Handboek met indicatoren en normen veelvoorkomende aandoeningen. Versie 10 juli 2015

Handboek met indicatoren en normen veelvoorkomende aandoeningen Versie 10 juli 2015

Inleiding handboek indicatoren en normen We hebben onze indicatoren van goede zorg uitgebreid en aangescherpt. In het VGZ Inkoopdocument MSZ 2016 (klik hier om te downloaden) is aangegeven dat we in 2016 een aantal 'harde' minimumnormen op het gebied van kwaliteit en zorgkosten hanteren. Deze vormen een voorwaarde voor de contractering van de betreffende behandeling in 2016. Daarnaast beoordelen we de prestaties van aanbieders tegen een aantal 'zachte' normen. Deze zachte normen geven ons een aanvullend inzicht en zijn ook bepalend voor Goede Zorg. Dit handboek geeft inzicht en uitleg over de gebruikte harde en zachte normen per indicator. In de gesprekken die met u gepland staan bespreken de VGZ inkopers de prestaties in meer of mindere mate met u afhankelijk van de scores. Voor vragen over de indicatoren en normen evenals de scores van uw instelling hierop, kunt terecht bij het bij u bekende VGZ inkoopteam.

Handboek indicatoren, normstelling veelvoorkomende versie 10 juli Versie [vul datumaandoeningen, in] Coöperatie VGZ | Handboek 2015

1

Inhoudsopgave Handboek veelvoorkomende aandoeningen Nr

Aandoening/ingreep

Pagina

1

Knievervanging

3 – 16

2

Heupvervanging

17 – 30

3

Cataract

31 – 43

4

Infectierevisie knie/heup

44 – 51

5

Bariatrische chirurgie (update handboek moet nog)

52 – 60

6

Hernia, lage rug en stenose

61 – 70

7

Galblaasverwijdering

71 – 75

8

Liesbreukoperatie

76 – 80

9

ZAT

81 – 85

10

CTS

86 – 91

11

Bevallingen in het ziekenhuis

92 – 101


2

1. Knievervanging bij artrose knie


3

1

Knievervanging

Contractering knievervanging in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen en 14 zachte VGZ minimumnormen 4 harde VGZ minimumnormen1 Kwaliteit Z. kosten

A B

% diepe wondinfecties binnen 30 dagen2

C

Nieuw: Meten van PROMS

D

Geoffreerde prijs standaard knievervanging

Aantal standaard knievervangingen

14 zachte VGZ minimumnormen1 Kwaliteit

Klantbeleving

Zorgkosten 1. 2. 3.

Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld Gewijzigd conform DICA beschrijving: was 6 weken Gewijzigd conform DICA beschrijving: was 40-60


1 2

Vervallen % patiënten <60 jaar3

3

Nieuw: Communicatie met artsen (CQ)

4

Nieuw: Informatie over verkrijgen hulpmiddelen (CQ)

5

Nieuw: KOOS verschilscore

6

Nieuw: EQ-5D verschilscore

7

Promotor (CQNPS)

8

Nieuw: VAS verschilscore pijn bij belasting

9

Oefeningen om patiënt te activeren (CQ)

10

Praktijkvariatie 2012

11


12

% patiënten dat operaties krijgt (hit-rate)

13

Zorgkosten knieoperatie + 6 mnd erna inclusief fysiotherapie en orthopedie Zorgkosten/CV diagnose artrose knie

14 15

Fysiotherapiegebruik <6mnd

4

1

Knievervanging

Contractering Knievervanging in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen

A

Indicator % diepe wondinfecties binnen 30 dagen

Bron LROI

VGZ minimumnorm <2%

B

Aantal standaard knievervangingen

LROI

≥100

≥250

C

Nieuw: het meten van PROMS

LROI

Ja

Ja

D

Geoffreerde prijs standaard knievervanging

VGZ

Pijler Goede Zorg

Kwaliteit

Zorgkosten


VGZ streefnorm <1%

5

1

Knievervanging

14 zachte VGZ minimumnormen om instellingen te beoordelen obv. pijlers van 'goede zorg’ Pijler Goede Zorg

Indicator

Bron

VGZ minimumnorm

VGZ streefnorm1

LROI

min20%2

top20%2

CQ CQ PROMs PROMs CQ PROMs CQ Vektis Vektis VGZ VGZ VGZ VGZ

≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren < 215 < 215 < top20%2 < top20%2 < top20%2 < top20%2

5 sterren 5 sterren 5 sterren 5 sterren 5 sterren 5 sterren 5 sterren <150 <150 < min 20%2 < min 20%2 < min 20%2 < min 20%2

% heroperaties binnen 2 jaar vervallen; wordt niet

Kwaliteit

Klantbeleving

Zorgkosten

1. 2.

1 meer geleverd 2 % patiënten <60 jaar 3 Nieuw: Communicatie met artsen (CQ) 4 Nieuw: Informatie over verkrijgen hulpmiddelen (CQ) 5 Nieuw: KOOS verschilscore 6 Nieuw: EQ-5D verschilscore 7 Promotor (CQNPS) 8 Nieuw: VAS verschilscore pijn bij belasting 9 Oefeningen om patiënt te activeren (CQ) 10 Praktijkvariatie 2012 11 Praktijkvariatie 2013 12 % patiënten dat operaties krijgt (hit-rate) 13 Zorgkosten knieoperatie+ 6 mnd erna 14 Zorgkosten/CV diagnose artrose knie 15 Fysiotherapiegebruik <6mnd

Minimumnorm behaald als zorgaanbieder beter presteert dan de minst presterende 20% van de zorgaanbieders en optimumnorm behaald als de zorgaanbieder in de top 20% van best presterende aanbieders zit Indicator is tekstueel gewijzigd was 40-60.


