HANDLEIDING Honeywell MultiPro multigasmonitor
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
INHOUD 1.
GEBRUIKTE CONVENTIES .............................................................................................................................. 2
2.
AANBEVELINGEN
......................................................................................................................................................
2
3. AAN-/UITZETTEN VAN DE MULTIPRO .......................................................................................... 4 3.1 Aanzetten van de MultiPro ............................................................................................................................................................................. 4 3.2 Uitzetten van de MultiPro ................................................................................................................................................................................ 6 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
ALARMEN ............................................................................................................................................................................. 6 Waarschuwingsalarmen ....................................................................................................................................................................................... 6 Gevaaralarmen ................................................................................................................................................................................................................ 6 STEL-alarmen .................................................................................................................................................................................................................... 6 TWA-alarmen .................................................................................................................................................................................................................. 6 Alarm lege batterij ..................................................................................................................................................................................................... 7 Alarm meetbereiksensoren ............................................................................................................................................................................ 7 Alarmmelding van de LEL-sensor ............................................................................................................................................................ 7
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
MONSTERNAME .......................................................................................................................................................... 8 Handmatige aanzuigset .......................................................................................................................................................................................... 8 Starten van de gemotoriseerde pomp .............................................................................................................................................. 8 Pomp uitschakelen ..................................................................................................................................................................................................... 9 Alarm van een lage flow ..................................................................................................................................................................................... 9
6. 6.1 6.2 6.3
KALIBRATIE .................................................................................................................................................................... 10 “Nul”-kalibratie ........................................................................................................................................................................................................... 10 Problemen “nul”-kalibratie ........................................................................................................................................................................... 10 Span-kalibratie ............................................................................................................................................................................................................... 11
7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
ONDERHOUD ............................................................................................................................................................... 12 Batterijen ............................................................................................................................................................................................................................. 12 Vervangen van Alkaline batterijen ....................................................................................................................................................... 12 Onderhoud van Li-Ion accu ........................................................................................................................................................................ 12 Opbergen van Li-Ion accu ............................................................................................................................................................................. 12 Omgevingscondities laden ............................................................................................................................................................................. 12 Laden van de Li-Ion accu ................................................................................................................................................................................ 13
8.
FABRIEKSGARANTIE
9.
COPYRIGHT
...........................................................................................................................................
13
...................................................................................................................................................................
14
10. SERVICEDIENSTEN VAN EURO-INDEX ......................................................................................... 14
1
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
1. GEBRUIKTE CONVENTIES De door ANSI Z535.4-1998 vastgelegde conventie wordt in de referentiehandleiding toegepast. Gevaar! Betekent een direct gevaarlijke situatie, die een dodelijk ongeluk of ernstig letsel kan veroorzaken. Waarschuwing! Betekent een potentieel gevaarlijke situatie, die een dodelijk ongeval of ernstig letsel kan veroorzaken. Attentie! Betekent een potentieel gevaarlijke situatie, die lichte verwondingen kan veroorzaken. Attentie (zonder waarschuwingsteken) Betekent een potentieel gevaarlijke situatie, die materiële schade kan veroorzaken.
2. AANBEVELINGEN WAARSCHUWING De MultiPro gasdetector is ontworpen en ontwikkeld voor het opsporen van gevaarlijke atmosferische condities. Het starten van een alarm geeft een potentieel dodelijk gevaar aan en moet zeer serieus worden genomen. WAARSCHUWING In een alarmsituatie is het belangrijk dat u de veiligheids procedures volgt. Het veiligst is het onmiddellijk verlaten van de risicozone en het alleen hiernaar terugkeren als het risico niet meer aanwezig is, of als het explosiegevaar is geweken, eventueel met ademhalingsuitrusting ter bescherming. Het ontijdig verlaten van de zone kan resulteren in een dodelijke afloop. WAARSCHUWING Gebruik alleen Duracell mn1500 of Ultra mx1500, Eveready Energizer E91-LR6, Eveready Energizer E91 batterijen. WAARSCHUWING Het op afstand nemen van monsters met de hand aanzuigset geeft stabiele en betrouwbare metingen, zolang deze voortdurend wordt samengeknepen.
