handleid.book Page i Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Handleiding connect ® motormanagement
Gebruikershandleiding voor de connect programmatuur en leermiddelen voor het motorvoertuigen-onderwijs in het VBO (niveau 1) en het MBO (niveau 2). Versie
3.1 Eindhoven, november 2005 Electude
handleid.book Page ii Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Zowel de programmatuur als de handleiding kan door Electude worden gewijzigd zonder enige vorm van kennisgeving. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, opnamen of enig andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Electude. Veiligheid
De meetopdrachten aan de ontsteking, die in de programmatuur worden beschreven, mogen alleen worden uitgevoerd als de hoogspanningskabels en eventuele verdelerkappen correct zijn gemonteerd en aangesloten. Alleen dan bestaat er geen gevaar voor aanraking van hoogspanning. Draaiende delen zijn afgeschermd door beschermkappen. In de verdeler zorgt de verdeelkap voor deze afscherming. Het is niet toegestaan om meetopdrachten uit te voeren zonder deze beveiligingen.
© Electude, 1997-2005 connect® is een geregistreerd handelsmerk van Electude
Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Novell en Netware zijn geregistreerde handelsmerken van Novell Inc. Microsoft, Windows en MS-DOS zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Windows NT is een handelsmerk van Microsoft Corporation. Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation. Beperkte Garantie Electude garandeert dat (a) de software in hoofdzaak functioneert overeenkomstig de bijbehorende handleidingen gedurende 90 dagen na de datum van ontvangst en (b) de door Electude geleverde hardware geen gebreken vertoont wat betreft materiaal en vakmanschap bij normaal gebruik gedurende de periode van een jaar na de datum van ontvangst. Electude verleent geen andere garantie, noch expliciet noch impliciet met betrekking tot de software, de bijbehorende handleidingen en de hardware. In geen geval is Electude aansprakelijk voor schade (waaronder ook schadevergoeding voor winstderving, bedrijfsonderbreking, verlies van bedrijfsinformatie of ander geldelijk verlies) welke ontstaan door het gebruik van of enige verhindering tot gebruik van dit Electude-produkt, ook indien Electude op de hoogte is gesteld van het risico van dergelijke schade.
handleid.book Page iii Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Inhoud
Inleiding
iii
vii
Snelle start ix Meer informatie
ix
1
Installatie 11
1.1 1.2
Systeemeisen 11 Connect installatie-programma Installatie in een netwerk 13
2
Start-menu
2.1 2.2
Leerling modus 15 Docent modus 16
3
Manager
3.1 3.2 3.3
Systeemwijzer 20 Licentie 21 Instellingen 23 Algemeen 23
15
19
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
12
handleid.book Page iv Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
3.4 3.5
Communicatie 24 Database 25 Gebruiker 29 Wachtwoord voor docent modus Kloon-licentie 30
4
Leerprogramma
30
31
4.1 4.2
iv
Structuur 31 Leerdoelen 32 Niveau 1 33 Niveau 2 33 4.3 Het aanmelden bij het leerprogramma 34 4.4 Het overzicht van het motormanagementsysteem 35 4.5 De opbouw van de regelingen 37 4.6 De opbouw van componenten 40 De regeleenheid 41 4.7 Scherm lay-out 44 Gereedschapskist 45 Witte vellen met leerstof 47 Lichtgele vellen met vragen 48 Grijs antwoord vlak 49 Veld met feedback 50 4.8 Vragen overslaan 51 4.9 Afbeeldingen van het scherm maken 51 Bewerkingen 51 Afdrukken 52 Opslaan in toetsbank 52 4.10 Connect Light 52 Combineren met Connect motormanagement 53
5
Docent module 55
5.1 5.2
Hoe werkt de docent module? 55 Het beheren van het leerlingenbestand Bewerkingen op groepen 57
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
57
handleid.book Page v Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
5.3
5.4
Bewerkingen op leerlingaccounts 58 Het bekijken van de resultaten van leerlingen 61 Het selecteren van een onderwerp 61 Verversing van de weergave van resultaten 62 De betekenis van de diagrammen (leerprogramma) 63 Overige gegevens 64 De betekenis van de diagrammen (toetsprogramma) 64 Het verwijderen van resultaten 65 Het afdrukken van resultaten 65 Omgaan met reservekopieën 66
6
Panelen
6.1
6.3 6.4
Voeding 67 Zekering 68 Voeding van de panelen Contactslot 68 Connectoren 68 Meetbussen 68 Sim-aansluitingen 68 RS232-connector 70 Veiligheid 70 Meetapparatuur 71
7
FIRE 73
6.2
7.1
7.2
67 68
Opbouw 73 Motormanagement systeem 74 Injectieregeling 74 Ontstekingsregeling 75 Stationair regeling 75 Software 75 Kenvelden 76 Modus 'bewerken' 76 Vermogen/toerental en koppel/toerental diagram Rem 78
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
v
77
handleid.book Page vi Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Regeling 78 Actuele waarden 79 De motor starten 79 Communicatie fouten 80
8 8.1
8.2
vi
ConTest
81
Demo-licentie 81 Installatie 82 ConTest 82 Een sessie in het toetsprogramma 82 Registratie 83 Opslag van de leerling gegevens 84 ConTest Creater 84 Toetsbank 84 Gebruik van het programma 85 Afbeeldingen toevoegen 85
A
Appendices
87
A.1
Probleemoplossing
A.2
Database 88 Communicatie 89 Wachtwoord docent modus 90 Programmabestanden ConTest 90
A.3
Configuratiebestanden
A.4
Connect in combinatie met Windows 2000
Lijst van figuren Index
87
90 92
95
99
Gebruiksrecht-overeenkomst voor Electude Software
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
101
handleid.book Page 7 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Inleiding
Connect motormanagement is een modulair systeem van leermiddelen voor het motorvoertuigenonderwijs. Het bestaat uit panelen met de onderdelen van verschillende motormanagementsystemen en bijbehorende leerprogramma’s voor de personal computer. Met de panelen kunnen dankzij de modulaire opbouw van het systeem, 11 motormanagementsystemen worden gesimuleerd. Welke panelen nodig zijn voor de verschillende motormanagement-systemen is te zien in tabel 1. De leerstof is beschikbaar op VBO- (niveau 1) en MBO-niveau (niveau 2). De vereenvoudigde motormanagementsystemen multi-point en single point (de laatste twee kolommen van tabel 1) zijn alleen voor niveau 1 beschikbaar. De installatie van de programmatuur is beschreven in het eerste hoofdstuk. In hoofdstuk 2 is het start-menu beschreven waarmee alle Connect-programma’s kunnen worden gestart. Hoofdstuk 3 gaat over de manager-applicatie waarmee de instellingen van de programmatuur kunnen worden aangepast. Het leerprogramma komt aan bod in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt het programma voor de docent behandeld waarmee de resultaten van leerlingen kunnen worden bekeken. Hoofdstuk 6 gaat over de hardware van het systeem: de panelen. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
7
handleid.book Page 8 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
8
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
•
•
• • •
•
•
• •
•
• •
• •
•
•
single point
•
•
multi-point
GM Multec SPI
Motronic MP 5.1
Motronic ML 4.1
Common Rail
•
Motronic 2.8
lucht-hoeveelheidsmeter lucht-massameter MAP-sensor lucht-temperatuursensor motortemperatuursensor Hall-sensor inductieve sensor inductieve sensor & Hall-referentie lambda-sensor verwarmde lambda-sensor pingel-sensor snelheidssensor gasklep-positiesensor nul- & vollastcontact gasklephuis (Mono-Jetronic) gasklephuis (Multec) gasklephuis (single point) inlaatspruitstuk (multi-point) injectoren tank-ventilatieklep brandstofpomp (lage druk) brandstofpomp (hoge druk) bobine DIS-bobine stationair klep 1 stationair klep 2 turbo-druksensor EGR-magneetklep wastegate-magneetklep gaspedaal-sensor dieselverstuivers gloeistiften rail-druksensor drukregelaar
Fenix 3B
Motronic 1.3
Connect panelen en motormanagementsystemen
Digifant
TABEL 1
Overzicht van de
Weber/Marelli G6
In hoofdstuk 7 wordt de FIRE besproken als toevoeging aan Connect. Het laatste hoofdstuk behandeld ConTest, de toets-software van Connect. .
•
• • •
•
• • •
•
•
•
• • •
•
•
•
•
•
•
• •
•
• •
• •
•
•
•
•
•
• • • •
• • •
•
• • •
• •
• •
•
•
• •
• •
• •
• •
•
• • •
•
• • •
•
•
• •
• •
• •
• •
• • • • • • • • •
•
•
•
•
handleid.book Page 9 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
Snelle start
Als u het Connect systeem voor de eerste keer gaat gebruiken kunt u de volgende stappen volgen. • Installeer de programmatuur zoals beschreven in hoofdstuk 1. Hiervoor heeft u de installatie CD-ROM nodig. • Start het start-menu van Connect. Indien er nog geen licentiecode is opgegeven (bij eerder gebruik) verschijnt eerst de licentie-begeleider. Hiermee maakt u de gekochte motormanagement-systemen geschikt voor gebruik. Zie paragraaf Licentie in het hoofdstuk Manager, pagina 21. • Start een leerprogramma door een motormanagement-systeem in het start-menu van Connect te selecteren. Zorg ervoor dat de regeleenheid is aangesloten op de PC. Zie voor het aansluiten van de regeleenheid hoofdstuk Panelen, pagina 67. • U kunt zich aanmelden bij het leerprogramma onder de naam ‘s1’. Zie voor meer informatie over het leerprogramma het hoofdstuk Leerprogramma, pagina 31. Indien u al eerder het programma heeft gebruikt kunt u zich ook onder een andere naam aanmelden. • Als het leerprogramma is beëindigd kunt de resultaten van de sessie bekijken in de docentmodule leerling ‘s1’ uit group ‘g1’ te selecteren. U kunt dan meteen nieuwe leerling-accounts aanmaken. Zie hoofdstuk Docent module, pagina 55.
Meer informatie
Actuele informatie over Connect motormanagement is te vinden in het Readme.txt bestand op de CD-ROM en de Electude website: http://www.electude.nl/connect/. ConTest, het toetsprogramma voor Connect, is beschikbaar op de CD-ROM in de directory \contest. Meer informatie is te vinden in het hoofdstuk ConTest, het helpbestand bij ConTest Creater en op de website.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
9
handleid.book Page 10 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
10
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
1
Installatie
Voordat u het Connect systeem kunt gebruiken moet de programmatuur eerst op de harde schijf van de computer worden geïnstalleerd. Hiervoor hebt u nodig: • de installatie CD-ROM; • een computer die aan de systeemeisen voldoet.
1.1
Systeemeisen Aan de computer worden de volgende eisen gesteld: • minimaal een Pentium processor; • Windows 95 of hoger geïnstalleerd, waarbij het scherm ingesteld staat op minimaal 800x600 met 256 kleuren; • Een (Windows compatible) muis; • vrije harde-schijfruimte van ongeveer 60 MB afhankelijk van de versie die u installeert; • een CD-ROM speler. • een 16-bits geluidskaart.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
1 Installatie
handleid.book Page 11 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
11
handleid.book Page 12 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Voor meer informatie over het gebruik van Connect onder Windows 2000, zie paragraaf Connect in combinatie met Windows 2000, pagina 92.
1.2
Connect installatie-programma Dit programma begeleidt u tijdens de installatie van het leerprogramma. Tijdens de installatie verschijnen er vragen en aanwijzingen op scherm. Als u deze vragen beantwoordt en de aanwijzingen opvolgt wordt het leerprogramma voor u geïnstalleerd. Om het installatie programma te starten moet de CD-ROM in de speler worden geplaatst. Indien het CD-ROM station is ingesteld op bericht bij automatisch invoegen, zal er automatisch een vraag op het scherm komen of u het installatie-programma wilt starten. Anders dient u in het configuratie scherm op het icoon Software te klikken en vervolgens op de button Installeren in het venster Eigenschappen voor Software op het tabblad Installeren en verwijderen. Het venster van afbeelding 1-1 verschijnt dan op het scherm. Als dan op Volgende wordt geklikt wordt het installatie programma op de CD-ROM gedetecteerd.
12
AFBEELDING 1-1
Het starten van het installatie-programma in Windows
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 13 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Installatie in een netwerk
Als u diverse regeleenheden heeft aangeschaft en de computers waarop u de programmatuur wilt installeren, zijn in een netwerk met elkaar zijn verbonden, kunt u het leerprogramma in netwerk-verband gaan gebruiken.
1 Installatie
electude
De installatie CD-ROM kan gedeeld worden in het netwerk. Daarna kan het installatie programma worden gestart in deze gedeelde directory. Om de gegevens van de leerlingen in het netwerk te delen dient één van de computers als server gebruikt te worden en de overige als client. Zie voor uitgebreide informatie over dit onderwerp de paragraaf Database in het hoofdstuk Manager, pagina 25. Installatie op een server
De directory waarin de database-bestanden worden geïnstalleerd kan onveranderd blijven (C:\CONNECT\DATABASE of C:\Program Files\Connect\Database). De database bestanden bevinden zich in dat geval op een lokale harde schijf. Kies vervolgens bij het delen van de database bestanden voor de optie ja.
Installatie op een client
Selecteer bij installatie op een client voor de directory van de database-bestanden de gedeelde directory van de server (bijvoorbeeld Y:\CONNECT\DATABASE of 13 Y:\Program Files\Connect\Database, als het C-station van de server met de client verbonden is als Y-station). Type vervolgens een unieke naam voor de client-computer. Deze naam wordt gebruikt om de client aan te melden bij de server.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 14 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
14
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
2
Start-menu
2 Start-menu
handleid.book Page 15 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Vanuit het start-menu van Connect kan de leerling een leerprogramma starten over 15 een bepaald motormanagementsysteem. Bovendien kan de docent alle Connectprogramma’s starten vanuit het start-menu.
2.1
Leerling modus Leerlingen kunnen in het start-menu één van de motormanagement-systemen selecteren door eenmaal op een button te klikken. Het leerprogramma van het gekozen systeem wordt dan gestart. Zie voor meer informatie het hoofdstuk Leerprogramma, pagina 31. Als een leerprogramma start, verdwijnt het start-menu. Als het leerprogramma wordt beëindigd verschijnt het start-menu weer. Als een motormanagement-systeem niet is geregistreerd zal de bijbehorende buttons niet geactiveerd zijn. In afbeelding 2-1 zijn alle motormanagement-systemen geregistreerd behalve Motronic MP5.1. Zie paragraaf Licentie in het hoofdstuk Manager, pagina 21 voor meer informatie.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 16 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING 2-1
Het start-menu in leerling modus
Wanneer beide niveaus van het leerprogramma zijn geïnstalleerd, kan de leerling tussen de niveaus kiezen door op de pijl naar niveau # te klikken.
16
2.2
Docent modus Het start-menu heeft voor de docent een menubalk waarmee andere programma’s kunnen worden gestart. De docent kan toegang krijgen tot de docent modus door F2 in te drukken. De toegang is te beveiligen met een wachtwoord. Dit wachtwoord is in te stellen in de Manager (zie paragraaf Wachtwoord voor docent modus in het hoofdstuk Manager, pagina 30). Als een wachtwoord is ingesteld verschijnt eerst het in afbeelding 2-2 weergegeven venster. In dit venster kan het wachtwoord worden ingetypt. Vanuit de menubalk kan de docent in het menu Programma de volgende opties kiezen (zie afbeelding 2-3): • Manager Deze optie start de Manager (zie hoofdstuk Manager, pagina 19.).
