Handelskernen van de gemeente Anderlecht In opdracht van de Consultatieve Commissie van de Middenstand van Anderlecht
Johan Lambrecht, Ellen Beens en Jan Degadt
Januari 2004
INHOUD LIJST VAN FIGUREN
iv
LIJST VAN TABELLEN
vi
TEN GELEIDE
vii
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN, PIJLERS EN BELEIDSAANBEVELINGEN
ix
1.
LITERATUURSTUDIE
1
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 1.2.1 1.2.1.1 1.2.1.2 1.2.2 1.2.2.1 1.2.2.2 1.2.3 1.2.3.1 1.2.3.2
Anderlecht Sterke en zwakke punten van de gemeente Anderlecht Commerciële situatie van Anderlecht Strategische voorstellen Andere steden Ronse Situering Verwezenlijking van de ommekeer Gent Detailhandel en horeca Horecabeleidsplan Rotterdam Situering Geplande acties
1 1 2 5 9 9 9 10 14 14 18 22 22 23
2.
KWANTITATIEVE analyse
25
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.2.1 2.3.2.2 2.3.2.3 2.3.2.4 2.3.3
Bevolkings- en omgevingsstatistieken Nationaliteit Werkloosheid Criminaliteit Inkomensstatistieken Inkomens van de bevolking Inkomens van de zelfstandigen Ondernemingsstatistieken Aantal ondernemingen Ondernemingsdynamiek Toetredingsquotes Stopzettingsquotes Netto-aangroei Turbulentie Faillissementen
25 25 27 28 30 30 34 38 38 41 41 42 44 46 48
ii
3.
KWALITATIEF LUIK
50
3.1 3.2
Voorstelling van de gesprekspartners 51 Perceptie van de gemeente Anderlecht voor de middenstand en de kmo’s 53 3.3 Lokale problemen voor de middenstand en kmo’s in Anderlecht 55 3.3.1 ‘Klassieke’ problemen 55 3.3.1.1 Verlichting 56 3.3.1.2 Veiligheid 56 3.3.1.3 Netheid 57 3.3.2 Vicieuze cirkel 57 3.3.3 Politiek 59 3.4 Mogelijke oplossingen 62 3.4.1 Aantrekken van nieuwe inwoners 62 3.4.2 Meer samenwerking 62 3.4.3 Aangenamer straatbeeld 63 3.4.4 Meer en betere signalen vanuit de gemeente 63 3.5 Profilering van Anderlecht 65 3.6 Samenvattende tabel 67 BIJLAGE
68
iii
LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Aandeel van de Belgen en de vreemdelingen (met Europese en niet-Europese nationaliteit) in de bevolking van de gemeente Anderlecht, periode 1995-2003 26 Figuur 2: Jaarlijkse evolutie van het aantal werklozen in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 28 Figuur 3: Relatief aandeel van verschillende soorten criminaliteit in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2000 (percentages) 29 Figuur 4: Jaarlijkse evolutie van het gemiddeld inkomen per inwoner van de gemeente Anderlecht en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 31 Figuur 5a: Inkomensverdeling voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2000 en 2001 (percentages) 33 Figuur 5b: Inkomensverdeling voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-1999 (percentages) 33 Figuur 6: Absoluut aantal actieve ondernemingen in Anderlecht, periode 1995-2002 38 Figuur 7: Jaarlijkse evolutie van het aantal actieve ondernemingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeente Anderlecht, periode 1995-2002 39 Figuur 8: Relatief aandeel van de sectoren in het totale aantal ondernemingen in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1995 en 2002 (percentages) 40 Figuur 9: Toetredingsquotes voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 41 Figuur 10: Toetredingsquotes voor de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 42 Figuur 11: Stopzettingsquotes voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 43 Figuur 12: Stopzettingsquotes in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 44 Figuur 13: Netto-aangroei voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 45 Figuur 14: Netto-aangroei in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 46
iv
Figuur 15: Turbulentie voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 47 Figuur 16: Turbulentie in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 47 Figuur 17: Faillissementsgraad en het aandeel van de faillissementen in de stopzettingen van ondernemingen in Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1998-2002 (percentages) 48 Figuur 18: Evolutie van de faillissementsgraad en van het aandeel van de faillissementen in de stopzettingen van ondernemingen in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1998-2002 (percentages) 49
v
LIJST VAN TABELLEN Tabel I: Evolutie van de Belgische en vreemde bevolking in de gemeente Anderlecht tijdens het jaar 2000 Tabel II: Gemiddeld belastbaar netto-inkomen per inwoner voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995-2002 (in duizenden euro) Tabel III: Mediaan- en gemiddeld inkomen per aangifte voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995-2002 (in duizenden euro) Tabel IV: Inkomensverdeling per sector in Anderlecht, periode 19992001 (kolompercentages) Tabel V: Inkomensverdeling per sector in de rest van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1999-2001 (kolompercentages) Tabel VI: Migratietabel, periode 1998-2002 (rijpercentages) Tabel VII: Kenmerken van de gesprekspartners Tabel VIII: Overzicht van de problemen in Anderlecht Tabel IX: Zelfstandigen en bevoorrechte getuigen
27 30 32 35
36 37 51 55 67
vi
TEN GELEIDE
In opdracht van de Consultatieve Commissie van de Middenstand verrichtten we een studie voor de handelskernen van de gemeente Anderlecht. De doelstellingen van het onderzoek zijn:
-
Tekenen van een kwalitatief en kwantitatief portret van de middenstand en kmo’s in Anderlecht en zijn omgeving.
-
Afleiden van de pijlers waarop een kwalitatieve middenstand en kmo moet berusten.
-
Formuleren van concrete beleidsaanbevelingen die leiden naar kwalitatieve middenstand en kmo’s in Anderlecht.
Voor de verwezenlijking van die doelstellingen grasduinden we in bestaande studies over de middenstand en kmo’s in Anderlecht. Zo maakten we ons al vertrouwd met de middenstand en kmo’s in Anderlecht. We observeerden ook andere steden om te leren uit hun ervaringen.
De
analyse
van
statistieken
over
de
omgeving,
ondernemingen en zelfstandigen maakt een beoordeling van de middenstand en kmo’s en de omgeving in Anderlecht mogelijk. Individuele
gesprekken
met
14
lokale
middenstanders,
kleine
ondernemers en bevoorrechte getuigen verfijnden ons beeld van de middenstand en kmo’s in Anderlecht.
Het rapport is als volgt ingedeeld. Om de aandacht onmiddellijk op de essentie te vestigen, openen we bewust met de belangrijkste bevindingen, pijlers en beleidsaanbevelingen. Daarna komt in een eerste deel de literatuurstudie aan bod. Deel 2 brengt de resultaten van de kwantitatieve analyse. Deel 3 omvat het kwalitatieve luik met de getuigenissen van de geïnterviewden.
vii
We richten een woord van oprechte dank tot iedereen die ons voor de verwezenlijking van de studie met raad en daad heeft bijgestaan. We danken inzonderheid de geïnterviewden voor de vrijgemaakte tijd.
Moge hun inbreng en die van anderen bijdragen tot een uitvoering van de aanbevelingen en kwaliteitsvolle middenstand en kmo’s in de gemeente Anderlecht.
Johan Lambrecht, Ellen Beens en Jan Degadt Brussel, januari 2004
viii
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN, PIJLERS EN BELEIDSAANBEVELINGEN De
belangrijkste
bevindingen,
pijlers
en
beleidsaanbevelingen
passeren achtereenvolgens de revue.
BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN We rangschikken de belangrijkste bevindingen onder drie noemers: de omgeving, de ondernemingen en de zelfstandigen.
De omgeving -
In 2000 verlieten er meer Belgen Anderlecht dan dat er zich Belgen in Anderlecht vestigden. Er stroomden daarentegen meer buitenlanders naar Anderlecht dan dat er vertrokken uit Anderlecht. De buitenlandse immigratie was groter dan de Belgische emigratie.
-
Ongeveer 60 % van de inwoners in Anderlecht heeft een jaarlijks netto-belastbaar inkomen van minder dan 20 000 euro. Dat percentage ligt iets lager in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
-
Het gemiddelde belastbare netto-inkomen per inwoner in Anderlecht is lager dan dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
-
De inkomensverdeling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ongelijker dan die in Anderlecht. Van de 19 Brusselse gemeenten is de ongelijkheid van de inkomensverdeling, na Evere, het kleinst in Anderlecht.
-
Anderlecht wordt gepercipieerd als een gemeente waar de kwaliteit van de middenstand en kmo’s wegkwijnt vanwege criminaliteit,
vuilheid,
gebrekkige
parkingmogelijkheden,
ix
gebrekkige straatverlichting en een middenklasse die wegebt. Anderlecht zit in een zichzelf voedende neerwaartse spiraal:
Verdwijning
kwaliteitsvolle
winkels
vervanging
door
tweederangs winkels verhuis middenklasse instroom van zwakkere bevolkingsgroepen
-
De volgende kritische kanttekeningen aan het adres van de politiek
worden
geuit:
verkeerde
prioriteiten
(kerstmarkt,
evenementen), onvoldoende aandacht voor het esthetische, traagheid van de politiek (lange uitvoeringstermijnen, verlies van vertrouwen), vrij positieve beoordeling van de town-managers en ongelijke toepassing van de wet- en regelgeving.
De ondernemingen
-
Het relatieve aandeel van de kleinhandel was in 2002 groter in Anderlecht dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Gewest
kent
daarentegen
een
groter
aandeel
van
de
informaticasector en de overige zakelijke dienstverlening.
-
Vanaf
1998
duikt
de
toetredingsquote
(aantal
nieuwe
ondernemingen tegenover het totale aantal ondernemingen) in Anderlecht onder die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
-
De toetredingsquote in de kleinhandel in Anderlecht is hoger dan die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
-
De toetredingsquote in de horeca is veel scherper gedaald in Anderlecht dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
x
-
In 1998-2002 ligt de netto-aangroei van ondernemingen in Anderlecht steeds onder die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bijna elk jaar kent Anderlecht meer stopzettingen dan oprichtingen.
-
Tot en met 2000 is de netto-aangroei negatief in de kleinhandel in Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Anderlecht ervoer tot dan een lagere netto-aangroei in de kleinhandel dan het Gewest.
-
In
1998-2002
heeft
Anderlecht
steeds
een
hogere
faillissementsgraad (aantal faillissementen tegenover het totale aantal ondernemingen) dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Meer ondernemingen in Anderlecht stoppen tengevolge van een faillissement.
-
Na 2000 stijgt de faillissementsgraad fors in de Anderlechtse kleinhandel
en
Hoofdstedelijk
komt Gewest.
ze
uit In
boven
die
Anderlecht
in
het
stoppen
Brussels meer
kleinhandelszaken tengevolge van een faillissement (meer dan 30 % tegenover meer dan 20 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De zelfstandigen -
In de kleinhandel in Anderlecht bevindt gemiddeld 49 % van de zelfstandigen zich in de laagste inkomensklassen, tegenover 45 % voor de kleinhandel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de horeca in Anderlecht situeert gemiddeld 57 % van de zelfstandigen zich in de laagste inkomensklassen, tegenover 51 % voor de horeca in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
xi
-
Als de situatie jaarlijks wordt ontleed, blijft het gros van de zelfstandigen in Anderlecht (bijna steeds 98 %). Er zijn wel meer zelfstandigen die van Anderlecht naar elders in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest migreren (van de zelfstandigen die zich in 2000 in Anderlecht bevonden, bracht 2,84 % zijn zelfstandige activiteit
in
2001
buiten
Anderlecht).
Het
percentage
zelfstandigen dat van buiten Anderlecht naar Anderlecht migreert, is zeer miniem (0,19 % in 2001).
xii
ZEVEN PIJLERS VOOR KWALITEITSVOLLE MIDDENSTAND EN KMO’S Uit de onderzoeksresultaten kunnen we zeven pijlers afleiden waarop kwaliteitsvolle middenstand en kmo’s moeten berusten:
Pijler 1) Het beleid voor kwaliteitsvolle middenstand en kmo’s mag niet gebaseerd zijn op één specifieke maatregel. Er is nood aan een meersporenbeleid, met oog voor coherentie, consistentie en discipline.
Pijler 2) Een gemeente of stad moet zoals een bedrijf een duidelijke profilering hebben die zich vertaald in een krachtige slagzin of missie.
Pijler 3) Kwaliteitsvolle middenstand en kmo’s kunnen maar ontluiken en gedijen in een aanstekelijke omgeving.
Pijler 4) Een lokale middenklasse voorziet in een afzetmarkt.
Pijler 5) Subsidiëren en sturen van de toegelaten bedrijfsactiviteit kunnen een tijdelijk schokeffect teweeg te brengen. Voor de lange termijn en duurzaamheid is investeren het werkwoord.
Pijler 6) Er dient voldoende diversiteit naar bedrijfsactiviteit te zijn.
Pijler 7) Een concentratie van winkelgebieden draagt bij tot hun leefbaarheid.
xiii
EEN DOZIJN CONCRETE BELEIDSAANBEVELINGEN VOOR KWALITEITSVOLLE MIDDENSTAND EN KMO’S Conform pijler 1 benadrukken we dat de beleidsaanbevelingen één geheel vormen. Ze zijn geënt op de zeven pijlers.
Beleidsaanbeveling 1) Formuleer een geschreven missie voor de gemeente Anderlecht, waaruit haar unieke profilering blijkt
De gemeente Anderlecht moet anders zijn, wat zich moet vertalen in een geschreven missie. Door die missie kan Anderlecht zich promoten vanuit
één
identiteit.
