HANDBOEK
Juli 2014
RADIO & TELEVISIE ALGEMEEN
I
de website van de publieke omroep. Voor het Coördinatiereglement is een uitzondering gemaakt, omdat het hand-
nleiding
boek formeel een bijlage is bij dit reglement. De passages die onderdeel zijn van het Coördinatiereglement zijn inhet Handboek Radio en Televisie voorzien van het kenmerk:
CR
Elke organisatie – en de publieke omroep in het bijzonder – kent
Voor dit handboek is toegankelijkheid en leesbaarheid als uitgangspunt geno-
procedures, voorschriften en regelgeving. Dit wordt snel – en niet altijd ten
men. Dat heeft tot gevolg dat formele, juridische typeringen zoveel mogelijk
onrechte – als bureaucratisch ervaren.
zijn vermeden.
Gezien de complexe inrichting van ons bestel is het niet alleen wenselijk,
Zo wordt bijvoorbeeld gesproken over omroep, waar de Mediawet spreekt van
maar ook noodzakelijk heldere afspraken te maken en regelingen op te stel-
een landelijke publieke media-instelling. Ook is in de Mediawet 2008 niet lan-
len. Dit met het oog op de verantwoording, maar ook om het onderlinge
ger sprake van een Zendtijdindelingsbesluit, maar van een
verkeer te stroomlijnen en daarin voor alle betrokken partijen zo transpa-
Urenindelingsbesluit. Omdat het begrip ‘ZTIB’ inmiddels zodanig is
rant mogelijk te zijn.
ingeburgerd, wordt dit in dit handboek nog gehanteerd.
Het Handboek, bestaande uit drie delen: Algemeen, Radio en Televisie, is
Voor zover de inhoud van dit handboek afwijkt, dan wel anders geïnterpre-
een praktische en een zo bondig, maar tevens compleet mogelijke procesbe-
teerd zou kunnen worden dan hetgeen erover bij of krachtens de wet en of
schrijving. Daarnaast beoogt het een handleiding te zijn voor allen die voor
regelgeving vastligt, prevaleren deze laatste vanzelfsprekend. De inhoud van
het eerst professioneel met het publieke medialandschap worden geconfron-
dit handboek is in alle gevallen daaraan ondergeschikt.
teerd en er zijn of haar weg moet zien te vinden. Tot slot: de beste resultaten worden uiteindelijk niet behaald door in beton Het handboek is bedoeld voor het interne proces. Het beschrijft niet alleen
gegoten processen en procedures. Daarvoor is een goede, collegiale en flexi-
het radio- en televisieproces, maar ook vele aspecten die daar rechtstreeks
bele samenwerking doorslaggevend. Met daarbij wederzijds respect voor en
dan wel zijdelings op van invloed zijn.
vertrouwen in ieders rol en verantwoordelijkheden.
Gezien de omvang van dat alles is gekozen voor een zo compact mogelijke duiding, die - in relatie tot de formele regelgeving - niet altijd volledig is. Om de omvang te beperken zijn in deze herziene versie van het algemene deel ook geen bindende– en andere regelingen en reglementen meer opgenomen. De meest recente—en juridisch geldende versies— zijn te vinden op
Handboek Radio & Televisie 2014
2
I
nhoud
Leefstijlgroepen
16
Media-academie
18
Mediafonds
18
Mediawijsheid
19
Meerjarenbegroting publieke omroep (MJB)
19
Missie publieke omroep
19
1.
De Nederlandse publieke omroep
4
Missies omroepen
20
2.
De wet(ten)
6
Nevenactiviteiten
20
Pluriformiteit
21
Prestatieovereenkomst
21
Programmagegevens
21
Publieke Omroep WIKI
21
Rechten
21
Rechten en zendtijdverantwoording
22
Representatie
22
Regelingen, reglementen en beleidslijnen
23
Rijksoverheid (v/h Postbus 51)
23
Samenwerkende Hulp Organisaties (SHO)
23
Socutera
23
Sponsoring
24
Teleblik
24
Verenigingsactiviteiten
24
3.
Begrippen, definities, relevante zaken, wetenswaardigheden & nice to know
10
Amber alert
10
Aanbesteden
10
Beeld en geluid
11
CCC-indeling
11
CIPO
11
Commissariaat voor de Media
12
Concessiebeleidsplan
13
DDU
13
European Broadcasting Union
13
Financieel handboek
14
Gedragscode media
14
Geld-op-schema (GOS)
14
Visitatiecommissie
24
Homepage NPO
15
Wetten.nl
25
Homepages netten en zenders
15
Zendtijd voor politieke partijen
25
Input
15
Coördinatiereglement Aanbodkanalen
26
Kansspelen
16
Kwaliteitskaart
16
Handboek Radio & Televisie 2014
4. 5.
Overzicht overige voorwaarden, (bindende) reglementen en beleidslijnen
34
3
1
Ze moeten een godsdienstige, maatschappelijke of geestelijke stro-
De Nederlandse publieke omroep
ming vertegenwoordigen;
Ze moeten ten minste 150.000 betalende leden hebben. Aspirantomroepen die tot het bestel toegelaten willen worden, moeten 50.000 betalende leden hebben.
Aspirant-omroepen moeten iets nieuws toevoegen aan de bestaande programmering, zodat ze de verscheidenheid van de landelijke omroep vergroten. Sinds september 2010 beschikken 9 omroepverenigingen (AVRO, BNN, EO,
De Nederlandse publieke omroep is uniek in de wereld door zijn bijzondere
KRO, MAX, NCRV, TROS, VARA en VPRO) en twee aspirant omroepverenigin-
organisatiestructuur: private organisaties met een erkenning (omroepen en
gen (PowNed en WNL) over een erkenning.
een aantal andere non-profitorganisaties) delen de zendtijd op de publieke radio- en televisiezenders en zijn zichtbaar op andere platforms waar de pu-
Andere omroepen
blieke omroep zich op begeeft (Internet, digitale themakanalen, mobiel,
Naast de omroepverenigingen zijn er onder de paraplu van de landelijke pu-
etc.).
blieke omroep nog andere organisaties (zichtbaar/hoorbaar):
Zij vormen samen de publieke omroep die door deze bijzondere structuur is gestoeld op externe pluriformiteit. Een publiek bestel, dat de ontwikkeling en productie van het programma-aanbod nauw verbonden ziet met stromingen
Taakorganisaties met een specifieke wettelijke opdracht, te weten de NOS en de NTR;
Kerkgenootschappen en genootschappen op een geestelijke grondslag.
en groeperingen in de samenleving, maar dat tegelijkertijd het geheel ook
Deze zendgemachtigden worden getypeerd als 2.42, naar het artikel in
meer wil laten zijn dan de som van de samenstellende delen. Kortom een
de Mediawet dat op hen betrekking heeft (BOS, HUMAN, IKON, JO,
publieke omroep die van en voor iedereen is.
OHM, MO, RKK, ZvK);
De Ster; De verschillende organisaties in het bestel hebben hun erkenning gekregen
Politieke partijen (Zendtijd voor politieke partijen);
op grond van:
De Rijksoverheid (v/h Postbus 51);
hun representativiteit voor een bepaald deel van de bevolking (de omroepverenigingen en 2.42 omroepen);
een specifieke programmaopdracht (de NOS en de NTR). Omroepverenigingen Omroepverenigingen krijgen een erkenning op basis van de volgende voorwaarden:
Handboek Radio & Televisie 2014
Socutera; Omrop Fryslân. Historische hervorming van het bestel Met ingang van de nieuwe concessie per 2016 wordt het bestel ingrijpend herzien. Er zijn dan nog maar maximaal 8 erkenningen voor de publieke omroep beschikbaar. Vanaf die datum treedt daarom het zogenoemde 3/3/2-
4
model in werking. In dit model is er een erkenning voor drie fusieomroepen
overhead als op het primaire proces. Vrijwel alle maatregelen vergen com-
(AVROTROS, BNN-VARA, KRO-NCRV) en drie niet-gefuseerde omroepen (EO,
plexe reorganisaties. Daarom zijn alle partijen binnen de Nederlandse Publie-
MAX, VPRO). NOS en NTR blijven zelfstandig hun wettelijke taakopdracht
ke Omroep (NPO) vanaf 2012 al begonnen met het opstellen van plannen
vervullen.
voor de uitvoering ervan. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de bezuini-
De huidige 2.42 omroepen verliezen hun wettelijke basis. De huidige aspi-
gingen worden gerealiseerd zonder daarbij de kwaliteit van de programme-
rant-omroepen PowNed en WNL kunnen in het bestel blijven en kiezen voor
ring aan te tasten. De voorgenomen fusies tussen omroepen vormen daarbij
een verlengde aspirantenstatus. Voorwaarde voor hun erkenning is dat ze
een belangrijke voorwaarde.
per 1 januari 2016 zijn aangesloten bij 1 van de 8 bestaande omroeporganisaties.
In de periode 2012-2015 wordt de bezuiniging in tranches gerealiseerd. 2014 is het eerste jaar waarin substantiële kortingen plaatsvinden die niet
Vooruitlopend op de nieuwe wetgeving zijn AVRO en TROS, BNN en VARA, en KRO en NCRV per 1 januari 2014 gefuseerd. In het operationele proces worden de gefuseerde omroepen dan ook als één organisatie beschouwd. Ook met deze majeure herziening blijft de kern van de Nederlandse publieke omroep in tact: een open publiek bestel gebaseerd externe pluriformiteit, nauw verbonden met stromingen in de samenleving. Vanzelfsprekend wordt het Handboek t.z.t. herschreven op de nieuwe organisatiestructuur en de wijzigingen die dit in de wet en de beschreven proces-
langer kunnen worden opgevangen met generieke efficiencymaatregelen. Het voornemen van het kabinet Rutte II was om de publieke omroep een additionele korting op te leggen van nog eens 100 miljoen euro, te weten 50 miljoen euro in 2016 oplopend naar 100 miljoen euro vanaf 2017. Bij de Begrotingsafspraken 2014 is overeengekomen dit bedrag te halveren en een jaar later te laten ingaan. Hierdoor resteert er een (extra) bezuiniging op de publieke omroep vanaf 2017 van € 50 miljoen structureel. De bezuinigingen zullen niet zonder effecten zijn op de in dit Handboek beschreven processen. T.z.t. zal het Handboek hierop worden geactualiseerd.
sen tot gevolg heeft (bijv. een herziening van de financiering: onderdeel van het fusiemodel is een zogenaamde ‘fusiebonus’ en een ‘cascadebudget’). Bezuinigingen De landelijke publieke omroep heeft van het kabinet Rutte I een forse, structurele bezuiniging van 127,8 miljoen euro opgelegd gekregen. Bij het vaststellen van deze bezuinigingsopdracht heeft Rutte I zich grotendeels gebaseerd op het BCG efficiencyonderzoek van 2011. De door BCG geïdentificeerde efficiencymaatregelen richten zich zowel op de
Handboek Radio & Televisie 2014
5
2
onderdelen van de publieke omroep onder de loep. De eerste concessieperio-
De Wet(ten)
de loopt van 2000-2010. De huidige concessietermijn loopt van 1 september 2010 t/m 31 december 2020. Voor het verkrijgen van een concessie moet de minister instemmen met het Concessiebeleidsplan dat de publieke omroep daarvoor elke vijf jaar aanbiedt. Mediawet 2008
De Mediawet en Concessiewet
Op 1 januari 2009 is een nieuwe Mediawet in werking getreden, onder de
Op 29 mei 1969 treedt de Omroepwet in werking. Op die datum ontstaat ook
naam Mediawet 2008. Ook het Mediabesluit en de Mediaregeling zijn aan de
de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). Vanaf 1979 wordt aan deze wet
nieuwe wet aangepast.
gesleuteld, resulterend in de Medianota van 1984 en de Mediawet van 1987.
De belangrijkste vernieuwingen zijn:
Belangrijke wijzigingen zijn:
aanbod) behoort voortaan formeel tot de taakopdracht van de publieke
Verzelfstandiging van de regionale omroepen en omvorming tot pro-
omroep. Onder de oude Mediawet behoorden alleen radio en televisie tot
vinciale omroepen;
de hoofdtaak van de publieke omroep. Dit verhield zich slecht tot alle
Oprichting van het Commissariaat voor de Media, dat toezicht houdt
ontwikkelingen in het huidige digitale tijdperk. De nieuwe Mediawet staat
op de naleving van de regels uit de Mediawet;
Oprichting van het Nederlandse Omroepproductie Bedrijf (NOB), dat faciliteiten verzorgt.
