Handhaving: De volgende stap Het vervolg op de
Professionalisering van de handhaving van de milieuwetgeving bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Werkplan 2006 - 2008
abcdefgh
Handhaving: De volgende stap Het vervolg op de
Professionalisering van de handhaving van de milieuwetgeving bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Werkplan 2006 - 2008 Inhoud
Voorwoord
3
1 Inleiding Hoe het zo gekomen is
5
2 Organisatie Wie gaat wat doen
7
3 De deelprojecten Doelen bereiken via deelprojecten
10
4 Communicatie Informatie afgestemd op doelgroep
12
5 Planning Wanneer welke activiteit op weg naar de toets?
13
6 De deelprojecten nader uitgewerkt Projectmatig op doel schieten
15
Afkortingen
27
Namenlijst
28
Mei 2006
Voorwoord -
2
Voorwoord “Nu het ook werkelijk gaan doen” Mooi dat we bij de eindmeting van het traject ’Professionalisering van de milieuwethandhaving’ een score van 100 procent hebben gehaald. Maar dat wil niet zeggen dat je de handhaving helemaal op orde hebt. Er zijn veel zaken op papier gezet en hiermee krijgen de handhavers ook meer grip op het werk. Maar we hebben in het professionaliseringstraject ook wel ontdekt dat sommige zaken voor verbetering vatbaar zijn, zoals het goed bewaken van processtappen en het opstellen en daadwerkelijk uitvoeren van een afgesproken werkprogramma. De papieren kant van de professionalisering was een noodzakelijke voorwaarde voor de vervolgstap: het ook werkelijk gaan doen. Handhaving is een bijzondere tak van sport en dat komt weer nadrukkelijk in beeld bij het voornemen van Rijkswaterstaat om (zoals in het Ondernemingsplan staat vermeld) in 2008 de meest publieksgerichte overheidsdienst te zijn. Een goed voornemen, maar als handhaver zou je hiermee aardig in de knel kunnen komen. Want publieksgericht: oké, maar de handhaver moet op een gegeven moment ook durven en kunnen zeggen: dit is niet in orde, u krijgt een boete. Ook daarom is het verstandig om door te gaan met een vervolg op het professionaliseringstraject. Handhaving: de volgende stap stelt landelijk prioriteiten waarbij de handhaver zich prettig voelt. Met De volgende stap gaan we beter en meer onderbouwd prioriteiten stellen. Intern zal er veel discussie zijn over hoe de onderlinge samenwerking tussen regionale diensten vorm moet krijgen. Uit het project “Foto van de handhaving” hebben we geleerd dat het samenbrengen van twee doelen, optimale verdeling van de capaciteit en samenwerking, niet makkelijk ging. Dat is wel zorgelijk, omdat dit nu juist een kernpunt is van Handhaving: de volgende stap. Regionale diensten zullen met elkaar moeten overleggen over hoe ze bijvoorbeeld bedrijfsbezoeken uitvoeren. Ik verwacht dat dit onderwerp niet overal evenveel enthousiasme zal ontmoeten, maar ik zie wel bereidheid om hiermee aan de slag te gaan. Ik denk ook dat we het onderwerp uitbesteden van sommige werkzaamheden niet uit de weg moeten gaan. Op het niveau van de waterdirecteuren zijn duidelijke afspraken gemaakt over samenwerking en ik verwacht dat dit de komende tijd door zal sijpelen naar de werkvloer. De volgende stap zal er ook toe leiden dat het voor een bedrijf niet uitmaakt waar het gevestigd is: overal in Nederland wordt op dezelfde wijze gehandhaafd door Rijkswaterstaat. Dit betekent echter niet dat de handhaver z’n onderbuikgevoel moet uitschakelen. De protocollen staan dat niet in de weg. De bedoeling is dat we bij de landelijke eindtoets Besluit Kwaliteitseisen in 2008 weer maximaal scoren. Dat lijkt een beetje kort dag, maar gezien de grote deskundigheid en grote motivatie die Rijkswaterstaat heeft ingezet in professionaliseringstraject, heb ik er het volste vertrouwen in dat dat ook gaat lukken. Annette Augustijn, directeur Water en Scheepvaart van de RWS Dienst Oost-Nederland en Eric Marteijn, directeur Water en Scheepvaart van de RWS Dienst Limburg, coaches van het kernteam Handhaving: de volgende stap.
Voorwoord - 3
Inleiding -
4
Geconstateerd is dat bij VenW voor de handhaving van de Wvo en Wbb* nog aanvullende inspanningen nodig zijn om dit ‘handelen naar’ te bereiken. Lag in het project Professionalisering van de milieuwethandhaving de nadruk op de papieren kant van de professionalisering, de komende jaren ligt de aandacht bij de implementatie. Alle procedures en werkwijzen moeten ook werkelijk worden toegepast in de organisatie. Concreet betekent dit dat Rijkswaterstaat vooral verder moet werken aan: - handelen volgens kwaliteitsdenken - invoering van een uniforme corporate werkwijze.
1. Inleiding
Hoe het zo gekomen is
Dit werkplan Handhaving: de volgende stap is bedoeld als leidraad om de verdere professionalisering gestalte te geven. Het is het vervolg op ‘Goed verbeterd!’
Doel van Handhaving: de volgende stap
Op 1 januari 2005 scoorden IVW en Rijkswaterstaat 100 procent in de eindmeting van het traject `Professionalisering van de milieuwethandhaving’. Alle Verkeer en Waterstaatorganisaties scoorden op alle onderdelen maximaal op de
Het vervolg op de Professionalisering heeft als doel dat de RWS-handhavingsorganisaties volledig handelen volgens het kwaliteitsdenken, zeker voor wat betreft de Wvo en Wbb. De mensen op de werkvloer moeten het kwaliteitsdenken in hun handelen hebben opgenomen. Dit betekent onder meer
van toepassing zijnde onderdelen. Mooi, klaar! Verder niets meer aan doen. Dit zou je kunnen denken, maar dat is een misvatting. Nu komt het aan op het in de praktijk brengen van wat in de documenten voor het professionaliseringsproces is vastgelegd. De eindmeting toetste niet of het kwaliteitsdenken was doorgevoerd in de werkwijze van de handhavingsorganisaties, maar keek vooral naar de aanwezigheid van bepaalde documenten zoals plannen, protocollen of strategieën. De Regionale Diensten (RDen) van Rijkswaterstaat en de toezichteenheid waterbeheer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn professionele handhavingsorganisaties. Maar professionalisering betekent ook kritisch blijven op het eigen functioneren, blijvend verbeteren van de eigen organisatie en open staan voor de behoeften en ontwikkelingen in de maatschappij. Daarom is het van belang de aandacht voor professionalisering en samenwerking de komende jaren vast te houden. Rijkswaterstaat heeft daarom besloten het professionaliseringstraject voort te zetten.
het verankeren van de instrumenten die zijn ontwikkeld in het kader van ‘Goed verbeterd!’ (kwaliteitsborging van de handhaving). Ook wil Handhaving: de volgende stap een uniforme corporate werkwijze bereiken voor de handhaving van de natte (milieu)wetten door Rijkswaterstaat. Dit vloeit onder meer voort uit het in 2004 vastgestelde Ondernemingsplan. Hierin staat dat RWS in 2008 de meest publieksgerichte en een corporate aangestuurde overheidsorganisatie wil zijn. Dit omvat onder meer een professionele houding en gedrag en een uniforme en transparante werkwijze. Daarnaast wil dit project de organisatie voorbereiden op de landelijke evaluatie van het Besluit Kwaliteitseisen handhaving milieubeheer in 2008. Dit besluit wordt verder in dit werkplan aangeduid als het Besluit Kwaliteitseisen. De volgende stap is een hulpmiddel voor de RDen om weer maximaal te presteren in 2008. Samengevat heeft het vervolg op de Professionalisering als doel een extra impuls te geven aan het doorzetten van het professionaliseringsproces binnen RWS.
Nu is vastgesteld dat de vereiste documenten aanwezig zijn, is het zaak te kijken of er ook naar gehandeld wordt.
* zie het afkortingenoverzicht op pagina 27
Inleiding -
5
De Toets In 2008 zal de milieuwethandhaving van VenW – evenals van andere overheidsorganisaties- kritisch tegen het licht worden gehouden. Dit gebeurt door de landelijke evaluatie van het Besluit Kwaliteitseisen. Er zal getoetst worden of er werkelijk volgens de eisen gewerkt wordt. Om dan goed te scoren, is een verdere implementatie van de professionele werkwijze noodzakelijk.
De foto brengt verder aan het licht dat samenwerking soms wordt gezocht (vooral vanuit efficiency-oogpunt), maar dan meestal vanuit individuele interesse en niet vanuit een ‘corporate gedachtegoed’. Ook is de handhaving niet op alle onderdelen uniform. Het risico bestaat dan ook dat het doel uniforme en corporate werkwijze zonder extra inzet niet wordt gerealiseerd.
Aanbevelingen uit de Foto
Spin off Professionaliseringstraject De organisaties van Rijkswaterstaat en IVW hebben de afgelopen jaren samen opgetrokken om de professionalisering tot stand te brengen. Dit had een aantal voordelen. • Op deze manier kon alle expertise van de diverse organisaties gebruikt worden en hoefde het wiel slechts eenmaal te worden uitgevonden. Dit kwam de effectiviteit en efficiëntie van het verbeteringstraject ten goede. • Samenwerking stimuleert een meer geharmoniseerd optreden binnen de RWS-organisatie. Samenwerking blijft in de komende jaren belangrijk voor verdergaande harmonisering en verbetering van het handhavingsproces.
