Gasboek
Honeywell gasdetectie
1
Inhoud
1 Inleiding
Deel
Onderwerp
Pagina
1 Inleiding 2 Gasdetectiemerken van Honeywell
s eenvoudige is bedoeld al ek bo een as G it D overwegen rsonen die em te ys es gids voor pe etecti gbaar gasd e en et pl m vast of draa co n ee Doel is om n. ke erp ui rw br te ge n dit onde introductie va e nd n tte va va s pe alom princi n de detectie ie at te bieden, va rm fo in melders tot or verschillende schiktheid vo ge en n ge rin ce ifi rt ce . over epassingen bepaalde to
3 Wat is gas?
6
4 Gasgevaren
7
5 Ontvlambaar-gas gevaren Explosiegrens Eigenschappen van ontvlambaar gas Gegevens over brandbare gassen
8 9 10-11 12-19
6 Toxische gasgevaren Grenzen voor beroepsmatige blootstelling Toxische blootstellinggrenzen Gegevens van toxische gassen
20 21 22-25 26-29
7 Verstikkingsgevaar (zuurstoftekort)
30
8 Zuurstofverrijking
31
9 Typische omgevingen waar gasdetectie nodig is 10 Detectieprincipes Sensor voor brandbare gassen Katalytische sensor Reactiesnelheid Sensoruitgang Kalibratie Infrarood gasdetector Open pad infrarood detectie van brandbare gassen Elektrochemische celsensoren Photo Ionised Detection (PID) Chemcassette® sensor Vergelijking van gasdetectietechnieken
Allerlei verschillende toepassingen en processen gebruiken en produceren steeds meer bijzonder gevaarlijke stoffen, in het bijzonder licht ontvlambare en toxische gassen en zuurstofgassen. Het is niet te vermijden dat er soms gas ontsnapt, wat een potentieel gevaar kan veroorzaken voor industriebedrijven, de werknemers en de mensen die in de buurt wonen. Incidenten overal ter wereld die verstikking, explosies en dodelijke slachtoffers met zich meebrengen, herinneren voortdurend aan dit probleem. 2
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
I
n de meeste bedrijfstakken is het gebruik van 'early warming' systemen zoals gasmelders één van de belangrijkste onderdelen van een veiligheidsplan om de risico's voor personeel en de vestiging te reduceren. Deze kunnen helpen om meer tijd te bieden om herstel- of beschermingsmaatregelen te nemen. Ze kunnen ook worden gebruikt als deel van een totaal, geïntegreerd controle- en veiligheidssysteem, inclusief verschillende andere veiligheidsaspecten, waaronder branddetectie en uitschakeling in geval van nood. Gasdetectie kan in twee categorieën worden verdeeld: vaste gasdetectie en draagbare gasdetectie. Zoals de naam aangeeft, is vaste gasdetectie een statisch detectiesysteem voor zuurstof, brandbare en toxische gasgevaren, ontworpen voor de controle van processen en bescherming van installaties en activa, evenals personeel ter plaatse. Draagbare gasdetectie dient specifiek om personeel te beschermen tegen het gevaar van zuurstof, brandbare of toxische gassen en is gewoonlijk een kleine melder die door een operator in de ademzone wordt gedragen. Veel vestigingen gebruiken zowel vaste als draagbare gasdetectie als onderdeel van hun veiligheidsstrategie, maar de geschiktheid van een bepaalde melder hangt van verschillende factoren af, zoals hoe vaak een ruimte door personeel wordt betreden.
2 4-5
32-35 36 36 36 37 37 38 39
Deel
Onderwerp
Pagina
17 Europese normen en goedkeuringen voor explosiegevaarlijke omgevingen
78-79
18 ATEX 80-81 IEC-normen 82-83 Markeringen op apparatuur 84-85
19 Zoneclassificatie
86-87
20 Apparaatontwerp
88-89
21 Apparaatclassificatie
90-91
22 Bescherming tegen binnendringend vocht in de behuizingen
92-93
23 Veiligheidsintegriteitsniveaus (SIL: Safety Integrity Levels).
94-95
24 Gasdetectiesystemen Locatie van de sensoren Typische sensormontageopties Typische systeemconfiguraties 25 Installatie
96-97 98-99 100 100-101 102
26 Gasmelder onderhoud en voortdurende verzorging
106-109
27 Verklarende woordenlijst
110-113
40 41 42 42 43
11 Gasdetectie selecteren
44-45
12 Optimalisatie van tijd en efficiëntie
46-47
13 Communicatieprotocollen
48-49
14 Vaste gasmelders van Honeywell
50-51
15 Draagbare gasmelders 52 Waarom zijn draagbare gasmelders zo belangrijk? 54 Ademzone 55 Gewone gassen waarvoor draagbare melders nodig zijn 55 Soorten draagbare gasmelder 56 Bedrijfsstanden van een gasmelder 56 Functies en functionaliteit 57 Accessoires 58 Alarmsignalen en statusindicatie 59 Gewone toepassingen voor draagbare gasmelders 60 Besloten ruimten 60-61 Scheepvaart 62 Waterzuivering 63 Defensie 64-65 Noodrespons op gevaarlijk materiaal (HAZMAT) 66 Olie en gas (offshore en onshore) 67 PID-informatie 68 Meting van oplosmiddelen, brandstoffen en voc-dampen op het werk 68-71 Handhaving van draagbare gasdetectie 72 De testkosten verlagen 73 Een handmatige functietest uitvoeren 73 Draagbare gasmelders van Honeywell 74-75
16 Noord-Amerikaanse normen en goedkeuringen voor explosiegevaarlijke gebieden
Noord-Amerikaanse Ex-markering en zoneclassificatie
76 77
3
2 Gasdetectiemerken
van Honeywell
Bij Honeywell Analytics zijn we begaan met onze klanten. Wij zijn van mening dat de evolutie van gasdetectie moet worden aangestuurd door de mensen die de apparatuur gebruiken, in plaats van dat ingenieurs de behoeften van de industrie bepalen. Daarom luisteren wij naar wat onze klanten willen, verfijnen we onze oplossingen om aan de veranderende vraag tegemoet te komen. Door met onze klanten mee te groeien, zijn wij in staat om extra waarde toe te voegen aan onze diensten en te voldoen aan individuele vereisten.
Feit over gas
Wij werken met het bedrijfsleven samen... sinds gasdetectie werd uitgevonden
M
et 50 jaar ervaring in de industrie, zijn we al vanaf het begin een belangrijke speler binnen de wereld van gasdetectie. Veel van onze oude producten hebben nieuwe standaarden gesteld voor gasdetectie op het gebied van prestatie, gebruiksgemak en innovatie. Vandaag de dag hebben we onze productlijnen verder ontwikkeld om te voorzien in de vraag van diverse bedrijfstakken en toepassingen. We leveren uitgebreide oplossingen, die zo zijn ontworpen dat de kosten van gasdetectie worden beperkt terwijl ze tegelijkertijd verbeterde beveiliging bieden.
Onze Technische Support Center en Product Application & Training specialisten, veldtechnici en interne technische ondersteuning zijn van wereldklasse en beschikken over een ongeëvenaarde en grondige vakkennis. Hierdoor kunnen wij lokale bedrijven de beste professionele ondersteuning bieden.
Het woord gas werd in de eerste helft van de 17e eeuw bedacht door de Vlaamse scheikundige J.B. van Helmont (1580-1644). Het is afgeleid van het Griekse woord voor chaos.
B
W Technologies by Honeywell is een wereldleider op het gebied van gasdetectie en zetten ons in om onze klanten te voorzien van een uitstekende presterende, betrouwbare draagbare producten, ondersteund door een geweldige klantenservice en voortgaande ondersteuning. Wij ontwerpen, produceren en verkopen innovatieve draagbare gasmelders voor allerlei toepassingen en sectoren, met opties voor elk budget en elk controlevereiste. Ons uitgebreide portfolio omvat opties van melders voor één gas die niet onderhouden hoeven te worden tot multigasmelders met een waaier van functies die extra toegevoegde waarde leveren. Als toonaangevende deskundige op het vlak van draagbare gasdetectie, leveren wij op maat gemaakte en op praktijk gebaseerde training die op de specifieke behoeften van de klant aansluit, evenals ondersteuning om klanten te helpen bij de selectie en integratie van oplossingen die precies aan het beoogde doel voldoen.
Wij leveren al 25 jaar oplossingen met toegevoegde waarde tegen een betaalbare prijs BW Technologies by Honeywell werd in 1987 in Calgary in Canada opgericht. De afgelopen 25 jaar hebben wij innovatieve oplossingen voor gasdetectie geleverd die waarde toevoegen, de veiligheid verhogen en de gebruikskosten van draagbare gasdetectie verlagen. Wij hebben kantoren overal ter wereld en beschikken over een gevarieerd en talentvol team sectordeskundigen, waarmee wij onze klanten ondersteunen. Onze bedrijfsinfrastructuur wordt lokaal gesteund door gespecialiseerde teams met een uniek begrip van de industrie, toepassingen en de regionale behoeften.
Wij bieden ook kosteneffectieve ondersteuning en onderhoud van elk detectiesysteem, met hulp van ons uitgebreide netwerk van goedgekeurde partners.
4
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
5
3 Wat is
gas?
4 Gas-
Voertuigmotoren verbranden brandstof en zuurstof en produceren uitlaatgassen die stikstofoxiden, koolmonoxide en kooldioxide bevatten.
gevaren
Er zijn drie soorten gasgevaren:
De benaming gas komt van het woord chaos. Gas is een wolk van moleculen die willekeurig en chaotisch bewegen en constant met elkaar en met de hele omgeving in botsing komen. Gassen vullen elk beschikbaar volume en door de bijzonder hoge snelheid waarmee gassen zich verplaatsen, mengen ze zich snel in om het even welke atmosfeer waarin ze vrijkomen.
Gassen kunnen lichter, zwaarder of ongeveer dezelfde dichtheid hebben als lucht. Gassen kunnen een geur hebben, maar kunnen ook geurloos zijn. Gassen kunnen een kleur hebben, maar kunnen ook kleurloos zijn. Als u het niet kunt zien, ruiken of aanraken, betekent dat niet dat het er niet is.
In ons dagelijks leven zijn we omgeven door allerlei gassen. De lucht die we inademen bestaat uit verschillende gassen, waaronder zuurstof en stikstof.
Ontvlambaar Brand- en/of explosiegevaar bijv. methaan, butaan, propaan
Giftig Kans op vergiftiging bijv. koolmonoxide, waterstof, chloor
Samenstelling van de lucht Deze tabel geeft de samenstelling van lucht op zeeniveau (in procent per volume bij een temperatuur van 15°C en een luchtdruk van 101325 Pa).
6
Naam Symbool Stikstof N2 Zuurstof O2 Argon Ar Kooldioxide CO2 Neon Ne Methaan CH4 Helium He Krypton Kr Waterstof H2 Xenon Xe
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Procent per volume 78,084% 20,9476% 0,934% 0,0314% 0,001818% 0,0002% 0,000524% 0,000114% 0,00005% 0,0000087%
Verstikkend Verstikkingsgevaar bijv. zuurstoftekort. De zuurstof kan opgebruikt zijn of vervangen door een ander gas. Aardgas (methaan) wordt in veel woningen gebruikt voor verwarming en om te koken.
! 7
5 Brandbare gassen De vuurdriehoek
Verbranding is een tamelijk eenvoudige chemische reactie waarbij zuurstof snel met een andere substantie wordt vermengd waardoor energie vrijkomt. Deze energie verschijnt gewoonlijk in de vorm van warmte - soms in de vorm van vlammen. De ontbrandende stof is meestal, maar niet altijd, een koolwaterstofverbinding en kan vast, vloeibaar, damp of gas zijn. In deze publicatie worden echter uitsluitend de gassen en dampen besproken.
Er is slechts een beperkt bereik gas-/luchtconcentraties dat een brandbaar mengsel zal opleveren. Dit bereik is specifiek voor elk gas en elke damp en wordt beperkt door een bovengrens, de bovenste explosiegrens (of de UEL - Upper Explosive Limit) en een ondergrens, de onderste explosiegrens (LEL - Lower Explosive Limit).
Er zijn altijd drie elementen nodig om een ontbranding te doen ontstaan:
1
Een ontstekingsbron
2 3
Zuurstof
TE RIJK
Brandstof in de vorm van een gas of damp
EXPLOSIE BEREIK
T LU CH
E MT
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
100% v/v gas 0% v/v lucht
(bovenste explosiegrens)
lel
R WA
BRANDSTOF
Een hoog O2-gehalte verhoogt de brandbaarheid van materialen en gassen – op een niveau van 24% kunnen kledingstukken bijvoorbeeld spontaan ontbranden!
uel
In een brandbeschermingssysteem is het bijgevolg altijd de bedoeling om minstens één van deze drie potentieel gevaarlijke factoren te verwijderen.
BRAND
Feit over gas
Grenzen van ontvlambaarheid
Het verbrandingsproces kan worden voorgesteld door de goed bekende vuurdriehoek.
(NB: De termen 'ontvlambaar', 'explosief' en 'brandbaar' zijn onderling uitwisselbaar in deze publicatie.)
8
Explosiegrens
(onderste explosiegrens)
TE ARM
B
ij niveaus onder de LEL is er onvoldoende gas om een explosie te veroorzaken (het mengsel is te 'arm'). Boven de UEL heeft het mengsel dan weer onvoldoende zuurstof (het mengsel is te 'rijk'). De ontvlambare zone voor elk gas of gasmengsel ligt bijgevolg tussen de grenzen van de LEL en de UEL. Buiten deze grenzen kan het mengsel onmogelijk verbranden. De gegevens over brandbare gassen op pagina 12 geven de grenswaarden aan van een aantal bekende ontvlambare en samengestelde gassen. Deze gegevens gelden voor gassen en dampen bij normale druk- en temperatuuromstandigheden.
0% v/v gas 100% v/v lucht
Bij een verhoging in druk, temperatuur of zuurstofgehalte wordt deze ontvlambare zone meestal breder.
Dit gebeurt meestal bij een concentratie van minder dan 50% van de LEL-waarde, zodat er een goede veiligheidsmarge bestaat.
In een gemiddelde industriële fabriek, waar normaal geen gassen in de omgeving kunnen lekken, is er in het ergste geval slechts een zeer laag gasniveau op de achtergrond aanwezig. Daarom is de detectie en een 'early warning' systeem alleen vereist voor de detectie van niveaus van 0% gas tot de onderste explosiegrens. Tegen de tijd dat deze concentratie is bereikt, moeten de uitschakel- of evacuatieprocedures in werking zijn gesteld.
Men mag echter niet vergeten dat in besloten of in niet-geventileerde ruimten soms een gasconcentratie aanwezig kan zijn die hoger is dan de UEL. Tijdens een inspectie moeten luiken of deuren dus bijzonder voorzichtig worden geopend. Door binnenstromende buitenlucht kan het gas snel verdunnen tot een gevaarlijk, ontvlambaar mengsel. (N.B. in deze tekst worden LEL/LFL en UEL/UFL door elkaar gebruikt).
9
Eigenschappen van ontvlambare gassen Ontstekingstemperatuur
Feit over gas Niet alleen gas brengt een potentieel gevaar met zich mee - ook stof kan ontploffen! Voorbeelden van explosieve stoffen zijn polystyreen, maïszetmeel en ijzer.
Ontvlambare gassen hebben eveneens een temperatuur waarbij ze spontaan ontvlammen, zonder dat er een externe ontstekingsbron zoals een vonk of een vlam aan te pas komt. Deze temperatuur wordt de ontstekingstemperatuur genoemd. De oppervlaktetemperatuur van apparatuur die wordt gebruikt in een explosiegevaarlijke zone mag niet hoger zijn dan de ontstekingstemperatuur. Daarom wordt de maximale oppervlaktetemperatuur of T-waarde op deze apparatuur vermeld.
Vlampunt (F.P. °C - flash point °C) Het vlampunt van een ontvlambare vloeistof is de laagste temperatuur waarbij het vloeistofoppervlak voldoende damp afgeeft om door een kleine vlam te ontbranden. Verwar dit niet met de ontstekingstemperatuur, want er kan een groot verschil zijn tussen die twee termen:
Gas/damp
Vlampunt °C
Ontstekingstemperatuur °C
Methaan <-188
595
Kerosine
38
210
Bitumen
270
310
Om een temperatuur in Celsius om te zetten in graden Fahrenheit: Tf = ((9/5)*Tc) + 32, bijv. om -20 Celsius om te zetten naar Fahrenheit, vermenigvuldigt u eerst de Celsius temperatuur met negen-vijfde om tot -36 te komen. Voeg vervolgens 32 toe om -4°F te verkrijgen.
Dampdichtheid Helpt de plaats van de sensor te bepalen De dichtheid van een gas/damp wordt vergeleken met lucht als de luchtdichtheid = 1,0: Dampdichtheid < 1,0 zal stijgen Dampdichtheid > 1,0 zal dalen
Gas/damp
Dampdichtheid
Methaan 0,55 Koolmonoxide 0,97 Waterstofsulfide 1,45 Benzinedamp
10
ca. 3,0
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
11
Gegevens over brandbare gassen Gebruikelijke benaming
CAS-nummer
Formule
Acetaldehyde 75-07-0 CH3CHO Azijnzuur 64-19-7 CH3COOH Azijnzuuranhydride 108-24-7 (CH3CO)2O Aceton 67-64-1 (CH3)2CO Acetonitrile 75-05-8 CH3CN Acetylchloride 75-36-5 CH3COCl Acetyleen 74-86-2 CH=CH Acetylfluoride 557-99-3 CH3COF Acrylaldehyde 107-02-8 CH2=CHCHO Acrylzuur 79-10-7 CH2=CHCOOH Acrylnitril 107-13-1 CH2=CHCN Acryloylchloride 814-68-6 CH2CHCOCl Allylacetaat 591-87-7 CH2=CHCH2OOCCH3 Allylalcohol 107-18-6 CH2=CHCH2CH Allylchloride 107-05-1 CH2=CHCH2Cl Ammoniak 7664-41-7 NH3 Aniline 62-53-3 C6H6NH2 Benzaldehyde 100-52-7 C6H5CHO Benzeen 71-43-2 C6H6 1-broombutaan 109-65-9 CH3(CH2)2CH2Br Broomethaan 74-96-4 CH3CH2Br 1,3-butadieen 106-99-0 CH2=CHCH=CH2 Butaan 106-97-8 C4H10 Isobutaan 75-28-5 (CH3)2CHCH3 1-butanol 71-36-3 CH3(CH2)2CH2OH Butanon 78-93-3 CH3CH2COCH3 1-buteen 106-98-9 CH2=CHCH2CH3 2-buteen (isomeer niet opgegeven) 107-01-7 CH3CH=CHCH3 Butylacetaat 123-86-4 CH3COOCH2(CH2)2CH3 n-butylacrylaat 141-32-2 CH2=CHCOOC4H9 Butylamine 109-73-9 CH3(CH2)3NH2 Isobutylamine 78-81-9 (CH3)2CHCH2NH2 Isobutylisobutyraat 97-85-8 (CH3)2CHCOOCH2CH(CH3)2 Butylmethacrylaat 97-88-1 CH2=C(CH3)COO(CH2)3CH3 Tert-butylmethylether 1634-04-4 CH3OC(CH3)2 n-butylpropanoaat 590-01-2 C2H5COOC4H9 Butyraldehyde 123-72-8 CH3CH2CH2CHO Isobutyraldehyde 78-84-2 (CH3)2CHCHO Kooldisulfide 75-15-0 CS2 Koolmonoxide 630-08-0 CO Carbonylsulfide 463-58-1 COS Chloorbenzeen 108-90-7 C6H5Cl 1-chloorbutaan 109-69-3 CH3(CH2)2CH2Cl 2-chloorbutaan 78-86-4 CH3CHClC2H5 1-chloor-2,3-epoxypropaan 106-89-8 OCH2CHCH2Cl Chloorethaan 75-00-3 CH3CH2Cl 2-chloorethanol 107-07-3 CH2ClCH2OH Chloorethyleen 75-01-4 CH2=CHCl Chloormethaan 74-87-3 CH3Cl 1-chloor-2-methylpropaan 513-36-0 (CH3)2CHCH2Cl 3-chloor-2-methyl-1-propeen 563-47-3 CH2=C(CH3)CH2Cl 5-chloor-2-pentanon 5891-21-4 CH3CO(CH2)3Cl 1-chloorpropaan 540-54-5 CH3CH2CH2Cl 2-chloorpropaan 75-29-6 (CH3)2CHCl Chloortrifluorethyleen 79-38-9 CF2=CFCl -(Chloormethyl)benzeen 100-44-7 C6H5CH2Cl
12
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Moleculair gewicht
Kookpunt °C
44,05 20 60,05 118 102,09 140 58,08 56 41,05 82 78,5 51 26 -84 62,04 20 56,06 53 72,06 139 53,1 77 90,51 72 100,12 103 58,08 96 76,52 45 17 -33 93,1 184 106,12 179 78,1 80 137,02 102 108,97 38 54,09 -4,5 58,1 -1 58,12 -12 74,12 116 72,1 80 56,11 -6,3 56,11 1 116,2 127 128,17 145 73,14 78 73,14 64 144,21 145 142,2 160 88,15 55 130,18 145 72,1 75 72,11 63 76,1 46 28 -191 60,08 -50 112,6 132 92,57 78 92,57 68 92,52 115 64,5 12 80,51 129 62,3 -15 50,5 -24 92,57 68 90,55 71 120,58 71 78,54 37 78,54 47 116,47 -28,4 126,58
Relatieve dampdichtheid 1,52 2,07 3,52 2,00 1,42 2,70 0,90 2,14 1,93 2,48 1,83 3,12 3,45 2,00 2,64 0,59 3,22 3,66 2,70 4,72 3,75 1,87 2,05 2,00 2,55 2,48 1,95 1,94 4,01 4,41 2,52 2,52 4,93 4,90 3,03 4,48 2,48 2,48 2,64 0,97 2,07 3,88 3,20 3,19 3,30 2,22 2,78 2,15 1,78 3,19 3,12 4,16 2,70 2,70 4,01 4,36
Referenties: BS EN 60079-20-1 (vervangt 611779) Elektrische apparaten voor de detectie en meting van ontvlambare gassen-Deel 1: Algemene vereisten en testmethoden. NIST Chemistry WebBook uitgave juni 2005. Aldrich Handbook of Fine Chemicals and Laboratory Equipment 2003-2004. De gegevens kunnen veranderen naargelang het land en de datum; gebruik altijd de lokale, actuele voorschriften.
Vlampt °C –38 40 49 <–20 2 –4 gas <–17 –18 56 –5 –8 13 21 –32 gas 75 64 –11 13 <–20 gas gas gas 29 –9 gas gas 22 38 –12 –20 34 53 –27 40 –16 –22 –30 gas gas 28 –12 <–18 28 gas 55 gas gas <–14 –16 61 –32 <–20 gas 60
Let op: Als er onder het vlampunt (C°) het woord 'gas' staat, is deze samenstelling altijd een gas en heeft dus geen vlampunt.
Explosiegrenzen
LFL % v/v
UFL % v/v
4,00 4,00 2,00 2,50 3,00 5,00 2,30 5,60 2,80 2,90 2,80 2,68 1,70 2,50 2,90 15,00 1,20 1,40 1,20 2,50 6,70 1,40 1,40 1,30 1,40 1,50 1,40 1,60 1,20 1,20 1,70 1,47 0,80 1,00 1,50 1,00 1,80 1,60 0,60 10,90 6,50 1,30 1,80 2,00 2,30 3,60 4,90 3,60 7,60 2,00 2,10 2,00 2,40 2,80 4,60 1,10
60,00 17,00 10,30 13,00 16,00 19,00 100,00 19,90 31,80 28,00 18,00 10,10 18,00 11,20 33,60 11,00 8,60 6,60 11,30 16,30 9,30 9,80 12,00 13,40 10,00 10,00 8,50 9,90 9,80 10,80 6,80 8,40 7,70 12,50 11,00 60,00 74,00 28,50 11,00 10,00 8,80 34,40 15,40 16,00 33,00 19,00 8,80 11,10 10,70 84,30
LFL mg/L
UFL mg/L
74 1108 100 428 85 428 80 316 51 275 157 620 24 1092 142 505 65 728 85 64 620 220 662 69 420 61 438 92 357 107 240 47 425 62 39 280 143 380 306 517 31 365 33 225 31 236 52 372 45 402 38 235 40 228 58 408 63 425 49 286 44 330 47 58 395 54 310 53 409 54 378 47 320 19 1900 126 870 100 700 60 520 69 386 77 339 86 1325 95 413 160 540 94 610 160 410 75 340 77 98 78 365 92 350 220 3117 55
Ontstekingstemp °C 204 464 334 535 523 390 305 434 217 406 480 463 348 378 390 630 630 192 560 265 511 430 372 460 359 404 440 325 370 268 312 374 424 289 385 389 191 176 95 805 209 637 250 368 385 510 425 415 625 416 478 440 520 590 607 585
13
Gegevens over ontvlambare gassen (vervolg) Gebruikelijke benaming
CAS-nummer
Formule
Cresolen (gemengde isomeren) 1319-77-3 CH3C5H4OH Crotonaldehyde 123-73-9 CH3CH=CHCHO Cumeen 98-82-8 C6H5CH(CH3)2 Cyclobutaan 287-23-0 CH2(CH2)2CH2 Cycloheptaan 291-64-5 CH2(CH2)5CH2 Cyclohexaan 110-82-7 CH2(CH2)4CH2 Cyclohexanol 108-93-0 CH2(CH2)4CHOH Cyclohexanon 108-94-1 CH2(CH2)4CO Cyclohexeen 110-83-8 CH2(CH2)3CH=CH Cyclohexylamine 108-91-8 CH2(CH2)4CHNH2 Cyclopentaan 287-92-3 CH2(CH2)3CH2 Cyclopenteen 142-29-0 CH=CHCH2CH2CH Cyclopropaan 75-19-4 CH2CH2CH2 Cyclopropylmethylketon 765-43-5 CH3COCHCH2CH2 Camfogeen 99-87-6 CH3CH6H4CH(CH3)2 Decahydronaftaleen trans 493-02-7 CH2(CH2)3CHCH(CH2)3CH2 Decaan (gemengde isomeren) 124-18-5 C10H22 Dibutylether 142-96-1 (CH3(CH2)3)2O Dichlorobenzeen (isomeer niet opgegeven) 106-46-7 C6H4Cl2 Dichloordiethylsilaan 1719-53-5 (C2H5)SiCl2 1,1-dichloorethaan 75-34-3 CH3CHCl2 1,2-dichloorethaan 107-06-2 CH2ClCH2Cl Dichloorethyleen 540-59-0 ClCH=CHCl 1,2-dichloorpropaan 78-87-5 CH3CHClCH2Cl Dicyclopentadieen 77-73-6 C10H12 Diethylamine 109-89-7 (C2H5)2NH Diethylcarbonaat 105-58-8 (CH3CH2O)2CO Diethylether 60-29-7 (CH3CH5)2O 1,1-difluorethyleen 75-38-7 CH2=CF2 Diisobutylamine 110-96-3 ((CH3)2CHCH2)2NH Diisobutylcarbinol 108-82-7 ((CH3)2CHCH2)2CHOH Diisopentylether 544-01-4 (CH3)2CH(CH2)2O(CH2)2CH(CH3)2 Diisopropylamine 108-18-9 ((CH3)2CH)2NH Diisopropylether 108-20-3 ((CH3)2CH)2O Dimethylamine 124-40-3 (CH3)2NH Dimethoxymethaan 109-87-5 CH2(OCH)3)2 3-(dimethylamino)propiononitril 1738-25-6 (CH3)2NHCH2CH2CN Dimethylether 115-10-6 (CH3)2O N,N-dimethylformamide 68-12-2 HCON(CH3)2 3,4-dimethylhexaan 583-48-2 CH3CH2CH(CH3)CH(CH3)CH2CH3 N,N-dimethylhydrazine 57-14-7 (CH3)2NNH2 1,4-dioxaan 123-91-1 OCH2CH2OCH2CH2 1,3-dioxolaan 646-06-0 OCH2CH2OCH2 Dipropylamine 142-84-7 (CH3CH2CH2)2NH Ethaan 74-84-0 CH3CH3 Ethaanthiol 75-08-1 CH3CH2SH Ethanol 64-17-5 CH3CH2OH 2-ethoxyethanol 110-80-5 CH3CH2OCH2CH2OH 2-Ethoxyethylacetaat 111-15-9 CH3COOCH2CH2OCH2CH3 Ethylacetaat 141-78-6 CH3COOCH2CH3 Ethylacetoacetaat 141-97-9 CH3COCH2COOCH2CH3 Ethylacrylaat 140-88-5 CH2=CHCOOCH2CH3 Ethylamine 75-04-7 C2H5NH2 Ethylbenzeen 100-41-4 CH2CH3C6H5 Ethylbutyraat 105-54-4 CH3CH2CH2COOC2H5 Ethylcyclobutaan 4806-61-5 CH3CH2CHCH2CH2CH2 Ethylcyclohexaan 1678-91-7 CH3CH2CH(CH2)4CH2 Ethylcyclopentaan 1640-89-7 CH3CH2CH(CH2)3CH2 Ethyleen 74-85-1 CH2=CH2
14
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Moleculair gewicht
Kookpunt °C
108,14 191 70,09 102 120,19 152 56,1 13 98,19 118,5 84,2 81 100,16 161 98,1 156 82,14 83 99,17 134 70,13 50 68,12 44 42,1 -33 84,12 114 134,22 176 138,25 185 142,28 173 130,2 141 147 179 157,11 128 99 57 99 84 96,94 37 113 96 132,2 170 73,14 55 118,13 126 74,1 34 64,03 -83 129,24 137 144,25 178 158,28 170 101,19 84 102,17 69 45,08 7 76,09 41 98,15 171 46,1 -25 73,1 152 114,23 119 60,1 62 88,1 101 74,08 74 101,19 105 30,1 -87 62,1 35 46,1 78 90,12 135 132,16 156 88,1 77 130,14 181 100,1 100 45,08 16,6 106,2 135 116,16 120 84,16 112,2 131 98,2 103 28,1 -104
Relatieve dampdichtheid 3,73 2,41 4,13 1,93 3,39 2,90 3,45 3,38 2,83 3,42 2,40 2,30 1,45 2,90 4,62 4,76 4,90 4,48 5,07
Explosiegrenzen Vlampt °C
81 13 31 gas <10 –18 61 43 –17 32 –37 <–22 gas 15 47 54 46 25 86 24 3,42 –10 3,42 13 3,55 –10 3,90 15 4,55 36 2,53 –23 4,07 24 2,55 –45 2,21 gas 4,45 26 4,97 75 5,45 44 3,48 –20 3,52 –28 1,55 gas 2,60 –21 3,38 50 1,59 gas 2,51 58 3,87 2 2,07 –18 3,03 11 2,55 –5 3,48 4 1,04 gas 2,11 <–20 1,59 12 3,10 40 4,72 47 3,04 –4 4,50 65 3,45 9 1,50 <–20 3,66 23 4,00 21 2,90 <–16 3,87 <24 3,40 <5 0,97
LFL % v/v
UFL % v/v
1,10 2,10 0,80 1,80 1,10 1,00 1,20 1,30 1,10 1,10 1,40 1,48 2,40 1,70 0,70 0,70 0,70 0,90 2,20 3,40 5,60 6,20 9,70 3,40 0,80 1,70 1,40 1,70 3,90 0,80 0,70 1,27 1,20 1,00 2,80 2,20 1,57 2,70 1,80 0,80 2,40 1,40 2,30 1,20 2,50 2,80 3,10 1,70 1,20 2,00 1,00 1,40 3,50 0,80 1,40 1,20 0,80 1,05 2,30
16,00 6,50 6,70 8,00 11,10 8,40 8,30 9,40 10,40 5,60 4,90 5,60 8,50 9,20 16,00 16,00 12,80 14,50 10,00 11,70 36,00 25,10 3,60 6,10 8,50 21,00 14,40 19,90 32,00 16,00 6,50 20 22,50 30,50 9,10 15,50 18,00 19,00 15,70 12,70 2,80 9,50 14,00 14,00 7,80 7,70 6,60 6,80 36,00
LFL mg/L 50 82 40 42 44 35 50 53 37 47 41 41 42 58 39 40 41 48 134 223 230 255 391 160 43 50 69 60 102 42 42 104 49 45 53 71 62 51 55 38 60 51 70 50 31 73 59 68 65 73 54 59 49 44 66 42 42 42 26
UFL mg/L 470 328 275 290 460 386 372 183 366 284 332 460 564 660 654 516 682 306 570 1118 665 190 370 358 900 272 630 610 500 310 490 813 935 376 194 466 359 593 642 470 519 588 260 340 272 310 280 423
Ontstekingstemp °C 555 280 424 259 300 419 244 293 320 309 498 452 436 288 201 198 648 440 438 440 557 455 312 450 160 380 256 290 185 285 405 400 247 317 240 440 305 240 379 245 280 515 295 363 235 380 460 350 350 425 431 435 212 238 262 425
15
Gegevens over ontvlambare gassen (vervolg) Gebruikelijke benaming
CAS-nummer
Formule
Moleculair gewicht
Kookpunt °C
Relatieve dampdichtheid
Ethyleendiamine 107-15-3 NH2CH2CH2NH2 60,1 118 2,07 Ethyleenoxide 75-21-8 CH2CH2O 44 11 1,52 Ethylformiaat 109-94-4 HCOOCH2CH3 74,08 52 2,65 Ethylisobutyraat 97-62-1 (CH3)2CHCOOC2H5 116,16 112 4,00 Ethylmethacrylaat 97-63-2 CH2=CCH3COOCH2CH3 114,14 118 3,90 Ethylmethylether 540-67-0 CH3OCH2CH3 60,1 8 2,10 Ethylnitriet 109-95-5 CH3CH2ONO 75,07 2,60 Formaldehyde 50-00-0 HCHO 30 -19 1,03 Mierenzuur 64-18-6 HCOOH 46,03 101 1,60 2-furaldehyde 98-01-1 OCH=CHCH=CHCHO 96,08 162 3,30 Furaan 110-00-9 CH=CHCH=CHO 68,07 32 2,30 Furfurylalcohol 98-00-0 OC(CH2OH)CHCHCH 98,1 170 3,38 1,2,3-trimethylbenzeen 526-73-8 CHCHCHC(CH3)C(CH3)C(CH3) 120,19 175 4,15 Heptaan (gemengde isomeren) 142-82-5 C7H16 100,2 98 3,46 Hexaan (gemengde isomeren) 110-54-3 CH3(CH2)4CH3 86,2 69 2,97 1-hexanol 111-27-3 C6H13OH 102,17 156 3,50 2-hexanon 591-78-6 CH3CO(CH2)3CH3 100,16 127 3,46 Waterstof 1333-74-0 H2 2 -253 0,07 Waterstofcyanide 74-90-8 HCN 27 26 0,90 Waterstofsulfide 7783-06-4 H2S 34,1 -60 1,19 4-hydroxy-4-methyl-2-pentanon 123-42-2 CH3COCH2C(CH3)2OH 116,16 166 4,00 Kerosine 8008-20-6 150 1,3,5-trimethylbenzeen 108-67-8 CHC(CH3)CHC(CH3)CHC(CH3) 120,19 163 4,15 Methacryloylchloride 920-46-7 CH2CCH3COCl 104,53 95 3,60 Methaan (mijngas) 74-82-8 CH4 16 -161 0,55 Methanol 67-56-1 CH3OH 32 65 1,11 Methaanthiol 74-93-1 CH3SH 48,11 6 1,60 2-methoxyethanol 109-86-4 CH3OCH2CH2OH 76,1 124 2,63 Methylacetaat 79-20-9 CH3COOCH3 74,1 57 2,56 Methylacetoacetaat 105-45-3 CH3COOCH2COCH3 116,12 169 4,00 Methylacrylaat 96-33-3 CH2=CHCOOCH3 86,1 80 3,00 Methylamine 74-89-5 CH3NH2 31,1 -6 1,00 2-methylbutaan 78-78-4 (CH3)2CHCH2CH3 72,15 30 2,50 2-methyl-2-butanol 75-85-4 CH3CH2C(OH)(CH3)2 88,15 102 3,03 3-methyl-1-butanol 123-51-3 (CH3)2CH(CH2)2OH 88,15 130 3,03 2-methyl-2-buteen 513-35-9 (CH3)2C=CHCH3 70,13 35 2,40 Methylchloorformiaat 79-22-1 CH3OOCC 94,5 70 3,30 Methylcyclohexaan 108-87-2 CH3CH(CH2)4CH2 98,2 101 3,38 Methylcyclopentadieen (isomeer niet opgegeven) 26519-91-5 C6H6 80,13 2,76 Methylcyclopentaan 96-37-7 CH3CH(CH2)3CH2 84,16 72 2,90 Methyleencyclobutaan 1120-56-5 C(=CH2)CH2CH2CH2 68,12 2,35 2-methyl-1,3-butenine 78-80-8 HC=CC(CH3)CH2 66,1 32 2,28 Methylformiaat 107-31-3 HCOOCH3 60,05 32 2,07 2-methylfuraan 534-22-5 OC(CH3)CHCHCH 82,1 63 2,83 Methylisocyanaat 624-83-9 CH3NCO 57,05 37 1,98 Methylmethacrylaat 80-62-6 CH3=CCH3COOCH3 100,12 100 3,45 4-methyl-2-pentanol 108-11-2 (CH3)2CHCH2CHOHCH3 102,17 132 3,50 4-methyl-2-pentanon 108-10-1 (CH3)2CHCH2COCH3 100,16 117 3,45 2-methyl-2-pentenal 623-36-9 CH3CH2CHC(CH3)COH 98,14 137 3,78 4-methyl-3-penteen-2-on 141-79-7 (CH3)2(CCHCOCH)3 98,14 129 3,78 2-methyl-1-propanol 78-83-1 (CH3)2CHCH2OH 74,12 108 2,55 2-methylpropeen 115-11-7 (CH3)2C=CH2 56,11 -6,9 1,93 2-methylpyridine 109-06-8 NCH(CH3)CHCHCHCH 93,13 128 3,21 3-methylpyridine 108-99-6 NCHCH(CH3)CHCHCH 93,13 144 3,21 4-methylpyridine 108-89-4 NCHCHCH(CH3)CHCH 93,13 145 3,21 -methylstyreen 98-83-9 C6H5C(CH3)=CH2 118,18 165 4,08 Methyltertpentylether 994-05-8 (CH3)2C(OCH3)CH2CH3 102,17 85 3,50 2-methylthiofeen 554-14-3 SC(CH3)CHCHCH 98,17 113 3,40 Morfoline 110-91-8 OCH2CH2NHCH2CH2 87,12 129 3,00
16
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Explosiegrenzen Vlampt °C
LFL % v/v
34 <–18 –20 10 20 gas –35 60 42 60 <–20 61 51 –4 –21 63 23 gas <–20 gas 58 38 44 17 <–188 11 4,10 39 –10 62 –3 gas –56 16 42 –53 10 –4 <–18 <–10 <0 –54 –20 <–16 –7 10 37 16 30 24 28 gas 27 43 43 40 <–14 –1 31
2,50 2,60 2,70 1,60 1,50 2,00 3,00 7,00 18,00 2,10 2,30 1,80 0,80 0,85 1,00 1,10 1,20 4,00 5,40 4,00 1,80 0,70 0,80 2,50 4,40 6,00 4,10 1,80 3,10 1,30 1,95 4,20 1,30 1,40 1,30 1,30 7,50 1,00 1,30 1,00 1,25 1,40 5,00 1,40 5,30 1,70 1,14 1,20 1,46 1,60 1,40 1,60 1,20 1,40 1,10 0,80 1,50 1,30 1,40
UFL % v/v 18,00 100,00 16,50 10,10 50,00 73,00 57,00 19,30 14,30 16,30 7,00 6,70 8,90 9,40 77,00 46,00 45,50 6,90 5,00 7,30 17,00 36,00 21,00 20,60 16,00 14,20 16,30 20,70 8,30 10,20 10,50 6,60 26 6,70 7,60 8,40 8,60 23,00 9,70 26,00 12,50 5,50 8,00 7,20 11,00 10 8,10 7,80 11,00 6,50 15,20
LFL mg/L
UFL mg/L
64 396 47 1848 87 497 75 70 50 255 94 1555 88 920 190 1049 85 768 66 408 70 670 35 281 35 319 47 50 392 3,4 63 60 520 57 650 88 336 40 365 106 29 113 73 665 80 420 76 650 95 475 62 685 71 581 55 270 38 242 50 374 47 385 37 189 293 1020 41 275 43 249 35 296 35 239 38 125 580 47 325 123 605 71 520 47 235 50 336 58 64 289 43 340 37 235 45 53 308 42 296 44 330 62 52 261 65 550
Ontstekingstemp °C 403 435 440 438 190 95 424 520 316 390 370 470 215 233 293 533 560 538 270 680 210 499 510 537 386 285 502 280 415 430 420 392 339 290 475 258 432 258 352 272 450 318 517 430 334 475 206 306 408 483 533 537 534 445 345 433 230
17
Gegevens over ontvlambare gassen (vervolg) Gebruikelijke benaming
CAS-nummer
Formule
Moleculair gewicht
Kookpunt °C
Relatieve dampdichtheid
Explosiegrenzen Vlampt °C
LFL % v/v
UFL % v/v
LFL mg/L
UFL mg/L
Ontstekingstemp °C
Nafta 35 2,50 <–18 0,90 6,00 128,17 218 4,42 77 0,60 5,90 29 317 Naftaleen 91-20-3 C10H8 123,1 211 4,25 88 1,40 40,00 72 2067 Nitrobenzeen 98-95-3 CH3CH2NO2 75,07 114 2,58 27 3,40 107 Nitro-ethaan 79-24-3 C2H5NO2 61,04 102,2 2,11 36 7,30 63,00 187 1613 Nitromethaan 75-52-5 CH3NO2 89,09 131 3,10 36 2,20 82 1-nitropropaan 108-03-2 CH3CH2CH2NO2 128,3 151 4,43 30 0,70 5,60 37 301 Nonaan 111-84-2 CH3(CH2)7CH2 114,2 126 3,93 13 0,80 6,50 38 311 Octaan 111-65-9 CH3(CH2)3CH3 130,23 196 4,50 81 0,90 7,00 49 385 1-octanol 111-87-5 CH3(CH2)6CH2OH 68,12 42 2,34 <–31 1,20 9,40 35 261 1,3-pentadieen 504-60-9 CH2=CH-CH=CH-CH3 72,2 36 2,48 –40 1,40 7,80 42 261 Pentanen (gemengde isomeren) 109-66-0 C5H12 100,1 140 3,50 34 1,70 71 2,4-pentaandion 123-54-6 CH3COCH2COCH3 88,15 136 3,03 38 1,06 10,50 36 385 1-pentanol 71-41-0 CH3(CH2)3CH2OH 86,13 101,5 3,00 12 1,60 58 3-pentanon 96-22-0 (CH3CH2)2CO 130,18 147 4,48 25 1,00 7,10 55 387 Pentylacetaat 628-63-7 CH3COO-(CH2)4-CH3 Petroleum 2,80 <–20 1,20 8,00 94,11 182 3,24 75 1,30 9,50 50 370 Fenol 108-95-2 C6H5OH 44,1 -42 1,56 gas 1,70 10,90 31 200 Propaan 74-98-6 CH3CH2CH3 60,1 97 2,07 22 2,10 17,50 52 353 1-propanol 71-23-8 CH3CH2CH2OH 60,1 83 2,07 12 2,00 12,70 50 320 2-propanol 67-63-0 (CH3)2CHOH Propeen 115-07-1 CH2=CHCH3 42,1 -48 gas 2,00 11,10 35 194 74,08 141 2,55 52 2,10 12,00 64 370 Propionzuur 79-09-4 CH3CH2COOH 58,08 46 2,00 <–26 2,00 47 Propionaldehyde 123-38-6 C2H5CHO 102,13 102 3,60 10 1,70 8,00 70 343 Propylacetaat 109-60-4 CH3COOCH2CH2CH3 102,13 85 3,51 4 1,70 8,10 75 340 Isopropylacetaat 108-21-4 CH3COOCH(CH3)2 59,11 48 2,04 –37 2,00 10,40 49 258 Propylamine 107-10-8 CH3(CH2)2NH2 59,11 33 2,03 <–24 2,30 8,60 55 208 Isopropylamine 75-31-0 (CH3)2CHNH2 136,58 149 4,71 42 1,60 89 Isopropylchloroacetaat 105-48-6 ClCH2COOCH(CH3)2 189 5,31 41 3,05 192 2-isopropyl-5-methylhex-2-enal 35158-25-9 (CH3)2CH-C(CHO)CHCH2CH(CH3)2 154,25 105,09 101 11 2,00 100,00 75 3738 Isopropylnitraat 1712-64-7 (CH3)2CHONO2 Propyn 74-99-7 CH3C=CH 40,06 -23,2 1,38 gas 1,70 16,8 28 280 56,06 114 1,89 33 2,40 55 Propargylalcohol 107-19-7 HC=CCH2OH 79,1 115 2,73 17 1,70 12,40 56 398 Pyridine 110-86-1 C5H5N 104,2 145 3,60 30 1,00 8,00 42 350 Styreen 100-42-5 C6H5CH=CH2 Tetrafluorethyleen 116-14-3 CF2=CF2 100,02 3,40 gas 10,00 59,00 420 2245 186,1 132 6,41 45 2,40 182 2,2,3,3-Tetrafluoropropylacrylaat 7383-71-3 CH2=CHCOOCH2CF2CF2H CH2=C(CH2)COOCH2CF2CF2H 200,13 124 6,90 46 1,90 155 2,2,3,3-Tetrafluoropropylmethacrylaat 45102-52-1 72,1 64 2,49 –20 1,50 12,40 46 370 Tetrahydrofuraan 109-99-9 CH2(CH2)2CH2O 3,52 70 1,50 9,70 64 416 Tetrahydrofurfurylalcohol 97-99-4 OCH2CH2CH2CHCH2OH 102,13 178 88,17 119 3,04 13 1,00 12,30 42 450 Tetrahydrothiofeen 110-01-0 CH2(CH2)2CH2S N,N,N’, N’-Tetramethyldiaminomethaan 51-80-9 (CH3)2NCH2N(CH3)2 102,18 85 3,50 <–13 1,61 67 Thiofeen 110-02-1 CH=CHCH=CHS 84,14 84 2,90 –9 1,50 12,50 50 420 92,1 111 3,20 4 1,10 7,80 39 300 Tolueen 108-88-3 C6H5CH3 101,2 89 3,50 –7 1,20 8,00 51 339 Triethylamine 121-44-8 (CH3CH2)3N 84,04 2,90 6,80 17,60 234 605 1,1,1-Trifluoroethaan 420-46-2 CF3CH3 100,04 77 3,45 30 8,40 28,80 350 1195 2,2,2-Trifluoroethanol 75-89-8 CF3CH2OH 82,02 2,83 27,00 502 904 319 Trifluorethyleen 359-11-5 CF2=CFH 96,05 -16 3,31 4,70 184 3,3,3-trifluor-1-propeen 677-21-4 CF3CH=CH2 59,1 3 2,04 gas 2,00 12,00 50 297 Trimethylamine 75-50-3 (CH3)3N 114,23 98 3,90 –12 0,70 6,00 34 284 2,2,4-Trimethylpentaan 540-84-1 (CH3)2CHCH2C(CH3)3 132,16 123 4,56 27 1,30 72 Paraldehyde 123-63-7 OCH(CH3)OCH(CH3)OCH(CH3) 90,1 115 3,11 45 3,20 29,00 121 1096 1,3,5-trioxaan 110-88-3 OCH2OCH2OCH2 149 35 0,80 Terpentijn C10H16 86,13 90 2,97 –12 1,30 13,00 60 Isovaleraldehyde 590-86-3 (CH3)2CHCH2CHO 86,09 72 3,00 –8 2,60 13,40 93 478 Vinylacetaat 108-05-4 CH3COOCH=CH2 Vinlycyclohexenen (isomeer niet opgegeven) 100-40-3 CH2CHC6H9 108,18 126 3,72 15 0,80 35 96,94 30 3,40 –18 6,50 16,00 260 645 Vinylideenchloride 75-35-4 CH2=CCl2 105,14 79 3,62 35 1,20 51 2-vinylpyridine 100-69-6 NC(CH2=CH)CHCHCHCH 105,14 62 3,62 43 1,10 47 4-vinylpyridine 100-43-6 NCHCHC(CH2=CH)CHCH 106,2 144 3,66 30 1,00 7,60 44 335 Xylenen 1330-20-7 C6H4(CH3)2
18
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
290 528 480 410 415 420 205 206 270 361 258 340 298 445 360 560 595 470 405 425 455 435 188 430 467 318 340 426 188 175 340 346 550 490 255 357 389 224 280 200 180 395 535 714 463 490 190 411 235 410 254 207 425 257 440 482 501 464
19
6 Giftige
1 miljoen ballen
gassen
Sommige gassen zijn giftig en kunnen zelfs bij een zeer lage concentratie levensgevaarlijk zijn. Sommige toxische gassen hebben een sterke geur, zoals de kenmerkende geur van rotte eieren van waterstofsulfide (H2S). De maateenheden die het meest wordt gebruikt voor de concentratie van toxische gassen zijn delen per miljoen (ppm) en delen per miljard (ppb). 1 ppm is bijvoorbeeld het equivalent van een kamer gevuld met 1 miljoen ballen waarvan 1 bal rood is. De rode bal vertegenwoordigt dan 1 ppm.