2
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
WAARSCHUWING De werking van een MultiPro moet periodiek worden gecontroleerd met een bekende concentratie gas. Het niet uitvoeren van deze controle kan leiden tot verkeerde metingen en niet tijdig alarmeren. Dit kan leiden tot een gevaarlijke situatie. WAARSCHUWING De nauwkeurigheid van de meter moet onmiddellijk na blootstelling aan ongewone situaties (blootstelling aan vuur, bijtende dampen, een val, etc.) voorafgaand aan het volgend gebruik worden gecontroleerd met een bekende concentratie gas (BUMPtest). Het niet uitvoeren van deze controle kan leiden tot verkeerde metingen en gevaarlijke situaties. WAARSCHUWING Een sensor die niet kan worden geijkt of die buiten de tolerantiedrempel valt, moet onmiddellijk worden vervangen. Een apparaat waarvan de BUMP-test niet kan worden uitgevoerd, mag alleen worden gebruikt, zodra een kalibratie met gassen met een bekende concentratie, vaststelt dat de nauwkeurigheid is hersteld en dat het apparaat weer is te gebruiken. WAARSCHUWING U mag de voorgeprogrammeerde kalibratiewaarden wijzigen, wanneer het voor de kalibratie gebruikte gas niet dezelfde concentratie heeft als die van het door Honeywell geleverde standaardgas voor de kalibratie van de meter. U wordt sterk aangeraden bij de kalibratie van de meter het door Honeywell erkende materiaal te gebruiken. Het gebruik van niet door Honeywell erkend kalibratiemateriaal kan leiden tot onnauwkeurige en gevaarlijke metingen en de standaardgarantie van Honeywell opheffen. Honeywell biedt kalibratiemateriaal en tevens kalibratiegasflessen aan, speciaal ontworpen voor een gemakkelijke kalibratie van de meter. WAARSCHUWING Elke wijziging van het apparaat kan de essentiële veiligheid ervan aantasten.
WAARSCHUWING Om veiligheidsredenen mag dit apparaat uitsluitend door bevoegd personeel in werking worden gesteld en gebruikt. Voor het gebruik en de inwerkingstelling van de meter moet deze handleiding worden gelezen en begrepen. WAARSCHUWING Een snelle toename van de concentratie gevolgd door een afname gedurende het meten kan een concentratie van brandbaar gas boven de 100% LEL (Lower Explosion Limit) betekenen. 3
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
3. AAN-/UITZETTEN VAN DE MULTIPRO 3.1 AANZETTEN VAN DE MULTIPRO Om het instrument aan te zetten, drukt u op de MODE-toets en houd deze een seconde ingedrukt. Het eerste scherm dient als displaytest. Het tweede scherm geeft de versie van het apparaat aan. Datalogging is geactiveerd als u een toestel met datalogging beschikt
De MultiPro laat de sensoren zien die worden herkent, vervolgens wordt het serienummer van het toestel getoond.
Indien de MultiPro is voorzien van datalogging wordt het linker scherm hieronder getoond. Het getal rechtsboven is de monstername-interval in minuten en seconden. Indien de MultiPro niet is voorzien van datalogging wordt het rechter scherm hieronder getoond.
Na de voorgaande standaard weergaven bij het aanzetten van het toestel volgt een autotest.
4
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
Als de MultiPro een gemotoriseerde pomp bevat, wordt deze tijdens de autotest kortstondig gestart. Daarna worden de alarmniveaus (waarschuwing en gevaar) afgebeeld.
Om de gebruiker te laten weten of de meter gekalibreerd dient te worden, verschijnen 5 seconden lang de onderstaande displays.
Vervolgens worden de huidige concentraties van de gemeten gassen weergegeven, indien geen gemotoriseerde pomp is aangesloten.