Al het elektronisch media-aanbod (o.a. websites, digitale kanalen, mobiel
nu toe dat de publieke omroep multimediaal kan werken;
Programma's van omroepen kunnen flexibeler verdeeld worden over de
Vanaf 1990 wordt de Mediawet onder druk van de steeds sneller verande-
verschillende kanalen (bijvoorbeeld digitale themakanalen). Omroepen
rende omstandigheden vrijwel voortdurend aangepast. Op 1 januari 2009 is
hoeven niet langer een voorgeschreven deel van de zendtijd te vullen op
een nieuwe Mediawet (Mediawet 2008) in werking getreden.
een vast thuisnet;
De programmavoorschriften zijn verdwenen. Voorheen moesten de om-
Concessiewet
roepen in hun programmering voldoen aan bepaalde, wettelijk vastgeleg-
In 1999 voert het tweede Paarse kabinet de Concessiewet in, een amende-
de percentages (bijv.: 25% van alle programma’s moest gewijd zijn aan
ment op de Mediawet. Bijzonder aan deze wet is dat de NOS (nu NPO) een
kunst en cultuur). Nu maakt de publieke omroep als geheel eens in de
concessie krijgt voor de hele publieke omroep, dus voor alle verschillende
vijf jaar een prestatieafspraak met de minister over het totale aanbod;
omroeporganisaties samen. Deze concessie houdt in dat de publieke omroep tien jaar lang mag uitzenden op drie algemene televisie- en vijf algemene radiozenders. Elke vijf jaar neemt een visitatiecommissie de verschillende
Handboek Radio & Televisie 2014
Er komt meer ruimte voor samenwerking tussen de publieke omroep en andere mediabedrijven en culturele en educatieve instellingen;
De reclameregels voor commerciële omroepen zijn verruimd. Hier staat
6
tegenover dat omroepen geen alcoholreclame meer mogen uitzenden voor 21.00 uur 's avonds. De regering wil hiermee drankmisbruik onder jongeren voorkomen. Erkenningswet De Erkenningswet concentreert zich op de publieke omroep. In deze wet staan regels voor de erkenning en financiering van omroepverenigingen. De Erkenningswet is geen nieuwe wet, maar een wijziging van delen van de Mediawet 2008. Met de Erkenningswet wil de regering de eigenheid van het Nederlandse omroepbestel erkennen en beschermen. Het bestel blijft open staan voor omroepverenigingen met voldoende maatschappelijke steun. Voor nieuwkomers
% budget
BUDGETTERINGSYSTEMATIEK (GLIJDENDE SCHAAL)
120 omroepverenigingen
100 80
versterking leden vast
60 40 20 0 omroep 1
omroep 2
omroep 3
aspirant
taakorg
blijft de drempel 50.000 leden en voor bestaande omroepen 150.000 leden. Wel wordt meer dan in voorgaande jaren gekeken naar de toegevoegde
B-status en zorgt ervoor dat omroepen die onder de grens van 300.000 le-
waarde van nieuwkomers. Zij moeten een andere stroming vertegenwoordi-
den zakken niet in één klap de helft van hun budget verliezen. Aan de ande-
gen, andere soorten programma's maken én andere doelgroepen bereiken
re kant worden omroepen die leden behouden daarvoor meer beloond. Le-
dan de bestaande omroepen. De Erkenningswet legt de lat ook hoger voor
den boven de grens van 400.000 tellen niet meer mee bij de verdeling van
bestaande omroepen. Na een negatieve beoordeling van de visitatiecommis-
geld en zendtijd.
sie krijgt een omroep 2 jaar om zich te verbeteren, waarna een extra visita-
Het garantiebudget is niet platformafhankelijk, maar betreft de optelsom van
tie volgt. Is de beoordeling opnieuw negatief, dan kan de minister van OCW
het op de platforms toegekende budget (Radio, Televisie + toegekend bud-
besluiten de erkenning in te trekken. De omroep verdwijnt dan uit het be-
get Organisatiekosten).
stel. Met deze twee maatregelen wil de regering voorkomen dat publieke
Om zeker te stellen dat aan de wettelijke eis wordt voldaan, wordt t.b.v. de
middelen en zendtijd te zeer versnipperd raken en het bestel onwerkbaar
bewaking intern het uitgangspunt gehanteerd dat elk platform bij iedere in-
wordt.
dividuele omroep het naar het platform toegerekend garantiebudget realiseert. Uitzonderingen hierop worden expliciet en tijdig bij de raad van be-
De Erkenningswet heft het traditionele onderscheid tussen A- en B omroepen
stuur gemeld zodat kan worden zeker gesteld dat er ‘compensatie’ op een
op. Alle omroepen met minimaal 150.000 leden krijgen voortaan eenzelfde
ander platform plaats kan vinden. Aan deze interne verdeling kunnen echter
basisbedrag. Dit budget staat voor de duur van de erkenning, dus 5 jaar,
geen rechten op platformniveau worden ontleend. Uiteindelijk telt in relatie
vast. Daar bovenop krijgen zij, ook voor 5 jaar, een vast bedrag naar rato
tot het garantiebudget het totaal op jaarbasis toegekende mediabudget.
van het aantal leden. Deze zogenoemde glijdende schaal vervangt de A- en
Handboek Radio & Televisie 2014
7
Wijzigingen Mediawet In november 2013 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen dat
NTR.
De zogenoemde genootschappen (2.42 omroepen als IKON, HUMAN
de modernisering van de organisatie van de publieke omroep en een grotere
ect.) zullen voortaan niet meer zelf media-aanbod verzorgen. Dit
doelmatigheid van het bestaande stelsel van de publieke omroep beoogt.
wordt voortaan verplicht uitbesteed aan een publieke omroeporganisa-
Een bundeling van omroepverenigingen, betere samenwerking in het belang
tie of aan de NTR. Omroeporganisaties met een voorlopige erken-
van de programmering als geheel en een daarbij passende budgetsystema-
ning worden verplicht de verzorging van hun media-aanbod uit te be-
tiek, moet resulteren in een landelijke publieke omroep die met minder geld
steden aan de NTR
(- € 177,7 miljoen) efficiënt en slagvaardig opereert. De wetswijziging treedt in werking met ingang van de nieuwe erkenningspe-
NB. Tot 1 januari geldt de oude/huidige situatie. De Mediawet is te vinden
riode per 1 januari 2016. Voor verschillende artikelen of onderdelen kan een
op: http://wetten.overheid.nl/BWBR0025028/geldigheidsdatum_25-07-2011
afwijkende datum van inwerkingtreding worden vastgesteld. Erkenningen De wijzigingen op hoofdlijnen:
Voor een erkenning in de periode 2016-2020 komt slechts in aanmerking
Binnen de publieke omroepverenigingen wordt ingezet op een fusie-
een omroeporganisatie:
proces, waarbij drie nieuwe fusieomroepen ontstaan en drie omroep-
verenigingen zelfstandig blijven. De huidige omroepverenigingen met
gevormd uit omroepverenigingen die in de voorafgaande periode een
een voorlopige erkenning (WNL en PowNed) zullen zich, indien zij vol-
erkenning hadden; of die is gevormd uit alle omroepverenigingen die
doen aan de criteria om definitief te worden erkend, aan moeten slui-
toen al een samenwerkingsomroep vormden;
ten bij een bestaande omroepvereniging. In het wetsvoorstel wordt dit
die in de voorafgaande erkenningperiode een erkenning had; of die is
die voor zover het een omroepvereniging betreft, ten minste 150.000
fusieproces wettelijk verplicht gesteld. In dit verband zullen voortaan
leden heeft; of waarvan voor zover het een samenwerkingsomroep be-
niet meer dan zes omroeporganisaties voor erkenning in aanmerking
treft, de omroepverenigingen die hij vertegenwoordigt, samen ten minste
kunnen komen.
150.000 leden hebben en afzonderlijk niet minder dan 50.000 leden;
In het fusieproces kunnen de verenigingen ervoor kiezen om volledig
te fuseren en dus te komen tot een nieuwe omroepvereniging, maar
die de beschikbaarheid van het media-aanbod op de aanbodkanalen, heeft zeker gesteld.
ook om als aparte verenigingen samen te werken in een samenwer-
kingsomroep. In dit laatste geval blijven de verenigingen naast elkaar
Voor een voorlopige erkenning komt slechts in aanmerking een omroepvere-
bestaan, met eigen leden en een eigen Raad van Toezicht, maar wor-
niging die:
den de programmatische activiteiten geïntegreerd in één organisatie,
in de voorafgaande erkenningperiode geen erkenning of voorlopige
die een vereniging maar ook een stichting kan zijn. Deze samenwer-
erkenning had en niet vertegenwoordigd was in een samenwerkings-
kingsorganisatie wordt dan erkenningshouder.
omroep die in die periode een erkenning had;
De NPS en Stichting Educom worden samengevoegd tot de Stichting
Handboek Radio & Televisie 2014
ten minste 50.000 leden heeft;
8
zich naar stroming en naar voorgenomen media-aanbod wat betreft genre, inhoud en doelgroepen zodanig onderscheidt van de bestaande omroeporganisaties, dat de verscheidenheid van het media-aanbod van de publieke omroep wordt vergroot en een vernieuwende bijdrage wordt geleverd;
de verzorging van haar media-aanbod opdraagt aan de NTR of een omroeporganisatie die als een erkenning heeft.
Een erkenning of een voorlopige erkenning wordt op aanvraag verleend en geldt voor een periode van vijf jaar die samenvalt met een vijfjaarlijkse periode van de concessie en vervalt van rechtswege na afloop van de erkenningperiode. Een erkenning of voorlopige erkenning geeft aanspraak op een financiële bijdrage voor de verzorging van media-aanbod volgens het bepaalde bij of krachtens deze wet. De financiering op basis van ledentallen is in de nieuwe Mediawet losgelaten. Omroepen die een erkenning hebben gekregen ontvangen een vast bedrag. Daarbij worden drie categorieën gehanteerd:
fusieomroepen
stand alone omroepen
aspirant omroepen
Fusieomroepen hebben recht op 2x het bedrag van een stand alone omroep, plus, in de eerste concessieperiode, een fusiebonus.
Handboek Radio & Televisie 2014
9
3 A
Begrippen, definities, relevante zaken, wetenswaardigheden & nice to know
mber Alert In navolging van Amerika is in 2008 ook in Nederland AMBER Alert
geïntroduceerd: een landelijk waarschuwingssysteem bij urgent geachte
A
anbesteden De publieke omroep is verplicht om volgens Richtlijnen en Regelingen
Goed Bestuur en Integriteit en de Europese regels aan te besteden. Daarbij
kindervermissingen en –ontvoeringen.
wordt gestreefd naar een objectieve en controleerbare aanbesteding. Publie-
Hiermee kan de politie bij de ontvoering of vermissing van een kind direct
ke omroepen (incl. NPO) zijn als publiekrechtelijke instellingen aanbesteden-
heel Nederland waarschuwen – via radio, TV, matrixborden op snelwegen,
de diensten volgens de Europese aanbestedingsrichtlijnen.
PC- en TV-schermen, websites, e-mail, SMS, de AMBER Alert app, Twitter,
In Nederland zijn de richtlijnen hiervoor uitgewerkt in de Aanbestedingswet
Hyves, Facebook en RSS Feeds. Zo wordt de kans op een goede afloop
2012, die op 1 april 2013 is ingegaan en het Aanbestedingsbesluit van 11
enorm vergroot. De afspraak met de NPO is dat een AMBER Alert zo snel
februari 2013.
mogelijk op zender gaat, maar dat programma’s er niet voor worden onderbroken. Wel worden ze op alle hoofdnetten en -zenders uitgezonden. Dus zodra er bericht is van het LBVP (Landelijk Bureau Vermiste Personen)
Werken
gaat het Amber Alert na het programma dat op dat moment wordt uitge-
Leveringen
Diensten
zonden on air. Op Internet wordt het zo snel mogelijk op de hoofdportal npo.nl geplaatst. Het inzetten van de Amber Alert verloopt altijd via schemazaken. ‘s Avonds is dit de piketdienst. Het inzetten van de alert op
Procedure Interne procedure voor opdrachten < € 207.000
> € 50.000 < € 207.000
(Gedragscode Goed Bestuur en Inte-
npo.nl gebeurt automatisch via een plug-in en komt dus zonder tussen-
griteit Publieke Omroep 2012)
komst van de NPO op dit platform terecht.