E
r sterven meer mensen door blootstelling aan toxische gassen dan door explosies veroorzaakt door de ontsteking van brandbare gassen. (Hierbij dient te worden opgemerkt dat een grote groep gassen ontvlambaar en toxisch zijn, zodat ook melders voor toxische gassen soms moeten zijn goedgekeurd voor gebruik in gevaarlijke zones). De belangrijkste reden voor de afzonderlijke behandeling van
20
ontvlambare en toxische gassen is dat de gevaren, de toepasselijke regelgeving en het vereiste type sensoren verschillend zijn. De belangrijkste bekommernis bij toxische stoffen, (naast de voor de hand liggende milieuproblemen), is het effect op arbeiders van blootstelling aan zelfs bijzonder lage concentraties die kunnen worden ingeademd, ingeslikt of geabsorbeerd door de huid. Vermits de nadelige effecten dikwijls het gevolg zijn van opeenvolgende blootstellingen op lange termijn is het niet alleen belangrijk om de gasconcentratie te meten, maar ook de totale blootstellingstijd. Men heeft zelfs weet van een aantal synergetische gevallen, waarbij stoffen onderling met elkaar kunnen
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Werkplek Blootstelling Limieten
reageren en samen nog zwaardere effecten kunnen produceren dan het afzonderlijke effect van elke stof afzonderlijk. De zorgen over de concentraties van toxische stoffen op de werkplaats heeft betrekking op de organische en de anorganische verbindingen en op het effect dat deze kunnen hebben op de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, de mogelijke besmetting van het geproduceerde eindproduct (of het gereedschap dat voor de productie werd gebruikt) en ook de daaruit voortvloeiende onderbreking van de normale werkactiviteiten.
De term 'grenzen voor beroepsmatige blootstelling' of 'bewaking van beroepsrisico's' wordt algemeen gebruikt voor het gebied van de bewaking van de arbeidshygiëne gerelateerd aan de blootstelling van werknemers aan risicovolle omstandigheden van gassen, stof, lawaai, enz. Met andere woorden, het doel is te garanderen dat niveaus op de werkplek onder de statutaire grenzen liggen. 1 rode bal
100% V/V = 1.000.000 ppm 1% V/V = 10.000 ppm
VOORBEELD
100% LEL ammoniak = 15% V/V 50% LEL ammoniak = 7,5% V/V 50% LEL ammoniak = 75.000 ppm
D
it onderwerp omvat zowel het onderzoek (het bepalen van de potentiële blootstelling) als de persoonlijke bewaking. De instrumenten worden door de medewerker gedragen en de monstername wordt zo dicht mogelijk bij de ademzone uitgevoerd. Dit garandeert dat het gemeten besmettingsniveau echt representatief is voor het niveau dat door de arbeider werd ingeademd. Hierbij moet worden benadrukt dat zowel de persoonlijke bewaking als de bewaking van de werkplaats even belangrijk zijn voor het totale, geïntegreerde veiligheidsplan. Ze zijn alleen bedoeld om de nodige informatie te leveren over de omstandigheden zoals deze in de atmosfeer bestaan. Vervolgens kan de nodige actie worden uitgevoerd om te voldoen aan de relevante industriële regels
en veiligheidsvoorwaarden. Ongeacht de gekozen methode moet de graad van toxiciteit van het betreffende gas in acht worden genomen. Een instrument dat bijvoorbeeld alleen gemiddelden meet in de tijd, of een instrument dat een staal neemt voor daaropvolgende laboratoriumanalyses, beschermt een arbeider niet tegen een kortdurende blootstelling aan een dodelijke dosis van een hoogtoxische stof. Anderzijds kan het best normaal zijn dat gemiddelde blootstellingsniveaus op de langetermijn (LTEL) in bepaalde delen van de fabriek kort worden overschreden en dat deze niet moeten worden vermeld als alarmtoestand. Daarom moet een optimaal meetsysteem in staat zijn om zowel blootstellingen op korte termijn als op lage termijn te bewaken en om onmiddellijk te reageren op alarmpeilen.
21
Europese grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling
Effecten van blootstelling aan koolmonoxide
Feit over gas Waterstof is het lichtste, rijkste en meest explosieve gas op aarde.
De grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (OEL's: Occupational Exposure Limit values) worden bepaald door bevoegde nationale overheden of andere relevante nationale instellingen en leggen de grenzen vast van de concentraties van gevaarlijke stoffen in de lucht op de werkplek. OEL's voor gevaarlijke stoffen zijn een belangrijk middel voor de risicoevaluatie en het risicobeheer en bieden belangrijke informatie voor de professionele veiligheid en gezondheid bij activiteiten met gevaarlijke stoffen.
D
e grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling kunnen van toepassing zijn op commerciële producten maar ook op afvalproducten van het productieproces. De grenzen beschermen arbeiders tegen gezondheidseffecten, maar doen geen uitspraak over veiligheidsproblemen zoals een ontploffingsgevaar. Aangezien grenzen regelmatig wijzigen en per land erg kunnen verschillen, moet u uw nationale overheid raadplegen om er zeker van te zijn dat u beschikt over de meest actuele informatie.
gemiddelde TWA) en voor 15 minuten (kortetermijnblootstellingsgrens STEL). Voor sommige stoffen wordt zelfs een korte blootstelling zo kritisch beschouwd dat hiervoor alleen een STEL is voorzien, die zelfs voor een kortere tijd niet mag worden overschreden. Het vermogen om door huid te
dringen wordt in de WEL-lijst aangeduid met de melding "Skin" (huid). Kankerverwekkendheid, reproductietoxiciteit, irritatie en potentiële gevoeligheid worden bekeken bij de voorbereiding van een voorstel voor een OEL overeenkomstig de wetenschappelijke kennis van vandaag.
Koolmonoxide in delen per miljoen (ppm)
Blootstellinggrenzen voor giftige gassen
2500 2000 1500 1000
= Merkbare symptomen / onwel worden = Ziek voelen
500
= Dood
5
10
20
40
80
160
Duur van blootstelling in minuten
In het VK vallen de grenzen voor beroepsmatige blootstelling onder de bevoegdheid van de Control of Substances Hazardous to Health (COSHH). De COSHH-regels bepalen dat de werkgever ervoor moet zorgen dat de blootstelling van de werknemer aan voor de gezondheid gevaarlijke producten moet worden vermeden of, indien dit praktisch niet haalbaar is, grondig moet worden gecontroleerd. Met ingang van 6 april 2005 is een nieuw, eenvoudiger systeem geïntroduceerd. De bestaande verplichtingen om te handelen als een goed huisvader werden samengebracht in acht principes in de aangepaste wetgeving betreffende Control of Substances Hazardous to Health 2004. Maximale blootstellinggrenzen (MEL's: Maximum Exposure Limits) en Normen voor beroepsmatige blootstelling (OES's: Occupational Exposure Standards) werden vervangen door een enkele grens - de grens voor beroepsmatige blootstelling WEL: Workplace Exposure Limit). Alle MEL's en de meeste OES's worden momenteel omgezet in WEL's voor het nieuwe systeem en zullen hun oude numerieke waarden behouden. De OES's voor circa 100 stoffen werden verwijderd aangezien de stoffen inmiddels verboden zijn, zelden worden gebruikt of er bewijs is dat nadelige gezondheidseffecten impliceert die dicht bij de oude grenswaarde liggen.De lijst met blootstellinggrenzen wordt EH40 genoemd en is te verkrijgen bij de UK Health and Safety Executive. Alle wettelijk verplichte WEL's in het VK zijn luchtgrenswaarden. De maximaal toegelaten of aanvaarde concentratie varieert van stof tot stof afhankelijk van de toxiciteit. De blootstellingstijden gelden voor een gemiddelde van acht uur (8 uur tijdgewogen
22
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
23
Grenzen voor beroepsmatige blootstelling in de VS
I
n de Verenigde Staten verschillen de beroepsmatige veiligheidssystemen van staat tot staat. Hieronder geven we u de 3 belangrijkste leveranciers van grenzen voor beroepsmatige blootstelling in de Verenigde Staten - ACGIH, OSHA en NIOSH.
agentia en tientallen Biological Exposure Indices (biologische blootstellingsindices) voor geselecteerde chemicaliën.
De American Conference of Governmental Industrial Hygienists (ACGIH) publiceert maximaal toelaatbare concentraties (MAC: Maximum Allowable Concentrations), die later werden hernoemd tot drempelgrenswaarden (TLV: Threshold Limit Values).
Threshold Limit Value – Time-Weighted Average (TLV -TWA (tijdgewogen gemiddelde)): het tijdgewogen gemiddelde is de gemiddelde concentratie voor een normale werkdag van 8 uur en een normale werkweek van 40 uur, waaraan de meeste werklieden dag na dag zonder negatieve effecten herhaaldelijk mogen worden blootgesteld.
Threshold Limit Values worden gedefinieerd als een blootstellinggrens 'waarvan wordt aangenomen dat zowat alle werklieden er dag na dag gedurende hun gehele carrière zonder nadelige effecten aan blootgesteld kunnen worden'. De ACGIH is een beroepsorganisatie van professionele hygiëneexperts uit universiteiten en overheidsdiensten. Professionele hygiëne-experts uit de particuliere sector kunnen eveneens lid worden van de organisatie. Een keer per jaar stellen enkele comités nieuwe drempelgrenswaarden voor of worden nieuwe praktijkgidsen op de markt gebracht. De lijst met TLV's omvatten meer dan 700 chemische stoffen en fysische
Het ACGIH definieert de verschillende TLV-types als:
Threshold Limit Value – Short-Term Exposure Limit (TLV-STEL (grens voor kortdurende blootstelling)): de concentratie waarvan wordt verondersteld dat arbeiders er continu voor een korte periode aan kunnen worden blootgesteld zonder last te krijgen van irritatie, chronische of onomkeerbare weefselbeschadiging of bedwelming. STEL wordt gedefinieerd als een 15 minuten durende TWA-blootstelling die op geen enkel moment tijdens de werkdag mag worden overschreden.
Vergelijkingstabel grenzen voor beroepsmatige blootstelling ACGIM OSHA Grenswaarden (TLV: Threshold Limit Values)
Toelaatbare blootstellinggrenzen (PEL: Permissible Exposure Limits) TLV-TWA TWA TLV-STEL
Aanbevolen Grens voor blootstelling Definitie grens blootstellingniveaus op de werkplek (WEL: (REL's: Recommended Workplace Exposure Exposure Levels) Limit) TWA TWA Grens voor langdurende blootstelling (TWAreferentieperiode van 8 uur)
STEL
TLV-C
Plafond
Grenswaarde
Grenswaarde
NIOSH EH40 Betekenis
STEL Plafond -
rens kortetermijnblootstelling G (STEL) (blootstellingsperiode van 15 minuten) - De concentratie die nooit mag worden overschreden bij blootstelling tijdens het werk
STEL
-
- BEI's BEI's - 24
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Grens als er geen STEL is opgegeven
Biological Exposure Indicies (biologische blootstellingsindices)
Threshold Limit Value - Ceiling (TLV-C: plafond): de concentratie die nooit mag worden overschreden gedurende de beroepsmatige blootstelling. Er bestaat een algemene uitwijkingsaanbeveling die van toepassing is op alle TLV-TWA's die geen STEL hebben. De uitwijkingen in blootstellingniveaus van arbeiders mogen 3 keer de TLV-TWA overschrijden voor een totaal van maximaal 30 minuten per werkdag. Onder geen enkel beding mogen ze 5 keer de TLV-TWA overschrijden. De TLV's van ACGIH hebben in de VS geen kracht van wet, het zijn slechts aanbevelingen. De wettelijke grenzen worden bepaald door de OSHA. De ACGIH-TLV's en de bijbehorende criteriumdocumenten vormen in de VS en in andere landen echter dikwijls de basis om TLV's in te stellen. De blootstellingsgrenzen van het ACGIH zijn in vele gevallen meer beschermend dan die van de OSHA. Heel wat Amerikaanse bedrijven gebruiken de huidige ACGIH-niveaus of andere interne en beter beschermende grenzen.
The Occupational Safety and Health Administration (OSHA) van het Amerikaanse Department of Labor (ministerie voor arbeid) publiceert toelaatbare blootstellinggrenzen (PEL: Permissible Exposure Limits). PEL's zijn wettelijke grenzen voor de hoeveelheid of de concentratie van een bepaalde stof in de lucht en ze hebben kracht van wet. De oorspronkelijke grenzen dateren van 1971 en waren gebaseerd op de TLV's van het ACGIH. Het OSHA heeft momenteel ongeveer 500 PEL's voor verschillende vormen van ongeveer 300 chemische stoffen die het meest worden gebruikt in de industrie. De bestaande PEL's zijn opgenomen in een document met de naam "29 CFR 1910.1000", de norm voor luchtverontreinigers. Het OSHA gebruikt de volgende types van OEL's op gelijkaardige wijze als de ACGIH: TWA's, Action Levels (actiepeil), Ceiling Limits (plafonds), STEL's, Excursion Limits (uitwijkingsgrenzen) en in sommige gevallen Biological Exposure Indices (BEI's - biologische blootstellingsindices).
Het National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH) is statutair verantwoordelijk voor de aanbeveling van blootstellingniveaus ter bescherming van arbeiders. NIOSH heeft Recommended Exposure Levels (REL's, aanbevolen blootstellingsniveaus) bepaald voor ongeveer 700 gevaarlijke stoffen. Deze beperkingen hebben geen rechtskracht. NIOSH beveelt zijn grenzen aan via basisdocumenten aan OSHA en andere instellingen die OEL's (grenzen voor beroepsmatige blootstelling) vastleggen. De verschillende soorten REL's zijn TWA (tijdgewogen gemiddelde grenswaarde), STEL (grens voor kortdurende blootstelling), Ceiling (plafond) en BEI's (biologische blootstellingindices). De aanbevelingen en criteria worden in verschillende soorten documenten gepubliceerd, zoals Current Intelligent Bulletins (CIB), waarschuwingen, beoordelingen voor bijzondere risico's, beroepsrisicobeoordelingen en technische richtlijnen.
25
Gegevens over giftige gassen
Ref.: EH40/2005 Grens voor blootstelling op het werk, OSHA-norm 29 CFR 1910.1000 tabel Z-1 en Z-2 en ACGIH Threshold Limit Valves en Biological Exposure Indices Book 2005.
De onderstaande toxische gassen kunnen worden gedetecteerd met apparatuur van Honeywell Gas Detection. De gegevens over de gassen zijn gegeven als ze gekend zijn. Neem, tijdens de productontwikkeling, contact op met Honeywell Analytics als het gas dat u nodig hebt niet in de lijst is opgenomen. De gegevens kunnen veranderen naargelang het land en de datum; gebruik altijd de lokale, actuele voorschriften.
Gebruikelijke benaming CAS-nummer Formule
EH40 Grens voor blootstelling op het werk (WEL) Grens voor langdurende blootstelling (TWAreferentieperiode van 8 uur)
ppm
mg/m3
Grens voor kortdurende blootstelling (referentieperiode van 15 minuten)
ppm
mg/m3
OSHA Toelaatbare blootstellinggrenzen (PEL) Grens voor langdurende blootstelling (TWAreferentieperiode van 8 uur)
ppm
mg/m3
Ammoniak
7664-41-7
NH3
Arseenwaterstof
7784-42-1
AsH3
Boortrichloride
10294-34-5
BCl3
Boortrifluoride
7637-07-2
BF3
Broom
7726-95-6
Br2
0,1 0,66 0,2 1,3 0,1 0,7
Koolmonoxide
630-08-0
CO
30 35 200 232 50 55
Chloor
7782-50-5
Cl2
Chloordioxide
10049-04-4
ClO2
1,4-cyclohexaandiisocyanaat
25 18 35 25 50 35 0,05 0,16 0,05 0,2
0,5
1,5
1 (plafond)
1 (plafond)
3 (plafond)
3 (plafond)
0,1 0,28 0,3 0,84 0,1 0,3
CHDI
Diboraan
19287-45-7
B2H6 0,1 0,1
Dichloorsilaan (DCS)
4109-96-0
H2Cl2Si
Dimethylamine (DMA)
124-40-3
C2H7N
Dimethylhydrazine (UDMH)
57-14-7
C2H8N2
1590-87-0
Si2H6
Disilaan Ethyleenoxide
75-21-8
2 3,8 6 11 10 18
C2H4O
5 9,2 1,5 1 1,6 1
Fluor
7782-41-4
F2
1,6 0,1 0,2
Germaan
7782-65-2
GeH4
Hexamethyleendiisocyanaat (HDI)
822-06-0
C8H12N2O2
Hydrazine
302-01-2
N2H4
Waterstof
1333-74-0
H2
Waterstofbromide
10035-10-6
HBr 3 10 3 10
Waterstofchloride
7647-01-0
HCl
0,2 0,64 0,6 1,9 0,02 0,03 0,1 0,13 1 1,3
1
2
5
8
5 (plafond)
7 (plafond)
Waterstofcyanide
74-90-8
HCN 10 11 10 11
Waterstoffluoride
7664-39-3
Waterstofjodide
10034-85-2 HI
Waterstofperoxide
7722-84-1
Seleenwaterstof
7783-07-5 H2Se 0,05 0,2
Waterstofsulfide
7783-06-4
HF H2O2 H2S
1,8 1,5 3 2,5 2 1 1,4 2 2,8 1 1,4 5 7 10 14 2 10
Gehydrogeneerde methyleen-bisfenyl-isocyanaat (HMDI)
26
Isocyanatoethylmethacrylaat (IEM)
C7H9NO3
Isoforondiisocyanaat (IPDI)
C12H18N2O2
Methylfluoride (R41)
593-53-3
CH3F
Methyleen-bisfenyl-isocyanaat (MDI)
101-68-8
C15H10N2O2
Methyleen-bisfenyl-isocyanaat-2 (MDI-2)
101-68-8
C15H10N2O2
Methylenedianiline (MDA)
101-77-9
C13H14N2
Monomethylhydrazine (MMH)
60-34-4
CH6N2
Naftaleendiisocyanaat (NDI)
3173-72-6
C12H6N2O2
Salpeterzuur
7697-37-2 HNO3 1 2,6 2 5
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
0,01 0,08
27
Gegevens over giftige gassen (vervolg)
EH40 Grens voor blootstelling op de werkplek (WEL) Grens voor langdurende blootstelling (TWAreferentieperiode van 8 uur)
Gebruikelijke benaming
CAS-nummer
Formule
ppm
mg/m3
Grens voor kortdurende blootstelling (referentieperiode van 15 minuten)
ppm
mg/m3
OSHA Toelaatbare blootstellinggrenzen (PEL) Grens voor langdurende blootstelling (TWAreferentieperiode van 8 uur)
ppm
mg/m3
Stikstofmonoxide
10102-43-9
NO
25
30
Stikstofdioxide
10102-44-0
NO2
5 (plafond)
9 (plafond)
Stikstoftrifluoride
7783-54-2
NF3 10 29
n-butylamine (N-BA)
109-73-9
C4H11N
Ozon Fosgeen Fosfine
5 (plafond)
15 (plafond)
10028-15-6 O3 0,2 0,4 0,1 0,2 75-44-5
COCl2
7803-51-2 PH3
0,02 0,08 0,06 0,25 0,1 0,4 0,1 0,14 0,2 0,28 0,3 0,4
Propyleenoxide
75-56-9
C3H6O
5
12 100 240
p-fenyleendiamine (PPD)
106-50-3
C6H8N2 0,1 0,1
p-fenyleendiisocyanaat (PPDI)
104-49-4
C8H4N2O2
Silaan
7803-62-5 SiH4
Stibine
7803-52-3
SbH3 0,1 0,5
Zwaveldioxide
7446-09-5
SO2 5 13
Zwavelzuur
7664-93-9
H2SO4 1
0,5 0,67 1 1,3
Tertiaire butylarseenwaterstof (TBA) Tertiaire butylfosfine (TBP) Tetraethylorthosilicaat (TEOS) Tetrakis(dimethylamino)titanium (TDMAT)
28
2501-94-2
C4H11P
78-10-4
C8H20O4Si
3275-24-9
C8H24N4Ti
Tetramethylxyleendiiscocyanaat (TMXDI)
C14H16N2O2
Tolueendiamine (TDA)
C7H10N2
95-80-7
50 191 150 574
Tolueendiisocyanaat (TDI)
584-84-9
C9H6N2O2
Triethylamine (TEA)
121-44-8
C6H15N
2
0,02 (plafond)
0,14 (plafond)
8 4
17 2,5 100
Trimethylhexamethyleen-diisocyanaat (TMDI)
C11H18N2O2
Asymmetrisch dimethylhydrazine (UDMH)
C2H8N2
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
57-14-7
29
7 Verstikkings-
gevaar
(Zuurstoftekort) We moeten allemaal zuurstof (O2) uit de lucht inademen om te kunnen leven. Lucht bestaat uit verschillende gassen, waaronder zuurstof. Normale omgevingslucht heeft een zuurstofconcentratie van 20,9% v/v. Indien het zuurstofpeil onder de 19,5% v/v zakt, wordt gezegd dat de lucht zuurstofarm is. Een zuurstofconcentratie onder 16 % v/v wordt als gevaarlijk beschouwd voor de mens.
Een tekort aan zuurstof kan het gevolg zijn van: • verdringing • verbranding • oxidatie • een chemische reactie • bacteriële actie
8 Zuurstof-
verrijking
Feit over gas Het atoomgewicht van radon is 222 atoomgewichteenheden, waardoor dit het zwaarste bekende gas is. Het is 220 keer zwaarder dan het lichtste gas, waterstof.
20,9%
v/v normaal
100%
v/v O2
Het wordt vaak vergeten dat een te rijk zuurstofmengsel ook gevaarlijk is. Bij hogere O2-waarden verhoogt de ontvlambaarheid van materialen en gassen. Bij een zuurstofpeil van 24% kan kleding bijvoorbeeld spontaan gaan branden.
16%
v/v depletie
0%
v/v O2 30
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
6%
v/v dodelijk
Een oxyacetyleen-lasinstallatie combineert zuurstof en acetyleengas om een uitzonderlijk hoge temperatuur te produceren. Andere plaatsen waarbij gevaar kan ontstaan door een zuurstofverrijkte atmosfeer zijn productie- of opslagruimtes voor raketaandrijvingssystemen, het gebruik van bleekmiddelen in de papier- en de papierpulpindustrie en in waterzuiveringsinstallaties. Sensoren moeten speciaal worden goedgekeurd voor gebruik in O2 verrijkte atmosferen. 31
9 Ruimten waar
doorgaans gasdetectie nodig is
Er bestaan veel verschillende toepassingen voor vaste en draagbare gasmelders. Industriële processen impliceren steeds vaker het gebruik en de vervaardiging van zeer gevaarlijke stoffen, vooral toxische en brandbare gassen. Het is niet te vermijden dat er soms gas ontsnapt, wat een potentieel gevaar kan veroorzaken voor de installatie, de werknemers en de mensen die in de buurt wonen. Incidenten overal ter wereld die verstikking, explosies en dodelijke slachtoffers met zich meebrengen, herinneren voortdurend aan dit probleem.
Olie en gas (winning en productie) De olie- en gasindustrie beslaat een scala aan activiteiten van de on- en offshore exploratie en productie van olie en gas tot transport en opslag. De aanwezige koolwaterstofgassen vormen een ernstig explosierisico; ook zijn toxische gassen zoals waterstofsulfide vaak aanwezig. Typische toepassingen: • Proefboorinstallaties • Productieplatforms • Onshore olie- en gasterminals • Wijziging of sluiting van de voorziening • LPG-opslagruimten • Offshore en onshore proefboor- en onderhoudsinstallaties • Offshore productieplatforms • Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Typische gassen: Brandbaar: verschillende koolwaterstofgassen, waaronder methaan Toxisch: waterstofsulfide, koolmonoxide Zuurstof: verarming
32
Raffinaderijen en petrochemische industrie Raffinaderijen zetten mengsels van ruwe olie om in verschillende mengsels van koolwaterstoffen die voor allerlei verschillende producten worden gebruikt. Typische toepassingen: • Flenzen en pompafdichtingen voor de detectie van koolwaterstoffen • Controle van het katalytische kraakproces • Bulkopslagruimten • Waterafvoeren, afvoergoten en geulen • Toegang tot besloten ruimten • Laadgebieden • Ventilatiesystemen • Controle van omtrek/ installatie • Gepland onderhoud en uitschakeling/wijzigingen Typische gassen: Brandbaar: verschillende koolwaterstofgassen, zoals ethyleen, kerosine, propaan en methaan Toxisch: waterstofsulfide en zwaveldioxide Zuurstof: verarming
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Chemische fabrieken Chemische fabrieken produceren allerlei verschillende producten en voeders. De aard en diversiteit van de ter plaatse gebruikte en geproduceerde chemische stoffen vormt een groot gevaar voor de installatie en het personeel. Deze installaties gebruiken vaak allerlei brandbare en toxische gassen voor hun productieprocessen. Typische toepassingen: • Opslag van grondstoffen • Verwerkingsomgevingen • Laboratoria • Pompinstallaties • Compressoren • Laad-/losterreinen Typische gassen: Brandbaar: verschillende koolwaterstoffen, waaronder petroleum en hars Toxisch: verschillende, waaronder waterstofsulfide, waterstoffluoride en ammoniak
Energieopwekking (traditioneel en duurzaam) Traditionele fossiele brandstoffen, zoals kool, olie en aardgas worden gebruikt om elektriciteit op te wekken. Tegenwoordig wordt duurzame energie een belangrijk element van de energie-opwekking, waarbij windenergie en biogassen een steeds grotere rol gaan spelen. Typische toepassingen: • Rond ketelhuisleidingen en branders • In en rondom turbine installaties • Werkzaamheden in de buurt van stortplaatsgasleidingwerk • Controle van oppervlakte emissies in stortplaatsen • Schoepproductie en laswerk voor stalen onderdelen (productie van windenergie) • Besloten ruimten (in de toren en de motorgondel) • Werkzaamheden in de buurt van stortplaatspoelen en boorgaten rond de omtrek Typische gassen: Brandbaar: aardgas, stikstof Toxisch: koolmonoxide, zwaveloxide, stikstofoxide, waterstofsulfide, voc's Zuurstof: verarming
Wij hebben verschillende technische documenten geproduceerd over toepassingen voor gasdetectie. Als u deze informatie wilt lezen, gaat u naar www.honeywellanalytics.com voor toepassingen met vaste gasdetectie en www.gasmonitors.com voor toepassingen met draagbare gasdetectie.
Waterzuivering
Scheepvaart
Waterzuivering bestaat uit veel verschillende processen, zoals de productie en distributie van schoon water, en de verzameling, zuivering en verwijdering van afval, zoals rioolwater.
Op zee komen veel gasgevaren voor. Vloeibaar gas, brandstof, chemicaliën en andere fossiele brandstoffen gaan met een explosierisico gepaard. Er bestaat kans op verstikking door zuurstofverdrijving wanneer stikstof of andere gassen voor inertisatie worden gebruikt. Toxische gassen, zoals waterstofsulfide vormen ook grote risico's.