Andere motieven Behalve bovengenoemde argumenten, zijn er nog meer redenen om een verdere professionalisering van de handhaving door VenW op te starten. Hieronder worden die redenen beschreven.
Foto van de handhaving In 2005 is een “Foto van de handhaving” genomen die verbeterpunten aan het licht bracht. Het project Foto van de handhaving* is gestart vanuit de wens om tot een optimale uitvoering van de handhaving door RWS te komen om daarmee de capaciteit en middelen beter te benutten. Hiertoe werd aanvankelijk ingezet op een kwantitatieve vergelijking tussen de regionale diensten. Maar gaandeweg het proces bleek dat beide doelen (optimale verdeling van de capaciteit en samenwerking) niet goed te verenigen waren in één proces. Daarom is de vergelijking voortijdig afgerond door middel van een Foto van de handhaving. De foto is een getalsmatige momentopname waar zeker nog niet alles van de handhaving (scherp) op staat. Vanwege de onvolledigheid kunnen aan de foto geen directe conclusies worden verbonden, maar de foto geeft wel goed de contouren weer van de handhaving. Zo brengt het de verschillen in werklast in beeld, het aantal beschikbare fte (108) afgezet tegen het ideaalplaatje van de RDen (136), en de verdeling van de werkinzet over de Wvo-bedrijven en de Wm-gerelateerde werkzaamheden en lozingenbesluiten. Ook is er de behoefte om de foto compleet te maken via het belichten van kwalitatieve aspecten van de handhaving en de andere wetten waarvoor RWS bevoegd gezag is. Een specifiek RWS-beleid voor de handhaving (bijvoorbeeld in de vorm van een landelijk handhavingsplan) wordt daarbij ook zinvol geacht.
De conclusie van de Foto van de handhaving is dat de handhaving nog niet op alle onderdelen uniform en corporate is. Een aanbeveling is dan ook om één landelijk handhavingsbeleid te formuleren. Daarnaast wordt een uniforme interpretatie aanbevolen van de landelijk gehanteerde risicoanalyse. Een derde aanbeveling is na te gaan in hoeverre er nu volgens de producten van Goed Verbeterd! wordt gewerkt. Als bijzonder aandachtspunt geldt daarbij de implementatie van de RWS-sanctiestrategie, zoals opgesteld tijdens Goed Verbeterd! De laatste aanbeveling uit de Foto van de handhaving wordt ondersteund door onderzoek van de IVW. De IVW heeft onderzocht in hoeverre professionalisering van de milieuwethandhaving is geïmplementeerd als het gaat om de nalevingstrategie (waaronder de sanctiestrategie). Uit dit onderzoek blijkt dat er nog gewerkt moet worden aan een goede implementatie van de sanctiestrategie.
Tours langs RDen Verder heeft het RIZA een tour langs de RDen uitgevoerd (RD-tour). Tijdens deze tour zijn de RDen van RWS en de IVW bevraagd over de knelpunten en wensen voor wat betreft de implementatie of werkwijze met de producten uit Goed Verbeterd! Ook zijn er veel ideeën en tips verzameld over hoe de uitvoering verder is te verbeteren. Naast de RDtour heeft het bureau Oranjewoud de hoofden handhaving nog apart gesproken over welke onderwerpen zij graag via Handhaving: de volgende stap project uitgewerkt willen zien. Tijdens de tours van het RIZA en Oranjewoud zijn veel verschillende onderwerpen genoemd. Algemeen kan gesteld worden dat er behoefte is aan kwaliteitszorg en aan kennisuitwisseling en –ontwikkeling. Ook is er behoefte aan duidelijke sturing en aan uniforme uitvoering.
Nog te doen Het RIZA heeft het Besluit Kwaliteitseisen bestudeerd in relatie tot de huidige uitvoering van de RWS-handhaving. Uit deze analyse blijkt dat we nog moeten werken aan: - een landelijk handhavingsbeleidsplan - aanvullingen op huidige risicomethodieken RiAnTH en CoMa - ‘handelen naar’ de documenten uit het traject Goed Verbeterd! - bruikbare PIN’s verbeteren - optimaliseren van monitoring, registratie en evaluatie.
*Het rapport van de Foto van de handhaving is te verkrijgen bij RIZA, afdeling WIH, Kirsten van Dijk, e-mail:
[email protected].
Inleiding -
6
Wat gaan we niet doen? Handhaving: de volgende stap faciliteert het proces om tot een gezamenlijke strategie, aanpak en werkwijze te komen. Maar de regionale diensten zijn zelf verantwoordelijk voor de implementatie van de producten uit Goed Verbeterd! en Handhaving: de volgende stap. Ook zijn ze verantwoordelijk voor het opstellen van verbeterplannen voor individuele zaken en voor het werken met en volgens de producten. Daarnaast zijn regionale diensten zelf verantwoordelijk voor het uiteindelijk voldoen aan de kwaliteitseisen. Handhaving: de volgende stap helpt de RDen om de hiervoor genoemde zaken op te pakken en te implementeren. Handhaving: de volgende stap maakt het makkelijker (en leuker!).
Organisatie Handhaving: de volgende stap:
DT-RWS
Voorbereidingsgroep Nat
Adviesgroep
(gedelegeerd opdrachtgever) Coaches: A. Augustijn en E. Marteijn
Producten Handhaving: de volgende stap levert de volgende producten op: 1. Dit werkplan. 2. Producten van de negen deelprojecten. 3. Afsluitende rapportage met evaluatie en uitvoeringstoets.
KERNTEAM actief, slagvaardig, gecoördineerd
Deelproject Benchmark
Deelproject Landelijke plannen
2. Organisatie
Deelproject Kennis delen
Wie gaat wat doen?
Dit hoofdstuk gaat over wie wat doet om de doelen van Handhaving: de volgende stap te bereiken. Van de betrokken partijen worden de taken opgesomd. Ook wordt de relatie tussen die partijen belicht. Opdrachtgever De opdrachtgever van Handhaving: de volgende stap is de HID van de regionale dienst Noord Holland, Max de Groot, vanuit zijn positie als portefeuillehouder handhaving. De IVW, Toezichteenheid waterbeheer, zal een adviserende rol krijgen en meewerken in een aantal deelprojecten. Gedelegeerd opdrachtgever is de Voorbereidingsgroep Nat (Vg Nat) die expliciete steun verleent aan de verdere professionalisering binnen RWS. Kernteam Het bereiken van een professionele werkwijze is een proces waarbij regie en sturing noodzakelijk zijn. Dit is de hoofdtaak van het kernteam dat begin 2006 is opgericht. Het kernteam bestaat uit drie hoofden handhaving plus een medewerker van het RIZA (projectleider van Handhaving: de volgende stap). Het team wordt gecoacht door Annette Augustijn (directeur Water en Scheepvaart van de RWS Dienst Oost-Nederland) en Eric Marteijn (directeur Water en Scheepvaart van de RWS Dienst Limburg). Zij zijn beiden lid van de Vg Nat.
Deelproject RWS Kwaliteitsboek
Deelproject Van risico naar uitvoering
Deelproject Afvalwateronderzoek
Deelproject Monitoring en rapportage
Deelproject Deskundigheid
Deelproject Niet-milieuwetten
Organisatie -
7
Om de doelen uit hoofdstuk 1 te bereiken, zal gewerkt worden met deelprojecten. Deze deelprojecten “hangen” onder het kernteam. De deelprojectleiders leggen verantwoording af aan het kernteam over de uitvoering en de voortgang van het deelproject. Het kernteam voert overleg met de opdrachtgever over de voortgang van alle deelprojecten in relatie tot de doelstelling van Handhaving: de volgende stap.
Adviseurs Naast het kernteam en opdrachtgever staan adviseurs, zie de afbeelding op pagina 7. Zij vormen geen permanente commissie, maar kunnen als Adviesgroep ad hoc bij elkaar geroepen worden. Initiatief daartoe kan liggen bij de adviseurs zelf, de (gedelegeerd) opdrachtgever of het kernteam. De adviseurs zijn alle leden van de AGH en zijn verder afkomstig van RWS (staf-DG), IVWToezichteenheid waterbeheer, DGW of UvW. Ook andere werkterreinen zijn denkbaar.
