Handleiding Digitaal Temperatuurregeling- en Signaleeringssysteem ThermControl TC400-RMR
44866 Bochum – Gewerbestraße 17 Tel.: +49 2327 9837-0 Fax: +49 2327 9837-20 E-mail:
[email protected]
Inhoudsopgave
1 2 3
Apparatuuruitvoering identificeren ............................................................. 3 Montage .......................................................................................................... 4 Elektrische aansluiting.................................................................................. 4 3.1 Installatieadviezen .................................................................................... 4 3.2 Aansluiting Bedieningsinrichting TC400-PA............................................. 5 3.3 Aansluiting ATEX-begrenzer TC400-LI .................................................... 5 3.4 Aansluitplan .............................................................................................. 6 4 Inbedrijfname ................................................................................................. 7 4.1 Afleeselementen....................................................................................... 7 4.2 Bedieninrichting ........................................................................................ 9 5 Bediening ....................................................................................................... 9 5.1 Werking .................................................................................................... 9 5.2 Parametrering......................................................................................... 10 5.2.1 Menustruktuur ................................................................................. 10 5.2.2 Oproep parametermenu en navigatie ............................................. 10 5.2.3 Parameter........................................................................................ 11 6 Aanvullende functiebeschrijvingen ........................................................... 19 6.1 Stroombewaking..................................................................................... 19 6.2 Verzamelalarm (Uitvoer aan Cascademodule TC400-CM).................... 20 6.3 Bepaling wenswaarde ............................................................................ 20 6.4 Parameter 111 "Uitschakeling uitgangen regelaar" ............................... 20 6.5 Parametrering......................................................................................... 20
01/13-4.0-3.1
1
Veiligheidsvoorschriften De apparatuur mag uitsluitend door een elektrotechnicus of een onderwezen persoon geinstalleerd en in bedrijf worden genomen, die met deze handleiding en geldende voorschriften betreffend veiligheidsvoorschriften en ongevallenpreventie is bekend. Neemt u de ‘VDE‘ (duits verband voor elektrotechniek, elektronica en informatietechniek) – als ook de ter plaatse geldende voorschriften, in het bijzonder diegene die betrekking hebben op veiligheidsmaatregelen in acht. • Houd u zich bij transport, opslag en tijdens het in bedrijf zijn aan de bepalingen overeenkomstig ‘EN 60068-2-6’ (conform aangegeven technische data)! • Door eigenmachtig ombouwen van de apparatuur verloopt onmiddelijk elke vorm van garantie. • De apparatuur is niet voor inbouw in explosiegevaarlijke sectoren geschikt en moet in een brandveilige behuizing / schakelkast worden ingebouwd. Stof en vochtigheid kunnen beperkingen in het functioneren veroorzaken. • Zorgt u bij alle uitgangen, zowel bij capacitieve als ook elektrische inductieve belasting voor voldoende veiligheidsschakelaars. Ontbrekende of defecte veiligheidsschakalaars kunnen tot foutmeldingen en/ of een foutief functioneren van de apparatuur leiden. • Houd u in het bijzonder rekening ermee dat de apparatuur conform de geeiste afstanden in ‚VDE 0106 Teil 100’ in te bouwen is. Gebruik conform voorschrift De temperatuurregelaar TC400-RMR is in verbinding tesamen met de cascademodule TC400-CM en de ATEX Begrenzingapparatuur TC400-LI de centrale eenheid met vier van elkaar onafhankelijke temperatuurkanalen. De apparatuurverbindingen worden via de busstekker TC400-BC, die zich aan de achterzijde bevindt, tot stand gebracht. Aan TC400-CM zijn maximaal 12 stuk TC400-RMR aan te sluiten. Het moduul mag slechts in verbinding met de bouw-groepen TC400-CM en TC400-LI uitsluitend voor de temperatuurregeling worden bedreven. Inhoud levering De levering omvat het regelaarmoduul TC400-RMR inkl. schroefklemmen en 2 stuk 5-polige busstekkers TC400-BC.