Alle
acties
moeten
gericht
zijn
op
de
verwezenlijking van de missie (coherentie). De missie moet steeds zichtbaar zijn voor de buitenwacht (bijvoorbeeld via de internetsite van de gemeente Anderlecht), moet aangehouden worden (consistentie) en moet worden gerealiseerd (discipline).
Beleidsaanbeveling 2) Investeer onmiddellijk en prioritair in netheid, degelijke straatverlichting en het voorkomen en bestrijden van criminaliteit
Een aantrekkelijke omgeving is op termijn de best sturende factor. De investeringen
daartoe
moeten
onmiddellijk
worden
aangevat.
Bovendien zijn zij prioritair, opdat de aanwezige kwaliteitsvolle middenstand en kmo’s in Anderlecht blijven.
xiv
Beleidsaanbeveling
3)
Controleer
of
burgers
en
bedrijven
de
wetgeving naleven, opdat de wetgeving zou worden nageleefd
Controle garandeert dat de wetgeving wordt nageleefd. Verder zorgt het naleven van de wetgeving voor kwaliteitsvolle middenstand en kmo’s, die op zijn beurt een hefboom is voor kwaliteitsvolle middenstand en kmo’s.
Beleidsaanbeveling 4) Baken de geografische zone af waarbinnen de kleinhandel als prioritair wordt aangezien
Op die manier wordt versnippering tegengegaan, kunnen de middelen effectiever (de juiste zaken doen) en efficiënter (de zaken juist doen) worden ingezet en hebben de winkels een aanzuigeffect op elkaar.
Beleidsaanbeveling 5) Zorg voor voldoende parkingfaciliteiten De afgebakende geografische zones moeten makkelijk bereikbaar zijn met de wagen. Winkelen gebeurt heden ten dage immers vaak met de
wagen.
Bovendien
hechten
consumenten
voor
bepaalde
producten belang aan winkelgemak en –snelheid.
Beleidsaanbeveling 6) Voorzie tijdelijk in een handelspandenfonds dat het vestigen van een handelszaak in een leegstaand pand in de afgebakende geografische zone financieel steunt
Voor het slagen van een dergelijk handelsfonds zouden de volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:
-
In het pand moet gedurende een ononderbroken en lange periode een handelszaak worden uitgebaat.
xv
-
Financiële steun moet aanzienlijk zijn.
-
Er moet een contactpersoon zijn die het handelspandenfonds promoot, als aanspreekpunt fungeert en de aanvraagdossiers opvolgt.
-
Aanvrager moet binnen de maand na indiening van aanvraag weten of hij de steun kan krijgen.
-
De financiële steun moet binnen de maand na goedkeuring van uitbetaling worden uitgekeerd.
-
Keer een deel van de financiële steun uit binnen de maand na goedkeuring van aanvraag.
Beleidsaanbeveling 7) Bepaal tijdelijk welke bedrijfsactiviteiten niet meer kunnen worden uitgebaat
Die bepaling kan worden opgenomen in de stedenbouwkundige vergunning.
Beleidsaanbeveling 8) Voorzie in huisvesting voor de middenklasse
Dat veronderstelt dat er geen overaanbod is aan goedkope woningen.
Beleidsaanbeveling 9) Voorzie in opleiding en individuele begeleiding van allochtone middenstanders en ondernemers
De opleiding beoogt de verbetering van de kennis van de twee landstalen, het naleven van de wetgeving, de verbetering van de kwaliteit van de handelszaken, het verhogen van de diversiteit naar sector, … Opdat de opgedane kennis daadwerkelijk zou worden toegepast, wordt de opleiding best gevolgd door individuele begeleiding.
xvi
Beleidsaanbeveling 10) Laat de lokale middenstandsverenigingen zich verenigen
Op die manier wordt er met één stem gesproken, wordt de versnippering van initiatieven vermeden, en ontstaat er één denk- en actietank over en voor de middenstand en kmo’s in Anderlecht. Die ene vereniging kan ook de grote bedrijven in Anderlecht aanspreken voor samenwerking met de lokale middenstand en kmo’s.
Beleidsaanbeveling 11) Koester een kwaliteitsvolle horeca
met
voldoende diversiteit
Een kwaliteitsvolle horeca leeft in symbiose met de kleinhandelszaken.
Beleidsaanbeveling 12) Volg op of de geplande acties binnen de voorziene timing zijn uitgevoerd en communiceer de stand van zaken aan de buitenwacht
De kwaliteitsvolle middenstand brokkelt zienderogen af. Er dient dringend via gerichte acties een drastische ommekeer te worden bewerkstelligd. Een strikte opvolging van de geplande zaken binnen de voorziene timing vermindert de kans dat zij op hun beloop worden gelaten.
xvii
1.
LITERATUURSTUDIE
We zetten de voornaamste resultaten van voorgaande studies over de gemeente Anderlecht op een rij (zie bijlage voor de geografische indeling van de handelskernen). Daarnaast staan we stil bij de ervaringen van andere steden.
1.1
Anderlecht
Verschillende studies, opiniepeilingen, …1 brachten in het verleden sterke en zwakke punten van de gemeente Anderlecht in kaart, onderzochten
de
commerciële
situatie
van
Anderlecht
en
formuleerden strategische voorstellen om de situatie in Anderlecht te verbeteren.
1.1.1 Sterke en zwakke punten van de gemeente Anderlecht Anderlecht beschikt over verschillende troeven, die uitgespeeld dienen te worden. Anderlecht is een dynamische gemeente op socioeconomisch, cultureel en sportief niveau, nabij het centrum van Brussel. Ze beschikt over een waardevol historisch en cultureel patrimonium, een voetbalploeg met (inter)nationale bekendheid en eigen sportstadion en is makkelijk bereikbaar dankzij een uitgebreid netwerk van openbaar vervoer.
Toch heeft Anderlecht ook te kampen met verschillende problemen op verschillende niveaus:
1 Anderlecht Center Management, Voor een overwinningsstrategie (2002-2006); Town City Management, Opiniepeiling bij de klanten van Anderlecht Center (februari-juli 2003); A.E.S.I. sprl – l’asbl Métro St. Guidon – Anderlecht Centre, Candidature Noyau Commercial Anderlecht Centre; AFPA-TRAP, Ruimte maken voor handel en wandel (februari 1997); Anderlecht-Cureghem Town Centre Management, Diagnostic stratégique. Pour le développement socio-économique du quartier de Cureghem.
1
-
Tekort
aan
parkeerplaatsen
voor
pendelaars,
inwoners,
consumenten en werkenden in Anderlecht. -
Verkeersproblemen (hinder door stilstand en dubbelparkeren van wagens, slechte verkeerscirculatie, inname van laad- en loszones door personenwagens, verward en ordeloos verkeer) met tijdens het spitsuur lange files en volledig geblokkeerde straten als gevolg.
-
Verloedering: achteruitgang van de leefbaarheid en esthetiek van de buurt (slechte verlichting, afbrokkeling van de gevels, te weinig
groene
ruimten,
gebrek
aan
of
beschadigd
stadsmeubilair). -
Onveiligheid, kleine criminaliteit en vandalisme door afwezigheid van ordehandhavers en wijkagenten, blinde (kale) muren, bendevorming, …
-
Vuilheid (tekort aan vuilnisbakken, vuile huizen en straten, …).
-
Vlucht
van
kwaliteitswinkels
en
ontstaan
van
ongereglementeerde economische activiteiten. -
Leegstand wegens algemene tendens om buurt te verlaten.
-
Oververtegenwoordiging van zwakkere bevolkingsgroepen (met een
beperkt inkomen
en die
zich
niet
in het
officiële
arbeidscircuit bevinden). -
Gebrekkige bekendmaking van animatie.
-
Gebrekkige marketing van handelskernen (zwakke commerciële identiteit).
-
Tekort aan mogelijkheden van cultuur en vrijetijdsbesteding.
1.1.2 Commerciële situatie van Anderlecht Er werden ook enquêtes bij consumenten en handelaars afgenomen om hun profiel, perceptie van en vertrouwen in de gemeente Anderlecht te onderzoeken.
2
Inzake het socio-professionele profiel van de consument is er een overwicht van vrouwen, klanten van 25 tot 39 jaar en ouderen, Franstaligen en consumenten met een humaniora- of graduaatsdiploma. Het zijn voornamelijk inwoners van Anderlecht zelf. De handelaars zijn vooral jonge ondernemers. Hun onderneming kent een gemiddelde levensduur van 2 tot 5 jaar. De laatste jaren investeren de handelaars voornamelijk in verfraaiingswerken en worden ze geconfronteerd met verlaagde prijzen en een lagere omzet. De winkels in Anderlecht zijn vooral voedings- en horecazaken. Er wordt een tekort aan kledingzaken voor vrouwen ervaren. Eén op twee winkels verkoopt een breed gamma van producten aan middelmatige prijzen.
Ongeveer 40 % van de consumenten vindt dat de handelskern niets speciaal voorstelt en 35 % beoordeelt de handelskern negatief. De onveiligheid, verloederde omgeving, vuilheid, parkeermoeilijkheden, algemene sfeer en onvoldoende variatie in de soort van handelszaken worden negatief ervaren. De opvallendste veranderingen van de laatste jaren zijn volgens de klanten: sluiting van handelszaken zonder dat die vervangen worden door nieuwe winkels, minder florerende handelszaken, daling van de prijzen en van de kwaliteit van de producten, toenemende parkeermoeilijkheden, toenemende vuilheid en verloedering van de omgeving. De consument wenst vooral een niveauverhoging van de handelszaken en verfraaiing van de kern.
De handelaars zijn overwegend pessimistisch. Ze klagen over te weinig klanten, te veel soortgelijke handelszaken en een gebrek aan kantoren.
Ze
nemen
de
laatste
jaren
dezelfde
opvallende
veranderingen waar als hun cliënteel en wensen vooral de creatie van
3
nieuwe, aantrekkelijke handelszaken en een vermindering van het aantal ‘solderies’: “De meerderheid van de handelaars in Anderlecht-centrum ziet dat hun buurt een achteruitgang kent en zal blijven kennen indien niet snel de nodige energieke maatregelen genomen worden.” In het Gewestelijk Ontwikkelingsplan lezen we dat een onderzoek, uitgevoerd bij de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de rand, heeft aangetoond dat de kwaliteit van de openbare ruimte in de brede zin een hoofdrol speelt voor het imago van de stad: “De kwaliteit van het leefklimaat te Brussel is nog steeds onvoldoende om de aantrekkelijkheid van de stad te waarborgen en draagt bij tot het vertrek van de bewoners. De steeds terugkerende elementen van ontevredenheid zijn de netheid, de veiligheid en de geluidsoverlast, zonder daarbij de achteruitgang van de mobiliteit over het hoofd te zien.” Vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er bemoedigende indicatoren op het vlak van stadsverfraaiing en stadsvernieuwing. Voorbeelden zijn: renovatieprogramma’s van woningen, toename van de middelen voor de herwaardering van de wijken, vermindering van het aantal stadskankers in een aantal wijken, … Ook in Anderlecht werden
er
herwaardering
verschillende van
strategische
verschillende
wijken
voorstellen van
de
voor
de
gemeente
geformuleerd.
Daarnaast lijdt de kleinhandel, een economische sector die sterk afhankelijk is van de lokale bevolking, onder de stagnatie van de inkomens van de inwoners en een verhoogd aanbod in de rand (shoppingcentra).
4
1.1.3 Strategische voorstellen Elke studie besluit dat het belang en de rijkdom van het historisch en cultureel patrimonium meer gebruikt moeten worden voor het toerisme en de socio-economische ontwikkeling van de gemeente Anderlecht: “De (her)ontwikkeling van het commercieel centrum moet gebeuren door de promotie van het patrimonium, verbetering van de esthetiek en properheid van de straten. Door die herwaardering kan Anderlecht een ander, nieuw publiek aantrekken, dat tegelijkertijd toelaat om het socio-economisch niveau van de wijk te verhogen.” Verder wil Anderlecht de wederopstanding van de stad via renovatie en de terugkeer van haar inwoners bevorderen: “Door de vlucht van de welstellende bevolking naar de rand, wordt het stadscentrum immers opgezadeld met een verloedering van de gebouwen en een belangrijk inkomstenverlies, zowel voor handelaars als voor het gemeentebestuur.” Bij de indiening van een gemeenschappelijk project in juni 2002 bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (in het kader van een algemene stedelijke ontwikkelingsstrategie) stelde het Town City Management van Anderlecht Center 10 doelstellingen voorop, die het welzijn van de betrokken Anderlechtse wijken moeten garanderen: -
Een
kwaliteitshandvest
dat
aan
de
handelaars
kwaliteitsprestaties en -producten voorstelt en de leefbaarheid en leefomgeving wenst te verbeteren. -
200 nieuwe gezinnen aantrekken met het oog op een maximale bezetting van alle appartementen boven winkels en huizen van de kern en daardoor de Wayezstraat, als ruggengraat van de kern, opnieuw leefbaar maken.
-
350 winkels om een gediversifieerd aanbod te garanderen om aan de noden van alle inwoners en bezoekers te voldoen.
5
-
900 parkeerplaatsen als oplossing voor de mobiliteits- en parkeerproblemen.
-
6 000 klanten per dag.
-
17 000 overnachtingen per jaar door de bouw van een nieuw charmehotel in Anderlecht-centrum.
-
100 000 bezoekers per jaar.
-
Stedelijk tuinieren.
-
Andere evenementen (filmfestival, concert).
-
Andere doelstellingen (bedrijvencentrum).