6

1

Knievervanging

En 2 spiegel-indicatoren om inzicht te verkrijgen / van te leren voor inkoop 2017 Pijler Goede Zorg Kwaliteit

Indicator I

Klantbeleving

II

Aantal orthopedisch chirurgen TKP Telefonische controle

Bron LROI CQ

VGZ minimum-norm

VGZ optimum-norm

Spiegelen

Spiegelen

Spiegelen

Spiegelen

.

Coöperatie VGZ | Handboek normstelling veelvoorkomende aandoeningen, versie 10 juli 2015

7

1

Overzicht normen en onderbouwing

Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (I) Indicator

A

% diepe wondinfecties binnen 30 dagen

VGZ minimum norm

Hard/ zacht

<2%

Hard

Relevantie indicator Wondinfectie is een zware complicatie waarbij de prothese vaak wordt verwijderd. Juiste maatregelen vermindert dit risico. Registratie is gerelateerd aan een afname van aantal wondinfecties1

Onderbouwing norm • •

•

B

≥100

Volume uitgevoerde knievervangingen

Hard

Bij lage volumes is er een verhoogde kans op lagere kwaliteit volgens wetenschappelijke studies2-6 . Voorbeeld-studie: BCG analyse van jaarverslag Zweeds heupregister 2011 laat sterke negatieve correlatie tussen complicaties en zorgaanbiedervolume zien (voorgestelde norm obv deze studie is 300)

•

•

In best practice situatie Zweden is % diepe wondinfecties gemiddeld 1,2%, daarom streven we in NL naar optimumnorm van 1% Grote spreiding tussen instellingen zichtbaar in 2012: Als de 'laagst scorende' acht (>2%) niet worden meegenomen, dan is het gemiddelde voor de overige 63 zorgaanbieders 0,91% (incl. 0.00 scores) – Norm van 2% verdedigbaar als minimum vanwege grote standaard deviatie tussen deze groep en meerderheid – Strengere min. norm is lastig te verdedigen met de huidige volumes vanaf 100 behandelingen Indicator is SMART omschreven en dus toetsbaar Beroepsnorm is minimum 50, maar wetenschappelijke literatuur laat zien dat kwaliteit ook met hogere volumes nog omhoog gaat omdat personeel meer routine ontwikkelt en zorgaanbieder gespecialiseerd raakt. Studies laten zien dat zorgaanbieders met volumes >400 betere kwaliteit hebben dan met kleinere volumes Botoperaties zijn zeer gevoelig voor infecties; speciale OK operatuur/inrichting is nodig om deze infecties terug te dringen. Het beste is daarom een specifieke OK voor bot-operaties, dat is pas bij bepaald minimum volume rendabel.

1. Schneeberger PM, Smits MH, Zick RE, Wille JC. Surveillance as a starting point to reduce surgical-site infection rates in elective orthopaedic surgery. J Hosp Infect 2002; 51(3):179-184. 2. De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg, Consortium onderzoek kwaliteit van zorg NIVEL, EMC Rotterdam. 3. IQ Scientific Institute for Quality of Healthcare. Rapport, 2012. 4. Burgers, J. e.a. Verband tussen volume en kwaliteit van zorg bij heelkundige ingrepen; resultaten van een literatuuronderzoek. Ned. Tijdschr Geneesk. 2007;151:2105-10 5. Tol, J., Gouma, D. Centralisation of Highly Complex Low-Volume Procedures in Upper Gastrointestinal Surgery. A Summary of Systematic Reviews and Meta-Analyses. Digestive Surgery 2012;29:374-383. 6. Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg mei 2013 NOV: afkappunt tussen 28 en 60 THP’s.


8

1


Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (II) Indicator

C

Prijsstelling reguliere knievervanging

D


VGZ minimum norm

Ja

Hard/ zacht

Relevantie indicator

Hard

ZP standaard knieoperatie zorgt voor een groot gedeelte van totale schadelast artrose heup

Hard

Deze indicator geeft aan of een instelling conform de afspraken met de beroepsgroep de PROMS (uitkomst meting van een operatie) vastlegt.


Onderbouwing norm

Volgend jaar kunnen dan de uitkomsten van de operaties in 2015 worden aangeleverd. Registratie in 2015 bij alle behandelingen is dus essentieel voor inkoop op outcome voor inkoop 2017.

9

1


Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (III) Indicator

VGZ minimum norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

2

% patiënten <60 jaar

< top 20%

Zacht

Duidelijk aanwijzing voor indicatiestelling en aanwijzing voor conservatieve behandeling:pijnmedicatie kan de slechte periode met hevige symptomen (pijn , stijfheid) overbruggen en hierdoor de operatie jaren uitstellen

We gaan in gesprek met de 20% laagst scorende zorgaanbieders.

3

Nieuw: Communicatie met artsen

≥ 3 sterren

Zacht

Goede communicatie met en bejegening van patiënten zijn belangrijk voor een goede artspatiënt relatie. En dat de patiënt zich gehoord voelt. Communicatie/bejegening is één van de vijf klantonderwerpen van Goede Zorg. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn.

Miletus hanteert voor CQ-PROMs een 3-sterrensystematiek (1 ster = ondergemiddeld, 2 sterren = gemiddeld, 3 sterren = bovengemiddeld). VGZ hanteert (itt vorig jaar) ook een 3-sterrensystematiek.

Nieuw: Informatie over verkrijgen hulpmiddelen

≥ 3 sterren

4

Zacht

Voor een patiënt is het van belang dat hij door de aanbieder goed geïnformeerd wordt. Bijvoorbeeld over het verkrijgen van hulpmiddelen. Omdat hulpmiddelen bijdragen aan een goed en veilig herstel van de patiënt. Informatie is één van de vijf klantonderwerpen van Goede Zorg van VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn.