01/13-4.0-3.1
2
1
Apparatuuruitvoering identificeren
Het typeplaatje bevindt zich aan de zijkant van het apparaat. De aangesloten spanningsvoorziening moet identiek zijn aan de aangegeven spanning op het typeplaatje. Alle noodzakelijke instellingen zijn in deze handleiding vermeld. Mochten alsnog bij inbedrijfname moeilijkheden optreden, verzoeken wij u om kontact met ons op te nemen. Niet toegestane manipulaties aan de apparatuur leiden onherroepelijk tot verloop van de garantie! Leest u deze handleiding door voordat deze apparatuur in bedrijf wordt genomen. Deze handleiding dient op een voor alle gebruikers op elk moment toegankelijke plaats te worden bewaard. Bij technische vragen: Telefoon: 0049 (0)2327-9837-0 Telefax: 0049 (0)2327-9837-20 E-mail:
[email protected] Vermelde gegevens op het typeplaatje: Type:
TC400-RMR-Opties 1. Positie 2. Positie 3. Positie -Opties
01/13-4.0-3.1
R = Meetingang Pt100 T = Meetingang thermoelement type K voor later gebruik R = Uitgang relais D = Uitgang halfgeleider bijv. PID = geactiveerde PID-Regelaar
3
2
Montage
De temperatuurregelaar TC400-RMR is in een 45 mm behuizing ondergebracht. Gemonteerd wordt deze op een DIN rail Omega (Ω) profiel (TS35) 35 x 7,5 mm. De meegeleverde busstekkers worden in elkaar gestekt en op de DIN rail bevestigt (neus naar links). Daarna kan de regelaar worden vastgeklikt. Om de regelaar los te maken de bevestigingslus met een schroevedraaier naar beneden trekken en de regelaar naar boven optillen en uithaken. Om uitvaltijden bei wisseling van een regelaar te minimaliseren zijn alle aansluitklemmen stekbaar uitgevoerd (staande bedrading). 6,7
45
114,5
99
3
Elektrische aansluiting
3.1
Installatieadviezen
Bij het te kiezen leidingmateriaal, bij installatie, bij beveiliging en bij elektrische aansluiting van de apparatuur dient men de voorschriften conform ‘VDE 0100 Vastleggingen betreffend oprichting sterkstroominstallaties met nominale spanning onder 1000 V’ („Bestimmungen über das Errichten von Starkstromanlagen mit Nennspannungen unter 1000 V“) of de desbetreffend geldende voorschriften in het land in acht te nemen. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door vakbekwaam personeel worden uitgevoerd. De elektromagnetische compatibiliteit is in overeenstemming met de data in genoemde normen en voorschriften. De apparatuur dient bij inbouw en bediening voor elektrostatische ontlading te worden beveiligd. Naast een verkeerd uitgevoerde installatie kunnen ook verkeerd ingestelde parameter het navolgende proces in zijn correcte functiewijze beïnvloeden of tot 01/13-4.0-3.1
4
beschadigingen leiden. De instellingen dienen uitsluitend door vakbekwaam personeel te geschieden (parameter voor bediening blokkeren). Hiermee samenhangend zijn de desbetreffende veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Pas op! Bij ongunstige verandering of instelling van de parameter is theoretisch een instabile regeling mogelijk. De gemeten waarde dient daarom op zijn stabiliteit te worden gecontrolleerd en kennis over het regeltraject te worden verzameld. Het belastingcirquit moet op maximale relaisstroom worden beveiligd, zodat in het geval van een kortsluiting soldering of samenwellen van de contacten wordt verhinderd. De apparatuur van het stroomnet scheiden, als bij werkzaamheden spanningvoerende delen kunnen worden aangeraakt.