Procedure voor Europese Aanbe-
In geval van grote calamiteit die wellicht vereist dat een Alert niet kan wachten tot het lopende programma is afgelopen, wordt eerst contact opgenomen met de Directie Radio en Televisie.
€ 5.186.000
€ 207.000
€ 207.000
steding (BAO = Besluit aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten)
Drempelwaarden aanbestedingsprocedures, excl. BTW
Handboek Radio & Televisie 2014
10
Afhankelijk van de grootte en de categorie van de opdracht wordt één van de
De publieke omroep is met 3 leden vertegenwoordigd in de raad van toe-
onderstaande procedures gevolgd:
zicht . Via de site van het NIBG is het mogelijk in het archief naar programma’s te
De drempelwaarden worden jaarlijks bijgesteld. Bovenstaande drempelwaar-
zoeken: www.beeldengeluid.nl
den gelden voor 2014 en 2015 (alle drempelwaarden zijn exclusief BTW). Bovenstaande procedures zijn niet van toepassing indien het de opdracht tot
Het gebruik van fragmenten door omroepen onderling en het gebruik van
het maken van televisie– of radioprogramma’s dan wel internetcontent be-
omroepmateriaal door Beeld en Geluid en educatieve instellingen is geregeld
treft. Hiervoor geldt een vrijstelling.
in overeenkomsten. Informatie over deze overeenkomsten kan verkregen
De belangrijkste aanbestedingsregels staan in de Europese richtlijn nr.
worden bij de juristen van de omroepen en van de NPO.
2004/17/EG en de Europese richtlijn nr. 2004/18/EG. Op 28 maart 2014 heeft de Europese Commissie (EC) 2 herziene richtlijnen op het gebied van aanbesteden gepubliceerd. Uiterlijk 16 april 2016 moet Nederland de nieuwe Europese richtlijnen in nationale wet- en regelgeving hebben omgezet.
CCC
-indeling
Ten behoeve van zowel het programmeringsproces als de verantwoording
B
hanteert de publieke omroep sinds 2009 het Crossmediale Content Classifi-
eeld & Geluid
catiesysteem (CCC). Alle radio– en televisieprogramma’s evenals de activi-
Een groot deel van het Nederlands audiovisueel erfgoed ligt opgesla-
teiten in het digitale domein worden op basis van deze indeling gecodeerd
gen in de kelders van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG),
(de ccc-codering voor radio wordt naar verwachting in 2014 operationeel,
waar meer dan 800.000 uur radio, televisie, film en muziek ligt opgeslagen.
voor themakanalen is dit vooralsnog niet voorzien). De CCC-indeling kent
En dagelijks groeit het archief: uitzendingen ‘stromen’ digitaal binnen via De
een groot aantal subcategorieën, die allemaal aansluiten op één van de zes
Digitale Voorziening (DDV) en particulieren en instellingen vertrouwen hun
contentdomeinen van de publieke omroep. De zes contentdomeinen zijn:
collecties toe aan het NIBG.
Nieuws
De collectie bestaat onder meer uit de volledige radio- en televisiearchieven
Opinie
van de Nederlandse publieke omroepen, films van vrijwel alle toonaangeven-
Samenleving
de Nederlandse documentairemakers, bioscoopjournaals, het nationaal mu-
Kennis
ziekdepot, diverse audiovisuele bedrijfscollecties, reclame, audio- en video-
Expressie
materiaal van culturele en maatschappelijke organisaties, van wetenschap-
Amusement
pelijke instituten en van allerhande onderwijsinstellingen. Daarnaast zijn er nog enkele foto- en voorwerpencollecties rond de geschiedenis van de Nederlandse omroep zelf. Deze overstelpende hoeveelheid materiaal maakt het archief van het NIBG tot een van de grootste audiovisuele archieven in Europa.
Handboek Radio & Televisie 2014
C
IPO De Commissie Integriteit Publieke Omroep is sinds 1 januari 2006 het
11
orgaan dat toezicht houdt op de naleving van de “Richtlijnen en regelingen
toezicht op radio en televisie betreft kent het werk van het Commissariaat
ter bevordering van goed bestuur en integriteit publieke omroep”. CIPO is
drie pijlers: vergunningverlening, programmatoezicht en financieel toezicht.
tevens aanspreekpunt voor vragen over de toepassing van de richtlijnen.
Het CvdM staat tussen de politiek en de omroepen in. Het is opgericht om de
Ook heeft CIPO een veelal ondersteunende functie wat betreft integriteit-
rijksoverheid op afstand te zetten van de landelijke omroep. Zo hoeft (en
kwesties bij de omroepen. Daarnaast heeft CIPO een controlerende functie.
kan) de minister zich niet inhoudelijk met de omroepen te bemoeien of de
Als er sprake is van een kennelijk gereed vermoeden van een misstand kan
omroepen te controleren. Hoewel het CvdM onafhankelijk van het ministerie
CIPO dit onderzoeken. Dit kan zijn naar aanleiding van een melding door een
van OCW zijn besluiten neemt, is het wel verantwoording schuldig aan de
medewerker van een misstand conform de klokkenluidersregeling, maar ook
staatssecretaris.
als er door andere berichten een redelijk vermoeden van een misstand be-
Het CvdM voert zijn taken uit voor publieke en commerciële omroepen en
staat.
voor kabelexploitanten. Het zorgt ervoor dat deze doelgroepen goed worden geïnformeerd over de relevante regelgeving.
Gedragscode
Belangrijke werkzaamheden zijn:
De Gedragscode Goed Bestuur en Integriteit Publieke Omroep 2012 bestaat
De verdeling van zendtijd onder publieke landelijke, regionale en lokale
uit vier richtlijnen en twee regelingen:
media.
Controle van de jaarlijkse rapportages over de afspraken in de prestatie-
1.
Richtlijn ter bevordering goed van bestuur en toezicht;
2.
Richtlijn ter bevordering van integriteit;
3.
Richtlijn over verslaglegging;
4.
Beloningskader voor presentatoren in de publieke omroep (BPPO);
A.
Klokkenluidersregeling;
gen op reclame en sponsoring en aan de verplichte minimum percentages
B.
Regeling waarin de taken en de werkzaamheden van CIPO zijn omschre-
(zendtijd) voor onafhankelijke producties (gemaakt door producenten
ven.
buiten de publieke omroep); Nederlandstalige of Friestalige programma's;
Voor meer informatie, richtlijnen, taken CIPO en de volledige gedragscode zie: www.intgriteitomroep.nl
overeenkomst. De publieke omroep stelt zelf de rapportage op, het CvdM beoordeelt de betrouwbaarheid.
Controleren of de publieke omroep zich houdt aan de wettelijke beperkin-
en ondertiteling voor doven en slechthorenden.
Controleren of omroepen zich houden aan de regels voor goed bestuur en verenigingsactiviteiten, zoals ledenwerving.
C
Het financiële toezicht op de publieke omroep. ommissariaat voor de Media Met de invoering van de Mediawet in 1988 is ook het Commissariaat
Opstellen beleidsregels om aan te geven op welke wijze wettelijke regels in de praktijk moeten worden begrepen en toegepast.
voor de Media (CvdM) opgericht. Dit is een zelfstandig bestuursorgaan met
Advies over het mediabeleid.
vergaande taken en bevoegdheden. Het ziet toe op de naleving van de Me-
Daarnaast verricht het CvdM werkzaamheden om een eerlijke toegang tot de
diawet en de daarop gebaseerde regels. Vanuit die taak houdt het CvdM toe-
media te garanderen. Ook bewaakt het de kwaliteit, diversiteit en onafhan-
zicht op audiovisuele mediadiensten zoals radio en televisie. Voor zover het
kelijkheid van de media.
Handboek Radio & Televisie 2014
12
Indien een instelling de regels overtreedt, kan het CvdM een bestuurlijke
(programmatische) uitgangspunten en toetsen de programmering daarop.
boete of een last onder dwangsom opleggen. Ook kan het CvdM zendtijd
Het Concessiebeleidsplan is te vinden op: www.npo.nl/system/files/28/
verminderen of intrekken of een uitzendvergunning intrekken. De omroepen
original/concessiebeleidsplan20102016.pdf
zijn verplicht het Commissariaat te voorzien van al die informatie die nodig is
D
voor het vervullen van de toezichthoudende taak. Ook zijn omroepen verplicht de opnamen van hun programma's tot twee weken na de uitzending te bewaren.
DU De Directie Distributie en Uitzending (DDU) verzorgt de verspreiding
van publieke omroepcontent en onderhoudt de contacten met verschillende
Voor meer informatie over het CvdM (publicaties, regelgeving, beleidsregels,
distributeurs, zoals kabel- en telecombedrijven, leveranciers van satelliette-
besluiten, etc.): www.cvdm.nl
levisie en Digitenne. Verder faciliteert de directie diensten ter ondersteuning van digitale themakanalen en audiovisuele portals, zoals uitzenden via inter-
C
net, on-demand programma’s en narrowcasting.
oncessiebeleidsplan
DDU is tevens verantwoordelijk voor het uitzendproces.
De concessie die de minister aan de publieke omroep verleent, geldt
voor tien jaar. Voorafgaand aan de concessieverlening dient de publieke omroep een concessiebeleidsplan (CBP) in bij de minister. De concessietermijn loopt gelijk aan de erkenningen die aan omroepen wor-
E
uropean Broadcasting Union De EBU (European Broadcasting Union) is een samenwerkingsverband
van de publieke omroepen van vrijwel alle Europese staten en enkele in het
den verleend, met dien verstande dat de erkenningen voor vijf jaar worden
Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Kaukasus.
verleend. Per september 2010 hebben omroepen een erkenning ontvangen
De EBU heeft 72 actieve leden in 56 landen en 36 geassocieerde leden in
en is de Concessie ingegaan.
nog eens 21 landen. Daarmee is het de grootste vereniging van nationale
In het CBP wordt de missie van de publieke omroep vastgelegd en de ambi-
omroepen in de wereld. De EBU behartigt de belangen van de nationale om-
ties, speerpunten en kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor het
roepen en koopt gezamenlijk rechten in van bijvoorbeeld internationale
media-aanbod en het publieksbereik dat de publieke omroep in de conces-
sportevenementen. De EBU beschikt over een internationaal televisie-
sietermijn voornemens is te realiseren.
(Eurovisie) en radionetwerk (Euroradio) dat onder andere programma’s van
Het Concessiebeleidsplan 2010-2016 bevat vier hoofdambities:
nationale omroepen beschikbaar stelt aan omroepen in andere landen.
1.
Een evenwichtig en onderscheidend aanbod
Hierbij valt voor televisie met name te denken aan nieuws– en sportuitzen-
2.
Verbeteren bereik
dingen en voor radio aan concerten. Daarnaast (co-)produceert de EBU on-
3.
Vergroten impact
der andere documentaires, educatieve programma's en verschillende cultu-
4.
Aansluiten bij veranderend mediagebruik
rele evenementen, waarvan het Eurovisie Songfestival het bekendst is. Voor
De Directies Radio en Televisie houden bij de formulering van de doelstellin-
radio is Eurosonic in Groningen uitgegroeid tot hét jaarlijkse EBU-festival
gen/ambities t.b.v. het Jaarplan rekening met de in het CBP vastgelegde
voor pop- en rockmuziek.