Er werd bovendien een marketing- en ondernemingsplan voor Anderlecht-centrum (2000-2006) opgesteld: “We weten dat de beeldvorming van de kern beslissend is voor het gedrag van de klant. Er bestaat een positief verband tussen het beeld dat hij zich van de kern vormt en de aankoop.” Het plan omvat het beheer van de lopende zaken (over netheid, veiligheid, verlichting, mobiliteit, werking, informatie), het beheer van de tactische en strategische projecten en het beheer van de werkmiddelen. Het beheer van de lopende zaken bestaat erin de stedelijke onvolmaaktheden zo te beheren dat ze uiteindelijk
verdwijnen
of
aanvaardbaar
worden
voor
de
gemeenschap. Het beheer van de tactische en strategische projecten is gericht op de herwaardering van de kern: “De jarenlange verloedering van de openbare (historische) ruimte van Anderlecht-centrum heeft voor een negatieve beeldvorming gezorgd. We moeten een duidelijk signaal geven en met zichtbare en duurzame tekenen blijk geven van de wil om die tendens te doen keren. Idealiter is er een elektroshock nodig en moeten we een actieplan voorstellen op 5 en op 10 jaar.” Het beheer van de werkmiddelen slaat op communicatie en informatie, promotie, vorming, opiniepeiling, evaluatie, markt- en beeldstudies en barometers.
6
De vzw AFPA-TRAP, een vereniging van handelaars, bedrijfsleiders en vastgoedeigenaars die werken aan de heropleving van Kuregem, analyseerden in 1997, met de hulp van experts, verantwoordelijken van andere verenigingen en architecten, de sociaal-economische en stedelijke problemen. Ze geloofden toen al in de heropleving van Kuregem
door
een
globale
aanpak:
aanwakkeren
van
de
gezelligheid, opnieuw ontwikkelen van burgerzin, verbeteren van het sociaal
welzijn
(reinheid,
veiligheid,
tewerkstellingskansen
door
economische activiteit) en verstedelijking op menselijke schaal.
De studies tonen aan dat er nood is aan een strategisch plan op korte en lange termijn. Naaste korte acties en evenementen, moet er geïnvesteerd worden in netheid (meer vuilnisbakken, wekelijkse opkuis van de stoep, containerpark, informatie- en sensibilisatiecampagne, …), in meer groen in de
omgeving,
in betere
en
veiligere
verkeerscirculatie (verkeersdrempels, verbaliseren van foutparkeren), in meer parkeergelegenheid, in de infrastructuur (heraanleg trottoirs, stadsmeubilair, betere verlichting, …) en in de esthetiek (renovatie gevels en gebouwen, leegstand tegengaan): “De inwoners van Anderlecht moeten het centrum terug ontdekken. Daarnaast moet er promotie gevoerd worden voor Anderlecht en moeten er aantrekkelijke activiteiten georganiseerd worden om ook externen opnieuw aan te trekken en de aantrekkelijkheid van de gemeentelijke handel te versterken.” Er moet gewerkt worden een harmonisatie van ambacht, handel, industrie
en
wonen.
De
anarchie
en
wildgroei
van
ongereglementeerde activiteiten moeten gecontroleerd worden om het wonen te bevorderen en het vertrouwen te herstellen: “De vele feesten die de dynamiek van de wijken kenmerken, hebben de ontrafeling van het stadsweefsel niet kunnen tegengaan, noch de ongewenste vestiging van uitverkoopwinkels die een precaire bevolking aantrekken die woningen betrekt die
7
niet aan de veiligheidsnormen beantwoorden. Wij vragen ons dan af: moet men wachten op grote en uitzonderlijke evenementen om de herbevolking van het centrum aan te moedigen?”
8
1.2
Andere steden
We delen in de ervaringen van Ronse, Gent en Rotterdam. We bekijken Ronse en Gent, omdat ze in respectievelijk 2002 en 2003 verkozen werden tot ‘laureaat ondernemende gemeente’ door Unizo en de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG). Rotterdam wordt belicht, omdat die stad in december 2003 veel belangstelling oogstte met haar actieplan ‘Rotterdam zet door, op weg naar een stad in balans’.
1.2.1 Ronse Na de situering lichten we toe hoe Ronse een drastische ommekeer heeft gerealiseerd.
1.2.1.1
Situering
Ronse werd ooit de ‘koningin van de Vlaamse Ardennen’ genoemd. De laatste decennia kende de Oost-Vlaamse stad een achteruitgang die
zich
uitte
in
bevolkingsvlucht,
leegstand,
verpaupering,
migrantenproblematiek, werkloosheid, enzovoort. Midden de jaren negentig bereikte de stad haar dieptepunt.
Ronse worstelde met drie onevenwichtigheden op sociaal-economisch vlak:
-
Armste stad van Oost-Vlaanderen.
-
Stad met het laagste aandeel van de tertiaire sector (handel en diensten) in Oost-Vlaanderen.
9
-
Goedkoopste stad van Vlaanderen op basis van de gemiddelde verkoopprijs van een middelgrote woning.
Ten slotte kampte Ronse met een imagoprobleem.
1.2.1.2
Verwezenlijking van de ommekeer
Bewustwording van stedelijk handelsbelang -
Een
ambitieus
‘Marshall-plan’
voor
de
binnenstad
werd
ontvouwd. Dat plan viel samen met het Mercurius-project dat de toenmalige Vlaamse minister van Economie lanceerde. Ronse diende in het kader van het Mercurius-project verschillende dossiers in, zoals de renovatie van het winkelcentrum, de heraanleg van de Grote Markt en de oprichting van een handelspandenfonds. De Vlaamse overheid weerhield ‘alleen’ het dossier over het handelspandenfonds.
-
Op basis van een commercieel-strategisch plan werd een commercieel
centrum
afgebakend
en
een
actief
concentratiebeleid gehanteerd. De afbakening gebeurde op basis van de straten en straatnummers. Het bouwreglement is geënt op het commerciële centrum. Zo moet er in een aparte ingang voor het woongedeelte worden voorzien als de gevelbreedte meer dan 7 m bedraagt. Volgens de kmoambtenaar bleek de afbakening van het commerciële centrum achteraf de belangrijkste beslissing.
-
Heraanleg van het volledige winkelcentrum, met aandacht voor groen en brede voetpaden.
-
Unieke kerstverlichting met bloemversiering.
10
-
Belasting op leegstand.
-
Budget voor winkelcentrumcontact: een handelaar die initiatief wil nemen met uitstraling voor het volledige handelscentrum krijgt voor elke euro die hij investeert een euro van de stad.
-
Handelspandenfonds (zie ook hierna), dat voorziet in financiële steun
voor
personen
die
een
leegstaand
pand
in
het
commerciële centrum bezitten, aankopen of huren en er een handelszaak wensen te vestigen, opgestart in september 1999. Er was
aanvankelijk
subsidiemogelijkheid.
geen Daarin
enkele kwam
interesse verandering
voor met
die de
aanwerving van een kmo-ambtenaar.
Handelspandenfonds Om het handelspandenfonds te bevorderen, nam de kmo-ambtenaar de volgende acties: •
Inventaris met foto’s over de leegstaande panden in het centrum, zodat mensen met interesse konden worden begeleid.
•
Lancering van een zeer gerichte informatiecampagne.
•
Sensibilisatie van de eigenaars van leegstaande panden. Eigenaars
konden
het
handelspandenfonds
als
verkoopargument gebruiken.
De ervaring van Ronse leert dat een handelspandenfonds alleen kans op slagen heeft ingeval de nodige omkadering aanwezig is, zoals de renovatie van het winkelcentrum en de aanwerving van een kmoambtenaar.
11
De kenmerken van het handelspandenfonds zijn:
-
Voor wie?
Personen die een leegstaand pand in het commerciële centrum bezitten, aankopen of huren en er een handelszaak wensen te vestigen.
-
Voorwaarden? •
Het leegstaande pand moet zich in één van de straten van het commerciële centrum bevinden.
•
In het pand komt een kleinhandel of ambachtsman.
•
Subsidie is uitgesloten als het gaat om een verplaatsing van een handelszaak binnen het commerciële centrum, omdat er anders opnieuw leegstand ontstaat.
•
De handelszaak in het pand dient gedurende een ononderbroken en opeenvolgende periode van 9 jaar te worden aangehouden, zoniet dient de subsidie te worden terugbetaald. Bij stopzetting van de handelsactiviteit wordt de subsidie terugbetaald op basis van de nog openstaande jaren.
- Hoeveel? •
Voor heropbouw of herinrichting van het handelspand: een tussenkomst van 30 procent in de kosten, met een maximum van 12 500 euro.
•
Voor
inrichtingskosten
van
de
handelszaak:
een
tussenkomst van 25 procent, met een maximum van 7 500 euro.
12
•
Voor verplaatsing of verhuis van de handelszaak: een tussenkomst van 25 procent, met een maximum van 5 000 euro.
De drie subsidies zijn cumuleerbaar.
- Procedure? •
Geïnteresseerde
neemt
brochure
over
handelspandenfonds door en heeft afspraak met kmoambtenaar. Die legt het subsidiesysteem uit en geeft het subsidiecontract mee. •
Geïnteresseerde vult het contract in, verzamelt de nodige documenten en stuurt die door naar de kmo-ambtenaar.
•
De kmo-ambtenaar maakt zijn advies over aan het College van Burgemeester en Schepenen. Het College beslist over de toekenning van de subsidie.
•
De ondernemer wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van het College. Ingeval van toekenning van de subsidie krijgt de ondernemer de raad om contact op te nemen met de kmo-ambtenaar voor de vaststelling van het subsidiebedrag, op het ogenblik van de opening van de handelszaak.
•
De kmo-ambtenaar gaat ter plaatse, overloopt samen met de ondernemer de facturen en berekent de subsidie.
•
De kmo-ambtenaar stelt het subsidiebedrag voor aan het College, dat zijn goedkeuring geeft.
•
De ondernemer wordt ingelicht over het subsidiebedrag.
•
Binnen de maand wordt de subsidie betaald.
13
In het driejarige bestaan van het handelspandenfonds is de leegstand gedaald van een vierde naar 9 procent.
1.2.2 Gent Eerst bespreken we de situering en acties van Gent voor de detailhandel en horeca samen. Daarna zoomen we in op het horecabeleidsplan, waarvoor Gent in 2003 de prijs van ‘laureaat ondernemende gemeente’ kreeg.
1.2.2.1
Detailhandel en horeca
Situering
Over het algemeen staan de detailhandel en horeca in Gent er goed voor. Het winkelen vindt er plaats in een historische omgeving, waarbij de stad de combinatie horeca, cultuur en uitgaansvoorzieningen als troef
kan
uitspelen.
Toch
werden
er
een
aantal
knelpunten
geobserveerd:
-
Gebrek aan ruimtelijke planning op het vlak van distributie
De kleinhandel is zeer sterk verspreid en sommige winkelstraten dijen ongeordend uit. In sommige delen van de stad is er een weinig doordachte mix van klein- en grootschalige detailhandel.
-
Leegstand en het uitzicht van bepaalde panden
-
Te geringe benutting van de troeven van Gent om de commerciële centra te promoten.
14
-
Informatiestroom tussen stadsbestuur en handelaars: ondanks of misschien juist door de massa informatie zijn ondernemers niet steeds op de hoogte van wat er in de sector gebeurt.
-
Etnisch ondernemen: te veel etnische ondernemers kampen met problemen rond taal, wetgeving, …, wat de levensvatbaarheid van hun zaak bedreigt.
-
Algemeen imagoprobleem van de horeca: een topprofilering dringt zich op. Zo ontbreekt onder meer een topklasse hotel.
Beleid ter versterking van de aantrekkingskracht van de bestaande winkelgebieden
-
Bevorderen
van
de
concentratie
van
de
huidige
winkelgebieden via: •
Bepalen van de zones waar handel prioritair is, met oog voor een evenwichtige aanwezigheid van sectoren. Instrumenten zijn: aantrekken van nieuwe investeerders via een stimuleringsbeleid (voornamelijk in sectoren waar Gent nog vrij zwak scoort in vergelijking met andere steden, zoals in exclusieve handel), sturing van de aanwezigheid van sectoren en het stimuleren van wonen boven winkels door middel van het handelspandenfonds.
•
Bepalen van zones waar detailhandel niet meer prioritair is of waar de handel enkel nog een buurtverzorgend karakter heeft.
•
Definiëren van een profiel per winkelgebied. Winkelstraten met
een
duidelijk
aantrekkingskracht
profiel door
hebben de
een
aanwezigheid
grotere van
15
gelijkaardige zaken die zich naar dezelfde consument richten.
Optimaliseren van het beleid rond grootschalige kleinhandel
-
Waar
nog
baanwinkels
worden
toegelaten,
worden
die
geconcentreerd op locaties waar reeds gelijkaardige winkels zijn. Buiten die zones worden geen baanwinkels aanvaard. Verder wordt er gestreefd naar optimale samenwerking tussen de verschillende baanwinkels in één zone, bijvoorbeeld inzake parkeergelegenheid.
-
Vanaf een zekere omvang worden handelszaken gegroepeerd in afzonderlijke kleinhandelszones. Een kleinhandelszone is een aparte
zone
voor
gemeenschappelijke
grootschalige toegang
tot
kleinhandel, de
zone,
met
één
gezamenlijke
algemene voorzieningen (bijvoorbeeld parkeergelegenheid), gezamenlijk beheer van het gemeenschappelijke domein, …
-
Aantrekken van gespecialiseerde grootschalige kleinhandel waarin Gent ondervertegenwoordigd is. Waar mogelijk wordt die in eerste instantie naar de binnenstand aangetrokken. Waar dit niet mogelijk is, wordt die gespecialiseerde grootschalige kleinhandel naar de kleinhandelszones geleid.