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 17 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
2 Start-menu
electude
AFBEELDING 2-2
Venster voor toegang tot de docent modus
17
AFBEELDING 2-3
Het start-menu in docent modus
• Docent module Deze optie start de Docent module (zie hoofdstuk Docent module, pagina 55.). • Diagnose-begeleider Deze opties start het programma op een diagnose bestand aan te maken (zie appendix Probleemoplossing, pagina 87.). • Uitvoeren… Als deze optie wordt geselecteerd verschijnt een standaard Windows dialoogvenster waarmee programma’s kunnen worden gestart. • Verkenner Start de Windows Verkenner. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 18 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Wanneer een Connect programma draait (bijvoorbeeld de docent module) en een tweede Connect programma wordt gestart (bijvoorbeeld een leerprogramma) kunnen er fouten optreden. Dit komt doordat de instellingen van de Connect database zodanig zijn dat slechts een beperkt aantal bestanden tegelijkertijd geopend kan zijn. Dit levert een hogere snelheid in de programma’s op. Door de instellingen MaxTables en MaxFiles in het WIN.INI bestand te verhogen kunnen deze fouten worden opgelost, met een klein verlies aan performance. Zie voor meer informatie over de instellingen in het WIN.INI bestand, appendix Probleemoplossing, pagina 87.
18
Vanuit een applicatie als Verkenner zijn alle programma’s die op de harde schijf staan te starten. Hierdoor is misbruik van deze programma’s mogelijk. De beveiliging van het start-menu met een wachtwoord maken het programma beter beveiligd tegen misbruik dan bijvoorbeeld Verkenner. Om Windows zonder Taakbalk te laten starten en direct het start-menu van Connect te starten kan het programma als Windows shell ingesteld worden. Hiervoor moet het SYSTEM.INI bestand worden aangepast (zie appendix Configuratiebestanden, pagina 90.). Voor meer informatie over beveiliging zie paragraaf Omgaan met reservekopieën in het hoofdstuk Docent module, pagina 66.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
Manager
3
3
Manager
handleid.book Page 19 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
19 Het leerprogramma van het Connect systeem is modulair opgebouwd. In totaal zijn er 34 verschillende panelen met onderdelen die gekoppeld zijn aan zo’n 47 modules in het leerprogramma en nog ongeveer 35 modules die over de rol van de regeleenheid gaan in de injectie-, ontstekings- en stationair regeling van de 12 beschikbare motormanagement-systemen. De gebruiker kan door middel van registratie-codes toegang krijgen tot deze motormanagement-systemen. Daarnaast kent het Connect systeem diverse instellingen voor bijvoorbeeld het werken in een netwerkomgeving.
Om al deze mogelijkheden en instellingen beheersbaar te maken kunt u gebruik maken van het manager programma. Hart van het programma is de systeemwijzer. Dit overzicht is een matrix waarin te zien is welke panelen nodig zijn in welk motormanagement-systeem. U kunt de manager starten door: • in het start-menu van Connect, Manager te selecteren; • in de Taakbalk bij Programma’s Manager te selecteren.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 20 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
3.1
Systeemwijzer De systeemwijzer is een tabel waarin horizontaal de beschikbare motormanagement-systemen zijn weergegeven en verticaal de panelen met de onderdelen of de leerprogramma’s over de regeleenheid. Als beide niveaus zijn geïnstalleerd kan in het menu Beeld gekozen worden voor Niveau 1 of Niveau 2. Niet iedere combinatie van paneel en motormanagementsysteem komt voor. Elk motormanagementsysteem maakt slechts van een aantal panelen gebruik. De panelen die gebruikt worden in een motormanagementsysteem zijn aangegeven in het overzicht met blauwe, rode en groene bolletjes. De kleur van de bolletjes geeft aan in welke regeling de component een rol speelt. Zo is bijvoorbeeld in het schema te zien dat het paneel ‘lucht-hoeveelheidsmeter’ nodig is voor de injectieen ontstekingsregeling van Motronic ML4.1.
20
AFBEELDING 3-1
Systeemwijzer panelen (niveau 2)
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 21 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
3
Om een leerprogramma over een motormanagement-systeem te kunnen gebruiken moeten alle bijbehorende panelen aanwezig zijn en moet het motormanagement-systeem worden geregistreerd (zie de paragraaf Licentie, pagina 21). Bovendien moet het leerprogramma over het systeem op de computer geïnstalleerd zijn.
Manager
electude
Wanneer een motormanagement systeem is geïnstalleerd, is de achtergrond van de naam van dat systeem wit. Als een systeem is gekocht en geregistreerd, is de bijbehorende kolom ook wit. Zo is in afbeelding 3-1 is te zien dat Motronic 1.3, ML4.1, MP5.1, GM Multec SPI en Common Rail geïnstalleerd zijn. Het systeem Motronic MP5.1 is echter niet geregistreerd: de zevende kolom is nog grijs. Om het leerprogramma Motronic MP5.1 te kunnen starten moet dit motormanagementsysteem eerst worden geregistreerd.
3.2
Licentie Om Connect geschikt te maken voor gebruik, is de licentie-code nodig die hoort bij de regeleenheid en de gekochte systemen. Het registreren van een configuratie gebeurt door in het menu Extra op Licentie te klikken. Hierna verschijnt de licentie begeleider (zie afbeelding 3-2).
AFBEELDING 3-2
De licentie-begeleider
Deze begeleider vraagt u om de licentie-code voor de regeleenheid.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
21
handleid.book Page 22 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude De licentie-begeleider verschijnt automatisch, als het programma opstart, zonder dat minstens één motormanagement-systeem geregistreerd is. De licentie-begeleider activeert tevens de communicatie-begeleider, als de communicatie-poort nog niet is ingesteld (zie de paragraaf Communicatie, pagina 24). Na deze registratie-procedure is het systeem gereed voor gebruik. In de systeemwijzer zijn de kolommen van de geregistreerde motormanagement-systemen wit. In het start menu is de button om het bijbehorende leerprogramma te starten actief. Bij geregistreerde motormanagement-systemen staan twee opties in het pop-up menu. Door de optie verzenden data te kiezen, verschijnt een venster waarmee de
22
AFBEELDING 3-3
Het verzenden van motormanagement-data
gegevens van een motormanagement-systeem naar de regeleenheid verzonden kunnen worden. De regeleenheid zal dan het gekozen systeem nabootsen, zonder dat het leerprogramma hoeft te worden gestart. Als de optie stroomkringschema wordt geselecteerd, verschijnt een stroomkringschema van het systeem, zie afbeelding 3-4. De deelschema’s voor de injectie-, ontstekings- en stationair regeling kunnen gecombineerd of afzonderlijk worden bekeken en afgedrukt. Let bij het bedraden van de panelen ook op de aansluitingen van het contactslot.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 23 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
3
Manager
electude
AFBEELDING 3-4
3.3
Het stroomkringschema van een motormanagementsysteem
Instellingen Als u in het menu Extra (zie afbeelding 3-1) de optie Instellingen selecteert, verschijnt het dialoogvenster instellingen. In dit venster zijn vier tabbladen te zien.
Algemeen
AFBEELDING 3-5
Het tabblad algemeen
Op dit tabblad staan diverse instellingen die betrekking hebben op het leerprogramma (zie afbeelding 3-5). • opstelling panelen Het zal regelmatig voorkomen dat een leerling een gedeelte van het leerprogramma niet volledig heeft afrond. Als deze leerling het programma opnieuw start om verder te gaan, zullen een aantal verbindingen tussen de panelen en de Connect regeleenheid weer tot stand gebracht moeten worden. Welke verbindingen tot stand gebracht moeten worden hangt af van de manier waarop de panelen staan opgesteld. Met deze instelling geeft u aan hoe de panelen van het Connect systeem staan opgesteld. (Zie ook de paragraaf De opbouw van de regelingen in het hoofdstuk Leerprogramma, pagina 37.) Bij een vaste opstelling met bedrading wordt de leerling niets gevraagd. Het leerprogramma gaat ervan uit dat alle verbindingen aanwezig zijn. Bij een vaste opstelling zonder bedrading gaat het leerprogramma ervan H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
23
handleid.book Page 24 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude uit dat alle panelen beschikbaar zijn, de voeding van de panelen is aangesloten en het contactslot bedraad is. De leerling moet dan alleen de eerder gemaakte meetverbindingen herstellen. Bij de optie geen vaste opstelling moet de leerling aangeven welke panelen beschikbaar zijn. De leerling krijgt dan de opdracht om de voeding van de panelen aan te sluiten en alle meetverbindingen te herstellen. Deze optie is vooral handig wanneer meer dan één computer voor het Connect-leerprogramma wordt gebruikt en de panelen uitgewisseld worden tussen de verschillende opstellingen. Zie voor meer informatie over het bedraden van het contactslot de paragraaf Contactslot in het hoofdstuk Panelen, pagina 68. • geluid Als uw computer is uitgerust met een geluidskaart kunt u met deze opties aangeven of het leerprogramma geluid maakt. • taal Als er verschillende talen zijn geïnstalleerd, kan één van de geïnstalleerde talen worden geselecteerd uit de lijst. Alle Connect programma’s maken dan gebruik van deze taal.
24
Communicatie
Om te kunnen communiceren met de regeleenheid maakt de computer gebruik van een seriële poort. Met dit tabblad is de communicatie-poort die gebruikt wordt, in te stellen (zie afbeelding 3-6). Wanneer er problemen zijn met het verzenden van de motormanagement programma’s naar de regeleenheid kan geprobeerd worden om de snelheid lager in te stellen. Als er problemen zijn met de communicatie, kan de communicatie-begeleider gestart worden door op het tabblad op de button begeleider te klikken. Het venster dat weergegeven is in afbeelding 3-7 verschijnt dan op het scherm. De communicatie begeleider helpt u stap voor stap de communicatie in te stellen. Eerst wordt de communicatie-poort die verbonden is met de regeleenheid gedetecteerd. Daarna wordt de communicatie getest. Als er fouten optreden in de communicatie, worden deze weergegeven. Als er problemen zijn met het verzenden van gegevens, kan de snelheid worden aangepast en wordt de communicatie opnieuw getest.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 25 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
3
Manager
electude
AFBEELDING 3-6
Het tabblad communicatie
25
AFBEELDING 3-7
Database
De communicatie-begeleider
In de programmatuur van Connect motormanagement is een database geïntegreerd. In deze database worden onder andere de resultaten van de leerlingen opgeslagen. Waar de bestanden van de database staan en waar de resultaten van de leerlingen worden opgeslagen is in te stellen met de opties op dit tabblad.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 26 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
database met leerlinggegevens
computer met docent module en leerprogramma
De keuze van de manier waarop de gegevens worden opgeslagen hangt af van de computer(s) waar u de programmatuur op installeert. Drie situaties zijn hierin te onderscheiden: • één alleenstaande computer (afbeelding 3-8) • een netwerk met meer dan één computer (afbeelding 3-9) • diverse computers zonder netwerk (afbeelding 3-10)
AFBEELDING 3-8
Een alleenstaande computer client met docent module en/of leerprogramma)
client met docent module en/of leerprogramma)
26 netwerk
database met leerlinggegevens
client met docent module en/of leerprogramma)
AFBEELDING 3-9
server met docent module en/of leerprogramma)
client met docent module en/of leerprogramma
Een netwerkomgeving
Als u de programmatuur op één computer installeert moeten de gegevens opgeslagen worden op de harde schijf van die computer. De instelling is hiervoor: lokaal station en alleenstaande computer (zie afbeelding 3-11a). In een netwerk is er slechts één centrale database. De computer waar deze database is opgeslagen, fungeert als server. De overige machines zijn clients. Een proH a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 27 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
database zonder leerlinggegevens computer met leerprogramma
AFBEELDING 3-10
diskette met gegevens van één leerling
database met leerlinggegevens
diskette met gegevens van één leerling
computer met docent module (en evt. leerprogramma)
database zonder leerlinggegevens
3
Manager
electude
computer met leerprogramma
Verschillende computers zonder netwerk waarbij de gegevens van de leerlingen uitgewisseld worden door middel van bijvoorbeeld diskettes
gramma op de client-computer kan alleen worden gestart als deze computer toegang heeft tot de database op de server. Dit betekent dus dat de server de clients altijd toegang moet verschaffen tot de database.
27
a AFBEELDING 3-11
b
a
Typische instellingen tabblad database voor een alleenstaande computer
b
Typische instellingen tabblad database voor een netwerk-server
Om de database in een netwerk te kunnen gebruiken maakt het niet uit wat voor netwerk-programmatuur er wordt gebruikt. De enige randvoorwaarde die aan het netwerk gesteld wordt is dat de directory waar de gegevens worden opgeslagen
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 28 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude gedeeld wordt in het netwerk. Bij de clients moet dan in het veld locatie bestanden het pad naar deze netwerk directory worden opgegeven. In afbeelding 3-11b is een typische configuratie te zien voor een server. In afbeelding 3-12a is een typische configuratie te zien voor een client. In dit voorbeeld deelt de server zijn lokale C-station als netwerkbron en is op de client met deze netwerkbron verbonden via de stationsletter ‘Y’. Voor het verbinden van netwerkbronnen kunt u de documentatie van uw netwerk-programmatuur raadplegen.
28
a AFBEELDING 3-12
b
a
Typische instellingen tabblad database voor een netwerk-client
b
Typische instellingen tabblad database voor meer dan één computer zonder netwerk
Als de computers niet in een netwerk verbonden zijn kunnen de gegevens verzameld worden door iedere leerling een opslagmedium te geven (bijv. een diskette), waarop zijn of haar gegevens zijn opgeslagen. De instelling hiervoor is diskette-station (zie afbeelding 3-12b). De stationsletter die het leerprogramma gebruikt om de gegevens te kopiëren is in het bijbehorende veld gespecificeerd. Zie voor meer informatie over het exporteren naar en importeren van leerlinggegevens de paragraaf Het beheren van het leerlingenbestand in het hoofdstuk Docent module, pagina 57.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 29 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
3
Het veld locatie bestanden bevat het pad naar de database. De bestanden bevinden zich altijd op een harde schijf van de computer, behalve als de optie netwerk-station is geselecteerd. Het pad moet dan naar een locatie op een netwerkstation verwijzen.
Manager
electude
De naam die op dit tabblad ingevuld dient te worden, is de naam van de computer. In een netwerk wordt deze naam gebruikt om de computer aan te melden bij de database. De ingevulde naam moet uniek zijn. Als een leerling op de computer werkt verschijnt deze naam in de docent module. Zie paragraaf Het bekijken van de resultaten van leerlingen in het hoofdstuk Docent module, pagina 61.
Gebruiker
29
AFBEELDING 3-13
Het tabblad gebruiker
Op het laatste tabblad kunnen de gegevens van de gebruiker gewijzigd worden. De naam van de gebruiker en de distributeur verschijnen steeds bij het startscherm en in het info-venster. Het serienummer is onder andere vermeld achter op de regeleenheid. Bij bestellingen moet dit nummer worden vermeld zodat de juiste registratie-codes kunnen worden verstuurd.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 30 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude De gegevens van de distributeur waar u het produkt heeft gekocht staan in het onderste gedeelte van dit scherm vermeld. Voor ondersteuning dient u contact op te nemen met uw distributeur.
3.4
Wachtwoord voor docent modus Om in het start-menu toegang te krijgen tot de docent modus of om de docentprogramma’s direct te kunnen starten moet de gebruiker een wachtwoord intypen. De eerste keer dat de programmatuur wordt geïnstalleerd is er geen wachtwoord ingesteld. Het wachtwoord kan ingesteld worden door in de manager uit het Extra menu de optie Wachtwoord instellen te selecteren. Er wordt dan twee maal naar het nieuwe wachtwoord gevraagd. Zie voor problemen met het wachtwoord ook appendix Probleemoplossing, pagina 87.
