Antwoorden bij: Betalingsbalans Zweden, valutamarkt, ruilvoet
betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste wisselkoers t.o.v. de euro om uiteindelijk te worden vervangen door de euro. Zweedse betalingsbalans
ontvangsten
uitgaven
saldo
Handel (tastbare goederen)
61
35
+ 26
Diensten (transport, toerisme, …)
5
4
+1
Primaire inkomens (rente, dividend, …)
11
3
+8
Inkomensoverdrachten (ontw.hulp, …)
0
4
–4
× mld Zweedse kroon
77
LOPENDE REKENING
46
+ 31
kapitaalverkeer excl. bancair kapitaalverkeer voor eigen rekening: Beleggingen in het buitenland en teruggetrokken beleggingen door het btnl. Beleggingen door het buitenland en teruggetrokken beleggingen uit het btnl. Verleende kredieten en betaalde aflossing Ontvangen kredieten en ontv. aflossing
30 6
10
KAPITAALREKENING BETALINGSBALANS
- 28
87
mutatie vreemde valutapositie (tegoeden en afname beleggingen in vreemde valuta's, vooral in dollartegoeden dollars) van de sector banken van Zw. banken (bij Am. banken)
toename
dollartegoeden van Zw. banken (bij Am. banken)
SALDERINGSPOST TOTAAL
1a b c d
Maak bovenstaande betalingsbalans af. Welke getallen stellen kapitaalimport voor? Welke getallen stellen de (gerealiseerde) vraag naar de Zweedse kroon voor? Neem aan dat in het internationaal interbancair betalingsverkeer de dollar wordt gebruikt. Waarom zorgt deze betalingsbalans, die geen materieel evenwicht vertoont, voor een verandering van de dollartegoeden van Zweedse banken bij Amerikaandse banken?
Andere vormgeving BB Zweden:
handelsrekening + 26 dienstenrekening + 1 inkomensrekening + 8 inkomensoverdrachten kapitaalverkeer
LOPENDE REKENING
- 4 - 28
+ 31 BB +3 MLD
APITAALREKENING
-28
Antwoorden bij: Betalingsbalans Zweden, valutamarkt, ruilvoet
betalingsbalans en wisselkoers De Zweedse kroon (Z.KR) is geen internationaal betaalmiddel; de euro en de dollar wel. De internationale betalingen hebben invloed op de balans van de Zweedse banken. Stel we hebben twee banken in Zweden waar bedrijven en gezinnen hun betaalrekeningen en spaarrekeningen aanhouden : Stockholm Bank en Göteborg Bank. Behalve deze twee is er nog een centrale bank CB. Voor betalingen tussen Stockholm Bank en Göteborg Bank gebruiken deze banken een betaalrekening die zij aanhouden bij CB. De US dollar is de sleutelvaluta: Voor betalingen naar en ontvangsten uit het buitenland (waarbij hun eigen rekeninghouders de opdrachtgevers voor een betaling zijn of de begunstigden van een betaling) gebruiken banken buiten de VS een dollartegoed dat zij aanhouden bij banken in de VS. Door stom toeval hebben alle Zweedse bedrijven en gezinnen die betalingen aan het buitenland doen hun betaalrekening bij Göteborg Bank, en alle bedrijven en gezinnen die geld uit het buitenland ontvangen hebben hun betaalrekening bij Stockholm Bank. Aan het begin van de periode staan de $-tegoeden van beide banken op nul. En als het aan de banken ligt zal hun dollartegoed in Amerika steeds in de buurt van nul blijven. Bij Stockholm Bank en Göteborg bank krijg je deze bankbalansmutaties in verband met de ontvangsten (87) en uitgaven (84) op de Zweedse betalingsbalans: activa × mld Z.Kr
$ tegoeden bij Am. banken
Stockholm Bank (mutaties)
+ 87
passiva × mld Z.Kr
betaaltegoeden publiek
+ 87
Göteborg Bank
$ tegoeden bij Am. banken
– 84
betaaltegoeden publiek
– 84
Neem aan dat de opdrachtgevers van betalingen naar Zweden en de begunstigden van Zweedse betalingen allemaal in Duitsland zitten, bij de Deutsche Bank. 2a Geef ook de balansmutaties voor het Amerikaanse bankwezen (te beschouwen als één bank), deze balans wordt in dollars opgemaakt. De gemiddelde koers van de Z.Kr. bedraagt 0,128 $. b Geef ook de balansmutaties voor de Deutsche Bank, deze balans wordt in euro's opgemaakt. De gemiddelde koers van de dollar is 0,700 euro. Echter, Göteborg Bank kan geen dollartegoeden naar andere buitenlandse banken overboeken die zij niet heeft. Zij koopt daarom in de loop van het jaar dollars van Stockholm bank. Stockholm Bank kan dat gemakkelijk aan: zij krijgt dollars voor (omgerekend) 87 mld kroon. Tussen beide banken bestaat dus handel in de dollar. Neem aan dat Göteborg Bank voor 84 mld kroon dollars koopt van Stockholm Bank. Dit geeft de volgende mutaties: Stockholm Bank
tegoed bij CB $ tegoeden bij Am. banken
+ 84 – 84 Göteborg Bank
tegoed bij CB $ tegoeden bij Am. Banken 2c
– 84 + 84
Geef ook de balansmutaties voor de Zweedse centrale bank.