3.2
Aansluiting Bedieningsinrichting TC400-PA
Aan de temperatuurregelaar TC400-RMR kan via de RJ45-bus aan de voorkant (uitsluitend) het moduul TC400-PA via een hoogwaardig netwerkkabel, uitvoering minstens CAT 5, worden aangesloten. Via de datakabel geschiedt de spanningsvoorziening en de datacommunicatie voor het display. De maximale kabellengte is 10m.
3.3
Aansluiting ATEX-begrenzer TC400-LI
De tempertuurregelaar TC400-RMR stelt een digitale 24V ingang voor serieele communicatie met de ATEX begrenzer TC400-LI ter beschikking. De aansluitklem wordt met ATX aangegeven. Mocht het ATEX moduul TC400-LI met een separate spanning worden verzorgd, dan moet met de klem GND een 0 V verbinding worden gemaakt. De ATX klem is hoogohmig ontkoppelt. Bij aansluiting van de begrenzer wordt de weergaveeenheid kanaal 5 voor weergave van de wens- en meetwaarde van de begrenzer geactiveerd.
01/13-4.0-3.1
5
Aansluitplan
Kanaal 3 Kanaal 2 Kanaal 1
TC 400-RMR
Bedieneenheid TC400-PA
BUS IN
Kanaal 4
Kanaal 1
Analoge ingang stroombewaking
FE FK F- FE FK F- FE FK F- FE FK F1 2 3 5 6 7 17 18 19 21 22 23
26
14
13
Kanaal 2
Analoge uitgang vermogens-instelling (optie)
Sensor 1 - 4
28
24
23
Kanaal 3
Analoge ingang wenswaardebepaling
PT100
32 30
34
33
Kanaal 4
Analoge uitgang gemeten waarde
Relaisuitgang 4
Tout 15 Tin14 Iout 10 Iin 9
Tin 13
11 AL1 25
27
29
31
Communicatie ATEX-begrenzer
44
12 AL2
Alarm uitgang 1
43
Alarm uitgang 2
8 ATX
Reset
24 FUSE
Bewaking zekeringen
20 RST
Tout16
3.4
Details voor elektrische aansluiting en schakelvoorbeelden vindt u in desbetreffende installatie-instructie‘s. 01/13-4.0-3.1
6
4
Inbedrijfname
4.1
Afleeselementen
De beschrijving heeft betrekking op bedieneenheid TC400-PA.
Meetwaarde Instelgraad Wenswaarde Kanaalweergave
Status
Meetwaarde
108
Weergave meetwaarde
Wenswaarde
125
Weergave wenswaarde en meeteenheid (°C / °F) Alle uitgangen/kanalen zijn uitgeschakeld
OFF Kanaalweergave
1-4 5 A
Aktueel weergegeven interne kanaal
ATEX-begrenzer Stroombewaking
CH1 … CH4
Uitgang 1 - 4
Relais gedaald Relais aangetrokken Storing
LIM
ATEX Begrenzer
geen ATEX begrenzer aanwezig ATEX begrenzer normale modus ATEX begrenzer foutmelding
AL1 … AL2
Alarm 1 en 2
Geen Alarm Alarm geactiveerd
01/13-4.0-3.1
7
SENS
Sensor-bewaking
SP
Bewaking analoge ingang Wenswaardebepaling Bewaking begrenzer kanalen
CH
MIN
Temperatuuralarm
MAX
Temperatuuralarm
I↑↓
Bewaking verwarmingsstroom Bewaking zekeringen
FUSE
Zustand / Toestand
Instelgraad
01/13-4.0-3.1
Analoge uitgang vermogensinstelling
Foutmelding temperatuurvoeler (breuk / kortsluiting) Tegelijkertijd wisselt meetwaardeweergave op Err en Wenswaardeweergave op bijvoorbeld 2 1 . De eerste positie geeft het defecte kanaal (1-4) aan, de tweede positie de fout. Kortsluiting voeler = 1 Breuk voeler = 2 Bewaking gedeactiveerd Bewaking geactiveerd / foutloos Fout (bijv. Uitval, waardebereik <>)
Normale modus Temperatuuroverschrijding van een kanaal, die als begrenzer is geconfigureerd (nulterugstelling na te lage wenswaarde door bedieningstoets "Quit / Reset")