Typische toepassingen: • Controle op de zuiveringsinstallatie • Rioleringdigesters • Bezinkputten • Toevoerleidingen en afsluiters • Controle op energieopwekkings- installatie • Waterstofsulfidewassers Typische gassen: Brandbaar: verschillende koolwaterstoffen, waaronder methaan Toxisch: waterstofsulfide, kooldioxide, chloor, zwaveldioxide en ozon Zuurstof: verarming
Typische toepassingen: • Zuiveringsmaatregelen voor tanks en vrachtstations • Inspecties van scheepsvrachtruimten • Toegang van schepen/ingang benedendeks • Besloten ruimten, bijv. elektrische motorruimte, opslagruimten en ruimten tussen barrières • Intertisering en zuivering • Lekdetectie • Luchtsluizen • Ventilatiekappen voor branderplateau • Gasleidingen voor motorruimte Typische gassen: Brandbaar: verschillende koolwaterstoffen, waaronder LNG en methaan Toxisch: waterstofsulfide en koolmonoxide Zuurstof: verarming
Defensie en nationale beveiliging
Pulp- en papierproductie
Strijdkrachten overal ter wereld hebben gasmelders nodig, en gezien hun mobiliteit zijn draagbare gasmelders zeer belangrijk als bescherming tegen gevaarlijke gassen.
In deze enorme take van industrie worden zowel mechanische als chemische pulpmethodes gebruikt, waarmee hout wordt omgezet in allerlei verschillende papierproducten. Gevaarlijke toxische gassen worden vrijgegeven door bleekmiddelen, terwijl de brandstof die de mechanische pulpvorming aandrijft brandbare gassen kan afgeven.
Typische toepassingen: • Brandstofopslagtanks (inclusief inspectie) • Transport (voornamelijk van brandstof) • Tanken van voertuigen • Inspectie van vliegtuigtanks • Septische tanks van onderzeeboten en opgehoopte waterstof • Controle op motorruimte en septische tanks van marineschepen • Onderhoud van apparatuur en voertuigen Typische gassen: Brandbaar: verschillende mengsels van vliegtuigbrandstof, diesel en benzine Toxisch: koolmonoxide, kooldioxide, waterstofsulfide en voc's (vluchtige organische componenten) Zuurstof: verarming
Typische toepassingen: • Digesters (bij chemische pulpvorming) • Chloor tijdens het bleken • Brandstofcontrole bij mechanische verpulping Typische gassen: Brandbaar: methaan Toxisch: chloor, chloordioxide en ozon Zuurstof: verarming
33
Ruimten waar doorgaans gasdetectie nodig is (vervolg)
Drukwerk
Halfgeleider
Afhankelijk van het materiaal dat wordt gedrukt, kunnen de processen in de druksector allerlei oplosmiddelen, soorten inkt en gevaarlijke chemicaliën bevatten, die vaak in zeer hete ovens worden gedroogd, waardoor een goede gasdetectie noodzakelijk is voor een goede procesveiligheid.
Bij de productie van halfgeleidermateriaal worden toxische stoffen en brandbare gassen gebruikt. Fosfor, arseen, boortrichloride en gallium worden veel als doopstof gebruikt. Waterstof wordt gebruikt als reageermiddel en als draaggas om de atmosfeer te reduceren. Ets- en schoonmaakgassen bevatten ammoniak en andere perfluorgassen.
Typische toepassingen: • Bulkopslag van inkt en lak • Drogers en ovens • Uitlaatbewaking Typische gassen: Brandbaar: verschillende koolwaterstoffen, waaronder oplosmiddelen en methaan
Tunnels en parkeergarages In parkeergarages en tunnels kunnen gevaarlijk hoge concentraties uitlaatgassen voorkomen. Gasdetectie wordt gebruikt om de ophoping van gassen zoals koolmonoxide en methaan te monitoren en om te controleren of de ventilatiesystemen functioneren.
Gezien de aandacht voor duurzame energie, maakt de fotovoltaïsche sector momenteel een sterke groei mee. Deze toepassingen maken gebruik van halfgeleiders die het fotovoltaïsche effect vertonen om de zonnestraling om te zetten in gelijkstroom, zodat een productieproces voor halfgeleiders wordt gebruikt.
Typische toepassingen: • Wafer-reactor • Wafer-drogers • Gashouders • Afzetting van chemische dampen
Typische toepassingen: • Wafer-reactor • Wafer-drogers • Gashouders • Afzetting van chemische dampen
Typische gassen: Brandbaar: waterstof, propaan, silaan en methaan Toxisch: waterstofchloride, arseen, boriumtrichloride, forsfor, koolmonoxide, waterstoffluoride, ozon, dichlorosilaan, tetraethylorthosilicaat, hexafluorobutadieen 1,3, oktafluorocyclopenteen, germanium, ammoniak en Stikstofdioxide Zuurstof: verarming
Typische gassen: Brandbaar: waterstof, propaan, silaan en methaan Toxisch: waterstofchloride, arseen, boriumtrichloride, forsfor, koolmonoxide, waterstoffluoride, ozon, dichlorosilaan, tetraethylorthosilicaat, hexafluorobutadieen 1,3, oktafluorocyclopenteen, germanium, ammoniak en stikstofdioxide Zuurstof: verarming
Typische toepassingen: • Autotunnels • Ondergrondse en gesloten parkeergarages • Ventilatieregeling • Toegangstunnels Typische gassen: Brandbaar: methaan, LPG en benzinedamp Toxisch: koolmonoxide en stikstofdioxide
34
Fotovoltaïsche toepassingen
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Ruimten waar doorgaans gasdetectie nodig is (vervolg)
Besloten ruimten
Ammoniak koeling
Staalfabrieken
Draagbare gasmelders worden voornamelijk in deze ruimten gebruikt, aangezien gevaarlijke gassen zich daarin kunnen ophopen (raadpleeg 'Besloten ruimten' op pagina 60 voor meer informatie).
In veel takken van industrie is koeling deel van het productieproces, zoals bij voedingsmiddelen en dranken, condensatie van gas en chemische productieprocessen of cryogenics en verscheping van LNG. Het is erg belangrijk dat de ammoniak zich niet ophoopt, omdat dat explosief kan zijn.
Gezien het grote aantal ovens en processen waarmee metaal aan extreme hitte wordt blootgesteld, is detectie van koolmonoxide in de hele fabriek van essentieel belang.
Typische toepassingen: • Schachten • Geulen • Rioleringen en mangaten • Putten • Ketels • Tunnels • Tanks • Schepen (inclusief tanks van zeeschepen) • Pijpleidingen • Containers Typische gassen: Brandbaar: methaan Toxisch: koolmonoxide en waterstofsulfide Zuurstof: verarming
Bouw en constructie Er worden tijdens constructiewerkzaamheden verschillende gevaarlijke chemicaliën gebruikt en vanwege de mobiliteit van de werkers in deze toepassingen maakt draagbare gasdetectie integraal deel uit van de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) ter plaatse. Typische toepassingen: • Geulen graven en ondersteunen Typische gassen: Brandbaar: methaan Toxisch: koolmonoxide en waterstofsulfide Zuurstof: verarming
Typische toepassingen: • Opslagruimten voor ammoniak • Machinekamerkleppen, koppelingen en afdichtingen • Controle van chillers en installatie • Aircosystemen Typische gassen: Brandbaar: ammoniak Toxisch: ammoniak
Laboratorium en medisch In laboratoria en medische voorzieningen, zoals ziekenhuizen, kunnen veel verschillende brandbare en toxische stoffen worden gebruikt. Zeer grote installaties kunnen ook hun eigen nutsvoorzieningen en back-up stroomvoorzieningen hebben. Typische toepassingen: • Laboratoria • Cryogenics en koeling • Ketelhuizen Typische gassen: Brandbaar: methaan en waterstof Toxisch: koolmonoxide, chloor, ammoniak en ethyleenoxide Zuurstof: verarming/verrijking
Typische toepassingen: • Haardcontrole • Ovencontrole Typische gassen: Toxisch: koolmonoxide
Landbouw en veeteelt Vee produceert methaan en ammoniak, wat zich in stallen tot gevaarlijke concentraties kan ophopen. In bergruimten waar kunstmest en pesticiden worden bewaard, bestaat ook extra explosiegevaar. Typische toepassingen: • Controle van stallen • Kunstmest- en chemische opslagplaatsen
Controle van stortplaatsen en Mijnbouw opwekking van biogas Overal ter wereld worden grote Stortplaatsen zijn bedoeld om de afbraak van organisch materiaal te stimuleren en te versnellen en er kunnen ook sorteer- en opslagruimtes voor anorganisch materiaal aanwezig zijn. Stortplaatsgas (ook wel biogas genoemd) wordt hier vaak verzameld. Wees dus voorzichtig als er personeel dicht in de buurt van mogelijke gasbronnen werkzaam zijn.
Typische toepassingen: • Tijdens werkzaamheden in de buurt van percolatiewater • Tijdens werkzaamheden in de buurt van omtrekboorgaten • Tijdens werkzaamheden in de buurt van stortplaatsgasleidingwerk • Tijdens de controle van oppervlakte emissies • Tijdens werkzaamheden in de buurt van weegbruggen • Tijdens de verplaatsing van afval Typische gassen: Brandbaar: methaan Toxisch: kooldioxide, waterstofsulfide, benzeen en tolueen Zuurstof: verarming
hoeveelheden minerale en fossiele brandstoffen gewonnen, zodat personeel mogelijk blootgesteld wordt aan gevaarlijke concentraties gas in de besloten ruimten van de mijnschachten. Hierdoor is draagbare gasdetectie van essentieel belang voor de veiligheid in mijnen. Typische toepassingen: • Excavatie • Continue controle tijdens werkzaamheden in schachten Typische gassen: Brandbaar: methaan Toxisch: koolmonoxide Zuurstof: verarming
Commerciële gebouwen en openbare voorzieningen
Commerciële en openbare voorzieningen zoals zwembaden, winkelcentra en scholen maken gebruik van geïntegreerde veiligheidssystemen, waaronder vaak ook gasdetectie. Een groot aantal bezoekers kan het risico van opgehoopt kooldioxide vergroten en verwarmingssystemen moeten vaak ook op lekkend brandbaar gas worden gecontroleerd. Typische toepassingen: • Machinekamers • Zwembaden • Scholen • Controle op verwarmingsleidingen • Controle van de luchtkwaliteit binnenshuis Typische gassen: Brandbaar: methaan Toxisch: kooldioxide, koolmonoxide, chloor Zuurstof: verarming
Onderhoudswerk, downtime en geplande apparatuurwijzigingen Ongeacht de industriesector en toepassing, zorgen geplande downtime en onderhoudsschema's voor extra risico's, omdat ze afwijken van de standaardprocessen. Gasdetectie in de vorm van draagbare detectiesystemen moet altijd worden gebruikt om deze risico's te beperken wanneer onderdelen of processen in de fabriek worden gewijzigd.
35
Om de benodigde veiligheidsvoorwaarden te realiseren, moet de sensor van het katalytische type worden gemonteerd in een stevige metalen behuizing achter een vlamremmer. Hierdoor kan het gas/ luchtmengsel zich in de behuizing verspreiden en de warmtesensor bereiken, maar wordt de verspreiding van vlammen naar de externe atmosfeer voorkomen. De vlamremmer vermindert de reactiesnelheid van de sensor iets, maar in de meeste gevallen zal de elektrische uitgang enkele seconden na de detectie van het gas een uitlezing geven. Omdat de reactiecurve redelijk wordt uitgevlakt bij het benaderen van de uiteindelijke uitlezing, wordt de reactietijd echter dikwijls aangegeven in termen van tijd tot het bereiken van 90 procent van de uiteindelijke uitlezing. Daarom staat deze uitlezing bekend als de T90-waarde. De T90-waarden voor katalytische sensoren liggen meestal tussen 20 en 30 seconden.
Sensoren voor brandbare gassen Heel wat mensen hebben waarschijnlijk al wel eens een veiligheidslamp gezien en weten iets over het gebruik als een vroege vorm van 'vuurdamp'-gasmelders in ondergrondse koolmijnen. Gasmelder in ondergrondse koolmijnen en riolen. Hoewel ze oorspronkelijk waren bedoeld als lichtbron, kon het apparaat ook worden gebruikt om het niveau van brandbare gassen te schatten - tot een nauwkeurigheid van circa 25-50%, afhankelijk van de ervaring, training, leeftijd, kleurperceptie, enz. van de gebruiker. Moderne melders van brandbare gassen moeten veel nauwkeuriger en betrouwbaarder zijn en een betere herhaalbaarheid hebben dan dit en hoewel er meerdere pogingen zijn gedaan om de subjectiviteit van de metingen met de veiligheidslamp te ondervangen (door bijvoorbeeld een vlamtemperatuursensor te gebruiken), is hij nu bijna volledig vervangen door modernere, elektronische apparaten.
Katalytische sensor
Melder
Gevoelige parel Signaal
Signaal
Niet-gevoelige parel
3-draads mV overbrugging
36
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
100
50
0 T60
T90
(TIJD)
(N.B. in de Verenigde Staten en in sommige andere landen wordt deze waarde dikwijls aangegeven als de lagere T60-waarde. Bij het vergelijken van de prestaties van verschillende sensoren moet u hier dus op letten.)
Het toestel dat vandaag de dag het meest wordt gebruikt, de katalytische detector, is echter in heel wat opzichten een modernere versie van de vroegere veiligheidslamp. Het vertrouwt voor haar werking immers eveneens op de verbranding van een gas en de omzetting ervan in kooldioxide en water.
Controller
Reactiesnelheid % Reactie (Aangegeven)
10 Detectieprincipes
Bijna alle betaalbare sensoren voor detectie van brandbare gassen zijn van het elektrokatalytische type. Ze bestaan uit een zeer klein voelelement dat soms een 'parel', een 'Pellistor' of een 'Siegistor' wordt genoemd. De laatste twee zijn eigenlijk gedeponeerde handelsmerken voor in de handel verkrijgbare apparaten. Ze zijn gemaakt van een elektrisch verwarmde platina draadspoel, eerst bedekt met een keramische laag zoals alumina, daarna voorzien van een buitencoating gemaakt van palladium of rhodium katalysator, in een substraat van thoriumoxide. Dit type sensor werkt volgens het principe dat wanneer een brandbaar gas of luchtmengsel over een heet katalytisch oppervlak gaat, verbranding ontstaat. Vervolgens zorgt de ontstane warmte ervoor dat de temperatuur van de 'parel' stijgt. Hierdoor wordt de weerstand van de platinaspoel gewijzigd. Dit kan worden gemeten door de spoel als temperatuurthermometer in een standaard elektrische overbrugging te gebruiken. De weerstandsverandering wordt direct gecorreleerd met de gasconcentratie in de omgevende atmosfeer en kan op een meter of een gelijkaardige aanduiding worden weergegeven.
Sensoruitgang Om een temperatuurstabiliteit te waarborgen onder wijzigende omgevingsvoorwaarden maken de beste katalytische sensoren gebruik van thermische bij elkaar passende parels. Ze bevinden zich aan tegenovergestelde armen van een Wheatstone elektrische overbrugging waarbij de 'gevoelige' sensor (meestal gekend als de 's' (van sensitive) -sensor) zal reageren op eventueel aanwezige brandbare gassen, terwijl een balancerende, 'inactieve' of 'ongevoelige' (n-s-) (van non-sensitive) sensor niet zal reageren). Inactieve werking is mogelijk door de parel met een glasfolie te omgeven of de katalysator uit te schakelen, zodat hij alleen als compensator zal fungeren als de externe temperatuur of vochtigheid verandert. Een verdere verbetering in de stabiele werking kan worden gerealiseerd door gebruik te maken van gifbestendige sensoren. Deze zijn beter bestand tegen slijtage door stoffen zoals siliconen, zwavel en loodsamenstellingen die andere typen katalytische sensoren snel kunnen uitschakelen (of 'vergiftigen').
37
Detectieprincipes (vervolg)
Detectieprincipes (vervolg)
Standaard types gassensoren/zenders
Sensor vastgeschroefd op de aansluitdoos – ijking met 2 personen
Sensor vastgeschroefd aan de zender – ijking met 1 persoon – te openen
Sensor vastgeschroefd aan de zender – ijking met 1 persoon – zonder te openen
Zender met afzonderlijke sensor – ijking met 1 persoon – zonder te openen
Kalibratie De meest voorkomende storing bij katalytische sensoren is prestatievermindering veroorzaakt door blootstelling aan bepaalde soorten vergif. Daarom is het van het grootste belang dat gasbewakingssystemen niet alleen tijdens de installatie worden geijkt, maar dat ze ook regelmatig worden gecontroleerd en indien nodig herijkt. De keuringen moeten worden uitgevoerd met een juist geijkt standaard gasmengsel zodat de nul en de 'bereik'-niveaus correct op de controller kunnen worden ingesteld. Praktijkrichtlijnen zoals EN 60079-29-2 beschrijven de wettelijke vereisten voor de kalibratie van melders van brandbare gassen (% LEL) en adviseren over de kalibratie van melders van toxische gassen (NB: voor melders van toxische gassen zal in de toekomst een wettelijk kalibratievereiste gelden). Meestal moeten wekelijks controles worden uitgevoerd, maar deze periodes kunnen worden verlengd zodra operationele ervaring werd opgedaan. Als twee alarmniveaus vereist zijn, worden deze meestal ingesteld op 20-25% LEL voor het onderste alarmniveau en 50-55% LEL voor het bovenste alarmniveau.
Vergeet niet dat indien aanpassingen moeten worden uitgevoerd in de explosieveilige behuizing, de stroom eerst moet worden uitgeschakeld en er een vergunning moet worden aangevraagd om de behuizing te openen. Vandaag bestaan er een aantal 'één-mans' kalibratiesystemen die het mogelijk maken kalibratieprocedures bij de sensor zelf uit te voeren. Hierdoor worden de onderhoudskosten en de onderhoudstijd aanzienlijk beperkt, in het bijzonder daar waar de sensoren zijn opgesteld op moeilijk bereikbare plaatsen zoals op een off-shore olie- of gasplatform. Daarnaast zijn er momenteel ook sensoren verkrijgbaar die zijn
Bij oudere (en goedkopere) systemen zijn meestal twee personen nodig voor de controle en de ijking, een om de sensor bloot te stellen aan de gasstroom en een tweede voor de uitlezing weergegeven op de schaal van de regeleenheid. Vervolgens worden aanpassingen uitgevoerd aan de nul- en de bereikpotentiometers van de controller tot de uitlezing perfect overeenstemt met de concentratie van het gasmengsel.
38
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
ontwikkeld overeenkomstig alle intrinsiek veilige (IS) normen. Hierdoor is het mogelijk om de sensoren te kalibreren op een handige plaats, weg van de plaats van opstelling (bijvoorbeeld in een onderhoudswerkplaats). Omdat deze sensoren intrinsiek veilig zijn, kunnen ze vrij worden uitgewisseld met de sensoren die ter plaatse aan vervanging toe zijn, zonder dat het systeem eerst moet worden uitgeschakeld. Bijgevolg kan onderhoud worden uitgevoerd op een 'warm' systeem wat veel sneller en goedkoper kan dan bij oudere, conventionele systemen.
Infrarood gasdetector Heel wat ontvlambare gassen hebben absorptiestroken in de infraroodzone van het elektromagnetisch spectrum van licht. Het principe van de infraroodabsorptie werd jarenlang gebruikt als een analytisch hulpmiddel in laboratoria. Sedert de jaren 1980 maakte de vooruitgang op elektronisch en optisch gebied het echter mogelijk om apparatuur te ontwikkelen met een voldoende laag vermogen en kleinere afmetingen zodat deze techniek eveneens beschikbaar werd voor industriële gasdetectieproducten. Deze sensoren beschikken over een aantal belangrijke voordelen in vergelijking met deze van het katalytische type. Ze bieden een bijzonder snelle reactietijd (meestal minder dan 10 seconden), vergen weinig onderhoud en de controle is veel eenvoudiger via het zelfcontrolemechanisme van moderne microprocessorgestuurde apparatuur. Door hun ontwerp kunnen ze eveneens ongevoelig worden gemaakt voor de bekende 'gifsoorten'. Ze zijn storingvrij (geen storing die binnen in het apparaat ontstaat kan tot een gevaarlijke situatie leiden) en werken probleemloos in een inerte atmosfeer en in een breed omgevingstemperatuurbereik en onder variabele druk- en vochtomstandigheden.
detecteren gas, en de andere niet. De twee lichtbronnen worden met een alternerende pulsfrequentie gestuurd en langs een gemeenschappelijk optisch pad gestuurd waardoor een vuurvast 'venster' ontstaat en vervolgens door het monsterglas. De bundels worden vervolgens gereflecteerd door een retroreflector waardoor ze opnieuw door het monstergas dringen en in de eenheid terechtkomen. Hier vergelijkt een detector de signaalsterkte van de monsterbundel en de referentiebundels en wordt, door aftrekking, een meting gegeven van de gasconcentratie. Dit type detector kan alleen diatomische gasmoleculen detecteren en is daarom ongeschikt voor de detectie van waterstof.
Feit over gas De zelfontstekingstemperatuur van een brandbaar gas is de temperatuur waarop een ontsteking zal plaatsvinden, zelfs zonder een externe vonk of vlam.
De techniek werkt volgens het principe van de twee-golflengte IR-absorptie waarbij licht in twee golflengtes door het monstermengsel wordt gestuurd, waarbij de ene golflengte is ingesteld op de absorptiepiek van het te
39
Detectieprincipes (vervolg)
Detectieprincipes (vervolg)
Elektrochemische celsensoren
Open pad ontvlambare infrarood gasdetector De conventionele methode voor de detectie van gaslekken was traditioneel puntdetectie, waarbij een aantal afzonderlijke melders werden ingezet om een oppervlakte of een omtrek te controleren. De laatste tijd werden echter instrumenten op de markt gebracht die gebruikmaken van infrarood- en lasertechnologie in de vorm van een brede bundel (of een open pad) die kan worden ingezet over een afstand van ettelijke honderden meters. De eerste open pad designs werden meestal gebruikt ter aanvulling van een puntdetectie. De nieuwste instrumenten worden echter steeds vaker als primaire detectiemethode gebruikt. Toepassingen waar ze met redelijk succes worden ingezet zijn FPSO's, laad- en losplatforms, pijpleidingen, perimeterbewaking, offshoreplatforms en opslagruimtes voor LNG (vloeibaar aardgas). De eerste ontwerpen maakten gebruik van twee-golflengtebundels, de eerste bundel valt samen met de absorptiepiekstrook van het
doelgas en de tweede referentiebundel die in de buurt ligt van een niet-geabsorbeerde zone. Het apparaat vergelijkt continu de twee signalen die door de atmosfeer worden doorgestuurd en gebruikt hiervoor de terugstraling van een retroreflector of in nieuwere ontwerpen steeds vaker een afzonderlijke transmitter-ontvanger. Alle wijzigingen in de verhoudingen van de twee signalen worden als gas gemeten. Dit ontwerp is echter gevoelig voor storing door mist, aangezien verschillende soorten mist positieve en negatieve gevolgen kunnen hebben voor de verhouding van de signalen die daardoor de verkeerde informatie kunnen doorsturen. De nieuwste generatie designs maken gebruik van een dubbele strook doorgangsfilter met twee referentiegolflengtes (aan weerszijden van het monster) die een volledige compensatie biedt voor de storing door alle soorten mist en regen. Andere problemen van oudere designs werden opgelost door gebruik te maken van coaxiale optische ontwerpen om valse alarmen te voorkomen die worden veroorzaakt door een
G
asspecifieke elektrochemische sensoren kunnen worden gebruikt om de meeste veel voorkomende toxische gassen te detecteren, inclusief CO, H2S, Cl2, SO2, enz. in een grote verscheidenheid aan veiligheidstoepassingen.
gedeeltelijke verduistering van de bundel. Het gebruik van xenon-flitslampen en massieve melders maakt de instrumenten volledig ongevoelig voor storing door zonlicht of andere stralingsbronnen zoals flikkerend licht, lasbogen of bliksem. Open pad melders meten momenteel het totale aantal gasmolecules (de gashoeveelheid) in de bundel. Deze waarde verschilt van de gebruikelijke gasconcentratie die op een bepaald punt wordt opgegeven en wordt daarom uitgedrukt in LEL-meters.
Detectoroutput Detector output
Mist type 1
Mist type 2
Goed gas/vals alarm
Slecht gas/fout
S
R
S
R
Infrared intensity Infraroodintensiteit
Mist type 2
Mist type 1
Vastestofmelders R
S
R
R S het R oude systeem Loodzoutmelders van
40
R
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
RS
SR
R
R
RS
SR
R
R
S R
R S
R
Vat werkende elektrode 1ste klein elektrolyt Tegenelektrode 2de expansievat
Drie actieve gasverspreidingselektroden worden ondergedompeld in een gewone elektrolyt, meestal een geconcentreerde waterige zuur- of zoutoplossing, voor een efficiënte geleiding van ionen tussen de werkende en de tegenelektrodes.
R
Dubbel referentieplan - volledige compensatie
Koolfilter
Er bestaan heel wat commerciële ontwerpen van elektrochemische cellen maar de meeste ervan hebben onderstaande gemeenschappelijke kenmerken:
Zonlicht Gloeilamp
Behuizing
Elektrochemische sensoren zijn compact, vragen zeer weinig stroom, vertonen een uitstekende lineairiteit en herhaalbaarheid en hebben over het algemeen een lange levensduur, doorgaans een tot drie jaar. De reactietijden, aangeduid als T90, oftewel de tijd om 90 % van de eindreactie te halen, bedraagt doorgaans 30-60 seconden en de minimale detectiegrenzen gaan van 0,02 tot 50 ppm, afhankelijk van het beoogde gastype.
Enkel referentieplan - storende nevel
Maximale intensiteit van xenonontladingslicht
Gepatenteerd Surecell™-ontwerp met twee reservoirs
S
R
Afhankelijk van de specifieke cel wordt het doelgas aan het oppervlak van de werkende elektrode geoxideerd of verminderd. Deze reactie wijzigt de potentiaal van de werkende elektrode in vergelijking met de referentieelektrode. De belangrijkste functie van de gekoppelde elektronische stuurkring aangesloten op de cel is dit potentiaalverschil te verminderen door stroom te sturen tussen de werkende elektrode en de tegenelektrode. De gemeten stroom is proportioneel aan de concentratie van het doelgas. Het gas komt de cel binnen door een externe verspreidingsbarrière die gasdoorlatend is, maar ondoordringbaar voor vloeistof. In heel wat ontwerpen wordt gebruik gemaakt van een capillaire verspreidingsbarrière om de gashoeveelheid die in contact komt met de werkende elektrode te beperken waardoor de "amperometrische" celwerking wordt behouden. Een minimale concentratie aan zuurstof is vereist voor de correcte werking van alle elektrochemische cellen, waardoor deze onbruikbaar zijn voor bepaalde bewakingstoepassingen. Hoewel de elektrolyt een bepaalde hoeveelheid opgeloste zuurstof bevat, waardoor een kortetermijndetectie (in minuten) van het doelgas in een zuurstofvrije
Feit over gas
Uitgangspinnen
omgeving mogelijk wordt, wordt sterk geadviseerd kalibratiegasstromen te gebruiken die lucht als belangrijkste component of verdunner hebben. De specificiteit voor het doelgas wordt bereikt door optimalisering van de elektrochemie, ofwel de keuze van katalysator en elektrolyt, of door filters in de cel die bepaalde interfererende gasmoleculen fysisch absorberen of er chemisch mee reageren, om de doelgasspecificiteit te verhogen. Het is belangrijk om de geschikte producthandleiding te raadplegen om de effecten van potentieel interfererende gassen op de celreactiviteit goed te begrijpen. De benodigde inclusie van waterige elektrolyten binnen de elektrochemische cellen resulteert in een product dat gevoelig is voor omgevingsomstandigheden van
Als u de geur van rotte eieren ruikt die bij waterstofsulfide vrijkomt door de ontbinding van de organische stof, ruikt u slechts 1 ppm. Slechts 1000 ppm H2S is fataal.
zowel temperatuur als vochtigheid. Om dit te bereiken maakt het gepatenteerde Surecell™ gebruik van twee elektrolyttanks waardoor 'opname' en 'verlies' van elektrolyt bij hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad of lage temperatuur en een lage vochtigheidsgraad mogelijk worden. Een elektrochemische celsensor heeft meestal een garantie van 2 jaar, maar de reële levensduur is meestal langer. Uitzonderingen hierop zijn zuurstof-, ammoniak- en waterstofcyanidesensoren waarbij de celcomponenten worden verbruikt als onderdeel van het sensorreactiemechanisme.
41
Detectieprincipes (vervolg)
Detectieprincipes (vervolg)
Photo Ionised Detection (PID)
D
it soort detectieprincipe wordt vaak gebruikt voor draagbare gasdetectiesystemen en is ontworpen voor een zeer gevoelige controle op vluchtige organische componenten (voc's) of andere gassen die in zeer kleine concentraties gedetecteerd moeten worden, zoals chloorkoolwaterstoffen. Een PID-sensor kan deeltjes per miljard (ppb) detecteren en dat is nodig voor de detectie van voc's die in een zeer lage concentratie uitermate toxisch kunnen zijn.
Het principe maakt gebruik van zeer actieve fotonen, die gewoonlijk in het ultraviolette bereik vallen, om gasmoleculen te splitsen tot positief geladen ionen. Wanneer gasmoleculen het uv-licht raken, wordt het uv-licht geabsorbeerd, wat resulteert in de ionisering van de moleculen. Dit gebeurt omdat het uv-licht de moleculen activeert, met als gevolg het tijdelijke verlies van hun elektronen en de daaropvolgende vorming van positief geladen ionen. Door dit proces wordt het gas elektrisch geladen en de resulterende stroom van de positief geladen ionen fungeert als de
signaaloutput van de gasmelder. Dit betekent hoe hoger de elektrische stroom, hoe groter de gasconcentratie in de omgeving, omdat als er meer gas is, er meer positief geladen ionen worden geproduceerd. PID-gasmelders zijn populair omdat ze kleine concentraties kunnen detecteren, efficiënt en kosteneffectief zijn (vergeleken met andere detectieprincipes). Lees Draagbare gasdetectie op pagina 52 voor meer informatie over de geschiktheid van PID-detectie.
Chemcassette®
C
hemcassette® is gebaseerd op het gebruik van een absorberende strip of een filterpapier dat dienst doet als droog reactiesubstraat. Dit werkt als gasverzamelings- en gasanalysemedia en kan worden gebruikt in een continue werkingsmodus. Het systeem is gebaseerd op de klassieke colorimetrische technieken en kan uitzonderlijk lage detectieniveaus van een specifiek gas meten.
Het wordt met veel succes gebruikt voor een breed gamma uitzonderlijk toxische stoffen, zoals di-isocyanaten, fosfeen, chloor, fluor, en een aantal hybride gassen die worden gebruikt bij de productie van halfgeleiders. De vlekintensiteit wordt gemeten met een elektro-optisch systeem waarbij licht wordt gereflecteerd van het oppervlak van het substraat naar een fotocel geplaatst in een
Fotodiode
Signaal naar de microprocessor
3 LEDs Inlaat monster
Licht gereflecteerd van het oppervlak van de tape Gasmonsterkop
Uitlaat monster
42
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Gasvlek op de Chemcassette
hoek ten opzichte van de lichtbron. Terwijl de vlek zich ontwikkelt, vermindert het gereflecteerde licht en deze vermindering van intensiteit wordt vervolgens door de fotodetector opgemeten in de vorm van een analoog signaal. Dit signaal wordt dan omgezet in een digitaal signaal en voorgesteld als een gasconcentratie waarbij gebruik wordt gemaakt van een intern opgebouwde ijkingscurve en een geschikte softwarebibliotheek. Chemcassette®-formules bieden een uniek detectiemedium dat niet alleen snel, gevoelig en gasspecifiek is, maar ook het enige systeem is dat fysisch bewijs van een gaslek of een gasvrijgave kan leveren (de vlek op de cassettestrook). De detectiespecificiteit en de gevoeligheid worden gerealiseerd door het gebruik van speciaal geformuleerde chemische reagentia die alleen reageren met het doelgas of de doelgassen. Terwijl de gasmonstermoleculen met behulp van een vacuümpomp door de Chemcassette® worden getrokken, reageren ze op de droge chemische reagentia en vormen ze een gekleurde vlek die specifiek is voor dat gas. De intensiteit van deze vlek staat in verhouding tot de concentratie van het reagerende gas. Hoe hoger de gasconcentratie, hoe donkerder de vlek. Door een zorgvuldige regeling van het monsterinterval en het debiet waarmee het monster aan de Chemcassette® wordt aangeboden, kan een detectieniveau op ppb-niveau (deeltjes per miljard) (bijv. 10-9) vlot worden bereikt.
Vergelijking van gasdetectietechnieken Detectieprincipe
Katalytisch
Werkt in een inerte Nee (er moet zuurstof aanwezig omgeving zijn)
ECC
Punt-IR
Open pad PID
Halfgeleider
Ponsband
Nee (er moet zuurstof aanwezig zijn)
Ja
Ja
Ja
Nee (er moet zuurstof aanwezig zijn)
Nee (er moet zuurstof aanwezig zijn)
Gifbestendig
Vatbaar voor gif, Ja zoals lood en zwavel met verbindingen, siliconedampen en fosfaten
Ja
Ja
Ja
Vatbaar voor gif, zoals halideverbindingen, siliconedampen, bijtende en zure vloeistoffen en geconcentreerde dampen
Ja
Detecteert waterstof
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Functioneert in 100% vochtigheid
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Functioneert in lucht met een normale druk
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Functioneert bij alle temperaturen
Ja
Nee (sommige modellen kunnen instabiel zijn bij lage en hoge temperaturen)
Ja
Ja
Ja
Nee (sommige modellen kunnen defect raken bij een temperatuur van minder dan -40°C of meer dan 90°C)
Nee (sommige modellen kunnen defect raken bij een temperatuur van minder dan 10°C of van meer dan 40°C)
Ongevoelig voor stof / vuil
Ja, met voldoende weer- en stofbescherming
Ja, met voldoende weer- en stofbescherming
Ja, met voldoende weer- en stofbescherming
Ja, met voldoende weer- en stofbescherming
Ja, met Ja, met voldoende voldoende weer- en weer- en stofbescherming stofbescherming
Ja, met voldoende filter en stofbescherming
Ongevoelig voor zonlicht
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee (vernietigt tape)
Prestatie in een met O2 verrijkte omgeving
Ja
Nee (kan waarden Ja en reacties wijzigen)
Ja
Ja
Nee (detectie Nee (kan waarden en reacties wijzigen) van minerale zuren wordt gecompromitteerd in een met zuurstof verrijkte omgeving)
Ongevoelig voor menselijke tussenkomst
Nee
Nee
Nee
Nee (bijv. slechte uitlijning)
Nee
Nee
Nee
Reactiesnelheid
< 20 sec.
< 30 sec. (typisch)
< 6,5 sec. <3-5 sec.
< 5 sec.
< 60 sec.
<10-30 sec.
Hoog
Laag
Hoog
Hoog
Hoog
Onderhoudsvereiste Hoog
Laag
43
11 Gasdetectie
afzonderlijk veiligheidssysteem wordt geïntegreerd, zijn mogelijk ook bepaalde communicatieprotocollen vereist, zoals HART®, Lonworks of Modbus®. Lees Communicatieprotocollen op pagina 48 voor meer informatie.
selecteren
Er moet ook aandacht worden geschonken aan het vereiste voor lokale weergaven op de transmitters en de lokale configuratie van de eenheids- en gasdisplays.
Er zijn veel gasdetectieproducten op de markt die hetzelfde lijken, maar als we de specificatie, de functionaliteit en de functies beter bekijken, ontdekken we grote verschillen in wat de producten kunnen en in de mogelijke waarde die ze bieden. Evenzo zijn individuele toepassingen ook uniek voor wat betreft het design, de behoeften en de processen die uitgevoerd moeten worden. Ken de risico's ter plaatse
Stel de juiste vragen
V
Na het identificeren van het belangrijkste doel, wordt de geschikte apparatuur gekozen door een aantal belangrijke vragen te stellen. Deze vallen onder drie hoofdcategorieën:
oordat u gaat nadenken over gasmelders, moet u een risicobeoordeling uitvoeren. Een onderneming die personeelsleden in dienst heeft, is verplicht een risicobeoordeling uit te voeren om de mogelijke gevaren te identificeren, inclusief mogelijke risico's door gassen, dampen en zuurstofverarming. Als gevaarlijke gassen worden geïdentificeerd, dan kunnen gasmelders worden gebruikt om dit risico te reduceren.
Het belangrijkste doel identificeren Afhankelijk van de uitgevoerde processen en de gedetecteerde gassen, zijn mogelijk ook een alarmmelding op afstand of een externe alarmmelding en datalogging/ rapportage vereist voor de documentatie van de veiligheids- en de gezondheidstoestand. Andere factoren die de behoefte aan een betere meldingsfunctie beïnvloeden, zijn een mogelijke wettelijke verplichting of verzekeringsvoorwaarden. Kennis van de belangrijkste doelstelling en de motivatie voor het bezitten van gasmelders, is de eerste stap bij het kiezen van de beste oplossing.
44
• • •
De te detecteren gassen en waar ze mogelijk van afkomstig zijn De locatie en de omgevingen waar de detectie moet plaatsvinden De gebruiksvriendelijkheid voor operatoren en personeel voor routine- onderhoudspersoneel.
De antwoorden op deze vragen hebben een rechtstreekse invloed op de voorgestelde oplossing en de verwante kosten om die apparatuur te leveren en te onderhouden.
De te detecteren gassen en waar ze mogelijk van afkomstig zijn De te detecteren gassen moeten worden geïdentificeerd door middel van een risicoanalyse. Nochtans kunnen ervaren producenten en de door hen goedgekeurde distributeurs van gasdetectieapparatuur vaak bij dit proces assisteren, op basis van hun ervaring met gelijkaardige toepassingen.