Antwoorden bij: Betalingsbalans Zweden, valutamarkt, ruilvoet
Uiteindelijk zit Stockholm Bank toch nog met 3 mld toename van dollartegoeden. Liever had Stockholm Bank die ook aan Göteborg Bank verkocht. Op deze Zweedse interbancaire markt voor de dollar is er dus meer aanbod dan vraag. De koers van de dollar t.o.v. de kroon zal daardoor dalen. Op een andere manier bekeken: Er is meer vraag naar de kroon dan aanbod (87 mld ↔ 84 mld), waardoor de koers van de kroon stijgt t.o.v. de dollar. Zie grafiek Grafiek vraag naar en aanbod van de Zweedse kroon, bij verschillende koersen koers Z.Kr in $
A 0,128 V 84
87
Z.Kr × mld.
Omdat geen bandbreedte is aangegeven voor de koers, is de kroon zwevend: de koers kan zich in principe vrij bewegen onder invloed van vraag en aanbod. Als de centrale bank de interbancaire dollarmarkt niet beïnvloedt spreekt men van vrij zweven of clean floating. Als zij wel intervenieert, door aankoop of verkoop, is sprake van beheerst zweven of dirty floating . Van een vaste wisselkoers is sprake als de koers binnen een bandbreedte wordt gehouden. In de grafiek is uitgegaan van een gemiddelde koers van 1 ZKr = 0,128 $ in de afgelopen periode. De vraag naar Zweedse kronen is daarbij 87 mld en het aanbod 84 mld. Als de koers van de kroon omhoog gaat, komen de in- en uitgaande geldstromen van Zweden weer in evenwicht. Lijn A gaat over de uitgaande geldstroom van Zweden naar het buitenland en lijn V gaat over de ingaande geldstroom. A is een stijgende lijn. Verklaring: Een hogere koers van de Z.Kr. maakt import goedkoper. Als het importbedrag daardoor toeneemt wordt de geldstroom naar het buitenland (in kronen omgerekend) groter. Het aangeboden aantal kronen op de valutamarkt wordt dus groter. 3 Beredeneer op dezelfde manier dat V een dalende lijn is. Volgens de grafiek zal de koers van de ZKr omhoog gaan, omdat de vraag naar de kroon (V) groter is dan het aanbod (A). Maak de juiste keuzen bij (i) t/m (iv) in deze tekst: 4 De geldstroom naar Zweden was (i) groter / kleiner dan de omgekeerde geldstroom. Omdat de dollar de sleutelvaluta is, zien Zweedse banken hun dollartegoed bij het Amerikaanse bankwezen (ii) stijgen / dalen. De onderlinge handel in de dollar tussen Zweedse banken vertoont hierdoor een (iii) vraagoverschot / aanbodoverschot. De prijs van de dollar in kronen (iv) stijgt / daalt. Maak de juiste keuzen bij (i) t/m (iii) in deze tekst, die past bij de grafiek: 5 Als de Zweedse centrale bank 3 mld Z.Kr (i) van de Zweedse banken koopt / aan de Zweedse banken verkoopt, wordt de koersstijging van de kroon tegengehouden. Als de centrale bank (ii) 0,384 mld dollar aan de Zweedse banken verkoopt / 0,384 mld dollar van de Zweedse banken koopt, dan gaat zij een (iii) koersdaling / koersstijging van de dollar tegen. Hier is sprake van (iv) een vaste wisselkoers / vrij zweven / beheerst zweven. De grafiek laat ook zien dat als de Zweedse banken zelf (voor eigen rekening) 3 mld Z.Kr in het buitenland willen beleggen de koers van 0,128 dollar een evenwichtskoers zou zijn.