•

Zie 3

10

1


Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (IV) Indicator

VGZ minimum norm

Hard/ zacht

Nieuw: KOOS verschilscore

≥ 3 sterren

Zacht


≥ 3 sterren

Zacht

Promotor (NPS)

≥ 3 sterren

Zacht

8


≥ 3 sterren

Zacht

9

Oefeningen om patiënt te activeren

≥ 3 sterren

Zacht

5

6 7


Voor een patiënt is het van belang dat de ingreep/behandeling leidt tot een verbetering in zijn gezondheidstoestand. Bij een knie- of heupvervanging dat o.a. zijn functionaliteit toe neemt Het door de patiënten ervaren resultaat van de behandeling is één van de vijf klantthema’s van Goede Zorg VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn. Zie 5 algemene toelichting. Deze indicator meet kwaliteit van leven. Of patiënten een zorgaanbieder aanbevelen zegt in zijn algemeenheid iets over de tevredenheid over die zorgaanbieder. 'Aanbevelen' is één van de vijf klantonderwerpen van Goede Zorg VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn. Zie 5 algemene toelichting. Deze indicator meet de mate van pijnbeleving onder belasting.

•

zie 3

•

zie 3

•

zie 3

•

zie 3

Voor een goed en veilig herstel is het van belang dat een patiënt (snel) geactiveerd wordt. Vorig jaar was de indicator: fysiotherapeutische begeleiding in het zorgaanbieder: v14 Hebt u fysiotherapeutische begeleiding gehad in het zorgaanbieder / de kliniek? Dit item bood verbeterpotentieel (CQ2013).

•

zie 3


Onderbouwing norm

11

1


Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (V)

Indicator 10

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Praktijkvariatie 2012 < 215 per 100.000

Zacht

11

< 215 per 100.000

Zacht

% patiënten dat operaties 12 krijgt (hit-rate)

< top20%

Zacht


Relevantie indicator Geeft aan hoeveel spreiding er is in de indicatiestelling in het verzorgingsgebied van de zorgaanbieders.

•

De 20% van de zorgaanbieders met de hoogste scores hadden in 2012 een praktijkvariatie > 212.

Geeft aan hoeveel spreiding er is in de indicatiestelling in het verzorgingsgebied van het zorgaanbieders,

•

Zie 10.

Indicatie voor conservatieve behandeling, maar wordt beïnvloed door het verwijsgedrag van de huisarts. Moet in combinatie met de praktijkvariatie worden gelezen.

•



Onderbouwing norm

12

1


Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (VI)

Indicator 13

Zorgkosten knieoperatie+ 6 mnd erna

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Zacht

Een hoge schadelast na de operatie kan wijzen op complicaties, maar ook op te uitgebreide nabehandelingen

Zie 12

< top20%

Zie 12

< top20%

Zacht

Geeft een algemeen beeld van de gemiddelde zorgkosten per CV. Bij een te hoge score is dit aanleiding om na te gaan waardoor dit komt: •Hoge prijsstelling •Hoge hit rate

< top 20%

Zacht

14 Zorgkosten/CV diagnose artrose knie

15



Hoge kosten voor fysiotherapie na een operatie kan naast een sub optimaal resultaat van de operatie wijzen op overbehandeling en standaard fysiotherapeutische begeleiding na een operatie. De consensus is geen of beperkte fysiotherapeutische inzet bij een normaal verloop van het herstel.


Onderbouwing norm

•


13

1


Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (VII)

Indicator

I

II

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Spiegelen

Nvt

Spiegelen

Nvt

Aantal orthopedisch chirurgen TKP

Telefonische controle (CQ

Relevantie indicator Van belang voor de continuïteit van de zorgverlening en noodzakelijk om als experts met elkaar te kunnen overleggen.

Dit item biedt verbeterpotentieel (CQ 2013). Was een klantbelevingsindicator bij zorginkoop 2015.


Onderbouwing norm Minimaal 2 chirurgen voor continuiteit van zorg en kennis. Daarnaast noodzakelijk voor effectieve en kwalitatieve zorg

•

zie 3

14

1

Relatie met (inter-)nationale normen en literatuur

Knievervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (VIII) Min. norm beroepsgroep

Overige landelijke normen

Int'l normen

Int'l publicaties

-

-

-

Volume uitgevoerde knievervangingen

≥50 (NOV)7

-

Praktijkvariatie 2012 Praktijkvariatie 2013

-

-

Indicator A

B

10

% diepe wondinfecties binnen 6 weken

VGZ minimum norm

VGZ optimum norm

Zweden: 0,7% gem.1

<2%

<1%

-

>50-3002 Zie volgende slide

≥100

≥250

-

-

<215

-

11

Swedish Hip Arthroplasty Register 2011, BCG analyse 2. De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg, Consortium onderzoek kwaliteit van zorg NIVEL, EMC Rotterdam. 3. IQ Scientific Institute for Quality of Healthcare. Rapport, 2012. 4. Burgers, J. e.a. Verband tussen volume en kwaliteit van zorg bij heelkundige ingrepen; resultaten van een literatuuronderzoek. Ned. Tijdschr Geneesk. 2007;151:2105-10 5. Tol, J., Gouma, D. Centralisation of Highly Complex Low-Volume Procedures in Upper Gastrointestinal Surgery. A Summary of Systematic Reviews and MetaAnalyses. Digestive Surgery 2012;29:374-383. 6. Öppna Jämförelser 2012, BCG analyse. 7. Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg mei 2013 NOV: afkappunt tussen 28 en 60 THP’. 8. BCG analysis based on Gemeinsamer Bundesausschuss data 2010 9. BCG analyse op basis van Swedish Hip Arthroplasty Register (2013)