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Gebruik een holistische aanpak bij onderzoek naar de functionaliteit van een instrument. Er bestaan allerlei variaties van producten, zoals u dat verwacht, die vaak met extra functies en dus ook extra kosten gepaard gaan. Ook hierom is het een goed idee om met een gasdetectiespecialist samen te werken die de extra specificaties kan identificeren die waardevol voor u zijn. Dingen zoals lokale displays, lokale gebruikersinterfaces, softwarecompatibiliteit, het aantal vereiste relais of uitgangen, montagemogelijkheden voor een sensor op afstand, ingebouwde diagnostiek, hot swapping van cartridges en vermogens voor gebeurtenisregistratie bieden de gebruiker bijkomende voordelen en maken het ene product geschikter dan het andere.
Het is echter van belang eraan te denken dat de eindgebruiker verantwoordelijk is voor het identificeren van alle mogelijke gevaren. De gasdetectieverkoper gebruikt gekende gegevens om te identificeren of gas brandbaar, toxisch of verstikkend is en de relatieve niveaus waarop het een gevaar kan vormen. Een perfect geschikte gasdetectieoplossing is gericht op detecteren en waarschuwen voordat gevaarlijke niveaus worden bereikt. Dezelfde gekende gegevens bieden informatie over het feit of een gas lichter of zwaarder is dan lucht, omdat dit de keuze voor het plaatsen van de sensoren op de detectiepunten zal beïnvloeden. Het is ook essentieel om de mogelijke bron van een gasontsnapping te identificeren, aangezien dit helpt om het aantal en de locatie van de melders te bepalen die noodzakelijk zijn voor een vast gasdetectiesysteem. Als de bron van de gasontsnapping onbekend is, kan draagbare gasdetectieapparatuur, gedragen door personeel ter plaatse, een betere oplossing zijn. Enkele typische gasbronnen zijn: • Natuurlijke aanwezigheid, bijv. methaan en waterstofsulfide bij de afbraak van afval • Lekkage van een toevoerleiding of opslagtank, bijv. toevoerleidingen voor aardgas • Emissies van een ontbrandingsproces, bijv. koolmonoxide via een uitlaat of een een rookkanaal • Emissies van een productieproces, bijv. oplosmiddelen in de print- en coating industrie • Emissies van een productiefabriek, bijv. ammoniak van een koelingfabriek of stikstof van een stikstoffabriek
Denk aan de werkomgeving De prestaties, de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van gasdetectieapparatuur wordt beïnvloed door de werkomgeving. Temperatuur, vochtigheid en drukniveaus op de locatie hebben allemaal een rechtstreekse invloed op het type apparatuur dat moet worden gekozen. Bijkomende factoren zoals mogelijke variaties als gevolg van een productieproces zelf, schommelingen overdag en 's nachts en seizoensveranderingen kunnen het geschikte type instrument eveneens beïnvloeden. Het is belangrijk in aanmerking te nemen of de apparatuur binnen of buiten zal worden gebruikt, aangezien dit het ontwerp van het instrument sterk kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld, voor een buitenlocatie die wordt blootgesteld aan elementen zoals wind, regen en zout opspattend water, is apparatuur nodig die bestand is tegen de agressieve omgevingsinvloeden. Hoewel voor binnenlocaties meestal een minder stevige behuizing nodig is, moet rekening worden gehouden met interne zones die frequent nat worden. Op locaties met water/vocht, stof en vuil, is het belangrijk een instrument te kiezen dat beschermd is tegen water / vuil. Lees Toegangsbescherming van behuizingen op pagina 92 voor meer informatie Naast de natuurlijke omstandigheden zoals het weer, kunnen er in de omgeving andere materialen zijn die een mogelijke invloed hebben op de keuze van de apparatuur. Er kunnen bijv. andere stoffen
zijn, zoals waterstofsulfide, met corrosieve eigenschappen of ander stof of vuil dat een nadelig effect kan hebben op de betrouwbare werking van sommige detectietechnologieën, zoals siliconen die detectietechnologieën met katalytische parels vergiftigen. Een andere belangrijke overweging is de geschiktheid van een instrument voor gebruik op bepaalde gevaarlijke plaatsen. Gevaarlijke gebieden worden ingedeeld al naar gelang de waarschijnlijkheid dat er gassen aanwezig zijn. Het is belangrijk dat een melder een gaswolk niet tot ontbranding kan brengen. Daarom werd apparatuur ontwikkeld die intrinsiek veilig (Ex ia / Ex ib) of explosiebestendig (Ex d) is om nog meer veiligheid te bieden. Lees Omgevingsclassificatie op pagina 86 voor meer informatie. Een bekwame leverancier van gasdetectieapparatuur zal over verschillende detectietechnologieën beschikken die kunnen worden toegepast. Bovendien bepaalt de omgeving de beste mechanische configuratie van de eindoplossing.
Productfunctionaliteit Het volgende domein dat in aanmerking dient te worden genomen heeft betrekking op de bijkomende productfunctionaliteit. Aspecten zoals de bedradingsconfiguratie zijn belangrijk, vooral bij het aanbrengen van nieuwe onderdelen in een bestaande toepassing. Als het apparaat in een
Gebruiksvriendelijkheid voor operatoren en personeel voor routineonderhoud Routineonderhoud is ook een belangrijke overweging. Sommige gassen en dampen kunnen worden gedetecteerd met een aantal verschillende detectietechnologieën, bijv. koolwaterstofgassen met katalytische parels of niet-dispersieve infraroodstraling (NDIR). Katalytische parels hebben geen faalveilige werking en moeten daarom vaker worden onderhouden. Oplossingen op basis van NDIR zijn vaak duurder in de aanschaf, maar hebben gewoonlijk minder routineonderhoud nodig. Dit routineonderhoud kan worden uitgevoerd door een interne onderhoudstechnicus, maar als die niet aanwezig is, moet een budget voor onderhoud door derden worden vastgesteld, wat ook een belangrijke factor is bij het kiezen van de juiste apparatuur. De downtime van detectieapparatuur tijdens het routinematig vervangen van de sensor kan tot productieverlies leiden. Indien dit een bekommernis is, kunnen sommige oplossingen een snelle, eenvoudige en veilige methode voor het vervangen van de sensor bieden zonder dat u het systeem of de installatie hoeft uit te schakelen. Een goede leverancier van gasdetectieapparatuur biedt verschillende servicepakketten om de apparatuur te onderhouden. Lees Gasdetectie - onderhoud en voortdurende verzorging op pagina 106 voor meer informatie.
45
12 Optimalisatie van
tijd en efficiëntie
'Intelligente' functies betekenen verschillende zaken voor verschillende mensen en omvatten veel meer dan alleen de functies en ingebouwde intelligentie van een apparaat. De meest intelligente systemen leveren efficiëntie en kosteneffectiviteit gedurende het hele productleven.
A
pparaten met firmware zijn vaak 'intelligenter' dan traditionele analoge apparatuur, omdat ze uitgerust zijn met zelfdiagnostiek, de nauwkeurigheid verbeteren en mogelijk de kalibratie of het onderhoud versnellen. Meer dan ooit moeten bedrijven tegenwoordig hun kosten verlagen en de efficiëntie optimaliseren. Een intelligent systeem kan gedurende het hele productleven voor aanzienlijke besparingen zorgen.
omgevingsfactoren en bijkomende elementen die een invloed hebben op de apparatuur, bepalen of een apparaat 'intelligent' blijkt te zijn of niet. In sommige gevallen zijn niet-intelligente apparaten de betere keuze. Denk hierbij aan de verschillen tussen de petrochemische industrieën overal ter wereld, waarbij in verschillende regio's verschillende technologieën worden toegepast.
Doeltreffende functionaliteit hoeft niet intelligent te zijn. Het Sensepoint XCD assortiment van Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat Honeywell Analytics beschikt over een apparatuur alleen voor kostenbesparingen kan driekleurenscherm waarmee duidelijk de zorgen als er intelligentie wordt ingebouwd. status van de eenheid in één oogopslag kan De producten kunnen alleen binnen de worden afgelezen, zelfs op enige afstand: context van het gebruik en hun locatie worden beoordeeld. Dit betekent dat de toepassing zelf, groen voor normale werking, geel om een
foutstatus aan te duiden en rood voor een alarm. Er bestaan veel modellen op de markt die driekleurige LCD-indicatoren hebben, maar het Sensepoint XCD-assortiment levert een verlicht kleurenscherm dat goed op afstand kan worden afgelezen. Hier volgt een voorbeeld van de kostenbesparingen die deze functionaliteit kan opleveren: denk aan een vestiging waar verschillende gasmelders hun informatie naar een Programmable Logic Controller (PLC) sturen. Als er een gasgevaar bestaat, moet de werknemer de zone betreden en de sensor zoeken die de fout/ waarschuwing heeft verzonden. In een grote vestiging met veel detectiepunten kan dit veel tijd in beslag nemen. Met de Sensepoint XCD is het apparaat dat de waarschuwing of storing aangeeft eenvoudig te identificeren aan
het helder verlichte scherm, zodat de ingenieur direct naar dat toestel kan gaan. Dankzij de eenvoudige kleurcodering is de status van het apparaat in een oogwenk duidelijk.
De principes waarop intelligente sensoren en kalibraties zijn gebaseerd.
Aspecten zoals het driekleurenscherm van de Sensepoint XCD zijn niet noodzakelijk 'intelligent' op zich, maar zoals het voorbeeld aantoont, kan de resulterende tijd- en daarom ook kostenbesparing het wel een 'intelligente' keuze maken vergeleken met andere producten. Verder worden dankzij het duidelijke display geen extra kosten berekend voor integratie van lokale statuslichtjes, zodat geld wordt bespaard.
Als het eenvoudig is om een sensor te verwisselen en te kalibreren, worden ook kosten bespaard. Dit wordt aangetoond door de Plug & Play-sensorfuncties van apparaten zoals de Apex van Honeywell Analytics met automatische herkenning en gebruik van intelligente, voorgekalibreerde sensoren. Deze sensoren kunnen binnen een minuut ter plaatse worden vervangen.
Bespaar tijd ... bespaar geld De meest kosteneffectieve systemen zorgen ervoor dat het apparaat snel en eenvoudig wordt gebruikt, met een minimum aan training. Zelfs een kleine tijdsreductie van slechts enkele minuten per melder bespaart al gauw heel veel geld, zoals aangegeven door het volgende hypothetische voorbeeld: denk aan een vestiging met 100 katalytische parelmelders en stel dat de controle en kalibratie van elke melder 10 minuten in beslag neemt. Als in plaats daarvan een oplossing wordt gebruikt waarbij dit onderhoud 6 minuten duurt, dan wordt 37% op de arbeidskosten bespaard, met een tijdsbesparing van slechts 4 minuten per melder. Het Sensepoint XCD-assortiment en de XNX Universal Transmitter van Honeywell Analytics zijn complete controlesystemen voor zuurstof, brandbare en toxische gassen en bieden dezelfde interface en kalibratiemethodes. Dit betekent dat de operators niet voor elk model apart getraind hoeven te worden. Dit is bijzonder waardevol aangezien installaties kunnen evolueren en processen kunnen veranderen, waardoor er bijkomende gasmelders vereist zijn. Dit soort melders betekent dat de training tot een minimum wordt beperkt en als u aan de trainingskosten denkt en de uitgaven om operators naar de trainingslocatie te brengen en de kosten voor extra vervangend personeel terwijl de eerste groep wordt getraind, dan zijn dit grote besparingen. Minder productieverliezen betekent geldbesparing. Denk aan een vestiging met een apparaat zoals de Sensepoint XCD Remote Flammable Detector (RFD) voor controle op methaangas in een mogelijk explosieve omgeving. Het vermogen van dit toestel om een waarschuwing te geven als er onderhoud moet plaatsvinden, zorgt voor minder valse alarmen.
46
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Dit betekent dat voor de verwisseling van 100 Apex-sensoren iets minder dan twee uur nodig is, vergeleken met standaard sensortechnologie waarbij de verwisseling en kalibratie van elk apparaat 20-30 minuten kan duren (ofwel 3 ½ werkdag).
Speculeren voor winst op lange termijn Het gezegde 'je krijgt waar je voor betaalt hebt' lijkt vaak de waarheid. Dit betekent dat meer intelligente apparaten met meer functies vaak een hoge prijs hebben. Maar dit geld kan vaak meermaals gerecupereerd worden door besparingen op de arbeidskosten van een bedrijf, bijv. met automatische datalogging. Een gas- en brandcontroller die regelmatig automatische datalogging uitvoert, kost (bijvoorbeeld) $500 meer dan een controller zonder deze functie. Op een locatie waar elk uur gegevens moeten worden geregistreerd, zal een medewerker dit handmatig moeten uitvoeren, als er geen automatische functie beschikbaar is. Als elke gegevensregistratie 15 minuten duurt, dan wil dit zeggen dat op een dag van 16 uur (veel fabrieken hanteren twee ploegendiensten van 8 uur per dag), 4 uren aan controles worden besteed. Als het apparaat een jaar lang heeft gebruikt, heeft de koper ca. 208 arbeidsuren bespaard. Hetzelfde kan gezegd worden van intelligente communicatieplatformen zoals HART®, Modbus® and LonWorks waarmee betere tweewegscommunicatie wordt bereikt tussen het apparaat en het regelsysteem. Dit soort functionaliteit biedt veel potentiële voordelen zoals hulp bij geplande onderhoudstaken, zodat gebruikers onderhoud kunnen plannen om tijd te besparen en maximale uptime van de apparatuur kunnen verzekeren. Voor vestigingen met een 4-20 mA infrastructuur, levert HART® betere communicatie zonder extra bekabeling. En gezien het feit dat bekabeling de grootste kosten uitmaken in elke vestiging, is dit uitermate waardevol. Lees Communicatieprotocollen op pagina 48 voor meer informatie.
De arbeidstijd kan ook worden gereduceerd, omdat apparaten die zijn geblokkeerd zodat er onderhoud aan kan worden uitgevoerd, niet door een tweede werknemer in een regelkamer met de hand weer online geplaatst hoeven te worden; ze kunnen zo worden ingesteld dat ze automatisch online gaan. Deze functionaliteit beperkt ook het voorkomen van storende valse alarmsignalen die een nadelig effect kunnen hebben op de productiviteit van een bedrijf.
De waarde van een gemeenschappelijk design Moderne apparatuur wordt niet alleen gebouwd met het oog op functionaliteit, maar ook met een intelligenter productdesign. Aspecten zoals een gemeenschappelijke vormgeving van apparatuur en reserveonderdelen, zorgen ervoor dat bedrijven minder reserveonderdelen in voorraad hoeven te houden. Gemiddeld bestaat slechts 2-5% van de totale bestelling uit reserveonderdelen die in voorraad worden gehouden. Deze voorraad kan verder worden gereduceerd door het gebruik van apparatuur met een gemeenschappelijk design, zoals de XNX Universal Transmitter. Gewoonlijk kan door het gebruik van XNX Universal Transmitters de waarde van de totale systeemkosten van reserveonderdelen in voorraad gereduceerd worden tot eenderde van een conventioneel systeem dat aparte transmittersoorten gebruikt. Dit is mogelijk omdat het niet langer nodig is om verschillende reserveonderdelen voor de verschillende transmitters in voorraad te hebben. Nog een voordeel van apparatuur met een gemeenschappelijk design en logische gebruikersinterfaces is dat ze de kans op een onjuiste instelling of kalibratie verkleinen die tot valse alarmsignalen zou kunnen leiden. Slechts één vals alarm die de vereiste procesuitschakeling van 60-90 minuten veroorzaakt in een vestiging die 1000 vaten olie per uur produceert, staat gelijk aan 1500 vaten verloren olieproductie.
Een aanpak op maat Lokale factoren en individuele opstellingen hebben een grote weerslag op de geschiktheid van een apparaat in tegenstelling tot een ander in termen van kostenbesparing. Het is belangrijk om te werken met een leverancier die meerdere technologieën en specificatievarianten kan leveren, aangezien hij onpartijdig advies kan geven voor de juiste oplossing die precies op de vereisten aansluit.
47
13 Communicatie-
protocollen
Voor alle aspecten van het leven is communicatie van essentieel belang – en dat geld dus ook voor gasdetectie. De toepassing van communicatiefuncties, intelligente veldapparatuur en procescontroletechnologie levert een waardevolle bijdrage aan de veiligheid ter plaatse.
V
eiligheidscontrolesystemen zijn gewoonlijk ingedeeld in een hiërarchisch systeem met drie hardware- en softwareniveaus. Het hoogste niveau wordt vertegenwoordigd door de Human Machine Interface (HMI), vaak een op pc-gebaseerd systeem. Hiermee kan een operator het systeem bedienen en controleren, zo nodig met een wachtwoord voor identificatie of als er wijzigingen moeten worden aangebracht. Het volgende niveau zijn de Programmable Logic Controllers (PLC's). Deze controllers zorgen ervoor dat analoge, digitale en bussignalen naar de HMI worden gestuurd. Het derde niveau bestaat uit de instrumenten, zoals infrarood (IR) gasmelders, toxische sensoren, druk- en temperatuursensoren en stroommeters.
Het grote aantal opties is ontstaan als respons op de communicatiewensen in de industrie. Sommige protocollen bieden peer-to-peer communicatie (zoals Foundation Fieldbus™), wat betekent dat de PLC voortdurend gestroomde data ontvangt en tegelijkertijd informatie van de melder kan opvragen. Andere protocollen, zoals HART®, functioneren op basis van het meester-slaaf principe, waarbij data niet voortdurend wordt gestroomd en de PLC (die als meester fungeert) de informatie van het slaafinstrument opvraagt, die vervolgens de data naar de PLC stuurt.
Het soort communicatieprotocol dat door het systeem wordt gebruikt voor de interface tussen de PLC's en de instrumenten, bepaalt het soort data dat van een melder kan worden verkregen en de frequentie waarmee die gegevens kunnen worden verzonden of ontvangen. Veel PLC's gebruiken een invoer van 4-20 mA.
HART® functioneert in feite met twee meesterfuncties: een primaire meester (zoals een PLC of Distributed Control System (DCS)) en een secundaire meester (zoals een handheld instrument dat uitgerust is met HART®); dit biedt de gebruiker toegevoegde waarde. Een operator kan bijvoorbeeld een handheld ondervrager met HART® in het veld of een PLC/DCS in een regelkamer of ander gebied gebruiken.
Communicatieprotocoltypes Het concept van gasdetectie met communicatiefuncties is niet nieuw; gasmelders hebben als sinds de jaren 1980 protocollen gebruikt zoals Foundation Fieldbus™, Modbus®, Profibus® en Highway Addressable Remote Transducer (HART®). Op het eerste communicatieprotocol Modbus in 1979, zijn veel andere gevolgd. Foundation Fieldbus™ was een protocol dat in de jaren 1980 werd ontwikkeld en nagenoeg overal in de VS werd overgenomen. Profibus® werd al gauw een alternatief voor Foundation Fieldbus™ en werd populair in Europa.
®
Tegenwoordig worden Foundation Fieldbus™, Modbus®, Profibus® en Industrial Ethernet (een ethernetconcept dat betere datacontrole en -stabiliteit biedt) naast elkaar gebruikt.
48
Modbus® RTU is de afgelopen 20 jaar erg populair geworden. Dit komt door de snelheid waarmee data verzonden kan worden en het feit dat er een storingscontrolemechanisme bestaat dat de betrouwbaarheid van de verzonden en ontvangen data waarborgt. En dit protocol zal aan populariteit toenemen vanwege Modbus® TCP/IP via Ethernet. Honeywell Analytics heeft in 1985 haar eigen digitale systeem in gebruik genomen, dat Gas Data Acquisition and Control System (GDACS) heet en gebruik maakt van een uniek protocol. Dit systeem werd ontwikkeld met het oog op
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Tegenwoordig is dit één van de meest gebruikte communicatieprotocollen dat door ca. 30 miljoen apparaten overal ter wereld wordt gebruikt.
flexibiliteit en meer interactie door de gebruikers en wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt. Tegenwoordig ondersteunt Honeywell Analytics nog steeds klanten die dit protocol gebruiken.
Waarde van het communicatieprotocol
Trends en de populariteit van HART®
Communicatieprotocollen bieden een aanzienlijke waarde, omdat ze voor meer veiligheid zorgen, het onderhoud vereenvoudigen en de gebruikskosten verlagen:
Communicatieprotocollen functioneren allemaal op een iets andere wijze en daarom hebben ze verschillende voor- en nadelen. Voor peer-to-peer communicatieprotocollen, zoals Foundation Fieldbus™ is meer vermogen nodig, vanwege de grote hoeveelheid data die voortdurend van de melder naar de PLC stroomt, maar ze bieden dan ook het extra voordeel van constante communicatie tussen het veldinstrument en de PLC, wat voor veel gereguleerde processen van essentieel belang is.
• Ze bieden de gebruiker toegang tot informatie van het intelligente veldinstrument (zoals gaswaarden, signaalniveau, onbewerkte sensorwaarden en temperatuur) • Ze stellen de gebruiker in staat de kalibratie- en apparatuurconfiguratie te wijzigen • Ze kunnen helpen met de inplanning van proactief, regulier onderhoud in plaats van onderhoud voertuigen • Ze kunnen de gebruikskosten verlagen, omdat proactief onderhoud minder duur is dan onderhoud achteraf • Ze kunnen de kosten van veldingenieurs verlagen, omdat de communicatie u in staat stelt te 'weten voordat u vertrekt', wat betekent dat een ingenieur voorbereid is op het werk dat in het veld moet worden uitgevoerd.
HART® wordt een steeds populairder communicatieprotocol, omdat het communiceert via een oude analoge bedradingstopologie van 4-20 mA; het digitale HART® wordt over het bestaande signaal van 4-20 mA heen gelegd en maakt tweerichtingscommunciatie mogelijk, zodat de operator over de flexibiliteit beschikt om wijzigingen aan het instrument aan te brengen via het HART® signaal. Infrastructuur, zoals bekabeling, vertegenwoordigt vaak één van de hoogste kosten van een installatie, en daardoor is HART® voor veel vestigingen uitermate aantrekkelijk. De toenemende populariteit wijst op het intensieve wereldwijde gebruik van 4-20 mA bekabeling.
Met HART® kan een PLC drie soorten opdrachten geven: een universele opdracht voor data, waar alle HART® veldinstrumenten op reageren, een gemeenschappelijke opdracht, die veel instrumenten gebruiken en een instrumentspecifieke opdracht, die naar één specifiek instrument wordt gestuurd. Een Device Description (DD)-bestand wordt door een producent van een instrument met HART® gecreëerd, waarmee de gebruiker rechtstreeks contact kan leggen met een instrument zoals een Searchpoint Optima Plus van Honeywell Analytics. Dit stelt de gebruiker in staat het instrument te controleren op informatie en specifieke procedures voor dat instrument, waar dan ook in de lus, met een handheld apparaat met HART® en het DD-bestand van Honeywell Analytics. De echte waarde van HART® wordt duidelijk binnen de context van een specifiek product, zoals de Searchpoint Optima Plus. In feite heeft HART® voor een vestiging twee grote voordelen: inbedrijfstelling/opstelling en voortgaand onderhoud/operationele efficiëntie.
HART® en een universeel instrument: een optimale combinatie Universele apparatuur zoals de XNX Universal Transmitter van Honeywell Analytics is precies waar de markt om vraagt; het is de perfecte oplossing voor de meeste eindgebruikers, omdat het een interface kan hebben met de meeste gasdetectietechnologieën die momenteel worden gebruikt. Eén eenvoudige en duurzame oplossing voor de voortdurend veranderende gasdetectiebehoeften.
Zodoende worden de kosten verlaagd en wordt de werking vereenvoudigd. XNX Universal Transmitter is een uitermate flexibele oplossing die zo geconfigureerd kan worden, dat de input van elke gasdetectietechnologie van Honeywell Analytics (IR Open Path, IR Point, sensoren van hoge temperaturen, elektrochemische cel en mV) geaccepteerd kan worden, zodat er één enkele interface-oplossing bestaat voor alle melders van brandbare en toxische gassen in de vestiging. Het apparaat biedt ook een grote verscheidenheid aan uitvoersignalen, zoals HART®, Foundation Fieldbus™, Modbus®, 4-20 mA en relais, voor de flexibiliteit die voldoet aan de vereisten van allerlei industriesectoren en toepassingen, waaronder onshore en offshore olie en gas, krachtcentrales en chemische en petrochemische installaties. Als deze waarde wordt gecombineerd met de voordelen van HART®, kunnen de gebruikskosten van gasmelders nog verder teruggebracht worden. Universele veldapparatuur met HART® zoals de XNX Universal Transmitter zullen aan populariteit toenemen, dankzij de grote functionaliteit en de mogelijke kostenbesparingen.
Feit over gas In totaal zijn er 17 gassen in de natuurlijke atmosfeer op aarde te vinden. Alleen zuurstof en stikstof komen in grote concentraties voor: respectievelijk 20,9476% en 78,084%.
49
14 Vaste
gasmelders van Honeywell
Honeywell Analytics produceert een uitgebreid assortiment gasmelders voor zuurstof, ontvlambare en toxische gassen, met opties die voldoen aan de vereisten in elke industrietak en van elke toepassing. Van betaalbare nalevingsopties tot topoplossingen met minimaal onderhoud en maximale uptime.
Sensepoint XCD Transmitter en sensor voor zuurstof, brandbare en toxische gassen met driekleurendisplay voor statusweergave op afstand
Searchline Excel
Honeywell Analytics Experts in Gas Detection
Sensepoint High Temperature Sensor
Vaste gasdetectie (toxische gassen)
Wereldbekende openpad infrarooddetector met dynamisch detectiebereik van 200 m
Vertex M
Uitstekende melder voor brandbare en toxische gassen met verschillende communicatieplatformen
VertexTM
Experts in Detection EenGas universele transmitter
Een van de beste punt-IRmelders op de markt, geschikt voor 100 soorten gas Optionele HART® met 4-20 mA-uitvoer
3000 MkII en MkIII serie
Gasmelders voor toxische gassen en zuurstof voor gebruik in potentieel explosiegevaarlijke omgevingen met 2 draadkringen
Sensepoint XCD RFD Een transmitter voor brandbare gassen voor gebruik met extern aangesloten sensoren voor brandbare gassen
Sensepoint XCD RTD Een gastransmitter voor gebruik met direct of extern aangesloten gasmelders voor toxische gassen en zuurstof
50
Midas
Gevoelige detectie met behulp van intelligente sensorpatronen en Power over Ethernet (PoE)
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Chemcassette® Controle op toxische gassen met fysiek lekkagebewijs, die geen kalibratie behoeft
Signalpoint Pro Betaalbaar assortiment gasmelders voor zuurstof, brandbare en toxische gassen met ingebouwd display voor weergave van de gasconcentratie
Sensepoint assortiment Betaalbare gasmelders voor zuurstof, brandbare en toxische gassen met ATEX-certificaat
Betaalbare continue controle van maximaal vier detectiepunten met minimale onderhoudsbehoeften
Controllers ®
Signalpoint assortiment Betaalbare gasmelders voor zuurstof, brandbare en toxische gassen
Veelzijdige en gevoelige detectie van maximaal W40 punten met veel beschikbare gassen
CM4
Searchpoint Optima Plus
compatibel met alle gassensoren van Honeywell Analytics
ACM 150 FT-IR
Flexibele gasmelder voor continue monitoring van max. 72 controlepunten
Honeywell Analytics
XNX Universal Transmitter
Een snel reagerende melder met detectie tot in het ppb-bereik en fysiek lekkagebewijs
Kosteneffectieve controle van de concentratie van toxische gassen op 8-24 punten, compleet met fysiek lekkagebewijs
Apex
Vaste gasdetectie (brandbaar en toxisch)
SPM Single Point Monitor
Ideaal voor de detectie van brandbare gassen in gebieden met een hoge temperatuur
Satellite XT Kleine en compacte melder voor toxische gassen met een uitgebreid assortiment sensoren
Sat-Ex Uitgebreide controle van corrosieve, ontvlambare en toxische gassen in potentieel explosiegevaarlijke omgevingen
System 57 Precisie-controller, geschikt voor aansluiting van melders voor toxische en ontvlambare gassen evenals zuurstof-, rook- en warmtemelders
Touchpoint 1 Controller voor brandbare en toxische gassen en zuurstof voor gebruik met het Sensepoint assortiment gasmelders
Touchpoint 4 Controller voor brandbare en toxische gassen en zuurstof voor gebruik met het Sensepoint assortiment met 4 detectiepunten
Unipoint DIN-rail gemonteerde controller die flexibiliteit biedt tegen lage kosten
51
15 Draagbare
gasmelders
Detectietoestellen voor brandbare en toxische gassen zijn meestal te verkrijgen in twee verschillende formaten: draagbare, oftewel 'spot reading'-melders, en vaste, permanent geplaatste monitoren. Welk van deze types het meest geschikt is voor een bepaalde toepassing hangt af van verschillende factoren, o.a. hoe vaak het personeel de ruimte binnengaat, de omstandigheden in de ruimte, of het gevaar blijvend of tijdelijk is, hoe vaak er moet worden getest en tot slot de beschikbare financiële middelen.
D
raagbare instrumenten zijn waarschijnlijk goed voor zowat de helft van alle moderne elektronische gasmelders die vandaag de dag wordt gebruikt. In de meeste landen is hun gebruik wettelijk verplicht gesteld voor iedereen die werkt in besloten ruimtes zoals riolen en ondergrondse telefoon- en elektriciteitskanalen. Meestal zijn draagbare gasmelders compact, robuust, waterbestendig en licht in gewicht en kunnen ze gemakkelijk op of in kleding worden meegenomen. Draagbare gasmelders zijn beschikbaar als enkelvoudige gaseenheden of als multigaseenheden. Enkelvoudige gasmelders bevatten een sensor voor de detectie van een bepaald gas, terwijl multigasmelders meestal tot zes verschillende gassensoren bevatten (meestal voor zuurstof, brandbare gassen, koolmonoxide en waterstofsulfide).
Feit over gas
Bijna 250 miljoen jaar geleden heeft waterstofsulfide dat opborrelde uit de zee mogelijk een wereldwijde vernietiging van de fauna en flora veroorzaakt.
Het productengamma gaat van eenvoudige alarm-wegwerpsystemen tot geavanceerde volledig instelbare en onderhoudbare meetinstrumenten met functies als gegevenslogging, een interne pomp voor monstername, een zelfkalibratiesysteem en aansluitingsmogelijkheden op andere eenheden. Recente ontwikkelingen in het design van draagbare gasmelders zijn: • Het gebruik van sterkere en lichtere materialen voor de constructie • Het gebruik van zeer krachtige microprocessoren, voor een betere datalogging, zelfdiagnostiek, enz. • De toepassing van een modulair design voor eenvoudiger en routinematig onderhoud • Batterij-ontwikkelingen voor een langer gebruik voordat de batterij weer opgeladen moet worden en een kleiner design. 52
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
53
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasmelders (vervolg)
Waarom zijn draagbare gasmelders zo belangrijk? Draagbare gasmelders zijn geclassificeerd als een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM), ontworpen om personeel te beveiligen tegen gevaarlijke gassen, en mobiele testen van locaties mogelijk te maken, voordat ze worden betreden.
Ook al bieden vaste gasmelders op zich een uitstekende beveiliging, toch kunnen ze niet met de operator mee bewegen, en dat betekent dat de operator een gebied kan betreden dat zich buiten het detectiebereik van de vaste melder bevindt.
Deze kleine melders zijn van essentieel belang Veel vestigingen gebruiken zowel vaste als in veel gebieden waarin gevaarlijke gassen draagbare gasmelders, maar soms alleen kunnen voorkomen, omdat ze de enige manier draagbare. zijn om de ademzone van een operator continu te controleren, zowel wanneer hij stilstaat als wanneer hij beweegt.
Ademzone Deze keuze kan op de volgende factoren zijn gebaseerd: • Het gebied wordt niet vaak door personeel betreden, zodat een vaste gasmelder te duur is • Het gebied kan klein zijn of moeilijk te bereiken, zodat de plaatsing van een vaste gasmelder onpraktisch is • De toepassing die gecontroleerd moet worden is zelf niet stationair. Bijvoorbeeld wanneer een LNG-tanker de lading lost, is het dok zelf stationair, terwijl de tanker beweegt vanwege de beweging van de zee
UITLEG
VAST
PRODUCTIEZONE 2 MIG RE
Detectiecapaciteit van de melders
Controle op mogelijk lekkageoorzaken (verbindingen en afdichtingen)
GAS D N RE
DRAAGBAAR
De meest voorkomende gedetecteerde gassen zijn:
Wanneer de operator het migrerende gas nadert, slaat zijn detector alarm en waarschuwt hem tegen de lekkage
VAST
VAST
VAST
• Koolmonoxide • Kooldioxide • Waterstofsulfide • Zuurstofverarming • Brandbare gassen, zoals methaan, LPG en LNG • Ammoniak • Zwaveldioxide • Chloor • Chloordioxide • Stikstofoxide • Stikstofdioxide • Fosfine • Waterstofcyanide • Ozon • Verschillende vluchtige organische componenten (voc's), zoals aceton, benzeen, tonueel en xyleen Gezien de verschillende toepassingen en de verschillende processen die plaatsvinden, kunnen door draagbare melders allerlei extra gassen worden gedetecteerd. Raadpleeg Gewone toepassingen voor draagbare gasmelders op pagina 60 voor informatie over welke gassen waarschijnlijk in specifieke toepassingen aangetroffen worden.
54
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Voorbeeld van posities voor draagbare gasmelder
Definieert ademzone
Helmklem
Straal van 25 cm vanaf dit punt
Gewone gassen waarvoor draagbare melders nodig zijn Er bestaan verschillende toepassingen en omgevingen waarin draagbare gasdetectiecontrole nodig is, en er kunnen allerlei toxische en brandbare gassen worden opgemerkt.
PRODUCTIEZONE 1
Scheurtje in leidingwerk veroorzaakt een lekkage
VAST
De ademzone wordt gedefinieerd als een straal van 25 cm rond de mond en neus van de operator. Een draagbare melder kan op verschillende plekken in de ademzone worden bevestigd, zoals aan een jasje of borstzak (maar nooit in een zak) of aan een harnas of een helmklem. Het is belangrijk dat de melder te allen tijde goed bevestigd is.
Harnas
Meer veiligheid door draagbare gasmelders Met het oog op naleving van de voortdurend wijzigende wet- en regelgeving en de telkens nieuwe verzekeringsvereisten, worden in veel takken van industrie steeds meer draagbare gasmelders gebruikt. In veel vestigingen wil men de veiligheid verbeteren en het gebruik van draagbare gasmelders ter plaatse is daar een goed voorbeeld van. Behalve de wettelijke vereisten (waarbij naleving verplicht is), kunnen veel vestigingen ook hun eigen regels instellen: bijvoorbeeld het uitvoeren van een functietest van een draagbare gasmelder voordat hij wordt gebruikt. Raadpleeg Handhaving van draagbare gasdetectie op pagina 72 voor meer informatie over het testen van melders.
55
Draagbare gasmelders (vervolg)
Soorten draagbare gasmelder
Bedrijfsstanden van een draagbare gasmelder Draagbare melders kunnen lucht aanzuigen (bemonstering) of ze kunnen lucht in de sensor diffunderen, al naar gelang de toepassing:
Er bestaan twee hoofdmodellen voor draagbare gasmelders:
• •
• Enkelvoudig gas – melders die zijn ontworpen om één gas te detecteren • Multigas – melders die meerdere gassen kunnen detecteren. Er bestaan ook melders voor 4 tot 6 gassen, waarbij meerdere detectieprincipes door de ene melder worden gebruikt Voor wat betreft de voortgaande werking en het onderhoud van de melders, vallen de draagbare melders nogmaals in twee groepen uiteen: • •
Draagbare gasmelders (vervolg)
Diffusie: dit is de stand waarin de draagbare melder zich voornamelijk zal bevinden, omdat die wordt gebruikt voor controle van de ademzone. Als een operator een gebied betreedt waarin zich een gasconcentratie bevindt, moet het gas de sensor bereiken en erin diffunderen, voordat de melder het gas kan 'zien' Bemonstering: een geïntegreerde aangedreven pomp of bemonsteringskit, compleet met handaanzuiger, stelt een melder in staat de lucht naar de sensor aan te zuigen. Het vermogen om lucht te bemonsteren, ofwel handmatig of met een aangedreven pomp, is van kritiek belang voor de veiligheid als een gebied een gevaar kan bevatten, omdat de operator de lucht op gassen kan controleren, voordat hij de ruimte betreedt en de lucht inademt.
Op de volgende afbeelding staan twee voorbeelden van draagbare oplossingen van BW Technologies by Honeywell: een wegwerpmelder voor een enkel gas en een multigasmelder. De producten zijn op ware grootte weergegeven.
Onderhoudbaar – dit betekent dat de melder een oplossing voor de lange termijn is, onderhoud behoeft, die intern of door een externe service provider kan worden uitgevoerd Wegwerptoestel – dit betekent dat de melder een oplossing voor de korte termijn is (2 of 3 jaar) en geen onderhoud behoeft tijdens het productleven. Dit soort melder is vaak continu ingeschakeld, meteen vanaf de activering.
Enkelvoudig gas
Functies en functionaliteit Gezien de vele verschillende toepassingen en de gevaren die daarmee gepaard gaan, varieert de specificatie voor draagbare gasmelders aanzienlijk. De belangrijkste functies of specificaties van een draagbare melder en de bijbehorende waarde staan in onderstaande tabel:
Element
Als een display wordt toegevoegd, kan de operator de meetwaarden van de melder zien. Veel melders hebben een real-time display en dit betekent dat de melder visueel de gaswaarden aan de operator weergeeft, evenals andere operationele pictogrammen.
Dit verbetert de veiligheid, omdat de operator de gaswaarde ziet stijgen, voordat het alarm afgaat. Een display kan de operator ook gemoedsrust bieden, door weergave van pictogrammen voor 'juiste werking' en elementen zoals de gassen die worden gedetecteerd en over hoeveel dagen de melder opnieuw gekalibreerd moet worden. Voor wegwerpmelders kan een display ook aangeven hoeveel gebruiksmaanden nog resteren.
Beschermingsklasse
De IP-beschermingsklasse (zie pagina 92 voor meer informatie) en de stootbestendigheid geven aan hoe geschikt een melder is voor problematische werkomgevingen met kans op water, stof, vuil en andere materialen.