Taken Taken kernteam Gelet op het algemene professionaliseringsproces heeft het kernteam de volgende taken: - Communicatie over de voortgang van Handhaving: de volgende stap - Voortgang van De volgende stap bewaken en dit vertalen in regie en sturing - (Nieuwe) ontwikkelingen signaleren en dit vertalen in regie en sturing. Te denken valt aan nieuwe plannen van LOM met betrekking tot monitoring of toetsing van kwaliteitseisen - Beoordelen wanneer inhoudelijke ontwikkelingen getoetst moeten worden bij relevante overlegorganen (o.a. LBOW, VROM, UvW, IPO, LOM, DGW) - Afstemmen waar nodig met projecten die raakvlakken hebben met het Vervolgproject, zoals DOEN! (Professionalisering Emissiebeheer), of HAVIK of het project Uniformering Primaire Processen (UPP). - Initiëren van nieuwe deelprojecten waar nodig - Voorbereiden voor de toets in 2008 - Zorg dragen voor een eindrapportage in 2008 Gelet op de deelprojecten heeft het kernteam de volgende taken: - De kwaliteit van elk deelprojectplan beoordelen (bijvoorbeeld of de doelstelling aansluit bij het algemene doel van Handhaving: de volgende stap)
Organisatie -
8
- Eindresultaten van deelprojecten zowel inhoudelijk als op effect toetsen - Inhoudelijk overleg met de deelprojectleider over voortgang - Bewaking van de voortgang van de deelprojecten - Waarborgen van de onderlinge samenhang van de deelprojecten (geen dubbele of tegenstrijdige activiteiten) - Eindresultaten en de afgeleide aanbevelingen ter toetsing neerleggen bij de Voorbereidingsgroep Nat Taken van deelprojectleiders - Schrijven projectplan - Uitvoeren projectplan (uitvoering coördineren) - Tijdschema/planning bewaken - Overleg met kernteam over inhoud en planning - Verzoek om advies neerleggen bij kernteam - Communicatie binnen deelproject Taken van deelprojectleden - Medeverantwoordelijkheid nemen voor de uitvoering van het deelproject - Actief meewerken en -denken bij de uitvoering - Oog hebben voor het belang van RWS en voor de uniforme en corporate werkwijze (m.a.w. de leden hebben zitting in de deelprojecten als RWS-er en niet alleen als medewerker van een RD) - Afstemmen van meningen met uitvoerders van eigen en andere diensten Taken van (gedelegeerd) opdrachtgever (Vg Nat) - Commitment tonen voor Handhaving: de volgende stap - Druk op het proces houden - (Deel)projectleden aanspreken op ‘slecht’ gedrag - Toetsen van producten en/of aanbevelingen Taken van adviseurs - Op hoofdlijnen de voortgang van het vervolg op de Professionalisering volgen - Kernteam aanspreken over uitvoering van Handhaving: de volgende stap indien nodig - Advies leveren -gevraagd en ongevraagd – aan kernteam en Vg Nat
De omgeving van De volgende stap Binnen RWS bestaan overlegfora waarmee rekening gehouden moet worden of waarvan gebruik kan worden gemaakt. Dit zijn: - RWS Adviesgroep Handhaving (AGH). Dit bestaat uit (afdelings)hoofden handhaving van RWS-diensten en uit vertegenwoordigers van het RIZA, BVR en van de Inspectie V&W. De drie hoofden handhaving van het kernteam zijn ook lid van de AGH. Centraal belang voor deze groep is de relatie tussen Handhaving: de volgende stap en de eigen afdeling handhaving van de regionale dienst en de RWShandhaving in het algemeen. AGH maakt ook onderdeel uit van de Adviesgroep. - RWS Adviesgroep Emissiebeheer (AGE). Dit bestaat uit (afdelings)hoofden vergunningverlening en/of
Relatie met andere projecten
emissiebeheer van RWS-diensten en uit vertegenwoordigers van het RIZA en van de IVW. Deze groep geeft adviezen over Wvo-vergunningverlening en over andere milieuwetten (Wvz, Wbb, Wm, Bsb en Wvvs). Achterliggend doel is het verbeteren van de waterkwaliteit en waterbodem via het uitvoeren van het landelijk emissiebeheer.
Handhaving: de volgende stap is niet het enige proces dat werkt aan kwaliteitsverbetering of aan een uniforme en corporate werkwijze binnen RWS. Met de hierna genoemde projecten zal afstemming plaatsvinden over de inhoud, consequenties voor handhaving en reikwijdte van de projecten in relatie tot de professionalisering van de handhaving. Het kernteam is verantwoordelijk voor deze afstemming.
- Voorbereidingsgroep Nat. Deze groep bestaat uit directeuren water van de regionale diensten, vertegenwoordigers van staf-DG, IVW, SDen en DGW. Deze groep zal producten of aanbevelingen vooral toetsen op uniforme werkwijze en aansluiting bij RWSwerkwijze en doelen, het Ondernemingsplan en landelijke beleidsambities.
• DOEN! Professionalisering Emissiebeheer. Het uiteindelijke doel van DOEN! is een goede uitvoering van de KRW. Om dit te realiseren, wordt via twee sporen
Afbeelding: De omgeving van Handhaving: de volgende stap
HID
DT-RWS
Waterdirecteur
Vg-Nat
Afd Handhaving
AGH
IVW
AGE
RIZA
Handhaving: de volgende stap
Doen! prof. Emissiebeheer
LOM (VNG, VROM, VenW, UvW, IPO, FP)
UPP
HAVIK
KRW
Organisatie -
9
de doelgerichtheid (effectiviteit en efficiency) van het emissiebeheer bij RWS verbeterd. Het Ondernemingsplan RWS is daarbij richtinggevend. Spoor 1 gaat over de vraag hoe we als RWS de wettelijke taken effectiever en efficiënter kunnen uitvoeren. Spoor 2 richt zich op de effectieve aanpak van de niet-wettelijke taken in het emissiebeheer. In dat spoor voert de boventoon hoe RWS werkt aan de invoering van de KRW. AGE functioneert als klankbordgroep voor dit project. • Uniformering Primaire Processen (UPP) De primaire processen worden geüniformeerd binnen het RWS-project UPP. Door het primaire proces uniform te maken, wordt een basis gelegd voor de doelstellingen uit het Ondernemingsplan. RWS kan hierdoor makkelijker kennis en ervaringen delen en er is een uniforme benadering zowel binnen als buiten RWS. • HAVIK Het project HAVIK (HAndhaving, Vergunningverlening, Internet en Klantcontact) richt zich op de digitalisering van vergunningverlening en handhaving. Hierdoor verbetert de dienstverlening aan de klant en de efficiency. HAVIK is de verdere uitwerking van de hoofdprocessen Vergunningverlening en Handhaving die door UPP zijn vastgesteld. HAVIK heeft een RWS-brede impact. • Vervolg professionalisering door het LOM Het Landelijk Overleg Millieuwethandhaving (LOM) heeft ook besloten om een vervolg te geven aan het professionaliseringstraject. Als trekker is het IPO benoemd die als zodanig verantwoordelijk is voor de voortgang. Het LOM-werkprogramma bestaat uit drie onderdelen: - verdere ontwikkeling van kwaliteitscriteria - afspraken maken gericht op verbetering van de monitoring (grotere efficiency) - de bijdrage aan de landelijke handhavingconferentie in november 2006.
3.
De deelprojecten
Doelen bereiken via deelprojecten
Het vervolgproject van de Professionalisering heeft tot doel dat de RWS-handhaving voldoet aan het Besluit Kwaliteitseisen handhaving milieubeheer. Ook is het project gericht op een uniforme en corporate uitvoering van de handhaving. Deze doelen moeten bereikt worden door de uitvoering van negen deelprojecten. Zo is besloten in samenspraak tussen RIZA, de RDen en de IVW. In ieder deelproject wordt een onderdeel van Handhaving: de volgende stap op de werkvloer uitgewerkt. Alle negen deelprojecten vinden hun oorsprong in problemen en behoeften in de praktijk. Deze zijn in hoofdstuk 1 beschreven. Hieronder wordt per deelproject meer op die problemen en behoeften ingegaan. In hoofdstuk 6 worden de doelen en producten van de deelprojecten nader beschreven.
Deelprojecten -
10
Deelproject Benchmark Uit de Foto van de handhaving blijkt dat de uitvoering van de handhaving momenteel niet uniform en corporate is. Maar dit wil RWS wel bereiken (Ondernemingsplan RWS). Verder is tijdens de RD-tour regelmatig aangegeven dat de diensten graag bij elkaar in de keuken zouden willen kijken om van elkaar te leren. Een benchmark biedt voor voornoemde zaken een goede mogelijkheid, zoals in de praktijk is gebleken bij bijvoorbeeld de benchmark waterbeheer van de waterschappen. Verder staan de hoofden handhaving aan de lat om een vervolg te geven aan de Foto van de Handhaving. De hoofden handhaving hebben afgesproken om dit in de vorm van een benchmark te doen. Om deze redenen is er een deelproject benchmark. Het deelproject biedt bovendien kansen om zaken die nog zijn blijven liggen, op te pakken om aan het Besluit Kwaliteitseisen te voldoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van bruikbare PIN’s. Deelproject Landelijke plannen Rijkswaterstaat streeft naar een uniforme en corporate werkwijze. Maar gebleken is dat dat momenteel niet overal het geval is bij de uitvoering van de handhaving. Bijvoorbeeld: onduidelijk is welke bedrijven op landelijk niveau prioriteit krijgen en hoe er op landelijk niveau wordt omgegaan met het Lozingenbesluit stedelijk afvalwater. De afwezigheid van een uniforme en corporate werkwijze komt onder andere doordat er geen landelijk RWS-beleid voor handhaving is. Een aanbeveling vanuit de Foto van de Handhaving is dan ook om gezamenlijk RWShandhavingsbeleid te formuleren. Ook het Besluit kwaliteitseisen (artikel 2) vraagt dat handhavingsorganisaties een vastgesteld handhavingsbeleid hebben. Om deze redenen heeft Rijkswaterstaat er voor gekozen om een landelijk handhavingsbeleid vast te stellen. Tijdens de RD-tour hebben verschillende medewerkers aangegeven dat het eigenlijk ongewenst is dat elke regionale dienst zijn eigen toezichtplan schrijft voor zaken die landelijk spelen of voor doelgroepen die dienstoverstijgend opereren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan baggerwerken, rwzi’s, jachthavens of bedrijven met verschillende vestigingen over het land verspreid. Op de huidige manier laat Rijkswaterstaat niet één gezicht naar buiten zien en wordt de kans geboden om diensten tegen elkaar uit te spelen. Genoeg redenen dus om te werken aan landelijke plannen. Deelproject Kennis delen Tijdens de RD-tour gaven veel regionale diensten aan het lastig te vinden om goed op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen. Dit komt vooral omdat informatie generiek wordt aangeboden en veelal uitsluitend in schriftelijke vorm (dikke rapporten). De handhaver heeft in de praktijk vaak niet de tijd en/of het geduld om al deze informatie uit te pluizen op zoek naar relevantie voor zijn/haar werk. Graag zouden ze de informatie meer op maat ontvangen en niet alleen schriftelijk, maar vooral ook door te horen en te doen. Daarnaast gaf een aantal diensten aan graag kennis te willen halen en/of te brengen bij collega-diensten, maar niet goed te weten bij wie ze dan moeten zijn. Het idee is dan ook geopperd om een databank te maken waarin de kennis en expertise van medewerkers wordt vastgelegd.