30
3.5
Kloon-licentie Een goedkope kloon-licentie kan worden aangeschaft, om de zelfde motor-managementsystemen te kunnen gebruiken, die bij de eerste regeleenheid gekocht waren, op een tweede regeleenheid. Eerst moeten de installatie en het invoeren van de licentie voor de motor-management-systemen met de eerst gekochte regeleenheid (de regeleenheid met de licentie-code) worden uitgevoerd op iedere te gebruiken computer. Vervolgens kan bij een andere regeleenheid die op de PC zal worden aangesloten, een kloon-licentie worden ingevoerd. Dit gebeurt door in het menu Extra op Kloonlicentie te klikken. Hierna verschijnt weer de licentie-begeleider. Nadat de nieuwe regeleenheid is aangesloten, en op “volgende” is geklikt, begint de communicatie met de regeleenheid. Tenslotte vraagt de begeleider om de kloon-licentiecode bij deze regeleenheid. Na deze registratieprocedure kunt U beide regeleenheden gebruiken. Herhaal deze procedure voor iedere nieuwe regeleenheid.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
Leerprogramma
4
4
Leerprogramma
handleid.book Page 31 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
31 Voor elk motormanagementsysteem in Connect is een leerprogramma beschikbaar. Deze verschillende leerprogramma’s kunnen gestart worden vanuit het startmenu van Connect (zie hoofdstuk Start-menu, pagina 15.). Elk leerprogramma bestaat uit een meetpracticum met lesstof en meetopdrachten waarin een bepaald motormanagementsysteem centraal staat. De panelen van het Connect-systeem vormen de practicumopstelling voor het leerprogramma. De meetopdrachten en de lesstof worden niet op papier maar in de vorm van computer ondersteund onderwijs (COO) aangeboden.
4.1
Structuur Elk leerprogramma kent een hiërarchische structuur, bestaande uit drie lagen. In afbeelding 4-1 is deze structuur weergegeven. Het programma opent met een overzicht van het totale motormanagementsysteem. Vanuit dit overzicht kan gekozen worden voor drie verschillende regelingen: de injectie-, de ontstekings- en de stationair regeling. Elke regeling bestaat vervolgens uit een aantal componenten. Dezelfde componenten kunnen in meer dan één regeling voorkomen. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 32 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude laag 1
motormanagement
laag 2
injectie regeling
ontstekingsregeling
stationair regeling
AFBEELDING 4-1
regeleenheid
regeleenheid
regeleenheid
actuator
actuator
actuator
actuator
sensor
sensor
sensor
sensor
sensor
sensor
laag 3
De structuur van het leerprogramma
32
4.2
Leerdoelen De leerprogramma’s van het Connect systeem zijn ontwikkeld om specifieke leerdoelen te verwezenlijken. De leerdoelen van niveau 2 voegen een aantal leerdoelen aan niveau 1 toe. De leerdoelen die betrekking hebben op de componenten van een motormanagementsysteem zijn in te delen in de volgende groepen: 1
2
‘Waar is het onderdeel van gemaakt, hoe ziet het er uit, waar is het gemonteerd en hoe werkt het?’ Dit zijn aspecten van het component die worden behandeld in de leerstof en meetopdrachten over het component. De leerling start deze leerstof en meetopdrachten door op het betreffende component te klikken. ‘Wat is de functie van het onderdeel in het proces en wat is de relatie tussen de onderdelen onderling?’ Dit zijn aspecten van het component die behandeld worden in de leerstof en meetopdrachten over de regeleenheid. De leerling start deze leerstof en meetopdrachten door op de regeleenheid te klikken.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 33 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Niveau 1
Na het uitvoeren van de practicumopdrachten zijn leerlingen in staat: • de componenten van het behandelde motormanagementsysteem te herkennen;
4
• de componenten van een motormanagementsysteem te benoemen;
Leerprogramma
electude
• een motormanagementsysteem op te delen in de drie regelingen; • de componenten die deelnemen aan de injectieregeling te noemen; • de componenten die deelnemen aan de ontstekingsregeling te noemen; • de componenten die deelnemen aan de stationair regeling te noemen; • de componenten van het motormanagementsysteem in te delen naar sensoren, regeleenheid en actuatoren; • de componenten op de regeleenheid aan te sluiten; • de werking van de belangrijkste sensoren en actuatoren te verklaren; • de invloed van een component op het proces te benoemen.
Niveau 2
Na het uitvoeren van de practicumopdrachten zijn leerlingen in staat: • de signaalvorm van de spanningen die op relevante meetpunten van het motormanagement-systeem staan, te verklaren; • de wet van Ohm toe te passen tijdens het foutzoeken in deelcircuits van een motormanagement-systeem; • de werking van de sensoren en actuatoren met behulp van een oscilloscoop te controleren; • het blokschema van de regelingen te tekenen; • de sensoren die voor de terugkoppeling zorgen te onderscheiden van de overige sensoren; • de begrippen gewenste waarde (Xo) en werkelijke waarde (X) te verklaren; • de regelactie (Y) van een regelaar als gevolg van het verschil tussen de gewenste en de werkelijke waarde te voorspellen; • de regelstrategie van de verschillende regelingen te verklaren.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
33
handleid.book Page 34 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
4.3
AFBEELDING 4-2
34
Het aanmelden bij het leerprogramma
Het dialoogvenster aanmelden bij het leerprogramma
Na het selecteren van een motormanagementsysteem in het startmenu verschijnt het venster aanmelden bij het leerprogramma (afbeelding 4-2). De leerling wordt gevraagd zijn naam en zijn wachtwoord in te typen. Als nog geen wachtwoord van de leerling bekend is verschijnt een tweede venster waarin om bevestiging van het wachtwoord wordt gevraagd. De leerling moet het gekozen wachtwoord voor latere sessies onthouden. Mocht een leerling zijn wachtwoord vergeten dan kan de docent dit wachtwoord wissen in de docent module. Zie voor meer informatie de paragraaf Het beheren van het leerlingenbestand in het hoofdstuk Docent module, pagina 57. Als het wachtwoord en de naam zijn gecontroleerd, wordt het leerprogramma geïnitialiseerd. Op het scherm zijn de verschillende handelingen die worden verricht te volgen in het introductie scherm. Wanneer het leerprogramma op meerdere computers is geïnstalleerd, zonder dat er een netwerk aanwezig is worden de gegevens van de leerlingen vanaf een opslagmedium (bijvoorbeeld een diskette of USB-stick) gekopieerd. (zie voor meer informatie paragraaf Database in het hoofdstuk Manager, pagina 25.). In dit geval wordt de leerling, voordat hij zich kan aanmelden bij het leerprogramma, eerst gevraagd om het opslagmedium. De instellingen hiervoor zijn te wijzigen in de Manager. De gegevens worden dan eerst vanaf het opslagmedium gekopieerd. Het leerprogramma vraagt weer om het opslagmedium wanneer de leerling het programma verlaat. De resultaten van de beëindigde sessie worden dan weer naar het opslagmedium gekopieerd. Zie voor het aanmaken van een opslagmedium voor leerlingen en het importeren van de resultaten in de centrale database paragraaf Bewerkingen op leerlingaccounts in het hoofdstuk Docent module, pagina 58. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 35 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Het overzicht van het motormanagementsysteem Nadat een leerling zich succesvol heeft aangemeld bij het leerprogramma en het leerprogramma is geïnitialiseerd, verschijnt het overzicht van het geselecteerde motormanagementsysteem (afbeelding 4-3). In het overzicht zijn alle componenten van het motormanagementsysteem te zien. Door een toets of een muisknop in te drukken verdwijnt het introductie venster.
4
4.4
Leerprogramma
electude
35
AFBEELDING 4-3
Het overzicht van een motormanagementsysteem bij het begin van het leerprogramma
De leerling moet ervoor zorgen dat het motormanagementsysteem gaat werken door de drie motormanagementregelingen te maken (zie afbeelding 4-3). Als de leerling deze taak heeft volbracht en het leerprogramma heeft afgerond, functioneren de panelen van het motormanagementsysteem als in een auto. Op het scherm is dan de werking van het systeem zichtbaar (zie afbeelding 4-4).
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 36 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING 4-4
36
Het overzicht van het afgeronde en werkende systeem
Wanneer de leerling doorgaat naar de volgende vraag verschijnt een certificaat op het scherm met een lijst van leerlingen die het systeem hebben afgerond (afbeelding 4-5). Wanneer de leerling op de injector, de bougie of op de stationair motor klikt, ‘zoomt’ hij in op respectievelijk de injectie-, de ontstekings- of de stationair regeling. Het complete motormanagementsysteem werkt pas als alle regelingen zijn voltooid.
AFBEELDING 4-5
Het certificaat dat verschijnt als het leerprogramma is voltooid
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 37 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
De opbouw van de regelingen Elk motormanagementsysteem is opgesplitst in drie regelingen. Eén zo’n regeling vormt een afgerond geheel binnen het leerprogramma. De lesstof in een regeling heeft een vaste opbouw. Op het scherm staat een overzicht afgebeeld met alleen de componenten die aan de regeling deelnemen. Eerst wordt de leerling gevraagd om de regeleenheid, de actuatoren en de sensoren te identificeren. Daarna verschijnt onder in het scherm een bouwplaat voor een blokschema. De leerling wordt gevraagd het blokschema af te maken (zie afbeelding 4-6 en 4-7).
4
4.5
Leerprogramma
electude
37
AFBEELDING 4-6
Het overzicht van de injectieregeling van Motronic ML 4.1 (niveau 1
Op niveau 1 moet de leerling het schema ‘invullen’ door een component vanuit de gereedschapskist naar het blokschema te verslepen. Op niveau 2 moeten de componenten bovendien op de juiste manier met elkaar worden verbonden met behulp van de soldeerbout (zie paragraaf Gereedschapskist, pagina 45). Voordat de leerling dat kan doen moet hij eerst de componenten winnen, door de les over dat component te door te werken. Deze lessen zijn toegankelijk door op het component in het overzicht te klikken (zie paragraaf De opbouw van componenten, pagina 40).
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 38 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Als een leerling alle componenten heeft gewonnen kan hij ze vanuit de gereedschapskist verplaatsen naar het blokschema door ze met de muis te verslepen (met ingedrukte linker muisknop). De leerling kan proberen of de zo opgebouwde regeling werkt door de ‘motor’ met het contactslot te starten. Als de motor start maar niet aanslaat betekent dit dat de opdracht nog niet geheel voltooid is. Als de motor aanslaat is de opdracht uitgevoerd. Het startgeluid geeft aan of de opdracht juist is uitgevoerd.
38
AFBEELDING 4-7
Het overzicht van de injectieregeling van GM Multec SPI (niveau 2)
Wanneer het blokschema door de leerling goed is gemaakt, zal de regeling gaan werken als in het werkelijke motormanagementsysteem. Op niveau 1 moeten hiervoor de componenten op de juiste plaats staan (sensoren links, de regeleenheid in het midden en de actuatoren rechts, zie afbeelding 4-6). Op niveau 2 moeten de actuatoren aan de uitgangen en de sensoren aan de ingangen van de regeleenheid ‘gesoldeerd’ worden. De actuatoren moeten in het te automatiseren proces worden geplaatst. Bovendien moet bij de meeste regelingen, de regelkring in het blokschema gesloten worden, door de juiste sensor in het proces te plaatsen en een terugkoppeling te maken naar de regeleenheid. In afbeelding 4-7 bijvoorbeeld
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 39 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Als beloning is in het overzicht de actuele stand van de actuatoren en sensoren zichtbaar en is het corresponderende motorgeluid hoorbaar.
4
is de lambdasensor rechts van het blok ‘proces’ geplaatst en verbonden met de regeleenheid.
Leerprogramma
electude
Bij het laatste witte vel (zie ook paragraaf Witte vellen met leerstof, pagina 47) van de regeling zijn in plaats van het blokschema alle relevante meters zichtbaar en kan de leerling alle relaties van de regeling in werking zien en onderzoeken door de instellingen van de sensoren te wijzigen. Als een leerling een regeling selecteert waarin componenten voorkomen die hij al eerder heeft aangesloten verschijnt op het scherm het stroomkringschema van de regeling. In dit schema kan de leerling zien hoe hij componenten opnieuw kan aansluiten zodat hij niet alle lessen over deze componenten hoeft in te gaan. De docent kan kiezen hoe dit schema gepresenteerd wordt als de leerling de regeling ingaat. De volgende drie mogelijkheden zijn beschikbaar: • vaste opstelling met bedrading 39 Deze instelling is geschikt voor computers waarbij steeds één set panelen (die samen een motormanagementsysteem vormen) wordt gebruikt. Het leerprogramma gaat er dan vanuit dat de componenten al aangesloten zijn. De leerling wordt dan niet gevraagd om verbindingen van componenten die hij al eerder heeft gedaan opnieuw te maken. • vaste opstelling zonder bedrading Deze instelling is geschikt voor computers waarbij steeds dezelfde panelen worden gebruikt. Het leerprogramma gaat ervan uit dat de SIMaansluitingen (zie ook paragraaf Sim-aansluitingen in het hoofdstuk Panelen, pagina 68.) al door de docent gemaakt zijn en de voeding van de panelen ook aangesloten is. De leerling wordt gevraagd eerder gemaakte verbindingen te herstellen. • geen vaste opstelling Deze instelling is geschikt als dezelfde panelen met componenten door meerdere computers gedeeld worden. Deze situatie doet zich voor als er bijvoorbeeld vier computers met het leerprogramma zijn met maar drie panelen met een motortemperatuursensor.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 40 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING 4-8
Stroomkringschema bij de instelling vaste opstelling zonder bedrading
De leerling wordt voordat hij verder gaat eerst gevraagd aan te geven over welke panelen hij beschikt (zie afbeelding 4-9). Daarna krijgt hij opdracht om de massa en de +12 V rail van de beschikbare panelen door te verbinden en de benodigde SIM-aansluitingen tot stand te brengen. Tot slot wordt de leerling aan de hand van het stroomkringschema gevraagd om eventueel eerder aangesloten signaaldraden opnieuw aan te sluiten. Pas als deze drie stappen zijn gedaan kan de leerling verder met de regeling. Het leerprogramma gaat er daarna vanuit dat de panelen volgens het stroomkringschema zijn aangesloten en dat de panelen die niet geselecteerd zijn, niet beschikbaar zijn. Zie voor nadere informatie de paragraaf Algemeen in het hoofdstuk Manager, pagina 23.
40
4.6
De opbouw van componenten Componenten worden in een vaste volgorde behandeld. Allereerst wordt de functie van het component uitgelegd en is de locatie van het component te zien (zie bijvoorbeeld afbeelding 4-10). Daarna word aan de hand van een doorsnede de werking van het component uitgelegd. De elektrische aspecten van het component worden aan de hand van het schemasymbool behandeld (zie bijvoorbeeld afbeelH a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 41 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
4
Leerprogramma
electude
AFBEELDING 4-9
Stroomkringschema bij de instelling geen vaste opstelling
ding 4-11). Stap voor stap sluit de leerling de componenten aan en groeit het stroomkringschema. Daarna volgen meetopdrachten en uitleg over het signaal van het component. Bij sommige componenten volgt dan nog enige uitleg over de rol van het component in het proces. Als een leerling de leerstof van het component heeft afgerond, verschijnt het icoon van het component in de gereedschapskist.
De regeleenheid
Een speciaal component in elke regeling is de regeleenheid. De instructie over de regeleenheid verschilt namelijk per regeling. In de les over de regeleenheid worden alle relaties tussen de toestand van de sensoren en de aansturing van de actuatoren één voor één behandeld. De regeling wordt zo aan de hand van meetopdrachten uitgelegd. Om de les over de regeleenheid af te ronden moeten alle panelen die aan de regeling deelnemen aangesloten zijn, zodat alle meetopdrachten uitgevoerd kunnen worden. Afhankelijk van de eerder in dit hoofdstuk beschreven instellingen controleert het leerprogramma of een bepaald component is aangesloten. Als de optie vaste opstelling met bedrading is geselecteerd, kan de leerling altijd doorgaan met
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
41
handleid.book Page 42 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING 4-10
Overzicht van de plaatsing van de stationair stappenmotor
AFBEELDING 4-11
Doorsnede van de brandstofpomp (hoge druk)
42
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 43 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
4
de les over de regeleenheid: het leerprogramma gaat ervan uit dat alle aansluitingen zijn gemaakt. Voor de andere twee opties moet de leerling zelf het paneel aangesloten hebben. Het leerprogramma gaat ervan uit dat het component is aangesloten als het component in het stroomkringschema is weergegeven op het moment dat de leerling de regeling in ging of als in de les over het component alle verbindingen zijn gemaakt.