15

1


Knievervanging

Handboek indicatoren en normen knievervanging (IX) Correlatie volume en kwaliteit ondersteund door literatuur en internationale experts

Studie

Land en jaar

Auteur

Indicator focus

Niveau

Volumekwaliteit correlatie

Voorgestelde volumenorm

I

2012

Joint Replacement Registry1, AUS

•

Revision rate

++

>70

II

2012

Badawy et al2, AR Knee

•

10 year implant survival

++

100-149

•

Risk of revision

++

>25

•

Surgical complications and risk of infection

+

50-300

++

>10

0

na

+

100-200

0

na

+ ++

>50-300 >10-70

III

IV

2011 2011

al3,

Atroshi et Region Skåne

Singh et al4, Arthritis & Rheumatism

" It is good to perform one surgery per week, about 40 to 50 surgeries / year, but at least 25 surgeries per year to maintain good quality. It is also important that the surgeries are performed on a regular basis " Specialist in knee surgery and registry researcher, Sweden

• • •

1-year mortality after surgery Infections within 1 year General complications within 1 year

" A surgeon should perform at least 50 surgeries per year to maintain good quality " Orthopaedic and researcher at orthopaedic centre of excellence, Germany

Hospital level Surgeon level

1. BCG analysis on Australian Orthopaedic Association National Joint Replacement Registry Annual report 2012

2. Badawy et al (2012), Handboek indicatoren, normstelling veelvoorkomende versie 10 juli Revision Rate is Influenced by Hospital and Surgeon Volume in Total Knee Arthroplasty, AR Versie [vul datumaandoeningen, in] Coöperatie VGZ | Handboek Knee 3. Atroshi et al (2011) Hässleholmsstudien: Systematic review of the association between procedure volume and16

2015

outcomes in total hip and knee replacement, Region Skåne 4. Singh et al (2011). Hospital volume and surgical outcomes after elective hip/knee arthroplasty: A risk-adjusted analysis of a large regional database, Arthritis & Rheumatism

2. Heupvervanging bij artrose heup


17

2

Heupvervanging

Contractering heupvervanging in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen en 14 zachte VGZ minimumnormen 4 harde VGZ minimumnormen1 Kwaliteit Z. kosten

A B

% diepe wondinfecties binnen 30 dagen2

C


D

Geoffreerde prijs standaard heupvervanging

Aantal standaard heupvervangingen


Klantbeleving

Zorgkosten 1. 2. 3.

Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld Gewijzigd conform DICA beschrijving: was 6 weken Gewijzigd conform DICA beschrijving: was 40-60


1 2

Vervallen % patiënten <60 jaar3

3

Nieuw: Communicatie met artsen (CQ)

4

Nieuw: Informatie over verkrijgen hulpmiddelen (CQ)

5

Nieuw: HOOS verschilscore

6


7

Promotor (CQNPS)

8

Nieuw: VAS verschilscore

9

Oefeningen om patiënt te activeren (CQ)

10


11


12

% patiënten dat operaties krijgt (hit-rate)

13

Zorgkosten heupoperatie + 6 mnd erna inclusief fysiotherapie en orthopedie Zorgkosten/CV diagnose artrose heup

14

15


18

2

Heupvervanging

Contractering heupvervanging in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen

A

Indicator % diepe wondinfecties binnen 30 dagen

Bron LROI

VGZ minimumnorm1 <2%

B

Aantal standaard heupvervangingen

LROI

≥100

≥250

C


LROI

Ja

Ja

D

Geoffreerde prijs standaard heupvervanging

VGZ

Pijler Goede Zorg

Kwaliteit

Zorgkosten

1.

VGZ optimumnorm1 <1%

Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld


19

2

Heupvervanging

14 zachte VGZ minimumnormen om instellingen te beoordelen obv. pijlers van 'goede zorg’ Pijler Goede Zorg Kwaliteit

Klantbeleving

Indicator 1 Vervallen; wordt niet meer geleverd 2 % patiënten <60 jaar 3 Nieuw: Communicatie met artsen (CQ) 4 Nieuw: Informatie over verkrijgen hulpmiddelen (CQ) 5 Nieuw: HOOS verschilscore 6 Nieuw: EQ-5D verschilscore 7 Promotor (CQNPS) 8 Nieuw: VAS verschilscore pijn bij belasting 9 Oefeningen om patiënt te activeren (CQ) 10 Praktijkvariatie 2012

Zorgkosten

1. 2. 3.

11 Praktijkvariatie 2013 12 % patiënten dat operaties krijgt (hit-rate) 13 Zorgkosten knieoperatie+ 6 mnd erna 14 Zorgkosten/CV diagnose artrose knie 15 Fysiotherapiegebruik <6mnd

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

LROI CQ CQ PROMs PROMs

min20%2 ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren

top20%2 5 sterren 5 sterren 5 sterren 5 sterren

CQ PROMs CQ Vektis Vektis VGZ VGZ VGZ VGZ

≥ 3 sterren ≥ 3 sterren ≥ 3 sterren < 215 < 215 < top20%2 < top20%2 < top20%2 < top20%2

5 sterren 5 sterren 5 sterren < 150 < 150 < min 20%2 < min 20%2 < min 20%2 < min 20%2

Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld Minimumnorm behaald als zorgaanbieder beter presteert dan de minst presterende 20% van de zorgaanbieders en optimumnorm behaald als de zorgaanbieder in de top 20% van best presterende aanbieders zit Indicator is tekstueel gewijzigd was 40-60.