Een melder die stootbestendig is en in water ondergedompeld kan worden, is een flexibeler systeem dat voor allerlei toepassingen ingezet kan worden. Waterzuiverings- en offshoreinstallaties hebben dit soort bescherming nodig. Ook wordt het productleven van een melder zodoende verlengd.
Drukknopbediening
Sommige melders (waaronder die van Honeywell) hebben één grote bedieningsknop, die de interactie heel eenvoudig maakt. Andere melders kunnen meerdere bedieningsknoppen hebben.
Eén grote knop is veel eenvoudiger voor de operator en betekent ook dat hij/zij geen handschoenen hoeft uit te trekken om op de knoppen te drukken. Dit kan heel veel tijd besparen.
Geïntegreerde datalogging
Een geïntegreerde dataloggingfunctie betekent dat elke gebeurtenis (zoals een alarm) automatisch in de melder wordt opgeslagen en later gedownload en gebruikt kan worden voor rapportage door de beheerder van de draagbare melders. De hoeveelheid data die kan worden opgeslagen verschilt voor elke melder.
Geïntegreerde automatische datalogging vereenvoudigt en helpt bij een tijdsefficiënte gebeurtenisrapportage. Het is ook belangrijk te weten dat veel verzekeraars om een gedetailleerde rapportage vragen.
Batterijwerking
Het soort batterij, het batterijleven en de oplaadtijd kunnen per melder enorm verschillen.
Een batterij met groot prestatievermogen die snel wordt opgeladen, biedt vaak de flexibiliteit die nodig is tijdens lange of meerdere ploegendiensten, zodat dat hij niet opnieuw opgeladen hoeft te worden. Een kortere oplaadcyclus kan ook het aantal benodigde draagbare melders verminderen, evenals het energieverbruik gedurende het productleven om de melders op te laden.
Soorten sensorintegratie
Sommige melders kunnen worden uitgebreid met individuele sensoren, terwijl andere melders een geïntegreerde sensorcartridge gebruiken.
Beide systemen hebben hun eigen voordelen: het eerste systeem biedt de flexibiliteit om indien noodzakelijk, één sensor bij te werken, terwijl de andere sensoren intact blijven. Een geïntegreerde sensorcartridge kan echter snel en eenvoudig worden vervangen, wat gedurende het productleven voor minder arbeidstijd en onderhoudskosten zorgt.
Aangedreven bemonsteringspomp
Een aangedreven pomp stelt een melder in staat lucht uit een mogelijk gevaarlijk gebied aan te zuigen, zonder dat de ruimte betreden hoeft te worden. Sommige melders hebben ingebouwde aangedreven pompen, andere hebben dat niet.
Besloten ruimten moeten worden getest, voordat ze betreden kunnen worden. Testen met een melder die kan overschakelen van de diffusie- naar de bemonsteringsstand kan tijd besparen vergeleken met een handmatige bemonsteringskit die op de melder gemonteerd moet worden. De luchtstroming wordt ook met een aangedreven pomp geregeld.
Alarmsignalen
De meeste melders hebben visuele, akoestische en trilalarmen om operators op gevaren te wijzen.
Het is van essentieel belang dat een melder de aandacht kan trekken, zelfs als de omgeving erg lawaaierig is. Meerdere alarmsignalen zorgen er dus voor dat een alarmgebeurtenis nooit wordt gemist. De draagbare gasmelders van Honeywell hebben ultra-heldere, brede alarmsignalen die goed zichtbaar zijn, ondersteund door luide akoestische en trilalarmen, die gegarandeerd de aandacht zullen trekken, ongeacht de toepassing.
Visuele nalevingslampjes
Sommige melders, zoals die van BW Technologies by Honeywell hebben speciale visuele LED's die automatisch uit gaan zodra de melder gekalibreerd moet worden of een functietest moet ondergaan.
Dit kan de veiligheid ter plaatse verbeteren en de beheerder van de melders enorm helpen, omdat melders die niet compliant zijn, eenvoudiger te identificeren zijn, en operators ervoor kunnen zorgen dat hun melders het benodigde onderhoud krijgen.
IntelliflashTM nalevingslampje
Gewone alarmlampjes
GasAlertClip Extreme
Display
Drukknopbediening
Sensor (gas diffundeert hier)
Sensoren (gas diffundeert hier)
Afmetingen GasAlertClip Extreme Afmetingen
2,8 x 5,0 x 8,1 cm
Afmetingen GasAlertMicroclip XT Afmetingen
56
11,3 x 6,0 x 2,9 cm
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Waarde
Display
Multigas
GasAlertMicroclip XT
Beschrijving
57
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasmelders (vervolg)
Accessoires Draagbare gasmelders kunnen met allerlei accessoires worden geleverd, die in de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld:
Accessoires waarmee de draagbare melders worden vastgezet: Het is van essentieel belang dat draagbare gasmelders zich altijd binnen de ademzone bevinden. Voor veel werkzaamheden moeten beide handen worden gebruikt, zodat er verschillende opties bestaan om een melder op comfortabele wijze veilig te bevestigen. • Nekriemen van verschillende lengte, zodat de operator een draagbare melder veilig rond zijn/haar nek kan dragen • Veiligheidshelmklem, zodat de melder aan de zijkant van een veiligheidshelm bevestigd kan worden • Harnassen waarmee de melder aan de borst of ander lichaamsdeel bevestigd kan worden
Accessoires die melders beschermen tegen water, stof en binnendringend vuil Veel toepassingen waar gasdetectie voor nodig is, kunnen vuil zijn, vol luchtverontreiniging, stof en water. Als de melder niet goed beschermd is, kunnen deze deeltjes in de sensor van de melder terechtkomen, zodat het gas niet langer goed opgemerkt kan worden, wat erg gevaarlijk kan zijn. Extra bescherming wordt geboden door filters die vuil en water uit de melder houden, zodat het detectievermogen intact blijft. • Sensorbeschermingsfilters (inclusief hydrofobe en deeltjesfilters) • Vlotters
Accessoires voor stroomtoevoer en opladen Vestigingen hebben ploegendiensten die qua lengte variëren en daarom is het belangrijk om de juiste stroomsystemen te kiezen, die aan de vereisten voldoen. Soms delen een aantal operators een melder, zodat er niet altijd tijd is om de melder tussen de ploegendiensten in op te laden. Voertuigoplaadkits en houders laden de melders eenvoudig op wanneer de operators onderweg zijn. • Verschillende batterij-opties, waaronder alkaline of lithiumbatterijen • Oplaadbare batterijen • Voertuigladeradapters • Houders en bijbehorende laders
Alarmsignalen en statusindicatie Soorten alarm Accessoires voor eenvoudige luchtbemonstering
Accessoires voor de bescherming van melders Ook al zijn veel melders stootbestendig, toch kunnen ze beschadigd raken als ze vallen, zodat ze geen gas meer kunnen opmerken en dus niet op een gevaar kunnen wijzen, of de levensduur van de melders korter wordt of het voortgaande onderhoud bemoeilijkt wordt. Extra bescherming is verkrijgbaar voor werk in moeilijke locaties. • Schokbestendige behuizing • Draagholster • Voertuighulpstuk
Als een gevaarlijk gas mogelijk in een ruimte aanwezig is die een operator wil betreden, moet de lucht eerst bemonsterd worden met een kit of pomp die de lucht aanzuigt. Als de ruimte wordt betreden zonder dat deze test wordt uitgevoerd, kan dat fatale gevolgen hebben, vooral als er zeer toxische gassen aanwezig zijn. Eén keer lucht inademen met 1000 ppm waterstofsulfide is fataal. • • • • •
Handmatige aanzuiger Sonde en stroomslang Testdop (zodat alleen bemonsterde lucht naar de sensor wordt getrokken) Pompmodule (een toestel dat over de sensor van de melder past, zodat lucht aangetrokken kan worden) Honeywell produceert geïntegreerde bemonsteringskits en toegangskits voor besloten ruimten voor het hele assortiment draagbare gasmelders
Accessoires voor datalogging Als datalogging direct naar een pc of laptop nodig is, zorgen op USB-gebaseerde aflezers voor een snelle en eenvoudige manier om de data te downloaden. Multimediakaarten maken het ook mogelijk om extra gegevens op te slaan en op compatibele apparaten te bewaren. • USB-geheugenkaartlezer • Multimediakaarten
Een draagbare gasmelder kan worden geconfigureerd om alarm te slaan in verschillende omstandigheden, zodat hij de operators tegen bepaalde gevaren kan waarschuwen. Het doel van een alarm is om op een mogelijk gevaar te wijzen, voordat dat kritiek voor de veiligheid of gevaarlijk voor de gezondheid wordt. Raadpleeg pagina 21 voor meer informatie over Workplace Exposure Limits (WEL's). • Grenswaarde voor kortstondige blootstelling (STEL) (duur van 15 minuten) • Grenswaarde voor blootstelling op lange termijn (LTEL) (duur van 8 uur) • Laag alarmniveau: Dit definieert het lage alarminstelpunt • Hoog alarmniveau: Dit definieert het hoge alarminstelpunt De meeste draagbare gasmelders hebben drie soorten alarmen (geluid, licht en trilling) waarmee de operator op een alarmgebeurtenis wordt gewezen, zelfs bij veel lawaai of als de draagbare gasmelder ergens is bevestigd, zodat het visuele alarm niet zichtbaar is (zoals aan een veiligheidshelm).
58
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Zoals eerder gezegd, wordt een draagbare melder op twee manieren gebruikt: om de ademzone van een operator te controleren (diffusiestand) of om een ruimte te controleren, voordat de operator de ruimte betreedt waar gevaarlijke gassen in aanwezig kunnen zijn. Draagbare melders zijn vooral belangrijk als operators werken in ruimten waarin toxische gassen aanwezig zijn waaraan ze slechts een beperkte tijd bij een beperkte concentratie blootgesteld mogen worden. STEL en LTEL alarmtypes bieden bescherming en waarschuwen de operator wanneer de maximale blootstellingsniveaus zijn bereikt.
Visuele statuslampjes met toegevoegde waarde Het assortiment van BW Technologies by Honeywell heeft ook een lampje met toegevoegde waarde dat de veiligheid aanzienlijk kan verbeteren. IntelliFlashTM levert een duidelijk zichtbaar groen LED-licht dat aangeeft dat de melder aan de vestigingsnormen voldoet. Als een melder niet juist is onderhouden, schakelt het IntelliflashTM lampje uit, zodat de operator en ook de apparatuurmanager weten dat de melder niet aan de normen voldoet.
59
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasmelders (vervolg)
Gewone toepassingen voor draagbare gasmelders Besloten ruimten Besloten ruimten worden in allerlei takken van industrie aangetroffen en dit zijn de toepassingen waar de meeste draagbare gasmelders voor worden gebruikt. Een besloten ruimte wordt als volgt geïdentificeerd: 1. Een ruimte met een gelimiteerde of een beperkte toegang/uitgang 2. Een ruimte die groot genoeg is om door een operator te worden betreden om bepaalde werkzaamheden uit te voeren 3. Een ruimte die niet ontworpen is voor voortdurende menselijke aanwezigheid 4. Een ruimte met slechte ventilatie, zodat gassen zich kunnen ophopen
Gasgevaren van besloten ruimten
Er bestaan twee soorten besloten ruimten:
Soorten besloten ruimte
• •
Besloten ruimten zijn in veel verschillende takken van industrie aanwezig. Voorbeelden zijn:
Een normale besloten ruimte (geen vergunning nodig) Een besloten ruimte waar een vergunning voor nodig is
Behalve de criteria die een gewone besloten ruimte definiëren, heeft een besloten ruimte waar een vergunning voor nodig is ook één of meer van de volgende kenmerken: • De ruimte bevat (of bevatte) een gevaarlijke atmosfeer • De ruimte bevat een bekend gevaar voor de veiligheid • De ruimte bevat materiaal dat mogelijk tot bedwelming kan leiden • Het ontwerp van de ruimte zelf maakt het mogelijk dat de operator die de ruimte betreedt verstrikt raakt of stikt
• Schachten • Geulen • Rioleringen en mangaten • Putten • Ketels • Tunnels • Tanks • Schepen (inclusief tanks van zeeschepen) • Pijpleidingen • Containers
Afhankelijk van de toepassing, kunnen veel gassen in besloten ruimten aanwezig zijn. De atmosfeer kan een mengsel van brandbare, toxische en zuurstofverarmende gassen bevatten. Gewone gassen zijn o.a.: • Zuurstof • Koolmonoxide • Waterstofsulfide • Methaan • Ammoniak • Chloor • Stikstofdioxide • Zwaveldioxide • Waterstofcyanide
Testen van besloten ruimten op meerdere niveaus (stap 1)
Het is erg belangrijk dat de lucht op verschillende niveaus, van vloer tot plafond, wordt getest, omdat gassen die zwaarder zijn dan lucht zich in een onderlaag zullen bevinden en gassen die lichter zijn dan lucht in een bovenlaag. - - -
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
GasAlertMax XT II
GasAlertMicro 5
GasAlertMicroClip XT
Impact Pro
PHD6TM
Gezien het gevaar van besloten ruimten, moet een tweetraps controleprocedure met een draagbare melder worden ingesteld. De ruimte moet eerst getest en vervolgens voortdurend gecontroleerd worden, zolang de operator in de ruimte aan het werk is.
Voordat de besloten ruimte wordt betreden moet een draagbare gasmelder worden gebruikt samen met een accessoire voor betreding van besloten ruimten, zoals een handmatige aanzuigkit (als een geïntegreerde automatische bemonsteringspomp niet aanwezig is), een bemonsteringsslang en een sonde. Zodoende kan de operator buiten de besloten ruimte lucht vanuit de ruimte aanzuigen en door de draagbare gasmelder laten testen.
60
GasAlertQuattro
Let speciaal op ongelijkmatige vloeren of plafonds waarin hoge gasconcentraties kunnen voorkomen Bemonster altijd lucht op enige afstand van de opening; lucht kan in de besloten ruimte stromen wat voor een verkeerde meetwaarde en onjuiste informatie over het zuurstofgehalte zorgt Zodra deze hele test is afgerond en er geen gevaren zijn aangetroffen, kan een operator de besloten ruimte betreden
Daaropvolgende voortdurende controle (stap 2) Zelfs als er tijdens de niveautesten geen gevaren zijn aangetroffen, is het van groot belang dat de besloten ruimte voortdurend wordt gecontroleerd, om te verzekeren dat de atmosfeer veilig blijft. Vergeet niet dat de atmosfeer van een besloten ruimte snel kan veranderen. - -
Gebruik een draagbare gasmelder voor vier gassen tegelijkertijd - melders voor 5 of 6 gassen kunnen voor extra dekking worden gebruikt, zoals Photo Ionised Detection (PID)-sensoren voor de detectie van lage concentraties voc's (vluchtige organische componenten). Hierdoor zijn melders zoals de GasAlertMicro 5 van BW Technologies by Honeywell en PHD6TM van Honeywell goede en flexibele oplossingen voor alle besloten ruimten Kies een toestel met een sterke krokodilklem/ harnas, zodat de handen vrij zijn om het benodigde werk uit te voeren. Zorg ervoor dat de draagbare gasmelder
-
zich altijd in de ademzone bevindt (niet meer dan meer dan 25 cm vanaf de mond of neus) Schakel draagbare melders aan elkaar, zodat één operator zich in de besloten ruimte kan bevinden, terwijl een tweede de gegevens van de eerste op een veilige plek en op een tweede melder controleert. Deze techniek is vooral handig voor mogelijk zeer gevaarlijke besloten ruimten
Controle van toepassingen in besloten ruimten Draagbare melders voor 4 gassen zoals de Impact Pro van Honeywell Analytics en de GasAlertQuattro en de GasAlertMicroClip XT van BW Technolgies by Honeywell zijn geschikt voor de meeste besloten ruimten, maar extra bescherming (zoals controle op voc's) wordt geleverd door een melder voor 5 gassen, zoals de GasAlertMicro 5 van BW Technologies by Honeywell of een melder voor 6 gassen, zoals PHD6TM van Honeywell.
61
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasmelders (vervolg) Waterzuivering GasAlertQuattro
Waterzuivering bestaat uit veel verschillende processen, zoals de productie en distributie van schoon water, en de verzameling, zuivering en verwijdering van afval, zoals rioolwater. Behalve de huishoudelijke voorziening en zuivering van schoon water, hebben veel chemische fabrieken en staal- en voedselverwerkende processen hun eigen waterzuiveringsinstallatie.
Impact Pro
Scheepvaart Op zee komen veel gasgevaren voor. Vloeibaar gas, brandstof, chemicaliën en andere fossiele brandstoffen kunnen ontploffen en er bestaat verstikkingsgevaar door zuurstofverdringing als stikstof of andere gassen voor intertisering worden gebruikt. Het is ook belangrijk om de gevaren te kennen van toxische gassen, zoals koolmonoxide uit uitlaatgassen of waterstofsulfide door de afbraak van organische elementen in het pekelige water in ballasttanks. Gezien de mobiliteit van schepen, worden voornamelijk draagbare gasmelders gebruikt, omdat ze flexibel en verplaatsbaar zijn.
Toepassingen op zee waar draagbare gasdetectie voor nodig is Draagbare multigasmelders zijn een essentieel onderdeel van PBM op zee, omdat de operator beschermd wordt tijdens verschillende activiteiten en in verschillende omgevingen: • •
62
• Intertisering en zuivering • Lekdetectie • Toegang tot besloten ruimten, zoals - vrachtcompressiekamer - ruimte voor de elektrische motor - vrachtcontrolekamer (tenzij geclassificeerd als gasveilig) - besloten ruimten zoals laadruimten en ruimten tussen barrières (met uitzondering van laadruimten met type C vrachttanks) • Luchtsluizen • ventilatiekappen van branderplateau en gaspijpleidingen naar de machinekamer • Hete werkzaamheden
Gasgevaren van toepassingen op zee • Brandbare gassen (verschillende brandbare stoffen worden via tankers vervoerd, zoals LNG en LPG) • Koolmonoxide • Waterstofsulfide • Zuurstofverarming (door inertisering met stikstof)
Bescherming tijdens de spelingmetingen van tanks en vrachtstations Controle voordat besloten ruimten worden betreden en daaropvolgende controle
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Zeevaartreguleringen: De zeevaartindustrie is zeer gereguleerd, vanwege de mogelijke gevaren die voorkomen, en de wetgeving omvat richtlijnen over specifieke certificaten die benodigd zijn, zodat draagbare melders voor toepassingen op zee kunnen worden gebruikt: • Binnen lidstaten van de Europese Unie (EU) moeten gasmelders gecertificeerd zijn volgens de Marine Equipment Directive (MED) • In sommige havens en landen overal ter wereld wordt aangeraden dat brandbare gasmelders gecertificeerd worden volgens het American Bureau of Shipping (ABS)
Controle van toepassingen op zee Melders zoals de GasAlertQuattro van BW Technologies by Honeywell en de Impact Pro van Honeywell Analytics, beide met MED- en ABS-goedkeuring, zijn ideaal voor de controle van toepassingen op zee.
Waterzuiveringstoepassingen waar draagbare gasdetectie voor nodig is • Controle op de zuiveringsinstallatie - Er worden verschillende chemicaliën, zoals chloor, zwaveldioxide en ammoniak gebruikt om onzuiverheden uit water te halen. Het is van essentieel belang om robuuste, draagbare melders voor meerdere gassen tijdens de zuivering te gebruiken en wanneer doseerkamers worden betreden of gebruikt waarin vaak chemicaliën zoals ammoniak worden gebruikt om het water 'zoeter' te maken. Ook kan kooldioxide aanwezig zijn, omdat dit wordt gebruikt voor pH correctie om de zuurtegraad van het water te verlagen. • Controle op krachtcentrales - Waterinstallaties hebben vaak hun eigen vermogensopwekking om elektriciteit te genereren en voor het pompen. Dit betekent dat er brandstoffen zoals diesel en gas worden gebruikt, met het risico van brandbare gassen door de brandstof zelf en door de uitlaatgassen (als kooldioxide een bijproduct van de verbranding is). Een draagbaar systeem met controle van % LEL brandbaar gas is van essentieel belang voor deze toepassing. • Inlaat en afsluiters van waterzuiveringsinstallaties - Wanneer het afvalwater de zuiveringsinstallatie instroomt, stoppen de afsluiters (een soort van hek) de waterstroom richting controleren. Er kunnen hier brandbare gassen voorkomen, omdat afvalwater koolwaterstoffen kan bevatten van lozingen, enz., zodat draagbare gasdetectie vaak wordt gebruikt om het water dat de installatie in stroomt regelmatig te controleren.
• Rioolzuiveringsinstallatie - Het afbraakproces wordt versneld door digesters, die ervoor zorgen dat de gefilterde slurry omgevormd wordt in een materiaal dat veilig verwijderd kan worden. Afhankelijk van de herkomst van het afval, zullen digesters ofwel de aerobische afbraak (met zuurstof) of de anaerobische afbraak (zonder zuurstof) stimuleren. Zowel methaan als kooldioxide zijn nevenproducten van deze afbraakprocessen, zodat er draagbare gasdetectie gebruikt moet worden wanneer in de buurt van digesters wordt gewerkt.
Reguleringen voor waterzuivering:
Gasgevaren van waterzuiveringsinstallaties
Controle op waterzuiveringstoepassingen
• Chloor • Zwaveldioxide • Kooldioxide • Ammoniak brandbare gassen (LNG en LPG) • Stikstofdioxide • Zuurstof
De GasAlertQuattro, GasAlertMicroClip XT en GasAlertMicro 5 van BW Technologies by Honeywell en Impact Pro van Honeywell Analytics zijn ideaal voor de controle van waterzuiveringstoepassingen.
GasAlertQuattro
Er bestaan verschillende normen (internationale en nationale) voor de controle van toxische, brandbare en bijtende stoffen die in de watersector worden gebruikt. Voor meer informatie over de nalevingsvereisten voor EU- en niet-EU-landen, gaat u naar: http://ec.europa.eu/environment/water/ water-framework/index_en.html en http:// osha.europa.eu/en/good_practice/topics/ dangerous_substances/oel/nomembers. stm/members.stm.
GasAlertMicro 5
GasAlertMicroClip XT
Impact Pro
63
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasmelders (vervolg)
GasAlertMicro 5
Defensie De meeste defensiediensten overal ter wereld gebruiken benzine, gasolie of kerosine voor hun voertuigen, schepen, onderzeeboten, vliegtuigen en helikopters. Militaire brandstof wordt op allerlei manieren gebruikt die met draagbare gasmelders gemonitord moeten worden. Defensie gebruikt speciale toevoerafdelingen om brandstof naar alle legerdiensten te sturen, en feit is dat strijdmachten overal ter wereld één van de grootste brandstofgebruikers zijn.
Militaire toepassingen waar draagbare gasdetectie voor nodig is • Opslagtanks - Reiniging van opslagtanks - Inspecties van opslagtanks (met name ballast waar waterstofsulfide en koolmonoxide zich kunnen ophopen)
64
• Pompen • Vulling van opslagtanks • Transport • Distributie • Alle handelingen die verband houden met brandstofbeheer • Betreding en inspectie van besloten ruimten • Inspectie van vliegtuigtanks • Onderzeeboten (zie verder voor meer informatie) • Controle van schepen (zie rechtsonder voor meer informatie) • Onderhoud van motoren en pompen Behalve bovenstaande toepassingen, moet speciale aandacht worden geschonken aan de volgende militaire toepassingen op zee: • Controle van onderzeeboten: in een onderzeeboot wordt een speciaal analysetoestel gebruikt om te verzekeren dat de lucht een consistente samenstelling heeft, zonder gevaarlijke koolmonoxide- en kooldioxideconcentraties.
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Waterstofsulfide is een groot risico gezien het feit dat de accu's die onderzeeboten aandrijven, waterstof kunnen produceren. In onderzeeboten zijn vaak ook brandbare gassen en andere gassen, zoals voc's (vluchtige organische componenten) aanwezig, zodat die ook gecontroleerd moeten worden. De septische tank van een onderzeeboot vormt ook een waterstofsulfiderisico.
Een speciale overweging bij de controle van gas in onderzeeboten is het vermijden van koolmonoxidesensoren, omdat er kruisgevoeligheidsproblemen kunnen bestaan tussen koolmonoxide en waterstofsulfide. •
Controle van schepen: Waterstofsulfide vormt een risico in de buurt van septische tanks en in besloten ruimten, daarom is het belangrijk een draadbare multigasmelder te gebruiken als in de buurt van deze ruimten wordt gewerkt.
Koolmonoxide vormt een risico in machinekamers, keukens en voor besloten ruimten. Ballast kan gepaard gaan met het risico van zuurstofverarming, en dat geldt ook voor besloten ruimten. Vergeet niet dat ijzer geoxideerd wordt door zuurstof in de lucht, wat ijzeroxide veroorzaakt (ook wel roest genoemd). Dit betekent dat zuurstofdetectie ook nodig kan zijn, omdat roestvorming het zuurstofniveau in de lucht kan verlagen, wat de kans op zuurstoftekort vergroot. In machinekamers komt het risico van voc's en brandbare gassen voor, maar ook in opslagruimten voor brandstof, overal waar brandstof wordt gebruikt, bijgevuld of verplaatst.
Gasgevaren van militaire toepassingen • Brandbare gassen (verschillende mengsels van vliegtuigbrandstof, diesel en benzine) • Koolmonoxide • Kooldioxide • Waterstofsulfide • Vluchtige organische componenten • Zuurstof
Monitoren van militaire brandstof Robuuste, gebruiksvriendelijke en gevoelige multigasmelders zijn ideaal voor militaire brandstof. In het verleden werden voor veel militaire toepassingen draagbare melders voor 2, 3 of 4 gassen gebruikt (voor de detectie van brandbare gassen, zuurstofverarming, waterstofsulfide en koolmonoxide) om het gasrisico van de brandstofvoorziening te monitoren. In werkelijkheid is een melder voor 5 of 6 gassen in feite beter, omdat dat voor totale dekking zorgt tegen alle gasgevaren die zich bij brandstoftoevoertoepassingen voordoen. Een melder zoals de GasAlertMicro 5 PID van BW Technologies by Honeywell is een effectieve totaaloplossing voor militaire brandstof, omdat deze melder alle mogelijke toxische en exotische gasrisico's opmerkt. Een specifieke militaire versie van de GasAlertMicro 5 PID is verkrijgbaar (inclusief een automatisch melderteststation en bijkomende accessoires).
PHD6TM
Op maat gemaakte draagtas
65
Draagbare gasmelders (vervolg) Noodrespons bij gevaarlijke stoffen (hazardous material of HAZMAT) Ongelukken die verband houden met gevaarlijk materiaal (HAZMAT) kunnen op allerlei locaties voorkomen, zoals in fabrieken, op de weg of op zee tijdens het vervoer van materiaal. Afhankelijk van de aard van het vrijgekomen gas, kunnen er verschillende hulpdiensten betrokken zijn bij de isolering en reiniging van gevaarlijk materiaal, waaronder de brandweer. Veel chemicaliën en samenstellingen zijn geclassificeerd als gevaarlijk materiaal (hazardous material of HAZMAT), gezien de bijbehorende risico's en het mogelijk negatieve effect voor organisch leven en het milieu. Hierdoor is een snelle en veilige HAZMAT-respons en reiniging van essentieel belang om de gevolgen van gevaarlijke vaste stoffen, vloeistoffen en gassen te minimaliseren. Draagbare gasmelders zijn
een belangrijk onderdeel van de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die worden gebruikt door HAZMAT-hulpverleners. Responsteams omvatten verschillende autoriteiten, instellingen en groepen, waaronder: • Brandweer • Politie • Responsteams bij lozingen • Luchtvervoerdiensten
HAZMAT-toepassingen waar draagbare gasdetectie voor nodig is Ongelukken met HAZMAT kunnen zich overal voordoen, maar de volgende voorbeelden zijn de meest waarschijnlijke. • • • • • •
Chemische lozingen op snelwegen Chemische lozingen op zee Ongevalslozingen in fabrieken Chemische lozingen in waterwegen Lozing van materiaal in commerciële gebouwen of voorzieningen Problemen met pijplijninfrastructuur die lozingen veroorzaakt
Draagbare gasmelders (vervolg) Gasgevaren bij HAZMATtoepassingen • Brandbare gassen, inclusief LNG, LPG, aardolie en methaan • Koolmonoxide • Kooldioxide • Waterstofsulfide • Zwaveldioxide • Chloor • Stikstofmonoxide • Stikstofdioxide • Ammoniak • Fosfine • Waterstofcyanide • Verschillende vluchtige organische componenten • Zuurstof
Controle van HAZMATresponstoepassingen Noodhulpdiensten hebben verschillende melders in voorraad die voor specifieke incidenten kunnen worden gebruikt, gezien de grote verscheidenheid aan materialen met een HAZMAT-classificatie. Draagbare melders voor 4, 5 of 6 gassen zijn ideaal voor noodhulpdiensten, omdat ze zo flexibel zijn. Melders zoals de GasAlertQuattro (draagbaar, 4 gassen), GasAlertMicroClip XT (draagbaar, 4 gassen) en GasAlertMicro 5 PID (draagbaar, 5 gassen) van BW Technologies by Honeywell, de Impact Pro (draagbaar, 4 gassen) van Honeywell Analytics en de PHD6TM (6 gassen) van Honeywell zijn ideaal voor HAZMAT-respons.
Olie en gas (offshore en onshore) Draagbare gasdetectie voor extra veiligheid maakt deel uit van de verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor problematische omgevingen, gezien de vele mogelijk explosieve atmosferen die kunnen ontstaan tijdens de winning, het transport en de raffinage van aardolie. Floating Production Storage and Offloading (FPSO) en raffinaderijen worden ingedeeld als de gevaarlijkste soort installaties en het gebruik van draagbare gasmelders maakt deel uit van het risicoreductievereiste.
GasAlertQuattro
66
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
GasAlertMicro 5
Offshore toepassingen zijn vaak moeilijk te bereiken en als er ongelukken gebeuren moeten de hulpdiensten vaak uitvliegen, wat nog meer veiligheid vergt. Er bestaan allerlei brandbare en toxische gasgevaren, zoals zuurstofverarming vanwege inertisatie door stikstof. Deze locaties worden vaak ook geteisterd door slecht weer en opspattend zeewater, wat betekent dat alleen de meest robuuste systemen gebruikt kunnen worden met een hoge IP-klasse.
Olie- en gastoepassingen die draagbare gasdetectie vereisen Een groot aantal toepassingen vereisen draagbare gasdetectie, maar de beste praktische richtlijn is dat operators altijd een draagbare melder moeten gebruiken voor controle op waterstofsulfide. • • • • • • •
Testen en betreden van besloten ruimten Inertisatie van opslagtanks Winning van aardolie uit de zeebodem Werken in de buurt van opslagtankparken Laden en lossen van brandbare vloeistoffen/materiaal voor transport Werken in de buurt van raffinageprocessen, zoals waterstofkraken Tijdens tests voor werkvergunning en tijdens werk in gebieden waar vergunningen voor nodig zijn
Gasgevaren van olie- en gastoepassingen • Brandbare gassen, inclusief LNG, LPG, aardolie en methaan • Koolmonoxide • Waterstofsulfide • Kooldioxide • Zwaveldioxide • Ammoniak • Stikstofdioxide • Zuurstof
Controle van olie- en gastoepassingen Draagbare melders voor vier gassen met IP66/67 zoals de Impact Pro van Honeywell Analytics, de GasAlertQuattro en GasAlertMicroClip XT van BW Technologies by Honeywell en de MultiProTM van Honeywell zijn ideale controlesystemen voor dergelijke toepassingen.
Dit zijn enkele van de meest voorkomende toepassingen voor draagbare gasmelders, maar als u meer wilt weten over andere toepassingen, gaat u naar: www.gasmonitors.com voor Application Notes over draagbare producten en www.honeywellanalytics.com voor Application Notes over vaste producten.
67
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasmelders (vervolg)
PID-informatie Meting van oplosmiddel-, brandstof- en vocdampen op het werk Oplosmiddel- en brandstofdampen en andere dampen van vluchtige organische componenten (voc's) worden in werkomgevingen veelvuldig aangetroffen. De meeste van deze dampen hebben verrassend lage grenzen voor beroepsmatige blootstelling. Voor de meeste voc's geldt dat ze snel de toxische blootstellingsgrenzen hebben overtroffen, lang voordat de concentratie hoog genoeg is om door een melder van brandbare gassen opgemerkt te worden.
Voc’s op het werk vormen een ernstig gevaar. Veel voc-dampen zijn zwaarder dan lucht en zorgen ervoor dat lucht in een besloten of kleine ruimte wordt verplaatst. Zuurstofgebrek is een grote oorzaak van mogelijk fataal letsel bij ongelukken in een besloten ruimte. De rapporten bevatten allerlei voorbeelden van fatale ongelukken veroorzaakt door zuurstofgebrek als gevolg van verdringing door voc-dampen. De meeste voc-dampen zijn brandbaar bij verrassend lage concentraties. De lagere explosielimiet (LEL)-concentratie voor tolueen en hexaan is bijvoorbeeld slechts 1,1% (11.000 ppm). Methaan moet daarentegen een concentratie van 5% (50.000 ppm)
Er bestaan allerlei technieken en apparatuur waarmee de concentraties van deze verontreinigingen in de lucht gemeten kunnen worden. Instrumenten die zijn uitgerust met PID zijn gewoonlijk het beste voor de meting van voc's met een concentratie op de blootstellingsgrens. Ongeacht het soort instrument dat wordt gebruikt om deze gevaren te meten, is het van essentieel belang dat de apparatuur juist wordt gebruikt en dat de resultaten juist worden geïnterpreteerd. Volatiele organische componenten (voc's) zijn organische stoffen die gekenmerkt worden door de neiging om snel op kamertemperatuur te vervliegen. Bekende stoffen die voc's bevatten zijn oplosmiddelen, verfverdunners, nagellakremover, evenals de dampen die worden uitgestoten door brandstoffen zoals benzine, diesel, stookolie, petroleum en vliegtuigbrandstof. Dit omvat ook veel specifieke giftige stoffen, zoals benzeen, butadieen, hexaan, tolueen, xyleen en vele andere. Dankzij het feit dat de toxiciteit van deze veel voorkomende verontreinigingen meer bekendheid heeft gekregen, zijn de blootstellingsgrenzen verlaagd en zijn de vereisten voor de directe meting van deze stoffen met een concentratie op de blootstellingsgrens aangescherpt. Apparatuur uitgerust met foto-ionisatiemelders worden steeds vaker bij voorkeur gebruikt voor dergelijke toepassingen.
68
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
bereiken, voordat het in lucht tot ontbranding kan komen. Aangezien de meeste voc's brandbare dampen produceren, was het in het verleden gebruikelijk om deze voc's met meetinstrumenten voor brandbare gassen te meten. Instrumenten die brandbare gassen meten, leveren meestal waarden in percentage LEL-stappen, waarbij 100% LEL op een volledig ontbrandbare gasconcentratie wijst. De alarmen van instrumenten die brandbare gassen meten, activeren als de concentratie hoger is dan 5% of 10% LEL. Jammer genoeg zijn de meeste voc-dampen ook toxisch met grenzen voor beroepsmatige blootstelling (Occupational Exposure Limit of OEL) die veel lager zijn dan de 5 of 10% LEL gevaarlijke drempelwaarden voor brandbaar gas. De toxische blootstellingsgrenzen worden veel eerder overschreden dan de LELalarmconcentratie wordt bereikt. OEL's zijn erop gericht personeel te beschermen tegen de gezondheidsproblemen die veroorzaakt worden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen. De OEL is de maximumconcentratie van een verontreiniging in de lucht waaraan een onbeschermde medewerker blootgesteld mag worden tijdens zijn werk. In het Verenigd Koninkrijk staan de OEL's weergegeven in de 'EH40 Maximum Exposure Limits and Occupational Exposure Standards'. EH40 bevat momenteel de blootstellingsgrenzen van ongeveer 500 stoffen. Deze OEL's moeten verplicht toegepast worden. Onbeschermde personeelsleden mogen niet worden blootgesteld aan een concentratie van een opgenomen stof die de grens overschrijdt. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om te verzekeren dat deze blootstellingsgrenzen niet worden overschreden. In veel gevallen verzekert een gasmelder dat de OEL niet is overschreden. OEL's worden gewoonlijk op twee manieren gedefinieerd: door middel van een blootstellingsgrens op lange termijn (Long Term Exposure Limit of LTEL) berekend als een tijdgewogen gemiddelde (Time Weighted Average of TWA) over 8 uur, en/of een blootstellingsgrens op korte termijn (Short Term Exposure Limit of STEL), die de maximaal toegestane concentratie over een kortere termijn,
gewoonlijk 10 of 15 minuten vertegenwoordigt. De blootstellingsgrenzen voor gassen en dampen worden gewoonlijk uitgedrukt in deeltjes per miljoen (parts per million of ppm) of in stappen van mg/m3. Het TWA-concept is gebaseerd op de gemiddelde blootstelling van het personeelslid gedurende een dag van 8 uur. Het TWA-concept staat waarden boven de TWA-grens toe, zolang de STEL of de plafondwaarde niet wordt overschreden, en deze waarden worden gecompenseerd door equivalente waarden die onder de grens liggen. Voor voc-dampen zonder een STEL is de gewoonlijke aanpak, afhankelijk van het rechtsgebied, om waarden hoger dan TWA niet vaker dan twee- tot vijfmaal per TWA OEL van 8 uur toe te staan, als een gemiddelde gedurende een periode van 10 tot 15 minuten. De meeste melders hebben minstens drie aparte alarmsignalen voor elk soort gemeten toxisch gas. Gewoonlijk heeft een gasmelder een 8-urig TWA-alarm, een STEL-alarm, een onmiddellijk plafondalarm (ook wel het 'piekalarm' genoemd), dat onmiddellijk activeert, zodra deze concentratie wordt overschreden. De meeste producenten van gasmelders stellen deze initiële piekalarmen in op de 8-urige TWA-grens. Dit is een zeer conservatieve aanpak. Ook al is het wettelijk toegestaan om een volledige 8-urige dag in deze concentratie door te brengen, toch zijn de meeste voc-melders ingesteld om alarm te slaan zodra de concentratie de TWA-grens overschrijdt. Gebruikers van deze melders mogen de fabrieksinstellingen natuurlijk wijzigen om te voldoen aan de vereisten van
hun eigen specifieke controleprogramma's. Toxische stoffen in de lucht worden gewoonlijk geclassificeerd op basis van het vermogen om negatieve effecten te produceren bij de blootgestelde personeelsleden. Toxische stoffen produceren gewoonlijk twee mogelijke symptomen: acute en chronische. Waterstofsulfide (H2S) is een goed voorbeeld van een acuut toxische stof die onmiddellijk fataal is bij een relatief lage concentratie. Een blootstelling van 1000 ppm zorgt voor een snelle verlamming van het ademhalingssysteem en hartstilstand, zodat de persoon binnen enkele minuten dood is. Koolmonoxide (CO) kan bij hoge concentraties (1000 ppm) ook snel inwerken, maar niet zo snel als waterstofsulfide. Sommige voc's zijn acuut toxisch bij lage concentraties, maar de meeste zijn chronisch toxisch, waarbij de symptomen zich pas na jaren uiten. De blootstelling kan gebeuren via contact met de huid of ogen via vloeibare of aerosoldruppels of door inademing van de voc-dampen. Inademing kan irritatie van de ademhalingswegen veroorzaken (acuut of chronisch) en kan gevolgen hebben voor het zenuwstelsel, zoals duizeligheid, hoofdpijn en neurologische symptomen op de lange termijn. Neurologische symptomen op de lange termijn zijn o.a. verlies van kennis, geheugen, reactietijd, hand-oog en voetoog coördinatie, evenals evenwichts- en gangstoornissen. Blootstelling kan ook leiden tot humeuraandoeningen waarbij vaak depressie, irriteerbaarheid en vermoeidheid
voorkomen. Perifere neurotoxiciteitsgevolgen zijn o.a. trillingen en aandoeningen van de fijne en grove motoriek. Voc's zijn ook als oorzaak genoemd bij nieraandoeningen en immunologische problemen, waaronder een hogere kankerindicatie. Benzeen is een zeer toxisch voc dat in benzine, diesel, vliegtuigbrandstof en andere chemische producten zit en is een mogelijke oorzaak van chemisch geïnduceerde leukemie, aplastische anemie en multiple myeloom (een kanker van het lymfesysteem). Het is dus geen wonder dat de beroepsblootstellingsgrenzen (OEL's) voor voc-dampen zo laag zijn. Gezien de chronische aard van de fysiologische blootstellingseffecten, werd de mogelijke aanwezigheid van voc's op het werk in OELconcentraties in het verleden jammer genoeg over het hoofd gezien.