Leerprogramma
electude
43
AFBEELDING 4-12
Het scherm met de les over de regeleenheid injectie Motronic ML 4.1 (niveau 2)
Wanneer in de les over de regeleenheid een terugkoppeling verschijnt als: ‘De injectoren zijn niet aangesloten’ betekent dit, dat de leerling in de les over de injectoren nog niet alle benodigde verbindingen heeft gemaakt. De leerling kan dit probleem oplossen door naar de les over de injectoren te navigeren (zie paragraaf Gereedschapskist, pagina 45) en daar de opdrachten uit te voeren totdat de injectoren zijn aangesloten. Daarna kan de leerling de les over de regeleenheid afmaken zonder dat de les over de injectoren afgerond hoeft te zijn. Aan het einde van de les over de regeleenheid ‘wint’ de leerling de regeleenheid in de gereedschapskist. Voor de single en multipoint motormanagementsystemen kan de les over de regeleenheid worden overgeslagen. De regeleenheid kan bij H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 44 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude deze systemen namelijk al door het leeprogramma in het blokschema zijn geplaatst. Zie voor deze instelling paragraaf Algemeen in het hoofdstuk Manager, pagina 23.
4.7
Scherm lay-out De leerstof en de meetopdrachten van het Connect leerprogramma worden op het scherm van de computer weergegeven. Dit scherm heeft een vaste opbouw, zodat dezelfde soort informatie steeds op dezelfde plaats te zien is (afbeelding 4-13). Afbeeldingen, grafieken en tabellen over het onderwerp van de lesstof zijn te zien in het grijze linker deel van het scherm. Een aantal standaardelementen is steeds te zien op het donkergrijze achtergrond patroon aan de rechter kant en de bovenkant van het scherm. gereedschapskist
ruimte voor afbeeldingen, grafieken en tabellen.
onderwerp
44 witte vellen met tekst en uitleg die nog gelezen moeten worden witte vellen die gelezen zijn lichtgele vellen met opdrachtendie nog uitgevoerd moeten worden lichtgele vellen die uitgevoerd zijn terugkoppeling op gegeven antwoord diverse meters met proceswaarden AFBEELDING 4-13
knop voor een nieuwe poging
Scherm lay-out
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
antwoord
handleid.book Page 45 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
AFBEELDING 4-14
De gereedschapskist bevat standaard gereedschappen en componenten. De standaard gereedschappen zijn lichtgrijs gekleurd en zijn altijd zichtbaar in de gereedschapskist. Componenten hebben een donkergrijze achtergrond. Een leerling moet een component eerst ‘winnen’ voordat het icoon van het component in de gereedschapskistverschijnt.
De gereedschapkist
• stroomkringschema In het stroomkringschema is op ieder gewenst moment te zien hoe de componenten van de geselecteerde regeling zijn aangesloten op de regeleenheid. Dit stroomkringschema houdt rekening met de vorderingen van de leerling. Als een leerling voor een tweede maal een regeling in gaat, verschijnt automatisch het stroomkringschema zoals dat was op het moment dat de leerling de regeling verliet (zie afbeelding 4-8 en 4-9). De exacte weergave van het venster met het schema is afhankelijk van de instelling opstelling panelen. Zie voor een uitgebreide bespreking van deze instelling paragraaf Algemeen in het hoofdstuk Manager, pagina 23. • vraagteken Met het vraagteken kan de leerling hulp krijgen over onderdelen van het scherm. Als op het icoon wordt geklikt verschijnt er een venster (afbeelding 4-15) met uitleg en verandert de cursor in een pijl met een vraagteken. De uitleg in het venster slaat op het onderdeel van het scherm dat de leerling met de cursor aanwijst.
AFBEELDING 4-15
4
Gereedschapskist
Leerprogramma
electude
Het hulp-venster H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
45
handleid.book Page 46 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude • lift Met de pijl in de gereedschapskist kan de leerling ‘de lift nemen’ naar het bovenliggende niveau (zie afbeelding 4-1). Vanuit een component kan een leerling dus omhoog gaan naar de geselecteerde regeling en van daar uit verder omhoog naar het overzicht van het motormanagement. Als de leerling later terugkeert naar het component verschijnt het witte vel en de vraag waar de leerling gebleven was toen hij ‘de lift nam’. In het overzicht van het motormanagement (het hoogste niveau) verandert de pijl in een teken voor de uitgang, waarmee de leerling het programma kan verlaten. • rekenmachine In veel opdrachten van de regeling wordt de leerling gevraagd een berekening uit te voeren. Met deze rekenmachine kunnen alle berekeningen worden uitgevoerd. De rekenmachine kan worden bediend met de muis of met het toetsenbord. De rekenmachine kan worden beëindigd door het venster te sluiten.
46
AFBEELDING 4-16
De rekenmachine
• vergrootglas Soms wordt de leerling gevraagd een component te zoeken of een bepaald onderdeel aan te wijzen. Dit moet met het vergrootglas gebeuren. Door op het icoon te klikken verandert de cursor in een vergrootglas. Een onderdeel kan dan worden aangewezen door er met het vergrootglas op te klikken. Het vergrootglas kan weer teruggeplaatst worden door op de gereedschapskist te klikken of op de rechter muisknop te drukken.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 47 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
4
• soldeerbout Dit onderdeel van de gereedschapskist is alleen beschikbaar in leerprogramma’s op niveau 2. Met de soldeerbout kan de leerling de componenten die op de bouwplaat staan met elkaar verbinden door er een lijn tussen te trekken. Op deze manier kan de leerling het blokschema van de regeling tekenen.
Leerprogramma
electude
• drukmeter In enkele vragen wordt de leerling gevraagd de druk in een leiding te meten. Dit kan hij doen door het icoon vanuit de gereedschapskist naar de plaats van bestemming te slepen.
Witte vellen met leerstof
47
AFBEELDING 4-17
Wit vel met tekst en uitleg
AFBEELDING 4-18
De leerstof wordt gepresenteerd op de grote witte vellen (zie afbeelding 4-17). Deze vellen kunnen omgeslagen worden als alle bijbehorende opdrachten (de lichtgele vellen) zijn uitgevoerd. Als de cursor over een vel beweegt dat kan worden omgeslagen verschijnt een blauwe pijl aan de rechter kant van het stapeltje. Als dan op het vel geklikt wordt verschuift het naar rechts en komt het op een stapel te liggen die bijna van het scherm verdwijnt. Van dit stapeltje met omgeslagen vellen kan weer terug worden gebladerd door erop te klikken.
Geel memovel met extra uitleg
In de leerstof zijn soms rode woorden te zien. Door op deze woorden te klikken krijgt de leerling meer uitleg over het woord. Er verschijnt dan een geel vel onder het rood gekleurde woord, met de uitleg. Deze gele memo verdwijnt weer als erop geklikt wordt (zie afbeelding 4-18). H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 48 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
Lichtgele vellen met vragen
AFBEELDING 4-19
Lichtgeel vel met een vraag of opdracht
Onder de vellen met de leerstof is een stapeltje gele vellen zichtbaar. Pas als al deze vellen zijn omgeslagen, kan het witte vel waar deze vragen bij horen worden omgeslagen. Een vraag kan omgeslagen worden als een blauwe pijl verschijnt wanneer de cursor over het vel wordt bewogen. Als een vel wordt ‘omgeslagen’ verschuift het vel naar het gele stapeltje rechts, op dezelfde wijze als dat bij de witte vellen met de leerstof gebeurt. Terugbladeren naar de vorige vraag kan door op het rechter stapeltje te klikken.
48
Sommige vraagvellen kunnen pas omgeslagen worden als de vraag goed is beantwoord. Deze vragen zijn in het leerprogramma als verplicht aangemerkt. Bij andere vragen kan de leerling ook verder als hij een verkeerd antwoord heeft gegeven. Een eventuele tweede poging van een leerling op zo’n vraag wordt echter wel geregistreerd. Zie voor meer informatie over tweede antwoordpogingen ook paragraaf Het bekijken van de resultaten van leerlingen in het hoofdstuk Docent module, pagina 61. Sommige vraagvellen zijn lichtgroen gekleurd. Dit zijn speciale vragen die een leerling moet beantwoorden als hij de voorafgaande (gele) vraag verkeerd heeft beantwoord. De groene vragen zijn eigenlijk deelvragen van de voorafgaande hoofdvraag, die een gevorderde leerling overslaat door de hoofdvraag goed te beantwoorden. Het relatieve gewicht van alle subvragen is altijd kleiner dan dat van de hoofdvraag. Zie voor meer informatie over het gewicht van vragen ook paragraaf De betekenis van de diagrammen (leerprogramma) in het hoofdstuk Docent module, pagina 63.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 49 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Grijs antwoord vlak
Onder de gele antwoord vellen staat vaak een grijs vak met mogelijke antwoorden.
4
De volgende soorten komen voor:
Leerprogramma
electude
AFBEELDING 4-20
Meerkeuze vraag met één goed antwoord
• meerkeuze vragen met één goed antwoord Als een leerling op een antwoord klikt krijgt hij direct terugkoppeling over het gegeven antwoord.
49 AFBEELDING 4-21
Meerkeuze vragen met meerdere goede stellingen
• meerkeuze vragen met meerdere goede stellingen De leerling krijgt pas terugkoppeling als de knop controle wordt aangeklikt.
AFBEELDING 4-22
Meerkeuze vraag met afbeeldingen
• meerkeuze vragen met afbeeldingen Op het scherm verschijnen verschillende afbeeldingen waaruit de leerling moet kiezen. • open vragen Bij open vragen verschijnt een veld waarin de leerling zijn antwoord kan
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 50 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING 4-23
Open vraag
typen. Achter dit veld staat vaak de eenheid waarin het antwoord gegeven moet worden. De manier waarop het leerprogramma numerieke antwoorden interpreteert hangt af van de ingestelde getalnotatie in Windows. Het antwoord wordt beoordeeld als de leerling op enter drukt of op de knop controleer antwoord klikt.
50
AFBEELDING 4-24
Instelvraag
• instelvragen Bij dit type vragen wordt de leerling gevraagd iets op een bepaalde waarde in te stellen. Wanneer de leerling denkt dat de juiste waarde is bereikt kan hij op de knop controleer instelling klikken. Als een vraag beantwoord is verschuift het grijze vak naar links, om plaats te maken voor het veld met de terugkoppeling. Als de vraag fout is beantwoord of de opdracht verkeerd is uitgevoerd, verschijnt een knop opnieuw proberen over het grijze vak. Als op deze knop wordt geklikt, schuift het vlak terug naar zijn oude positie en kan de leerling een tweede poging wagen.
Veld met feedback
AFBEELDING 4-25
Veld met feedback
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 51 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
4
Onder de gele vellen met de vragen verschijnt een blauw gekleurd veld met terugkoppeling als de leerling een goed antwoord heeft gegeven. Als de vraag verkeerd is beantwoord of de opdracht verkeerd is uitgevoerd, is dit vel rood gekleurd.
Leerprogramma
electude
4.8
Vragen overslaan Moeilijke vragen kunnen worden gemarkeerd. Deze vragen hoeven dan niet beantwoord te worden. De leerling krijgt dan direct de blauwe pijl om de vraag over te slaan.
AFBEELDING 4-26
Een vraag markeren om over te slaan.
Om de vragen te markeren moet het leerprogramma gestart worden vanuit docentmodus (bereikbaar via F2 in het start-menu, zie paragraaf Docent modus in het hoofdstuk Start-menu, pagina 16.). Bij de betreffende vraag moet dan op de rechter muisknop worden geklikt. Op het scherm verschijnt dan de optie sla vraag over. Als deze optie wordt geselecteerd, kan vanaf dat moment de vraag worden overgeslagen. Gemarkeerde vragen kunnen worden verwijderd door nogmaals op de rechter muisknop te klikken. De optie sla vraag over verschijnt dan op het scherm 51 met een vink ervoor. Door de optie te selecteren wordt de marker verwijderd. De vraag-markers worden opgeslagen in het bestand CONNECT.INI in de Windows directory in de sectie skipQuestions. Als Connect op meerdere PC’s is geïnstalleerd kunnen de markers worden overgenomen van een andere PC door deze sectie naar CONNECT.INI op de betreffende PC te kopiëren.
4.9
Afbeeldingen van het scherm maken Vanuit het leerprogramma kunnen afbeeldingen van het scherm worden gemaakt. Hiervoor moet de PrintScreen toets worden ingedrukt. Het venster Connect screenshots verschijnt dan met een afbeelding van het scherm.
Bewerkingen
Door een optie uit het menu Bewerken te selecteren kunnen de volgende bewerkingen op de afbeelding worden uitgevoerd: • een selectie maken Een rechthoekig deel van de afbeelding kan worden geselecteerd.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 52 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude • een deel verbergen Rechthoekige en ellipsvormige delen kunnen worden gewist. • een deel markeren Delen van de afbeelding kunnen worden gemarkeerd met een gele ellips of een gele rechthoek. • tekst toevoegen Tekst kan worden toegevoegd door op de gewenste plaats in de afbeelding te klikken en de tekst in te typen. Gemaakte bewerkingen kunnen ongedaan worden gemaakt.
Afdrukken
Het geselecteerde deel van de afbeelding kan worden afgedrukt op de standaardprinter. De printer is in te stellen met de menu-optie Afdruk Instellingen.
Opslaan in toetsbank
Het geselecteerde deel van de afbeelding kan ook worden opgeslagen in het private deel van de toetsbank. Hiervoor moet het programma ConTest geïnstalleerd zijn.
52
Deze functie is alleen beschikbaar als het leerprogramma is gestart vanuit docentmodus (bereikbaar via F2 in het start-menu, zie paragraaf Docent modus in het hoofdstuk Start-menu, pagina 16.)
4.10
Connect Light Connect Light is een educatieve CD-ROM over de motormanagement-systemen van verschillende auto’s. Connect Light kan worden ingezet in het MBO, VBO of als nascholingsmiddel. De CD-ROM kan uitstekend worden gecombineerd met de leermiddelen van Connect motormanagement. Connect Light bevat informatie over 49 verschillende moderne auto’s en 9 motormanagement-systemen die in Connect beschikbaar zijn. Over de belangrijkste componenten is leerstof beschikbaar, in totaal over zo’n 38 verschillende motormanagement-componenten. Connect Light wordt gedistribueerd door onze leveranciers.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 53 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Connect Light is een ideaal middel om meer uit uw Connect systeem te halen. Connect Light bevat veel van de theoretische vragen en opdrachten uit Connect. De CD-ROM kan desgewenst de resultaten van de lessen bewaren in de Connect database, eventueel via een netwerk. Een leerling die eerst Connect Light heeft bestudeerd kan veel sneller met de Connect opstelling werken, doordat hij een groot deel van de vragen al heeft beantwoord en deze vragen kan overslaan. Bovendien is de leerling al vertrouwd met de programmatuur.
4
Combineren met Connect motormanagement
Leerprogramma
electude
De CD-ROM kan door de leerling thuis worden gebruikt, zowel als voorbereiding voor Connect of als naslagwerk. De resultaten van de leerling kunnen dan via diskette (of een ander opslagmedium) worden geïmporteerd in de database.
53
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 54 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
54
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
Docent module
5
5
Docent module
handleid.book Page 55 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
De docent module is de toepassing waarmee u de leerlingenadministratie beheert. 55 Het maken van nieuwe leerling-accounts, het groeperen van leerlingen, het bekijken van de resultaten over een bepaald component van een leerling of de gemiddelde score van een klas over een motormanagementsysteem zijn enkele mogelijkheden van de docent module.