5
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
3.2 UITZETTEN VAN DE MULTIPRO Houd de “Mode”-toets ingedrukt tot het scherm de melding “Toets loslaten” afbeeldt. («release button»).
Zodra de MODE-toets wordt losgelaten, gaat de Honeywell MultiPro na enkele seconden uit. Het instrument is volledig uitgeschakeld wanneer het scherm leeg is.
4. ALARMEN 4.1 WAARSCHUWINGSALARMEN De waarschuwingsalarmen geven gevaarlijke atmosferische condities aan, waarvan het niveau echter niet hoog genoeg is om het gevaaralarm te starten. Het waarschuwingsalarm wordt in dezelfde test afgebeeld.
4.2 GEVAARALARMEN De gevaaralarmen waarschuwen voor risicocondities.
4.3 STEL-ALARMEN STEL staat voor Short Term Exposure Limit. De STEL-alarmen zijn alleen aanwezig voor de toxische gassensoren. De STEL wordt berekend met de optelsom van alle gemeten concentraties in ppm (aantal deeltjes per miljoen) en gedeeld door een gebruiksperiode van 15 minuten.
4.4 TWA-ALARMEN De TWA-alarmen zijn alleen aanwezig voor de toxische sensoren. De TWA wordt berekend met de optelsom van alle gemeten concentraties in ppm (aantal deeltjes per miljoen) en gedeeld door een gebruiksperiode van 8 uur.
6
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
4.5 ALARM LEGE BATTERIJ Als het batterijpictogram leeg is, moet u de omgeving onmiddellijk verlaten. Als de MultiPro is voorzien van Alkaline batterijen, moet u naar een veilige omgeving gaan (20,9% zuurstof, 0% LEL en 0 ppm toxische gassen) om de batterijen te vervangen. Als de MultiPro is voorzien van een Li-Ion accu, moet u naar een veilige omgeving gaan en de accu daar vervangen voor een andere of laden.
4.6 ALARM MEETBEREIK SENSOREN Het alarm van de MultiPro wordt gestart als een sensor wordt blootgesteld aan een concentratie gas, die hoger is dan het meetbereik. Het alarm van brandbaar gas wordt geactiveerd wanneer het LEL-percentage het vastgelegde alarmniveau overschrijdt (100% LEL). Het kanaal van de LELsensor wordt automatisch door het instrument gestopt. Het alarm blijft functioneren tot het apparaat wordt uitgezet en naar een veilige omgeving wordt gebracht (met 20,9% zuurstof, 0% LEL en 0 ppm toxische gassen) en dan weer wordt aangezet. Het scherm geeft “OL” aan, in plaats van de meting van de sensor bij elke willekeurige sensor met een overschreden drempel. ATTENTIE! In het geval dat een LEL-sensor zijn alarmniveau overschrijdt, moet de MultiPro worden uitgezet, naar een veilige omgeving worden gebracht (20,9% zuurstof, 0% LEL en 0 ppm toxische gassen) en dan weer worden aangezet. 4.7 ALARMMELDING VAN DE LEL-SENSOR De LEL-sensor van de MultiPro vereist een bepaald zuurstofgehalte om correct te kunnen functioneren. Wanneer de zuurstofniveaus dalen onder 11 vol.%, geeft de MultiPro “—”, “O2”, “too” en “Lo” in plaats van de waarde van de LEL-sensor op het display.