Alarmoverbruggingstijd loopt Temperatuur onder minimale waarde Temperatuur boven maximale waarde Analoge ingang gedeactiveerd Analoge ingang geactiveerd, foutloos
Fout stroombewaking
Bewaking, gedeactiveerd Geen Fout Fout Normale modus Foutmelding staat aan Foutmelding is opgeslagen (betreft alarmuitgangen cascademodule TC400-CM) Weergave actuele instelgraad in 10% stappen
8
4.2
Bedieninrichting
Quit Reset
Quit / Reset
Foutmeldingen documenteren / regelaarkanalen uitschakelen
CH
Kanaalkeuze
Selectie weergegeven kanaal
Cyclus
Kanaalweergave wisselt cyclisch door alle geactiveerde kanalen
Naar Boven
Waarde verhogen
Naar Beneden
Waarde verminderen
Enter
Invoer bevestigen (opslaan)
5
Bediening
5.1
Werking
CH
Met elke druk op de toets wisselt de weergave naar het volgende actieve kanaal. Elk geactiveerd kanaal wordt 3 seconden weergegeven. Verhoging oftewel vermindering van de actuele wenswaarde binnen de vastgelegde grenzen Deze functie moet in het parametermenu worden geactiveerd en staat uitsluitend voor kanalen met regelaarfunctie ter beschikking Opslaan aangepaste wenswaarde
Quit Reset
01/13-4.0-3.1
Acceptatie geactiveerde verzamelalarmen aan het cascademodule. Alarmuitgangen van het regelaarmoduul worden niet beïnvloed. Opgeslagen verzamelalarmen terugzetten. Speciale functie: Regelaaruitgangen uitschakelen Zie voor details alstublieft punt 5.2.3 "Parameter".
9
5.2
Parametrering
5.2.1
Menustruktuur
Het parametermenu is in volgende hoofdgroepen geclassificeerd. 100
allgemeen geldige parameter
200
regelparameter kanalen 1 – 4
300
analoge in- / uitgangen
400
configuratie alarmmeldingen
500
configuratie verzamelalarmmeldingen
bus-instellingen etc. 600 Voor verdere details zie punt 5.2.3 "Parameter".
5.2.2
Oproep parametermenu en navigatie
Het parametermenu bereikt u op volgende wijze: +
2s
= parametermenu (Tonen van SET in Gemeten waarde)
Betekenis toetsen in het menu: = Parameterkeuze / waardeverandering = Menupunt kiezen / waarde bevestigen = Menupunt stap terug = Kanaal kiezen
CH
Voorbeeld voor verandering wenswaarde van kanaal 3 (parameter 231): + 2x 2x
2x
CH
oder
2s
= parametermenu
Meetwaardeweergave: SET
= Kiezen menu 200
Meetwaardeweergave: 200
= Menu 200 bevestigen
Meetwaardeweergave: 210
= Kiezen menu 230
Meetwaardeweergave: 230
= Menu 230 bevestigen
Meetwaardeweergave: 231
= Menu 231 bevestigen
Meetwaardeweergave: 231
= Keuze kanaal 3
Kanaalweergave: 3
= Wenswaarde veranderen = aangepaste wenswaarde opslaan
4x
= parametermenu verlaten
Na 30 seconden zonder invoer verlaat men automatisch het menu. 01/13-4.0-3.1
10
5.2.3
Parameter
Advies: Sommige parameter zijn apart voor elk kanaal in te stellen. Dit wordt aan de bedieneenheid door activatie van de kanaalweergave en weergave van de kanaalnummer gesignaliseerd. Parameter Aant. Waarde Algemeen geldige parameter Uitschakeling ON - OFF 111 regelaaruitgangen
Keuze Temperatuureenheid
112
°C - °F
Vertragingstijd Alarmering Verwarmingstest
121
0…999 s
131
0…100 h