Stimuleren van economische stadsvernieuwing
Hiermee wordt de gehele aantrekkelijkheid van de stad bedoeld als een plaats waar mensen opnieuw kunnen wonen, leven en werken. Middelen die daartoe worden aangewend, zijn: open rolluiken zodat de winkeletalage ook na sluitingstijd duidelijk zichtbaar blijft, wonen
16
en/of kantoren boven winkels, handelspandenfonds, subsidies voor gevelrenovatie, mobiliteit (stadsbusje, gratis openbaar vervoer op bepaalde tijdstippen).
Stadsmarketing en promotie van de commerciële centra
Hieronder valt een duidelijke profilering van Gent als kennis- en cultuurstad, zodat de stad zich als een ‘product’ of ‘merk’ kan promoten.
Bevorderen van de informatiedoorstroming
Volgende middelen worden ingezet om de communicatie tussen stadsbestuur, handelaren en horeca-uitbaters nog te verbeteren en te versnellen: overleg, website over zelfstandig ondernemen, informatie over openbare werken, informatie voor startende ondernemers, ter beschikking stellen van marktgegevens.
Ontwikkelen van een doelgroepenbeleid naar etnisch ondernemen
Aandachtspunten zijn: verbetering van de Nederlandse taal van allochtone ondernemers, verhogen van de diversiteit naar sector, verbetering van de algemene levensvatbaarheid van allochtone zaken (via individuele begeleiding tot een jaar na de start van de zaak), verhogen van de integratie van allochtone ondernemers in autochtone handelsverenigingen.
17
Ontwikkelen van een horecabeleid (zie hierna)
1.2.2.2
Horecabeleidsplan
Ambities horecaontwikkeling
Er zijn vier ambities:
-
Horeca ter versterking bovenregionale functie
Gent vormt op het vlak van onderwijs, zorg, cultuur, sport, winkelen, evenementen en horeca het centrum van een ruime regio.
-
Horeca als motor kennis- en cultuurstad
-
Horeca als basis voor toeristische ontwikkeling
De versterking van het grote en gevarieerde horeca-aanbod moet bijdragen tot de charmes van de stad als toeristische en culturele bestemming, ook voor de eigen inwoners.
-
Horecaontwikkeling in evenwicht met andere functies
Er wordt gestreefd naar een evenwichtige ontwikkeling van horeca-, woon-, winkel- en culturele functies in de binnenstad. Op die manier wil Gent de verstilde indruk die soms heerst in de binnenstad doorbreken.
18
Globale visie op horeca
De globale visie stoelt op:
-
Kwaliteit boven kwantiteit
Maatstaven
voor
milieunormen,
kwaliteit
zijn:
brandveiligheid,
netheid,
openbare
volksgezondheid, orde,
voldoende
differentiatie, kwalitatieve panden en terrassen.
-
Gewenste ontwikkeling cafés
Er is een markt voor nieuwe, jonge drinkconcepten, stijlvolle cafés en andere karaktervolle concepten, die eveneens voor zakelijke bezoekers aantrekkelijk zijn. Daarnaast is er plaats voor bijkomende kwalitatieve dansgelegenheden voor een iets oudere
doelgroep.
Een
selectieve
uitbreiding
van
de
terrasfunctie verdient ook aanbeveling.
-
Gewenste ontwikkeling restaurants
Toevoeging van enkele eersteklasserestaurants en restaurants voor grote (toeristen)groepen.
-
Gewenste
ontwikkeling
tearooms,
snackbars
en
kleine
restaurants
Consolidatie,
met
aandacht
voor
het
behoud
van
de
daghoreca, verweven met en gericht op het winkelaanbod.
19
-
Gewenste ontwikkeling hotels
Nieuwe
hotelkamers
(hetzij
uitbreiding
van
bestaande
aanbieders, hetzij vestiging van nieuwe hotels), toevoeging van kwalitatieve hotels (gezien de verwachte toeristische en zakelijke groei) in of nabij de binnenstad.
-
Gewenste ontwikkeling dancings
Verspreide vestiging van grootschalige dancings.
-
Horeca en wonen
Voor sommige gebieden met veel bezoekers het uitwaaieren van horecafuncties naar zijstraten voorkomen.
-
Horeca en evenementen
Duidelijke afstemming tussen de planning van evenementen naar type, locatie en kalender, met het oog op een betere wisselwerking tussen functies.
-
Horeca en winkelen
Verdringing van de verscheidenheid van daghoreca uit de hoofdwinkelstraten als aandachtspunt. Bij nachtwinkels: meer preventie en controle op reglementeringen en aandacht voor meer kwalitatieve winkelinrichting bij nachtwinkels.
20
-
Horeca en mobiliteit
Goede
bereikbaarheid,
veilige
en
aantrekkelijke
vervoersmogelijkheden voor horecabezoekers, verbetering van taxi-infrastructuur, gemeenschappelijk vervoer naar dancings, …
-
Horeca en het openbaar domein
Aangepaste inrichting van het openbaar domein, zoals groen, toiletvoorzieningen, heraanleg van straten en pleinen, netheid, …,
als
katalysator
voor
kwaliteitsverbeteringen
van
de
horecazaken zelf.
-
Horeca en het stadsbestuur
Initiërende en stimulerende rol van de stad voor een goede samenwerking
tussen
de
horeca-uitbaters
onderling,
en
aandacht voor verhouding tussen de stad en de horecasector.
21
1.2.3 Rotterdam Na de situering sommen we de geplande acties op.
1.2.3.1
Situering
Rotterdam doet volgende vaststellingen:
-
De grens en het absorptievermogen van de stad zijn bereikt en hier
en
daar
zelfs
overschreden
inzake
de
opvang
en
begeleiding van sociaal-economisch kansarme inwoners en van groepen die (ernstige) overlast veroorzaken.
-
De bevolking die zich in Rotterdam vestigt, wordt gemiddeld armer.
-
Vooral midden- en hogere inkomensgroepen en huishoudens met kinderen verlaten de stad.
-
Onaangepast gedrag, overlast en criminaliteit stapelen zich in bepaalde buurten hoog op. Dat dreigt onbeheersbaar te worden en veroorzaakt in toenemende mate gevoelens van onvrede bij de bevolking.
-
Te lange negatie van de effecten van de grootschalige demografische metamorfose.
-
Erkenning dat de problemen van Rotterdam buitenmaats zijn.
22
-
Factoren die de mensen doen vertrekken: woning en gebrek aan sociale veiligheid. Factoren die mensen aantrekken: zekere mate van sociale cohesie en een mooie woonomgeving.
-
Als een te groot deel van de inwoners intensieve aandacht nodig heeft om opnieuw kansrijk te worden, is het onmogelijk om die aandacht voldoende te geven.
1.2.3.2
-
Geplande acties
Veelzijdige aanpak die consistent en consequent gedurende meer dan een Collegeperiode wordt vastgehouden.
-
Grotere inspanningen voor de bevordering van integratie in de stad en hardere aanpak van diegenen die misbruik maken van wat Rotterdam te bieden heeft.
-
Meer aandacht voor de constructieve rol die succesrijke allochtonen in de samenleving kunnen spelen.
-
Aandacht voor de economische ontwikkeling van de stad, aangezien meer bedrijvigheid een grote bijdrage kan leveren tot de verbetering van de positie van kansarmen.
-
Ontwikkeling van de fysieke infrastructuur. Nu bestaat het woningaanbod eenzijdig uit kleine en goedkope woningen. Dat is onaantrekkelijk voor mensen die zich verder ontwikkelen in hun carrière en die dus meer geld te besteden hebben.
23
-
Investeren in gezelligheid, netheid, groen, rust, ruimte, zodat mensen met een modaal en een hoger inkomen op lange termijn kunnen behouden worden.
-
Vasthouden
en
aantrekken
van
gewenste
bewoners
in
probleemwijken. Rotterdam stelt voor dat mensen van buiten de stadsregio die zich in Rotterdam willen vestigen een minimale sociaal-economische
draagkracht
moeten
hebben,
bijvoorbeeld een huishoudinkomen dat minstens 120 procent van het wettelijke minimumloon bedraagt.
-
Afremmen van de toestroom van kansarmen.
24
2.
KWANTITATIEVE ANALYSE
Eerst wordt een statistische analyse gemaakt van de bevolking en omgeving in Anderlecht. Daarna bestuderen we de inkomens van de hele bevolking en van de zelfstandig ondernemers van Anderlecht inzonderheid. In de derde sectie komen de ondernemingsstatistieken aan bod. We vergelijken Anderlecht steeds met het gemiddelde voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
2.1
Bevolkings- en omgevingsstatistieken
Voor de statistische analyse van de bevolking en de omgeving deden we een beroep op het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) dat jaarlijks het officiële bevolkingscijfer2 bekendmaakt. Daarnaast bekijken we, op basis van verkregen NIS-gegevens, de evolutie van de werkloosheid en criminaliteit in de gemeente Anderlecht en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
2.1.1 Nationaliteit Op 1 januari 2003 telde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 992 041 inwoners en de gemeente Anderlecht 91 759 inwoners (aandeel van 9,25 % in het Gewest). De Brusselse bevolking is samengesteld uit de Belgische bevolking en de bevolking van vreemde nationaliteit. Uit de bevolkingsstatistieken blijkt dat de concentratie van vreemdelingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veel meer uitgesproken is dan in de andere Gewesten. Op 1 januari 2003 was 26,24 % van de Brusselse bevolking vreemdeling, tegenover een landelijk gemiddelde van 8,21 %. Het officiële bevolkingscijfer van het NIS omvat: Personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters (inclusief de vreemdelingenregisters) van de gemeenten waar ze verblijven. Dat kunnen zowel Belgen als vreemdelingen zijn. De vreemdelingen die werkzaam zijn bij de instellingen van de Europese Unie en de nietBelgische leden van hun huishouden. Het officiële bevolkingscijfer is echter onvolledig en onderschat de feitelijke aanwezige bevolking.
2
25
In Anderlecht vinden we gelijkaardige resultaten: 23,13 % van de bevolking van Anderlecht had op 1 januari 2003 een vreemde nationaliteit. Figuur 1 toont aan dat het aandeel van de vreemde bevolking in de bevolking van Anderlecht wat gedaald is. Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het aandeel van de vreemde bevolking in de totale bevolking gedaald. Volgens het NIS dient men bij de interpretatie van de cijfers rekening te houden met het feit dat de lacunes in de officiële bevolkingsstatistieken vooral betrekking hebben op buitenlanders.
Figuur 1: Aandeel van de Belgen en de vreemdelingen (met Europese en niet-Europese nationaliteit) in de bevolking van de gemeente Anderlecht, periode 1995-2003
2003 2002 2001 2000 Belg
1999
Europees Niet-Europees
1998 1997 1996 1995 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. De cijfers over de bevolkingsevolutie in Anderlecht tijdens het jaar 2000 leren dat het migratiesaldo voor de Belgische bevolking negatief is (38) en voor de vreemde bevolking ruim positief (1 109) (zie Tabel I). Het migratiesaldo voor de totale bevolking van Anderlecht is bijgevolg positief (1 071).
26
Tabel I: Evolutie van de Belgische en vreemde bevolking in de gemeente Anderlecht tijdens het jaar 2000 Belgische bevolking
Vreemde bevolking
Inwijking3 Uitwijking4 Migratiesaldo5 Inwijking Uitwijking Migratiesaldo 4 277
4 315
-38
2 938
1 829
1 109
Bron: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Studiën en Regionale Statistiek.
2.1.2 Werkloosheid Figuur 2 illustreert dat het aantal werklozen in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest jaarlijks zeer sterk schommelt. Opvallend is dat het aantal werklozen in Anderlecht in 1997 en 2002 veel sterker steeg dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: een groeipercentage van 3,83 % in Anderlecht in 1996-1997 tegenover – 1,66 % in Brussel en 11,63 % in Anderlecht in 2001-2002 tegenover 8,74 % in Brussel.
3 Inwijking: inschrijvingen in de gemeente van Belgische/vreemde bevolking afkomstig uit andere Belgische gemeenten of uit het buitenland. 4 Uitwijking: schrappingen uit gemeentelijke registers van Belgische/vreemde bevolking die verhuist naar een andere Belgische gemeente of naar het buitenland. 5 Migratiesaldo: inwijking – uitwijking.
27
Figuur 2: Jaarlijkse evolutie van het aantal werklozen in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 15,00
10,00
5,00
B russels Hoofdst edelijk Gewest A nderlecht
0,00
-5,00
-10,00 1995- 1996- 1997- 1998- 1999- 2000- 20011996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. In het Gewestelijk Ontwikkelingsplan lezen we dat het Brusselse werkloosheidscijfer ruim boven het nationale gemiddelde ligt en een sterke ongelijkheid tussen vraag en aanbod van werk weerspiegelt: “Discriminatie bij de indienstneming ten nadele van mensen van vreemde, niet-Europese oorsprong werkt een enorme werkloosheid van deze vaak zeer laaggeschoolde bevolkingsgroepen in de hand.” 2.1.3 Criminaliteit Zowel in Anderlecht als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn diefstal en afpersing met meer dan 70 % de belangrijkste criminaliteitsvorm (zie Figuur 3).