Real-time meettechnieken voor voc-dampen De technieken die vaak worden toegepast om voc-dampen te meten zijn colorimetrische detectorbuizen, passieve (diffusie) badgedosimeters, bemonsteringsystemen met sorptiebuizen, melders voor brandbaar gas die katalytische 'hot bead' sensoren voor brandbaar gas gebruiken om de dampen in procent LEL of ppm te meten, fotoionisatiemelders (PID's), vlamionisatiemelders (FID's) en infrarood spectrum-fotometers.
69
Draagbare gasmelders (vervolg) Al deze technieken hebben hun nut of zijn zelfs verplicht voor specifieke controletoepassingen. De rest van dit artikel gaat echter over de meest gebruikte draagbare instrumenten voor voc's voor industriële veiligheidstoepassingen: compacte multisensor instrumenten uitgerust met zuurstof-, LEL brandbaar gas-, elektrochemische toxisch gas- en geminiaturiseerde foto-ionisatiemelders (PID's). Draagbare gasmelders kunnen worden uitgerust met een aantal verschillende sensoren. Het soort sensor dat wordt gebruikt staat in functie van de specifieke stof of verontreinigingsklasse die wordt gemeten. Veel toxische verontreinigingen kunnen worden gemeten door stofspecifieke
elektrochemische sensoren. Er zijn sensoren met directe aflezing verkrijgbaar voor waterstofsulfide, koolstofmonoxide, chlorine, sulfidedioxide, ammoniak, fosfine, waterstof, waterstofcyanide, stikstofdioxide, stikstofmonoxide, chloordioxide, ethyleendioxide, ozon en andere. Ook al zijn sommige van deze sensoren kruisgevoelig voor andere stoffen, toch zijn de meetwaarden heel duidelijk te begrijpen. Als u geïnteresseerd bent in waterstofsulfide, gebruikt u een waterstofsulfide-sensor. Als u geïnteresseerd bent in fosfine, gebruikt u een fosfine-sensor. Vaak bestaat er echter geen stofspecifieke sensor voor de gewenste toepassing.
Draagbare gasmelders (vervolg) Vluchtige organische componenten (voc's) zijn goed op te merken, maar meestal alleen door sensoren met een breed bereik. Sensoren met een breed bereik leveren een algemene waarde voor een algemene klasse of groep van verontreinigingen die chemisch aan elkaar verwant zijn. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen de verschillende verontreinigingen die ze detecteren. Ze leveren één samengestelde waarde voor alle detecteerbare stoffen die op een bepaald moment aanwezig zijn. De meest gebruikte techniek voor het meten van brandbaar gas en vluchtige organische componenten is nog steeds een sensor voor brandbaar gas van het 'hot bead' pellistortype. Pellistorsensoren detecteren gas door het gas op een actieve parel in de sensor te oxideren. Oxidatie van het gas veroorzaakt verhitting van de actieve parel. De verhitting is evenredig aan de hoeveelheid aanwezig gas in de ruimte die wordt gecontroleerd en wordt gebruikt als de basis voor de waarde die het instrument weergeeft. De meeste instrumenten die brandbare gassen meten, geven waarden weer in stappen van % LEL, waarbij het volledige bereik 0-100% LEL is. Gewoonlijk worden deze sensoren gebruikt als een drempelwaarde-alarm voor gevaarlijke omstandigheden, ingesteld op 5 of 10% van de LEL-concentratie van de gassen of dampen die worden gemeten. De waarden worden gewoonlijk in stappen van 1% LEL weergegeven. Sensoren voor brandbaar gas van het 'hot bead' pellistor-type kunnen geen onderscheid maken tussen verschillende brandbare gassen. Sensoren van het 'hot bead' pellistortype die waarden weergeven in stappen van 1% LEL zijn ideaal voor gassen en dampen die voornamelijk of alleen opgemerkt moeten worden omdat ze brandbaar zijn. Veel brandbare gassen, zoals methaan, hebben geen toegestane blootstellingsgrens. Voor deze gassen is een sensor die de waarden in procent LEL uitdrukt een goede keuze. Maar veel andere brandbare gassen vallen in een andere categorie. Ook al zijn voc-dampen meetbaar door een 'hot bead' sensor, toch hebben ze vaak ook een OEL, waardoor er bij een veel lagere concentratie actie ondernomen moet worden. Hexaan is een goed voorbeeld. De meeste internationaal erkende normen, zoals de maximale concentratiewaarde (MAK) in Duitsland, de Threshold Limit Value (TLV®) van
70
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
de Amerikaanse Conference of Governmental Hygienists (ACGIH®) en de Recommended Exposure Limit (REL) van het United States National Institute of Occupational Safety and Health (NIOSH) hanteren een 8-uurs TWA voor hexaan van 50 ppm. In het Verenigd Koninkrijk is de OEL voor hexaan nog conservatiever. In de EU is de Long Term Exposure Limit (LTEL) van hexaan maximaal slechts 20 ppm, berekend als een 8-urig TWA. De LEL-concentratie van hexaan is 1,1%. Bij minder dan 1,1% volume hexaan is de concentratie hexaandamp in de lucht te klein om een ontbrandbaar mengsel te kunnen vormen. Als we aannemen dat het alarm van de sensor voor brandbaar gas is ingesteld op 10% LEL en het afleesinstrument goed gekalibreerd is, is er een concentratie van 10% van 1,1% = 0,11% volume hexaan nodig om het alarm te activeren. Aangezien 1% volume gelijk is aan 10.000 deeltjes per miljoen (ppm), staat elke toename met 1% LEL voor hexaan gelijk aan 110 ppm. Dit betekent dat er een concentratie van 1100 ppm hexaan nodig is om een alarm te activeren dat ingesteld is op de gewone drempelwaarde van 10% LEL. Zelfs als de instrumenten ingesteld zijn op 5% LEL, is er een concentratie van 550 ppm nodig om het alarm te activeren. Als een monitor voor brandbaar gas wordt gebruikt om voc's te meten, zijn de mogelijke problemen niet van de lucht. Allereerst zijn de meeste sensoren voor brandbare gassen niet gevoelig genoeg voor de grote moleculen waaruit brandstoffen, oplosmiddelen en andere voc's bestaan, met een vlampunt dat hoger is dan 38ºC. Zelfs als het gevoeligheidsbereik van een goed gekalibreerd instrument voldoende is toegenomen om de inherent lagere gevoeligheid te compenseren, kan een instrument dat waarden vertoont in stappen van 1,0% LEL geen concentratiewijzigingen melden die kleiner zijn dan ± 1,0% van de LEL-concentratie van de stof die wordt gemeten. Aangezien procent LEL-melders niet goed zijn in het detecteren van veel voc's, betekent de afwezigheid van een displaywaarde niet noodzakelijkerwijs dat er geen gevaar bestaat. Door op 'hot bead' LEL-sensoren te vertrouwen voor de meting van vocdampen, is de OEL, REL of TLV® vaak allang overschreden, voordat de damp voldoende geconcentreerd is om het
drempelwaarde-alarm te activeren. Als er mogelijk toxische voc's aanwezig zijn, moeten extra of andere detectietechnieken worden gebruikt, die beter geschikt zijn voor de directe meting van voc's bij ppm toxische blootstellingsgrensconcentraties. Foto-ionisatiemelders worden voor dit soort toepassing steeds vaker gebruikt. Opgemerkt moet worden dat er samen met de toxische voc's ook andere brandbare gassen en dampen aanwezig kunnen zijn. Ook al hebben katalytische parelsensoren hun beperkingen voor wat betreft de meting van toxische voc's met blootstellingsgrensconcentraties, toch zijn ze verreweg de meest gebruikte en betrouwbare methode voor het meten van methaan en andere brandbare gassen en dampen met kleinere, lichtere moleculen. Men maakt zich steeds meer zorgen over de toxiciteit van voc's en daarom zijn er enkele nieuwe blootstellingsgrenzen vastgesteld, zoals de TLV's® voor dieseldamp, vliegtuigbrandstof en benzine. Aangezien de veiligheidsprocedures van veel internationale ondernemingen gebaseerd zijn op de meest conservatieve gepubliceerde normen, hebben deze nieuwe TLV's® overal ter wereld veel aandacht gekregen. De TLV® voor dieseldamp die in 2002 is vastgesteld, blijkt met name problematisch te zijn en heeft geleid tot de wijziging van een groot aantal controleprogramma's voor gezondheid en veiligheid in de olie-, zeevaart- en militaire sector. De TLV® van ACGIH specificeert een 8-urige TWA voor totale dieselkoolwaterstoffen (damp en aerosol) van 100 mg/m3. Dit staat gelijk aan ca. 15 deeltjes per miljoen dieseldamp. Voor dieseldamp staat 1% LEL gelijk aan 60 ppm. Zelfs als het instrument goed gekalibreerd is voor de detectie van diesel (wat bij veel modellen niet mogelijk is), zou een waarde van slechts 1% LEL de TLV® voor diesel met 600 procent overschrijden! Dit artikel is niet bedoeld om te argumenteren hoe lang het toegestaan is om op 5% of 10% LEL te blijven, zonder de 8 uur TWA of STEL te overschrijden. Het meest opvallende van de lijst is hoe weinig voc's 8-urige TWA blootstellingsgrenzen hebben die hoger zijn dan 5% LEL. Geen van de voc's op de lijst hebben een blootstellingsgrens van meer dan 10% LEL.
Foto-ionisatiemelders voor het meten van voc's Foto-ionisatiemelders maken gebruik van high-energy ultraviolet licht van een lamp in de melder als bron van energie die wordt gebruikt om een elektron te verwijderen van neutraal geladen voc-moleculen, zodat er een elektrische stroom wordt geproduceerd die evenredig is aan de concentratie van de verontreinigende stof. De hoeveelheid energie die nodig is om een elektron uit de doelmolecule de verwijderen wordt het ionisatiepotentiaal (IP) van die stof genoemd. Hoe groter de molecule, of hoe meer dubbele of driedubbele bindingen de molecule bevat, hoe lager de IP. Met andere woorden, hoe groter de molecule, hoe eenvoudiger de detectie! Dit is precies het tegenovergestelde van de prestatiekenmerken van de katalytische 'hot bead' sensor voor brandbaar gas. Foto-ionisatiemelders kunnen met gemak waarden leveren op of lager dan de OEL of TLV® voor alle voc's die in tabel 1 staan, inclusief diesel. De beste aanpak voor de meting van voc's is vaak een multisensorinstrument dat uitgerust is met zowel LEL- als PID-sensoren.
Multisensormelders met PID's Katalytische 'hot bead' sensoren voor brandbare gassen en foto-ionisatiemelders vullen elkaar aan. Katalytische 'hot bead' sensoren zijn ideaal voor de meting van methaan, propaan en andere vaak voorkomende brandbare gassen die niet met een PID opgemerkt kunnen worden. PID's kunnen echter grote voc- en koolwaterstofmoleculen detecteren, die niet door 'hot bead' sensoren opgemerkt worden, zelfs als ze binnen de ppm meetbereiken functioneren. De beste aanpak voor voc-metingen is vaak om een multisensor-instrument te gebruiken dat alle gevaren kan meten die mogelijk in de lucht aanwezig zijn. Eén enkel instrument dat uitgerust is met meerdere sensoren betekent dat geen enkele situatie per ongeluk aan de aandacht ontsnapt.
71
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasmelders (vervolg)
Handhaving van draagbare gasmelders Zowel in het veld onderhoudbare als draagbare wegwerpgasmelders hebben gedurende de werking onderhoud en verzorging nodig, ook al is dit voor de wegwerpmelders veel minder. Over het algemeen zijn er drie procedures die uitgevoerd dienen te worden: • Functietest: Deze snelle test (die ook wel een bumptest wordt genoemd) wordt uitgevoerd om te verzekeren dat een draagbare gasmelder juist reageert, ofwel alarm slaat in de aanwezigheid van een bekende gasconcentratie. Het is de enige manier om erachter te komen of een draagbare melder juist functioneert en daarom is de aanbeveling voor de best practice om een dagelijkse functietest uit te voeren (raadpleeg Een functietest uitvoeren op pagina 73 voor uitgebreide informatie). - Functietesten gelden zowel voor in het veld onderhoudbare melders als voor draagbare wegwerpgasmelders
• Kalibratie: Gewoonlijk wordt tweemaal per jaar een kalibratie uitgevoerd (maar dat kan ook vaker of minder vaak als de omstandigheden dat vereisen). Deze procedure is erop gericht om te verzekeren dat de meetwaarden van een draagbare gasmelder een juiste weergave zijn van de gasconcentraties in de atmosfeer. Dit is vooral belangrijk als gevaarlijke gassen zoals waterstofsulfide aanwezig kunnen zijn, omdat slechts 1000 ppm van dit gas fataal kan zijn na eenmaal ademhalen, zodat onjuiste meetwaarden ernstig of fataal letsel kunnen veroorzaken. - Deze activiteit geldt alleen voor melders die in het veld onderhoudbaar zijn •
Sensor vervangen: Sensoren hebben een specifieke levensduur en moeten daarna vervangen worden. De gemiddelde levensduur van sensoren is ca. 2-3 jaar, maar vaak moeten sensoren vaker vervangen worden als 'bekende
De testkosten verlagen
gifgassen' aanwezig zijn (bijv. siliconen die de katalytische sensoren voor brandbare gassen vergiftigen). Afhankelijk van het soort melder, kunnen sensoren individueel vervangen worden of als deel van een cartridge (die door melders zoals de Impact-reeks van Honeywell Analytics wordt gebruikt). - Deze activiteit geldt alleen voor melders die in het veld onderhoudbaar zijn • Datalogging: Ook al wordt dit niet beschouwd als onderhoud, toch wordt datalogging vaak door de wet of door verzekeringsmaatschappijen opgelegd. Dit omvat de registratie en documentatie van de meetwaarden van draagbare gasmelders, vooral als zich een alarmsituatie heeft voorgedaan. - Deze activiteit geldt zowel voor in het veld onderhoudbare melders als voor draagbare wegwerpgasmelders
Wat functietesten en datalogging betreft, kunnen automatische test- en dataloggingstations, zoals geproduceerd door Honeywell, de benodigde tijd en kosten voor het voortgaande onderhoud van de melders sterk verlagen. De totale arbeids- en kostenbesparingen kunnen met wel 40-60% worden verlaagd (afhankelijk van de toepassing en de vestigingsnormen). Een test- en dataloggingsysteem van Honeywell biedt de volgende voordelen: • • • • •
Zonder een teststation kunnen operators als volgt functietesten met de hand uitvoeren met een draagbare melder en testkitaccessoires: Bevestig het ene uiteinde van de slang aan de regelaar van de gasfles en het andere uiteinde aan de functietest- en kalibratiekap Bevestig vervolgens de functietest- en kalibratiekap aan de melder Presenteer 3 seconden gas aan de melder De melder moet een alarm activeren. Als de melder geen alarm activeert, moet hij gekalibreerd worden Sluit de regelaar en haal de kalibratiekap van de melder af. De melder geeft onverminderd alarm, totdat het gas uit de buurt is van de sensoren De slang kan dan ontkoppeld worden van de kalibratiekap en in een veilige, plek zonder verontreinigingen worden opgeborgen
Veel moderne toestellen, inclusief die van Honeywell, zijn geoptimaliseerd voor een gebruiksvriendelijke bediening, maar geven ook failsafe waarschuwingen om te verzekeren dat belangrijk onderhoud op tijd plaatsvindt. Het assortiment draagbare gasmelders van
72
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Enforcer
IQ6 Docking Station
Minimale training dankzij de logische werking met één druk op de knop Reductie van de functietesttijd tot 80% (vergeleken met een handmatige methode) Regelt alle gasconcentraties, voorkomt dat er te veel gas wordt gebruikt, en verlaagt dus mogelijk de gaskosten van de test Datalogging met een enkele druk op de knop (geen pc's nodig) Geen extra accessoires nodig, zoals gasflessen, slangen, regelaars, enz.
Een handmatige functietest uitvoeren
- - - - - -
MicroDock II
BW Technologies by Honeywell herinnert de operator bijvoorbeeld aan 'de noodzaak van een functietest of kalibratie', gevolgd door 'geforceerde functietest' of 'geforceerde kalibratie', wat voorkomt dat de melder wordt gebruikt, totdat het benodigde onderhoud heeft plaatsgevonden. Deze waarschuwingen kunnen in de fabriek ingesteld worden zodat ze aan specifieke vestigingsnormen voldoen, zoals niet meer dan 180 dagen tot de volgende kalibratie. Deze waarschuwingen kunnen versterkt worden door de IntelliFlashTM technologie van BW Technologies by Honeywell (raadpleeg Visueel statuslampje met toegevoegde waarde op pagina 59 voor meer informatie over IntelliFlashTM technologie).
Waarom vragen de melders om onderhoud?
afhankelijk van de toepassing. Dit vereiste is de reden waarom wegwerpproducten zo lang kunnen functioneren (zonder gekalibreerd te hoeven worden) vergeleken met een veldapparaat. In werkelijkheid moeten beide melders aan dezelfde hoge normen voldoen en de kalibratie van de veldmelder komt niet door enig constructieverschil, maar moet voldoen aan de regelgeving, zodat er minder kans bestaat dat de melder afwijkt en niet de juiste concentratiewaarde weergeeft. Daarom mogen voor veel gevaarlijke toepassingen bij de wet geen wegwerpmelders gebruikt worden. Het is belangrijk om de selectie van een draagbare gasmelder holistisch te benaderen. Een geschikt model hangt niet alleen af van de specificaties en de behoeften ter plaatse, maar ook van de wettelijke vereisten.
Het is belangrijk te weten dat draagbare melders van kritiek belang zijn voor de veiligheid en dit betekent dat ze ontworpen en onderhouden worden volgens specifieke wettelijke richtlijnen en normen. Bij veiligheidskritieke producten en processen wordt het risico zoveel mogelijk gereduceerd. Er bestaan wettelijke vereisten om de melders te controleren (functietest) en te kalibreren,
73
Draagbare gasmelders (vervolg)
Draagbare gasdetectie van Honeywell Honeywell produceert een groot aantal draagbare melders voor toepassingen in verschillende takken van industrie: van betaalbare en wegwerpmelders tot melders met een hoge specificatie en een uitstekende functionaliteit.
GasAlertClipExtreme
De GasAlertClipExtreme is compact en betaalbaar, biedt 24 uur per dag bescherming tegen één enkel gas en behoeft geen onderhoud. Deze detector voor één gas wordt eenvoudig inen uitgeschakeld en is verkrijgbaar in modellen met een productleven van twee of drie jaar.
GasAlertExtreme
De GasAlertExtreme is compact en betaalbaar en biedt betrouwbare bescherming tegen één enkel gas. Deze gemakkelijk in en uit te schakelen detector biedt een langer productleven met een ter plaatse vervangbare batterij en heeft sensor met een levensduur van twee jaar.
GasAlertQuattro
De GasAlertQuattro 4-gasdetector is sterk en betrouwbaar en combineert een groot aantal functies met een eenvoudige bediening met één druk op de knop. Het LCD toont herkenbare pictogrammen die operationele informatie verschaffen, zoals functietest en kalibratiestatus voor eenvoudige controle ter plaatse.
74
GasAlertMicroClip XT
De dunne en compacte GasAlertMicroClip XT biedt betaalbare bescherming tegen atmosferische gevaren. De bediening van dit apparaat via één knop biedt ultiem gebruiksgemak en reduceert de trainingstijd van de gebruiker.
Draagbare gasmelders (vervolg)
MultiProTM
Melder voor 4 gassen met real-time simultane afleeswaarden, een eenvoudige bediening met één knop en een groot en goed afleesbaar LCD-scherm. De MultiProTM is standaard uitgerust met een ingebouwde black-box datarecorder en eventlogger. De optionele pomp kan worden vastgeschroefd en biedt een automatische lekkagetest en een alarmsignaal bij lage stroming. (Compatibel met het Honeywell IQ Express Multi-Gas Docking Station).
PHD6TM
GasAlertMax XT II
De sterke GasAlertMax XT II controleert maximaal vier gassen tegelijkertijd en combineert een eenvoudige bediening via één knop met een ingebouwde aanzuigpomp. Beveiligde, instelbare opties stellen de gebruiker in staat het apparaat aan elke specifieke toepassing aan te passen.
Simultane controle van maximaal 6 gassen met 18 sensorkeuzes, inclusief PID voor de detectie van een lage kooldioxide- en methaanconcentratie. De PHD5TM is uitgerust met een ingebouwde black-box datarecorder en eventlogger die alle opgemerkte atmosferische gevaren vastlegt. (Compatibel met het Honeywell IQ6 Multi-Gas Docking Station).
GasAlertMicro 5-serie
De Impact-serie
Automatische testsystemen van Honeywell MicroDock II
De MicroDock II is een gebruiksvriendelijke en kosteneffectieve manier om een functietest uit te voeren, een apparaat te kalibreren en op te laden en om alle records bij te houden. De MicroDock II is compatibel met het hele productassortiment van BW Technologies by Honeywell, en met de bijbehorende Fleet Manager II-software kan de gebruiker de informatie sneller dan ooit downloaden. De betere functionaliteit maakt de opmaak van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke rapporten mogelijk, het afdrukken van kalibratiedocumentatie, sortering en uitzetting van data en archivering van informatie. Dit alles maakt het apparatuurbeheer veel eenvoudiger.
Enforcer Honeywell Analytics
Multi-Pro IQ Express Docking Station
Experts in Gas Detection
De Enforcer is speciaal ontworpen voor gebruik met het Impact-assortiment draagbare Honeywell Analytics gasmelders en is een volledig draagbaar, Experts in Gas Detection klein, lichtgewicht test- en kalibratiestation. De Enforcer gebruikt geen batterijen of netstroom, zodat u onderweg snel kunt testen en u profiteert van de lagere onderhoudskosten voor deze draagbare melder.
ToxiPro IQ Express Docking Station
Een volledig automatisch station voor functietests, kalibratie en datalogging, voor gebruik met de draagbare ToxiPro-melders, zodat tot vier apparaten op één enkele gasvoorziening aangesloten kunnen worden. Aansluiting op een pc via de USB-poort of Ethernet (optioneel).
Volledig automatisch station voor functietesten, kalibratie en datalogging, geschikt voor gebruikt met het MultiProTMassortiment draagbare gasmelders. Aansluiting op een pc via de USB-poort of Ethernet (optioneel).
IQ6 Docking Station
Volledig automatisch station voor functietesten, kalibratie en datalogging, geschikt voor gebruikt met het PHD6TMassortiment draagbare gasmelders. Aansluiting op een pc via de USB-poort of Ethernet (optioneel).
Honeywell Analytics Experts in Gas Detection
De GasAlertMicro 5-serie is compact en lichtgewicht en bestaat uit diffusie- of pompmodellen. Deze draagbare gasmelders bewaken en tonen tegelijkertijd tot vijf atmosferische gevaren. Modelvariaties zijn de GasAlertMicro 5 PID voor de detectie van een lage voc-concentratie en de GasAlertMicro 5 IR voor kooldioxidebewaking.
ToxiPro®
Een compacte en sterke draagbare melder voor een enkel toxisch gas met eenvoudige bediening via één knop, een continu real-time display en zichtbare/hoorbare alarmsignalen voor lawaaierige omgevingen. ToxiPro® is standaard uitgerust met een ingebouwde black-box datarecorder en eventlogger (compatibel met het Honeywell IQ Express Single Gas Docking Station).
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Een controlesysteem voor vier gassen tegelijkertijd, dat aan strikte Analytics specificaties Honeywell voldoet en geschikt is in voor deDetection meest Experts Gas problematische toepassingen. Modellen in deze reeks zijn de Impact Pro, met een ingebouwde automatische pomp, de Impact IR en de Impact (standaard).
Impulse XT Honeywell Analytics Experts in Gas Detection
De Impulse XT is een draagbaar detectiesysteem voor één gas, dat geen Honeywell Analytics onderhoud behoeft. 24 uur per dag ExpertsHet in zorgt Gas Detection voor beveiliging en heeft een productleven van twee jaar. Deze melder voldoet aan de IP67-beschermingsklasse en is dus ideaal voor problematische werkomgevingen.
75
16
North American Hazardous Area Standards and Approvals (Noord-Amerikaanse normen en goedkeuringen voor gevaarlijke omgevingen)
Noord-Amerikaanse Ex-markering en zoneclassificatie Als de apparatuur eenmaal is goedgekeurd, moet die worden gemarkeerd om de details van de goedkeuring aan te geven. Beschermingsmethode (optioneel behalve voor I.S.) Toegelaten klasse
Het NoordAmerikaanse systeem voor de certificering, installatie en inspectie van apparatuur op gevaarlijke plaatsen omvat de volgende elementen:
Toegelaten divisie (optioneel uitgezonderd voor Divisie 2)
Toegelaten klasse
Temperatuurklasse (T5 en T6 optioneel)
Amerikaanse nationale norm Groep Temperatuurklasse Beschermingswijze
Gasgroep Beschermd tegen explosie Toegelaten zone I.S.-uitgang
Toegelaten gasgroep
• Installatiecodes
Klasse I - Explosieve gassen
• Standard Developing Organisations (SDO's: normatieve organisaties)
Divisie 1
Gassen die normaal gezien in ontplofbare hoeveelheden aanwezig zijn
Divisie 2
Gassen die normaal gezien niet in ontplofbare hoeveelheden aanwezig zijn
– bijv. NEC, CEC
– bijv. UL, CSA, FM
• Nationally Recognized Testing Laboratories NRTL's: nationaal erkende testlaboratoria)
– derden die certificaten uitgeven, bijv. ARL, CSA, ETI, FM, ITSNA, MET, UL
• Inspectieautoriteiten – bijv. OSHA, IAEI, USCG
D
e installatiecodes die worden gebruikt in Noord-Amerika zijn de NEC 500 en de NEC 505, en in Canada is dat de CEC (Canadian Electric Code). In beide landen zijn deze richtlijnen aanvaard en worden ze door de meeste autoriteiten gebruikt als uiteindelijke norm voor de installatie en het gebruik van elektrische producten. Details omvatten de vereisten voor apparatuurconstructie, prestatie en installatie, en voorwaarden voor omgevingsclassificatie. Met de uitgifte van de nieuwe NEC zijn deze nu zo goed als identiek. De Standards Developing Organizations (SDO's - normatieve organisaties) werken samen met de industrie om algemeen geldende apparatuureisen op te stellen. Bepaalde SDO's zijn ook lid van technische werkgroepen belast met de ontwikkeling en het onderhoud van de Noord-Amerikaanse installatiecodes voor explosiegevaarlijke locaties.
76
De Nationally Recognized Testing Laboratories (NRTL's - nationaal erkende testlaboratoria) zijn onafhankelijke certificatieorganen die beoordelen in hoeverre de apparatuur aan deze vereisten voldoet. Apparatuur getest en goedgekeurd door deze organismen wordt dan beschouwd als geschikt voor gebruik conform de NEC- of CEC-installatienormen. In de Verenigde Staten is de verantwoordelijke inspectieoverheid de OSHA (Occupational Safety and Health Administration). In Canada is de inspectieoverheid de Standards Council of Canada. Om de conformiteit met alle nationale normen te bewijzen vragen beide landen een extra indicatie op geteste en goedgekeurde producten. Als voorbeeld moet een CSA-goedgekeurd product naar Amerikaanse norm NRTL/C toevoegen aan het CSA-pictogram. In Canada moet UL een kleine c aan het label toevoegen om de conformiteit met alle Canadese normen aan te geven.
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Gassoorten per groep Groep A
Acetyleen
Groep B
Waterstof
Groep C
Ethyleen en verwante producten
Groep D
Propaan en alcoholproducten
Klasse II - Explosieve stof Divisie 1
Stof die normaal gezien in ontplofbare hoeveelheden aanwezig is
Divisie 2
Stof die normaal gezien niet in ontplofbare hoeveelheden aanwezig is
Stofsoorten per groep Groep E
Metaalstof
Groep F
Kolenstof
Groep G
Korrel- en niet-metaalstof
77
17 Europese normen
en goedkeuringen voor gevaarlijke omgevingen
De normen die in de meeste landen buiten Noord-Amerika worden gebruikt, zijn IEC/CENELEC en ATEX. Het IEC (Internationale Elektrotechnische Comité) heeft gedetailleerde normen opgesteld voor apparatuur en classificatie van omgevingen en de norm die landen buiten zowel Europa als Noord-Amerika gebruiken. CENELEC (Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie) is een rationaliseringsgroepering die de IEC-normen harmoniseert met alle ATEX-normen en de daaruit voortvloeiende normen die bij wet geregeld zijn door deelnemende landen, die op ATEX gebaseerd zijn.
FINLAND
NOORWEGEN
ZWEDEN
DENEMARKEN
LETLAND
BALTISCHE ZEE
WIT-RUSLAND
POLEN
NEDERLAND
OEKRAÏNE
DUITSLAND
BELGIË
TSJECHIË
LUXEMBURG
Legenda
Germany
CENELEC-leden
OOSTENRIJK
Aan CELENEC-gelieerde onderneming Watermassa
Polen Portugal Roemenië Slowakije Slovenië Spanje Zweden Zwitserland Verenigd Koninkrijk
Griekenland Hongarije IJsland Ierland Italië Letland Litouwen Luxemburg Malta Nederland Noorwegen
LITOUWEN
IERLAND
VERENIGD KONINKRIJK
Oostenrijk België Bulgarije Kroatië Cyprus Tsjechië Denemarken Estland Finland Frankrijk Duitsland
ESTLAND
H
Erkende nationale testorganen die in de EG-richtlijnen worden vermeld, mogen het herkenbare EGmerkteken dragen:
CENELEC-lidstaten:
IJSLAND
et CENELEC-keurmerk wordt erkend in alle landen van de Europese Unie (EU).
Alle landen binnen de EG hebben eveneens overheidsorganen die verantwoordelijk zijn voor extra normen voor producten en bedradingmethoden. Elke lidstaat van de EG beschikt over overheids- of derde partij laboratoria die producten testen en goedkeuren overeenkomstig de IEC- en/of de CENELECnormen. Bedradingsmethodes wijzigen. Volgens CENELEC gaat het vooral over het gebruik van kabels, gewapende kabels en het soort gewapende kabel of leiding. Normen kunnen binnen een land veranderen "en gekenmerkt als Nationale Verschillen" afhankelijk van de locatie of wie een fabriek heeft gebouwd. Op gecertificeerde apparatuur wordt het 'Ex'-merkteken geplaatst.
RUSLAND
FRANKRIJK
ZWITSERLAND
SLOVENIË
SLOWAKIJE
MOLDAVIË
HONGARIJE
ROEMENIË ZWARTE ZEE
KROATIË BOSNIË
ZEE VAN AZOV
SERVIË
BULGARIJE ITALIË MACEDONIË PORTUGAL
SPANJE
ALBANIË
TURKIJE
GRIEKENLAND Opmerking: dit is geen certificatiemerkteken
CYPRUS
78
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
79
18 ATEX
Feit over gas
ATEX (een afkorting van ATmospheres EXplosibles (explosieve atmosferen)) stelt de minimale veiligheidsnormen vast voor zowel Werkgever als Fabrikant met betrekking tot explosieve atmosferen
ATEX = ATmospheres EXplosibles (explosieve atmosferen) Er zijn twee Europese richtlijnen, die van kracht zijn sinds juli 2003, die nauwkeurig de verplichtingen van de fabrikanten en gebruikers omschrijven met betrekking tot het ontwerp en het gebruik van apparaten in gevaarlijke omgevingen.
Aansprakelijkheid Richtlijn Artikel Fabrikant
94/9/EC ATEX 95
ATEX 100a
Eindgebruikers/werkgevers
99/92/EG
ATEX 137
D
e ATEX-richtlijnen stellen de minimumnormen vast voor de medewerker en de producent met betrekking tot de explosieve atmosferen. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om een risicobeoordeling te maken van het explosierisico en de nodige maatregelen te treffen om het risico weg te nemen of te verminderen.
Om conform te zijn met de ATEX-richtlijn moet de apparatuur: • het CE-merkteken hebben • de benodigde certificaten voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen hebben • voldoen aan een erkende prestatienorm, bijv. EN 60079-29-1:2007 voor melders voor brandbare gassen (toepassingsspecifiek)
ATEX-richtlijn 94/9/EG artikel 100a Artikel 100a omschrijft de verantwoordelijkheden van de fabrikant: • De vereisten voor apparatuur en beschermingssystemen die bedoeld zijn voor gebruik in potentieel explosieve atmosferen (bijv. gasmelders) • De veiligheidsvereisten en de controletoestellen bedoeld voor gebruik buiten de potentieel explosieve atmosferen, maar die vereist zijn voor de veilige werking van de apparatuur en de beschermingssystemen (bijv. controllers) • De classificatie van apparatuurgroepen in categorieën • De essentiële veiligheids- en gezondheidsvereisten (EHSR's: Essential Health and Safety Requirements). Met betrekking tot het ontwerp en de bouw van de uitrusting of de systemen
80
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
De classificatie van gevaarlijke omgevingen is vastgelegd in de ATEX-richtlijn Explosiegevaarlijke omgeving Definitie ATEX Zone 0
Ruimtes waarin explosieve atmosferen veroorzaakt door mengsels van lucht en gassen, dampen, nevel of stof zijn voortdurend aanwezig gedurende langere perioden
Categorie 1
Zone 1 Ruimtes waarin explosieve atmosferen als gevolg van mengsels van lucht en gassen, dampen, nevels of stof waarschijnlijk kunnen voorkomen.
Categorie 2
Zone 2 Ruimtes waarin explosieve atmosferen als gevolg van mengsels van lucht en gassen, dampen, nevels of stof waarschijnlijk zullen voorkomen of alleen onregelmatig voorkomen of gedurende korte periodes
Categorie 3
ATEX-categorie Toegestaan certificeringstype Categorie 1
Ex ia
Categorie 2
Ex ib, Ex d, Ex e, Ex p, Ex m, Ex o, Ex q
Categorie 3
Ex ib, Ex d, Ex e, Ex p, Ex m, Ex o, Ex q, Ex n
81
IEC-normen IECEx (Internationale Elektrotechnische Commissie) biedt normen die veelvuldig worden gebruikt door landen buiten Europa en Noord-Amerika. IECEx-normen hebben betrekking op zone- en apparatuurclassificatie en bieden vergelijkbare richtlijnen als ATEX.