5.1
Hoe werkt de docent module? Connect motormanagement heeft een ingebouwde database waarin onder andere de antwoorden van de leerlingen worden geregistreerd. Deze database wordt door de verschillende leerprogramma’s gebruikt. Zo zorgt de database ervoor dat een leerling die voor een tweede keer het leerprogramma start, verder kan gaan op hetzelfde punt als waar hij gebleven was. De docent module berekent aan de hand van de geregistreerde antwoorden die in de database opgeslagen worden, de resultaten van de leerlingen. Alle handelingen die in de docent module verricht worden houden direct verband met de Connect database. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 56 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Het scherm van de docent module bestaat uit drie delen (zie afbeelding 5-1). In het bovenste deel is een overzicht te zien van groepen en leerlingen. Het middelste deel bevat een overzicht van de onderwerpen van het leerprogramma: motormanagementsystemen en componenten. In het onderste deel van het scherm zijn de resultaten van de geselecteerde leerling(en) over het geselecteerde onderwerp weergegeven. Helemaal onder in het scherm is een veld te zien waarin hulp verschijnt over het deel van het scherm waar de cursor zich bevindt. Het menu van de docent module.
56
Lijst met groepen. Als uit deze lijst een groep wordt geselecteerd verschijnen de leerlingen uit die groep.
Lijst met leerlingen van de geselecteerde groep. Uit deze lijst kan een leerling worden geselecteerd.
Oude groepen kunnen worden verborgen om de lijst met groepen compact te houden.
Lijst met componenten die in de geselecteerde regeling voorkomen.
Lijst met geïnstalleerde motormanagementsystemen.
In dit veld staat de geselecteerde groep of leerling.
Lijst met regelingen van het geselecteerde motormanagementsysteem.
De totale tijd dat een leerling met het leerprogramma bezig is. Bij groepen is dit het gemiddelde.
Wanneer de resultaten steeds zichtbaar zijn, worden de staafdiagrammen ververst op het moment dat het onderwerp of de leerling verandert. In een netwerksituatie worden de diagrammen ook bijgewerkt als een leerling een antwoord geeft.
Geeft aan of de geselecteerde leerling op dit moment actief is op een computer in het netwerk. Bij groepen is het aantal actieve leerlingen zichtbaar.
In dit veld verschijnt het Hier verschijnt een korte geselecteerde onderwerp. uitleg van het deel van het scherm waar de cursor zich bevindt. AFBEELDING 5-1
Het scherm van de docent module
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
De resultaten van de geselecteerde leerling over het geselecteerde onderwerp worden in staafdiagrammen weergegeven, gedifferentieerd naar 5 categorieën.
handleid.book Page 57 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
5
In de docent module kunnen handelingen worden uitgevoerd door op buttons op het scherm te klikken of door de bijbehorende optie in het menu te selecteren. In afbeelding 5-2 is een overzicht van het menu van de docent module weergegeven.
Docent module
electude
AFBEELDING 5-2
5.2
Het menu van de docent module
Het beheren van het leerlingenbestand In het bovenste deel van het scherm van de docent module beheert u het leerlingen bestand. Leerlingen zijn ondergebracht in groepen. In het linker veld staat de lijst met groepen. Als u in deze lijst een groep selecteert verschijnen in het rechter veld alle leerlingen van die groep. U kunt op twee niveaus bewerkingen uit- 57 voeren op het leerlingen bestand: bewerkingen op groepen en bewerkingen op leerlingen.
Bewerkingen op groepen
De volgende bewerkingen kunnen op groepen worden uitgevoerd, door op de betreffende knop onder de lijst met groepen te klikken of de optie uit het menu Groep te selecteren: • een nieuwe groep maken • een bestaande groep wijzigen • een bestaande groep verwijderen Als een nieuwe groep wordt aangemaakt of een bestaande groep wordt gewijzigd verschijnt een venster waarin u de eigenschappen van de groep kunt opgeven (zie afbeelding 5-3). De naam van de groep staat in het geel gekleurde veld. In het venster is te zien of een groep als oud is gemarkeerd of niet. Een oude groep kan worden verborgen in de lijst met groepen, door in het scherm van de docent module de optie oude groepen weergeven uit te zetten (zie afbeelding 5-4). Hierdoor
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 58 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING 5-3
Dialoogvenster voor het wijzigen of aanmaken van een groep
kan de lijst met groepen overzichtelijk blijven met alleen actuele groepen, terwijl de oude groepen niet verwijderd hoeven te worden.
58
AFBEELDING 5-4
Oude groepen kunnen worden verborgen om de lijst compact te houden (vgl. afbeelding 5-1)
Als een bestaande groep wordt verwijderd worden ook alle leerlingen in die groep en hun resultaten verwijderd.
Bewerkingen op leerlingaccounts
De volgende bewerkingen kunnen op leerlingen worden uitgevoerd: • een nieuwe leerlingaccount aanmaken • een bestaande leerlingaccount wijzigen • een bestaande leerlingaccount verwijderen • de gegevens van een leerling exporteren naar diskette • de gegevens van een leerling importeren vanaf diskette • een bestaande leerling in een andere groep plaatsen
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 59 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
5
Door op de buttons onder de lijst met leerlingen te klikken of in het menu Leerling de betreffende optie te selecteren is kunt u een nieuwe leerlingaccount maken, de gegevens van een bestaande leerling wijzigen of een leerling en zijn resultaten verwijderen.
Docent module
electude
Als een nieuwe leerlingaccount wordt gemaakt of een bestaande leerlingaccount wordt gewijzigd verschijnt er een venster met de eigenschappen van de leerling (zie afbeelding 5-5). De naam van de leerling kunt u in het bovenste gele veld intypen. Namen van leerlingen moeten uniek zijn: het is dus niet mogelijk twee leerlingen te maken met dezelfde naam. Bij de spelling van namen moet rekening worden gehouden (ook door de leerling) met hoofd- en kleine letters. Het eerste deel van de opgegeven naam wordt in het leerprogramma gebruikt om de leerling aan te spreken.
59
AFBEELDING 5-5
Dialoogvenster voor het wijzigen of aanmaken van leerlingaccounts
Iedere leerling heeft bovendien een persoonlijk wachtwoord dat hij zelf kiest. Dit wachtwoord is niet op te vragen uit de database. De docent kan alleen het bestaande wachtwoord wissen, bijvoorbeeld als een leerling zijn wachtwoord is vergeten. Als een leerling een wachtwoord heeft opgegeven is dit zichtbaar aan de sterretjes in het onderste gele veld. Wanneer er geen wachtwoord voor een leerling bekend is vraagt het leerprogramma de eerste keer dat de leerling zich aanmeld om een nieuw wachtwoord. Zie hiervoor ook de paragraaf Het aanmelden bij het leerprogramma in het hoofdstuk Leerprogramma, pagina 34. Leerlingen kunnen naar andere groepen verplaatst worden door ze naar de betreffende groep te verslepen. U kunt dit doen door met de linker muisknop op de H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 60 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude naam van de leerling te klikken en terwijl u de muisknop ingedrukt houd de cursor naar de gewenste groep te verplaatsen. Als de muisknop boven een groep wordt losgelaten wordt de leerling naar deze groep verplaatst. Het exporteren van leerling gegevens naar diskette is alleen nodig als het leerprogramma op meerdere computers is geïnstalleerd die niet in een netwerk zijn opgenomen. Eén van deze computers bevat dan de centrale database met leerlinggegevens en de docentmodule. Voor iedere leerling wordt dan een diskette gemaakt met zijn persoonlijke gegevens. In plaats van een diskette kan ook een ander opslagmedium, zoals bijvoorbeeld een USB-stick worden gebruikt. Als een leerling nu het leerprogramma start wordt om de diskette met gegevens gevraagd. Aan het einde van de les worden de resultaten van de leerling weer naar diskette geschreven. De docent kan de gegevens weer importeren van de ingeleverde diskette. U kunt leerling gegevens exporteren en importeren door de optie te selecteren in het menu Leerling. De gegevens van een leerling kunnen naar diskette
60
a AFBEELDING 5-6
b
a
Dialoogvenster voor het exporteren van de gegevens van een leerling
b
Dialoogvenster voor het importeren van de gegevens van een leerling
gekopieerd worden door de leerling te selecteren en in het menu Leerling, Exporteer naar diskette te selecteren. In het dialoogvenster dat dan verschijnt (zie afbeelding 5-6) kunt u eventueel het diskettestation opgeven waar de gegevens naar toe gekopieerd moeten worden. Zorg ervoor dat de diskette in het diskettestation is H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 61 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
5.3
5
geplaatst voordat u verder gaat. Door op de knop begin te klikken start het programma met het kopiëren van de gegevens. Om de gegevens van een leerling te importeren moet de optie Importeer van diskette worden geselecteerd. In het dialoog venster kan het station waar de gegevens zich bevinden worden veranderd. Als op begin wordt gedrukt zoekt het programma op de diskette naar de gegevens van de leerling en kopieert deze naar de centrale database. Zie voor meer informatie over het gebruik van meerdere computers ook de paragraaf Database in het hoofdstuk Manager, pagina 25.
Docent module
electude
Het bekijken van de resultaten van leerlingen Om de resultaten van een leerling of een groep leerlingen te bekijken is het noodzakelijk de gewenste leerling of groep te selecteren door op de naam in de lijst te klikken. In het onderste deel van het scherm verschijnt de geselecteerde groep of leerling in het veld resultaten van:.
Het selecteren van een onderwerp
61 Ook moet een onderwerp worden geselecteerd in het middelste deel van het scherm. De onderwerpen zijn hiërarchisch gerangschikt. Bovenaan in de hiërarchie staan de motormanagement systemen. Deze zijn in het linker veld weergegeven. Als een motormanagement is geselecteerd verschijnen de drie bijbehorende regelingen in het middelste veld. Door een regeling te selecteren verschijnen tenslotte in het rechter veld de componenten die deelnemen aan de geselecteerde regeling. Uit de lijst met componenten kan weer één onderdeel worden geselecteerd.
Het geselecteerde onderwerp is ook zichtbaar in het veld resultaten over onder het veld met de geselecteerde leerling. Als zowel de leerstof voor niveau 1 als voor niveau 2 is geïnstalleerd, kan links in het middelste deel van het scherm, geschakeld worden tussen de twee niveaus. Als het toetsprogramma ConTest, met de bijbehorende software is geïnstalleerd (Setup.exe in de subdirectory ConTest van de CDROM) kan ook nog gekozen worden voor het weergeven van de toetsresultaten, die met ConTest behaald zijn. De resultaten die weergegeven worden op het scherm hebben altijd betrekking op het geselecteerde niveau, of de gekozen toets.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 62 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
Verversing van de weergave van resultaten
Wanneer de optie laat resultaten steeds zien aan staat zijn de resultaten direct tijdens het selecteren van het onderwerp en de leerling te zien. Wanneer bijvoorbeeld de leerling ‘Jan Jansen’ is geselecteerd kan de docent als het ware ‘inzoomen’ op Jans resultaten van de inductieve sensor door achtereenvolgens: • ‘Motronic ML 4.1’ te selecteren (Jan’s gemiddelde prestaties van alle componenten van alle regelingen van Motronic ML 4.1 zijn dan te zien); • ‘injectie’ te selecteren (de resultaten van alle componenten die deelnemen aan de injectieregeling zijn dan zichtbaar); • de inductieve sensor te kiezen (zie afbeelding 5-7). De docent kan zo snel inzicht krijgen in probleemonderwerpen voor een bepaalde leerling. Op eenzelfde manier kan de docent het groepsgemiddelde bekijken en ‘inzoomen’ op verschillende leerlingen.
62
a AFBEELDING 5-7
AFBEELDING 5-8
Indicatie van de netwerk computer
b
a
Inzoomen op de resultaten van de inductieve sensor
b
Uitzoomen naar het gemiddelde van de klas
In een netwerk worden de resultaten ook steeds geactualiseerd, zonder dat de docent van onderwerp of leerling verandert, wanneer de betreffende leerling op dat moment aan het werk is op een andere computer. Of een leerling actief is, is te zien aan het veld achter de geselecteerde leerling. In dat veld is dan de naam van de gebruikte computer zichtbaar (zie afbeelding 5-8). Als een groep is geselecteerd verschijnt in dit veld het aantal leerlingen van de groep die in het netwerk actief H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 63 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
De betekenis van de diagrammen (leerprogramma)
De resultaten zijn weergegeven in vijf staafdiagrammen. Elk diagram heeft betrekking op een bepaalde categorie van opdrachten. In het leerprogramma is namelijk elke opdracht die de leerling moet uitvoeren, ingedeeld in één van deze vijf categorieën: • wet van Ohm Alle vragen en opdrachten die betrekking hebben op het berekenen van spanning, stroom en weerstand vallen in deze categorie.
5
zijn. Zie voor meer informatie over het instellen van een netwerk database de paragraaf Database in het hoofdstuk Manager, pagina 25.
Docent module
electude
• wet van Lenz In dit type vraag komt inductie en het gedrag van spoelen aan bod. • bediening meetapparatuur Wanneer in een vraag de vaardigheid in het bedienen van b.v. de multimeter wordt getoetst, is de vraag in deze categorie ingedeeld. • componenten kennis Dit zijn vragen waarin herkenning van componenten en het benoemen van onderdelen aan bod komt. • systeem inzicht In dit soort opdrachten spelen relaties tussen sensoren, regeleenheid en actuatoren van een regeling een rol. De hoogte van de staafdiagrammen geeft weer wat het relatieve gewicht van de verschillende categorieën binnen het geselecteerde onderwerp is. Hierbij speelt niet alleen het aantal opdrachten een rol maar ook het gewicht dat in het leerprogramma is toegekend aan de vraag. Essentiële vragen hebben een hogere waarde dan triviale vragen. De blauwe staaf van elk diagram geeft het gewicht weer van goed uitgevoerde opdrachten (zie afbeelding 5-9). De rode staaf daarboven geeft het percentage fouten weer. De resterende ruimte in het diagram stelt de (nog) niet uitgevoerde opdrachten voor. De horizontale lijn in het diagram stelt het statistisch gemiddelde voor van de uitgevoerde opdrachten. Dit gemiddelde geeft aan wat verwacht mag worden als een leerling alles gokt.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
63
handleid.book Page 64 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
statistieken tweede poging statistieken eerste poging
percentage dat nog niet is beantwoord
percentage dat verkeerd is beantwoord percentage dat goed is beantwoord gemiddelde bij gokken
AFBEELDING 5-9
64
Statistieken per categorie
Elk staafdiagram bestaat uit een eerste en een tweede poging, aangegeven met 1 en 2. Omdat Connect motormanagement een leerprogramma is (en geen toetsingsprogramma) wordt de leerling, als hij een opdracht fout heeft uitgevoerd, in staat gesteld om een tweede poging te doen. De hoogte van het diagram van de tweede poging is dus afhankelijk van het aantal gemaakte fouten (de rode balk) in de eerste poging.
Overige gegevens
Bij de resultaten is steeds weergegeven of het geselecteerde onderwerp is voltooid door de leerling of groep. Bij een groep verschijnt pas voltooid als alle leerlingen het onderwerp hebben afgerond. Van elke leerling is te zien wat de totaal bestede tijd van de leerling is in uren en minuten. Bij groepen is deze tijd het gemiddelde van alle leerlingen in de groep.
De betekenis van de diagrammen (toetsprogramma)
Met de Docent-module kunnen de met ConTest behaalde toetsresultaten bekeken worden, door in het vak Onderwerp, ‘toets’ te kiezen. Het uit- en inzoomen tussen groeps- en leerling-resultaten, gaat op dezelfde wijze als bij het bekijken van lesresultaten. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 65 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
5
De toetsresultaten worden weergegeven in een staafdiagram..