28
Figuur 3: Relatief aandeel van verschillende soorten criminaliteit in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2000 (percentages)
Anderlecht
8,79 6,67
2,34 diefstal en afpersing
9,42 gewelddaden tegen eigendom diefstal bedrog t egen eigendom verdovende middelen misdrijven t egen fysieke int egrit eit
72,79
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4,35
7,47
8,33 8,82
71,04
Bron: Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Studiën en Regionale Statistiek.
29
2.2
Inkomensstatistieken
De inkomens van de totale bevolking en van de zelfstandigen worden onder de loep genomen. De inkomensgegevens van de bevolking zijn afkomstig van het NIS. De inkomensgegevens van de zelfstandigen werden ons aangereikt door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).
2.2.1 Inkomens van de bevolking Het gemiddelde belastbare netto-inkomen per inwoner is zowel in Anderlecht als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de afgelopen jaren steeds gestegen (zie Tabel II). Het gemiddelde belastbare nettoinkomen per inwoner van Anderlecht ligt echter steeds lager dan dat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Tabel II: Gemiddeld belastbaar netto-inkomen per inwoner voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995-20026 (in duizenden euro) 1985
1990
Anderlecht Gemiddeld 5,75 6,59 inkomen per inwoner Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gemiddeld inkomen per 6,13 7,22 inwoner
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
7,74
8,14
8,19
8,30
8,47
8,67
8,87
9,31
8,40
8,65
8,86
9,06
9,38
9,71
9,96
10,56
Bron: NIS.
Uit Figuur 4 leren we dat de jaarlijkse stijging van het gemiddelde inkomen per inwoner van de gemeente Anderlecht sinds 1997 telkens kleiner is dan die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
6
Aanslagjaar met betrekking tot de inkomens van het vorige jaar.
30
Figuur 4: Jaarlijkse evolutie van het gemiddeld inkomen per inwoner van
de
gemeente
Anderlecht
en
van
het
Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 7,00 6,00 5,00 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Anderlecht
4,00 3,00 2,00 1,00 0,00 1995- 1996- 1997- 1998- 1999- 2000- 20011996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. Uit Tabel III blijkt dat de inkomensverdeling in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest asymmetrisch is. Het gemiddelde inkomen
per
aangifte
is
namelijk
steeds
hoger
dan
het
mediaaninkomen. De asymmetrie kan ook uitgedrukt worden door de zogeheten interkwartiele asymmetrie7: hoe hoger de coëfficiënt, des te groter de inkomensspreiding. De interkwartiele asymmetrie toont aan dat de inkomensverdeling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ongelijker is dan die in de gemeente Anderlecht. In vergelijking met de andere 18 Brusselse gemeenten was de interkwartiele asymmetrie in 2002, met uitzondering van de gemeente Evere (17,76), het kleinst in Anderlecht.
7
De interkwartiele asymmetrie is gelijk aan: [(Q3 – Me) – (Me – Q1)]/Q3 – Q1 x 100
Q3 = derde kwartiel (75 % van de bevolking bevindt zich onder dat inkomensbedrag). Me = mediaan (50 % van de bevolking bevindt zich onder dat inkomensbedrag). Q1= eerste kwartiel (25 % van de bevolking bevindt zich onder dat inkomensbedrag).
31
Tabel III:
Mediaan- en gemiddeld inkomen per aangifte voor de aanslagjaren 1985, 1990, 1995-2002 (in duizenden euro) 1985
1990
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
16,23
16,31
16,39
16,53
16,61
16,9
17,2
19,85
19,92
20,01
20,23
20,38
20,7
21,3
21,3
21,0
21,1
20,5
20,5
20,33
20,72
Anderlecht Mediaan12,42 13,19 16,16 inkomen Gemiddeld inkomen per 14,65 16,06 19,78 aangifte Interkwartiele / / / asymmetrie Brussels Hoofdstedelijk Gewest Mediaaninkomen Gemiddeld inkomen per aangifte Interkwartiele asymmetrie
12,37
13,47
16,44
16,51
16,49
16,70
16,87
17,1
17,5
17,7
15,51
17,6
21,53
21,51
21,59
21,98
22,33
22,77
23,1
23,9
/
/
/
24,2
24,1
23,8
23,7
23,4
23,29
22,92
Bron: NIS.
Het merendeel van de Anderlechtse en Brusselse bevolking bevindt zich in de lagere inkomensklassen. In Anderlecht had ruim 60 % van de inwoners in 2001 een jaarlijks netto-belastbaar inkomen van minder dan 20 000 euro (zie Figuur 5a)8. Dat percentage ligt iets lager in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
8
In 2000 veranderden de inkomensvorken; de inkomensverdeling voor de periode 1995-1999 staat daarom in Figuur 5b.
32
Figuur 5a: Inkomensverdeling voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2000 en 2001(percentages)
2001 100%
2000
4,85 8,73
9,45
21,48
60%
50%
50%
30%
20%
20%
meer dan 50000 euro 30000-40000 euro 20000-30000 euro
45,06
39,71
10000-20000 euro minder dan 10000 euro
10%
18,92
16,45
20,47
40000-50000 euro
40%
38,36
30%
10%
21,12
70%
20,68
44,17
7,17 4,71 9,15
80%
60%
40%
4,52 4,01 8,31
90%
4,89
80% 70%
100%
7,69
4,32
90%
16,98
18,79
Anderlecht
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
0%
0% Anderlecht
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bron: NIS.
Figuur 5b: Inkomensverdeling voor de gemeente Anderlecht en het Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest,
periode
1995-1999
(percentages)
28,63
24,49
20,45
22,24
19,55
20,27
22,28
22,65
21,97
22,06
19,81
22,89
27,98
24,10 22,24 23,17
23,02
20,17
20,10
27,45
23,90 21,78 23,22 22,76
20,03 23,55
20,44
26,72
23,48 21,80
19,98 20,58
23,11
meer dan 24789 euro
23,36
20%
23,34
40%
23,70
60%
21,72
80%
23,71
26,84
23,40
100%
5,41 2,43
6,51 2,73
5,36 2,54
6,40 2,86
5,56 2,78
6,28 2,98
5,43 2,78
6,11 3,18
5,47 2,94
5,98 3,33
17353-24789 euro
1995
1996
1997
1998
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht
Anderlecht
0%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
12395-17353 euro 6197-12395 euro 2479-6197 euro minder dan 2479 euro
1999
Bron: NIS.
33
2.2.2 Inkomens van de zelfstandigen Zowel in Anderlecht als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben de sectoren ‘land- en tuinbouw & visserij’, ‘kleinhandel’, ‘horeca’ en ‘diensten’
het
hoogste
aandeel
zelfstandigen
in
de
laagste
inkomensklassen (minder dan 10 000 euro)(zie Tabel IV en V). Wanneer we de kleinhandel en horeca apart bekijken, merken we dat Anderlecht
een
hoger
aandeel
zelfstandigen
in
die
laagste
inkomensklassen heeft dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de kleinhandel
in
Anderlecht
bevindt
gemiddeld
49
%
van
de
zelfstandigen zich in de laagste inkomensklassen, tegenover 45 % voor de kleinhandel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de horeca in Anderlecht situeert gemiddeld 57 % van de zelfstandigen zich in de laagste inkomensklassen, tegenover 51 % voor de horeca in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
34
Tabel IV: Inkomensverdeling per sector in Anderlecht, periode 1999-2001 (kolompercentages)
7,43
7,47
<10 000 euro
59,26 31,63 23,98 41,01 66,67 42,51 53,79 46,04 22,77 57,69 35,06 22,28 40,56 20
10 000 – 20 000 euro
25,94
20 000 – 30 000 euro
38,2 45,92 30,58 33,33 29,96
3,7 13,63 16,84 12,59
26,9 28,05
30,1 26,91 34,57
9,15 18,81
5,38
0
3,75
2,07
4,26
9,9
0
5,93
6,74
1,02
3,24
0
2,64
0
1,22
4,95
3,85
2,47
1,02
2,52
0
3,96
0,69
2,44 11,29
3,85
3,21
0
3,41
6,12
40 000 – 50 000 euro
3,7
2,91
>50 000 euro
3,7
3,41
3,04 14,29
8,51
3,3
6,49
0
7,88
6,9
6,79
3,77
42,2 48,65 45,78 21,25 28,57 31,96 24,18 39,46 25
45,6 33,44 60 29,59 33,78 29,22 30,17 42,86 34,28
0 10,13 10,34
30 000 – 40 000 euro
Vrije beroepen
7,8
Diensten
5,88 20
Horeca
5,7
Kleinhandel
6,91
Groot- en kleinhandel
Bouw
3,85
Groothandel
Industrie
2,18
Bouw
Land- en tuinbouw & visserij
8,84
Industrie
Vrije beroepen
6,21
Land- en tuinbouw & visserij
Diensten
7,05
Vrije beroepen
Horeca
0
Diensten
Kleinhandel
4,68
Horeca
Groot- en kleinhandel
5,1
Kleinhandel
Groothandel
6,81
2001
Groot- en kleinhandel
Bouw
3,7
Groothandel
Industrie
0 euro
2000
Land- en tuinbouw & visserij
1999
3,85 11,85 16,06 11,76
0 11,24
7,43 10,06
4,95
0
4,13
2,07
1,55
0
1,55
1,86
0
40,1 48,28 46,43 18,83
45,6 31,89 50 29,83 35,17 26,43 31,07
16,7
7,14
13,4 14,84 12,97 25 12,17
8,28
12,5 17,51
2,03
3,58 10,63
0
4,9
6,04
4,59
0
5,73
1,37
5,35 10,74
1,83
0,68
0,97
6,07
3,57
3,09
4,4
2,43
0
1,43
0
1,07
3,21
0
2,92 12,14
3,57
3,86
1,64
2,17
0
2,86
0
1,43 12,62
Bron: Eigen berekeningen op basis van RSVZ-gegevens.
35
5,46
Tabel V: Inkomensverdeling per sector in de rest van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1999-2001 (kolompercentages)
30 000 – 40 000 euro 40 000 – 50 000 euro >50 000 euro
Horeca
Diensten
Vrije beroepen
Land- en tuinbouw & visserij
Industrie
Bouw
Groothandel
Groot- en kleinhandel
Kleinhandel
Horeca
Diensten
Vrije beroepen
Land- en tuinbouw & visserij
Industrie
Bouw
Groothandel
Groot- en kleinhandel
Kleinhandel
Horeca
Diensten
Vrije beroepen
2001
Kleinhandel
0 euro 6,54 6,32 4,12 6,88 <10 000 euro 40,77 31,8 27,51 35 10 000 – 20 000 euro 33,08 30,96 41,79 29,8 20 000 – 30 000 euro 10,77 14,66 17,94 13,61
2000
Groot- en kleinhandel
Groothandel
Bouw
Industrie
Land- en tuinbouw & visserij
1999
15,56
7,95
9,27
7,69
5,05
9,56
6,76
4,14
7,8
9,9
8,29
9,67
7,48
4,94
9,29
7,12
5,48
7,7
8,91
7,6
8,63
7
4,79
38,89
36 43,16
40,8 24,87 34,19 30,63
24,6
34,3 37,62 36,56 40,85 38,15 23,68 29,74 28,74 24,16 32,41 40,59 36,67 41,41 37,95 21,75
21,11 33,25 35,08 29,78 28,01 33,82 29,85 42,66 28,68 30,69 33,05 35,57 11,11 12,62
7,4 10,81
16,6 14,34 16,04 17,99 13,51 11,88 12,21
31,2 26,55 40,52
30,8 41,08
29,4 22,77 32,63 34,14 29,71 27,57
8,56 11,31 17,66 11,15 16,23 18,96 14,28 14,85 12,35 10,52
12,5 17,47
4,23
6,63
4,85
4,97
5,56
4,93
2,84
4,68
8,9
3,68
6,76
6,62
6,18
2,97
4,97
2,98
5,37
9,65
3,72
6,93
6,11
6,23
4,95
5,32
2,95
5,28
9,9
1,92
2,99
1,4
3,3
4,44
2,48
1,12
2,46
5,2
1,84
3,32
1,52
3,44
3,96
2,35
0,67
2,23
5,28
1,86
3,91
2,11
3,38
3,96
2,48
1,06
2,54
5,76
2,69
6,64
2,39
6,44
3,33
2,77
1,13
3,78 11,37
2,57
6,64
2,47
6,09
2,98
2,57
1,7
4,26 12,24
3,72
6,27
2,1
6,6
3,97
2,95
1,29
5,02 12,76
Bron: Eigen berekeningen op basis van RSVZ-gegevens.
36
Als we de jaarlijkse bewegingen ontleden, merken we in Tabel VI dat het gros van de zelfstandigen in Anderlecht blijft (bijna steeds 98 %). Er zijn wel meer zelfstandigen die van Anderlecht naar elders in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest migreren (van de zelfstandigen die zich in 2000 in Anderlecht bevonden, bracht 2,84 % zijn zelfstandige activiteit in 2001 buiten Anderlecht). Het percentage zelfstandigen dat van buiten Anderlecht naar Anderlecht migreert, is zeer miniem (0,19 % in 2001). Van de zelfstandigen die jaar-op-jaar in Anderlecht blijven, verandert het merendeel niet van inkomensklasse. Ongeveer 78 % van de zelfstandigen die in Anderlecht blijven en die zich in een jaar in de laagste inkomensklasse situeren, blijven het daaropvolgende jaar in de laagste inkomensklasse. Dat geldt evenzeer voor de zelfstandigen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijven.