Handboek Radio & Televisie 2014
13
Het hoofdkantoor van de EBU bevindt zich in Genève, Zwitserland.
journalistieke standaarden, maar juist ook op de maatschappelijke effecten
De publieke omroep is op dit moment vertegenwoordigd in vijf van de zes
daarvan.
commissies van de EBU (waarbij de NPO de vicevoorzitter van de
In het overleg over een gedragscode voor media-aanbieders en de andere
Nieuwscommissie en de vicevoorzitter van de Radiocommissie levert). Ook
vormen van publieke verantwoording is in de eerste plaats ingezet op een
neemt de publieke omroep deel in een aantal belangrijke televisie-
betere verantwoording door de media aan het publiek over de eigen spelre-
(Documentary, Fiction, Entertainment, Intercultural & Diversity) en radio-
gels en de afwegingen die ze maken.
werkgroepen (Features (vice voorz), Eurosonic, International Relations). Verder zit de publieke omroep in twee van de drie Expert Groups van Vision
Omroepen maken dagelijks afwegingen bij het samenstellen en produceren
2020. De publieke omroep wordt in deze werkgroepen vertegenwoordigd
van hun media-aanbod en denken na over de mogelijke impact daarvan op
door iemand van de NPO dan wel van de afzonderlijke omroepen, waarbij
de samenleving. Dit proces vindt doorgaans plaats binnen redacties zelf en is
sommigen de functie van (vice-)voorzitter bekleden.
daarmee een onderdeel van het reguliere werkproces binnen omroepen. De publieke omroep beschikt al over interne afspraken over zijn aanbod die zijn
F
vastgelegd en/of openbaar zijn. Publieke omroepen moeten verder op grond
inancieel handboek
van de Mediawet een redactiestatuut voeren. Omroepverenigingen en de
In het handboek Financiële Verantwoording Publieke Omroep is door
andere omroeporganisaties leggen daarnaast actief verantwoording af aan
het departement vastgelegd aan welke eisen en modellen jaarrekeningen
hun leden- of programmaraad. In dat contact gaat het juist over de afwegin-
van de omroepen moeten voldoen. Deze eisen beogen o.a. de organisatie-
gen van omroepen bij het maken van hun programma’s.
kosten scherp te onderscheiden van de kosten verbonden aan de programm-
Daarnaast zijn er verschillende gedragscodes: Kijkwijzer, Reclamecode, ge-
a’s. Ook schrijft het handboek een eenduidige vermelding voor van bijdragen
dragslijnen van de Raad voor de Journalistiek en eigen programma- of re-
van externe partijen.
dactiestatuten.
De laatste versie is gedateerd februari 2014 en is te vinden op de site van
Het College van Omroepen (CvO) heeft een gezamenlijk raamwerk geformu-
het CvdM: http://www.cvdm.nl/wp-content/uploads/2013/08/Regeling-
leerd dat de onderwerpen behandelt die betrekking hebben op de gedrags-
financiële-verantwoording-landelijke-publieke-media-instellingen-17-02-
code, waaraan omroepen zich zullen houden en waar zij op kunnen worden
2014.pdf
aangesproken. Op basis van dit gezamenlijke format wordt door elke omroepinstelling een eigen gedragscode opgesteld en op de eigen website ge-
G
plaatst.
edragscode Media Het kabinet Balkenende IV heeft in het coalitieakkoord (2007) afge-
sproken media-aanbieders te stimuleren te komen tot een gedragscode voor veilig media-aanbod. Media zouden niet alleen aanspreekbaar moeten zijn op de juridische en professionele kwaliteit van hun producten, bijvoorbeeld
Handboek Radio & Televisie 2014
G
eld-op-schema (GOS) In 2003 onderwierp de publieke omroep zich aan een zelfevaluatie en
voltrok zich de McKinsey-operatie, waarna in april 2004 de visitatiecommis-
14
sie met zijn eindoordeel kwam. De McKinsey Werkgroep die zich bezighield met het bestuurlijk proces stelde in de eindrapportage eind 2003 vast dat een nieuwe werkwijze op netniveau
H
omepage NPO-organisatie De homepage van de NPO-organisatie (www.publiekeomroep.nl/
organisatie) biedt toegang tot een scala aan wetenswaardigheden. Zo zijn
noodzakelijk was voor de gewenste versterking van de netten. Deze nieuwe
alle regelingen en verantwoordingsdocumenten er te vinden). Ook de logo’s
werkwijze moest de noodzakelijke voorwaarden scheppen om de knelpunten
van alle zenders en netten, verwijzingen naar de homepages van alle omroe-
in het programmeringsproces op te lossen.
pen en een nieuwsarchief zijn er op beschikbaar.
In april 2004 presenteerde de visitatiecommissie haar rapport ‘Omzien naar de Omroep’. Vele conclusies van de visitatiecommissie kwamen overeen met de eigen analyse en wens tot vernieuwing en versterking van de positie van de publieke omroep. Samengevat werden in de door iedereen in meer of mindere mate als nood-
H
omepages netten en zenders Elk net en elke zender heeft een eigen site met daarop o.a. een gids
met kijk– en luistertips, programma-informatie, verwijzingen naar omroep-/
zakelijk ervaren vernieuwing drie topprioriteiten voor het bestel geformu-
programmasites en Uitzending Gemist. Op de sites worden de uitzendingen
leerd:
ook live gestreamed. www.npo1.nl, www.npo2.nl, www.npo3.nl,
Afrekenen met inefficiëntie
Transparantie en integriteit
Resultaatgericht werken door middel van een stevig, robuust programmabeleid, dat zich vertaalt in ‘een nieuwe werkwijze’.
Doel van de ingrijpende operatie was een resultaatgedreven systematiek, die moet bijdragen aan een doeltreffend, onderscheidend, slagvaardig en meet-
www.zapp.nl, www.zappelin.nl
I
nput INPUT is het documentaire– en televisiefestival van de publieke omroep,
georganiseerd door de NPO, de NOS en het Nederlands Instituut voor Beeld
baar programmabeleid met een focus op inhoud, kwaliteit en professionali-
en Geluid. Samen bieden zij een platform om de ontwikkeling van vernieu-
teit.
wende en onderscheidende programma’s te stimuleren. Het gebouw van
Voor het welslagen van het ingrijpende veranderingsproces werd in april
Beeld en Geluid wordt voor INPUT omgetoverd tot een filmhuis. Documentai-
2004 onder voorzitterschap van Ad de Boer de Werkgroep Nieuwe Werkwijze
res, dramaproducties, korte films en fictie van over de hele wereld, discus-
ingesteld, die zich op verzoek van de Raad van Bestuur ging buigen over een
sies met makers, workshops en formatbesprekingen zorgen die dag voor
vernieuwd bestuurlijk en operationeel planningsproces. Deze operatie resul-
kennisdeling en nieuwe inspiratie. INPUT is er voor programmamakers, tele-
teerde in november 2004 in het besluit van de Raad van Toezicht tot de in-
visiejournalisten, documentairemakers, zendermanagers, producers en stu-
voering van De Nieuwe Werkwijze, waarvan de Geld-Op-Schema systema-
denten van de filmacademie. Kortom, voor alle mensen met liefde voor het
tiek (GOS) een wezenlijk onderdeel vormt. Inmiddels is de GOS-systematiek
televisievak.
volledig ingepast in het operationeel proces. De werkwijze wordt verder toegelicht in het Radio– en in het Televisiedeel van het Handboek.
Handboek Radio & Televisie 2014
15
K
ansspelen
Onafhankelijkheid
De omroepen kunnen via sms, telefoon of internet spelletjes aanbie-
Pluriformiteit
den waaraan een prijs is verbonden. Deze spelletjes vallen onder het regi-
Innovatie
me van de Wet op de Kansspelen indien er sprake is van een kanselement
Variatie
bij het winnen van de prijs, bijv. indien de winnaar niet wordt geselecteerd
Interactie en invloed
door een jury maar op basis van een trekking of indien de 10e beller wint
Voor iedereen
etc. Deze spelletjes zijn strikt gereguleerd met strafrechtelijke sancties. Als het spel dient ter promotie van een product, dienst of organisatie en geen zelfstandige activiteit vormt, kan sprake zijn van een zogenoemd promotioneel kansspel. De voorwaarden voor het aanbieden van deze kansspelen zijn opgenomen in de Gedragscode Promotionele Kansspelen 2014 van het Ministerie van Veiligheid & Justitie. Zo mogen onder meer alleen de werkelijke communicatiekosten per deelname (met een maximum van € 0,45) bij de deelnemer in rekening gebracht worden. Kansspelen die niet aan de gedragscode voldoen, zijn (tenzij hiervoor een vergunning is verleend) verboden. www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/richtlijnen/2013/12/02/ gedragscode-promotionele-kansspelen-2014.html
K
waliteitskaart Met de kwaliteitskaart toetst de publieke omroep zijn prestaties. De
kaart bestaat uit 8 dimensies waarop de publieke omroep wil presteren. Hiermee wordt op basis van vergelijkbare criteria inzicht verkregen in het functioneren van de publieke omroep als geheel en per onderdeel: platforms, netten, zenders, omroepen, genres, programma’s en sites. De kaart
L
eefstijlgroepen Sinds 2003 wordt bij de Publieke Omroep een indeling op leefstijlgroe-
pen gehanteerd. Omdat het mediagebruik en de samenstelling van het pu-
is dusdanig opgezet dat deze optimaal kan worden ingezet als zowel ver-
bliek door de jaren heen verandert en de laatste indeling uit 2003 stamde, is
antwoordings– als sturingsinstrument.
door KLO een nieuwe leefstijlindeling ontwikkeld. Deze wordt sinds 2011 ge-
De kwaliteitskaart rapporteert over de volgende acht dimensies:
hanteerd. Doel is om het mediagedrag van doelgroepen te verklaren en in-
Programmakwaliteit
zicht te bieden in de leefwereld van de groepen. Er zijn acht groepen te on-
Betrouwbaarheid
derscheiden (zie kader op de volgende pagina).
Handboek Radio & Televisie 2014
16
DIMENSIES KWALITEITSKAART Programmakwaliteit De mate waarin het aanbod van de publieke omroep als kwalitatief hoogwaardig wordt beoordeeld Betrouwbaarheid De mate waarin het aanbod van de publieke omroep waarheidsgetrouw wordt aangeboden Onafhankelijkheid De mate waarin het aanbod van de publieke omroep onafhankelijk is van directe commerciële, politieke en overheidsinvloeden Pluriformiteit De mate waarin de publieke omroep erin slaagt op evenwichtige wijze een beeld te geven van de veelkleurigheid van in de Nederlandse samenleving levende interesses en inzichten op het gebied van politiek, maatschappelijke vraagstukken en levensbeschouwing Innovatief De mate waarin wordt geïnvesteerd in nieuwe concepten en nieuw talent Variatie De mate waarin een het aanbod divers is in termen van genres en programmacategorieën Interactie en invloed De mate waarin het publiek in de gelegenheid is om te reageren en participeren en de mate waarin het publieke debat wordt beïnvloed Voor iedereen De mate waarin de publieke omroep er in slaagt aanbod te bieden waarmee iedereen in Nederland wordt bereikt
Handboek Radio & Televisie 2014
17
Traditioneel zijn doelgroep segmentaties in mediaonderzoek voornamelijk gebaseerd op demografische gegevens als leeftijd, opleiding, geslacht en sociale klasse. In het leefstijlonderzoek van KLO worden doelgroepen op
M
edia-academie De Media-Academie – sinds 2009 onderdeel van de Twice Group - is
het opleidingsinstituut voor radio, televisie en crossmedia.
een veel breder scala aan variabelen ingedeeld, variërend van waarden,
Het biedt een breed pakket trainingen aan. Ook kunnen op aanvraag trai-
opinies, interesses, vrijetijdsbesteding en persoonlijke innovativiteit tot op-
ningen op maat worden georganiseerd.
leidingsgerichtheid en huishoudsamenstelling.
Voor meer informatie: www. media-academie.nl of 035-6466262
Daarmee biedt de indeling een rijk inzicht in de leefwereld van deze groepen en hun motivaties om media te gebruiken. En, nog belangrijker, doordat ze in vier nationale mediabereiksonderzoeken zijn opgenomen (print, radio, televisie en internet), bieden ze ook inzicht in daadwerkelijk mediagedrag.
M
ediafonds Sinds 2009 heeft het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Om-
roepproducties een nieuwe naam: Mediafonds.
De leefstijlgroepen vormen een belangrijk instrument voor het programme-
Het Mediafonds, dat in 1988 is opgericht, ontvangt een jaarlijkse dotatie van
ren.
het ministerie van OCW. Doel van het Mediafonds is het bevorderen van de ontwikkeling en productie van culturele dramaproducties, documentaires, kinderprogramma’s en e-cultuurprojecten van de publieke landelijke en regionale omroep. Het Mediafonds verstrekt subsidies voor culturele producties die niet alleen bijzonder zijn, maar ook van hoogwaardig artistieke kwaliteit en overwegend Nederlandse origine. Productiesubsidie kan alleen worden aangevraagd door een publieke omroep en wordt verleend onder de (evt. opschortende) voorwaarde van een te overleggen uitzendgarantie. Voor een aanvraag is daarom een akkoord van de net-/zendermanager vereist. Ontwikkelingssubsidie kan ook worden aangevraagd door derden, mits deze een verklaring van een publieke omroeporganisatie kunnen overleggen waaruit blijkt dat deze het verzoek steunt. Er wordt geen subsidie verstrekt voor projecten waarvan de te subsidiëren activiteiten al een aanvang hebben genomen. Om in aanmerking te komen voor subsidie dient de aanvrager een redelijke eigen bijdrage te leveren. De hoogte daarvan en de (maximale) bijdrage van het fonds zijn afhankelijk van het soort programma en het soort subsidie. Voor het aanvragen van subsidie hanteert het fonds speciale formulieren.