20

2

Heupvervanging

En 2 spiegel-indicatoren om inzicht te verkrijgen / van te leren voor inkoop 2017 Pijler Goede Zorg Kwaliteit Klantbeleving

Indicator I II

Aantal orthopedisch chirurgen THP Telefonische controle

Bron LROI CQ

VGZ minimum-norm

VGZ optimum-norm

Spiegelen

Spiegelen

Spiegelen

Spiegelen

.

Coöperatie VGZ | Handboek normstelling hart-vaat, versie 10 juli 2015

21

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Heupvervanging (I) Indicator

A

% diepe wondinfecties binnen 30 dagen

VGZ minimum norm

Hard/ zacht

<2%

Hard

Relevantie indicator Wondinfectie is een zware complicatie waarbij de prothese vaak wordt verwijderd. Juiste maatregelen vermindert dit risico. Registratie is gerelateerd aan een afname van aantal wondinfecties1


•

B

≥100

Volume uitgevoerde heupvervangingen

Hard

Bij lage volumes is er een sterk verhoogde kans op lagere kwaliteit volgens wetenschappelijke studies2-6 . Voorbeeldstudie: BCG analyse van jaarverslag Zweeds heupregister 2011 laat sterke negatieve correlatie tussen complicaties en zorgaanbiedervolume zien (voorgestelde norm obv deze studie is 300)

•

•

In best practice situatie Zweden is % diepe wondinfecties gemiddeld 1,2%, daarom streven we in NL naar optimumnorm van 1% Grote spreiding tussen instellingen zichtbaar in 2012: Als de 'laagst scorende' acht (>2%) niet worden meegenomen, dan is het gemiddelde voor de overige 63 zorgaanbieders 0,91% (incl. 0.00 scores) – Norm van 2% verdedigbaar als minimum vanwege grote standaard deviatie tussen deze groep en meerderheid – Strengere min. norm is lastig te verdedigen met de huidige volumes vanaf 100 behandelingen Indicator is SMART omschreven en dus toetsbaar Beroepsnorm is minimum 50, maar wetenschappelijke literatuur laat zien dat kwaliteit ook met hogere volumes nog omhoog gaat omdat personeel meer routine ontwikkelt en zorgaanbieder gespecialiseerd raakt. Studies laten zien dat zorgaanbieders met volumes >400 betere kwaliteit hebben dan met kleinere volumes Botoperaties zijn zeer gevoelig voor infecties; speciale OK operatuur/inrichting is nodig om deze infecties terug te dringen. Het beste is daarom een specifieke OK voor bot-operaties, dat is pas bij bepaald minimum volume rendabel

1. Schneeberger PM, Smits MH, Zick RE, Wille JC. Surveillance as a starting point to reduce surgical-site infection rates in elective orthopaedic surgery. J Hosp Infect 2002; 51(3):179-184. 2. De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg, Consortium onderzoek kwaliteit van zorg NIVEL, EMC Rotterdam. 3. IQ Scientific Institute for Quality of Healthcare. Rapport, 2012. 4. Burgers, J. e.a. Verband tussen volume en kwaliteit van zorg bij heelkundige ingrepen; resultaten van een literatuuronderzoek. Ned. Tijdschr Geneesk. 2007;151:2105-10 5. Tol, J., Gouma, D. Centralisation of Highly Complex Low-Volume Procedures in Upper Gastrointestinal Surgery. A Summary of Systematic Reviews and Meta-Analyses. Digestive Surgery 2012;29:374-383. 6. Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg mei 2013 NOV: afkappunt tussen 28 en 60 THP’s.


22

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Heupvervanging (II) Indicator

C

VGZ minimum norm

Prijsstelling reguliere heupvervanging

Nieuw: Meten van PROMS D

Ja

Hard/ zacht


Hard

ZP standaard heupoperatie zorgt voor een groot gedeelte van totale schadelast artrose heup

Hard

Deze indicator geeft aan of een instelling conform de afspraken met de beroepsgroep de PROMS (uitkomst meting van een operatie) vastlegt.


Onderbouwing norm

•

Volgend jaar kunnen dan de uitkomsten van de operaties in 2015 worden aangeleverd. Registratie iin 2015 bij alle behandelingen is dus essentieel voor inkoop op outcome voor inkoop 2017.

23

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Heupvervanging (III) Indicator

VGZ minimum norm

Hard/ zacht


2

% patiënten <60 jaar

< top 20%

Zacht

Duidelijk aanwijzing voor indicatiestelling en aanwijzing voor conservatieve behandeling:pijnmedicatie kan de slechte periode met hevige symptomen (pijn , stijfheid) overbruggen en hierdoor de operatie jaren uitstellen

3

Nieuw: Communicatie met artsen

≥ 3 sterren

Zacht

Nieuw: Informatie over verkrijgen hulpmiddelen

≥ 3 sterren

Goede communicatie met en bejegening van patiënten zijn belangrijk voor een goede artspatiënt relatie. En dat de patiënt zich gehoord voelt. Communicatie/bejegening is één van de vijf klantonderwerpen van Goede Zorg. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn. Voor een patiënt is het van belang dat hij door de aanbieder goed geïnformeerd wordt. Bijvoorbeeld over het verkrijgen van hulpmiddelen. Omdat hulpmiddelen bijdragen aan een goed en veilig herstel van de patiënt. Informatie is één van de vijf klantonderwerpen van Goede Zorg van VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn.

4

Zacht


Onderbouwing norm


Miletus hanteert voor CQ-PROMs een 3-sterrensystematiek (1 ster = ondergemiddeld, 2 sterren = gemiddeld, 3 sterren = bovengemiddeld). VGZ hanteert (itt vorig jaar) ook een 3-sterrensystematiek.