Deelproject RWS Kwaliteitsboek Tijdens de RD-tour hebben veel medewerkers aangegeven dat ze het Compendium niet gebruiken en dat diegenen die het wel gebruiken, er ontevreden over zijn. De ontsluiting van informatie is lastig en de structuur sluit niet aan bij de werkwijze van de handhaver. De informatie in het Compendium vinden de medewerkers wel waardevol, maar veelal nog van een te hoog abstractieniveau. Er is behoefte aan duidelijke werkinstructies die voor alle diensten gelden en direct toepasbaar zijn in het veld. Bovendien willen RDen dat het Compendium aansluit bij hun kwaliteitssystemen, bij de UPP en bij de producten van HAVIK. Ook willen zij een systeem dat goed toegankelijk is, aansluit bij de werkstructuur en zodoende een uniforme werkwijze bewerkstelligt. Een Kwaliteitsboek biedt die mogelijkheden. Deelproject Van risico naar uitvoering De huidige wijze van prioriteren op basis van risico’s voldoet niet helemaal aan het Besluit Kwaliteitseisen. Met name de omzetting van kansen en effecten naar programmering moet beter. Dit geven de RDen zelf ook aan. Onduidelijk is momenteel hoe je de uitkomsten van RiAnTH en CoMa kunt omzetten in een bezoekfrequentie. Een uniforme instructie is gewenst, maar ontbreekt momenteel. Verder wordt de risicoanalyse nu vanuit een regionale visie uitgevoerd; er is geen landelijk referentiekader. Hierdoor kan hetzelfde bedrijf bij de ene dienst als prioritair worden gezien en bij de andere dienst als niet-prioritair. De huidige manier van prioriteren voorziet dus niet in een uniforme en corporate uitvoering van de handhaving. Dat is onwenselijk. Ook vraagt een aantal diensten zich af hoe zij de lozers waar ze niet meer komen (vanwege de gestelde prioriteiten), in de peiling kunnen houden. Hoe weet je wanneer ze weer op je prioriteitenlijst moeten komen? Genoeg vragen vanuit de praktijk dus voor een apart deelproject. Deelproject Afvalwateronderzoek Tijdens de RD-tour hebben veel medewerkers aangegeven zich zorgen te maken over de kwaliteit van monsterneming en over het afvalwateronderzoek. Het wordt als een gemis ervaren dat specifieke eisen ontbreken. Daarnaast wordt (door capaciteitsproblemen) de roep steeds sterker om de routinematige monsterneming voor een deel uit te besteden. Een algemene visie op uitbesteding van dit werk en een goed systeem dat de kwaliteit en de uitvoering van de monsterneming borgt, is dan zeker nodig. Verder zijn bij het RIZA ook nog wel enige verbeteringen mogelijk in de keten van afvalwateronderzoek. Het RIZA ziet al langer grote verschillen in de afvalwaterplanningen van de diensten. Maar er is geen mechanisme dat zorgt voor een terugkoppeling aan de diensten. Verder vragen de RDen, onder andere door de KRW, steeds meer analyses aan gericht op microverontreinigingen. Dit betreft vaak kostbaar onderzoek. Daarom is het des te belangrijker om de routinematige afvalwaterplanning zo kosteneffectief mogelijk in te richten. Kortom: argumenten genoeg om de gehele keten van het afvalwateronderzoek onder de loep te nemen.
Deelproject Monitoring en rapportage Veel medewerkers in de regio hebben aangegeven dat automatiseringszaken (zoals Wvo-info en WIS) voor verbetering vatbaar zijn. Er is een duidelijke vraag naar één centraal systeem dat aan alle wensen op het gebied van monitoring en rapportage tegemoet komt. De vragen op het gebied van monitoring zijn divers, maar vertonen ook vaak overlap. Te denken valt aan de enquête Emissiebeheer, vragen van de Emissie Registratie, IVW-vragen voor de Tweede Kamer-rapportage etc. Ook het Besluit Kwaliteitseisen (artikel 5 lid 1 en 2) vraagt om het optimaliseren van een systeem van registratie en monitoring. De roep om een goed centraal monitoring- en registratiesysteem vraagt wel eerst om een goede gezamenlijke definitie van de monitoringsvraag. Deelproject Deskundigheid Tijdens de RD-tour bleek duidelijk dat het als een gemis wordt ervaren dat nergens RWS-breed is vastgelegd welke functieeisen er zijn voor de verschillende medewerkers handhaving en aan welke opleidingseisen, competenties en vaardigheden ze moeten voldoen. De RWS-diensten ervaren het ook als een gemis dat er centraal geen opleidingseisen en -trajecten voor een handhaver zijn. Een centrale aansturing van opleidingstrajecten garandeert een corporate handhaving van hoge kwaliteit. Hierbij hoort ook een goede kwaliteitsborging, bijvoorbeeld door het regelmatig toetsen van kennis en vaardigheden. Ook hebben de RDen behoefte aan een gezamenlijke visie en verbetering van de opleiding tot ‘waterBOA’. Deelproject Niet-milieuwetten In de aanloop tot de Foto van de handhaving is regelmatig aangegeven dat het als een gemis werd ervaren dat de Wbr niet is meegenomen in de kwantitatieve vergelijking. Een aantal RDen heeft nu de handhaving van de nietmilieuwetten ondergebracht bij de handhaving van milieuwetten. De hoofden handhaving hebben behoefte aan informatie over de handhaving van de Wbr, zoals over welke taken praten we, hoeveel tijd kost het werk, etc. Verder vinden de meeste hoofden handhaving het logisch dat, nu de handhaving van de niet-milieuwetten onder de centrale afdeling handhaving is/wordt gebracht, de handhaving van de niet-milieuwetten ook professioneel wordt opgepakt. En dus wordt meegenomen in de volgende stap van de professionalisering. Ook zijn er veel vragen over de betekenis van de nieuwe Waterwet. Dit deelproject zal daarom ook zorg dragen voor een goede voorbereiding op de nieuwe Waterwet. De voorbereiding zal de consequenties voor de handhaving in beeld moeten brengen.
In hoofdstuk 6 worden de doelen en producten van de deelprojecten uitvoerig beschreven.
Deelprojecten -
11
4. Communicatie Informatie afgestemd op de doelgroep Handhaving: de volgende stap gaat over implementatie. Het streven is dat iedere handhaver van RWS in 2008 handelt volgens het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer én dat er uniform wordt gewerkt. Een belangrijke succesfactor voor De volgende stap is draagvlak en enthousiasme bij de mensen die er mee moeten werken en bij diegenen die eindverantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Goede en tijdige communicatie, afgestemd op de doelgroep, is daarvoor een belangrijke basis. Het kernteam zal regelmatig initiatieven ontplooien voor periodieke uitwisseling over voortgang in de deelprojecten, en – wanneer nodig – centrale en decentrale bijeenkomsten plannen. Hiertoe kan en zal een aantal hulpmiddelen worden ingezet. Los van dit werkplan verschijnt in mei 2006 een communicatieplan dat het kernteam zal gebruiken als leidraad voor de uitvoering van het communicatietraject. Het communicatieplan is een product van de Corporate Dienst afdeling Communicatie in opdracht van het kernteam. Uitvoering zal in samenwerking gaan met de RWS Corporate Dienst afdeling Communicatie, onder verantwoording van het kernteam. Hieronder volgen de hoofdlijnen van de communicatiemiddelen gerelateerd aan de doeleinden van Handhaving: de volgende stap. Landelijke handhavingsdag Op 9 mei 2006 is er een landelijke dag voor de RWShandhaver. Dit is meteen de aftrap voor Handhaving: de volgende stap. Op deze dag is ook dit werkplan gepresenteerd. Tijdens de RD-tour (december 2005-maart 2006) bleek dat er behoefte was aan een dag waarop de handhavers elkaar (beter) kunnen leren kennen en waar ze kennis kunnen vergaren. Of er in 2007 ook een landelijke dag komt, zal afhangen van het succes van 9 mei, de vragen vanuit de werkvloer en van de aard van de problemen die er dan liggen. Internetsite Informatie, nieuws en eindproducten van Handhaving: de volgende stap zullen te vinden zijn op de site www.professioneel-handhaven.nl. Op deze site komt een link naar een beveiligde site om informatie uit te wisselen. Dit kunnen verslagen zijn van deelprojectbijeenkomsten, projectplannen, resultaten (ook in conceptvorm), of conceptrapportages. Presentatie van de producten uit de deelprojecten De presentatie is afhankelijk van de aard van het eindproduct en doelgroep. Veel eindresultaten zullen via het deelproject
Communicatie -
12
‘Kennis delen’ worden geïmplementeerd en indien van toepassing worden opgenomen in het Kwaliteitsboek. Voorwaarde is dat in het projectplan van elk deelproject staat hoe de presentatie en implementatie gaat plaatsvinden. Het kernteam beoordeelt het projectplan en zal na oplevering van het eindproduct er op toezien dat het implementatietraject van start gaat. Digitale nieuwsbrief Regelmatig zal er per e-mail informatie worden verstrekt over de voortgang van dit werkplan. Behalve informeren is ook het doel het kweken en vasthouden van enthousiasme en motivatie. De digitale nieuwsbrief laat ook (via telefonische interviews) deelprojectleiders aan het woord of af en toe een klant, bedrijf of branche-organisatie. De nieuwsbrief is intern en extern gericht. Workshops Dit zijn kleinschalige initiatieven met direct betrokkenen met een heel praktisch doel, namelijk informatie delen. Kleine brokken kennis worden aangeboden die direct toepasbaar zullen zijn in het werk en die bijdragen aan het handelen naar de kwaliteitseisen. RD-tours Vanaf december 2005 tot maart 2006 hebben RIZAmedewerkers alle RDen bezocht tijdens een afdelingsoverleg (RD-tour). Deze vorm is als positief ervaren en heeft veel bijgedragen aan de inventarisatie van problemen en knelpunten in de regio op het gebied van de handhavingsuitvoering. Een direct resultaat van de RD-tour is het organiseren van de landelijke handhavingsdag op 9 mei. Indien gewenst, is een herhaling van deze tour mogelijk als voorbereiding op de toets in 2008. Maar ook om tussentijds resultaten uit te dragen van Handhaving: de volgende stap.
