Send 31 Effecten 23
Rec (Record) 58 Rec Control 58 Recording Studio 57 Recording Studio Bedieningsfuncties Restore Microtune 54 Reverb Decay Time 30 Reverb Send (Rev. Send) 29 RP150 Technische Specificaties 62
F
S
E
Front panel
2
G General Functies
41, 42
H Hoofdtelefoon aansluitingen 5
K Keyboard Scales
35
L Layer knop 9 Layer mode 9 Layer status 25 Layer veranderen 25
9
T
M Maat Verdeling 58 Metronome (metronoom) Microtuning 35 MIDI Channel 44 MIDI Clock 50 MIDI Dump 51 MIDI In Filter 47 MIDI Local 49 MIDI Mode 45 MIDI Out Filter 48 MIDI Transpose 46
Section Transpose 28 Selection knoppen 11 Soft 6 Song opnemen 16 Sostenuto 6 Sound Program tabel 26 Split knop 8 Split mode 8 Split punt instelling veranderen Split status 25 Split veranderen 25 Store functie 39 Structuur van een Preset 22
58
58
Technologie 63 Temperamenten 35 Time Signature (Maat Verdeling)
58
U User Microtuning 35 User Presets 12
V Volume Balans 10 Volume van het instrument
10
65
66
Apéndice Bijlage Appendix
A-1
RP150 PRESETS/USER PRESETS TABLE PRESET • GROUP PIANO 1- GRANDPIANO 2- ELECT.GRAND 3- UPRIGHTPIANO 4- HONKY TONKY 5- CHORUS PIANO 6- STRING PIANO 7- JAZZ PIANO 8- ELECTRIC DUO • GROUP EL.PIANO 9- RHODEX 1 10- WURLIE 11- RHODEX 2 12- FM PIANO 13- RHODEX PAD 14- FULL TINE 15- RHODEX BASS 16- WURLIE BASS • GROUP KEYBOARD 17- HARPSICHORD 18- CLAVINET 19- CELESTA 20- GRAND HARP 21- MIXED CELESTA 22- PIANO HARP 23- CONTINUM 24- SPLIT HARP • GROUP ORGAN 25- JAZZ ORGAN 26- JAZZ ORGAN 2 27- THEATRE ORGAN 28- PIPE ORGAN 29- DRAWBARS 30- PIANORGAN 31- ORGAN COMBO 1 32- ORGAN COMBO 2 • GROUP STRING 33- STRING1 34- MELLOW STRING 35- SLOW STRING 36- OCTAVE STRING 37- STRINGBELL 1 38- STRINGBELL2 39- SYMPHONIC 40- CONCERTO • GROUP CHOIR/PAD 41- CHOIR 1 42- SLOW CHOIR 43- ATTACK PAD 44- TAP PAD 45- MIXDPAD 1 46- MIXPAD 2 47- RAIN PAD 48- BARCHIME PAD • GROUP GUITAR 49- NYLON GUITAR 50- STEEL GUITAR 51- JAZZ GUITAR 52- STRATO GUITAR 53- HARPTAR 54- 12 STRING 1 55- WES COMBO 56- COUNTRY DUO • GROUP VIBES 57- VIBES 1 58- VIBES 2 59- VIBES 3 60- MARIMBA 61- VIBES HARP 62- VIBES PIANO 63- VIBES COMBO 1 64- VIBES COMBO 2
A-2
USER PRESET • GROUP PIANO 65- GRANDPIANO 2 66- CUSTOM GRAND 67- ROCK PIANO 68- HONKY TONKY 2 69- EFX PIANO 70- POP PIANO 71- JAZZ PIANO 2 72- ELECTRIC SPLIT • GROUP EL.PIANO 73- PHASE RHODEX 74- SYNTH WURLIE 75- MIXRHODEX 76- FM PIANO 2 77- RHODEX PAD 2 78- MIXED FM 2 79- RHODEX BASS 2 80- WURLIE BASS 2 • GROUP KEYBOARD 81- HARPSICHORD 2 82- SYN CLAVINET 83- CELESTA DROPS 84- GRAND HARP 2 85- MIXED HARP 2 86- MIXED CELESTA 2 87- PIANO HARP2 88- HYBRID PIANO 2 • GROUP ORGAN 89- POP ORGAN 2 90- JAZZ ORGAN 2 91- THEATRE ORGAN 2 92- PIPE ORGAN 2 93- DRAWBARS 2 94- PIANORGAN 2 95- ORGAN COMBO 3 96- ORGAN COMBO 4 • GROUP STRING 97- CONCERTO GROSSO 98- STRING PAD 99- STRING THIN 100- STRING HARP 101- STRING RHODEX 102- STRINGBELL 3 103- SYMPHONIC 2 104- CONCERTO 2 • GROUP CHOIR/PAD 105- CHOIR PAD 106- CHOIR BELL 107- PAD RHODEX 108- CLAIRE DE LUNE 109- MIXDPAD 3 110- MIXPAD 4 111- RAIN PAD 2 112- BARCHIME PAD 2 • GROUP GUITAR 113- NYLON PAD 114- 12 STRING 2 115- JAZZ DUO 116- STRATO PAD 117- GUITAR DROPS 118- MIXGUITAR 2 119- GUITAR COMBO 3 120- ACOUSTIC DUO • GROUP VIBES 121- VIBES DROPS 122- VIBES RHODEX 123- VIBRIMBA 124- WURLIMBA 125- VIBES HARP 2 126- VIBES PAD 2 127- VIBES DUO 128- VIBES GUITAR
MIDI IMPLEMENTATION CHART MANUFACTURER GENERALMUSIC S.p.A. FUNCTION Basic Channel Mode
Default Changed Default Messages Altered
Note Number Velocity
True Voice Note ON Note OFF After Key’s Touch Ch’s Pitch Bender Control Change
MODEL: RP150 Transmitted Recognized 1 1-16 Mode 3 X ******** 9-120 ******** o o x x x 0 Bank select MSB 7 Volume 64 Damper pedal 66 Sostenuto 67 Soft pedal
Date 03/08/98 Version 1:00 Remarks
1 1-16 Mode 3 X X 9-120 9-120 o o x x x 7 64 66 67 91 93 117 118 120 121