•

Zie 3

24

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Heupvervanging (IV) Indicator 5

6 7

8 9

VGZ minimum norm

Hard/ zacht

Nieuw: HOOS verschilscore

Nieuw: EQ-5D verschilscore Promotor (NPS)

≥ 3 sterren

Zacht


≥ 3 sterren

Zacht

Oefeningen om patiënt te activeren

≥ 3 sterren

Zacht


Voor een patiënt is het van belang dat de ingreep/behandeling leidt tot een verbetering in zijn gezondheidstoestand. Bij een knie- of heupvervanging dat o.a. zijn functionaliteit toe neemt Het door de patiënten ervaren resultaat van de behandeling is één van de vijf klantthema’s van Goede Zorg VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn. Zie 5. Deze indicator meet de kwaliteit van leven.

•

zie 3

•

zie 3

Of patiënten een zorgaanbieder aanbevelen zegt in zijn algemeenheid iets over de tevredenheid over die zorgaanbieder. 'Aanbevelen' is één van de vijf klantonderwerpen van Goede Zorg VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn. Zie 5. Deze indicator meet de mate van pijnbeleving onder belasting.

•

zie 3

•

zie 3

Voor een goed en veilig herstel is het van belang dat een patiënt (snel) geactiveerd wordt. Vorig jaar was de indicator: fysiotherapeutische begeleiding in het zorgaanbieder: v14 Hebt u fysiotherapeutische begeleiding gehad in het zorgaanbieder / de kliniek? Dit item bood verbeterpotentieel (CQ2013).

•

zie 3


Onderbouwing norm

25

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Heupvervanging (V) Indicator

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht


zacht

Geeft aan hoeveel spreiding er is in de indicatiestelling in het verzorgingsgebied van het zorgaanbieder

10 Praktijkvariatie 2012

< 215 per 100.0001


< 215 per 100.0001

11 Zacht

12 % patiënten dat operaties krijgt (hit-rate)

< top20%

Zacht

Geeft aan hoeveel spreiding er is in de indicatiestelling in het verzorgingsgebied van het zorgaanbieder, Indicatie voor conservatieve behandeling, maar wordt ook beïnvloed door het verwijsgedrag van de huisarts. Moet in combinatie met de praktijkvariatie worden gelezen.


Onderbouwing norm

•

De 20% van de zorgaanbieders met de hoogste scores hadden in 2012 een praktijkvariatie > 212

•

De 20% van de zorgaanbieders met de hoogste scores hadden in 2012 een praktijkvariatie > 212

•

We gaan in gesprek met de 20% slechts scorende zorgaanbieders.

26

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Knievervanging (VI)

Indicator 13

Zorgkosten knieoperatie+ 6 mnd erna

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Zacht

Een hoge schadelast na de operatie kan wijzen op complicaties, maar ook op te uitgebreide nabehandelingen

Zie 12

< top20%

Zie 12

< top20%

Zacht

Geeft een algemeen beeld van de gemiddelde zorgkosten per CV. Bij een te hoge score is dit aanleiding om na te gaan waardoor dit komt: •Hoge prijsstelling •Hoge hit rate

< top 20%

Zacht

14 Zorgkosten/CV diagnose artrose knie

15



Hoge kosten voor fysiotherapie na een operatie kan naast een sub optimaal resultaat van de operatie wijzen op overbehandeling en standaard fysiotherapeutische begeleiding na een operatie. De consensus is geen of beperkte fysiotherapeutische inzet bij een normaal verloop van het herstel.


Onderbouwing norm


27

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Heupvervanging (VII)

Indicator

I

II

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Spiegelen

Zacht

Spiegelen

Zacht

Aantal orthopedisch chirurgen THP

Telefonische controle (CQ

Relevantie indicator Van belang voor de continuïteit van de zorgverlening en noodzakelijk om als expert met elkaar te kunnen overleggen.

Dit item biedt verbeterpotentieel (CQ 2013). Was een klantbelevingsindicator bij zorginkoop 2015.


Onderbouwing norm Minimaal 2 chirurgen voor continuiteit van zorg en kennis. Daarnaast olodzakelijk voor effectieve en kwalitatieve

•

zie 3

28

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen Heupvervanging (VIII)

Min. norm beroeps-groep


Int'l normen

Int'l publicaties

-

-

-

Volume uitgevoerde heupvervangingen

≥50 (NOV)7

-


-

-

Indicator A

B

% diepe wondinfecties binnen 6 weken

VGZ minimum norm

VGZ optimum norm

Zweden: 1,2% gem.1

<2%

<1%

-

>100-4002-6 Zie overzicht op volgende slide

≥100

≥250

-

-

<215

-

11 12

1. Swedish Hip Arthroplasty Register 2011, BCG analyse 2. BCG analyse op basis van Swedish Hip Arthroplasty Register (2011), De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg, Consortium onderzoek kwaliteit van zorg NIVEL, EMC Rotterdam. 3. IQ Scientific Institute for Quality of Healthcare. Rapport, 2012. 4. Burgers, J. e.a. Verband tussen volume en kwaliteit van zorg bij heelkundige ingrepen; resultaten van een literatuuronderzoek. Ned. Tijdschr Geneesk. 2007;151:2105-10 5. Tol, J., Gouma, D. Centralisation of Highly Complex Low-Volume Procedures in Upper Gastrointestinal Surgery. A Summary of Systematic Reviews and Meta-Analyses. Digestive Surgery 2012;29:374-383. 6. Öppna Jämförelser 2012, BCG analyse. 7. Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg mei 2013 NOV: afkappunt tussen 28 en 60 THP’


29

2


Heupvervanging

Handboek indicatoren en normen heupvervanging (IX) Correlatie volume en kwaliteit ondersteund door literatuur en internationale experts