Handboek Radio & Televisie 2014
18
Ook zijn er specifieke data waarop aanvragen kunnen worden ingediend. Het bestuur van het fonds wint voorafgaand aan besluitvorming advies in van een adviescommissie. Per soort projecten is er een vast budget voor het
M
eerjarenbegroting publieke omroep De publieke omroep dient conform de Mediawet jaarlijks vóór 15
september de meerjarenbegroting in bij het ministerie van OCW en bij het
betreffende jaar, dat soms ook nog is verdeeld over de verschillende subsi-
Commissariaat voor de Media.
dieronden.
De MJB bevat een beschrijving van het (programmatische) beleid en de
Voor meer informatie, aanvraagformulieren, criteria, etc.:
daaraan gekoppelde doelstellingen én de begroting, gespecificeerd naar de
www.mediafonds.nl
totale landelijke publieke omroep als ook een uitsplitsing daarvan naar de
Het Mediafonds wordt—in het kader van de bezuinigingen Rutte II—met in-
platforms in de vorm van exploitatieoverzichten.
gang van 2017 opgeheven. De NPO zal dan de aanvullende financiering van
De meerjarenbegroting wordt door de raad van bestuur geagendeerd in het
kwalitatief hoogwaardige drama– en documentaireproducties en van talent-
college van omroepen (CvO). De raad voor cultuur en het Commissariaat
ontwikkeling overnemen en binnen zijn eigen budget oormerken om deze
voor de Media adviseren de minister over de MJB.
kwetsbare genres ook in de toekomst voor de NPO te behouden. Deze oor-
Vóór 1 december stelt de minister vervolgens het budget voor het komende
merking van budget zal dan ten koste gaan van andere genres van de NPO,
jaar vast.
maar een kwalitatief hoogwaardig drama en documentaire-aanbod is voor de NPO van essentieel belang. De komende jaren zullen worden benut om te komen tot een goed systeem dat de kwaliteit van deze producties ook naar de toekomst zal waarborgen.
M
issie publieke omroep In het Concessiebeleidsplan is de missie van de publieke omroep
vastgelegd. Deze luidt als volgt:
M
ediawijsheid
De missie van de publieke omroep is de Nederlandse bevolking te
Mediawijsheid staat voor de verzameling competenties die nodig zijn
verbinden, te verrijken en te verrassen met een evenwichtig en on-
om actief en bewust deel te kunnen nemen aan de mediasamenleving.
derscheidend audiovisueel aanbod.
Op initiatief van de ministeries van OCW en Jeugd & Gezin is in 2008 het Mediawijsheid Expertisecentrum opgezet waarbij meer dan 800 organisaties zijn aangesloten met activiteiten op het gebied van mediawijsheid.
1.
Verbinden, verrijken en verrassen
De stuurgroep van het centrum bestaat uit het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, het Platform voor InformatieSamenleving (ECP), Stichting
gedeeld oriëntatiepunt, maatschappelijke cohesie etc.;
Kennisnet, de NTR en het Sector Instituut Openbare Bibliotheken. Het expertisecentrum heeft als doel mediawijsheid onder burgers te vergroten. Het centrum opereert onder de naam: Mediawijzer.net en is hét online
Verbinden: gemeenschappelijke ervaring, onderlinge betrokkenheid, Verrijken: ontplooien, leren, inspireren, verdiepend, betekenis en zingeving etc.;
Verrassen: ontdekken van nieuwe perspectieven, experimenteel, nieuwe vormen etc.
loket voor iedereen met vragen over media. Zie verder: www.mediawijzer.net
Handboek Radio & Televisie 2014
19
2.
Evenwichtig en onderscheidend aanbod
Evenwichtig over 6 domeinen: nieuws, opinie, samenleving, expressie, kennis en amusement;
N
evenactiviteiten Publieke omroepen kunnen naast de hoofdtaak, het verzorgen van
media-aanbod voor de aanbodkanalen van de landelijke publieke media-
Onderscheidend op kernwaarden: kwaliteit, betrouwbaarheid, onaf-
dienst, ook nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten verrichten. Nevenac-
hankelijkheid en pluriformiteit.
tiviteiten zijn activiteiten die niet direct verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht. Voorbeelden van
3.
4.
Van en voor iedereen
nevenactiviteiten zijn:
Gericht op de gehele bevolking; geen groepen uitsluiten;
het maken en uitgeven van een krant of blad;
Representatief voor de Nederlandse bevolking;
het verkopen van dvd’s of geluidsdragers waarop een programmaonder-
Kwaliteit en bereik dienen elkaar in evenwicht te houden
deel staat;
het produceren van programma’s voor andere omroepen;
Extern pluriform en maatschappelijk verankerd
het verhuren van faciliteiten zoals camera’s of studioruimte;
het maken van bedrijfsfilms (voor zover niet door de omroep uitgezon-
Verankerd in de samenleving via autonome ledengebonden omroeporganisaties en taakorganisaties met pluriform samengesteld programmaraden.
den);
het hebben van een direct of indirect belang in een rechtspersoon.
De missie van de NPO overkoepelt en verbindt de afzonderlijke missies van
Nevenactiviteiten moeten worden aangemeld bij het CvdM en voor uitvoering
de omroepverenigingen en –organisaties.
worden goedgekeurd. Het CvdM toetst of de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de landelijke publieke mediaopdracht, op
M
marktconforme wijze wordt verricht en kostendekkend is. Het CvdM heeft
issies omroepverenigingen
haar toetsingsbevoegdheid uitgewerkt in de Beleidsregels Nevenactiviteiten
Elke individuele omroep heeft een eigen missie waarop zijn vereni-
2009. Indien een nevenactiviteit voor goedkeuring wordt uitgevoerd kan het
ging is gestoeld en op grond waarvan de omroepvereniging een erkenning
CvdM een boete opleggen. Op de website van het CvdM wordt een register
heeft gekregen. Vanuit deze missie maken omroepen hun programma’s. De
van nevenactiviteiten bijgehouden.
missie van de publieke omroep als geheel en de in het CBP in het verlengde daarvan geformuleerde uitgangspunten en ambities blijven richtinggevend
Nevenactiviteiten die ertoe strekken om rechten op en de bekendheid van
voor de programmering, maar ook de missie/maatschappelijke doelstellin-
media-aanbod dat voor de landelijke publieke mediadienst is verzorgd of
gen/ambities van de omroepen afzonderlijk liggen hieraan ten grondslag en
daaraan verbonden namen en merken buiten de publieke mediadienst te
worden zoveel mogelijk met de net– en zenderprofielen en programmatische
verspreiden, worden naast het CvdM ook door de NPO getoetst. De NPO gaat
doelstellingen verbonden.
na of de nevenactiviteit niet schadelijk is voor het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. De toetsingsbevoegdheid van
Handboek Radio & Televisie 2014
20
de NPO is uitgewerkt in de Beleidslijn Nevenactiviteiten NPO. Beoordelingen van nevenactiviteiten worden opgenomen in een openbaar register. www.npo.nl/organisatie/pagina/regelingen.
P
rogrammagegevens De landelijke publieke omroepen stellen, ingevolge de mediawet, de
programmagegevens ter beschikking van NPO, die deze op haar beurt ter beschikking stelt aan afnemers die daartoe een overeenkomst met de NPO
P
hebben. In deze overeenkomst wordt zowel de levering als de toestemming
luriformiteit
tot publicatie van de gegevens geregeld. Voorwaarden hiervoor liggen vast
De publieke omroep wil op evenwichtige wijze een beeld geven van de
in de mediawet, zo ook de prijs.
veelkleurigheid van in onze samenleving levende interesses in en inzichten over maatschappij, politiek en levensbeschouwing. Hieraan wordt vanuit verschillende invalshoeken invulling gegeven:
Organisatorisch (omroepverenigingen: externe pluriformiteit); Aanbod (afspiegeling van de samenleving); Bereik (het zoveel mogelijk bereiken van alle stromingen in de samenleving).
P
restatieovereenkomst Mede op basis van het Concessiebeleidsplan sluiten de minister en de
NPO een prestatieovereenkomst af voor de duur van de Concessieperiode. De prestatieovereenkomst bevat afspraken over kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen, aanbod en publieksbereik. De Directies Radio en Televisie houden bij de formulering van de doelstellingen/ambities t.b.v. het Jaarplan rekening met de afspraken uit de prestatieovereenkomst en toetsen de programmering daarop. De publieke omroep moet zich jaarlijks verantwoorden over de realisatie en naleving van de afspraken in de prestatieovereenkomst. De NPO rapporteert hierover aan het CvdM. De Prestatieovereenkomst is te vinden op: www.npo.nl/organisatie/pagina/ verantwoording
De NPO verzamelt in samenwerking met de omroepen de gegevens en zorgt via de NPO-afdeling Programmagegevens voor volledige, accurate en tijdige levering aan de afnemers. Deze gegevens worden gepubliceerd op verschillende media, zowel print- als onlinetoepassingen en op de EPG (elektronische programmagids) van de verschillende providers.
P
ublieke Omroep WIKI Via de Publieke Omroep WIKI wordt informatie uitgewisseld over al-
lerlei zaken. De WIKI is georganiseerd in ‘spaces’ met een bepaald onderwerp en/of gebruikersgroep. Spaces kunnen besloten of toegankelijk voor het hele omroepnetwerk zijn. Om te kunnen editen, of om toegang te krijgen tot een besloten 'space', moet worden ingelogd. Het aanvragen van een log-in kan via de NPO Servicedesk:
[email protected] De Handboeken (Algemeen, Radio en Televisie) zijn ook via deze WIKI te raadplegen.
R
echten Mediawettelijk is de uitzendende omroep verantwoordelijk voor het
uitzenden van het media-aanbod. Dit heeft tevens consequenties voor de aansprakelijkheid, ook op het gebied van het regelen van de benodigde
Handboek Radio & Televisie 2014
21
rechten. Met andere woorden: de uitzendende omroep is verantwoordelijk
Media-aanbod kan alleen conform de intekeningsprocedure worden geplaatst
voor de rechtenclearing en de uiteindelijke claims die onverhoopt toch
indien de omroep bij de intekening beschikt over voldoende gebruiksrechten
ontstaan vanwege uitzending. Dit geldt ook op themakanalen en internet. Op
conform deze bindende regeling.
themakanalen en internet is de uitzendende omroep de omroep die een programma ter beschikking stelt en onder wiens merk(naam) het programma
De NPO heeft verder met sommige rechtenorganisaties het omroepbrede
wordt aangeboden. Bijvoorbeeld bij Uitzending Gemist is dat niet de NPO,
gebruik van rechten geregeld, zoals met BUMA/STEMRA (muziekcomposities)
maar de omroep wiens programma daarin wordt getoond.
en SENA (cd's). JuZa NPO en de omroepjuristen beschikken over de omroepbrede contractteksten.
Uit de Mediawet blijkt ook het belang dat (publiek gefinancierde) programma's beschikbaar blijven voor de kanalen en diensten van de gezamen-
Voor Telefilms en Teledocs gelden standaardcontracten, die zijn op te vragen
lijke publieke omroep: zo dienen omroepen bijvoorbeeld voldoende gebruiks-
bij het CoBO-fonds:
[email protected]
rechten voor deze aanbodkanalen ter beschikking te stellen. Bovendien is een toets van de Raad van Bestuur van nevenactiviteiten -in dit geval: rechtenexploitatie door omroepen- geïntroduceerd om te voorkomen dat programma's of merken "weglekken" uit het publieke domein waardoor het gemeenschappelijk belang van de publieke omroep wordt geschaad.
R
echten en Zendtijdverantwoording De afdeling Rechten en Zendtijdverantwoording (RZV) is de schakel
tussen de (auteurs)rechtelijke organisaties en de omroepen. In zendtijdrap-
Als sluitstuk is van groot belang dat rechten op toegankelijke wijze worden
portages staat tot op de seconde nauwkeurig geregistreerd door wie de wet-
geadministreerd zodat hergebruik niet wordt belemmerd door onnodig uit-
telijk toegekende zendtijd op radio en televisie is gebruikt. Daarnaast draagt
zoekwerk én kan worden voldaan aan rapportageverplichtingen aan bepaal-
RZV ook zorg voor de verdeling van de uitzendingen van Politieke Partijen en
de rechtenorganisaties zoals Buma.
onderhoudt de afdeling alle contacten met de partijen en de productiebureaus.