7
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
5. MONSTERNAME 5.1 HANDMATIGE AANZUIGSET Zo bevestigt u de handmatige aanzuigset op de MultiPro: 1. Sluit de handaanzuigset aan, zoals wordt afgebeeld op tekening 01. 2. Uitvoeren van een lektest. Blokkeer het uiteinde van de sonde met uw vinger en knijp de balg samen. Als er geen lekkage is, moet de balg enkele seconden leeg blijven. 3. Schroef de adapter op het apparaat. 4. Plaats de monsternameprobe in de te controleren zone. 5. Knijp meerdere keren in de balg om de lucht naar de sensoren te zuigen. Knijp één keer per 30 centimeter slang. Blijf de balg nog 45 seconden samenknijpen of wacht tot u stabiele meetresultaten krijgt. 6. Noteer de concentraties van de gemeten gassen.
tekening 01
5.2 STARTEN VAN DE GEMOTORISEERDE POMP De adapter van de pomp bevat een magneet, die de pomp start. Bevestig eerst de probe en slang aan de kalibratieadapter.
Schroef de kalibratieadapter op het apparaat vast (tekening 02). tekening 02 Als de Honeywell MultiPro aanstaat, start de pomp automatisch en het scherm vraagt u de lekkagetest van de pomp uit te voeren.
Blokkeer het uiteinde van de probe met uw vinger. Zodra de Honeywell MultiPro vaststelt dat de pomp wordt geblokkeerd, wordt u gevraagd deze te deblokkeren.
8
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
Direct na het deblokkeren van de pomp keert de MultiPro terug naar het display van de metingen van de gassensoren.
Indien een probleem met de pomp zich voordoet, verschijnen deze displays >> Plaats het uiteinde van de monsternameprobe op de plaats die moet worden getest. Wacht geruime tijd, zodat het monster de sensoren kan bereiken (3 seconden per meter slang). 5.3 POMP UITSCHAKELEN Om de pomp uit te schakelen, maakt u de adapter van het apparaat los. Zodra de adapter geen contact meer met de MultiPro maakt, wordt het alarm van de MultiPro gestart tot u de uitschakeling van de pomp bevestigt door op de MODE-toets te drukken. De pomp wordt dan uitgeschakeld en het scherm beeldt “PUMP OFF” af.
5.4 ALARM VAN EEN LAGE FLOW ATTENTIE! Het gebruik van de meter met pomp zonder monsternameprobe kan de pomp beschadigen (binnendringen van vreemde voorwerpen). Als de gemotoriseerde pomp niet compleet wordt aangesloten kan deze defect raken, evenals de sensoren en de interne onderdelen van de MultiPro. Als de Honeywell MultiPro vaststelt dat een belangrijke wijziging in de flow is opgetreden, wordt het alarm gestart en wordt het volgende bericht op het scherm afgebeeld: Deblokkeer de pomp en druk op de MODE-toets om het alarm te resetten en de meting wederom uit te voeren.
9
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
6. KALIBRATIE 6.1 “NUL”-KALIBRATIE ATTENTIE! De “nul”-kalibratie kan alleen in een atmosfeer worden gerealiseerd, waarin 20,9% zuurstof, LEL 0% en 0 ppm toxische gassen aanwezig zijn. Activeer de “nul”-kalibratie als volgt: 1. Druk binnen 2 seconden 3 keer op de MODE-toets om de routine voor “nul”kalibratie te starten. De Honeywell MultiPro geeft een kortdurende display van 0 - CAL en start een aftelling van 5 seconden. 2. Druk voor het einde van de 5 seconden op de MODE-toets om de “nul”kalibratie te starten. De “nul”-kalibratie wordt geïnitialiseerd, wanneer de Honeywell MultiPro de twee volgende schermen afwisselt.
3. De “nul”-kalibratie is beëindigd, wanneer het instrument weer een aftelling van 5 seconden begint voor de span-kalibratie. Als de span-kalibratie niet werd verkregen, wacht u tot de aftelling eindigt zonder op de MODE-toets te drukken.
6.2 PROBLEMEN “NUL”-KALIBRATIE Bij het optreden van een probleem bij een “nul”-kalibratie, beeldt het instrument het volgende scherm af. Daarna verschijnt weer het scherm met de metingen van gassen.