Studie I

Land en jaar

2011

Auteur

Indicator focus

Niveau



Atroshi et al, Region Skåne

• Operatiecomplicaties, infecties and luxaties

++

100-400

+

50-100

++

>70

+

100-1000

+ +

>100-400 >50-100

II

2012

Joint Replacement Registry, AUS

• Heroperaties

III

2009

Zeynep & Renaud, PMSI-MCO

• Herstelvermogen binnen 30 dagen

Individuele chirurg

zorgaanbieder

" A unit should at least do 400 operations / year, divided between maximum of 2-3 surgeons. Hospital volume is also important for the entire team's experience "

" No doubt that there is a correlation between volume and quality. Our extensive research shows that surgeons with >70 cases per year have significantly better outcomes"

Orthopaedic and researcher at orthopaedic centre of excellence, Germany

KOL within orthopaedic surgery and registry researcher, Australia


30

3. Cataract


31

3

Cataract

Contractering cataract in 2016 vindt plaats obv. 2 harde VGZ minimumnormen en 11 zachte VGZ minimumnormen 2 harde VGZ minimumnormen1 Kwaliteit Z. kosten

A

Aantal uitgevoerde cataractoperaties

B

Geoffreerde prijs standaard cataractoperatie


1 % patiënten met 2e staaroperatie <8 weken 2 CQ Gesprek over thuishulp na operatie 3 CQ Promotor (NPS)

Klantbeleving

4 CQ Ervaren resultaat t.o.v. verwachting 5 CQ Communicatie/zorg door artsen 6 CQ Info over verschillende soorten lenzen

7 Nieuw: zorg afgestemd op andere zorgverleners 8 Praktijkvariatie 2012

Zorgkosten

9 Praktijkvariatie 2013 10 % patiënten tussen 40-60 jaar 11 Zorgkosten/CV diagnose cataract

1. Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld


32

3

Cataract

Contractering Cataract in 2016 vindt plaats obv. 2 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg

Indicator

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ streefnorm1

≥ 500

≥ 1.000

Kwaliteit

A


ZINL

Zorgkosten

B


VGZ



33

3

Cataract


Klantbeleving

Zorgkosten

Indicator 1 % patiënten met 2e staaroperatie <8 weken 2 CQ Gesprek over thuishulp na operatie 3 CQ Promotor (NPS) 4 CQ Ervaren resultaat t.o.v. verwachting 5 CQ Communicatie/zorg door artsen 6 CQ Info over verschillende soorten lenzen 7 Nieuw: zorg afgestemd op andere zorgverleners 8 Praktijkvariatie 2012 9 Praktijkvariatie 2013 10 % patiënten tussen 40-60 jaar 11 Zorgkosten/CV diagnose cataract

Bron

VGZ minimum-norm1

VGZ streef-norm1

VGZ

> min20%2

> top 20%2

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

Vektis

< 1.500

< 1.300

Vektis

< 1.500

< 1.300

VGZ

< top20%2

< min 20%2

VGZ

< top20%2

< min 20%2

1. Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld 2. Minimumnorm behaald als zorgaanbieder beter presteert dan de minst presterende 20% van de zorgaanbieders en optimumnorm behaald als de zorgaanbieder in de top 20% van best presterende aanbieders zit


34

3

Cataract

En 1 spiegel-indicator om inzicht te verkrijgen / van te leren voor inkoop 2017 Pijler Goede Zorg Klantbeleving

Indicator I

Ervaren complicaties

Bron

VGZ minimum-norm

VGZ optimum-norm

CQ

Spiegelen

Spiegelen

.


35

3

Overzicht voorgestelde normen en onderbouwing

Cataract

Handboek indicatoren en normen Cataract (I)

Indicator A


VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

≥500

Hard

Relevantie indicator Bij lage volumes is er verhoogde kans op mindere kwaliteit volgens wetenschappelijke studies1-3. Voorbeeldstudie: Bell et al (2007) laat een sterke ‘volume-outcome’ relatie zien: lagere ‘adverse event rate’ (complicatie incidentie) percentages bij hogere jaarlijkse volumes. Medisch Advies: het vaker uitvoeren van de behandeling zorgt voor hogere efficiëntie. Dit resulteert in betere planning, optimalere tijd tussen behandeling van twee ogen (zie indicator 3) en minder kans op infecties

Onderbouwing norm •

Geen beroepsnorm vastgesteld. Internationale literatuur laat duidelijke ‘volume-outcome' correlatie zien en stelt strenge volumenormen voor: >1000-30001,4,5

1. Bell CM, Hatch WV, Cernat G, Urbach DR. Surgeon Volumes and Selected Patient Outcomes in Cataract Surgery: A Population-Based Analysis. Ophthalmology 2007;114:405-10. 2. De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg, Consortium onderzoek kwaliteit van zorg NIVEL, EMC Rotterdam. 3. IQ Scientific Institute for Quality of Healthcare. Rapport, 2012. 4. Lundström et al (2011), Eight-year study of incidence, risk factors, and data validity by the Swedish National Cataract Register, J Cataract Refract Surg 5. BCG analysis on Swedish registry data Svenska Kataraktregistret 2011.