Docent module
electude
AFBEELDING 5-10
Toetsresultaten
Er zijn in totaal 10 toetsen gemaakt. Het staafdiagram betekent als een groep leerlingen is geselecteerd, dat er twee leerlingen in de groep zitten die een 8 (een cijfer tussen 7,5 en 8,5) hebben gescoord. Als een individuele leerling is geselecteerd betekend het dat voor 2 van de 10 toetsen die hij gemaakt heeft, de leerling een 8 heeft gescoord.
Het verwijderen van resultaten
Alle resultaten van een leerling kunnen worden verwijderd door de leerlingaccount te verwijderen. Er bestaat echter de mogelijkheid om de resultaten van één leerling over één component of één toets te wissen door de betreffende leerling en het betreffende component of toets te selecteren en vervolgens op de button wissen te klikken. Dit kan van pas komen als u een leerling een onderdeel wilt laten overdoen en de resultaten wilt beoordelen.
Het afdrukken van resultaten
De resultaten over een geselecteerd onderwerp van een groep of een leerling kunnen worden afgedrukt door de knop afdrukken aan te klikken of de optie in het menu Resultaten te selecteren. De resultaten worden dan afgedrukt op het geselecteerde papier formaat door de standaard printer. Op het vel papier verschijnt de naam van de instelling of school (zie Instellingen Gebruiker in het hoofdstuk Manager), de groep (en eventueel de leerling), het onderwerp en de staafdiagrammen met de resultaten. De standaard printer en de instelling van die printer is te wijzigen met de menuoptie Bestand, Afdrukinstellingen. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
65
handleid.book Page 66 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
5.4
Omgaan met reservekopieën De gegevens en resultaten van leerlingen zijn opgeslagen in een aantal bestanden in de directory \CONNECT\DATABASE. Het leerprogramma moet toegang hebben tot deze directory om de resultaten van de leerlingen te registreren. Met eenvoudige netwerkprogrammatuur of zonder netwerk zijn de gegevens in deze directory meestal vrij slecht beschermd. Voor beveiliging van computers zijn diverse produkten op de markt. Om ervoor te zorgen dat de resultaten niet verloren gaan kunt u reservekopieën maken, die u in een veilige directory of op diskette of CD-ROM opslaat. Een reservekopie kan in de docent module worden gemaakt door de optie ‘Reservekopie maken’ te selecteren uit het menu Bestand. Er verschijnt dan een dialoogvenster waarin een directory geselecteerd kan worden. De kopieën van de database-bestanden worden in deze directory geplaatst. Als op de OK button wordt geklikt worden de bestanden gekopieerd.
66
Wanneer de database bestanden beschadigd zijn kunt u de kopieën terug zetten door in het menu Bestand, Herstel van reservekopie te selecteren. In het dialoogvenster moet vervolgens de directory aangegeven worden waar de kopie staat. Als de database bestanden zwaar beschadigd zijn of zelfs ontbreken zal de docent module niet meer starten. De reservekopie kan dan handmatig moeten worden teruggezet in de \CONNECT\DATABASE directory. De volgende bestanden dienen dan naar deze directory gekopieerd te worden vanuit de directory waar de reservekopie geplaatst is: • ANTWOORD.* • GROEP.* • INSTRUCT.* • STUDENT.* Indien ConTest geïnstalleerd is moeten ook de bestanden TOETS.* worden gekopieerd.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
Panelen
6
6
Panelen
handleid.book Page 67 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Om in het leerprogramma toegang te krijgen tot de lesstof over een component is 67 het noodzakelijk om een paneel met het betreffende component te bezitten. Elk paneel van het systeem bevat aansluitingen voor de voeding en bussen voor de signaalverbindingen. De panelen zijn bedrukt met symbolen die opgenomen zijn in de stroomkringschema’s van de motormanagement-systemen.
6.1
Voeding Het Connect systeem werkt op een 12 Volt gelijkspanning. De voedingsbron dient piekstromen van 20 ampère te kunnen leveren. Een gestabiliseerde voedingsbron of een accu wordt aanbevolen. De voedingsspanning dient te worden aangesloten op het rode (plus) en het zwarte (min) snoer aan de regeleenheid. Alleen via deze aansluitingen is het Connect systeem beveiligd tegen kortsluiting en ompoling. Wanneer de voedingsspanning te laag wordt verschijnt in het leerprogramma een mededeling op het scherm.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 68 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
Zekering
In het rode snoer aan de regeleenheid is een zekering gemonteerd (10 ampère traag). De garantie op het Connect systeem vervalt indien een zekering met een grotere waarde wordt geplaatst.
Voeding van de panelen
Via de rode bussen aan de bovenkant en de zwarte bussen aan de onderkant van het paneel met de regeleenheid kunnen alle Connect panelen gevoed worden. Hiertoe verbindt men zowel de massa-aansluitingen als de positieve voedingsaansluitingen van alle panelen met elkaar. Zoals is aangegeven in het stroomkringschema dat op het paneel van de regeleenheid is gedrukt, worden de rode bussen geschakeld met het contactslot. De voeding van de panelen kan nu aan en uit worden geschakeld met behulp van de contactstand van het slot.
Contactslot
Het contactslot dat gemonteerd is op het paneel met de regeleenheid, is niet direct verbonden met de regeleenheid, zoals alle andere componenten van het motormanagementsysteem. De verbindingen tussen contactslot en regeleenheid dienen dus door de docent of de leerling gemaakt te worden zoals aangegeven in het schema van het motormanagementsysteem (zie voor meer informatie over dit schema de paragraaf Systeemwijzer in het hoofdstuk Manager, pagina 20 of de paragraaf De opbouw van de regelingen in het hoofdstuk Leerprogramma, pagina 37). In afbeelding 6-1 is het slot bedraad te zien.
68
6.2
Connectoren
Meetbussen
Door middel van snoeren met 4 mm stekers kunnen de verbindingen tussen onderdelen van het systeem worden gemaakt. De elektronische schakelingen in de regeleenheid zijn bestand tegen foutieve verbindingen. Als er kortsluitingen tot stand worden gebracht, verschijnt bij het gebruik van het leerprogramma, een mededeling op het scherm (zie afbeelding 6-2).
Sim-aansluitingen
Naast de verbindingen met de 4 mm stekers zijn een drietal andere verbindingen aangebracht om motorgedrag te kunnen simuleren. Middels de simulatie snoeren wordt een verbinding tot stand gebracht tussen de regeleenheid en diverse panelen. De simulatie aansluitingen zijn als volgt ingedeeld:
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 69 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
6
Panelen
electude
69
AFBEELDING 6-1
Het paneel regeleenheid met bedraad contactslot, aangesloten SIM-snoeren en RS232-aansluiting. Het paneel aan de linkerzijde wordt met de aangesloten meetsnoeren gevoed.
AFBEELDING 6-2
Melding van kortsluitingen
• SIM1 voor de lambdasensoren Met deze simulatie verbinding kan in de injectie regeling een gesloten regelkring worden gesimuleerd. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 70 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Het lambdasignaal dat met behulp van de verbinding wordt gesimuleerd kan door de leerling veranderd worden met behulp van de arm-rijk schakelaar op het lambdasensor paneel. • SIM2 voor het toerental (inductieve en Hall-sensor) Met deze verbinding wordt in de stationair regeling een gesloten regelkring gesimuleerd als de regeleenheid nullast detecteert. Ook kunnen meetopdrachten worden geconditioneerd met deze simulatie verbinding. Normaal kan het toerental bepaald worden met behulp van een potmeter op het paneel met de inductieve of Hall-sensor. Wanneer de regeleenheid een signaal via de simulatie snoer aanbied, is het toerental niet instelbaar met de potmeter op het paneel met de inductieve of Hallsensor. Op het paneel is dit zichtbaar aan de LED die boven de SIMconnector is gemonteerd. • SIM3 voor de pingelsensor Hiermee wordt bij sommige motormanagementsystemen een gesloten regelkring gesimuleerd in de ontstekingsregeling.
70
RS232-connector
De koppeling tussen de regeleenheid en de computer is een RS232 verbinding. Raadpleeg de handleiding van uw computer als u twijfelt over de RS232 connectoren. Zie voor meer informatie over het configureren van de seriële communicatie in de programmatuur, paragraaf Communicatie in het hoofdstuk Manager, pagina 24. De RS 232-kabel die bij de regeleenheid wordt geleverd, is een standaard kabel met 9-polige sub D connectoren. Er zijn diverse verloopstukken in de handel als deze kabel niet voldoet.
6.3
Veiligheid Meetopdrachten aan de ontsteking mogen alleen worden uitgevoerd als de hoogspanningskabels en eventuele verdelerkappen correct zijn gemonteerd en aangesloten. Alleen dan bestaat er geen gevaar voor aanraking van hoogspanning.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 71 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
6.4
6
Draaiende delen zijn afgeschermd door beschermkappen. In de verdeler zorgt de verdeelkap voor deze afscherming. Het is niet toegestaan om meetopdrachten uit te voeren zonder deze beveiligingen.
Panelen
electude
Meetapparatuur In de meetopdrachten wordt gevraagd om spanning, weerstand en ontsteekhoeken te meten. Hiervoor is de volgende meetapparatuur nodig: • een multimeter (voor het meten van spanningen en weerstanden), • een 2-kanaals digitale geheugen-oscilloscoop (niveau 2), • een ontstekingslamp (eventueel bij de ontstekingregelingen), • een vacuümtang (vereist bij paneel MAP-sensor).
71
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 72 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
72
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
FIRE
7
7
FIRE
handleid.book Page 73 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Connect kan worden uitgebreid met FIRE, een luchtgekoelde 31cc 4-takt motor die 73 is voorzien van een compleet motormanagement-systeem. De standaard Connect regeleenheid wordt bij FIRE aangesloten op een motor die voorzien is van sensoren en actuatoren. De motor kan belast worden met een 1kW rem, die met behulp van dezelfde Connect regeleenheid wordt bestuurd. FIRE is bedoeld als verdieping van de leerstof over de Connect motormanagementsystemen. In tegenstelling tot de normale Connect systemen, kan met FIRE echt motorgedrag worden bestudeerd en kunnen regelkarakteristieken worden aangepast door de kenvelden te wijzigen.
Opbouw
FIRE bestaat uit twee onderdelen, een software-pakket en een motor met rem. Met de software is een volledig motormanagement systeem met lambda-regeling realtime te kalibreren. De motor met rem is voorzien van de volgende actuatoren en sensoren: • injector • bobine • stationair klep H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 74 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude • brandstof pomp • gasklep-positiesensor • verwarmde lambda-sensor • motor-temperatuursensor Belangrijke informatie
7.1
Om OVERVERHITTING van de rem te voorkomen, mag de rem niet langer dan 10% van de tijd belast worden, met een maximum van 1 minuut continu. Indien de rem dus voor 1 minuut belast is, moet deze dus uitgeschakeld worden voor minimaal 9 minuten.
Motormanagement systeem Het motormanagementsysteem bepaalt de injectieduur, het ontstekingstijdstip en de dutycycle van de stationair klep. De regeleenheid gebruikt hiervoor kenvelden met twee inputparameters (x en y) om één outputwaarde (z) te bepalen.
74
Injectieregeling
Voor de injectieregeling worden twee kenvelden gebruikt: • kenveld voor de basis-injectieduur (z) aan de hand van gaskleppositie (x) en toerental (y). De waarden in dit kenveld moeten overeenkomen met een stoïchiometrisch mengsel (lambda=1) bij een warme motor. • kenveld met de injectieduur correctie (z) aan de hand van gaskleppositie (x) and motortemperatuur (y). Dit kenveld geeft weer hoeveel extra brandstof toegevoegd moet worden om een lagere lucht/brandstof verhouding te maken. De verrijking op de z-as is weergegeven in % van de basis injectieduur. Bijvoorbeeld een basis injectuur van 5 ms met een verrijking van 10% zal een injectieduur van 5,5 ms opleveren. Als de verrijking 0% is, zal de regeling in closed loop draaien: de uitgangsspanning van de lambdasensor bepaald of de injectieduur extra verlengd of verkort wordt. De hoeveelheid en de snelheid van deze correctie kan niet worden gewijzigd. Het standaard kenveld met de injectieduur correctie laat alleen een gesloten regelkring toe als de motor warm is. Merk op dat het verhogen van waarden in kenveld 1 en het verhogen van waarden in kenveld 2 voor een bepaalde gaskleppositie verschillende betekenissen hebben. H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 75 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Stationair regeling
a
Voor de ontstekingsregeling wordt één kenveld gebruikt: • kenveld met ontstekingstijdstip (z) gebaseerd op gaskleppositie (x) en toerental (y).
7
Ontstekingsregeling
FIRE
electude
Voor de stationair regeling wordt één kenveld gebruikt: • stationair dutycycle (z) gebaseerd op gaskleppositie (x) en motortemperatuur (y) Het standaardkenveld levert een dutycycle van 99% als de gasklep geopend is en een afnemende dutycycle bij gesloten gasklep en een toenemend motortoerental. OPMERKING
De maximum waarde voor de dutycycle is 99%. Waarden hoger dan 99% hebben een speciale betekenis.
7.2
Software Het hoofdvenster van de FIRE software is gedeeld in een linker- en een rechterzijde.
AFBEELDING 7-1
Connect FIRE software
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a ge m e nt
75
handleid.book Page 76 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Linkerzijde
De functionaliteit gepresenteerd in dit deel van het scherm hangt af van het geselecteerde item in het drop-down menu bovenaan in het midden van het venster. • kenvelden De eerste vier items zijn de kenvelden die gewijzigd kunnen worden. • vermogen/toerental en koppel/toerental diagram Met het laatste item kan een vermogen/toerental of een koppel/ toerental diagram worden gemaakt. De knoppen naast het drop-down menu bieden deze mogelijkheden: • De kenvelden en het diagram kunnen worden opgeslagen. Klik op de knop ‘opslaan’ en specificeer het bestand. • Opgeslagen kenvelden en diagrammen kunnen worden geladen door het opgeslagen bestand te openen. Klik op de knop 'openen' en specificeer het bestand. • Een kenveld of een diagram kan worden geprint op de standaard geselecteerde printen door op de knop ‘afdrukken’ te klikken.
76
Rechterzijde
• instelling van de rem; • instelling van de regeling; • weergave van de actuele waarden.
Kenvelden
De vier kenvelden die in paragraaf Motormanagement systeem, pagina 74 worden uitgelegd, kunnen worden geselecteerd met het drop-down menu op het scherm. Zie afbeelding 7-1. Een rood vlakje geeft weer welke vier z-waarden uit het kenveld het huidige instelpunt van de regeling bepalen, als de regeling in de modus ‘kenvelden’ is ingesteld. Zodra een kenveld is geselecteerd worden de juiste eenheden en hoeveelheden langs de assen weergegeven.
Modus 'bewerken'
De kenvelden kunnen direct ‘live’ worden gewijzigd. Om een kenveld te wijzigen, zijn vier verschillende modi beschikbaar. In iedere modus kan de z-waarde van een gedeelte van het kenveld worden verhoogd of verlaagd met de + en - toets van het toetsenbord. De z-waarde kan in grotere stappen
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 77 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
7
worden verhoogd of verlaagd door de control toets gelijktijdig in te drukken (dus ctrl- en ctrl+).
FIRE
electude
Mogelijke gedeelten van het kenveld zijn: • punt Een rood kruis geeft de huidige bewerkingspositie van het kenveld weer. Met de pijltjes toetsen kan een ander punt worden geselecteerd. In punt-modus wordt de huidige positie weergegeven (x, y, z) langs de corresponderende as. • kolom Een rode lijn geeft weer welke kolom (een constante y-waarde) is geselecteerd. Gebruik de linker en de rechter pijltjes toets om een andere kolom te kiezen. • rij Een rode lijn geeft weer welke rij (constante x-waarde) is geselecteerd. Gebruik de omhoog en omlaag pijltjes toets om een andere rij te selecteren. • gebied In gebiedsmodus kan een deel van het kenveld met de muis worden geselecteerd. Klik hiervoor op een deel dat geselecteerd moet worden en laat de muisknop weer los als de selectie is gemaakt. (Opmerking: het wijzigen van grote delen kan traag verlopen.)