Uitgangspunt bij het contracteren door omroepen met producenten en ma-
Voor meer informatie over rechten en zendtijdverantwoording bij de publieke
kers is dus dat rekening wordt gehouden met de platformonafhankelijke me-
omroep: 035-6773618 of
[email protected]
diaopdracht van de publieke omroep. Dit betekent dat de rechtenverlening aan de omroepen in beginsel alle platforms, diensten en technieken beslaat (lineaire aanbodkanalen, zoals de hoofdkanalen en themakanalen, en nietlineaire aanbodkanalen zoals VOD-portals, catchup-tv en archiefdiensten, via mobiele en vaste telecommunicatienetwerken). Dit uitgangspunt is verder
R
epresentatie Het is de taak van de publieke omroep de diversiteit van onze samen-
leving te weerspiegelen. In ons aanbod willen we dat alle bevolkingsgroepen
uitgewerkt in de ‘Bindende regeling beschikbaarstelling media-aanbod video-
evenwichtig aan bod komen. We focussen hierbij op de afspiegeling van niet-
on-demand’. Deze regeling staat op de site van de NPO-organisatie:
westerse allochtonen en van vrouwen. Ook willen we, om onze opdracht te
www.publiekeomroep.nl/organisatie/regelingen (en is integraal opgenomen
bereiken, zoveel mogelijk Nederlanders te bereiken, zowel autochtoon als
in het Handboek Televisie)
Handboek Radio & Televisie 2014
22
allochtoon. De strategie uit het Concessiebeleidsplan laat zich als volgt samenvatten:
focus op het verbeteren van de representatie van vrouwen en allochto-
R
ijksoverheid Sinds 1 juli 2012 wordt de naam ‘Postbus 51’ niet meer gebruikt bij
de publieksvoorlichting van de Rijksoverheid, maar wordt als afzender
nen in het aanbod. Het doel hiervan is op een natuurlijke wijze een ven-
‘Rijksoverheid’ gebruikt. Als uitgangspunt voor campagnes blijft gelden dat
ster op de wereld te bieden. Hierbinnen maken we onderscheid tussen
de onderwerpen voor een breed publiek relevant dienen te zijn en evenwich-
het verbeteren van de representatie in brede, beeldbepalende pro-
tig passen bij de prioriteiten van het kabinetsbeleid. De voorgenomen cam-
gramma’s en het programmeren van inter- of crossculturele pro-
pagnes worden hierop voorafgaand getoetst en jaarlijks aangemeld bij de
gramma’s.
Tweede Kamer.
streven naar verbetering van het bereik.
verbetering van de representativiteit en diversiteitscompetentie van personeelsbestanden binnen de publieke omroep. Dit is vooral een middel om de eerste twee doelen helpen te bereiken en is geen hoofddoel op zich.
S
amenwerkende Hulporganisaties (SHO) De SHO is een samenwerkingsverband van tien Nederlandse hulporga-
nisaties. Bij grote rampen werken zij samen in een Nationale Actie met on-
In de programmering moeten nieuwe Nederlanders een vanzelfsprekende
der meer als doel om geld in te zamelen op een gezamenlijk gironummer
factor vormen. Maar ook moet de publieke omroep in hun belevingswereld
(giro 555).
een rol van betekenis (gaan) spelen. Deze tweeledige doelstelling wordt ge-
Zodra zich ergens in de wereld een ramp voltrekt, overleggen de SHO over
realiseerd door in het programma-aanbod een representatief beeld te tonen
de vraag of er een nationale actie moet komen. Als dit het geval is wordt
van de diversiteit en interculturaliteit van de Nederlandse samenleving. En
contact opgenomen met de directeur Televisie van de NPO.
daarnaast door het programma-aanbod beter te laten aansluiten op de kijk–
Als er aanleiding is voor de start van een Nationale Actie (in de vorm van
en luisterpatronen en -motivaties van deze Nederlanders.
spots, dan wel een grote inzamelingsactie in de vorm van een televisieprogramma al dan niet in samenwerking met de commerciële omroepen) neemt
R
de directeur TV contact op met de directeur Radio en met NOS-
egelingen, reglementen en beleidslijnen
Evenementen, die de actie programmatisch en productioneel coördineert.
De NPO kent een aantal regelingen en afspraken tussen haar en de
omroepen en derden. Hoofdstuk 5 bevat een overzicht van de algemene voorwaarden en platformgerelateerde (bindende) regelingen, reglementen en beleidslijnen. De meest recente versies zijn te vinden op www.npo.nl/organisatie/regelingen.
S
OCUTERA SOCUTERA staat voor: Stichting ter bevordering van Sociale en
Culturele doeleinden door Televisie en Radio. Alleen goede doelen met een CBF keurmerk, verklaring van geen bezwaar of certificaat kunnen gebruik maken van de zendtijd. Wekelijks is er zo’n goed doel dat zijn missie en acties onder de aandacht brengt via een blokje van circa 2,5 minuten op de hoofdnetten.
Handboek Radio & Televisie 2014
23
S
ponsoring Definitie: Sponsoring is het verstrekken van financiële of andere
bijdragen door een onderneming die zich gewoonlijk niet bezighoudt met de
T
eleblik Teleblik is een website waarop actueel en historisch video- en audio-
materiaal uit de archieven van de publieke omroepen en het Polygoon-
verzorging van mediadiensten of media-aanbod ten behoeve van de tot-
journaal gratis online beschikbaar wordt gesteld voor het onderwijs. Docen-
standkoming of aankoop van media-aanbod, teneinde de verspreiding daar-
ten kunnen met de bronnen van Teleblik hun lesmateriaal op een unieke ma-
van naar het algemeen publiek of een deel daarvan te bevorderen of moge-
nier verrijken. Voor leerlingen zijn, naast het bestaande, traditionele lesma-
lijk te maken. De ‘Beleidsregels sponsoring Publieke omroep 2005’ (BSPO)
teriaal, de audiovisuele bronnen erg aantrekkelijk. Teleblik is gratis beschik-
van het CvdM bevatten nadere regels voor sponsoring.
baar voor leerlingen en docenten van het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het MBO. Teleblik is een initiatief van het Nederlands Instituut
Aan de hand van de CCC-indeling kan worden bekeken of programma’s al
voor Beeld en Geluid, NTR en Stichting Kennisnet. www.teleblik.nl
dan niet voor sponsoring in aanmerking komen. Wanneer overheidsinstellingen en andere instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen (bijvoorbeeld goede doelen met een CBFkeurmerk) een bijdrage leveren aan een programmaonderdeel, wordt er niet gesproken van sponsoring, maar van cofinanciering. Hiervoor zijn de
V
erenigingsactiviteiten Publieke omroepen kunnen naast de hoofdtaak, het verzorgen van
media-aanbod voor de aanbodkanalen van de landelijke publieke media-
regels iets minder streng en meer programma’s komen voor deze wijze van
dienst, ook nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten verrichten.
financiering in aanmerking. Voor sponsoring is in het Concessiebeleidsplan
Verenigingsactiviteiten zijn activiteiten die redelijkerwijs nodig zijn voor het
opgenomen dat programma’s voor maximaal 50% gefinancierd mogen wor-
goed functioneren van de vereniging en haar organen; of gebruikelijk zijn in
den met externe middelen afkomstig van commerciële partijen en dat de
een actief functionerende vereniging om de band met en tussen de leden te
bijdragen van sponsors inzichtelijk moeten worden gemaakt op de website
versterken.
van de omroep.
De uitgaven voor verenigingsactiviteiten moeten worden gefinancierd uit de netto inkomsten uit contributies en verenigingsactiviteiten. De hoogte van de uitgaven is gemaximeerd bij algemene maatregel van bestuur.
Uitgangspunt: Commerciële sponsoring is niet toegestaan Uitzonderingen
Programma’s van culturele aard Programma’s van educatieve aard
V
isitatiecommissie De publieke omroep wordt elke vijf jaar getoetst door een uit onaf-
verslag/weergave sportevenementen/sportwedstrijden
hankelijke deskundigen samengestelde visitatiecommissie. De commissie
verslag/weergave van evenement t.b.v. ideële doelen
buigt zich over de manier waarop uitvoering is gegeven aan de taakopdracht van de landelijke publieke omroep. De commissie kan aanbevelingen doen
Tenzij
nieuws, actualiteiten, politieke informatie programma’s voor kinderen tot 12 jaar
Handboek Radio & Televisie 2014
voor de periode van erkenningverlening als het gaat om de taakopdracht en
24
doelstellingen van de landelijke publieke omroep en de wijze waarop daar-
op de algemene programmakanalen. Binnen de schema’s voor de algemene
aan uitvoering kan/moet worden gegeven.
televisie- en radioprogrammakanalen reserveert de NPO tijdsblokken ten
De visitatie over de periode 2010-2015 is geannuleerd in verband met het
behoeve van de zendtijd voor politieke partijen.
fusieproces van een aantal omroepen, erkenningswijzigingen en de toekomstverkenning van de publieke omroep.
Ten behoeve van de indeling van de zendtijd verricht het CvdM een loting. De NPO deelt vervolgens de zendtijd conform de loting van het CvdM in en bericht het CvdM hierover. De uitkomst van deze procedure is dat er een evenwichtige en gelijkwaardi-
W
ge verdeling van zendtijd over de politieke partijen plaatsvindt.
etten.nl
Daarnaast zorgt de NPO voor de technische begeleiding rondom de uitzen-
De site Overheid.nl is de kortste weg naar alle informatie van de
ding, zoals het verzorgen van ondertiteling voor doven en slechthorenden,
Nederlandse overheid op internet. Daarop bevindt zich ook een link naar
traffic etc.