ATTENTIE! Breng het instrument in zuivere lucht en laat de metingen stabiel worden. Kalibreer opnieuw in zuivere lucht. Als de handmatige procedure van “nul”-kalibratie het probleem niet oplost, voer dan de span-kalibratie uit. 10
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
6.3 SPAN-KALIBRATIE Zodra de “nul”-kalibratie is gerealiseerd, begint het instrument de span-kalibratie. Druk voor het einde van de aftelling op de MODE-toets om de span-kalibratie te beginnen. Het scherm toont direct het bericht “APPLY GAS” (gas aanbieden) en geeft dan de te kaliberen sensoren aan. ATTENTIE! Honeywell raadt het gebruik van de “Alles in één” flessen aan voor de kalibratie van de MultiPro. Zodra het gas wordt aangevoerd, kunt u de waarde op het scherm aflezen afgewisseld met de naam van de sensoren.
De kalibratie wordt daarna volledig automatisch uitgevoerd. Wanneer de kalibratie van een sensor is gelukt, geeft de MultiPro een pieptoon, toont de gespande meting van de gekalibreerde sensor en gaat dan verder naar de volgende sensor. Wanneer de kalibratie van alle sensoren is gelukt, toont de MultiPro kortstondig het scherm met de MAX-waarden.
ATTENTIE! De maximale capaciteit van de sensor geeft een indicatie van de resterende levensduur. Wanneer een sensor zijn gevoeligheid verliest (en zijn levensduur afneemt), nadert de waarde van de maximale capaciteit de concentratie van het kalibratiegas, zodat de gebruiker kan worden gewaarschuwd, dat het tijd wordt de sensor te vervangen. Wanneer de waarde van de maximale capaciteit niet hoger is dan 10% van de concentratie van het kalibratiegas, moet de sensor worden vervangen. Wacht minstens 3 minuten na de inwerkingstelling van het apparaat om de sensoren te laten stabiliseren, voordat u de procedures van de auto-kalibratie gaat starten. Een apparaat waarvan de kalibratie is mislukt, mag nooit worden gebruikt! 11
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
7. ONDERHOUD 7.1 BATTERIJEN ATTENTIE! De MultiPro moet worden uit gezet, voordat u de batterij verwijdert. Een batterij verwijderen terwijl het apparaat aan staat, kan het verlies van data veroorzaken die in de MultiPro zijn geregistreerd. 7.2 VERVANGEN VAN ALKALINE BATTERIJEN Het vakje voor de Alkaline batterijen bevat 3 LR6/AA batterijen. Gebruik alleen Duracell mn1500 of Ultra mx1500, Eveready Energizer E91-LR6, Eveready Energizer E91 batterijen. Het vervangen van de Alkaline batterijen: 1. Controleer dat de MultiPro tijdens het vervangen van de Alkaline batterijen niet in een risicozone is. 2. Verwijder de behuizing.
3. Draai de schroef op de basis van de behuizing los en verwijder het deksel. 4. Vervang de batterijen volgens het schema binnen in het vakje. 5. Zet het deksel terug met de in stap 3 losgedraaide schroef. 6. Plaats de batterij in de MultiPro en draai de beide bevestigingsschroeven vast. De MultiPro gaat automatisch aan na het plaatsen van de batterij. 7.3 ONDERHOUD VAN DE LI-ION ACCU De MultiPro kan tevens worden gevoed met behulp van een oplaadbare accu van het type Li-Ion. 7.4 OPSLAG VAN DE LI-ION ACCU Bewaar nooit accu’s van de MultiPro bij temperaturen boven de 30 ºC (86 ºF). De accu’s kunnen in deze omstandigheden worden beschadigd als gevolg van de beschadiging van interne elementen. Dit kan leiden tot een onherroepelijk verlies van de capaciteit en de efficiëntie van de accu. U wordt sterk aangeraden de MultiPro altijd op de lader achter te laten wanneer deze buiten gebruik is. 7.5 OMGEVINGSCONDITIES LADEN Een Li-Ion accu mag nooit worden geladen bij temperaturen beneden de 5 ºC (40 ºF), of boven de 30 ºC (86 ºF). Het laden van Li-Ion accu bij extreme temperaturen kan deze accu beschadigen. 12
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
7.6 LADEN VAN LI-ION ACCU 1. Zorg dat het apparaat is uitgezet. 2. Sluit de lader aan op het net. De LED op de lader knippert 2 of 3 keer (langdurig knipperen) tijdens de zelftest en knippert vervolgens één keer elke 5 seconden om aan te geven dat de lader in werking is. 3. Plaats de MultiPro in de lader. De LED van de lader gaat ongeveer één keer per seconde knipperen (laden in uitvoering). De accu kan tevens los van het apparaat worden geladen. Verwijder de accu. Plaats dan de accu apart in de lader. 4. Het laden is beëindigd wanneer de LED van de lader ophoudt met knipperen.