Tabel VI: Migratietabel, periode 1998-2002 (rijpercentages) Naar
Anderlecht
Elders in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Elders in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht
Van 1998-1999
97,56
2,44
1999-2000
97,66
2,34
2000-2001
97,16
2,84
2001-2002
98,20
1,80
1998-1999
0,20
99,8
1999-2000
0,25
99,75
2000-2001
0,19
99,81
2001-2002
0,24
99,76
Bron: Eigen berekeningen op basis van RSVZ-gegevens.
37
2.3
Ondernemingsstatistieken
Na statistieken over het aantal ondernemingen belichten we de ondernemingsdynamiek en de faillissementen.
2.3.1 Aantal ondernemingen In Anderlecht waren er in 2002 5 718 actieve ondernemingen tegenover 6 216 ondernemingen in 1995 (een daling met 8 %). Het aantal actieve ondernemingen in Anderlecht daalde voortdurend van 1995
tot
2000.
In
2000
nam
het
absolute
aantal
actieve
ondernemingen opnieuw toe (zie Figuur 6). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waren er in 2002 73 362 actieve ondernemingen tegenover 79 157 ondernemingen in 1995 (een daling met 8 %).
Figuur 6: Absoluut aantal actieve ondernemingen in Anderlecht, periode 1995-2002 6300 6200 6100 6000 5900 5800 5700 5600 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: NIS.
38
Figuur 7 toont dat de procentuele jaarlijkse evolutie van het aantal actieve ondernemingen in Anderlecht ongeveer overeenkomt met de jaarlijkse evolutie van het aantal actieve Brusselse ondernemingen. Van 2000 tot 2001 tekende er zich wel een verschil af: het aantal actieve ondernemingen in Anderlecht kende toen een positieve groei, tegenover een negatieve groei in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Figuur 7: Jaarlijkse evolutie van het aantal actieve ondernemingen in het
Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest
en
de
gemeente
Anderlecht, periode 1995-2002 Aantal actieve ondernemingen
0,50%
-0,50%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Anderlecht
-1,50%
-2,50%
-3,50%
-4,50% 1995-1996 1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. Het relatieve aandeel van sommige sectoren in het totale aantal ondernemingen verschilt tussen de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Figuur 8). Het relatieve aandeel van de kleinhandel was in 2002 in Anderlecht groter dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 1995 was er in die sector nog geen verschil tussen Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het relatieve aandeel van de dienstensector in het totale aantal ondernemingen in Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de afgelopen jaren gestegen, terwijl het relatieve aandeel van de groothandel gedaald is.
39
Verder
is
het
opvallend
dat
het
relatieve
aandeel
van
de
informaticasector en de sector van ‘overige zakelijke dienstverlening’ sterker gestegen is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan in de gemeente Anderlecht. Die forse stijging kan toegeschreven worden aan de sector van de informatie- en communicatietechnologie (ICT), die de laatste jaren een sterke groei beleefde.
Figuur 8: Relatief aandeel van de sectoren in het totale aantal ondernemingen in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1995 en 2002 (percentages) 1995 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00
Kleinhandel
Horeca
Diensten
Openbaar bestuur & onderwijs Informatica & 'overige zakelijke
Kleinhandel
Horeca
Diensten
Openbaar bestuur & onderwijs Informatica & 'overige zakelijke
Autohandel (NACE 50)
Groothandel
Bouw
Industrie
LB & visserij
0,00
2002 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00
Autohandel (NACE 50)
Groothandel
Bouw
Industrie
LB & visserij
0,00
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Anderlecht
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens.
40
2.3.2 Ondernemingsdynamiek Om de ondernemingsdynamiek van de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart te brengen, werden de jaarlijkse toetredings-
en
stopzettingsquotes,
de
netto-aangroei
en
de
turbulentie berekend.
2.3.2.1
Toetredingsquotes
De toetredingsquote drukt de verhouding uit tussen het aantal oprichtingen van nieuwe ondernemingen en het aantal actieve ondernemingen in een bepaald jaar. Figuur 9 maakt duidelijk dat de toetredingsquotes in de gemeente Anderlecht sinds 1998 lager liggen dan die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 1999 daalde de toetredingsquote van de gemeente Anderlecht het sterkst: van 10,52 % in 1998 naar 7,59 % in 1999.
Figuur 9:
Toetredingsquotes voor de gemeente Anderlecht en het Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest,
periode
1995-2002
(percentages)
12 11 10
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Anderlecht
9 8 7 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens.
41
Volgens sector liggen de toetredingsquotes in de kleinhandel en de horeca in Anderlecht steeds hoger dan die in dezelfde sectoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Figuur 10). De daling van de toetredingsquotes in de horeca in Anderlecht is evenwel meer uitgesproken dan die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De toetredingsquotes in de horecasector liggen hoger dan die in de kleinhandel. In 2002 was de toetredingsquote evenwel hoger in de kleinhandel in Anderlecht.
Figuur 10: Toetredingsquotes voor de horeca en kleinhandel in de gemeente
Anderlecht
en
het
Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 17 16 15 14
Horeca Anderlecht
13
Horeca Brussels Hoof dstedelijk Gewest
12
Kleinhandel Anderlecht
11
Kleinhandel Brussels Hoof dstedelijk Gewest
10 9 8 7 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. 2.3.2.2
Stopzettingsquotes
De stopzettingsquote meet het aantal stopzettingen op het aantal actieve ondernemingen in een bepaald jaar. Tot en met 1999 lagen de stopzettingsquotes in Anderlecht hoger dan die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Figuur 11). In 2000 deed zich een kentering voor.
42
Figuur 11: Stopzettingsquotes voor de gemeente Anderlecht en het Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest,
periode
1995-2002
(percentages)
13 12 11 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
10
Anderlecht
9 8 7 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. De
stopzettingsquotes
in
de
periode
1995-2001
liggen
in
de
horecasector opnieuw hoger dan die in de kleinhandel (zie Figuur 12). Anderlecht kent een grotere daling van de stopzettingsquote in de horeca dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In verhouding tot het aantal actieve ondernemingen stopten tot 2001 meer Anderlechtse dan Brusselse horeca- en kleinhandelszaken.
43
Figuur 12:
Stopzettingsquotes in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages)
22 20 18 Horeca Anderlecht
16 Horeca Brussels Hoofdstedelijk Gewest
14
Kleinhandel Anderlecht
12
Kleinhandel Brussels Hoofdstedelijk Gewest
10 8 6 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. 2.3.2.3
De
Netto-aangroei
netto-aangroei
is
het
verschil
tussen
de
toetredings-
en
stopzettingsquote in een bepaald jaar. Gedurende de volledige periode ‘1996-2002’ kende de gemeente Anderlecht een lagere nettoaangroei van ondernemingen dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Figuur 13). Bovendien is de netto-aangroei bijna steeds negatief (meer stopzettingen dan toetredingen).
44
Figuur 13: Netto-aangroei voor de gemeente Anderlecht en het Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest,
periode
1995-2002
(percentages)
2 1 0
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Anderlecht
-1 -2 -3 -4 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens.
Figuur 14 leert dat de netto-aangroei van kleinhandelszaken in de gemeente Anderlecht tot en met 2000 steeds kleiner was dan die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bovendien was de netto-aangroei tot en met 2000 negatief in de kleinhandel in Anderlecht en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
45
Figuur 14: Netto-aangroei in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages) 4 2 Horeca Anderlecht
0
Horeca Brussels Hoof dstedelijk Gewest
-2
Kleinhandel Anderlecht Kleinhandel Brussels Hoof dstedelijk Gewest
-4 -6 -8 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens.
2.3.2.4
Turbulentie
De som van de toetredings- en stopzettingsquote in een jaar geeft de turbulentie in dat jaar weer. Een dalende turbulentie kan aanduiden dat een economie zich minder herstructureert of zuivert. Daardoor valt de groei van de totale factorproductiviteit, die de totale efficiëntie meet in de economie, lager uit. De creatieve destructie, een begrip van
de
Oostenrijkse
econoom-Joseph
Schumpeter,
werkt
dan
onvoldoende. Uit Figuur 15 blijkt dat de turbulentie in Anderlecht tot en met 1998 groter was dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vanaf 1999 doet zich het omgekeerde voor.
46
Figuur 15: Turbulentie voor de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages)
24 22 20 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Anderlecht
18 16 14 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens.
De turbulentie in de horeca en kleinhandel was, met uitzondering van 2001, steeds groter in Anderlecht dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Figuur 16).
Figuur 16: Turbulentie in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1995-2002 (percentages)
34
30 Horeca Anderlecht Horeca Brussels Hoof dstedelijk Gewest
26
Kleinhandel Anderlecht
22
Kleinhandel Brussels Hoof dstedelijk Gewest
18
14 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens. 47
2.3.3 Faillissementen Figuur 17 illustreert dat de faillissementsgraad (aantal faillissementen tegenover het totale aantal ondernemingen) in Anderlecht in 19982002 steeds hoger was dan die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Verder zien we dat meer ondernemingen in Anderlecht stoppen tengevolge van een faillissement.
Figuur 17: Faillissementsgraad en het aandeel van de faillissementen in de stopzettingen van ondernemingen in Anderlecht en het Brussels
Hoofdstedelijk
Gewest,
periode
1998-2002
(percentages)
Faillissementsgraad
Aandeel faillissementen in stopzettingen
2,5
30 28 26 24 22 20 18 16 14 12 10
2,25 2 1,75 1,5 1,25 1998
1999
2000
2001
2002
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Anderlecht
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens.
Na 2000
stijgt
de
faillissementsgraad
fors
in
de
Anderlechtse
kleinhandel en stijgt ze uit boven die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Figuur 18). Een stijgend aantal kleinhandelszaken in Anderlecht stopt tengevolge van een faillissement: meer dan 30 % in 2002 tegenover meer dan 20 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
48
Figuur 18: Evolutie van de faillissementsgraad en van het aandeel van de faillissementen in de stopzettingen van ondernemingen in de horeca en kleinhandel in de gemeente Anderlecht en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, periode 1998-2002 (percentages) Faillissementsgraad
Aandeel van de faillissementen in de stopzettingen
4,5
60
4 50
3,5 3
Horeca Brussels Hoofdstedelijk Gewest
40
Horeca Anderlecht
2,5 30
2 1,5
Kleinhandel Brussels Hoofdstedelijk Gewest
20
Kleinhandel Anderlecht
1 10 0,5 0
0 1998
1999
2000
2001
2002
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: Eigen berekeningen op basis van NIS-gegevens.
49
3.
KWALITATIEF LUIK
Aan de hand van individuele gesprekken bestudeerden we de verschillende aspecten van de handelskernen van Anderlecht. De getuigenissen laten toe om de problematiek volledig in kaart te brengen. De zelfstandig ondernemers worden immers geconfronteerd met de dagelijkse realiteit in hun handelskern en de bevoorrechte getuigen beschikken over de nodige kennis en expertise ter zake.
We interviewden 10 zelfstandig ondernemers en 2 bevoorrechte getuigen. Er werd gewerkt met een half-gestructureerde vragenlijst. Zo konden de gesprekspartners zich vrij uitdrukken over de verschillende thema’s. De volgende thema’s werden aangekaart tijdens de gesprekken: -
Perceptie van de gemeente Anderlecht voor de middenstand en kmo’s.
-
Lokale problemen voor de middenstand en kmo’s in Anderlecht.
-
Mogelijke oplossingen.
-
Profilering van Anderlecht.
In Tabel VII geven we eerst een overzicht van de kenmerken van de gesprekspartners. Daarna komt in elke sectie een gespreksthema aan bod. We ronden af met een samenvattende tabel.
50
3.1
Voorstelling van de gesprekspartners
Tabel VII: Kenmerken van de gesprekspartners Naam Dhr. Dirk Gillis
Bedrijf Eigenaar en uitbater drukkerij Gillis, familiebedrijf sinds 1955.
Wijk Kuregem.
Dhr. Joris Tiebout
Afgevaardigd bestuurder Abatan nv/sa, vennootschap met 160 aandeelhouders (buurtbewoners, zelfstandigen, …), die in 1984 het beheer van de slachthuizen overnam van de gemeente. Eigenares Sporting Anderlecht.
Kuregem.
Eigenares en uitbaatster Garage Bruynseels, familiebedrijf sinds 1964.
De Scheut.
Dhr. Patrick Van Nieuwenborgh Dhr. Henri Vroome
Eigenaar en uitbater optiekzaak, overgenomen in 1988. Uitbater P&V Verzekeringen, geopend in 1994.
Anderlecht Center (St. Guido). Anderlecht Center (Dapperheidsplein).
Dhr. Pierre Hajjard
Actief in sector van maritiem transport (Socar Shipping Agency), familiebedrijf sinds 1975.
Kuregem.
Mevr. Vandenstock Mevr. Bruynseels
Andere activiteiten Tien jaar geleden actief lid van het handelaarscomité L’AFPA-TRAP (voor de opwaardering van de buurt). Momenteel is hij actief in de vzw Netwerk (renovatie van feestzalen en vergaderruimten om die ter beschikking te stellen van de bewoners, in een latere fase ook uitbating van de feestzalen). Vier actiedomeinen: slachthuizen, markten, Kelders van Cureghem en agroalimentair park. Het project ‘Kelders van Cureghem’ trekt een ander publiek aan en tracht bij te dragen tot de opwaardering van de wijk.
Anderlecht Center. Nauw contact met de gemeente: showroom wordt regelmatig gebruikt ter gelegenheid van bepaalde festiviteiten (bijvoorbeeld afsluiting van de Chinese week). Lid van vzw Herwaarding van de handelswijk. In het verleden voorzitter van de vzw Anderlecht Center (die taak werd overgenomen door de town-manager). Momenteel actief in de vereniging ‘Revitaliser le centre d’ Anderlecht’, die voorstellen bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest indient. Town-manager Kuregem.