Duur inschakeling verwarmingstest
132
0…10 s
Wachtwoord toegang parametermenu Wachtwoord – vraag activeren
141
000…999
142
ON - OFF
01/13-4.0-3.1
Beschrijving Wordt de toets "Quit/Reset" voor 3 seconden gedrukt worden alle uitgangen uitgeschakeld. De uitschakeling word door weergave OFF in wenswaarde gesignaliseerd. Overige weergaven, als ook door de uitschakeling resulterende alarmmeldingen, worden niet beïnvloed. Moet de regelaar compleet worden gedeactiveerd zo zijn alle geactiveerde kanalen uit te schakelen. (voor verdere informatie zie punt 6.5 Parametrering) ° Celsius ° Fahrenheit 0…999 Seconden Alle als regelaar geconfigueerde kanalen worden na afloop van de ingestelde tijd voor de duur van parameter 132 ingeschakeld. 0 = Verwarmingstest gedeactiveerd Duur inschakeling voor verwarmingstest Wissel van de actuele plaats met toets CH Wachtwoordbeveiliging In / Uit
11
Parameter Aant. Waarde Regelaarparameter kanalen Kanaal activeren OFF 211 ON EXT
Ingangsconfiguratie
212
Pt tC
Regelaarfunctie
213
Regelaarsoort
221
HEA COL 2_P ScT
Keuze uitgang
222
LI PID rEL (D_0)
An
Kanaalkeuze voor stroombewaking
01/13-4.0-3.1
223
On Off
Beschrijving Kanaal gedeactiveerd Kanaal reguleerd met interne wenswaarde Kanaal reguleerd met externe wenswaarde
Aanwijzing: Navolgend zijn uitsluitend geactiveerde kanalen via de toets CH uit te kiezen Pt100 Thermoelement Uitsluitend weergave, sensoren zijn door hardware voorgegeven. Verwarmen Koelen 2-punt regelaar zonder terugvoer Veiligheidsregelaar (zoals begrenzer zonder inschakelblokkering) Begrenzer met inschakelblokkering PID-regelaar met terugvoer (optie) Relais oftewel halfgeleideruitgang (afhankelijk van de hardwareconfiguratie van de regelaar) Analooguitgang Iout (optie, uitsluitend bij keuze PID-regelaar en alleen voor een kanaal te kiezen) Kanalenkeuze, die de stroomopname beïnvloeden (instelling voor kanaal 1 tot 4 (5 ATEX begrenzer) mogelijk. Een gedetailleerde beschrijving van de functie stroombewaking vindt u in het kapitel "Aanvullende functiebeschrijvingen".
12
Parameter Aant. Waarde Beschrijving Parameter 2-Punt-regelaar, Veiligheidsregelaar, begrenzer Wenswaarde -50...650 Temperatuurwenswaarde voor de 231 regeling Hysterese
232
1...50
Voorbeeld voor regelaarfunctie "Verwarmen".
Soll Hys T (°C/°F)
t In Uit
01/13-4.0-3.1
Uitgang
13
Parameter Aant. Waarde Parameter PID-Regelaar (Optie) Wenswaarde -50...650 241
Beschrijving Temperatuurwaarde voor regeling
Proportionale versterking Integrale actietijd
242
1...200
Proportionale component regelaar
243
0...999 s
Integraal actie component regelaar
Derivative actietijd
244
0...999 s
Differentie component regelaar
Schakelfrequentie
245
2...240 1/min
Bij gebruik van een schakeluitgang in plaats van een analoge uitgang. Bij relaisuitgang maximaal 3 schakelingen/min mogelijk.
Referentie variabel formaat Minimale instelgraad Maximale instelgraad
246
0...999 s
247
0...100 %
Instellgraadverhoging bij uitgang 0%
248
0...100 %
Instelgraadbegrenzing bij regelaaruitgang 100%.