IEC apparatuurcategorieën en beschermingsmethode voor gevaren door brandbaar stof
Groeperingen ATEX-zone en IEC-apparatuur
Apparatuurcategorie Soort beveiliging
Code
IECEx referentie
1D
Intrinsiek veilig
ia
EN/IEC 60079-11
1D
Inkapseling
ma
EN/IEC 60079-18
ATEX-gevarenzone IEC-apparatuurcode
1D
Behuizing
ta
EN/IEC 61241-1
Zone 0 (gas en dampen)
1G
2D
Intrinsiek veilig
ib
EN/IEC 60079-11
Zone 1 (gas en dampen)
2G
2D
Inkapseling
mb
EN/IEC 60079-18
Zone 2 (gas en dampen)
3G
2D
Behuizing
tb
EN/IEC 61241-1
Zone 20 (brandbaar stof)
1D
2D
Behuizingen onder druk
pD
EN/IEC 61241-2
Zone 21 (brandbaar stof)
2D
3D
Intrinsiek veilig
ic
EN/IEC 60079-11
Zone 22 (brandbaar stof)
3D
3D
Inkapseling
mc
EN/IEC 60079-18
3D
Behuizing
Tc
EN/IEC 61241-1
3D
Behuizingen onder druk
pD
EN/IEC 61241-2
IEC apparatuurcategorieën en beschermingsmethode voor gevaren door gas en damp Apparatuurcategorie S oort beveiliging
82
Code
IECEx referentie
1G
Intrinsiek veilig
ia
EN/IEC 60079-11
1G
Inkapseling
ma
EN/IEC 60079-18
2G
Explosieveilige behuizing
d
EN/IEC 60079-1
2G
Verhoogde veiligheid
E
EN/IEC 60079-7
2G
Intrinsiek veilig
ib
EN/IEC 60079-11
2G
Inkapseling
m / mb
EN/IEC 60079-18
2G
Onderdompeling in olie
o
EN/IEC 60079-6
2G
Behuizingen onder druk
p / px / py
EN/IEC 60079-2
2G
Poedervulling
q
EN/IEC 60079-5
3G
Intrinsiek veilig
ic
EN/IEC 60079-11
3G
Inkapseling
mc
EN/IEC 60079-18
3G
Zonder vonken
n / nA
EN/IEC 60079-15
3G
Beperkte ademhaling
nR
EN/IEC 60079-15
3G
Beperkte energie
nL
EN/IEC 60079-15
3G
Apparatuur die vonkt
nC
EN/IEC 60079-15
3G
Behuizingen onder druk
pz
EN/IEC 60079-2
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
83
Markeringen op de apparatuur ATEX-richtlijn 99/92/EG ARTIKEL 137 ATEX 99/92/EG Artikel 137 omschrijft de verantwoordelijkheden van de werkgever/ eindgebruiker met betrekking tot het gebruik van apparatuur die is ontworpen voor gebruik in potentieel explosieve atmosferen. In tegenstelling tot andere richtlijnen die adviserend van aard zijn, maakt ATEX deel uit van de Nieuwe aanpak richtlijnen zoals uitgevaardigd door de Europese Unie (EU) en is verplicht.
Ga voor meer informatie over deze richtlijn naar: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/ european-standards/documents/harmonisedstandards-legislation/list-references/ equipment-explosive-atmosphere/index_ en.htm. Lidstaten gebruiken deze informatie om hun eigen wetgeving op te stellen. In het VK, bijvoorbeeld, wordt deze wetgeving geïmplementeerd door de Health and Safety Executive (HSE) als de Dangerous Substances and Explosive Atmospheres Regulations 2002 (DSEAR - Regels voor gevaarlijke stoffen en explosieve atmosferen). Deze is bedoeld om:
zo niet
Voorkom het ontstaan van explosieve atmosferen
Vermijd de ontsteking van explosieve atmosferen
Controleer
Waarschuwingsteken explosieve atmosfeer
Beoordeling van explosierisico's
De werkgever moet de toegangen tot plaatsen waar een explosieve atmosfeer kan voorkomen aanduiden met opvallende markeringen:
De werkgever moet een risicobeoordeling uitvoeren met hierin vermelding van:
1
• e xplosierisico's zijn vastgesteld en beoordeeld • e r worden metingen uitgevoerd om de doelstellingen van de richtlijn te bereiken • d ie plaatsen die werden geclassificeerd in zones • d ie plaatsen waar de minimumvereisten van toepassing zullen zijn • d ie werkplek en apparatuur worden ontworpen, bediend en onderhouden met gepaste aandacht voor veiligheid
Kans op explosieve atmosfeer
Zonegebiedsclassificatie
2
Kans op ontstekingsbron
3
Aard van ontvlambare materialen
Apparatuurcategorieën
4
de effecten van explosies
De werkgever mag bestaande explosierisicoevaluaties, documenten of gelijkwaardige rapporten opgemaakt overeenkomstig andere gemeenschapsrichtlijnen combineren. Dit document moet worden nagekeken en belangrijke wijzigingen, uitbreidingen of aanpassingen moeten worden vermeld.
Ex
Ex d IIC T5 (Tomg -40°C tot +55°C)
Gasgroepen, ontstekingstemperatuur (T-classificatie), gas, damp, nevel en stof
zo niet
Tijdens de uitvoering van de evaluatie van het explosierisico moet de werkgever een explosiebeschermingsdocument opmaken waarin wordt aangegeven:
Apparaatuurgroep
Soort bescherming
Schaal van effect van explosie
Apparatuurbeschermingsniveau
EU-symbool explosiebestendig (ex)
Gerefereerd aan omgevingstemp -20°C tot +40°C tenzij aangegeven zoals hierboven
II 2 G
Apparaatuurgroep
CE-markering
Nummer van officiële instantie
Nummer van officiële instantie
Temperatuurklasse (Groep II)
ATEX-markeringen 60079 serie 0999 Ex d IIC T5 (TomgEx -40°C 0999 d IICtot T5+55°C) (Tomg -40°C tot +55°C) Gerefereerd aan omge- Apparaatuurgroep Gerefereerd aan omgevingstemp -20°C tot vingstemp -20°C tot +40°C tenzij aangegeven +40°C tenzij aangegeven Soort zoals hierbovenSoort zoals hierboven bescherming CE-markering Nummer bescherming Apparatuur van officiële Apparatuur beschermingsniveau instantie EU-symbool beschermingsniveau EU-symbool explosiebestendig Temperatuurklasse explosiebestendig Temperatuurklasse (ex) (Groep II) (ex) (Groep II)
CE-markering
Apparatuur beschermingsniveau
0999
Type explosieve atmosfeer G Gas, nevel, damp D: Sto Apparatuurcategorie GasStof 1 : Zone 0 1 : Zone 20 2 : Zone 1 2 : Zone 21 3 : Zone 2 3 : Zone 22
Mijnbouw M1: geactiveerd M2: gedeactiveerd
Apparatuurgroep I: mijnbouw II: overige omgevingen (Ex) EU-symbool explosieve atmosfeerl
84
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
II 2 G
II 2 G
Type explosieve atmosfeer G Gas, nevel, damp
Type explosieve atmosfeer
85
19 Omgevings-
Voorbeeld omgevingsclassificatie
classificatie N
ZONE 2
iet alle zones van een fabriek of fabrieksterrein zijn even gevaarlijk. Een ondergrondse kolenmijn wordt bijvoorbeeld altijd beschouwd als een zone met maximaal risico, omdat er altijd wat methaangas aanwezig kan zijn. Een fabriek waar af en toe ter plaatse methaan wordt bewaard in opslagtanks wordt daarentegen uitsluitend als potentieel gevaarlijk beschouwd in de omgeving rond de tanks of alle leidingen die erop aansluiten. In dat geval moeten er uitsluitend voorzorgsmaatregelen worden genomen in die zones waar men redelijkerwijze kan verwachten dat er zich een gaslek kan voordoen.
PETROLEUM
ZONE 1
Om een zekere vorm van regulerende controle in de industrie te brengen werden daarom bepaalde gebieden (of 'zones') geclassificeerd op basis van de perceptie van mogelijk gevaar. De drie zones worden geclassificeerd als:
ZONE 0
ZONE 0
ZONE 1
ZONE 2
Waarin een explosief gas / luchtmengsel continu aanwezig is, of gedurende lange periodes aanwezig is.
Waarin een explosief gas / luchtmengsel geacht wordt aanwezig te zijn tijdens de normale werking van de fabriek.
Waarin een explosief gas / luchtmengsel niet geacht wordt aanwezig te zijn tijdens de normale werking.
Continu gevaar
Periodiek gevaar
Mogelijk gevaar
Europa/IEC
Zone 0
Zone 1
Zone 2
Noord-Amerika (Nec 505)
Zone 0
Zone 1
Zone 2
Noord-Amerika (Nec 500)
Divisie 1
ZONE 1
ZONE 0
Divisie 2
In Noord-Amerika kent de meest gebruikte classificatie (NEC 500) een indeling in slechts twee klassen, beter bekend als 'divisies'. Divisie 1 komt overeen met de twee Europese zones 0 en 1, terwijl Divisie 2 min of meer gelijk loopt met zone 2.
86
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
87
20 Apparaatontwerp
Ontwerpnormen gevaarlijke omgeving Divisie
Zone
Ex
Soort beveiliging
0
Ex ia
Intrinsiek veilig
Alle ontwerpen geschikt voor zone 0 plus:
Om de veilige werking van de elektrische apparatuur in explosieve omgevingen te garanderen, werden verschillende ontwerpnormen ingevoerd. Deze ontwerpnormen moeten worden gevolgd door de fabrikant van toestellen die worden verkocht voor gebruik in gevaarlijke zones en de toestellen moeten gecertificeerd zijn overeenkomstig de norm die van toepassing is op het gebruik ervan. De gebruiker is er evenzeer voor verantwoordelijk dat uitsluitend goed ontworpen apparatuur wordt gebruikt in de gevaarlijke zone.
V
oor gasdetectieapparatuur zijn de twee meest gebruikte klassen voor een veilig elektrisch ontwerp 'explosieveilig' (soms ook 'explosiebestendig' genoemd en met identificatiesymbool Ex d) en 'intrinsiek veilig' met het symbool Ex ia of Ex ib. Een vuurvast apparaat is zo ontworpen dat de behuizing weerstand kan bieden tegen een interne explosie van brandbaar gas zonder schade te lijden. Deze explosie kan mogelijk voortvloeien uit het ongewilde ontsteken van een mengsel van explosieve brandstof / lucht in het apparaat. De afmetingen van openingen in een vuurvaste behuizing (bijv.: een flenskoppeling) moeten bijgevolg zo worden berekend dat een vlam zich niet naar buiten kan verspreiden.
Een intrinsiek veilig apparaat is zo ontworpen dat de maximale inwendige energie van het apparaat en de bedrading lager wordt gehouden dan de energie die nodig is om ontsteking te veroorzaken door vonken of warmte als er zich een interne fout of een fout in de aangesloten apparatuur zou voordoen. Er zijn twee soorten bescherming voor intrinsieke veiligheid. De hoogste is Ex ia, geschikt voor gebruik in zone 0, 1 en 2, en Ex ib, geschikt voor gebruik in zone 1 en 2. Een vuurvast apparaat mag uitsluitend worden gebruikt in zone 1 en 2. Verhoogde veiligheid (Ex e) is een beschermingsmethode waarbij bijkomende procedures worden gebruikt voor extra beveiliging voor het elektrisch apparaat. Het is
Explosieveilig
nly cooled gas can escape Only cooled gas can escape Slechtspath gekoeld gasFlame path Flame Vlampad
kan ontsnappen
1
geschikt voor apparatuur waarbij geen enkel onderdeel vonken of vlambogen kan vormen of de grenstemperatuur bij normale werking kan overschrijden. Een andere standaard is Inkapseling (Ex m), een beveiligingsmiddel waarbij verschillende componenten of volledige schakelingen worden ingekapseld. Sommige nu beschikbare producten behalen veiligheidscertificaten met dank aan een combinatie van veiligheidsontwerpen voor discrete onderdelen. Bijv. Ex e voor terminalkamers, Ex i voor circuitbehuizingen, Ex m voor ingekapselde elektronische onderdelen en Ex d voor kamers die een gevaarlijk gas zouden kunnen bevatten.
Intrinsiek veilig R R
1
L L R
C C
Ex d
Vuurvast
Ex ib
Intrinsiek veilig
Ex p
verdunning onder druk / constante verdunning
Ex e
Verhoogde veiligheid
Ex s
Speciaal
Ex m
Inkapseling
Alle ontwerpen geschikt voor zone 1 plus:
2
2
Ex n of N
Zonder bonken (niet ontvlambaar)
Ex o
Olie
Ex q
Gevuld met poeder / zand
Verhoogde veiligheid Pakking
L
C
Explosie binnen Ex d
Explosion contained inExplosion Ex d enclosure contained in Ex d enclosure behuizing
88
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
89
21 Apparaatclassificatie Als hulp bij het selecteren van apparatuur die veilig kan worden gebruikt in verschillende omgevingen, worden nu twee benamingen, apparaatgroep en temperatuurclassificatie, algemeen gebruikt om de beperkingen van de apparatuur te definiëren.
Z
oals vastgelegd in de norm EN60079-20-1 van het Europese comité voor elektrotechnische normalisatie (Comité Europeen de Normalisation Electrotechnique of CENELEC) wordt apparatuur voor potentieel explosiegevaarlijke atmosferen in twee apparaatgroepen ingedeeld:
Groep I
Voor mijnen waar branddampen aanwezig zijn (methaan).
Groep II
Voor plaatsen met een potentieel explosieve atmosfeer, afgezien van de mijnen in Groep I. Groep II heeft duidelijk betrekking op een breed gamma potentieel explosiegevaarlijke atmosferen en omvat heel wat gassen en dampen die een breed gamma gevaren vertegenwoordigen met een verschillende ernstgraad. Om een duidelijker onderscheid te maken tussen de verschillende ontwerpfuncties die zijn vereist voor gebruik bij een bepaald gas of een bepaalde damp, worden de Groep II-gassen bijgevolg verder onderverdeeld zoals vermeld in onderstaande tabel.
De temperatuurklasse-indeling voor veiligheidsuitrusting is eveneens van groot belang in de keuze van toestellen om gassen of gasmengsels te detecteren. (In een gasmengsel is het altijd aangewezen om de 'ergste' van de gassen in het mengsel te nemen). De temperatuurclassificatie verwijst naar de maximale oppervlaktetemperatuur die voor een bepaald gereedschap is toegelaten. Dit om ervoor te zorgen dat deze temperatuur de ontstekingstemperatuur van gassen of dampen, waarmee het in contact komt, niet overschrijdt.
Noord-Amerika en het IEC zijn consistent in hun temperatuurcodes of T-codes. In tegenstelling tot het IEC, maakt Noord-Amerika echter gebruik van subcodes zoals hiernaast wordt weergegeven.
90
Europa en IEC-landen
V.S. en Canada
Acetyleen
Groep IIC
Klasse I, Groep A
Waterstof
Groep IIC
Klasse I, Groep B
Ethyleen
Groep IIB
Klasse I, Groep C
Propaan
Group IIA
Klasse I, Groep D
Methaan
Groep I
Geen classificatie
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
T1=450
T2=300
T2=300 T2A=280
Brandbaarheid
T2B=260 T2C=230 T2D=215
T3=200
T3=200 T3A=180 T3B=165 T3C=160
T4=135
T4=135 T4C=120
T5=100
T5=100
T6=85
T6=85
o
C
Ontbrandt sneller
Representatief gas Gasclassificatie
T1=450
Acetyleen wordt dikwijls als zo onstabiel beschouwd dat het afzonderlijk in de lijst wordt vermeld, hoewel het nog steeds is opgenomen bij de gassen van Groep II. Een meer uitgebreide lijst van gassen is opgenomen in de Europese norm EN 60079-20-1.
Het bereik varieert van T1 (450 °C) tot T6 (85 °C) Gecertificeerde apparatuur wordt getest overeenkomstig de gespecificeerde gassen of dampen waarin ze wordt gebruikt. Zowel de apparaatgroep als de temperatuurclassificatie worden vervolgens vermeld op het veiligheidscertificaat en op het toestel zelf.
Apparaatgroep
Temperatuur klasse
91
22 Bescherming tegen binnendringend vocht in de behuizingen Nu worden meestal gecodeerde classificaties gebruikt om de beschermingsgraad van een behuizing aan te geven tegen het binnendringen van vloeistoffen en vaste stoffen. Deze classificatie dekt ook de bescherming van personen tegen contact met actieve of bewegende onderdelen in de behuizing. Denk eraan dat dit aanvullend is en niet vervangend voor de beschermingsclassificaties voor elektrische apparatuur gebruikt in gevaarlijke ruimtes.
I
n Europa bestaat de classificatie van bescherming tegen binnendringend vocht uit de letters IP gevolgd door twee 'kengetallen' die de beschermingsgraad aangeven. Het eerste cijfer geeft de beschermingsgraad voor personen weer tegen contact met actieve en bewegende onderdelen binnenin en het tweede cijfer geeft de bescherming van de behuizing tegen binnendringend water weer. Bijvoorbeeld: een behuizing met een classificatie van IP65 zou volledige bescherming tegen het aanraken van levende of bewegende delen bieden, stofdicht zijn, en beschermd zijn tegen binnendringen van nevel of waterstralen. Deze behuizing zou geschikt zijn voor gebruik met gasdetectieapparatuur zoals controllers, maar men moet voor een geschikte koeling voor de elektronica zorgen Soms wordt er ook een derde getal gebruikt in bepaalde landen, dit getal heeft betrekking op schokbestendigheid. De betekenis van de cijfers staat in de volgende tabel.
IP-codes (IEC / EN 60529) Eerste cijfer Tweede cijfer
Bescherming tegen harde voorwerpen
Geen bescherming
0
0
Geen bescherming
Voorwerpen groter dan 50 mm
1
1
Verticaal druppelend water
Voorwerpen groter dan 12 mm
2
2
Schuin druppelend water -75° tot 90°
Voorwerpen groter dan 2,5 mm
3
3
Waterspatten
Voorwerpen groter dan 1,0 mm
4
4
Verstoven water
Beschermd tegen stof
5
5
Waterstralen
Stofdicht
6
6
Grote massa's
7
Gevolgen van onderdompeling (weergegeven in minuten)
8
Onbeperkt onderdompelen
92
Betekenis
Geen bescherming Impact van 0,225 Joule (150 g gewicht vallend van 15 cm hoogte) Impact van 0,375 Joule (250 g gewicht vallend van 15 cm hoogte) Impact van 0,5 Joule (250 g gewicht vallend van 20 cm hoogte) (Geen betekenis) Impact van 2,0 Joule (500 g gewicht vallend van 40 cm hoogte) (Geen betekenis) Impact van 6,0 Joule (1,5 kg gewicht vallend van 40 cm hoogte) (Geen betekenis) Impact van 6,0 Joule (5 kg gewicht vallend van 40 cm hoogte)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Bescherming tegen vocht
Voorbeeld: IP67 is stofdicht en beschermt tegen de gevolgen van onderdompeling
NEMA-classificatie met IP-classificatie In Noord-Amerika worden behuizingen geclassificeerd via het NEMA-systeem. In onderstaande tabel krijgt u een overzicht van een benaderende vergelijking tussen de NEMA-classificatie en de IP-classificatie.
Cijfer voor NEMA, UL en CSA-type
Approximatieve IEC/IP-code
Beschrijving
1
IP20
Binnen, tegen contact met de inhoud
2
IP22
Binnen, beperkt, vallend vuil en water
3 IP55 Buiten tegen regen, sneeuw, opwaaiend stof en vriesschade
Derde cijfer
IP
3R
IP24
Buiten tegen regen, sneeuw en vriesschade
Binnen en buiten, tegen opwaaiend stof, IP66 opspattend vocht en directe waterstraal en vriesschade
4
4X
Binnen en buiten, tegen roest, opwaaiend IP66 stof, regen, opspattend vocht en directe waterstraal water en vriesschade
Binnen en buiten, tegen directe waterstraal, IP67 binnenkomend water bij onderdompeling en vriesschade
6
12 IP54 Binnen, tegen stof, vallend vuil en druppende niet-bijtende vloeistoffen
13 IP54 Binnen, tegen stof, vallend vuil en druppende niet-bijtende vloeistoffen
93
23
Veiligheidsintegriteitsniveaus (SIL: Safety Integrity Levels).
De certificering had voornamelijk betrekking op de veiligheid van een product in zijn werkomgeving, ofwel dat het gebruik op zich geen gevaar zou opleveren. Het certificatieproces (met name in Europa door de introductie van de ATEX-norm met betrekking tot veiligheidsapparatuur) is inmiddels uitgebreid met de meting en de fysische prestatie van het product. SIL voegt hier een nieuwe dimensie aan toe gezien de aandacht voor gewaarborgde veiligheid van het product wanneer het functioneert (ref.: IEC 61508-vereisten voor de producent). Dit wordt steeds vaker vereist, omdat installatieontwerpers en operatoren hun veiligheidssystemen moeten ontwerpen en documenteren (ref.: IEC 61511-vereisten voor de gebruiker).
I
ndividuele normen die van toepassing zijn op specifieke soorten apparatuur worden ontwikkeld op basis van IEC61508. Voor gasdetectieapparatuur is de relevante norm EN50402:2005+A1 Elektrische apparatuur voor de detectie en meting van brandbare of toxische gassen of dampen of van zuurstof. Vereisten voor de functionele veiligheid van vaste gasdetectiesystemen.
Er wordt algemeen aangenomen dat elke apparatuur faalwijzen heeft. Het is dus van het grootste belang in staat te zijn vast te stellen wanneer fouten zijn opgetreden en op basis hiervan geschikte actie te ondernemen. In sommige systemen kan herhaling worden toegepast om een bepaalde functie te handhaven. In andere systemen kan zelfcontrole worden gebruikt om hetzelfde effect te bekomen. De
94
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
100%
Om een bepaalde SIL te verkrijgen voor een veiligheidssysteem, moet de som van de PFD worden bekeken.
Fabrieksontwerp
RISICO
Werking
Onderhoud
SIL
Kans op storing bij activering
1
> 10-2 tot < 10-1
2
> 10-3 tot < 10-2
3
> 10-4 tot < 10-3
4
> 10-5 tot < 10-4
Veiligere apparatuur
Veiligheidsbeheer draait om risicobeheersing. Elk proces heeft een bepaalde risicofactor. Het is de bedoeling om het risico terug te brengen tot 0 %. Dit is realistisch gezien onmogelijk. Daarom wordt een aanvaardbaar risiconiveau ingesteld (ALARP - As low as reasonably possible - zo laag als redelijk mogelijk). Een veilig fabrieksontwerp en -specificatie is de belangrijkste risicoverminderingsfactor. Veilige werkprocedures verminderen het risico verder, net zoals een allesomvattend onderhoudsplan. Het E/E/PES (elektrisch/elektronisch/ programmeerbaar elektronisch systeem) is de laatste verdedigingslijn in de preventie van ongevallen. SIL is een kwantificeerbare maatregel voor de veiligheidscapabiliteit van het E/E/PES. Voor typische toepassingen verwijst dit naar de F&G-systeemmelders, logische oplossingssystemen en veiligheidsactivering- en aankondigingssystemen.
belangrijkste ontwerpdoelstelling is om een toestand te vermijden waarbij een fout niet wordt gedetecteerd en het systeem zijn veiligheidsfunctie niet kan uitvoeren. Dit is het cruciale onderscheid tussen betrouwbaarheid en veiligheid. Een product dat op het eerste zicht betrouwbaar lijkt, kan foutmodi verbergen, aangezien een onderdeel dat een groot aantal fouten lijkt aan te geven veiliger kan lijken wanneer het nooit of zelden een toestand doorgeeft waarbij het onmogelijk is om zijn taak uit te voeren of in gebreke is gebleven om dit onvermogen te melden.
Er zijn 4 SIL-niveaus en hoe hoger het SIL, hoe lager de kans op storing bij activering (PFD: Probability of Failure on Demand). Veel van de huidige producten voor detectie van brand en gas werden ontworpen voor de introductie van SIL en zullen bij de evaluatie derhalve slechts een lage SIL-waarde of geen SIL-waarde behalen. Dit probleem kan worden overwonnen door technieken zoals de vermindering van de testintervallen of de combinatie van systemen met verschillende technologieën (waardoor de gewone modusdefecten worden uitgesloten) om de effectieve SIL-waarde te verhogen.
Sensor
Logic Resolver
Inschakelen beveiliging
Gasmelder
MEETOPLOSSER, ALARMNIVEAU, STEMMEN
AFSLUITVENTIEL
Voor SIL 2 PDF (sensor) + PFD (oplosser) + PDF (actuator) < 1 x 10-2
E/E/PES
0%
Brand- en gassysteem ALARP
De keuze van het gewenste SIL voor de installatie moet geschieden in relatie tot het veiligheidsniveaubeheer binnen het procesontwerp zelf. Het E/E/PES-systeem mag niet worden beschouwd als het primaire veiligheidssysteem. De combinatie van ontwerp, werking en onderhoud zijn het belangrijkste voor de veiligheid van elk industrieel proces.
95
24 Gasdetectie-
systemen
Typisch klein gasdetectiesysteem voor de bescherming van een ruimte GD
De meest gebruikte methode voor de continue meting van lekken van gevaarlijke gassen is om een aantal sensoren te plaatsen op plaatsen waar lekkage het meest wordt verwacht. Deze worden vervolgens vaak elektrisch verbonden met een meerkanaals controller, die op een zekere afstand in een veilige, gasvrije zone is geplaatst en is voorzien van een scherm, alarmmogelijkheden, gebeurtenissenregistratie, enz. Dit wordt meestal een vastpuntsysteem genoemd. Zoals de naam al doet vermoeden, is het systeem permanent gelokaliseerd in de omgeving (bijv. een offshoreplatform, een olieraffinaderij, een koude opslagplaats van een laboratorium, enz.).
D
e complexiteit van een gasdetectiesysteem is afhankelijk van het gebruik van de gegevens. Door de gegevensregistratie kan de informatie worden gebruikt om probleemgebieden te identificeren en assistentie te verlenen bij de implementatie van de veiligheidsmaatregelen. Indien het systeem alleen moet worden gebruikt om te waarschuwen, kunnen de uitgangen van het systeem van het eenvoudige type zijn en is geen gegevensopslag nodig. Bij de keuze van een systeem is het bijgevolg belangrijk te weten hoe de informatie zal worden gebruikt zodat de juiste systeemcomponenten kunnen worden gekozen. Multipuntsystemen voor de bewaking van toxische gassen kunnen snel problemen met werkplaatsblootstelling oplossen, identificeren problemen en informeren medewerkers en het management over de aanwezigheid van vervuilingsconcentraties op het werk. Bij het ontwerp van multipuntsystemen moet voldoende aandacht worden besteed aan de verschillende componenten en de onderlinge verbindingen tussen deze componenten. Bij gebruik van katalytische detectiesensoren bijvoorbeeld, moeten de elektrische kabelverbindingen naar de sensoren drie kernen hebben van elk 1 mm diameter, die niet alleen het uitgangssignaal dragen maar ook stroom leveren aan de elektrische overbrugging die bij de sensor is gelokaliseerd om het signaalverlies in de kabels te verminderen.
20m
Key
Gasdetector
V A
Auditief & visueel alarm
R
Terugstellen op afstand
F
Zekering
In het geval van gasmonitorsystemen voor toxische (en bepaalde ontvlambare) gassen, wordt de atmosfeer dikwijls bemonsterd op locaties op afstand van de eenheid en worden de gassen via pompen naar de sensoren gebracht via een aantal slangen van synthetisch materiaal met een kleine diameter. Een zorgvuldig ontwerp van dergelijke systemen omvat de keuze van geschikte pompcapaciteiten en slangen, een sequentiële bemonsteringseenheid voor de bemonstering van elke slang afzonderlijk en filters om te voorkomen dat deeltjes of water de gasstroom onderbreken. De opening van de buisjes kan ook cruciaal zijn: deze moet groot genoeg zijn om snelle reactietijden te waarborgen met standaardpompen, maar mag niet te breed zijn waardoor het monster te sterk wordt verdund door lucht. Elk bemonsteringspunt moet aangesloten zijn op een afzonderlijk buisje en indien een aantal punten zijn aangesloten op een enkele, centrale sensor, moet de sensor tussen twee bemonsteringen met zuivere lucht worden schoongemaakt. De controllers die worden gebruikt in vaste systemen kunnen centraal zijn geplaatst of zijn verdeeld zijn over verschillende locaties in een fabriek afhankelijk van de toepassingsvereisten. Ze bevinden zich op een bedieningspaneel en hebben configuraties met één kanaal (bijv. één stuurkaart per sensor) of meerdere kanalen. Deze laatste worden gebruikt als op het vermogen, de beschikbare ruimte of de kosten gelet moet worden.
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
V A
GD
GD
GD GD
F
Bedieningspaneel
De regeleenheid zijn voorzien van een meter of LCD op het frontpaneel, dat de
96
V A R
gasconcentratie bij elke sensor weergeeft, en zal normaal gesproken ook interne relais hebben om functies zoals alarm, storing en uitschakeling te regelen. Het aantal beschikbare alarmniveaus hangt af van controller tot controller, maar meestal kunnen drie niveaus worden ingesteld afhankelijk van de regulerende vereisten of de praktijk binnen de industrietak. Andere nuttige functies omvatten de alarmonderdrukking en reset, de bereikoverschrijdingsindicatie en analoge 4-20 mA-uitgangen. Dikwijls zijn ook digitale uitgangen beschikbaar om een controller te koppelen aan een DCM/BMS. Het is belangrijk niet te vergeten dat de belangrijkste doelstelling van een gasdetectiesysteem de opsporing is van de opbouw van een gasconcentratie voordat deze een gevaarlijk peil heeft bereikt en een verminderingsproces op gang te brengen om te voorkomen dat een gevaar ontstaat. Indien de gasconcentratie blijft stijgen naar een gevaarlijk peil, moet een uitschakeling worden uitgevoerd en moeten alarmsignalen worden gegeven. Het is niet voldoende om alleen de gebeurtenis op te slaan of het gasniveau te meten bij personen die werden blootgesteld.
Bekabeling en verbindingsdozen
V A
lusweerstand zal hebben afhankelijk van de lengte. Voor het kalibratieproces van melders van het constante spanningstype moet één persoon bij de sensor in het veld aanwezig zijn en een tweede bij de controller. Met melders met een constante stroom of met een lokale zender, kan de ijking van het veldtoestel los van de controller worden uitgevoerd. De sensorkabels worden beschermd tegen externe schade door ze door een metalen leiding te leiden of door een geschikte mechanisch afgeschermde kabel te gebruiken. Aan beide zijden van de kabel moeten wartels worden geplaatst en de sensor moet worden gemonteerd aan de verbindingsdoos om eenvoudige 'schone' polen te maken met een lage weerstand. Bovendien is het belangrijk om ervoor te zorgen dat alle wartels en schroefdraden compatibel zijn met de verbindingsdoos en de externe diameter van de gebruikte kabels. De juiste afdichting moet worden gebruikt voor een waterproof verbinding tussen de detector en de verbindingsdoos. Bovendien mag niet worden vergeten dat producenten van sensoren normaal de maximale lusweerstand (niet de lijnweerstand) van hun sensorverbindingen vermelden bij het leveren van informatie voor de berekening van de kabelkerndiameters voor de installatie.
In een typisch industrieel gasdetectiesysteem, zoals hierboven beschreven, worden sensoren geplaatst op een aantal strategische punten rond de fabriek en op wisselende afstanden van de controller. Bij de installatie van de elektrische verbindingen met de controller is het belangrijk niet te vergeten dat elke sensorkabel een verschillende elektrische
97
Plaats van de sensoren 'Hoeveel melders heb ik nodig?' en 'Waar moet ik ze plaatsen?' zijn twee van de meest gestelde vragen over gasdetectiesystemen die ook erg lastig te beantwoorden zijn. In tegenstelling tot andere soorten veiligheidgerelateerde melders zoals rookmelders, is de locatie en de vereiste hoeveelheid melders in de verschillende toepassingen niet duidelijk vastgelegd.
E
r bestaan veel richtlijnen in de vorm van normen, zoals EN 60079-29-2 en andere voor het selecteren, installeren, gebruiken en onderhouden van apparatuur voor de detectie en meting van brandbare gassen of zuurstof. Gelijkaardige internationale praktijkgidsen, bijv. National Electrical Code (NEC) of Canadian Electrical Code (CEC) kunnen worden gebruikt Bovendien publiceren bepaalde regelgevende organen specificaties met de minimale gasdetectievereisten voor specifieke toepassingen.
! 98
Deze referenties zijn handig, maar vaak zeer generisch en bijgevolg te algemeen, of te specifiek op een toepassing gericht en bijgevolg niet relevant voor de meeste andere toepassingen. Voor de plaatsing van de melders volgt u het advies van experts die gespecialiseerd zijn in gasverspreiding, in combinatie met kennis van proces-/apparatuurtechnici en veiligheidspersoneel. De overeenstemming die werd bereikt over de plaatsing van de melders, moet ook worden vastgelegd.
Het belangrijkste punt is misschien wel dat u niet moet proberen te besparen door zo weinig mogelijk sensoren te gebruiken. Een paar extra sensoren kunnen het verschil maken als er een gaslek optreedt!
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Feit over gas
Xenon is het meest zeldzame niet-radioactieve gaselement in de dampkring van de aarde. Het vertegenwoordigt 90 delen per miljard van de totale dampkring
De melders moeten worden gemonteerd op een plaats waar de meeste kans bestaat dat er gas aanwezig is. De plaatsen die het meest moeten worden beschermd op een industriebedrijf, zijn de plaatsen rond gasboilers, compressoren, opslagtanks onder druk, buizen of pijpleidingen. Gebieden waar de kans op lekkage het grootst is, zijn ventielen, peilstokken, flenzen, T-stukken, vul- of afvoeraansluitingen, enz. Er zijn een aantal eenvoudige en vaak voor de hand liggende overwegingen die helpen om de plaats van de detector te bepalen:
• O m gassen te detecteren die lichter zijn dan lucht (bijv. methaan en ammoniak) moeten melders hoog worden geplaatst en gebruikt u bij voorkeur een verzamelkegel • O m gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht (bijv. butaan en zwaveldioxide) moeten melders laag worden gemonteerd • B edenk hoe ontsnappend gas zich gedraagt bij natuurlijke of gedwongen luchtstromen. Monteer de melders in luchtkokers waar nodig • B ij het plaatsen van melders dient u rekening te houden met eventuele beschadiging door weersinvloeden, bijv. regen of overstroming. Voor melders die buiten worden gemonteerd, gebruikt u bij voorkeur de weerbeschermingskit • G ebruik een zonnescherm als u een detector in een warme streek plaatst en als u hem rechtstreeks in de zon plaatst • D enk aan de verwerkingsomstandigheden. Butaan en ammoniak zijn normaal gezien zwaarder dan lucht, maar als ze vrijkomen in een proces met hoge temperaturen en/of onder druk, kan het gas stijgen in plaats van zakken
• M elders moeten op enige afstand van hogedrukonderdelen worden geplaatst, zodat gaswolken kunnen worden gevormd. Anders kan lekkend gas gemakkelijk voorbijkomen in een snelle straal zonder te worden gedetecteerd • Z org dat de detector gemakkelijk toegankelijk is voor functietests en service • D etectoren moeten op de aangegeven plaats worden geïnstalleerd met de detector naar beneden. Zo zorgt u ervoor dat er zich geen stof of water op de voorzijde van de sensor ophoopt en dat het gas niet in de detector kan komen • W anneer u open pad infraroodtoestellen plaatst, is het belangrijk na te gaan of de infraroodbundel niet blijvend wordt verduisterd of versperd. Korte obstructie door voertuigen, personeel, vogels, enz. kunnen worden ingecalculeerd • Z org ervoor dat de structuren waarop de open-pad-toestellen worden gemonteerd stevig zijn en ongevoelig voor trillingen
99
sensor
MONTAGE OP PAAL
MONTAGE OP PAAL
paal
WANDMONTAGE
BEGASSING OP AFSTAND WANDMONTAGE PLAFONDMONTAGE
metalen klemmen Typische sensormontageopties
metalen klemmen
BEGASSING OP AFSTAND 1. Wandmontage
2. Paalmontage 3. Plafondmontage 4. Kanaalmontage bouten
sensor op afstand sensor
Typische systeemconfiguraties sensor
gasleiding
Jupiter - de grootste gasreus van ons zonnestelsel - bevat ongeveer 90% waterstof en 10% helium. De samenstelling van Jupiter komt sterk overeen begassingspuntsysteem kabel sensor met een oorspronkelijke zonnenevel soort nevel op(het afstand waaruit ons zonnestelsel is ontstaan). gasleiding
montageplaat
5. Externe sensor, lokaal display/begassing weerbescherming met paal 6. Lokaal aangedreven alarmsysteem begassingspijp paal 7. Voorbeeld van een sensor/controllersysteem begassingspuntsysteem 8. Autonoom systeem 9. Voorbeeld van een bemonstering/aanzuigsysteem begassingspuntsysteem WALL MOUNT CEILING MOUNT MONTAGE OP PAAL BEGASSING OP AFSTAND SENSOR OP AFSTAND
1
binnen
AUTONOOM SYSTEEM
plaatselijk display
DUCT MOUNT
transmitter
ther with zzle
schroeven/bouten schroeven/bouten binnen
buiten
gas tubing
zender zender
sensor sensor
gassing point assembly 100
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
local
paal
Conform plaatselijk EN 60079-29-1 is de display minimale afstand hier
verdeelkast/ verdeelkast/ zender zender
buiten akoestisch/ visueel alarm
controller PLC/DCS
gas tubing
gevaarlijke regelsysteem omgeving in in controlekamer het veld in veilige omgeving
kalibratie
weerbescherm
begassings
regelsysteem in controlekamer in veilige omgeving controller PLC/DCS
hazardous area in the field begassingspuntsysteem
controller PLC/DCS control system in safe area control room
sensor op afstand gasleiding gasleiding
kalibratie optional audible/ visual alarm
local relays kabel sensor in transmitter op afstand gasleiding
SAMPLING/ASPIRATING SYSTEM begassingspuntsysteem
PLC/DCS
verdeelkast/ zender
monster in uitlaat
controller weerbescherPLC/DCS mingskit Conform EN 60079-29-1 is de minimale afstand hier duct 50 mm
akoestisch/ visueel alarm
intrinsiek veilig systeem TYPISCH€ SENSOR/CONTROLLER/ kalibratie ALARMSYSTEEM
pomp
gevaarlijke omgeving in het veld
TYPIS
DA N G E R 2 4 0VO L TS
DA N G E R uitlaat 2 4 0VO L TS
controller PLC/DCS
intrinsiek veilig systeem
lokaa akoestisch
monster in
uitlaat
weerbescherming met begassingspijp
lokale relais verdeelkast/ controller in zender zender
sensor
akoestisch/ visueel alarm
SENSOR OP AFSTAND locally driven PLAATSELIJKE DISPLAY audible/visual alarm & BEGASSING
intrinsiek veilig systeem akoestisch/ visueel alarm
DA N G E R 2 4 0VO L TS
pomp
9
monster in
Weerbeschermingsweerbescherkit met mingskit begassingspijp gasleiding kanaal duct
lokale relais in zender lokale relais in zender
buiten
akoestisch/ kalibratie visueel alarm
BEMONSTERINGS-/AANZUIGSYSTEEM BEMONSTERINGS-/AANZUIGSYSTEEM
TYPICAL LOCAL ALARM SYSTEM
begassingspunt begassingspunt
optioneel akoestisch/ schroeven/bouten binnen visueel alarm
controller PLC/DCS monster in regelsysteem montageplaat in controlekamer in veiligeuitlaat omgeving
50 mm
ALARM SYSTEM BEGASSING OP AFSTAND
remote sensor cable montageplaat montageplaat
optioneel gasleiding akoestisch/gasleiding visueel alarm controller PLC/DCS
gevaarlijke begassingspuntsysteem omgeving in het veld lokale relais in zender
akoestisch/visueel alarm
point
buiten
AUTONOOM SYSTEEM TYPICAL SENSOR/CONTROLLER/ 4 MONTAGE MONTAGEIN INKANAAL KANAAL
lokale akoestisch/ relais visueel alarm verdeelkast/ in zender verdeelkast/
ais zender
duct
sensor duct gasleiding
senso op afstan
plaatselijk regelsysteem display in controlekamer in veilige omgeving
gevaarlijke omgeving in het veld
sensor sensor op afstand weather akoestisch/ op afstand lokalejunction box/ protection visueel alarm gasleiding kabel sensor relais transmitter gasleiding kabel sensor assembly verdeelkast/ op afstand weerbescherming in zender binnen buiten weerbescherming op afstand met zender mounting met duct begassingspijp plate bouten sensor begassingspijp gasleiding akoestisch/ gasleiding lokale begassingspuntsysteem gevaarlijke visueel alarm relais begassingspuntsysteem Conform omgeving in zender EN 60079-29-1 is de sensor begassingspuntsysteem in het veld minimale afstand hier begassingspuntsysteem 50 mm
mote kale nsor
lokaal aangestuurd weerbescherakoestisch/visueel alarm mingskit gasleiding
controller begassingspuntsysteem PLC/DCS
metalen klemmen
binnen
begassingspunt
BEMONSTERINGS-/AANZUIGSYSTEEM TYPISCH€ SENSOR/CONTROLLER/ TYPISCH LOKAAL ALARMSYSTEEM SENSOR OP AFSTAND TYPISCH€ SENSOR/CONTROLLER/ TYPISCH LOKAAL ALARMSYSTEEM AUTONOOM SYSTEEM AUTONOOM SYSTEEM PLAATSELIJKE DISPLAY ALARMSYSTEEM plaatselijk WANDMONTAGE PLAFONDMONTAGE MONTAGE IN K PLAATSELIJKE DISPLAY ALARMSYSTEEM akoestisch/ 8 7 display lokaal aangestuurd & BEGASSING screws/bolts 2 optioneel visueel alarm lokaal aangestuurd junction box/ & BEGASSING akoestisch/visueel alarm gassing
BEGASSING OP AFSTAND
REMOTE PLAFONDMONTAGE AUTONOOM SYSTEEM 3 SENSOR PLAFONDMONTAGE LOCAL DISPLAY & GASSING
verdeelkast/ zender begassingspunt
TYPISCH LOKAAL ALARMSYSTEEM
verdeelkast/ kabelzender sensor weerbescherop afstand mingskit
verdeelkast/ zender weerbescherming met montageplaat begassingspijp sensor
TYPISCH€ SENSOR/CONTROLLER/ BEGASSING OP AFSTAND MONTAGE IN KANAAL ALARMSYSTEEM
6
TYPISCH€ SENSOR/CONTROLLER/ sensor ALARMSYSTEEM op afstand
Feit over gas
zender
gasleiding
schroeven/bouten verdeelkast/ zender
schroeven/bouten 5
SENSOR OP AFSTAND PLAATSELIJKE DISPLAY verdeelkast/& BEGASSING
verdeelkast/ zender bouten
SENSOR OP AFSTAND PLAFONDMONTAGE MONTAGE IN KANAAL PLAATSELIJKE DISPLAY & BEGASSING
pomp controller PLC/DCS
regelsysteem in controlekamer in veilige omgeving
lo
101 BEMONST
25 Installatie
Directe kabelingang A2FFC (gebruik binnen en buiten, Ex d, Ex ia)
D3CDS (voor gebruik met kabels voor maritieme, gewone en explosiegevaarlijke omgevingen)
E1FU (beschermd tegen overstroming, explosieveilig, Ex d, Ex ia)
PX2KX (voor gebruik met gewapende en beklede kabels)
Dwarsdoorsnede van een typische SWA-kabel
In wezen worden er wereldwijd drie installatiemethodes gebruikt voor elektrische apparatuur op gevaarlijke plaatsen: 1. Kabel met indirecte ingang 2. Kabel met directe ingang 3. Leiding
Deze kabelpakking is het enige type dat voldoet aan de IEC 60079-14 vereisten. Het voorkomt de migratie van gas tussen de geleiders en is voorzien van een geëxtrudeerd inwendig kabelbed.