wet– en regelgeving. Via deze link kunnen alle relevante wetten, AMvB’s, Ministeriële regelingen en beleidsregels die van toepassing zijn op de publieke omroep worden gevonden. Op Wetten.nl kunnen de meest actuele versies worden getraceerd van o.a. de Mediawet, het Mediabesluit, de Mediaregeling, de Erkenningswet, de Regeling vaststelling Handboek financiële verantwoording publieke omroep, etc. Zie: http://wetten.overheid.nl
Z
endtijd voor politieke partijen In de Mediawet 2008 is bij de indeling van de zendtijd voor politieke
partijen zowel een rol weggelegd voor het Commissariaat voor de Media (CvdM) als voor de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Het CvdM wijst zendtijd toe aan politieke partijen die bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Tweede of Eerste Kamer der StatenGeneraal een of meer zetels hebben verworven. Tevens wijst het CvdM zendtijd toe aan politieke partijen die in alle kieskringen aan de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en die in Nederland aan verkiezing van de leden van het Europese Parlement deelnemen. De NPO is verantwoordelijk voor het indelen van de uren van de omroepen
Handboek Radio & Televisie 2014
25
4
Coördinatiereglement Aanbodkanalen (Vastgesteld door de Raad van Bestuur van de NPO bij besluit d.d 13 november 2012
De Raad van Bestuur van de NPO,
luidsinhoud die bestemd zijn voor afname door het algemene publiek of een deel daarvan;
gelet op het bepaalde in de artikelen 2.2 lid 2 sub a en b, 2.10, tweede lid sub b en c, 2.60 en de afdelingen 2.2.5. en 2.6.2. Mediawet 2008,
f. mediadienst: dienst die bestaat uit het verzorgen van media-aanbod door middel van openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet, waarvoor de
heeft als Coördinatiereglement Aanbodkanalen de volgende bindende regeling vastgesteld:
verzorger redactionele verantwoordelijkheid draagt; g. omroepdienst; mediadienst die betrekking heeft op het verzorgen van media-aanbod dat op basis van een schema, dat is vastgesteld door de
Artikel 1. Algemene bepalingen
instelling die verantwoordelijk is voor het media-aanbod, al dan niet gecodeerd door middel van een omroepzender of een omroepnetwerk wordt
In dit reglement wordt verstaan onder:
verspreid voor gelijktijdige ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan;
a. aanbodkanaal: geordend geheel van media-aanbod dat onder een her-
h. Platform Radio/Televisie: verzameling van aanbodkanalen met radio-/
kenbare naam via één of meer elektronische communicatienetwerken
televisieprogramma's en media-aanbod dat rechtstreeks gerelateerd is
wordt aangeboden;
aan -of qua aard, omvang en reikwijdte vergelijkbaar is met -radio/
b. algemene radioprogrammakanalen: de vijf radioprogrammakanalen als bedoeld in artikel 2.50 Mediawet 2008; c. algemene televisieprogrammakanalen: de drie televisieprogrammakanalen als bedoeld in artikel 2.50 Mediawet 2008, waarvan deel uitmaken Z@PP en Z@ppelin; d. landelijke publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.2 Mediawet media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst verzorgt; e. media-aanbod: één of meer elektronische producten met beelden/of ge-
Handboek Radio & Televisie 2014
televisieprogramma's. i. programma: elektronisch product met beeld- en/of geluidsinhoud, dat duidelijk afgebakend is en als zodanig herkenbaar onder een afzonderlijke titel via een omroepdienst wordt verspreid; j. programma-aanbod: geheel van media-aanbod dat wordt verspreid via een omroepdienst; k. programmakanaal: geordend geheel van media-aanbod dat onder een herkenbare naam wordt verspreid via een omroepzender of omroepnetwerk;
26
l. De NPO: De Stichting Nederlandse Publieke Omroep;
aanbod op en tussen de diverse aanbodkanalen van de landelijke publie-
m. Raad van Toezicht: het orgaan van de NPO, bedoeld in artikel 2.5 Media-
ke mediadienst;
wet 2008; n. Raad van Bestuur: het orgaan van de NPO, bedoeld in artikel 2.8 Mediawet 2008; o. Het College van Omroepen (CvO): het orgaan van de NPO bedoeld in artikel 2.12 Mediawet 2008; p. Het Omroep Bestuurders Overleg (BO): het overlegorgaan bestaande uit de bestuurders van de landelijke publieke media-instellingen, dat de be-
b. het vaststellen van regelingen die nodig zijn voor de uitvoering van taken van de NPO, waaronder dit coördinatiereglement; c. het vaststellen van de profielen van de aanbodkanalen van de landelijke publieke mediadienst, inhoudende de uitgangspunten van een herkenbaar media-aanbod op die kanalen; d. het vaststellen van de begroting, bedoeld in artikel 2.147 Mediawet 2008; e. het met inachtneming van het bepaalde in de paragrafen 2.6.2.2 en
stuurlijk strategische kaders en uitgangspunten bespreekt met de Raad
2.6.2.3 Mediawet 2008 verdelen van de door de Minister krachtens artikel
van Bestuur van de NPO
2.149 en 2.150 Mediawet 2008 jaarlijks vastgestelde budgetten voor het
q. Het Radio/Televisie-overleg (AO/VO): de overlegorganen bestaande uit
verzorgen van het televisieprogramma-aanbod, het radioprogramma-
directeuren van de landelijke publieke media-instellingen, waarin het
aanbod en het overige programma-aanbod van de landelijke publieke
strategische, tactische en operationele beleid van het betreffende plat-
media-instellingen, alsmede van de eventueel door de Minister van On-
form wordt besproken met de door de Raad van Bestuur NPO gemanda-
derwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) krachtens artikel 2.158 en 2.167
teerde directeuren Radio en Televisie (zie artikel 2.2.)
Mediawet 2008 ter beschikking gestelde gelden;
r. Net-/zenderredacties: de conform het bepaalde in artikel 2.56 Mediawet
f. het op grond van het bepaalde in artikel 2.20 Mediawet 2008 vooraf-
2008 samengestelde redacties die de door de Raad van Bestuur geman-
gaand aan de concessieverlening bedoeld in artikel 2.19 Mediawet 2008
dateerde directeuren (zie artikel 2.2.) en of de door hen benoemde net-/
indienen van een concessiebeleidsplan bij de Minister van OCW voor de
zendermanagers (zie artikel 2.3) bijstaan ten aanzien van de coördinatie
komende vijf jaar;
en ordening van het programma-aanbod op een (algemeen) televisie- en radioprogrammakanaal; s. mediaopdracht: de in artikel 2.1 Mediawet geformuleerde opdracht van de publieke mediadiensten.
g. het vaststellen van het jaarverslag, bedoeld in artikel 2.17 Mediawet 2008; h. het aangaan van de prestatieovereenkomst, bedoeld in artikel 2.22 Mediawet 2008; i. het tot stand brengen van afspraken met de landelijke publieke media-
Artikel 2. Taken en bevoegdheden Raad van Bestuur voor zover relevant in
instellingen als bedoeld in artikel 2.55, eerste lid Mediawet 2008.
het kader van de coördinatie van het media-aanbod 2.2. Ter uitvoering van zijn taak zorg te dragen voor de dagelijkse coördina2.1. De Raad van Bestuur is onder meer belast met:
tie en ordening van het media-aanbod op en tussen de diverse aanbodkanalen van de landelijke publieke mediadienst benoemt de Raad van Bestuur:
a. de dagelijkse coördinatie en samenhangende ordening van het media-
een directeur Radio; een directeur Televisie
Handboek Radio & Televisie 2014
27
2.3. De directeuren kunnen aan net-/zendermanagers taken en bevoegdhe-
desgevraagd of uit eigener beweging te adviseren over het beleid inzake het
den met betrekking tot specifieke aanbodkanalen opdragen.
media-aanbod van de landelijke publieke mediadienst.
Artikel 3. Taken en bevoegdheden Raad van Toezicht voor zover relevant in het kader van de coördinatie van het media-aanbod
4.2. het CvO wordt in elk geval in de gelegenheid gesteld zijn mening te geven over een voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur tot het aangaan
3.1. De Raad van Toezicht heeft tot taak:
van een overeenkomst als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid Mediawet 2008, het vaststellen van de profielen van de aanbodkanalen van de landelijke pu-
a. toezicht te houden op het beleid van de Raad van Bestuur, op de algeme-
blieke mediadienst als bedoeld in artikel 2.10, tweede lid sub d Mediawet
ne gang van zaken bij de NPO en op de uitvoering van de publieke me-
2008, inhoudende de uitgangspunten voor en herkenbaar media-aanbod op
diaopdracht op landelijk niveau;
die kanalen, het vaststellen van het concessiebeleidsplan, bedoeld in artikel
b. het met advies terzijde staan van de Raad van Bestuur.
2.20 Mediawet 2008, het aangaan van de prestatieovereenkomst bedoeld in artikel 2.22 Mediawet 2008 en het vaststellen van de begroting, bedoeld in
3.2. De Raad van Toezicht is voorts belast met:
artikel 2.147 Mediawet 2008.
a. het instemmen met besluiten van de Raad van Bestuur tot het aangaan
Artikel 5. Taken en bevoegdheden van het Radio/Televisie-overleg, voor zo-
van de prestatieovereenkomst als bedoeld in artikel 2.22 Mediawet 2008,
ver relevant in het kader van de coördinatie van het media-aanbod
het vaststellen van het concessiebeleidsplan als bedoeld in artikel 2.20 Mediawet 2008, de begroting als bedoeld in artikel 2.147 Mediawet 2008
5.1 Het Radio/Televisie-overleg (AO/VO) heeft tot taak het strategische, tac-
en het jaarverslag als bedoeld in artikel 2.17 Mediawet 2008;
tische en operationele beleid van het betreffende platform te bespreken met
b. alsmede met het instemmen met een voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur tot het aangaan van een overeenkomst, als bedoeld in artikel
de door de Raad van Bestuur NPO gemandateerde directeuren Radio en Televisie (zie artikel 2.2.).
2.3 eerste lid Mediawet 2008 dan wel een voorgenomen besluit tot het vaststellen van de profielen van de aanbodkanalen, indien uit de mening
5.2 Het AO/VOA wordt in elk geval in de gelegenheid gesteld zijn mening te
van het CvO blijkt dat het CvO met dat voorgenomen besluit instemt,
geven over voorstellen van de door de Raad van Bestuur gemandateerde
conform het bepaalde in artikel 2.14 Mediawet 2008.
directeuren Radio en Televisie (zie artikel 2.2.) voor de coördinatie en samenhangende ordening van het media-aanbod op de diverse aanbodkana-
Artikel 4. Taken en bevoegdheden van het College van Omroepen, voor zo-
len.
ver relevant in het kader van de coördinatie van het media-aanbod Artikel 6. Het concessiebeleidsplan 4.1. Het CvO heeft tot taak de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur
Handboek Radio & Televisie 2014
28
6.1. Het concessiebeleidsplan bevat in elk geval:
Mediawet 2008 bevat tevens een overzicht van de experimenten die volgens
-
een beschrijving van de wijze waarop in de komende vijf jaar de publieke
artikel 2.21a Mediawet 2008 worden uitgevoerd, dan wel waarvan het voor-
mediaopdracht op landelijk niveau wordt uitgevoerd, tevens uitgewerkt in
nemen tot uitvoering in het komende kalenderjaar bestaat.
kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor het media-aanbod en het publieksbereik van de landelijke publieke mediadienst; -
Artikel 7. De prestatieovereenkomst
aard en aantal van de programmakanalen en de daarvoor gewenste frequentieruimte en aard en aantal van de overige aanbodkanalen;
7.1. De prestatieovereenkomst is de overeenkomst tussen de NPO en de mi-
een onderbouwd overzicht van de naar verwachting benodigde organisa-
nister van OCW, als bedoeld in artikel 2.22 Mediawet 2008. De prestatie-
torische, personele, materiële en financiële middelen;
overeenkomst is mede gebaseerd op het concessiebeleidsplan en heeft de-
een beschrijving van de samenwerking met de Wereldomroep, regionale
zelfde looptijd.
en lokale publieke media-instellingen en anderen. 7.2. De concept-prestatieovereenkomst wordt door de Raad van Bestuur be6.2. Het voorgenomen concessiebeleidsplan wordt door de Raad van Bestuur
sproken met het BO. Daarna wordt het CvO in de gelegenheid gesteld zijn
besproken met het BO. Daarna wordt het CvO in de gelegenheid gesteld
mening te geven. Vervolgens stelt de Raad van Bestuur de prestatieovereen-
haar mening te geven en vindt er overleg plaats met de Wereldomroep, regi-
komst vast en wordt deze, zo nodig met inachtneming van artikel 2.14, der-
onale en lokale publieke media-instellingen, voor zover het de samenwerking
de lid Mediawet 2008, ter instemming voorgelegd aan de Raad van Toezicht.
met deze instellingen betreft.
Nadat de Raad van Toezicht met de prestatieovereenkomst heeft ingestemd,
Vervolgens wordt het voorgenomen concessiebeleidsplan door de Raad van
is de Raad van Bestuur bevoegd de overeenkomst te ondertekenen.
Bestuur, vastgesteld waarna het, zo nodig met inachtneming van artikel 2.14, derde lid Mediawet 2008, ter instemming wordt voorgelegd aan de
Artikel 8. Handboeken
Raad van Toezicht. Na instemming door de Raad van Toezicht dient de Raad van Bestuur het concessiebeleidsplan, met inachtneming van de daarvoor bij
8.1. Ten behoeve van het operationele coördinatieproces op de (algemene)
of krachtens de wet gestelde datum in bij de Minister van OCW.
programmakanalen en overige aanbodkanalen heeft de Raad van Bestuur
Deze procedure is van overeenkomstige toepassing op eventuele wijzigingen
tenminste de volgende handboeken vastgesteld.
in het door de minister van OCW goedgekeurde concessiebeleidsplan. Deze
1. Het handboek werkwijze Televisie, na herziening te betitelen als hand-
wijzigingen worden door de Raad van Bestuur opgenomen in de begroting
boek Televisie en
als bedoeld in artikel 2.147 Mediawet 2008. Deze wijzigingen kunnen onder
2. Het handboek werkwijze Radio.
andere aard en aantal van de programmakanalen, de daarvoor gewenste
De handboeken maken voor zover van toepassing verklaard onderdeel uit
frequentieruimte en aard en aantal van de overige aanbodkanalen betreffen.
van dit Coördinatiereglement.