Vermogen/toerental en koppel/toerental diagram
Door ‘vermogen/toeren-diagram’ te selecteren in het drop-down menu, kan zelf een diagram worden gemaakt. De actuele waarde is weergegeven met twee lijnen. Klik op de knop ‘wissen’ voor een leeg diagram. Klik op de knop ‘toevoegen’ om de actuele waarde toe te voegen aan het diagram (zie afbeelding 7-2). De grootheid langs de verticale as kan op vermogen of koppel worden ingesteld met het drop-down menu in de linker hoek. Het diagram wordt automatisch geconverteerd als de betekenis van de as veranderd.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
77
handleid.book Page 78 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING 7-2
78
Rem
Regeling
Vermogen en koppel diagram
De rem kan in- en uitgeschakeld worden. Als de rem is ingeschakeld wordt het afgegeven vermogen van de motor weergegeven. Het toerental kan dan worden ingesteld met de schuif op het scherm. Als de ‘kenveld’ optie is ingeschakeld: • is de brandstof pomp ingeschakeld als het toerental > 0 is, het slot op ‘contact’ wordt gezet (gedurende 2 seconden) of als het slot op ‘start’ wordt gezet; • als de lambda regeling is aangevinkt zal de injectieduur worden geregeld zoals in de paragraaf Injectieregeling, pagina 74 is beschreven. • als de lambda regeling niet is aangevinkt, zal de injectieduur niet in closed loop worden geregeld; • zal het ontstekingstijdstip worden geregeld zoals in de paragraaf Ontstekingsregeling, pagina 75 staat beschreven; • zal de stationair dutycycle worden geregeld zoals in de paragraaf Stationair regeling, pagina 75 is beschreven;
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 79 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
7
Als de ‘handmatig’ optie actief is: • is de brandstofpomp continue ingeschakeld;
FIRE
electude
• kan de injectieduur worden ingesteld met de schuif op het scherm; • kan het ontstekingstijdstip worden ingesteld met de schuif op het scherm; • is de stationair dutycyle 50%.
Actuele waarden
De actuele waarden in de rechter onderhoek geven de huidige waarde weer van relevante parameters van de regeling. Opmerking: de lambda-sensor zal ‘arm’ aangeven als de sensor nog niet warm genoeg is. Dus tijdens het opwarmen van de motor kan er ‘arm’ staan, zelfs als het mengsel rijk is.
De motor starten
Indien het niet lukt om de motor te starten, dan dienen de volgende stappen genomen te worden. 1
Controleer de bedrading naar de regeleenheid.
2
Start de software opnieuw op. Hierdoor wordt het standaard kenveld geladen.
3
4 5
e
Controleer of er communicatie is tussen de PC en de regeleenheid. Doe dit door te controleren of de sensorwaarden rechtsonder in het scherm reageren op veranderingen in sensorsignalen, bijvoorbeeld van de gaskleppositiesensor. Als de motor lang stil heeft gestaan, ververs dan de benzine. Indien nodig, ontlucht dan het brandstofsysteem. Selecteer de regeling handmatig. Leg kortstondig pin 4 aan massa. De injector wordt aangestuurd zolang pin 4 aan massa ligt. De brandstofpomp gaat automatisch draaien.
WAARSCHUWING
Als pin 4 te lang aan massa wordt gelegd, kan de motor verzuipen en de injector doorbranden! De hierboven genoemde punten zorgen ervoor dat aan de basisvoorwaarden voor het starten van de motor voldaan is. Om de motor daadwerkelijk te starten kunnen de volgende twee methoden worden toegepast:
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
79
handleid.book Page 80 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude Methode 1
Methode 2
Communicatie fouten
1
Selecteer de optie ‘kenveld’.
2
Open de gasklep 30 graden.
3
De motor kan nu gestart worden.
1
Selecteer de optie ‘handmatig’.
2
Zorg ervoor dat de gasklep niet bediend en dicht is.
3
Stel de injectieduur in op ongeveer 4 ms.
4
Stel het ontstekingstijdstip in op ongeveer 1 ms.
5
De motor kan nu gestart worden.
Communicatie fouten worden niet gedetecteerd in het huidige programma. Als verbinding met de regeleenheid verbroken wordt moet het programma worden beëindigd (Alt-F4, het kan even duren voordat het programma reageert.)
80
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
ConTest
ConTest is toets-software voor Connect motormanagement. Het bestaat uit drie programma’s: • ConTest Dit is het toetsprogramma. Leerlingen kunnen met dit programma de toetsen die in de toetsbank zijn opgeslagen maken. • ConTest Creater Dit is het programma waarmee de docent zelf de toetsbank kan wijzigen. Met Creater kunnen onder andere toetsen worden samengesteld en vragen worden gemaakt. • Docent module Met dit programma kan de docent de resultaten van leerlingen bekijken. Dit programma maakt ook deel uit van Connect motormanagement. Zie hoofdstuk 5, Docent module, pagina 55.
Demo-licentie
Als u geen licentie-code heeft, kunt u de software voor onbeperkte duur uitproberen. In het toetsprogramma zelf kan dan echter alleen één demo-toets worden gemaakt. De overige programma’s (Creater en de Docentmodule) werken wel volH a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
8
8
ConTest
handleid.book Page 81 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
81
handleid.book Page 82 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude ledig. Voor de volledige functionaliteit heeft u een licentie-code nodig. Neem hiervoor contact op met uw Connect-leverancier. Zie ook paragraaf Registratie in het hoofdstuk ConTest, pagina 83.
Installatie
8.1
Het installatieprogramma van ConTest biedt dezelfde keuzes als dat van Connect. Zie voor een toelichting hoofdstuk 5, Docent module, pagina 55 Om ConTest te installeren moet Windows 95 of hoger zijn geïnstalleerd.
ConTest
Een sessie in het toetsprogramma Aanmelden
Als het programma ConTest wordt gestart (CONTEST.EXE) verschijnt allereerst het login venster. De leerling wordt gevraagd zijn naam en zijn wachtwoord in te typen. Als nog geen wachtwoord van de leerling bekend is verschijnt een tweede venster waarin om bevestiging van het wachtwoord wordt gevraagd. De leerling moet het gekozen wachtwoord voor latere sessies onthouden. Mocht een leerling zijn wachtwoord vergeten dan kan de docent dit wachtwoord wissen in de docent module.
82
Als er nog geen leerlingaccounts zijn gemaakt (direct na een eerste installatie), kunt u zich aanmelden bij het leerprogramma onder de naam ‘s1’. Toets selecteren
Als het wachtwoord en de naam zijn gecontroleerd, verschijnt een lijst met beschikbare toetsen. De leerling kan nu één van de toetsen selecteren. Als een toets al gemaakt is door de leerling, wordt dat op het scherm gemeld. De leerling moet dan een andere toets selecteren of het programma verlaten. De docent moet eerst de toetsresultaten van een leerling wissen voordat de toets opnieuw kan worden gemaakt. Zie hiervoor het hoofdstuk Docentmodule in de Connect handleiding. Ook als het programma tijdens het maken van de toets vastloopt, voordat deze is ingeleverd, moet de toets worden gewist in de Docentmodule. Dit om fraude te voorkomen.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 83 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Toets starten
8
Als u geen licentie heeft voor ConTest kunt u geen toets selecteren: alleen de demo-toets kan gemaakt worden zonder licentie. Zie ook paragraaf Registratie, pagina 83.
ConTest
electude
Na het selecteren van de toets verschijnt een introductie-scherm met uitleg over het programma en eventueel een introductie tekst over de toets. De toets wordt gestart zodra de leerling op ‘start’ klikt. Vanaf dat moment gaat ook te tijd lopen.
Toets maken
De leerling krijgt een stapeltje vragen die beantwoord moeten worden. Dit gebeurt op ongeveer dezelfde wijze als bij Connect. Anders dan bij Connect krijgt de leerling nu niet direct terugkoppeling.
Toets inleveren
Als de leerling denkt klaar te zijn met de toets kan het werk worden ingeleverd door op het inlever-icoon te klikken. Dit gebeurt automatisch als de tijd om is. De toets wordt nagekeken en de score wordt berekend (een cijfer tussen 1 en 10). De gegevens worden opgeslagen.
Nagekeken toets bekijken
Na het inleveren kan de leerling de nagekeken toets bekijken. De foutieve antwoorden zijn voorzien van een rode streep. Bovendien verschijnt bij iedere vraag terugkoppeling. Deze optie kan in een toets worden uitgezet: het toetsprogramma wordt dan direct beëindigd als de toets is ingeleverd.
Programma verlaten
Registratie
Het programma wordt beëindigd door op het exit-icoon te klikken. Voor het volledige gebruik van ConTest moet de software worden geregistreerd. Hiervoor heeft u een licentie-code, een gebruikersnaam en de bijbehorende Connect regeleenheid nodig. Na het aanmelden als leerling bij ConTest verschijnt bij ongeregistreerde versies een venster waarin de registratie kan worden uitgevoerd. U mag de software op een onbeperkt aantal PC’s binnen de school installeren en registreren.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
83
handleid.book Page 84 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
Opslag van de leerling gegevens
ConTest maakt gebruik van dezelfde database met leerlinggegevens als Connect. Hierdoor zijn dezelfde configuratie situaties als Connect mogelijk: • één alleenstaande computer • een netwerk met meer dan één computer • diverse computers zonder netwerk U kunt de eerste twee situaties realiseren met het installatieprogramma. De laatste situatie, waarbij gegevens van leerlingen uitgewisseld worden met behulp van diskettes vereist aanpassing van het CONNECT.INI bestand: [Settings] ExportDB=1 ExportDrive=a
deze instelling is 1 als u de gegevens wilt uitwisselen met diskettes (normaal 0) letter van het diskette-station voor import en export gegevens
Zie voor uitleg over deze mogelijkheden het hoofdstuk Manager in de Connect handleiding. Als Connect is geïnstalleerd kunt u natuurlijk ook het Manager programma gebruiken voor het maken de instellingen.
84
8.2
ConTest Creater Met ConTest Creater kunt u toetsen maken over onderwerpen uit het Connect leerprogramma. Met ConTest Creater kunt u de toetsbank vullen, die wordt gebruikt door het ConTest toetsprogramma.
Toetsbank
De toetsbank bestaat uit drie verschillende catalogi, die op zichzelf staande items bevatten: • toetsen; • vragen; • afbeeldingen. De toetsbank word opgeslagen in één bestand: PRIVATE.CT in de subdirectory NLD van de directory waar ConTest de leerlingresultaten opslaat (normaal C:\Program Files\Connect\database\nld\private.ct) In dit bestand worden de toetsen, vragen en afbeeldingen opgenomen die u zelf heeft gemaakt en die gewijzigd kunnen worden. Dit bestand dient dus gekopiëerd
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 85 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
8
te worden als u de toetsbank op meer computers wilt gebruiken, zonder dat u beschikt over een netwerk.
ConTest
electude
Gebruik van het programma
U kunt op de volgende manieren uitleg vragen over de bediening van het programma: • Selecteer in het menu Help het item Help-onderwerpen. • Druk op F1 als de cursor in een veld staat of een knop geselecteerd is, om hulp (indien aanwezig) te krijgen over dat veld of die knop. • Volg de online-tutorial die beschikbaar via Internet (http://www.electude.nl/connect/). In deze tutorial leert u stap voor stap een toets te maken.
Afbeeldingen toevoegen
ConTest biedt de mogelijkheid om rechtstreeks bitmap-files (BMP-files) te importeren. Selecteer hiervoor de catalogus afbeeldingen en vervolgens Nieuw in het menu Item. Hierna kunt u in het pop-up scherm het BMP-file selecteren dat u wilt importeren. Dit bestand zal toegevoegd worden aan de catalogus afbeeldingen. U kunt ook afbeeldingen uit Connect motormanagement toevoegen aan de toets- 85 bank. Zie hiervoor hoofdstuk 4, Leerprogramma, pagina 31.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 86 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
86
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
Appendices
A.1
Probleemoplossing In deze appendix zijn oplossingen beschreven voor fouten die zich blijven voordoen. Indien de fouten niet opgelost kunnen worden met de hieronder beschreven methode, kan de diagnose-begeleider worden gestart. In het start-menu kan in het Programma-menu de optie Diagnose-begeleider worden geselecteerd. Als de aard van de problemen zodanig is dat het start-menu niet gestart kan worden, kan de diagnose-begeleider ook direct gestart worden: C:\Program Files\Connect\BIN\CONDIAG.EXE. Het scherm zoals weergegeven in afbeelding A-1 verschijnt dan. Als de diagnose is uitgevoerd kunnen de diagnostische gegevens op diskette worden opgeslagen. Deze diskette kan dan naar de distributeur worden gestuurd voor verdere analyse van het probleem. Hieronder zijn oplossingen beschreven voor enkele fouten die op kunnen treden.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
Appendices
handleid.book Page 87 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
87
handleid.book Page 88 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
AFBEELDING A-1
Diagnose-begeleider
Database
a
FOUTMELDING
De paradox-bestanden kunnen niet gedeeld worden. Waarschijnlijk is SHARE.EXE is niet geladen. Voeg de regel ‘SHARE’ toe aan het AUTOEXEC.BAT bestand. 88
a
Deze fout doet zich voor als in Windows zonder netwerk-software het programma SHARE.EXE niet geladen is. Dit programma zorgt ervoor dat meerdere programma’s tegelijkertijd dezelfde bestanden kunnen benaderen. FOUTMELDING
Meerdere PDOXUSRS.NET-bestanden aangetroffen. Controleer de instelling in het WIN.INI-bestand bij [Paradox Engine] en verwijder de overbodige PDOXUSRS.NET bestanden. Connect motormanagement maakt gebruik van de Paradox-engine. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het bestand PDOXUSRS.NET in de directory zoals aangegeven met NET-PATH in WIN.INI bij de sectie [Paradox engine] (zie ook appendix A.3 Configuratiebestanden, pagina 90.). Dit bestand houdt bij welke gebruikers zich aangemeld hebben bij de netwerk-database. Daarnaast maakt de engine gebruik van de bestanden PARADOX.LCK en PDOXUSRS.LCK die geplaatst worden in elke directory waarin een database-bestand geopend wordt (meestal c:\connect\database en c:\connect\database\nld). In deze bestanden wordt verwezen naar het centrale PDOXUSRS.NET bestand.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 89 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Als de optie netwerk-station is geselecteerd (zie paragraaf Database in het hoofdstuk Manager, p. 25.) moet NET-PATH verwijzen naar een directory van de netwerk-server.