8. GARANTIEVOORWAARDEN Dit instrument wordt geleverd met twee jaar garantie op materiaal- of productiedefecten in overeenstemming met onze algemene verkoopvoorwaarden. Tijdens de garantieperiode behoudt de producent het recht om het product te repareren of te vervangen. Mocht u om welke reden dan ook het instrument terug willen sturen voor reparatie of vervanging, maak dan voorafgaand afspraken met de plaatselijke distributeur van wie u het gekocht hebt. Vergeet niet een rapport bij te sluiten waarin u de redenen beschrijft voor het terugsturen (gevonden gebrek). Gebruik voor het retour zenden alleen de originele verpakking. Eventuele schade die veroorzaakt wordt tijdens het vervoer vanwege het feit dat het instrument niet in de originele verpakking zat, zal in rekening worden gebracht van de klant. De garantie is niet van toepassing op: • Accessoires en batterijen. • Reparaties die noodzakelijk zijn geworden door onjuist gebruik (waaronder aanpassing op bepaalde toepassingen die niet omschreven zijn in de gebruikershandleiding) of een onjuiste combinatie met onverenigbare accessoires of apparatuur. • Reparaties die noodzakelijk zijn geworden door ongeschikt verzendingsmateriaal dat voor beschadigingen zorgt tijdens het vervoer. • Reparaties die noodzakelijk zijn geworden door eerdere pogingen tot reparatie uitgevoerd door onervaren of onbevoegd personeel. • Instrumenten die om welke reden dan ook door de klant zelf gewijzigd zijn zonder expliciete goedkeuring van onze technische afdeling. De inhoud van deze handleiding mag niet worden overgenomen in welke vorm dan ook zonder toestemming van de producent. Onze producten zijn gepatenteerd en onze logo’s zijn geregistreerd. Wij behouden het recht om specificaties en prijzen te wijzigen met het oog op technologische verbeteringen of ontwikkelingen die noodzakelijk zouden kunnen zijn. Mocht het instrument niet goed werken, zorg er dan voor dat de batterijen op de juiste manier geïnstalleerd en werkend zijn. Controleer de testdraden en vervang deze indien nodig voordat u contact opneemt met uw distributeur.
13
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
9. COPYRIGHT De inhoud van deze handleiding mag niet worden overgenomen in welke vorm dan ook zonder uitdrukkelijke toestemming van de producent. Onze producten zijn gepatenteerd en onze logo’s zijn geregistreerd. Wij behouden het recht om specificaties en prijzen te wijzigen met het oog op technologische verbeteringen of ontwikkelingen.