6.3. Het concessiebeleidsplan en/of de begroting, bedoeld in artikel 2.147
8.2. De handboeken Radio en Televisie voorzien onder meer in:
Handboek Radio & Televisie 2014
29
-
een beschrijving van de operationele coördinatietaken en – bevoegdhe-
-
het concessiebeleidsplan
den van de directeuren Radio en Televisie en de net-/zendermanagers
-
de prestatieovereenkomst
t.a.v. het coördinatieproces van het media-aanbod op en tussen de ver-
-
de begroting
schillende aanbodkanalen, waaronder de geldende procedure met betrek-
-
de afspraken gemaakt in het kader van artikel 2.55, eerste lid Media-
king tot de intekening internet Radio en internet Televisie. -
wet 2008
de wijze waarop de Raad van Bestuur het tot stand komen van afspraken
-
de profielen van de aanbodkanalen, de artikelen 2.115, eerste lid,
als bedoeld in artikel 2.55, eerste lid Mediawet 2008, bevordert;
2.116 en 2.119 tot en met 2.123 van de Mediawet 2008 voor zover
een beschrijving van de te volgen werkwijze in verband met het besluit
van toepassing
van de Raad van Bestuur het beoogde moment van verspreiding van audio- of videomedia-aanbod te wijzigen of media-aanbod niet te versprei-
-
de geldende procedure voor besluitvorming ten aanzien van het gaan
den. Een dergelijk besluit kan onder meer zijn basis vinden in:
verzorgen van nieuwe aanbodkanalen en experimenten, alsmede de toe-
-
passelijke procedure voor opname ervan in het concessiebeleidsplan of de
het niet halen van de geprognosticeerde, kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen en het publieksbereik van het desbetreffende media-aanbod;
-
begroting; -
een bijlage die betrekking heeft op het operationele coördinatieproces
de constatering dat het bij het desbetreffende media-aanbod beho-
met betrekking tot themakanalen (dit geldt alleen voor het handboek Te-
rende budget bij het handhaven van het beoogde moment van ver-
levisie).
spreiding niet doelmatig en niet doeltreffend wordt besteed; -
gewijzigde omstandigheden als gevolg van politieke besluitvorming
Artikel 9. Aard en aantal aanbodkanalen
of de financiële positie van de landelijke publieke mediadienst betreffende.
-
De in de handboeken beschreven operationele processen resulteren jaarlijks
Eén en ander is verder uitgewerkt in de van dit Coördinatiereglement deel
in een overzicht van aard en aantal van de aanbodkanalen voor het komen-
uitmakende handboeken;
de jaar, alsmede van (voorgenomen) experimenten. Dit overzicht wordt op-
een beschrijving van de werkwijzen van de net-/zenderredacties, als be-
genomen in het concessiebeleidsplan en/of de begroting één en ander con-
doeld in artikel 1 sub r van dit Reglement;
form het bepaald in artikel 2.147 Mediawet 2008 en artikel 5 van dit Regle-
een beschrijving van het operationele proces van de coördinatie en orde-
ment.
ning op en tussen de diverse aanbodkanalen en de bekostiging ervan, één en ander met in achtneming van het bepaalde in afdeling 2.2.5 Me-
Artikel 10. Het urenindelingsbesluit
diawet 2008 (coördinatie en ordening aanbodkanalen) en afdeling 2.6.2 Mediawet 2008 (bekostiging landelijke publieke Mediadienst).
10.1. Het in de handboeken Radio en Televisie beschreven operationele pro-
In het kader van dit operationele proces worden in elk geval de volgende
ces van de coördinatie en ordening op en tussen de diverse (algemene pro-
uitgangspunten in acht genomen:
gramma) televisie- en (algemene programma) radiokanalen resulteert, al
Handboek Radio & Televisie 2014
30
dan niet in samenhang met besluiten als bedoeld in artikel 11, in door de
bodkanalen zullen verzorgen.
Raad van Bestuur te nemen besluiten tot indeling van de uren van de landelijke publieke media-instellingen op de algemene televisie- en radiopro-
11.2. De overige aanbodkanalenbesluiten voorzien in de toekenning van het
grammakanalen.
voor de verzorging van het op de aanbodkanalen te verspreiden mediaaanbod noodzakelijke budget. Dit onderdeel van het besluit voldoet aan het
10.2. De urenindelingsbesluiten voorzien voorts in de toekenning van het
bepaalde in artikel 2.6.2.2 Mediawet 2008.
voor de verzorging van het media-aanbod op de (algemene programma) televisie- en (algemene programma) radioprogrammakanalennoodzakelijke
11.3. Alvorens een overig aanbodkanalenbesluit te nemen legt de Raad van
budget.
Bestuur het voorgenomen besluit voor aan de landelijke publieke mediainstelling tot welke het besluit zich richt. De betreffende instelling kan desge-
10.3. De urenindelingsbesluiten voldoen voor wat betreft de toekenning
wenst binnen een door de Raad van Bestuur te bepalen redelijke termijn
van uren aan het bepaalde om de artikelen 2.50, 2.51, 2.52, 2.54 Media-
eventuele bedenkingen kenbaar maken.
wet 2008 en voor wat betreft het toekennen van budget aan paragraaf 2.6.2.2
11.4. Het overige aanbodkanalenbesluit is een besluit, waartegen volgens de
Mediawet 2008.
bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht bezwaar en beroep openstaat.
10.4. Alvorens een urenindelingsbesluit te nemen legt de Raad van Bestuur
Artikel 12. Coördinatie tussen aanbodkanalen
het voorgenomen besluit voor aan de instelling tot welke het besluit zich richt. De instelling kan desgewenst binnen een door de Raad van Bestuur te
Alvorens besluiten inzake de urenindeling op aanbodkanalen te nemen, ver-
bepalen redelijke termijn eventuele bedenkingen kenbaar te maken.
gewist de Raad van Bestuur zich er van, dat er van een goede afstemming van het aanbod op de diverse aanbodkanalen sprake is. De directeuren Ra-
10.5. Een urenindelingsbesluit is een besluit, waartegen volgens de bepa-
dio en Televisie adviseren de Raad van Bestuur terzake.
lingen van de Algemene Wet Bestuursrecht bezwaar en beroep openstaat. Artikel 13. Plaatsing en bekostiging Artikel 11. Het overige aanbodkanalenbesluit 13.1. Bij de indeling van de uren zorgt de Raad van Bestuur conform het 11.1. De in de handboeken beschreven operationele processen resulteren
bepaalde in artikel 2.54, eerste lid Mediawet 2008 voor een evenwichtige
voorts, al dan niet in samenhang met urenindelingsbesluit zoals bedoeld in
verdeling van de uren door een evenwichtige programmering en plaatsing
artikel 10, in door de Raad van Bestuur jegens de publieke media-
van het aanbod van de media-instellingen op:
instellingen te nemen besluiten over het media-aanbod dat de landelijke
-
publieke media-instellingen het komende/lopende jaar op de overige aan-
de algemene televisieprogrammakanalen tussen 16:00 en 24:00 uur, dan wel met ingang van 1 september 2010 op een verzoek van een pu-
blieke media-instelling tussen 7:00 en 24:00 uur; -
ding media-aanbod
de algemene radioprogrammakanalen tussen 7:00 en 19:00 uur. 16.1. De Raad van Bestuur is bevoegd in afwijking van het urenindelings-
13.2. De urenindelingsbesluiten en de overige aanbodkanalenbesluiten die-
besluit of het overige aanbodkanalenbesluit het besluit te nemen om het
nen voorts zoveel mogelijk in samenhang te voorzien in een bekostiging die
moment van verspreiding van media-aanbod te wijzigen of media-aanbod
doeltreffend en doelmatig is.
niet te verspreiden.
13.3. De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat de optelsom van de
16.2. De Raad van Bestuur neemt een dergelijk besluit alleen na het advies
door middel van de, jegens de diverse publieke media-instellingen, gedu-
daartoe van de verantwoordelijke directeur.
rende een kalenderjaar genomen urenindelings- en overige aanbodkanalen-
Alvorens een dergelijk besluit te nemen vergewist de Raad van Bestuur
besluiten aan de instellingen toegekende budgetten voldoet aan het bepaal-
zich ervan of de in het toepasselijke handboek terzake beschreven werkwij-
de in afdeling 2.6.2 Mediawet 2008.
ze is gevolgd. Daarna legt de Raad van Bestuur het voorgenomen besluit voor aan de instelling tot welke het besluit zich richt. De instelling kan des-
Artikel 14. Rechten
gewenst binnen een door de Raad van Bestuur te bepalen redelijke termijn eventuele bedenkingen kenbaar maken. De Raad van Bestuur kan dit ach-
De landelijke publieke mediadiensten stellen hun media-aanbod ter be-
terwege laten indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.
schikking voor verspreiding op de aanbodkanalen en zorgen voor voldoende gebruiksrechten voor verspreiding en hergebruik en ontsluiting op de aan-
16.3. Een besluit tot wijziging van het moment van verspreiding van media
bodkanalen een en ander conform het bepaalde in artikel 2.55, tweede lid
-aanbod en het besluit media-aanbod niet te verspreiden zijn besluiten,
Mediawet 2008.
waartegen volgens de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht bezwaar en beroep openstaat.
Artikel 15. Aanvullende programmatische afspraken Artikel 17. Bindende besluiten De Raad van Bestuur bevordert dat met de publieke media-instellingen
Op grond van het bepaalde in artikel 2.60 Mediawet 2008 zijn de regelin-
aanvullende programmatische afspraken tot stand komen inzake de kwanti-
gen van de Raad van Bestuur, als bedoeld in artikel 2, eerste lid sub b van
tatieve en kwalitatieve doelstellingen van het media-aanbod en het pu-
dit Reglement alsmede de overige besluiten die de Raad van Bestuur, of de
blieksbereik op de aanbodkanalen en de wederzijdse inspanningen daar-
door hem gemandateerden nemen in het kader van de uitoefening van hun
voor. Een en ander conform het bepaalde in artikel 2.55, eerste lid Media-
taken, onverminderd het bepaalde in artikel 2.88, eerste lid Mediawet
wet 2008.
2008, bindend voor de instellingen die media-aanbod verzorgen voor de landelijke publieke mediadienst. De Raad van Bestuur ziet er op toe dat de
Artikel 16. Wijziging moment verspreiding media-aanbod of niet versprei-
regelingen en besluiten worden nageleefd.
Artikel 18. Slotbepaling 18.1. Op het indienen van een bezwaarschrift en de behandeling er van is het Reglement Bezwaarschriften Publieke Omroep van toepassing. 18.2. Deze herziene regeling treedt in werking één dag na publicatie op onze corporate website (corporate.publiekeomroep.nl). 18.3. Dit Reglement wordt aangehaald als Coördinatiereglement Aanbodkanalen 18.4. Dit Reglement wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan aan de landelijke publieke media-instellingen en door publicatie op de internetsite van de NPO (corporate.publiekeomroep.nl).
Handboek Radio & Televisie 2014
33
5
Overige voorwaarden, (bindende) regelingen, en beleidslijnen
De NPO kent een aantal afspraken en regelingen tussen haar en de omroepen en derden. De meest recente —en juridisch geldende versies— zijn te vinden op
http:www.publiekeomroep.nl/organisatie/regelingen). Hieronder een overzicht van alle voorwaarden, (bindende) regelingen en beleidslijnen die
op deze site zijn te vinden. Het Coördinatiereglement is wel integraal in dit Handboek opgenomen (zie hoofdstuk 4) omdat het handboek formeel een bijlage is bij dit reglement.
ALGEMENE VOORWAARDEN
BINDENDE REGELINGEN
Algemene voorwaarden 2009 van De Nederlandse Publieke Omroep, voor het verstrekken van Opdrachten tot het verrichten van Diensten.
General Purchasing Conditions, NPO, 2009
Algemene voorwaarden Opdrachtovereenkomst Publieke Media-instellingen
Genral terms and conditions April 2010
Algemene Rijksvoorwaarden bij IT-overeenkomsten (ARBIT)
Bindende Regeling Beschikbaarstelling media-aanbod video on demand
Ster-reclame op internet
Co-productie speelfilm NVS
Gezamenlijk PR-beleid Zappelin
Nadere regeling programmareserves
Handhaving bindende besluiten
Beschikbaarstelling media-aanbod VOD
Organisatiekosten
Intrekkingsbesluit gezamenlijke productiefunctie 3FM
Handboek Radio & Televisie 2014
34
KLACHTEN REGELING
OVERIGE REGELINGEN
Klachtenregeling AWB
Reglementen bezwaarschriften Publieke Omroep
Crossmediale Content Classificatie
Beleidslijn Verdeling programmabudget
Beleidslijn nevenactiviteiten NPO
Beleidslijn platformselectie
Position paper VCO-NPO inzake HbbTV
Handboek Radio & Televisie 2014
35
NPO Bart de Graaffweg 2 1217 ZL Hilversum Postbus 26444 1202 JJ Hilversum 035-6778899
Handboek Radio & Televisie 2014
36