Vrijgave Wenswaardeverandering Vrijgave ON - OFF 251 wenswaardeverandering
Wenswaardegrens laag
252
-50...650
Wenswaardegrens hoog
253
-50...650
01/13-4.0-3.1
Wordt de vrijgave geactiveerd dan is het mogelijk de wenswaarde binnen de voorgegeven grenzen zonder oproep van het parametermenu te veranderen. Uitgesloten hiervan zijn de als veiligheidsregelaar en begrenzer geconfigueerde kanalen. Wenswaarde veranderen: Wenswaarde opslaan: Wenswaarde in te stellen van ingestelde waarde Wenswaarde in te stellen tot ingestelde waarde
14
Parameter
Aant.
Waardebereik Analoge ingang wenswaardebepaling Bewaking wensON - OFF 311 waardebepaling
Beschrijving
Wenswaarde laag
312
-50...650
Bewaking van het signaal op uitval, over– of onderschrijding Wenswaarde bij 4 mA / 0 V
Wenswaarde hoog Signaaleenheid
313
-50...650
Wenswaarde bij 20 mA / 10 V
U10 I20 Analoge ingang stroombewaking Ingang ON - OFF 321 Verhouding ‹0...999 322 314
Gereserveerd
323
ON - OFF
Stroomopname
324
0.0...999
Weergave stroomopname
325
0.0...999
Analoge uitgang gemeten waarde Uitgang ON - OFF 331
0 – 10 V 4 – 20 mA Ingang geactiveerd / gedeactiveerd Overbrengingsverhouding van de aangesloten stroomtransformator (0 – xxA = 0 - 20 mA) Voor later gebruik Stroomwaarde die op onderschrijding zal worden bewaakt. Weergave van de actueel gemeten stroomwaarde. Uitgang geactiveerd / gedeactiveerd
Kanaalkeuze
332
CH1…CH5
Gemeten waarde laag Gemeten waarde hoog Signaaleenheid
333
-50...650
Kanaalkeuze voor temperatuurweergave (CH5 = ATEX begrenzer) Gemeten waarde bij 4 mA / 0 V
334
-50...650
Gemeten waarde bij 20 mA / 10 V
0 – 10 V U10 4 – 20 mA I20 Analoge uitgang vermogens-instelling (optie) Uitgang ON - OFF Uitgang geactiveerd / gedeactiveerd 341 Deze uitgang staat uitsluitend bij de optie PID-regelaar ter beschikking. Signaaleenheid 0 – 10 V U10 342 4 – 20 mA I20
01/13-4.0-3.1
335
15
Parameter
Aant.
Waardebereik
Beschrijving
Alarmconfiguratie Temperatuurbewaking
411
OFF
Temperatuurbewaking gedeactiveerd Absolute alarm Relatief alarm in betrekking op actuele wenswaarde. Absolute alarm Instelling beneden min-alarm (413) niet mogelijk Relatief alarm Absolute alarm Instelling boven max-alarm (412) niet mogelijk Relatief alarm Onderdrukking geactiveerd/ gedeactiveerd. Bij opstarten van de regelaar wordt de alarmmelding "Min" voor de aangegeven tijd onderdrukt. Tijd in minuten
A_A A_r Alarmwaarde max
412
-50...650
Alarmwaarde min
413
2...50 -50...650
Alarmonderdrukking (alarm min)
414
2...50 ON - OFF
Overbruggingstijd
415
0...60 min
Veiligheidsbewaking Bewaking In / Uit
421
ON - OFF
Werkingswijze
422
A1 A0
Uitschakeling Uitgangrelais
01/13-4.0-3.1
423
ON - OFF
Veiligheidsbewaking geactiveerd/ gedeactiveerd Werkstroom (Fout bij 24 V aan de ingang) Ruststroom (Fout bij 0 V aan de ingang) Uitschakeling van de regelaaruitgangen geactiveerd/ gedeactiveerd Bij detectie van een veiligheidsgeval worden alle regelaaruitgangen uitgeschakeld. Alle weergaves, als ook uit de uitschakeling resulteerende alarmmeldingen, blijven onaangetast.