Antwoorden bij: Betalingsbalans Zweden, valutamarkt, ruilvoet
ruilvoet en nationaal inkomen Voor Nederland verbetert de ruilvoet als er minder kaas, elektronica, bloemen, schepen, hotelovernachtingen … hoeft te worden verkocht aan het buitenland, om nog dezelfde hoeveelheid goederen en diensten te kunnen terugkopen van het buitenland. exportprijspeil
Dit betekent dat de verhouding importprijspeil omhoog is gegaan. Een ruilvoetverbetering heeft natuurlijk een voordelige kant, maar het kan ook een teken zijn van een zwakker wordende concurrentiepositie, omdat het land relatief duurder wordt en zich dat niet kan veroorloven. In de praktijk verbeteren landen hun ruilvoet vaak dankzij hun sterke concurrentiepositie, dus niet ten koste daarvan. Bij gelijkblijvende volumes voor de invoer en uitvoer zorgt een ruilvoetverbetering voor een hoger saldo op de handelsbalans (en dienstenbalans). Een land kan, als de ruilvoet verbetert, ook een stabiel handelsbalanssaldo behouden terwijl het meer importeert en/of minder exporteert. Voorbeeld jaar
1
2 *)
import
export
samengestelde prijsindex import PM
samengestelde prijsindex export PX
€ 200 mld
€ 210 mld
1
1
h×p= 200×1 *)
h×p= 210×1 *)
€ 212 mld
€ 218 mld
1,054
1,092
De import- en exportbedragen kan je noteren als h × p = hoeveelheid × prijs. De import van jaar 1 bestaat dan uit 200 ‘pakketjes’ met een (gemiddelde) prijs van 1 euro per pakketje. Het importvolume h2 van jaar 2 kun je oplossen uit de vergelijking: h2 ×1,054 = 212 mld €. P
1
1,092
De ruilvoet P X is gestegen van 1 = 1 naar 1,054 = 1,036. Een verbetering van 3,6%. M Het voordeel van deze ruilvoetverbetering kan op drie manieren worden uitgedrukt in een geldbedrag. 6 Toon aan dat bij gelijkblijvende volumes (hoeveelheden) van import en export het saldo op de handelsbalans in jaar 2 verbetert met ≈ 8,5 miljard euro (t.o.v. jaar 1) 210×1,092 - 200×1,054 ≈ 19 mld. Dat is een verbetering van 19 – 10 = 9 mld euro. In jaar 1 kan het importvolume van 200 mld worden gekocht uit de opbrengst van een exportvolume van 200 mld. (De overige 10 miljard export in jaar 1 zorgt voor het handelsoverschot.) In jaar 2 kan met 200 mld exportvolume een groter invoervolume worden (terug)gekocht. 7 Toon aan dat het invoervolume dankzij de ruilvoetverandering kan toenemen met ≈7,2 mld. (200×1,092)/1,054 ≈ 207,2 mld terugkopen. Dat is 3,6% meer In jaar 2 kan met een kleiner exportvolume dan 200 mld nog steeds dezelfde hoeveelheid worden geïmporteerd als in jaar 1. 8 Toon aan dat het uitvoervolume dankzij de ruilvoetverandering kan afnemen met ≈7,0 mld. (200×1,054)/1,092 = 193,0 mld. Conclusies uit vraag 6, 7 en 8: - Het land kan de ruilvoetverandering gebruiken voor vergroting van het handelsbalanssaldo, waardoor het 8,5 miljard (in prijzen jaar 2) in het buitenland kan beleggen en/of investeren, of - het land kan productiefactoren uit de exportproductie weghalen en inzetten voor vergroting van de binnenlandse bestedingen (7,0 mld in prijzen jaar 1), of - het land kan meer gaan importeren bij hetzelfde exportvolume (7,2 mld in prijzen jaar 1).
Antwoorden bij: Betalingsbalans Zweden, valutamarkt, ruilvoet
ontvangsten
1a. Zie getallen binnen kader
uitgaven 77
LOPENDE REKENING
Beleggingen in het buitenland …. Beleggingen door het buitenland ….
6
Verleende kredieten en betaalde aflossing Ontvangen kredieten en ontv. aflossing
4
KAPITAALREKENING
10
38
- 28
BETALINGSBALANS
87
84 3
+3 -3
87
0
toename 87
Ontvangsten kapitaalrekening De ontvangsten op de BB, samen 87 Er komen bij Zweedse banken meer dollars binnen, dan er nodig zijn voor betalingen aan het buitenland. 87 – 84 = 3 mld (omgerekend in kronen) Amerikaanse banken
(bedragen in mld dollar)
tegoed Deutsche Bank tegoed Göteborg Bank --tegoed Deutsche Bank tegoed Stockholm Bank
Deutsche Bank
b
c
tegoed bij Am. banken +7,5264 tegoed bij Am. banken –7,7952
betaalrekeningen betaalrekeningen
Zweedse centrale bank
+10,752 –10,752
4 5 6 7 8
(84×0,128 $/ZK)
– 11,136 (87 × 0,128 $/ZK) +11,136
(bedragen in mld euro)
+7,5264 ( =10,752 × 0,700 €/$) –7,7952 (=11,136 × 0,700 € /$) (bedragen in mld ZKr)
tegoed Göteborg Bank tegoed Stockholm Bank
3
+ 31
8
TOTAAL
2a
46 30
netto mutatie vreemde valutapositie banken
1b c d
saldo
–84 +84
Als de koers van ZKR daalt, wordt het voor het buitenland goedkoper om producten uit Zweden te kopen. De Zweedse export neemt toe, in volume en nominaal. Dus het aantal kronen dat wordt gevraagd neemt toe. i groter; ii stijgen; iii aanbodoverschot; iv daalt. i verkoopt (=kopen van dollars); ii koopt ; iii koersdaling; iv beheerst zweven (dirty floating). Nieuwe saldo: E – M = 210 × 1,092 – 200 × 1,054 = 229,3 – 210,8 = 18,5 Dit is 8,5 mld hoger dan het oude saldo. 200×1,092 = 207,2 mld. Een toename van 7,2 mld. 1,054 200×1,054 Nominale import/ prijspeil export = 1,092 = 193,0 mld. Een afname van 7,0 mld.
Nominale export/ prijspeil import =