5.
Planning
Wanneer welke activiteit op weg naar de toets?
Met het oog op de toetsing door het Besluit Kwaliteitseisen in 2008 en de doeleinden van het RWS-Ondernemingsplan, is de volgende planning opgesteld. De toetsing van het Besluit is er op gericht om te kijken of de milieuwethandhaving van V en W voldoet aan de kwaliteitscriteria. Doel is om dan weer maximaal te scoren. Planning december 2005
Activiteit • Opstellen projectplan door RIZA • Informeren en afspraken maken met opdrachtgever • Informeren van hoofden handhaving over het tweede professionaliseringstraject DT-RWS verstrekt opdracht
december 2005 – maart 2006
• Rondgang door RIZA en Oranjewoud langs regionale diensten, informeren naar wensen en knelpunten (RD-tours)
vanaf februari 2006
• Formeren kernteam en aanstellen adviseurs • Informeren van omgeving (Voorbereidingsgroep Nat, IVW, AGE) en actief betrekken handhavers
mei 2006
• Werkplan gereed • Start meerdere deelprojecten
juni 2006 - december 2007
• Uitvoering deelprojecten; kernteam informeert regelmatig (o.a. via digitale nieuwsbrieven) over de voortgang
januari – februari 2008
• Landelijke toets Besluit Kwaliteitseisen handhaving milieubeheer. Handelt men ook naar de kwaliteitseisen? • Opleveren producten van de deelprojecten
april 2008
• Rapportage over Handhaving: de volgende stap, inclusief evaluatie en uitvoeringstoets
Planning -
13
De deelprojecten nader uitgewerkt -
14
6.
De deelprojecten nader uitgewerkt
Projectmatig op doel schieten
Zoals gezegd, zal de uitvoering van negen deelprojecten bepalend zijn voor het bereiken van de doelen uit hoofdstuk 1. Hieronder worden de doelen en producten van de deelprojecten beschreven.
Leren van elkaar
Het deelproject benchmark handhaving De situatie De Inspectie Verkeer & Waterstaat kon eind 2004 niet instemmen met de uitvoering van de handhaving door één van de RDen. De risico’s werden (op onderdelen) als te groot ervaren en Rijkswaterstaat werd gevraagd maatregelen te treffen. Eén van de toegezegde acties was een intensievere onderlinge samenwerking en gezamenlijk op zoek gaan naar de optimale werkprocessen voor de handhaving door RWS. Een andere actie betrof het kwantitatief vergelijken van de regionale diensten om de benodigde capaciteit te kunnen bepalen. De acties zijn gezamenlijk opgepakt in één proces van vergelijken. Gaande het proces bleek echter dat de nagestreefde doelen, verdeling van de capaciteit en gezamenlijke zoektocht naar optimale handhaving door RWS, niet goed te verenigen zijn in één proces. Beide doelen kennen verschillende randvoorwaarden en een verschillend proces (die met elkaar conflicteren). De vergelijking is daarom (voortijdig) afgerond en de verzamelde informatie is vastgelegd in een ‘Foto van de handhaving’. De Foto brengt de handhaving, op basis van de huidige kennis, kwantitatief in beeld (getalsmatige momentopname). In overleg met de opdrachtgever (HID van RWS NH) en met de regionale diensten is afgesproken om, onder de vlag van Handhaving: de volgende stap, een nieuwe vergelijking (benchmark) te starten. Deze heeft uitsluitend leren van elkaar als doel. Ook is afgesproken dit proces te laten begeleiden door een externe organisatie die ervaring heeft met het begeleiden van vergelijkingsprocessen binnen de overheid. Met een benchmark wordt ook goed een invulling gegeven aan: - de wens van de RDen om bij elkaar in de keuken te kijken, - werken aan een uniforme en corporate werkwijze voor handhaving.
Doel Dit deelproject is puur gericht op leren van elkaar. Ook richt het deelproject zich op het in beeld brengen van prestatie-indicatoren, kritische succesfactoren en de mogelijkheden om de handhaving te verbeteren. De resultaten van de benchmark moeten bijdragen aan het in beeld krijgen van de optimale invulling van de handhaving (doelmatig en passend binnen het vigerend beleid van RWS). Iedere RD moet door dit project de eigen verbetermogelijkheden gaan zien.
Uitvoering Voor de uitvoering van de benchmark wordt een extern bureau ingezet. De RDen bepalen als deelnemers van de benchmark gezamenlijk de spelregels en de onderwerpen van de benchmark. Ook worden er vooraf nadere afspraken met elkaar gemaakt. Hierbij valt te denken aan: wat doen we met de uitkomst van de benchmark? Op welke manier rapporteren we aan de opdrachtgever? Welke indicatoren ga je vergelijken en hoe? De RDen zullen met elkaar in gesprek raken over hoe ze bepaalde onderdelen van het werk uitvoeren, wat de resultaten daarvan zijn en welke methode dan het beste scoort. Zodoende kan gezamenlijk een goede werkwijze worden vastgesteld.
Geschatte inzet Deelname is vrijwillig. Per deelnemer is de inzet geschat op maximaal 250 uur per RD voor het hele project.
De deelprojecten nader uitgewerkt -
15
Producten - Een met de deelnemers ontwikkelde en door de deelnemers gedragen methodiek die voor het vergelijken van de verschillende processen/indicatoren binnen de handhaving toepasbaar is - Database met gegevens (prestatie-indicatoren) die gedurende de benchmark zijn verzameld - Een document/rapport met daarin een analyse van de gegevens en een lijst van kwalitatieve factoren die van invloed zijn op de (vergelijkbaarheid van) gegevens - De kritische succesfactoren en de mogelijkheden voor verbetering van het handhavingsproces door RWS - De benodigde vervolgstappen voor het verbeteren van het handhavingsproces door RWS - Evaluatie van de benchmark
Looptijd Maart 2006 - voorjaar 2007 Projectleider Kirsten van Dijk, RIZA, e-mail:
[email protected]
Zelfde werk, zelfde uitvoering
Het deelproject Landelijke plannen
De situatie Op de werkvloer is de wens tot meer landelijke plannen geuit en dan met name landelijke toezichtplannen. Momenteel bedenkt namelijk iedere RD voor zich hoe bijvoorbeeld het toezicht op rwzi’s uitgevoerd zal worden, wat leidt tot uitvoeringsverschillen tussen de RDen. Gezien het streven naar een corporate werkwijze is dit natuurlijk een ongewenste situatie. De tweede reden van dit deelproject is dat het Besluit Kwaliteitseisen vraagt om vaststelling van het (landelijk) handhavingsbeleid. Momenteel heeft Rijkswaterstaat geen landelijk plan waarin het handhavingsbeleid is vastgelegd. Zo’n landelijk plan formuleert op een wat hoger abstractieniveau de doelen, prioriteiten en uitvoering van de handhaving. Ook staan in zo’n plan de prestatie-indicatoren. Verder vinden sommige RDen dat het huidige format van het Handhavingsuitvoeringsplan (HUP) niet prettig werkt. Hierdoor zijn nu verschillende formats van het HUP in omloop. Dat is niet wenselijk. Rijkswaterstaat streeft naar een uniforme en corporate werkwijze, zoals verwoord in het Ondernemingsplan. Landelijke plannen en formats zullen hieraan bijdragen, maar sluiten evenwel specifieke omstandigheden bij een RD niet uit. Het landelijke beleidsplan zal als basis dienen voor regionale beleidsplannen en het HUP. Door de landelijke prioriteiten en gewenste aanpak duidelijk te maken, zal de uitvoering van het dagelijkse werk meer en meer gebeuren op een gemeenschappelijke basis. Hierdoor zal de handhaver veel gerichter op pad gaan met de RWS-prioriteiten en -aanpak in het achterhoofd.