16
Parameter Aant. Waarde Beschrijving Configuratie verzamelalarm (Uitvoer aan Cascademodule TC400-CM) Temperatuurmelding OFF, AL1...AL4 Invloed op verzamelalarm 511 Min 1…4 Temperatuurmelding 512 OFF, AL1...AL4 Invloed op verzamelalarm Max 1…4 Veiligheids-bewaking 513 OFF, AL1...AL4 Invloed op verzamelalarm 1…4 Temperatuur514 OFF, AL1...AL4 Invloed op verzamelalarm overschrijding 1…4 Begrenzerkanaal Voelerbreuk/ 515 OFF, AL1...AL4 Invloed op verzamelalarm -kortsluiting 1…4 Stroombewaking 516 OFF, AL1...AL4 Invloed op verzamelalarm 1…4 Wenswaardebepaling/ 517 OFF, AL1...AL4 Invloed op verzamelalarm Gemeten waarde 1…4 uitvoergegevens (Waardebereik over- / onderschreden) Opslag ON - OFF Opslag 521 Verzamelalarm 1 geactiveerd / gedeactiveerd Opslag ON - OFF Opslag 522 Verzamelalarm 2 geactiveerd / gedeactiveerd Opslag ON OFF Opslag 523 Verzamelalarm 3 geactiveerd / gedeactiveerd Opslag ON - OFF Opslag 524 Verzamelalarm 4 geactiveerd / gedeactiveerd Werkingswijze Uitgangen geleiden 24 V bij ON 525 verzamelalarm fout (alarmmelding) OFF Uitgangen geleiden 0 V bij fout (bedrijfsgereedmelding)
01/13-4.0-3.1
17
Parameter Aant. Bus-instellingen etc. CAN-Functies 611
Waarde
Beschrijving
ON - OFF
CAN Functies activeren - deactiveren Bij activatie moet een CAN-adres worden ingevoerd. Deze moet in het gehele netwerk eenmalig zijn.
CAN-adres
612
1...250
613
0-5
614
0-3
615
Gebruik van PWR-LED aan het regelaarmoduul: 0: PowerOn 1: Alarm staat aan 2: Receivetelegram weergaveeenheid 3: Schrijven op EE-Prom 4: RS232-Communicatie 5: Profibus Standard = 0 of 1 Parameter 2 – 5 zijn uitsluitend voor diagnostiek bedoeld. Plausibiliteit alarmuitgangen. De uitgangen aan het regelaarmoduul kunnen met een zeer kort proefimpuls op hun functioneren worden getest. Dit onderzoek kan voor elke uitgang apart worden geactiveerd/ gedactiveerd. 0: geen onderzoek 1: Transistor alarm 1 wordt getest 2: Transistor alarm 2 wordt getest 3: Transistor alarm 1+2 worden getest Gebruik uitsluitend voor diagnosedoeleinden. Uitsluitend voor diagnosedoeleinden in de fabriek bedoeld. Veranderingen aan deze parameters leiden tot ongewenst regelgedrag en tot vervallen van de garantie.
Voor gemakkelijke parametrering als ook archivering van alle ingestelde parameter kan de software TC400-SO worden gebruikt (Toebehoren/Accessoires).