Appendices
electude
Als er meerdere PDOXUSRS.NET bestanden bestaan of verwijzingen naar meerdere PDOXUSRS.NET bestanden in de PARADOX.LCK en PDOXUSRS.LCK bestanden bestaan, zal er de bovengenoemde fout optreden bij het starten van de programmatuur.
a
Controleer de waarde van NET-PATH in [Parardox Engine] in WIN.INI. Verwijder alle PDOXUSRS.NET, PARADOX.LCK en PDOXUSRS.LCK bestanden. FOUTMELDING
Sluit alle andere applicaties die gebruik maken van de Paradox Engine of verhoog de waarde van MaxTables en MaxFiles in het WIN.INI bestand. De Paradox-engine heeft een maximum aantal bestanden dat geopend kan worden (zie ook appendix A.3 Configuratiebestanden, pagina 90.). Dit maximum is gespecificeerd in het bestand WIN.INI. Als meerdere programma’s tegelijk geopend zijn (bijvoorbeeld het leerprogramma en de docent module) kan dit maximum over89 schreden worden. Sluit alle andere Connect programma’s of andere programma’s die van de Paradox Engine gebruik maken. Verhoog eventueel de waarde van MaxTables en MaxFiles in WIN.INI
Communicatie
Problemen met de communicatie tussen de regeleenheid en de computer kunnen in de regel opgelost worden met de communicatie begeleider (zie paragraaf Communicatie in het hoofdstuk Manager, p. 24.) Zorg ervoor dat er geen andere programma’s actief zijn die gebruik maken van de communicatie-poorten, dat de regeleenheid met een goede seriële kabel is aangesloten en dat de regeleenheid aangesloten is op een 12V voeding. Voor een succesvolle communicatie met de regeleenheid is in ieder geval een seriële poort nodig die met 9600 baud kan communiceren. Als er na het doorlopen van de communicatie begeleider nog problemen zijn kunnen de volgende raadgevingen helpen. • Probeer andere apparaten (bijvoorbeeld muis of modem) uit op de communicatie-poort die problemen oplevert. Als de problemen zich blijven herhalen is er waarschijnlijk een hardware probleem of een conflict in het toewijzen van IRQ’s.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 90 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude • Controleer of de seriële kabel functioneert en probeer eventueel een andere seriële kabel. • Probeer een andere computer te laten communiceren met de regeleenheid.
Wachtwoord docent modus
Wanneer u het wachtwoord voor de docent modus vergeten bent of het wachtwoord door anderen gewijzigd is kunnen diverse Connect programma’s niet meer gestart worden. In het bestand CONNECT.INI in de Windows directory kan dan de regel suPwd= ... in de sectie [User] worden verwijderd. Het wachtwoord is dan gewist.
A.2
Programmabestanden ConTest ConTest maakt gebruik van de runtime omgeving van Toolbook II. Deze wordt standaard geïnstalleerd in: C:\Program Files\Asymetrix\Shared Tools\TBSystem.
90
De lettertypen StoneElectric en StoneElectricBold worden ook gebruikt. Deze worden geïnstalleerd in de Fonts directory van Windows. Het programma zelf wordt standaard in de C:\Program Files\Connect\Bin directory geïnstalleerd. De resultaten van de leerlingen worden standaard opgeslagen in C:\Program Files\Connect\Database. De toetsbank wordt standaard opgeslagen in C:\Program Files\Connect\Database\Nld.
A.3
Configuratiebestanden Connect motormanagement maakt gebruik van de volgende configuratie bestanden: • het register van Windows (alleen Windows 95 of hoger) • SYSTEM.INI • WIN.INI • ASYM.INI • CONNECT.INI Deze bestanden zijn te vinden in de windows-directory, met uitzondering van het bestand ASYM.INI in Windows 95 of hoger: de locatie van ASYM.INI is dan H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 91 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
gespecificeerd in het register van Windows. De instellingen die van belang zijn voor het correct functioneren van Connect zijn hieronder beschreven per bestand.
Appendices
electude
Het register van Windows HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows\CurrentVersion\App Paths\TB60.EXE = C:\CONNECT\BIN\TB60.EXE Deze sleutel in het register specificeert de locatie van het bestand ASYM.INI.
SYSTEM.INI [boot] shell=explorer.exe of progman.exe [mci] Animation1=mciaap.drv
wijzigen in c:\connect\bin\conshell.exe als men het Connect systeem direct wil opstarten, zonder programmabeheer of verkenner. stuurprogramma voor animaties, instellen in Configuratiescherm
WIN.INI [mci extensions] flc=Animation1 fli=Animation1
koppelt FLC-bestanden aan het MCI-apparaat ‘Animation1’ koppelt FLI-bestanden aan het MCI apparaat ‘Animation1’
[Fonts] StoneElectricBold=C:\CONNECT\BIN\CONBLD.FON StoneElectric=C:\CONNECT\BIN\CONNRM.FON lettertypen die gebruikt worden in de Connect-programmatuur [Paradox Engine] SwapSize=128 MaxTables=20 MaxFiles=20 UserName=PXEngine NetNamePath=C:\ ShareLocal=No
maximum grootte van de gebruikte swap-buffer maximum aantal tabellen dat tegelijk open kan zijn maximum aantal bestanden die gelijktijdig geopend kunnen zijn gebruikersnaam: moet uniek zijn bij gebruik in netwerkverband verwijst naar pad van de netwerk-server alleen yes op de netwerk-server
ASYM.INI [ToolBook Load Information] TB60=c:\connect\bin\tb60run.exe [Registered Apps] TB60=c:\connect\bin,6.1,United States
start Toolbook II als Connect gestart wordt registreert Toolbook II
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
91
handleid.book Page 92 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude CONNECT.INI De meeste instellingen in dit bestand kunnen met de manager worden gewijzigd. [Path] Binary=d:\connect\bin Database=d:\connect\database\ Temporary=d:\connect\database\temp Media=d:\connect\media [Settings] Language=NLD Commport=COM1 Commspeed=1024 AskReconnect=0 Sound=1 LangSound=1 ExportDB=0 ExportDrive=a SkipECU=0 DefaultLevel=1
programma directory database directory directory voor tijdelijke bestanden database directory met animaties en geluiden ingestelde taal (Nederlands = NLD) ingestelde communicatie-poort snelheid van communicatie code voor de instelling opstelling panelen (0,1,2) overige geluiden (0 = uit, 1 = aan) commentaarstem (0 = uit, 1 = aan) instelling opslag leerlinggegevens: diskette diskette-station voor import en export gegevens instelling regeleenheid in blokschema het niveau dat standaard wordt gestart als beide niveaus zijn geïnstalleerd.
[User] Deze sectie bevat de gegevens van de gebruiker, de licentiecode en de codes van eventuele kloon-licenties.
92
[skipQuestions] Deze sectie bevat verwijzingen naar vragen die door de leerling overgeslagen kunnen worden. De docent kan deze vragen specificeren. Zie voor meer informatie de paragraaf Vragen overslaan in het hoofdstuk Leerprogramma, p. 51.
A.4
Connect in combinatie met Windows 2000 Om Connect te kunnen gebruiken in combinatie met Windows 2000 moeten een aantal extra stappen gezet worden. In Windows 2000 is de Windows temp-directory schrijfbeveiligd voor gebruikers, uitgezonderd voor de administrator. De Windows temp-directory (op Windows 2000 is deze standaard ingesteld als c:\winnt\temp) moet door de gebruiker van Connect beschrijfbaar zijn. De schrijfbeveiliging moet dus uitgezet worden. Zie voor gedetailleerde informatie over dit onderwerp: • http://kb.sumtotalsystems.com/kbdisplay.asp?id=Q101571464626249
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 93 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Daarnaast bestaat er een kleine kans dat Windows 2000 vastloopt als er een 16bits programma draait, zoals Connect. Om dit te voorkomen kunt u een Windows 2000 Patch installeren. Zie voor meer informatie over dit onderwerp: • http://support.microsoft.com/default.aspx?scid=http://support.microsoft.com:80/support/kb/articles/Q288/1/65.asp&NoWebContent=1
Appendices
electude
93
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 94 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
94
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
Lijst van figuren
handleid.book Page 95 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Lijst van figuren
95
1
Installatie 11
1-1
Het starten van het installatie-programma in Windows
2
Start-menu
2-1 2-2 2-3
Het start-menu in leerling modus 16 Venster voor toegang tot de docent modus Het start-menu in docent modus 17
3
Manager
12
15 17
19
3-1 Systeemwijzer panelen (niveau 2) 20 3-2 De licentie-begeleider 21 3-3 Het verzenden van motormanagement-data 22 3-4 Het stroomkringschema van een motormanagementsysteem 3-5 Het tabblad algemeen 23 3-6 Het tabblad communicatie 25
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
23
handleid.book Page 96 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude 3-7 De communicatie-begeleider 25 3-8 Een alleenstaande computer 26 3-9 Een netwerkomgeving 26 3-10 Verschillende computers zonder netwerk waarbij de gegevens van de leerlingen uitgewisseld worden door middel van bijvoorbeeld diskettes 27 3-11 a Typische instellingen tabblad database voor een alleenstaande computer b Typische instellingen tabblad database voor een netwerk-server 27 3-12 a Typische instellingen tabblad database voor een netwerk-client b Typische instellingen tabblad database voor meer dan één computer zonder netwerk 28 3-13 Het tabblad gebruiker 29
96
4
Leerprogramma
31
4-1 4-2 4-3
De structuur van het leerprogramma 32 Het dialoogvenster aanmelden bij het leerprogramma 34 Het overzicht van een motormanagementsysteem bij het begin van het leerprogramma 35 Het overzicht van het afgeronde en werkende systeem 36
4-4 4-5 Het certificaat dat verschijnt als het leerprogramma is voltooid 36 4-6 Het overzicht van de injectieregeling van Motronic ML 4.1 (niveau 1 37 4-7 Het overzicht van de injectieregeling van GM Multec SPI (niveau 2) 38 4-8 Stroomkringschema bij de instelling vaste opstelling zonder bedrading 40 4-9 Stroomkringschema bij de instelling geen vaste opstelling 41 4-10 Overzicht van de plaatsing van de stationair stappenmotor 42 4-11 Doorsnede van de brandstofpomp (hoge druk) 42 4-12 Het scherm met de les over de regeleenheid injectie Motronic ML 4.1 (niveau 2) 43 4-13 Scherm lay-out 44 4-14 De gereedschapkist 45 4-15 Het hulp-venster 45 4-16 De rekenmachine 46 H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
handleid.book Page 97 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
4-17 Wit vel met tekst en uitleg 47 4-18 Geel memovel met extra uitleg 47 4-19 Lichtgeel vel met een vraag of opdracht 48 4-20 Meerkeuze vraag met één goed antwoord 49 4-21 Meerkeuze vragen met meerdere goede stellingen 4-22 Meerkeuze vraag met afbeeldingen 49 4-23 Open vraag 50 4-24 Instelvraag 50 4-25 Veld met feedback 50 4-26 Een vraag markeren om over te slaan. 51
Lijst van figuren
electude
49
5
Docent module
5-1 5-2 5-3 5-4
Het scherm van de docent module 56 Het menu van de docent module 57 Dialoogvenster voor het wijzigen of aanmaken van een groep 58 Oude groepen kunnen worden verborgen om de lijst compact te houden (vgl. afbeelding 5-1) 58 Dialoogvenster voor het wijzigen of aanmaken van leerlingaccounts 59 a Dialoogvenster voor het exporteren van de gegevens van een leerling b Dialoogvenster voor het importeren van de gegevens van een leerling 60 a Inzoomen op de resultaten van de inductieve sensor b Uitzoomen naar het gemiddelde van de klas 62
5-5 5-6
5-7
55
5-8 Indicatie van de netwerk computer 62 5-9 Statistieken per categorie 64 5-10 Toetsresultaten 65
6
Panelen
67
6-1
Het paneel regeleenheid met bedraad contactslot, aangesloten SIM-snoeren en RS232-aansluiting. Het paneel aan de linkerzijde wordt met de aangeslo-
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
97
handleid.book Page 98 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
6-2
ten meetsnoeren gevoed. 69 Melding van kortsluitingen 69
7
FIRE 73
7-1 7-2
Connect FIRE software 75 Vermogen en koppel diagram
8
ConTest
A
Appendices
1-1
Diagnose-begeleider
81 87 88
98
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
78
Index
handleid.book Page 99 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
Index
A afdrukken 22, 52, 65 animatie 91, 92 antwoord-registratie 48, 55
99 D database 25, 34, 55, 57, 61, 66, 88 diskette met gegevens van een leerling 28, 34, 60
B bedrading 23 begeleider communicatie 24 diagnose 87 beveiliging 18, 30, 66 blokschema 37, 39, 44
G geluid 24, 38 gereedschapskist 37, 41, 45
C client 13 communicatie 24 contactslot 24, 38, 68 ConTest ix, 52, 61, 64, 66
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
K kloon-licentie 30 kortsluiting 68 L leerdoelen 32 leerling 28, 34, 57, 61 licentie 21 N netwerk 13, 26, 62, 66, 88, 91 niveau vii, 16, 20, 33, 37, 47, 61,
handleid.book Page 100 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude 92 O opstelling 39, 45, 68 P probleemoplossing 87 S seriële communicatie 69, 70, 89 server 91 SIM-aansluiting 39, 40, 68, 69 stroomkringschema 39, 41, 43, 45, 68
100
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
T taal 24, 92 toetsresultaten 64 V voeding 39, 67 W wachtwoord (docent) 16, 30 wachtwoord (leerling) 34, 59 website ix Windows 50 Windows 2000 92 Windows 95 & 98 12, 90
handleid.book Page 101 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
Gebruiksrecht-overeenkomst voor Electude Software BELANGRIJK, LEES DEZE OVEREENKOMST ZORGVULDIG DOOR, VOORDAT U DE CD-VERPAKKING OPENT OF DE SOFTWARE PROBEERT TE GEBRUIKEN. De overeenkomst is een rechtsgeldige overeenkomst tussen u (natuurlijke of rechtspersoon) en Electude met betrekking tot ConTest.
Software licentie Gebruik Decompileren en disassembleren en ‘reverse-engineering’ Uitleen en verhuur Overdracht van software
Beëindiging Auteursrecht
ConTest bestaat uit computerprogrammatuur en daaraan gerelateerde media en gedrukte of elektronische documentatie, hierna te noemen software. Door de verpakking te openen of de software te installeren, te kopiëren of anderszins te gebruiken, stemt u ermee in aan de bepalingen van deze overeenkomst gebonden te zijn. Indien u niet instemt met de bepalingen van deze overeenkomst, dient u het ongebruikte produkt direct te retourneren naar de plaats van herkomst. De software wordt beschermd door auteurswetten en internationale auteursrechtverdragen, alsmede door andere intellectuele eigendomswetten en verdragen. De software wordt niet verkocht, maar in licentie gegeven. U mag deze software op meerdere computers installeren binnen de vestiging van uw organisatie U mag de software niet decompileren of disassembleren of op enige andere wijze proberen de onderliggende bron-code te achterhalen. U mag de software niet uitlenen, verhuren of in lease geven. U mag al uw rechten uit deze overeenkomst permanent overdragen mits u geen exemplaren van de software behoud, het gehele software produkt overdraagt (inclusief alle onderdelen, media, documentatie en upgrades en deze overeenkomst. Indien de software een upgrade is moet elke overdracht alle vorige versies van de software omvatten. Onverminderd alle andere rechten mag Electude deze overeenkomst beëindigen indien u de bepalingen van deze overeenkomst niet nakomt. De eigendom van, en de auteursrechten op de software (inclusief, maar niet beperkt tot, alle afbeeldingen, foto’s, animaties, video, audio, muziek, tekst en toepassingen die in de software zijn verwerkt), de begeleidende documentatie en van alle exemplaren van de software berusten bij Electude of haar toeleveranciers (Delen ©Asymetrix Corporation, alle rechten voorbehouden). De software wordt beschermd door auteurswetten en internationale auteursrechtverdragen. Derhalve dient u de software te behandelen als ieder materiaal waarop auteursrechten rusten, behalve dat u òf één kopie mag maken, uitsluitend voor back-up of archiefdoeleinden of de software op meerdere computers mag installeren mits u het origineel uitsluitend bewaard voor back-up of archiefdoeleinden. U mag de begeleidende documentatie niet kopiëren.
ConTest, copyright © 2005 Electude, alle rechten voorbehouden. Connect is een registreerd handelsmerk van Electude. Delen copyright © 1990-1998 Asymetrix Corporation, alle rechten voorbehouden Acrobat® Reader, copyright © 1987-1996 Adobe Systems Incorporated, alle rechten voorbehouden. Adobe and Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt
101
handleid.book Page 102 Monday, February 6, 2006 4:15 PM
electude
102
H a nd le idi ng c onn ec t m oto r ma n a g e m e nt