Doel Doel van het opstellen van een landelijk beleidsplan is corporate sturing op hoofdlijnen van de uitvoering van de handhaving. Het doel van de landelijke toezichtplannen is om het toezicht bij lozers uit dezelfde branche en met vestigingen over het land verspreid, op een gelijke manier aan te pakken. Het doel van een uniform format voor het HUP is om een onderlinge vergelijking en een uniforme beoordeling mogelijk te maken.
Uitvoering Fase 1 bestaat uit het maken van een aantal landelijke toezichtplannen, evaluatie van het gebruik door RDen van het HUP-format en eventuele aanpassing van dat landelijke format. De toezichtplannen beschrijven hoe RWS de handhaving bij een specifieke doelgroep vorm geeft. Er wordt begonnen met toezichtplannen voor die doelgroepen die vanuit de landelijke risicoanalyse als prioritair zijn aangemerkt. De bouwstenen van de landelijke toezichtplannen worden uit bestaande toezichtplannen gehaald en/of door medewerkers van de RDen aangeleverd. Voor het landelijke format van het HUP wordt het bestaande format geëvalueerd en indien nodig aangepast.
De deelprojecten nader uitgewerkt -
16
In een tweede fase (2007) wordt het landelijke handhavingsbeleidsplan geschreven. Dit plan moet goede landelijke doelstellingen, risicobeoordelingen (prioriteiten) bevatten en formuleert de belangrijkste PIN’s voor de handhaving. Ook bevat het landelijk beleidsplan een hoofdstuk over de inzet van communicatie om naleving te bevorderen. Input voor het landelijke plan kan komen van het deelproject ‘Benchmark’ en het deelproject ‘Van Risico naar Uitvoering’.
Geschatte inzet Tijdens de uitvoering van fase 1 zal er een projectteam gevormd worden van drie à vier RDen. Inzet per deelnemer wordt geschat op 24 tot 50 uur. Voor de uitvoering van fase 2 (2007) zal ook een projectteam gevormd worden van drie à vier RD-en waarbij een inzet van maximaal 50 uur verwacht wordt. Een vertegenwoordiger van de IVW zal ook deelnemen aan dit projectteam en een inhoudelijke bijdrage leveren.
Producten - Landelijke toezichtplannen, gebaseerd op landelijke risicoanalyse - Een RWS landelijk beleidsplan, geaccordeerd door DT-RWS. Aan dit landelijke plan kunnen regionale paragrafen worden toegevoegd - Landelijk format voor het HUP
Looptijd 2006 - najaar 2007 Projectleider Kirsten van Dijk, RIZA, e-mail:
[email protected]
De deelprojecten nader uitgewerkt -
17
Kennis tussen de oren en uit de handen
Het deelproject Kennis delen
De situatie Veel landelijke en schriftelijk verspreide kennis landt niet goed bij de doelgroep. De handhavers nemen vooral informatie tot zich door te zien, te horen en vervolgens te doen. Veel handhavers hebben ook aangegeven dat de informatieverstrekking beter op hun werk moet worden afgestemd. Anders gezegd: geen ellenlange teksten, maar hapklare brokken precies op hun werk en hun taak toegeschreven. Maatwerk dus. Andersom loopt ook niet alles op rolletjes. Handhavers beschikken over veel kennis, maar weten niet altijd goed hoe die kennis te delen met anderen. Waar kan ik mijn tips voor verbeteringen kwijt, bij wie moet ik zijn om wat meer van de Wbr te weten te komen, is er
behoefte aan informatie hoe we toezichtarme vergunningen opstellen? Diensten hebben graag een overzicht van de verschillende expertises en ervaringen van medewerkers om zo vraag en aanbod samen te kunnen brengen.
Doel Uitgangspunt van dit deelproject is dat (nieuwe) informatie, bijvoorbeeld nieuwe of gewijzigde regelgeving, niet simpel het land wordt ingestuurd met een briefje er bij: veel succes ermee. Steeds moet worden afgevraagd welke informatie op welk moment en op welke wijze gecommuniceerd moet worden. Alleen die informatie die specifiek voor de doelgroep van belang is, gaat het land in. Zie ook hoofdstuk 4 over de communicatiemiddelen. Welke middelen worden ingezet om kennis over te brengen, is helemaal afhankelijk van de aard van de informatie en de te bereiken doelgroep. Als er al een contactmoment is gepland, bijvoorbeeld een workshop, is het wellicht zinvol daar bij aan het haken. Een andere keer wordt de informatie per e-mail verspreid, per post, landelijk congres enzovoorts.
De deelprojecten nader uitgewerkt -
18
Uitvoering Iedere keer zal nadrukkelijk aangegeven worden wat de verstrekte informatie precies voor het werk betekent. Dit deelproject is er op gericht om informatie beschikbaar en toegankelijk te maken voor de handhavers. Ook moet dit deelproject de aanwezige kennis bij de verschillende diensten in beeld brengen. De uitvoering van het project is deels afhankelijk van wat andere deelprojecten aanleveren en de ontwikkelingen en wensen van de praktijk. Enerzijds is het dus voor een deel afwachten waar we mee gevoed worden. Anderzijds zullen de diensten actief worden bevraagd over de onderwerpen waarover ze meer willen weten. De uitvoering van het deelproject vindt in nauwe samenwerking plaats met de Corporate Dienst afdeling Communicatie. Verschillende specialisten van RWS zorgen voor de inhoud. Implementatie valt binnen reguliere werkzaamheden. Gestreefd wordt naar zo min mogelijk aanvullende belasting op het reguliere werkpakket.
Geschatte inzet Informatie-overdracht en kennisuitwisseling in verschillende vormen op basis van de te communiceren boodschap en vastgestelde doelgroep. De uiteindelijke producten zijn afhankelijk van het onderwerp, de over te brengen boodschap en de doelgroep. Gedacht wordt aan: masterclasses, workshops, langskomen op werkoverleg, e-mail, post, overzicht met opleidingen, etc.
Producten Producten die in ieder geval in het kader van dit deelproject worden opgeleverd zijn: - RWS-handhaversdag 9 mei 2006 - RWS- kennisdatabank waarin informatie te vinden is over wie welke kennis heeft
Looptijd 2006 – 2008. Na evaluatie is voortzetting hiervan na eventuele aanpassingen gewenst. Projectleider Kirsten van Dijk, RIZA, e-mail:
[email protected]
Makkelijk vindbare informatie voor corporate en uniforme werkwijze Het deelproject Kwaliteitsboek handhaving De situatie Onderdeel van het project Goed Verbeterd! was het vastleggen van diverse werkafspraken (werkinstructies of toezichtstrategie bijvoorbeeld). Bij Verkeer en Waterstaat is destijds gekozen om alle documenten en formats voor werkinstructies en overige protocollen vast te leggen in het Compendium Handhaving. Het Compendium is gestructureerd aan de hand van de kwaliteitscriteria. Deze structuur blijkt in het dagelijkse werk van de handhaver niet te voldoen. Zo is het zoeken in het systeem naar een benodigd document niet eenvoudig. De werkvloer heeft graag een toegankelijk handboek waarin goede afspraken staan en dat door iedereen aan de basis wordt gebruikt. Besloten is dat de afspraken over de uitvoering van de handhaving vastgelegd worden in een RWS Kwaliteitsboek Handhaving. De doelgroep behelst alle RWS-handhavers op het gebied van Wvo en Wbb. De bronnen voor het Kwaliteitsboek zijn: het huidige format Kwaliteit Management Systeem, het Compendium, het Besluit Kwaliteitseisen en UPP.
Doel Het doel van het Kwaliteitsboek Handhaving is het vastleggen en het bewerkstelligen van een corporate en uniforme werkwijze voor de uitvoering van de handhaving. Ook is het deelproject gericht op het laten aansluiten van het Kwaliteitsboek bij RWS-processen, zoals de kwaliteitmanagementsystemen van RDen, UPP en HAVIK. Bovendien moet de informatie makkelijk vindbaar zijn en komt er een plan voor beheer en onderhoud.
Uitvoering Voor dit deelproject zal de bestaande informatie (werkinstructies en protocollen) worden geherstructureerd en aangevuld met nieuwe informatie. Zodoende komt de informatie
De deelprojecten nader uitgewerkt -
19
beschikbaar voor de handhaver (vindbaar en bruikbaar). Ook zal de informatievoorziening aansluiten bij overige RWS-systemen. Een kwaliteitszorgdeskundige zal in kaart brengen welk materiaal nu beschikbaar is en wat er nog gedaan moet worden om alle processen/ procedures corporate te krijgen en passend in het UPP. Dit leidt tot enkele subprojecten die de doelgroep zelf invullen. Hiermee wordt geborgd dat het resultaat een praktisch uitvoerbare procedure wordt, geschreven in de taal van de doelgroep. Iedere groep krijgt een coach om de voortgang te bewaken. Deze is afkomstig van het RIZA, of van een RD of van de IVW. Implementatie van de subprojecten wordt door en voor de doelgroep gedaan via het deelproject ‘Kennis delen’. De verschillende delen van het Kwaliteitsboek Handhaving worden gevuld door de mensen die ook met dat deel werken. De monsternemer bijvoorbeeld zorgt voor een werkinstructie monsterneming. De juridisch medewerker en de BOA’s schrijven de instructie voor de sanctiestrategie etc. Het boek laat duidelijk zien wat regionaal ingevuld kan worden en wat niet. De ruimte voor een regionale paragraaf wordt landelijk bepaald. Ook zal binnen het deelproject een voorstel worden uitgewerkt voor beheer en onderhoud van het handboek. De projectleider van het Kwaliteitsboek zorgt voor het ontsluiten van de informatie en ziet toe op het tijdig en volgens de afspraken uitvoeren van de verschillende subprojecten. Voor de gehele loop van het project is afstemming met HAVIK noodzakelijk (taak projectleider). Verder moet de projectleider in samenwerking met het kernteam de relatie waarborgen met het Besluit Kwaliteitseisen in 2008.