Volume Damper pedal Sostenuto Soft pedal Reverb send Effect send ( key on ) (1) ( key off ) (1) All sound off 121 Reset all controllers Reset all controllers Program 0-127 0-127 (2) Change True number ******** 0-127 System Exclusive o o System Song Position x x Song Select x x Common Tune x x System Clock o o Real Time Commands o o Aux Local On/Off x x Messages All Notes Off o o Active Sensing o o Reset x x NOTES (1) On Common channel, these messages are interpreted as Special Control messages. See table on the next page. (2) Cn xx (0≤ ‘xx’ ≤47 select Single sounds when MIDI MODE is DUAL Channel. Cn xx (0≤ ‘xx’ ≤ 63 select preset combinations when MIDI MODE is Common Channel. o = YES; x = NO
A-3
Special Control Change messages
Generalmusic Special Control Changes RP 150 KEYS selection Bn 75 00 Bn 75 01 Bn 75 02 Bn 75 03 Bn 75 04 Bn 75 05 Bn 75 06 Bn 75 07 Bn 75 08 Bn 75 09 Bn 75 0A Bn 75 0B Bn 75 0C Bn 75 0D Bn 75 0E Bn 75 0F Bn 75 10 Bn 75 11 Bn 75 12 Bn 75 13 Bn 75 14 Bn 75 15 Bn 75 16 Bn 75 17 Bn 75 18 Bn 75 19 Bn 75 1A Bn 75 1B Bn 75 1C Bn 75 1D Bn 75 1E Bn 75 1F Bn 75 20 Bn 75 21 Bn 75 22 Bn 75 23 Bn 75 24 Bn 75 25 Bn 75 26 Bn 75 27 Bn 75 28 Bn 75 29 Bn 75 2A Bn 75 2B
A-4
Push key DEMO Push key GENERAL Push key TRANSPOSE b Push key BRILLANCE Push key TRANSPOSE # Push key BRILLANCE + Push key PIANO 1 Push key 1 Push key EL PINAO Push key 2 Push key KEYBOARD Push key 3 Push key ORGAN Push key 4 Push key STRINGS Push key 5 Push key CHOIR Push key 6 Push key GUITAR Push key 7 Push key VIBES Push key 8 Push key GRANDPIANO Push key PRESET Push key PAGE DOWN " Push key PAGE UP ! Push key DATA Push key DATA + not defined not defined not defined not defined Push key SPLIT Push key BALANCE Push key LAYER Push key BALANCE + Push key REVERB Push key TOUCH Push key EFFECT Push key STORE Push key PERF EDIT Push key REC CONTROL Push key STOP Push key RECORD
Bn 76 00 Bn 76 01 Bn 76 02 Bn 76 03 Bn 76 04 Bn 76 05 Bn 76 06 Bn 76 07 Bn 76 08 Bn 76 09 Bn 76 0A Bn 76 0B Bn 76 0C Bn 76 0D Bn 76 0E Bn 76 0F Bn 76 10 Bn 76 11 Bn 76 12 Bn 76 13 Bn 76 14 Bn 76 15 Bn 76 16 Bn 76 17 Bn 76 18 Bn 76 19 Bn 76 1A Bn 76 1B Bn 76 1C Bn 76 1D Bn 76 1E Bn 76 1F Bn 76 20 Bn 76 21 Bn 76 22 Bn 76 23 Bn 76 24 Bn 76 25 Bn 76 26 Bn 76 27 Bn 76 28 Bn 76 29 Bn 76 2A Bn 76 2B
Release key DEMO Release key GENERAL Release key TRANSPOSE b Release key BRILLANCE Release key TRANSPOSE # Release key BRILLANCE + Release key PIANO 1 Release key 1 Release key EL PINAO Release key 2 Release key KEYBOARD Release key 3 Release key ORGAN Release key 4 Release key STRINGS Release key 5 Release key CHOIR Release key 6 Release key GUITAR Release key 7 Release key VIBES Release key 8 Release key GRANDPIANO Release key PRESET Release key PAGE DOWN " Release key PAGE UP ! Release key DATA Release key DATA + not defined not defined not defined not defined Release key SPLIT Release key BALANCE Release key LAYER Release key BALANCE + Release key REVERB Release key TOUCH Release key EFFECT Release key STORE Release key PERF EDIT Release key REC CONTROL Release key STOP Release key RECORD
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this instrument does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the instrument off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: - Reorient or relocate the receiving antenna. - Increase the separation between the equipment and the receiver. - Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. - Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. CAUTION:
Changes or modifications to this product not expressly approved by the manufacturer could void the user’s authority to operate this product.
GENERALMUSIC Code 271267 Especificaciones sujetas a cambios sin aviso previo. Wijzigingen onder voorbehoud. Dessa bestämmelser kan ändras utan förvarning.
PRINTED IN ITALY
Sales Division: I -47048 S.Giovanni in Marignano (RN) - Italy – Via delle Rose, 12 – tel. +39 541 959511 – fax +39 541 957404 – tlx 550555 GMUSIC I