51
Tabel VII (vervolg): Kenmerken van de gesprekspartners Naam Dhr. Toulet
Bedrijf Uitbater Dexia-kantoor sinds 1968.
Mevr. Rita Koot
Uitbaatster van een lingeriewinkel, sinds 1971. Uitbater van een hotel, familiebedrijf sinds 1905. Planoloog. Town-manager.
Dhr. Vanbelle Dhr. Jef De Gryse Dhr. JeanClaude Des Hayes
Wijk Anderlecht Center (Dapperheidsplein). Anderlecht Center (Wayezstraat). Kuregem.
Andere activiteiten Lid van vzw Herwaardering van de handelswijk. Voorzitster van de handelaarsbond van de wijk. Lid van vzw Kuregem.
Anderlecht Center.
52
3.2
Perceptie van de gemeente Anderlecht voor de middenstand en de kmo’s
Bijna alle gesprekspartners zijn het erover eens dat Anderlecht wegkwijnt. De kwaliteitsvolle winkels verdwijnen en worden vervangen door tweederangs winkels, de middenklasse trekt weg en zwakkere bevolkingsgroepen nemen hun intrek, de verscheidenheid van activiteiten
neemt
af
en de
leefbaarheid van de
omgeving
vermindert. Daardoor komt de gemeente Anderlecht in een vicieuze cirkel terecht en vragen sommige zelfstandigen zich zelfs af of de middenstand en kmo’s nog een plaats hebben in Anderlecht: “De lokale kwaliteitsmiddenstander trekt weg. Zijn kinderen zullen hem niet in Anderlecht opvolgen. De middenklasse woont niet meer in Anderlecht, waardoor belangrijk cliënteel voor de middenstand wegvloeit.” Slechts een minderheid van de handelaars hoopt op of gelooft nog in een verbetering. Enkele gesprekspartners zijn ervan overtuigd dat de perceptie van externen verschrikkelijk slecht en zelfs fatalistisch is. Volgens één van hen geldt dat ook voor andere Brusselse gemeenten.
Volgens één gesprekspartner ontbreekt een duidelijke visie voor Anderlecht. Een andere gesprekspartner getuigt evenwel dat het onmogelijk is om een eenduidig beeld van de middenstand en kmo’s van Anderlecht te geven. De diversiteit is te groot en bovendien bestaat Anderlecht uit verschillende wijken. De gemeente Anderlecht wordt vaak onderverdeeld in twee grote regio’s: Anderlecht-centrum en Kuregem. Eén van de zelfstandig ondernemers getuigt dat een groot onevenwicht tussen Kuregem en het centrum van Anderlecht (St. Guido en Wayez) ervaren wordt.
53
De wijk-Kuregem wordt gekenmerkt door een mix van culturen. Door een verstoord evenwicht tussen allochtonen en autochtonen krijgt Kuregem te maken met gettovorming. Daardoor bevindt de wijk zich in een
slechte,
zelfs
dramatische
situatie,
aldus
een
zelfstandig
ondernemer: “Wanneer men een euro te veel heeft, verlaat men Kuregem. De kwaliteitswinkels zijn weggetrokken en vervangen door tweederangs winkels. Het niveau van de producten daalt en men trekt een heel ander publiek aan. Wanneer de bevolkingssamenstelling verandert, verandert ook de middenstand. De Belgen die hier vroeger buurtwinkels uitbaatten, zijn verdwenen. Zelfs de openbare sector heeft Kuregem verlaten. Er zijn ook geen banken meer aanwezig in de kern van Kuregem.” De goedkopere grond, mix van culturen, gemakkelijke circulatie en de dorpsgeest in Kuregem worden door twee gesprekspartners als positief ervaren en dienen gepromoot te worden om de handicaps om te buigen tot voordelen.
In Anderlecht-centrum overheersen dezelfde, vaak ontmoedigende, gevoelens: “De Wayezstraat was één van de betere en mooiste winkelstraten. Twintig jaar geleden was het de tweede beste winkelstraat van Brussel, na de Nieuwstraat. Maar er is een verval opgetreden. Ik werk voort in de hoop deze zaak over te dragen aan mijn dochter. Ik begin mij echter af te vragen of het wel de moeite loont.”
54
3.3
Lokale problemen voor de middenstand en kmo’s in Anderlecht
Anderlecht zit volgens één gesprekspartner in een negatieve en zelfs in een zichzelf vernietigende situatie door nalatigheid. De problemen zijn reeds langer gekend, maar er wordt niets aan gedaan. Tabel VIII geeft een overzicht van de genoemde problemen.
Tabel VIII: Overzicht van de problemen in Anderlecht Soort problemen Onveiligheid en (kleine) criminaliteit Netheid Verlichting Parkeerproblemen (geringe parkeermogelijkheden) Verdwijnen van kwaliteitswinkels (winkels worden niet meer uitgebaat door de eigenaars, …) Zwakkere bevolkingsgroepen Verval en leegstand van woningen Concurrentie van de grote shoppingcentra Politiek Ongelijke toepassing van de wet- en regelgeving (te weinig controle, rechtsonzekerheid, …)
Aantal klachten 10 9 6 6 12 4 4 6 8 4
Door de verschillende problemen heerst er dan ook een sfeer van klagen. “En zaken die worden doorverteld tengevolge van klachten, worden altijd uitvergroot”, aldus een zelfstandig ondernemer.
We staan hierna stil bij de ‘klassieke’ problemen, de vicieuze cirkel en de politiek.
3.3.1 ‘Klassieke’ problemen Alle gesprekspartners getuigen van drie samenhangende problemen: veiligheid, netheid en verlichting. Door het gebrek aan netheid, hindernissen voor voetgangers en gebrekkige verlichting ontstaat een sfeer van ontrading naar de klanten, criminaliteit, onveiligheidsgevoel, enzovoort, meent een handelaar.
55
3.3.1.1
Verlichting
Er wordt volgens de gesprekspartners te weinig geïnvesteerd in de openbare
verlichting.
Reeds
meerdere
jaren
wordt
er
betere
verlichting beloofd, maar totnogtoe is er nog niet veel veranderd. Wanneer de winkeliers hun straat of etalages zelf niet verlichten, ziet men in sommige gevallen ’s avonds niet dat er een straat is, aldus enkele zelfstandigen.
3.3.1.2
Veiligheid
Daarnaast hebben de lokale middenstand en kmo’s te kampen met een groot onveiligheidsgevoel. Eén van de gesprekspartners getuigt hoe hij zijn manier van leven en werken in Anderlecht drastisch heeft moeten aanpassen: “Op werkgebied gaan we meer en meer zelf naar de klanten of sturen we een chauffeur om een pakje op te halen of af te leveren. Verschillende klanten werden immers overvallen wanneer ze naar de zaak kwamen. Verder trachten wij veel via e-mail op te lossen. Eigenlijk komt het er op neer dat wij ervoor zorgen dat zo weinig mogelijk klanten naar hier moeten komen. Ook mijn manier van leven en wonen heb ik veranderd. Mijn gezin en ikzelf komen bijvoorbeeld niet na 19 uur buiten. Ik heb me ook allerlei alarmsystemen aangeschaft. Als ik de beveiliging nog één fase zou opdrijven, zijn mijn huis en de zaak even beveiligd als een bank. Recent kocht ik ook een Dobberman, die ik in de buurt, in de cafés, … heb getoond, opdat iedereen weet dat ik een hond in huis heb.” De politie dient meer aanwezig te zijn in de straat. Het tekort aan politieagenten en de herschikking van de politiezones worden als oorzaken aangehaald. De bevolking ziet de lokale wijkagenten niet meer: “Er is te weinig blauw op straat, tenzij tijdens een voetbalwedstrijd. Bovendien zijn de stadswachten onvoldoende gemotiveerd. Men
56
zou deze mensen, vaak werklozen die na een bepaalde periode terug aan het werk worden gezet, beter moeten motiveren, opdat de criminaliteit zou afnemen.” Enkele handelaars hebben veel moeten investeren in veiligheid: “Er is een verschuiving opgetreden. Vroeger werkten mijn man en ik dag en nacht met de deur van de garage open. Maar nu kan dat niet meer. De politie raadde ons aan om de garage op verschillende plaatsen en verschillende uren te sluiten. We kregen immers reeds meermaals te maken met diefstal, overvallen, carjacking, …” Bovendien durft de politie niet altijd optreden. Er heerst een ‘laissezallez’-houding: gemeentewetten en andere wetten en reglementen worden niet gerespecteerd. Eén van de handelaars gaf een illustratie van hoe erg het gesteld is: “Recent is er eindelijk eens een controle geweest van de politie. De lokale Anderlechtenaren hebben geapplaudisseerd.” 3.3.1.3
Netheid
De derde belangrijkste klacht heeft betrekking op het gebrek aan netheid, veroorzaakt door onder meer een tekort aan vuilnisbakken, vuile stoepen, groentewinkels en marktkramers die onvoldoende opruimen na sluiting, vuil in de straten rondom de plaats waar de wekelijkse markt gehouden wordt en hindernissen voor voetgangers (losse straatstenen, groentewinkels die hun waren op het voetpad etaleren, …).
3.3.2 Vicieuze cirkel Elke gesprekspartner bevestigt dat er zich een (langzame) erosie van de Anderlechtse middenstand voordoet, die dringend een halt moet worden toegeroepen. Ze observeren dat de middenstandszaken die
57
door de lokale mensen werden uitgebaat en de kwaliteitswinkels verdwijnen en vervangen worden door tweederangs winkels. Die trekken een ander cliënteel aan, waardoor Anderlecht in een vicieuze cirkel
terechtkomt.
De
middenklasse
verhuist
en
zwakkere
bevolkingsgroepen met een kleiner budget komen naar Anderlecht. Daardoor doet er zich een degradatie van de middenstand en kmo’s (verval en leegstand) en van de woningen voor. De cliënten van de kwaliteitsvolle winkels blijven weg door de verminderde leefbaarheid van
de
omgeving.
Daardoor
worden
de
chique
winkels
geconfronteerd met een dalende verkoop. Ze kunnen niet meer overleven en trekken weg naar de winkelcentra: “Een groot probleem is de vlucht van de textielwinkels uit de buurt. Wegens te weinig parkeerplaatsen zijn vele chique kledingzaken weggetrokken. In de plaats daarvan komen dan de alles-aan-100frank-winkels. Het niveau van de producten daalt en men trekt een ander publiek aan.” De concurrentie van de winkelcentra is zeer groot. Een bevoorrechte getuige verduidelijkt: de stadskern telt 1 200 voetgangers per dag, terwijl de shoppingcentra, met minder winkels, dagelijks ruim 12 000 mensen over de vloer krijgen. Terwijl de stadskern momenteel in slechte omstandigheden verkeert en te kampen heeft met de recessie, kennen de shoppingcentra een groei. In Anderlecht is slechts 20 % van de
handelszaken
kledingwinkel,
terwijl
dat
percentage
in
de
shoppingcentra 70 bedraagt. Men gaat naar de shoppingcentra omdat er voldoende parkeerplaatsen zijn, men daar een gevoel van veiligheid heeft (patrouilles, camera’s, …) en de productdifferentiatie er voldoende groot is. Er zou in de handelskernen van Anderlecht terug een evenwicht moeten komen tussen de verschillende sectoren en producten. Men moet trachten om de cliënten terug naar Anderlecht te lokken en ze in Anderlecht te houden:
58
“De gedragskundige relatie met de winkels in de handelskernen van Anderlecht is verbroken. Mensen komen na hun werk niet meer naar het centrum van Anderlecht om te winkelen. Daardoor vestigen de winkels zich in de shoppingcentra, aangezien men daar tegenwoordig gaat winkelen.” 3.3.3 Politiek Er bestaat een kloof tussen wat politici willen en wat nu nodig is in Anderlecht. Sommige handelaars vinden dat zij en de lokale politici niet op dezelfde golflengte zitten. Zo willen de politici werk maken van het aantrekken van nieuwe merken. Dat kan een goede zaak zijn, maar is geen prioriteit. Wat er nu is, moet eerst gered worden: “Ze luisteren naar ons, maar begrijpen ze ons wel? Waar iedereen klaagt, wat wil je daar dan nieuwe activiteiten aantrekken. Eerst zijn goede fundamenten nodig voor we het hebben over de afwerking.” Zeven gesprekspartners betreuren het leggen van de verkeerde prioriteiten en de lange uitvoeringstermijnen. Een voorbeeld van het leggen van de verkeerde prioriteiten is volgens drie zelfstandigen de jaarlijkse kerstmarkt: “De kerstmarkt is één van de mooiste die ik ken, maar we verliezen daar zeer veel parkeerplaatsen. De kerstmarkt wordt immers reeds twee maanden op voorhand opgebouwd, terwijl de markt zelf maar drie dagen duurt. Daardoor verminderen de parkeermogelijkheden voor de cliënten van de lokale middenstand gedurende twee maanden drastisch en er bestaat al een tekort. Waarom de kerstmarkt niet pas twee weken op voorhand opbouwen? Of ze langer openhouden opdat de bezoekers niet alleen naar de kerstmarkt komen, maar ook eens het centrum intrekken.” Een ander voorbeeld is de ontoereikende aandacht voor het esthetische:
59
“Toen na jaren aandringen uiteindelijk nieuwe lantaarnpalen zouden besteld worden, stelde men een zeer modern design voor. Dat was uitermate geschikt voor een nieuwe wijk, maar totaal ongeschikt voor een historisch centrum zoals dat van Anderlecht. De gemeente heeft ook geen fatsoenlijk groenbeleid, terwijl er in Anderlecht een gereputeerde tuinbouwschool gevestigd is en gemeente en school elkaar zouden kunnen promoten.” Daarnaast
organiseert
en
investeert
de
gemeente
in
allerlei
evenementen, terwijl er nood is aan structurele oplossingen. De verschillende activiteiten zijn slechts een pleister op een houten been en onnuttig voor de vele kleine Anderlechtse bedrijven zonder etalage op straat. Bovendien vinden dergelijke acties vaak buiten de handelszone en op zondag plaats, wanneer de winkels dicht zijn, aldus een zelfstandige.