01/13-4.0-3.1
18
6
Aanvullende functiebeschrijvingen
6.1
Stroombewaking
Voor gebruik van de stroombewaking moet een stroomtransformator met uitgang 0-20 mA conform installatieinstructie worden aangesloten. Het ingangsformaat van de stroomtransformator als ook de te bewaken stroomopname worden met parameter 321 – 325 vastgelegd. De voor stroomopname verantwoordelijke kanalen worden met parameter 223 aangegeven. De regelaar evalueert afhankelijk van de configuratie van de kanalen (regelaar/ veiligheidsregelaar/ begrenzer) of een stroomopname te verwachten is of niet. Hierbij gaat men ervan uit dat een uitschakeling door een of meer dan een als veiligheidsregelaar of als begrenzer geconfigueerde kanalen met voorrang ook altijd een uitschakeling van de uitgang oftewel het verloop tot gevolg heeft. Bij gebruik van meerdere als regelaar geconfigueerde kanalen is een stroomtoevoer te verwachten tot alle kanalen zijn uitgeschakeld. In navolgend voorbeeld worden sommige exemplarische schakelvariaties getoond. Voorbeeld 1 Voorbeeld 2 Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
Configuratie als 2P Regelaar of PID Regelaar met schakeluitgang
K1
K1
K1
K1
Configuratie als Veiligheidsregelaar of Begrenzer
K2
K2
K3
K2
K2
K3 0-20 mA
I< / I>
01/13-4.0-3.1
K4 0-20 mA
I< / I>
K3
0-20 mA
I< / I>
0-20 mA
I< / I>
19
6.2
Verzamelalarm (Uitvoer aan Cascademodule TC400-CM)
De verzamelalarmen van het Cascademodule TC400-CM worden met de parameter 511 – 525 configureerd. Hierbij moet in acht worden genomen dat alle aan een cascademodule aangesloten regelaars gelijk geconfigueerd zijn. Verzamelalarm 1 en 2 staan extra aan het regelaarmoduul ter beschikking. In tegenstelling tot de alarmuitgangen aan het cascademodule worden de alarmuitgangen aan het regelaarmoduul niet met de toets "Quit/Reset" vrijgeschakeld (bevestigd). Hun verdwijnen pas met een aanstaande fout. Een aan het cascademodule aanstaande verzamelalarm kan met de toets "Quit/Reset" van het voor aanspraak verantwoordelijke regelaarmoduul voor andere foutmeldingen opnieuw worden vrijgeschakeld (bevestigd). Lopen aan een geactiveerde regelaarmoduul verdere fouten van bijvoorbeeld andere kanalen op leidt dit tot een herhaalde aanspraak van de vrijgeschakelde verzamelalarm. Bij een geactiveerde opslag van verzamelalarmen verdwijnen deze niet zelfstandig na opheffing van de fout maar moeten met de toets "Quit/Reset" worden geannuleerd. Niet opgeslagen verzamelalarmen worden met opheffing van de aanstaande fout automatisch gereset.
6.3
Bepaling wenswaarde
Bij over- of onderschrijding van het signaal blijft de wenswaarde van de boven- en ondergrens actief. Er volgt geen uitschakeling van het desbetreffende kanaal. In dit geval is het belangrijk dat een beoordeling van de fout met een verzamelalarm wordt geassocieerd (517) en een evaluatie plaats vindt.
6.4
Parameter 111 "Uitschakeling uitgangen regelaar"
Bij gebruik van parameter "Uitschakeling uitgangen regelaar" (111) dient men in acht te nemen, dat deze functie uitsluitend bij niet uitgeschakelde regelaaruitgangen wordt gedeactiveerd. Anders zijn de regelaaruitgangen niet opnieuw met de toets "Quit/Reset" te activeren.
6.5
Parametrering
Om veiligheidsredenen oftewel regeltechnische redenen zijn sommige combinaties van parameters niet mogelijk. Deze zijn bijvoorbeeld: • Externe wenswaardebepaling bij een als veiligheidsregelaar/ begrenzer geconfigureerd kanaal. • Wenswaardevrijgave (251) bij een als veiligheidsregelaar/ begrenzer geconfigureerd kanaal. • Keuze van de analoge uitgang (222) bij als 2-punt regelaar / veiligheidsregelaar / begrenzer geconfigureerde kanalen.
01/13-4.0-3.1
20