Geschatte inzet Naar verwachting minimaal 60 uur per jaar van iedere RD. Een medewerker van de IVW zal een bijdrage leveren door mee te denken.
De deelprojecten nader uitgewerkt -
20
Producten - Het RWS Kwaliteitsboek Handhaving wordt in januari 2008 opgeleverd. In welke vorm dit zal gebeuren (digitaal en/of gedrukt), zal in overleg met de doelgroep worden vastgesteld. - Een plan voor het beheer en onderhoud van het Kwaliteitsboek na oplevering. Hier staat in wie wat beheert en onderhoudt en wie voor welke taken verantwoordelijk is.
Looptijd Mei 2006-april 2008 Projectleider Dennis van der Veen, RIZA, e-mail:
[email protected]
Vertaling van risicoanalyses naar uren werk Het deelproject Van risico naar uitvoering De situatie We hebben risicoanalyses, nalevingstrategieën, HUP en toezichtplannen, maar deze instrumenten zijn nog niet optimaal op elkaar aangesloten. Gelet op al deze hulpmiddelen en plannen, is er de behoefte om tot een logisch en werkbaar geheel te komen. Rijkswaterstaat heeft al de beschikking over de methodieken RiAnTH (RisicoAnalyseTool Handhaving) en het bedrijfsbeoordelingssysteem CoMa (Controle op Maat). Dit zijn risico-analyses waarmee het werk effectiever en efficiënter uitgevoerd kan worden. Met RiAnTH kan worden aangegeven welke clusters van activiteiten meer of minder aandacht moeten krijgen, bijvoorbeeld de chemie of de papierindustrie. Met CoMa kan een RD beargumenteerd aangeven hoe intensief naar een bedrijf of rwzi gekeken moet worden. Mede op basis van de uitslagen van RiAnTH en CoMa stellen de RDen hun HUP op.
De deelprojecten nader uitgewerkt -
21
De risico-analyses zijn zowel een hulpmiddel voor de prioritering van het werk als voor het in gesprek komen met een bedrijf over naleving van vergunningvoorschriften. Bij de eindmeting van het project Professionalisering van de Milieuhandhaving is ook nadrukkelijk naar deze instrumenten verwezen. Daarna werd duidelijk dat RDen graag aanvullende informatie ontvangen om de instrumenten zo praktisch mogelijk toe te passen. Het gaat dan vooral om het concreet vertalen van de resultaten uit de risico-analyses naar uren werk en de wijze van aanpak.
Doel Het eenduidig maken van interpretaties uit risicoanalyses voor naleefstrategieën, HUP en toezichtplannen. Het aanbieden van een praktisch hulpmiddel voor RDen om een concrete vertaalslag te maken van de resultaten uit de risico-analyses naar uren werk. Ook kan daarmee bepaald worden hoe om te gaan met prioritaire en niet-prioritaire bedrijven. Het hulpmiddel versterkt de prioritering van het werk en bewerkstelligt dat alle RDen op dezelfde manier de handhaving uitvoeren. Het deelproject resulteert ook in een betere onderbouwing van de doelgroepindeling, wat een aanpak op maat vergemakkelijkt. Ook draagt het bij aan publieksgericht werken, omdat dit deelproject een steviger fundament oplevert voor de dialoog met een bedrijf. Eén en ander past naadloos in het overkoepelende doel van Rijkswaterstaat: een uniforme en corporate werkwijze.
Uitvoering Dit deelproject wordt in twee fases uitgevoerd. Fase 1 is gericht op het maken van een praktisch hulpmiddel om de risicoanalyses te interpreteren en te vertalen naar uren inzet en de wijze van aanpak (in te zetten instrumenten, rol van handhaver). Ook levert fase 1 input voor het landelijk beleidsplan van de handhaving (zie deelproject Landelijke plannen). Fase 2 is iets theoretischer en is gericht op een bredere onderbouwing van de uitkomsten. Fase 2 levert formules en interpretaties op en de overkoepelende handreiking voor omgang met de verschillende prioriteringsmethodieken. Beide fases worden goed afgestemd met de IVW.
Geschatte inzet Tijdens fase 1 (2006) zal het project worden uitgevoerd door een projectteam waar drie à vier RDen aan deelnemen. Voor de uitvoering zijn drie bijeenkomsten nodig. Totale inzet zal
Looptijd Projectleider
De situatie
De deelprojecten nader uitgewerkt -
22
neerkomen op 30 uur per deelnemer. Daarnaast zullen alle RD-en worden benaderd in de inventarisatieronde. Uitvoering van fase 2 zal worden uitbesteed. Er wordt een klankbordgroep samengesteld van drie à vier RDen die in 2007 zo’n drie keer bij elkaar zal komen. Totale inzet minimaal 24 uur per deelnemende RD. Een vertegenwoordiger van de IVW zal ook deelnemen aan dit projectteam en een inhoudelijke bijdrage leveren.
Producten - Voorstel voor het omzetten van risicogetallen naar uren werk en wijze van aanpak - Een handreiking voor de omgang met de verschillende prioriteringsmethodieken
Looptijd Afronding fase 1 in 2006 (en daarmee bruikbaar voor de HUP van 2007), fase 2 in 2007. Projectleider Guido Dekker, RIZA, e-mail:
[email protected].
Compleet, kwaliteitsborging en uniform
Het deelproject Afvalwateronderzoek
De situatie De keten Afvalwateronderzoek bestaat uit heel veel stappen: opstellen van een planning, beoordeling daarvan en verwerking in een systeem, planning uitvoeren, monsters nemen, veldparameters bepalen, gegevens vastleggen, monsters conserveren, opslaan en transporteren naar laboratorium. Dan vindt onderzoek plaats, gevolgd door rapportage en interpretatie van de analyseresultaten. Gebleken is dat deze stappen wel vakkundig worden uitgevoerd, maar dat de verbinding daartussen en de kwaliteitsborging soms te wensen overlaat. Vooral de terugkoppeling ontbreekt vaak naar eerdere stappen in het proces. Zo vragen sommige RDen al jaren sommige parameters voor onderzoek aan, terwijl die al jaren niet boven de detectiegrens
De deelprojecten nader uitgewerkt -
23
zijn aangetoond. Niet iedereen stelt de planning bij op basis van de analyseresultaten. Daarnaast vragen de RDen bij gelijksoortige bedrijven geen gelijksoortig afvalwateronderzoek aan. Bij rwzi’s bijvoorbeeld controleren RDen niet allemaal dezelfde parameters en verschillen de controlefrequenties. Tot slot is niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is voor welke processtap in het afvalwateronderzoek en zorg draagt voor de kwaliteitsborging ervan.
Doel Het deelproject is er op gericht om een waterdicht systeem van afvalwateronderzoek te bereiken waarvan de kwaliteit en samenhang van alle processtappen geborgd is. Het deelproject wil zo ook een RWS-brede uniforme werkwijze bereiken met een heldere verantwoordelijkheidsverdeling.
Uitvoering Voor dit project zullen alle processtappen in het afvalwateronderzoek kritisch tegen het licht worden gehouden. Er zal vooral gekeken worden naar de kwaliteitsborging van iedere processtap en de samenhang tussen die processtappen. Hiertoe is het afvalwateronderzoek in een aantal stappen opgedeeld. Van elke stap is ook in beeld gebracht wie er voor verantwoordelijk is. Elke stap zal in een eigen mini-projectje worden uitgewerkt door een aantal personen die zelf het werk in de praktijk doen. In het mini-project zal worden gekeken hoe de betreffende stap van het afvalwateronderzoek het best kan worden uitgevoerd. Ook wordt onderzocht hoe de kwaliteit van de processtap het best geborgd kan worden en op welke manier de afstemming met eventuele andere processtappen van het afvalwateronderzoek plaatsvindt. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om allerlei nieuwe dingen te bedenken. De bestaande documenten, protocollen en werkafspraken zijn de basis. De mini-projectjes vullen de huidige witte vlekken in en zorgen voor een kwaliteitsslag. De mini-projectjes kunnen in veel gevallen parallel aan elkaar worden opgepakt. Door in kleine groepjes van experts te werken die niet op elkaar hoeven te wachten, kan het project met een beperkte inzet en tijdsbeslag worden uitgevoerd. De projectleider heeft tot taak om de juiste mensen te zoeken, hen aan de slag te helpen en te zorgen voor de onderlinge samenhang.
Afb. Processtappen afvalwateronderzoek
Aanvraag onderzoek
Verantwoordelijkheid
Beoordelen planning / aanvraag
Planning
Verwerken planning / aanvraag
RD Uitbesteding / zelf doen?
RIZA
Monsterneming
Vastleggen gegevens
Conserveren & opslag Transport Labonderzoek Rapportage Interpretatie resultaten
De deelprojecten nader uitgewerkt -
24
Geschatte inzet Dit project wordt uitgevoerd in negen blokken. Het aantal deelnemers kan variëren van één tot drie, afhankelijk van de aard van het blok. Per blok is de inzet geschat op 24 uur per deelnemer.