10. DE SERVICEDIENSTEN VAN EURO-INDEX Onderhoud en kalibratie van meetinstrumenten EURO-INDEX beschikt over een bijzonder modern service- en kalibratielaboratorium. Hier worden de meetinstrumenten uit het assortiment preventief onderhouden, gerepareerd, gekalibreerd en indien nodig gejusteerd. Het service- en kalibratielaboratorium van EURO-INDEX is verdeeld in verschillende disciplines, gebaseerd op het soort meetinstrument en de gemeten grootheden. • Druk • Gasanalyse • Temperatuur (inclusief infrarood temperatuurmeting en thermografie)
• Elektrische grootheden • Gasdetectie • Luchtsnelheid en luchthoeveelheid
Waarom een kalibratiecertificaat? Een kalibratiecertificaat vermeldt hoeveel een meetinstrument afwijkt ten opzichte van onze, naar (inter)nationale standaarden herleidbare, kalibratiemiddelen. Bij de meetresultaten op het certificaat wordt tevens vermeld of het meetinstrument voldoet aan de specificaties die door de fabrikant zijn opgegeven. Zonder kalibratiecertificaat kunt u er vanuit gaan dat de meter voldoet aan de fabrieksspecificaties, maar aantonen kunt u dit niet. Een testcertificaat van de fabrikant is te beknopt om de lineairiteit aan te tonen en is niet geregistreerd op naam (wat wel degelijk een vereiste is). KWS® KWS® is een uniek servicesysteem van EURO-INDEX voor uw meetinstrumenten met periodiek onderhoud en kalibratie. Veel zaken worden voor u geregeld, zodat u zonder zorgen gebruik kunt maken van uw meetinstrumenten. • De prijs staat vast voor de levensduur van het instrument (mits de KWS® behandeling volgens herkalibratieadvies periodiek wordt uitgevoerd in het EURO-INDEX kalibratielaboratorium) • Geen arbeidsloon bij de KWS® behandeling • Kalibratie voor justage (voorkalibratie) indien mogelijk
14
• Indien nodig justage en (na)kalibratie • Reparatie en preventief onderhoud • Gratis oproep met het advies voor herkalibratie • Controle op functionaliteit van het instrument • Vijf jaar historie voor alle gegevens • 10% korting op onderdelen • Serienummerregistratie • Franco retourlevering
Handleiding Honeywell MultiPro multigasmonitor
EUROcal® certificaat Bij het EUROcal® certificaat krijgt u een kalibratiecertificaat met een meetrapport. Preventief onderhoud en reparatie zijn hierbij niet inbegrepen. RvA accreditatie Het kalibratielaboratorium van EURO-INDEX beschikt sinds 21 augustus 1997 over een RvA accreditatie naar NEN-EN-ISO/IEC 17025. Deze accreditatie geldt voor verschillende grootheden, zoals gespecificeerd in de scope bij accreditatienummer K105 op www.rva.nl. Testen meetinstrumenten voor grootheden die deel uitmaken van de gespecificeerde scope, kunnen worden voorzien van een RvA kalibratiecertificaat. De metingen worden uitgevoerd met standaarden waarvan de herleidbaarheid naar (inter)nationale standaarden, ten overstaan van de Raad voor Accreditatie, is aangetoond. In het Multilateral Agreement zijn de meeste Europese landen overeengekomen elkaars accreditaties te accepteren. Hierdoor is een RvA kalibratiecertificaat internationaal geaccepteerd. Bovendien wordt op een RvA kalibratiecertificaat de meetonzekerheid van de gerapporteerde meetresultaten vermeld. Verhuur van meetinstrumenten EURO-INDEX biedt een assortiment meetinstrumenten te huur aan. Na deskundig advies van onze productspecialisten, wordt bepaald welk instrument u nodig heeft voor uw specifieke werkzaamheden. De instrumenten worden compleet met accessoires geleverd, inclusief herleidbaar kalibratiecertificaat.
Wijzigingen voorbehouden EURO-INDEX NL 14006
15
België Leuvensesteenweg 607 1930 Zaventem Tel: +32 - (0)2 - 757 92 44 Fax: +32 - (0)2 - 757 92 64 www.euro-index.be
[email protected]
Nederland Rivium 2e straat 12 2909 LG Capelle a/d IJssel Tel: +31 - (0)10 - 2 888 000 Fax: +31 - (0)10 - 2 888 010 www.euro-index.nl
[email protected]