De grootste klacht slaat op de traagheid van de politiek. De lokale middenstand en kmo’s dringen reeds verscheidene jaren aan op vuilnisbakken, fatsoenlijke verlichting, meer parkeerplaatsen en laaden loszones, enzovoort: “Wij hebben moeten vechten voor twaalf vuilnisbakken en nu worden ze niet leeggemaakt. Aan het stadion staan er twee vuilnisbakken voor duizenden supporters. Ik begrijp dat de gemeente ook aanvragen moet indienen bij het Gewest, maar dat mag geen jaren in beslag nemen.” In het verleden werden reeds verschillende studies uitgevoerd, projecten opgezet of ingediend en strategische plannen uitgewerkt, maar daar werd niets concreet mee gedaan. Bovendien verandert na vier jaar het lokale bestuur en begint men opnieuw. Het vertrouwen van de handelaars in het lokale bestuur moet teruggewonnen worden.
Het
bestaan
van
de
town-managers,
die
instaan
voor
de
herwaardering van de stadskern, wordt positief beoordeeld. Zij vormen een interface tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de lokale
60
politiek enerzijds en de bewoners en handelaars anderzijds. De townmanagers zijn gekwalificeerd, luisteren en kennen hun stiel. Hun functie bevindt zich nog in een startfase en tussen hamer en aambeeld, waardoor de town-manager beknot kan worden in zijn activiteiten. De town-manager wordt immers betaald door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar staat hiërarchisch onder de schepen van Anderlecht. De handelaars zien nog geen concrete realisaties: “Een town-manager wordt aangesteld voor drie jaar, maar hij heeft anderhalf jaar nodig om zich in te werken en anderhalf jaar om een project uit te werken. Wanneer het project eindelijk uitgevoerd zou kunnen worden, wordt de town-manager vervangen door iemand anders, die zich opnieuw moet inwerken.” Drie gesprekspartners klagen de ongelijke toepassing van de wet- en regelgeving aan: “Jaarlijks krijg ik controle van het Ministerie van Arbeid, terwijl niemand anders in de buurt gecontroleerd wordt. Als brave burger word je gecontroleerd en gepenaliseerd. Ik vind dat iedereen gelijk voor de wet moet zijn. Zo worden enkel de geregistreerde wagens weggesleept bij foutparkeren, terwijl de niet-geregistreerde wagens gewoon blijven staan.” “Wij hebben zwaar moeten investeren om te voldoen aan de nieuwe wetgeving over het sorteren van afval. Maar wanneer je door de straten van Anderlecht loopt, zie je overal alle soorten afval liggen. Men zou dat beter moeten controleren. Na de dood van mijn man heb ik hemel en aarde moeten bewegen om het vestigingsattest van de garage te kunnen behouden, opdat ik de zaak later kan overlaten aan mijn kinderen. Ik vraag mij dan af hoe sommige zelfstandigen die – naar mijn bescheiden mening – amper bekwaam zijn om een handelszaak uit te baten aan de nodige vergunningen geraken.”
61
3.4
Mogelijke oplossingen
Op basis van hun ervaringen formuleerden de gesprekspartners verschillende mogelijke oplossingen. We kunnen ze rangschikken onder de noemers ‘Aantrekken van nieuwe inwoners’, ‘Meer samenwerking’, ‘Aangenaam straatbeeld’ en ‘Meer en betere signalen vanuit de gemeente’.
3.4.1 Aantrekken van nieuwe inwoners Volgens
de
gesprekspartners
moet
de
middenklasse
opnieuw
aangetrokken worden. Dat kan gebeuren door de promotie van het wonen in de buurt. In dat kader is er nood aan nieuwe woningen voor jonge gezinnen die een eerste woning zoeken, de ontmoediging van leegstand en de promotie van het wonen boven een handelszaak.
3.4.2 Meer samenwerking Het gaat om een nauwere samenwerking tussen de verschillende handelsverenigingen en om samenwerking met grote bedrijven.
Er zijn verschillende handelsverenigingen actief in Anderlecht, die apart nieuwe klanten zoeken. Die verenigingen zouden beter samenwerken en de krachten bundelen om de consument naar Anderlecht te krijgen. Op die manier zou men dan bijvoorbeeld een evenement per sector kunnen organiseren.
Sommige gesprekspartners vinden dat er meer toenadering zou gezocht moeten worden tussen de twee bedrijfsparken met enkele vooraanstaande grote bedrijven (Coca-Cola, UCB, l’Oréal, …) en de middenstand en kmo’s in Anderlecht. De lokale handelaars zouden
62
dan bijvoorbeeld rechtstreeks kunnen leveren aan het personeel in die grote bedrijven. Er zouden pendelbussen kunnen ingelegd worden die de bedienden van de grote bedrijven naar het centrum van Anderlecht brengen en terug. Bovendien kan de overkoepelende handelsbond een kortings- of getrouwheidsactie organiseren om de werknemers naar de winkels te lokken.
3.4.3 Aangenamer straatbeeld Er dient volgens de gesprekspartners meer geïnvesteerd te worden in de infrastructuur en andere omgevingsfactoren om de verschillende wijken
aantrekkelijker
parkingmogelijkheden, gevelverfraaiing,
te
maken.
heraanleg
geschikte
Dat
van
betekent:
straten
straatverlichting,
meer
en
meer pleinen,
vuilnisbakken,
enzovoort. Op die manier kunnen privé-investeerders en nieuwe inwoners aangetrokken worden: “Een mooie omgeving zorgt voor een immobiliën-meerwaarde die de middenklasse aantrekt en buurten doet ontstaan waar de kwaliteitsvolle middenstand kan overleven.” “Kan men niet beter investeren in meer vuilnisbakken in plaats van fortuinen te betalen aan kuisploegen? En waarom niet een stelsel van subsidies en belastingen invoeren om de mensen er toe aan te zetten om hun gevels te reinigen?”
3.4.4 Meer en betere signalen vanuit de gemeente Meer en betere signalen vanuit de gemeente zijn volgens meerdere gesprekspartners
nodig
om
het
gemeentebestuur
en de burgers
vertrouwen
tussen
het
(inwoners en handelaars) te
herstellen. Daardoor kan de motivatie van de kmo’s en zelfstandigen die momenteel nog in Anderlecht verblijven, opgekrikt worden.
63
De politici zouden meer moeten luisteren naar de town-managers en hun de nodige middelen ter beschikking stellen. Daarnaast zou de verwezenlijking van vooropgestelde actiepunten beter opgevolgd moeten worden: “Een degelijk, strategisch herwaarderingsplan kan nieuwe (privé-) investeerders aantrekken. Dat plan kan meerdere jaren in beslag nemen, maar indien er jaarlijks een concreet resultaat zichtbaar is, is zo’n plan aantrekkelijk. Momenteel kan Anderlecht niets voorstellen aan mogelijke investeerders.” De
meerderheid
van
de
gesprekspartners
pleit
voor
meer
politiepatrouilles en meer controles op vlak van hygiëne, veiligheid en de nodige vergunningen. Door dergelijke controles zal de kwaliteit opnieuw
verbeteren
kwaliteitsproducten
en
blijven
zullen bestaan,
enkel
kwaliteitswinkels
volgens
de
met
geïnterviewde
handelaars. Meer controle om de wetten te doen respecteren, betekent evenwel dat de overheidsdiensten moeten durven straffen en beboeten als er inbreuken zijn: “Er moet ook meer preventie zijn, maar met een reële pakkans. Vandaag rijden agenten rond in groepen van vier en met de wagen. De pakkans is uiteraard nihil. Waarom niet meer agenten in burger met de fiets? Waarom niet meer wijkagenten die de buurt volgen en de inwoners kennen?”
64
3.5
Profilering van Anderlecht
De gesprekspartners zijn ervan overtuigd dat Anderlecht talrijke troeven heeft om uit te groeien tot een commercieel centrum. Zo zou het historische en culturele karakter van Anderlecht meer als troef moeten worden uitgespeeld: “In tegenstelling tot de meeste andere Brusselse gemeenten, met uitzondering van de stad Brussel zelf, is er in Anderlecht een historisch centrum met een begijnhof en een collegiale kerk. Er is naambekendheid, gaande van Erasmus tot voetbal, en er is een commerciële traditie. Er zijn dus mogelijkheden voor winkeltoerisme.” Zes
gesprekspartners
zijn
ervan
overtuigd
dat
Anderlecht
de
voetbalploeg dient te gebruiken ter profilering van de stad, de middenstand en kmo’s. Ze aanzien de voetbalploeg als een grote troef met nationale en zelfs internationale bekendheid, waaraan andere dingen gekoppeld kunnen worden; “Momenteel is Sporting Anderlecht een aparte wereld. Men zou beter een synergie doen ontstaan tussen Sporting Anderlecht en de handelaarsbond. Op die manier zouden we elkaar steunen en helpen en samen allerlei acties en een campagne kunnen organiseren om de mensen voor en na een voetbalwedstrijd naar het centrum te lokken. We zouden de voetbalploeg moeten uitspelen als troef.” Sporting Anderlecht getuigt dat er tot nu toe nog geen commerciële contacten werden gelegd. Ze benadrukte meermaals dat ze openstaat voor contacten met de middenstand, kmo’s en de gemeente en meer samenwerking: “Men vindt Sporting Anderlecht vaak een stoorfactor, terwijl de voetbalploeg zou kunnen bijdragen tot de promotie van de gemeente en de middenstand in binnen- en buitenland.”
65
Andere
aangehaalde
troeven
zijn
de
stripverhalen,
specifieke
Anderlechtse producten (bier, chocolade, kaas, …), gemakkelijke bereikbaarheid met het openbaar vervoer, enzovoort.
Om
de
stadskern
te
doen
heropleven
en
tot
kwaliteitsvolle
middenstand en kmo’s te komen, dient men de klanten tevreden te stellen en te voldoen aan de eisen van de mensen. Men moet de producten aanbieden die ze wensen, hun een gevoel van veiligheid geven,
zorgen
voor
propere
straten
en
gevels.
Een
degelijk
marketingplan laat toe om nieuwe klanten, inwoners, handelaars en investeerders aan te trekken: “Anderlecht zou moeten worden vereenzelvigd met een dorp in de goede betekenis van het woord, waar een gezellige sfeer heerst. Het is de plek met buurtwinkels die door specialisten in hun vak worden uitgebaat en waar de ‘patron’ nog zelf in de winkel staat.”
66
3.6
Samenvattende tabel
Tabel IX bundelt de voornaamste bevindingen van de zelfstandigen in Anderlecht en van de bevoorrechte getuigen.
Tabel IX: Zelfstandigen en bevoorrechte getuigen Perceptie van Anderlecht
Lokale problemen
Mogelijke oplossingen
Profilering
Anderlecht kwijnt weg. Is er nog plaats voor de middenstand en kmo’s in Anderlecht?
Klassieke problemen: Verlichting. Veiligheid. Netheid.
Aantrekken van nieuwe inwoners: - Nieuwe woningen voor jonge gezinnen. - Ontmoediging van leegstand. - Promotie van het wonen boven een handelszaak.
Troeven van Anderlecht: - Historisch en cultureel karakter. - Voetbalploeg met nationale en internationale bekendheid. - Commerciële traditie. - Vlotte bereikbaarheid met het openbaar vervoer. - Stripverhalen. - Specifieke Anderlechtse producten (bier, chocolade, kaas).
Grote diversiteit en verschillende wijken in Anderlecht. Twee grote regio’s: - Kuregem. - Anderlecht-centrum. Ontmoedigende gevoelens overheersen.
Vicieuze cirkel: - Kwaliteitsvolle winkels verdwijnen en worden vervangen door tweederangs winkels. - Middenklasse verhuist en zwakkere bevolkingsgroepen komen toe. - Leegstand en verval van woningen. - Toenemende concurrentie van de winkelcentra. Politiek: - Verkeerde prioriteiten (kerstmarkt, evenementen). - Onvoldoende aandacht voor het esthetische. - Traagheid van de politiek (lange uitvoeringstermijnen, verlies van vertrouwen). - Vrij positieve beoordeling van de townmanagers. - Ongelijke toepassing van de wet- en regelgeving.
Meer samenwerking: - Nauwere samenwerking tussen de verschillende handelsverenigingen. - Samenwerking met grote bedrijven. Aangenamer straatbeeld: - Investeringen in de infrastructuur (meer parkeermogelijkheden, heraanleg van straten en pleinen, gevelverfraaiing, geschikte straatverlichting, meer vuilnisbakken, …). - Aantrekken van privé-investeerders.
Voetbalploeg gebruiken voor de promotie van de gemeente en de middenstand. Toenadering zoeken tot Sporting Anderlecht.
Meer en betere signalen vanuit de gemeente: - Motivatie opkrikken. - Betere opvolging. - Meer politiepatrouilles, wijkagenten. - Meer controles (hygiëne, veiligheid en nodige vergunningen).
67
BIJLAGE Geografische indeling van de handelskernen
68