Regenbestendige optie
Kabelsystemen Deze worden hoofdzakelijk gebruikt in Europa (hoewel de VS en Canadese elektriciteitscodes metaalgecoate en mineraalisolatiedraad aangeven voor gebruik in Klasse 1 Div. 1 of Zone 1). Ex. normen stellen dat kabelsystemen moeten worden gebruikt met een geschikte mechanische bescherming. De kabel is meestal een gewapende staaldraad (SWA) indien gebruikt in omgevingen waar mechanische schade kan optreden, of kan worden gelegd in een beschermende leiding die aan beide uiteinden wordt opengelaten. Gecertificeerde kabelpakkingen worden gebruikt om de kabel veilig aan te sluiten op de behuizing.
TC (voor gebruik in natte/regenachtige, gevaarlijke locaties)
C2K (gewapende kabel, Ex)
Opengewerkte tekening van een gewone kabelpakking
Indirecte kabelingang Deze worden hoofdzakelijk gebruikt in Europa (hoewel de VS en Canadese elektriciteitscodes metaalgecoate en mineraalisolatiedraad aangeven voor gebruik in Klasse 1 Div. 1 of Zone 1). Volgens de explosieveilige normen moeten kabelsystemen worden gebruikt met een geschikte mechanische bescherming. De kabel is meestal een gewapende staaldraad (SWA) indien gebruikt in omgevingen waar mechanische schade kan optreden, of kan worden gelegd in een beschermende leiding die aan beide zijden wordt opengelaten. Gecertificeerde kabelpakkingen worden gebruikt om de kabel veilig aan te sluiten op de behuizing.
Directe kabelingang Er wordt een directe kabelingang in de vlambestendige behuizing gemaakt. Hiervoor mogen alleen gecertificeerde wartels worden gebruikt. Het type en de structuur van de kabel moeten zorgvuldig worden geselecteerd overeenkomstig het juiste type wartel. De integriteit van de bescherming is afhankelijk van de correcte installatie door de installateur.
Ex e klemmengedeelte
Leiding De wachtbuis is in de VS de belangrijkste installatiemethode in gevaarlijke zones. De elektrische draden worden als losse draden in een metalen wachtbuis getrokken. De wachtbuizen worden aan de behuizingen bevestigd met behulp van koppelstukken en moeten een zegel hebben minstens op 45 cm van elk ingangspunt. Het volledige wachtbuissysteem is vlambestendig.
Ex d kabelpakking
Ex e kabelpakking
Explosieveilige behuizing Explosieveilige behuizing
102
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
103
Installatiemethodes VOEDING IN
1a
Feit over gas
GEVAARLIJKE OMGEVING
1a,b
Voorbeeld van een leidinginstallatie 6b
2b
5b
1b 7h
1b
2b
1b
Bd
1b
1b
18b
14c 5
2b
Geleideraansluitingen en -dichtingen
3jc
5
4
5b 2b
7b
6 19k
2b
6
4
Fluor is het meest reactieve en elektronegatieve element, waardoor elementair fluor een gevaarlijk sterk oxidatiemiddel is. Dit leidt tot directe reacties tussen fluor en de meeste elementen, waaronder edelgassen krypton, xenon en radon.
NIET-GEVAARLIJKE OMGEVING
1b
5
7b
EXGJH/EXLK
5
18b 19d
UNY
Geleiderdichtingen De zegels voorkomen dat een explosie in de wachtbuizen zich verder kan verspreiden. De afvoeren moeten worden geplaatst op de laagste punten waar condensatie kan samenkomen.
Horizontale afdichting
2b 15
ELF
3j
1b
18i
9h
2c 9h
Vulvezel
1b EYM
8
EYDM
Afdichtende samenstelling
Verticale afdichting met ontlading
15 1b
Dozen
3j,b
19k
Draden
4 4 17
16
13
1b 17 17
GR
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Ontladingskanaal Vulvezel
Afdichtende samenstelling Ontlading Leiding
13 GRSS
104
GRF
Plug
CPU
105
26 Gasdetectie -
onderhoud en voortdurende verzorging
Als u zeker wilt weten dat de vaste en draagbare gasdetectieapparatuur goed werkt, zijn regelmatige service, onderhoud en kalibratie onontbeerlijk. In tegenstelling tot bepaalde andere soorten beveiligingsapparatuur (bijv.: branddetectie), zijn er voor gasmelders geen specifieke wetten of duidelijke voorschriften die aangeven hoe vaak ze moeten worden onderhouden. De betreffende documenten zeggen gewoon dat het onderhoud regelmatig moeten worden uitgevoerd door bekwaam, opgeleid personeel en in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant.
T
oepassingen voor gasdetectie zijn zeer uiteenlopend en deze verschillen zijn van invloed op de aanpak van de voortgaande ondersteuning en de benodigde onderhoudsfrequentie om een goede werking te verzekeren en de uptime te maximaliseren. Het is belangrijk om een gepaste onderhoudsperiode voor de apparatuur vast te leggen, rekening houdend met de unieke aspecten van elke toepassing. Sommige locaties kiezen ervoor routinematig onderhoud en ad-hoc reparaties aan apparatuur door hun eigen interne technische dienst te laten uitvoeren, terwijl andere ervoor kiezen deze activiteit uit te besteden aan de producent van de apparatuur of aan een externe technische dienstverlener. Als toonaangevende producent van apparatuur en leverancier van totaaloplossingen biedt Honeywell een uitgebreide technische service en voortgaande ondersteuning, ofwel direct of via een netwerk van officieel goedgekeurde servicepartners. Wanneer u met Honeywell of het netwerk met goedgekeurde partners samenwerkt, ontvangt u zoveel meer dan alleen apparatuuronderhoud en veldondersteuning. Wij willen een uitbreiding van uw onderneming zijn, aangepaste oplossingen leveren die de uptime van de apparatuur maximaliseren en flexibel genoeg zijn om aan uw steeds veranderende behoeften te voldoen.
106
De juiste service provider selecteren Wanneer u een gasdetectiesysteem kiest, is het van groot belang dat u meteen vanaf het begin een holistisch overzicht over het hele project behoudt, waaronder het voortgaande onderhoud. Dit betekent dat een gasmelder niet alleen geschikt moet zijn voor de toepassing qua specificatie en functionaliteit, maar ook qua onderhoud. Gezien de veelvoud aan producenten die beweren dat ze geavanceerde systemen en het beste qua ondersteuning en onderhoud leveren, is het vaak moeilijk en ingewikkeld om de verschillende aanbiedingen met elkaar te vergelijken en de beste onderneming te kiezen om mee samen te werken. Het is belangrijk een mogelijke leverancier of externe service provider op basis van enkele criteria te beoordelen, voordat u de volgende stap zet. De volgende vragen bieden u waardevol inzicht in het vermogen van leveranciers om aan uw specifieke individuele eisen te voldoen. Vraag: Welke ervaring hebt u met mijn specifieke toepassing? Een service provider moet een uitstekend begrip hebben van uw onderneming en de unieke vereisten van niet alleen uw toepassing, maar ook van de sector waarin u actief bent
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
en de reguleringen. Op toepassing gebaseerde variaties en wettelijke vereisten (internationale of nationale) kunnen grote gevolgen hebben voor het voortgaande onderhoud. Vraag: Biedt u alomvattende onderhouds- en ondersteuningsopties en de flexibiliteit om precies aan mijn behoeften te voldoen? Zelfs als u in-house onderhoudspersoneel hebt voor uw gasdetectiesysteem, is het belangrijk dat u weet welke diensten worden geboden voor het onderhoud van uw systeem. Als zich bijv. een probleem voordoet, hoe snel kan de fabrikant reageren? En hoe zit dat met de levering van veld- en supporthulpmiddelen? Welke diensten maken deel uit van het productpakket en voor welke diensten moet u apart betalen? Het is ook belangrijk om de structuur van de geleverde diensten in overweging te nemen. Kunt u een aangepast optiepakket samenstellen dat aan uw specifieke vereisten voldoet of zijn de pakketten meer gestructureerd en gestandaardiseerd? Vraag: Wat voor infrastructuur biedt u en wat voor klantondersteuning ontvang ik als ik voor u kies? Het is belangrijk dat u het hele assortiment producten en diensten van een potentiële service provider kent; u moet weten over welke hulpmiddelen zij beschikken, zodat u weet welke informatie verstrekt kan worden als u die nodig hebt. U moet ook weten hoeveel klantondersteuning u zult krijgen voor zaken
zoals de verwerking van bestellingen en de logistieke voorziening van apparatuur en diensten, of ondersteuning in uw eigen taal, enz.
Vraag: Levert u klantenservice en voortgaande ondersteuning in mijn eigen taal, waarbij u rekening houdt met mijn lokale gewoonten en reguleringen? Iedereen vindt het prettig om op bekende wijze te werken en taal, culturele en wettelijke verschillen zijn daarbij erg belangrijk, vooral als het gaat om zeer technische producten zoals gasmelders.
Voortgaande ondersteuningsdiensten Het meest logische element van de voortgaande ondersteuning is onderhoud en het verhelpen van problemen (indien nodig), maar in werkelijkheid zijn dit slechts enkele van alle diensten die aan gebruikers van gasmelders worden geboden. Een goede service provider kan u ook meteen aan het begin helpen met het identificeren van behoeften en de selectie van de juiste apparatuur, en ondersteuning bieden voor het hele productleven van de gekozen apparatuur.
Gasdetectie selecteren en integreren Een service provider kan met verkopers samenwerken op basis van een holistische aanpak, om de juiste systemen te identificeren en te helpen met een naadloze integratie, die zo min mogelijk negatieve gevolgen heeft voor het werk ter plaatse. Evaluatie van de locatie: Een evaluatie van de locatie kan grote voordelen bieden, vooral voor klanten die onbekend zijn met de beschikbare opties voor gasmelders. Op basis van deskundige hulp en locatie-analyse wordt de beste locatie voor de gasmelders bepaald en de systemen die aan de lokale vereisten voldoen. Toepassingstechniek: Hulp bij de definitie van de beste systemen binnen de context van de toepassing en alle bijbehorende variabelen. Systeemintegratie: Voor vestigingen die al uitgerust zijn met veiligheidssystemen, kan informatie worden geleverd over de juiste gasmelderelementen die in het bestaande systeem geïntegreerd kunnen worden. Ondersteuning voorafgaand aan de installatie: Nadat de gasmelders zijn gekozen, moet worden nagedacht over de ontvangst en de integratie van de apparatuur. De inbedrijfstelling van nieuwe apparatuur kan gevolgen hebben voor verschillende onderdelen
van de vestiging, zoals de productiviteit of de noodzaak om bestaande systemen aan te passen. Deskundigen kunnen dit integratieproces zo naadloos mogelijk maken. Site Acceptance Testing (SAT): SAT is een complete functietest die ter plaatse wordt uitgevoerd op alle nieuwe gasmelderapparatuur om de prestatie van het hele systeem te controleren. Inbedrijfstelling: Het wordt altijd aangeraden om vakbekwame en door de fabriek opgeleide technici te gebruiken, zodat de installatie goed gebeurt en het systeem goed functioneert. Een professionele inbedrijfstelling handhaaft ook de garantie van de producent en voorkomt garantieverlies door schade als gevolg van een onjuiste installatie.
Voortgaand onderhoud Geplande onderhoudsschema's zijn vaak een goed idee, omdat ze de kans op plotselinge problemen beperken, die de productiviteit negatief zouden beïnvloeden. De juiste strategie is dus voortgaand onderhoud om de uptime te maximaliseren en mogelijk dure uitschakelingen zoveel mogelijk te voorkomen. Veldonderhoud: Veldassistentie is ideaal voor vestigingen zonder speciaal onderhoudspersoneel en zorgt ervoor dat de apparatuur goed onderhouden is en juist functioneert. Veldteams kunnen de geplande onderhoudswerkzaamheden uitvoeren of de apparatuur ter plaatse repareren als dat nodig is. 107
Gasdetectie - onderhoud en voortdurende verzorging (vervolg) Preventief/corrigerend onderhoud: Voorkomen is altijd beter dan genezen en dit geldt ook voor de verzorging van gasmelderapparatuur. Wacht niet totdat zich een probleem voordoet (dat negatieve gevolgen kan hebben voor de productiviteit). Een gepland onderhoudsschema kan de uptime maximaliseren en de kans op onverwachte problemen sterk verkleinen. Marktonderzoek heeft in feite aangetoond dat een preventief onderhoudsschema het aantal apparatuurproblemen in de eerste 90 dagen met wel 50% kan verminderen. Reparaties in de werkplaats: Als melders gerepareerd moeten worden, is het belangrijk dat dit gebeurt volgens de garantievoorwaarden (ofwel, dat het werk wordt uitgevoerd door de producent van de apparatuur of een bevoegde service provider die door de producent is goedgekeurd om dergelijk werk uit te voeren). Als een melder voor reparatie wordt teruggestuurd, is het belangrijk om met een service provider samen te werken die snel aan de slag gaat, zodat de downtime van de melder zo kort mogelijk is. Onderhoud ter plaatse: Voor de meest veeleisende toepassingen, waarbij downtime zo veel mogelijk moet worden geminimaliseerd,
is vaak een eigen onderhoudstechnicus nodig. Afhankelijk van de personeelsbezetting van uw onderneming, kan het beter zijn om deze ondersteuning door een derde te laten leveren. Een goede service provider kan deze ondersteuning ter plaatse leveren, wanneer dat nodig is. Mobiele kalibratie: De uitvoering van routinematige kalibratie van de melders hoeft niet moeilijk te zijn. Een service provider die een mobiele kalibratiedienst voor draagbare melders levert, zal voor veel kortere onderbrekingen van de fabrieksprocessen zorgen. Melders worden naar een kalibratievoertuig gebracht, zodat dit werk ter plaatse kan worden uitgevoerd. 24/7 noodoproepdienst: In het ergste geval hebt u onmiddellijk hulp nodig en een goede service provider kan u noodhulp bieden (technisch via de telefoon, via e-mail of persoonlijk). Herstellingen en onderhoud van apparatuur van derden: Veel goede producenten die onderhoud en
voortgaande ondersteuning bieden, beperken hun hulp niet tot hun eigen producten. Bij de selectie van een service provider moet worden overwogen of andere gasmelders in uw vestiging ook gerepareerd kunnen worden, zodat u slechts één supplier in de arm hoeft te nemen.
Extra's Behalve de traditionele diensten, kunnen veel service providers op andere manieren waarde toevoegen: Ondersteunende documentatie: Vestigingen moeten records bijhouden van nalevingscertificaten en documentatie. Een goede producent van apparatuur houdt
Honeywell Gas Detection heeft uitgebreide ervaring met alle gasdetectietoepassingen. Dit betekent dat we de specifieke behoeften van uw onderneming kunnen identificeren en erop kunnen inspelen. Ons team van gespecialiseerde technici beschikt over de benodigde expertise, zodat u precies weet wat u nodig hebt en de juiste oplossing kiest die precies aan uw specificaties voldoet. Wij begrijpen het belang van goed onderhoud. Daarom wordt een groot scala aan technische en lokale diensten geboden. Dit betekent dat als u hulp nodig hebt, wij u snel en efficiënt kunnen helpen, zodat u optimaal van uw product kunt profiteren. De steun die wij bieden is uitermate flexibel. U kunt kiezen uit verschillende opties en een eigen programma samenstellen dat aan uw bedrijfsbehoeften voldoet. Wij bieden zelfs ondersteuning voor gasdetectieapparatuur van derden.
Zoals al genoemd, is het van groot belang om de voorwaarden van een productgarantie op te volgen (waaronder installatie, inbedrijfstelling en reparatie). Als niet aan dergelijke voorwaarden wordt voldaan, vervalt de garantie. Een voordeel van de technische ondersteuning van bepaalde producenten, zoals Honeywell, is de toegevoegde waarde van een Manufacturer's Work Warranty Compliance certificaat. Dit biedt gemoedsrust, omdat al het werk wordt uitgevoerd volgens de garantievoorwaarden, zodat de garantie geldig is.
Honeywell Gas Detection is trots op onze producten en diensten en op onze klantondersteuning van wereldklasse. Dit stelt ons in staat de bestellingen snel af te leveren en de hulp te bieden die onze klanten van ons verwachten; vanaf de eerste inlichtingen over een product tot aan het einde van het productleven.
Waarom met Honeywell samenwerken?
Honeywell is een pionier in de sector voor veiligheidsinstrumentatie en levert innoverende producten die de norm voor veiligheid op het werk bepalen: • • •
Wij produceren geavanceerde instrumenten en oplossingen die de voortgaande kosten van veiligheid op het werk verlagen Wij leveren service en support voor gasdetectie van wereldklasse Al onze producten voldoen aan specifieke marktvereisten en wij werken direct met de industrie en met onze klanten samen aan de ontwikkeling van oplossingen die aan de gestelde eisen voldoen
Als u meer informatie wilt over de technische service en voortgaande ondersteuningsopties van Honeywell of die van het netwerk van door Honeywell goedgekeurde partners, kunt u contact met ons opnemen op +41 (0)44 942 4300 of een e-mail sturen naar
[email protected].
108
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Aangepaste tekeningen en CADontwerpen: Voor ongebruikelijke toepassingen of complexe vestigingen zijn speciale tekeningen vaak handig voor de integratie van nieuwe apparatuur. Een goede service provider kan met u samenwerken en aangepaste tekeningen en CAD-ontwerpen maken, zodat u zeker weet dat de apparatuur met succes in uw vestiging kan worden geïnstalleerd.
Zorg dat uw garantie geldig blijft
Honeywell Gas Detection | De enige service provider die u ooit nodig zult hebben Wij leveren niet alleen technische service, maar ook voortgaande ondersteuning van alle systemen.
records bij met deze informatie en kan u daarvan exemplaren sturen, als u die later nodig hebt.
Vakkundige end-to-end technische
service en ondersteuning
Europa +41 (0)44 943 4300 Noord- en Zuid-Amerika +1 800 538 0363
Azië +82 (0)2 6909 0300 109
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst (vervolg)
Aardgas
Fossiele brandstof bijna uitsluitend bestaande uit methaan.
ACGIH
American Conference of Governmental Industrial Hygienists
Ademzone
Straal van 25 cm rond de neus en mond.
Explosiegevaarlijke omgevingen Omgevingen met mogelijke aanwezigheid van een explosief mengsel van brandbaar gas of damp en lucht worden 'explosiegevaarlijk' genoemd en andere omgevingen worden ‘veilig’ of ‘ongevaarlijk’ genoemd. Alle elektrische apparatuur die in explosiegevaarlijke omgevingen wordt gebruikt, moet getest en goedgekeurd zijn, zodat er geen explosie kan ontstaan als er zich een storing voordoet.
AIT
Zelfontstekingstemperatuur (Auto Ignition Temperature)
Explosieveilig Een naam voor het ontwerp van Ex d-apparatuur.
Analoog uitvoersignaal Standaard mA-uitvoersignaal van een sensor of zender. Doorgaans beschreven als 4-20 mA. Het alternatief is een mV-overbruggingsoutput van een katalytische sensor. Apparaatgroep De classificatie van ontvlambare gassen in groepen die zijn gekoppeld aan de vereiste apparaatontwerpnormen. ATEX
European Explosive Atmospheres Directives (Europese richtlijnen voor explosieve atmosferen) (ATmosferen EXplosief).
Baseefa British Approvals Service for Electrical Equipment in Flammable Atmospheres – Brits veiligheidscertificaat Bereik
Het niveau waarop de kalibratie is uitgevoerd (meestal 50% van volledige schaal).
Binair mengsel van gas
Een mengsel van slechts twee gassen.
BMS
Bouwbeheersysteem (Building Management System).
CAS-nummer Chemical Abstracts Service. CAS-registratienummer dat wordt gebruikt om stoffen te identificeren zonder ambiguïteit over de chemische benaming. Carcinogeen Kankerverwekkend.
Explosimeters
Controleapparaat brandbaar gas.
EXAM
Duitse goedkeuringen voor gevaarlijke gebieden.
Fail-safe
Omschrijving van een detector die geen onopgemerkte foutmodi heeft.
Fieldbus
Digitale communicatienorm.
FM-goedkeuring
Factory Mutual – veiligheidscertificering in de VS.
Gasanalysetoestel Verwijst normaal gezien naar apparatuur die wordt gebruikt om uiterst kleine gasconcentraties (laag of ppb) of één specifiek gas in de aanwezigheid van verschillende andere gassen te meten. Gasbewaking Apparatuur gebruikt voor toepassingen met een permanent aanwezig gas of gasmengsel. Wordt daarom gebruikt om een verandering in de concentratie of het mengsel van het gas aan te geven. Gasmelder Verwijst naar apparatuur gebruikt voor toepassingen die gewoonlijk zonder toxische of explosieve gasrisico's gepaard gaan. Deze apparatuur wordt gebruikt om de aanwezigheid van gas te signaleren op plaatsen die normaal gezien veilig zouden moeten zijn. Gifbestendig Mogelijkheid van een katalytische sensor om het effect van onderdrukkende stoffen of verontreinigingen te beperken, bijvoorbeeld siliconen.
CE
Duidt naleving van alle relevante Europese richtlijnen aan.
CEC
Canadian Electrical Code.
Cel
Een individuele sensor.
GOST Russisch goedkeuringsorgaan voor gevaarlijke gebieden. Algemeen aanvaard in OostEuropa of gebruikt als basis voor eigen plaatselijke goedkeuringen.
CENELEC
Comité Européen de Normalisation Électrotechnique.
Halfgeleidersensor
Type sensor gebouwd met halfgeleidend materiaal.
Cesi
Centro Elettrotechnico Sperimentale Italiano – Italiaans veiligheidscertificaat.
Chemcassette®
Gedeponeerde naam van een papiertapecartridge gebruikt in analysatoren voor toxische gassen.
Huishoudelijke gasmelder
Gasdetector die specifiek werd ontworpen voor huishoudelijk gebruik of gebruik in residentiële eigendommen.
COSHH
HSE
Health and Safety Executive (VK).
Control of Substances Hazardous to Health.
CSA
Ineris
Institut National de l’Environnement Industriel et des Risques.
Canadian Standards Association.
Dampdichtheid Een maat van de dichtheid van gas of damp in verhouding tot de lucht. Gassen of dampen met een dampdichtheid van minder dan 1 zijn lichter dan lucht. dBA
Decibel, overeenkomstig de A-gewogen schaal (zoals ervaren door het menselijk oor).
DCS
Gespreid regelsysteem (Distributed Control System).
Divisie Noord-Amerikaanse classificatie voor gevaarlijke omgevingen (Divisie 1 of 2) die de tijdsduur weergeeft dat een gevaar aanwezig is. Eén-kanaal
Een punt voor gasdetectie.
Elektrochemische celsensoren Elektrochemische sensoren zijn in principe brandstofcellen bestaande uit edelmetalen elektrodes in een elektrolyt.
Infraroodmelder Gasmelder die gebruik maakt van het infraroodprincipe, waarbij licht op bepaalde frequenties door de gasmoleculen wordt geabsorbeerd. International Electrotechnical Overeenstemmingsbeoordeling voor internationale normen voor de overheid, bedrijven Committee (Internationaal en gemeenschap voor alle elektrische, elektronische en verwante technologieën. elektrotechnisch comité) Intrinsiek veilig (IS - intrinsically safe)
Ontwerpmethode waarbij de maximale interne energie van het apparaat en de bedrading niet voldoende is om een ontsteking te veroorzaken door vonk- of verhittingseffecten ten gevolge van een storing.
IP
Indringingsbescherming – geeft de mate aan waarin bescherming bestaat tegen het binnendringen van stof en water
EMC
Elektromagnetische compatibiliteit.
Kalibratie Het proces waarbij het uitvoersignaal van de detector wordt afgesteld voor een nauwkeurige uitlezing van de gasconcentratie binnen het meetbereik.
ESD
Elektrostatische ontlading (Electrostatic discharge).
Kanaal
Ex d
Ontwerpnorm 'Vlambestendig' voor gevaarlijke ruimten.
Ex i
Ontwerpnorm 'Intrinsiek veilig' voor gevaarlijke ruimten.
Ex e
Ontwerpnorm 'Inkapseling' voor gevaarlijke ruimten.
Katalytische sensor Om brandbare gassen te detecteren. Deze zijn gemaakt van een elektrisch verwarmde platina draadspoel, die eerst is bedekt met een keramische laag, zoals alumina, en daarna is voorzien van een externe palladium- of rhodium katalysatorcoating, in een substraat van thoriumoxide.
Ex m
Ingekapseld om het gas uit het product te houden. Zones 1 en 2.
Explosiebereik
De bandbreedte waarin een gas/luchtmengsel ontvlambaar is.
Explosiebestendig
Een naam voor het ontwerp van Ex d-apparatuur.
110
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Eén lijn of punt voor gasdetectie.
LCD
Het LCD-display.
LED
Lichtgevende diode.
Leiding
Metalen buizen die voornamelijk worden gebruikt in de VS voor het plaatsen van draden in gevaarlijke omgevingen. 111
Verklarende woordenlijst (vervolg)
Verklarende woordenlijst (vervolg)
LEL Laagste explosiegrens (Lower Explosive Limit) - is de laagste concentratie ‘brandstof’ in de lucht die kan branden; voor de meeste brandbare gassen en dampen is dit minder dan 5% per volume.
Perimeterbewaking Bewaking van de buitenrand van een fabriek of een opslagplaats in tegenstelling tot de bewaking van specifieke punten.
LEL% Percentage van de laagste explosiegrens (voorbeeld: 10% LEL van methaan is ongeveer 0,5% per volume).
Piek
De maximum- of minimummeting sinds inschakeling.
PPB
Delen per miljard (Parts Per Billion) – concentraties in de atmosfeer.
LEL-meters
Meetschaal voor brandbare gassen door open-pad-infraroodmelders.
PPM
Delen per miljoen (Parts Per Million) – concentraties in de atmosfeer.
LFL
Laagste ontvlammingsgrens (Lower Flammable Limit).
PTB
Physikalisch Technische Bundesanstalt (Duits federaal instituut voor fysica).
LNG
Vloeibaar aardgas (Liquefied Natural Gas).
REL's
Aanbevolen blootstellingniveaus (Recommended Exposure Levels - NIOSH)
LPG
Vloeibaar petroleumgas (Liquefied Petroleum Gas) bestaande uit propaan en butaan.
Responscurve
De lijn die de respons van de detector op gas aangeeft over een bepaalde periode.
Retroreflector
Reflecterend paneel dat een infrarood signaal weerkaatst.
RFI
Radiofrequentie-interferentie (Radio Frequency Interference).
RH
Relatieve vochtigheid.
MAC Maximaal toelaatbare concentraties (Maximum Allowable Concentrations - vervangen door TLV's) - toxische gasniveaus beschreven door ACGIH.
RS485/232/422
Digitale communicatieprotocollen.
SAA
Standards Australia Quality Assurance Services Pty Ltd. Australische veiligheidscertificering.
MAK
Maximale concentratie op werkplek (Maximale Arbeitsplatz Konzentration).
SIL
Veiligheidsintegriteitsniveaus (Safety Integrity Levels).
MEL
Maximale blootstellinggrens (Maximum Exposure Limit).
Sira
Sira test en certificeringdiensten (VK).
Mijngas
Een mengsel van methaan en andere koolwaterstofgassen dat wordt gevormd in kolenmijnen.
Milligram per kubieke meter
Alternatieve meeteenheid voor toxische gassen.
Smart
Wordt gebruikt om een sensor te beschrijven met een processor die een signaal communiceert en in staat is logische functies uit te voeren.
ModBus
ModBus is een serieel communciatieprotocol dat in 1979 door Modicon werd gepubliceerd voor gebruik met de programmeerbare logische controllers (PLC's).
STEL
Grens voor kortetermijnblootstelling (Short Term Exposure Limit), meestal bewaakt over perioden van 15 minuten.
Multi-kanaal
Meer dan één gaskanaal.
T60
Tijd die een detector nodig heeft om tot 60% van de uiteindelijke uitlezing te komen.
Multigas
Draagbare gasdetector waarin meestal max. 4 gassensoren zijn voorzien.
T90 Tijd die een detector nodig heeft om tot 90% van de uiteindelijke uitlezing te komen.
mV
Millivolt – meeteenheid van spanning.
NEC 500
National Electrical Code (VS).
NEC 505
Nieuwste versie van NEC
Temperatuur classificatie/klasse,
Dit heeft betrekking op de maximale oppervlaktetemperatuur die de apparatuur mag hebben. Dit dient voor de zodat een melder niet even warm of warmer kan zijn dan de ontstekingstemperatuur van de gassen of dampen die in de omgeving aanwezig kunnen zijn.
Thermische geleidbaarheid
Detectiemethode voor het gasniveau waarbij gebruik wordt gemaakt van de kenmerken van thermische geleidbaarheid.
TLV
Grenswaarde (Threshold Limit Value).
TWA
Tijdgewogen gemiddelde (Time-Weighted Average).
UEL
Hoogste blootstellinggrens (Upper Exposure Limit).
OEL Grens voor beroepsmatige blootstelling (Occupational Exposure Limit) - de 8 uur OEL is de gemiddelde concentratie voor een normale dag van 8 uur of een 40-urige werkweek waaraan de meeste medewerkers elke dag zonder negatieve gevolgen kunnen worden blootgesteld.
UL
Underwriters Laboratories (VS).
%VOL
Concentratie van explosief gas, gemeten in procent per volume.
V/V
Een andere weergave van %VOL.
Ontstekingstemperatuur
De laagste temperatuur waarbij een mengsel spontaan kan ontbranden of exploderen.
Vaste detectie
Detectie of meting van gas op een vast punt of een vaste positie.
Open pad
Open pad gasmelders bestaan uit een transmitter en een ontvanger, gescheiden door een bereik. De transmitter stuurt een straal infrarood licht uit en detecteert gas langs het pad tussen de transmitter en de ontvanger. Het pad kan een paar meter tot een paar honderd meter lang zijn.
Vastpuntsysteem
Gasdetectiesysteem dat gassensoren en/of zenders op afzonderlijke vaste punten gebruikt.
Veilige zone
Werkomgeving waarin er geen gevaar bestaat voor contaminatie met explosieve gassen.
Verstikking
OSHA
Occupational Safety and Health Association (vereniging voor beroepsmatige veiligheid en gezondheid).
Vlampunt De laagste temperatuur waarbij damp in voldoende mate vrijkomt om een explosief mengsel te vormen met lucht.
Overbrugging Oz
Wheatstone-brugschakeling gebruikt in een katalytische detector. Ounce (gewichtseenheid).
Vlamremmer Een structuur waarmee gas in een melder kan worden verspreid, maar tegelijk voorkomt dat mogelijke vlammen er weer uit kunnen komen.
LTEL Grens voor langdurige blootstelling (Long Term Exposure Limit). De 8 uur LTEL is de gemiddelde concentratie voor een normale dag van 8 uur waaraan de meeste werklieden elke dag zonder negatieve gevolgen mogen worden blootgesteld. mA
Milliampère – meeteenheid van stroom.
NEMA National Electrical Manufacturers Association. Amerikaanse organisatie voor normalisatie. De NEMA-waarde voor behuizingen is vergelijkbaar met het IP-waarderingssysteem. NIOSH
Het National Institute for Occupational Safety and Health (nationaal instituut voor veiligheid en gezondheid op de werkplek).
NRTL's
Nationally Recognized Testing Laboratories (Nationaal erkende testlaboratoria VS).
Dood ten gevolge van gebrek aan zuurstof.
Pellistor Gedeponeerde merknaam voor een commercieel apparaat – een zeer klein detectie-element dat wordt gebruikt in katalytische sensoren. Dit wordt soms ook een 'parel' of een 'siegistor' genoemd.
WEL's Grenzen voor blootstelling op de werkplek (Work Exposure Limits - EH40).
PEL's
Toelaatbare blootstellinggrenzen (Permissible Exposure Limits - OSHA).
PLC
Programmeerbare logicacontroller (Programmable Logic Controller).
Zuurstoftekort
112
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
Zone Classificatie van een explosiegevaarlijke omgeving (Zone 0, 1 of 2) waarmee de tijdsduur dat een gevaar aanwezig is wordt vastgelegd. Vooral gebruikt in Europa. Zuurstofconcentraties lager dan 20,9% V/V.
113
Opmerkingen
114
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com
115
Voor uitgebreide informatie ga naar www.honeywellanalytics.com Of neem contact op met één van onze vestigingen: Europa, Midden-Oosten, Afrika, India Life Safety Distribution AG Javastrasse 2 8604 Hegnau Switzerland Tel: +41 (0)44 943 4300 Fax: +41 (0)44 943 4398 India Tel: +91 124 4752700
[email protected] Amerika Honeywell Analytics Inc. 405 Barclay Blvd. Lincolnshire, IL 60069 USA Tel: +1 847 955 8200 Toll free: +1 800 538 0363 Fax: +1 847 955 8210
[email protected] Azië Pacific Honeywell Analytics Asia Pacific #701 Kolon Science Valley (1) 43 Digital-Ro 34-Gil, Guro-Gu Seoul 152-729 Korea Tel: +82 (0)2 6909 0300 Fax: +82 (0)2 2025 0329
[email protected] Service organisatie EMEAI:
[email protected] US:
[email protected] AP:
[email protected] www.honeywell.com
Opmerking: Hoewel alle moeite is gedaan om ervoor te zorgen dat deze publicatie betrouwbaar is, kan geen enkele aansprakelijkheid worden aanvaard voor eventuele fouten of weglatingen. Specificaties, maar ook regels en voorschriften kunnen veranderen; zorg er dus voor dat u altijd over de nieuwste versies van alle regels, normen en richtlijnen beschikt. Deze publicatie is niet bedoeld als basis voor een contract.
H_Gasboek_V5 04/13 © 2013 Honeywell Analytics
116
www.honeywellanalytics.com / www.gasmonitors.com