Producten Wat de producten van dit deelproject zijn, wordt bepaald door de knelpunten en witte vlekken van de processtappen. De producten zijn hierdoor heel divers van aard. Te denken valt aan: instructies, aanbevelingen of werkprocedures voor de stappen in het afvalwateronderzoek. Deze producten worden dan toegevoegd aan het RWS Kwaliteitsboek Handhaving.
Looptijd April 2006 – april 2008. Projectleider Kirsten van Dijk, RIZA, e-mail:
[email protected].
Kan al dat meten en rapporteren niet slimmer en efficiënter?
Het deelproject Monitoring en rapportage
De situatie Voor diverse nationale en internationale opdrachtgevers worden er via monitoring tal van gegevens verzameld en gebruikt voor rapportages. Hierbij kan gedacht worden aan de Enquête Emissiebeheer, Water in Beeld, Stroomgebiedsrapportages voor de KRW, etc. Dit monitoren en rapporteren gebeurt nu op verschillende momenten en op verschillende manieren, terwijl de informatie deels hetzelfde is. De vraag is of dit niet slimmer en efficiënter uitgevoerd kan worden. Meten we wel de juiste informatie, hoe worden de gegevens verzameld en is de wijze van rapporteren wel overzichtelijk genoeg? En kunnen diverse monitoring- en rapportage-activiteiten niet gebundeld worden?
Doel Het (voor de handhaving) optimaliseren van monitoring en rapportage. Het bundelen van alle informatiebehoeften voor monitoring en rapportage bevordert een uniforme en corporate werkwijze. Ook zal de optimalisatie leiden tot efficiënter werken.
Uitvoering Dit deelproject wordt uitgevoerd in twee fases. Fase 1 richt zich op het vaststellen van wat precies gemonitord en gerapporteerd moet worden en de wijze waarop dit plaatsvindt. Vragen hierbij zijn namens wie en voor wie deze activiteiten plaatsvinden. Fase 1 moet resulteren in een overzicht van alle monitoring- en rapportageverplichtingen. In fase 2 wordt gekeken hoe het monitoren en rapporteren efficiënter uit te voeren is. Daarbij zal nauwe samenwerking worden gezocht met het project HAVIK.
Geschatte inzet De resultaten van fase 1 (wat moet er gemonitord en gerapporteerd worden?) worden voorgelegd aan drie RDen. Per deelnemer wordt de inzet geschat op 10 uur. Het eindresultaat wordt aan AGH voorgelegd. Uitvoering van fase 2 is volledig afhankelijk van de resultaten van fase 1. Daarom is inzet voor die fase momenteel niet in te schatten. Een vertegenwoordiger van de IVW zal ook deelnemen aan dit projectteam en een inhoudelijke bijdrage leveren.
Producten - Een overzicht van alle monitoring- en rapportageverplichtingen - Een voorstel voor het efficiënter uitvoeren van monitoring- en rapportageverplichtingen
Looptijd Fase 1 in 2006, in 2007 volgt fase 2. Projectleider Kitty van de Wall, RIZA, e-mail:
[email protected]
De deelprojecten nader uitgewerkt -
25
Met meer kennis op pad
Het deelproject Deskundigheid
De situatie Tijdens de RD-tour bleek duidelijk dat het als een gemis wordt ervaren dat nergens RWSbreed is vastgelegd welke functie-eisen er zijn voor de verschillende medewerkers handhaving en aan welke opleidingseisen, competenties en vaardigheden ze moeten voldoen. De RWSdiensten ervaren het ook als een gemis dat er centraal geen opleidingseisen en -trajecten voor een handhaver zijn. Een centrale aansturing van opleidingstrajecten garandeert een corporate handhaving van hoge kwaliteit. Hierbij hoort ook een goede kwaliteitsborging, bijvoorbeeld door het regelmatig toetsen van kennis en vaardigheden. Ook hebben de RDen behoefte aan een gezamenlijke visie en verbetering van de opleiding tot ‘water-BOA’.
Doel Het vergroten van de deskundigheid van de Rijkswaterstaathandhaver met als resultaat handhaving op hoog niveau en volgens een corporate en uniforme werkwijze.
Uitvoering Er worden profielschetsen gemaakt van de RWS-handhavers. Zo’n schets moet taken beschrijven en de daarbij horende competenties, vaardigheden en opleidingseisen. Hierna wordt bepaald welke functie (uit het functiegebouw) bij welk profielschets past. Het ontwikkelen van een functiespecifieke leerlijn, gekoppeld aan het functiegebouw, zou neergelegd moeten worden bij het Corporate Learning Centre. Het CLC kan een dergelijke leerlijn ontwikkelen, waarbij gebruik gemaakt wordt van de ervaring van het RIZA en van cursussen van de Stichting Wateropleidingen. Binnen het deelproject zal ook worden samengewerkt met RWS Corporate Dienst, omdat zij (in opdracht van Staf-DG) advies en ondersteuning geven voor het onderhoud en verdere ontwikkeling van het functiegebouw.
Geschatte inzet Tijdens de uitvoering zal er een projectteam geformeerd worden uit drie à vier RDen. Inzet per deelnemer wordt geschat op 40 uur per jaar.
Producten Een uniforme beschrijving van de functies van RWS-handhavers en een corporate leerlijn voor de handhaving.
Looptijd Doelstellingen en uitvoering van dit deelproject moeten verder nog ingevuld worden. Het schrijven van het projectplan is in mei 2006 gestart. Looptijd is tot eind 2007.
Projectleider PM
Deelproject Niet-milieuwetten Van dit deelproject is momenteel nog geen verdere beschrijving van doelen en producten mogelijk. Verdere uitwerking in de vorm van een projectplan zal in het najaar van 2006 plaatsvinden. Tot dan zullen er geen specifieke activiteiten voor worden ontwikkeld.
De deelprojecten nader uitgewerkt -
26
Afkortingen
AGE AGH BOA Bsb BVR CLC CoMa DG DGW FP HAVIK HID HUP IPO IVW KRW LBOW LOM PIN’s RDen RiAnTH RIZA RWS RWS NH SDen UPP UvW VenW Vg Nat VNG VROM Wbb Wbr WIS Wm Wvo Wvvs Wvz
Adviesgroep Emissiebeheer Adviesgroep Handhaving Buitengewoon opsporingsambtenaar Bouwstoffenbesluit Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren
Corporate Learning Centre Controle op Maat Directoraat-Generaal of Directeur-Generaal Directoraat-Generaal Water Functioneel Parket Handhaving, Vergunningverlening, Internet en Klantcontact Hoofdingenieur Directeur (baas van de RD) Handhavinguitvoeringsplan Interprovinciaal Overleg Inspectie Verkeer en Waterstaat Kaderrichtlijn Water Landelijk Bestuurlijk Overleg Water Landelijk Overleg Milieuwethandhaving Prestatie-indicatoren Regionale Diensten RisicoAnalyseTool Handhaving Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat Noord Holland Specialistische Diensten Uniformering Primaire Processen Unie van Waterschappen Verkeer en Waterstaat Voorbereidingsgroep Nat Vereniging van Nederlandse Gemeenten Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Wet bodembescherming Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken Waterbodem Informatiesysteem Wet milieubeheer Wet verontreiniging oppervlaktewateren Wet voorkoming verontreiniging door schepen Wet verontreiniging zeewater
afkortingen -
27
Namenlijst
Kernteam Sacha de Rijk (projectleider) telefoon 0320-298436 e-mail
[email protected] Frans van Baar telefoon 023-5301576 e-mail
[email protected] Paul Bielen telefoon 026-3688214 e-mail
[email protected] Nicole Hendrix telefoon 043-3294136 e-mail
[email protected] Deelprojectleiders Guido Dekker telefoon 0320-297675 e-mail
[email protected] Kirsten van Dijk telefoon 0320-298922 e-mail
[email protected] Dennis van der Veen telefoon 0320-298411 e-mail
[email protected] Kitty van de Wall telefoon 0320-298453 e-mail
[email protected] Contactpersonen per RD Noord Holland: Frans van Baar telefoon 023-5301576 e-mail
[email protected] Oost Nederland: Paul Bielen telefoon 026-3688214 e-mail
[email protected] Limburg: Nicole Hendrix telefoon 043-3294136 e-mail
[email protected] Noord Brabant: Bert Dekkers telefoon 073-6817788 e-mail
[email protected] Utrecht: Rob van der Plaat telefoon 030-6026315 e-mail
[email protected]
Namenlijst -
28
Noord Nederland: Sophia Dingenouts-Koops telefoon 058-234 43 61 e-mail
[email protected] Zuid Holland: Wim Bogaert telefoon 010-4026956 e-mail
[email protected] Noordzee: Guido de Oude telefoon 070-3366623 e-mail
[email protected] Zeeland: Sandra Borowski telefoon 0118-6862431 e-mail
[email protected] IJsselmeergebied: Johan Jonkhoff telefoon 0320-297033 e-mail
[email protected] Coaches kernteam Annette Augusteijn (Directeur Water RWS Dienst Oost Nederland en voorzitter AGE) telefoon 026-3688600 e-mail
[email protected] Eric Marteijn (Directeur Water RWS Dienst Limburg en voorzitter AGH) telefoon 043-3294262 e-mail
[email protected]
Colofon Eindredactie: Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Tekst en redactie: Jaap van Peperstraten
Rijkswaterstaat / RIZA
Fotografie: Axipress, Lelystad
Postbus 17
Vormgeving: Studio Linksboven v.o.f. (Paul Golembiewski), Gouda
8200 AA Lelystad
Druk: Hoenke Prepress, Breda