36

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen Cataract (II) VGZ minimum norm

Indicator B


Hard/ zacht Hard


Onderbouwing norm

ZP standaard cataractoperatie zorgt voor een groot gedeelte van totale schadelast cataract (81%, 2012)

1. Vajpayee RB, Sharma N, Dada T, Gupta V, Kumar A, Dada VK. Management of posterior capsule tears. Surv Ophthalmol 2001;45:473-88. 2. Ionides A, Minassian D, Tuft S. Visual outcome following posterior capsule rupture during cataract surgery. Br J Ophthalmol 2001;85:222-4. 3. Koc F, Sen E, Demirbay P, Taskintuna I, Teke MY, Ozdal P. Factors influencing treatment results in pseudophakic endophthalmitis. Eur J Ophthalmol 2002;12:34-9. 4. Wong TY, Chee SP. The epidemiology of acute endophthalmitis after cataract surgery in an Asian population. Ophthalmology 2004;111:699-705. 5. BQS. Schönherr U. Kapitel 14 Kataraktoperation. In: Qualität sichtbar machen. BQS Qualitätsreport 2003. 6. BCG analyse The Swedish National Cataract Register 201


37

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen Cataract (III) Indicator 1

% patiënten met 2e staaroperatie <8 weken

VGZ minimum norm

Hard/ zacht

> min 20%

Zacht

Relevantie indicator Het is enerzijds niet wenselijk om eerder dan na 4 weken een operatie aan het andere oog uit te voeren omdat eerst gekeken moet worden wat de effecten van deze eerste operatie zijn c.q. er geen problemen optreden1. Anderzijds moet de operatie aan het andere oog wel z.s.m. na de eerste plaatsvinden omdat het lastig functioneren is met één ‘goed’ en ander ‘slecht’ oog; je kunt je bril ook niet meer gebruiken


We gaan in gesprek met de 20% laagst scorende zorgaanbieders. De norm is gesteld op 8 weken zodat zorgaanbieders voldoende tijd hebben om 2e operatie te plannen na de minimale periode van 2 weken. Voor aanbieders zou dit wat betreft planning en organisatie haalbaar moeten zijn

1. Vajpayee RB, Sharma N, Dada T, Gupta V, Kumar A, Dada VK. Management of posterior capsule tears. Surv Ophthalmol 2001;45:473-88. 2. Ionides A, Minassian D, Tuft S. Visual outcome following posterior capsule rupture during cataract surgery. Br J Ophthalmol 2001;85:222-4. 3. Koc F, Sen E, Demirbay P, Taskintuna I, Teke MY, Ozdal P. Factors influencing treatment results in pseudophakic endophthalmitis. Eur J Ophthalmol 2002;12:34-9. 4. Wong TY, Chee SP. The epidemiology of acute endophthalmitis after cataract surgery in an Asian population. Ophthalmology 2004;111:699-705.


38

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen Cataract (IV)

2 3

Indicator

VGZ minimum norm

Hard/ zacht

CQ klantbeleving

≥ 3 sterren

Zacht

Goede communicatie met en bejegening van patiënten zijn belangrijk voor een goede artspatiënt relatie. Voor een patiënt is het van belang dat hij door de aanbieder goed geïnformeerd wordt. Bijvoorbeeld over de verschillende soorten lenzen/implantaten. Zodat hij weet wat hij kan verwachten en eventueel kan meebeslissen. Dit item biedt ook verbeterpotentieel . Informatie is één van de vijf klantonderwerpen van Goede Zorg van VGZ. Samenwerking met andere zorgverleners zowel binnen als buiten de instelling is van belang voor een goede afstemming en continuïteit van de zorg. Of patiënten een zorgaanbieder aanbevelen zegt in zijn algemeenheid iets over de tevredenheid over die zorgaanbieder. Voor goede nazorg is het belangrijk om te weten of er hulp nodig is na ontslag. Dit item biedt verbeterpotentieel (CQ2013).

Zacht

Geeft aan hoeveel spreiding er is in de indicatiestelling in het verzorgingsgebied van zorgaanbieders

• • •

4 • 5 • 6 • 7

8 9

CQ gesprek over thuishulp na operatie CQ Promotor (NPS) CQ Ervaren resultaat t.o.v. verwachting CQ communicatie/zorg door artsen CQ info over verschillende soorten lenzen CQ zorg afgestemd op andere zorgverleners

Praktijkvariatie • 2012 • 2013

< 1.500 per 100.0001



Onderbouwing norm Miletus hanteert voor CQ-PROMs een 3-sterrensystematiek (1 ster = ondergemiddeld, 2 sterren = gemiddeld, 3 sterren = bovengemiddeld). VGZ hanteert (itt vorig jaar) ook een 3-sterrensystematiek.

•

De 20% van de zorgaanbieders met de hoogste scores hebben voor 2012 allemaal een score <1500..

39

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen Cataract (V) VGZ minimum norm

Hard/ zacht

% patiënten tussen 40-60 jaar

< top20%

Zacht

Duidelijk aanwijzing voor indicatiestelling en aanwijzing voor conservatieve behandeling

•


Zorgkosten cataractoperatie + 6mnd

< top20%

Zacht

Een hoge schadelast na de operatie kan zowel wijzen op complicaties, maar ook op te uitgebreide nabehandelingen

•

11


12

Zorgkosten/CV diagnose cataract

< top20%

Zacht

Geeft een algemeen beeld van de gemiddelde zorgkosten per CV. Bij een te hoge score is dit aanleiding om na te gaan waardoor dit komt:

•

We gaan in gesprek met de 20% slecht scorende zorgaanbieders.

Indicator

10



Onderbouwing norm

40

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen Cataract (VI)

Indicator

I


VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Spiegelen

Nvt

Relevantie indicator Voor een patiënt is het van belang dat de ingreep/behandeling niet tot complicaties leidt. Deze indicator geeft de door de patiënt ervaren complicaties aan.


Onderbouwing norm Spiegelen

41

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen Cataract (VII)



Int'l normen

Int'l publicaties

Volume uitgevoerde cataractoperaties

-

-

-

Zie volgende slide


-

-

-

-

Indicator A

8 9


VGZ minimum norm

VGZ optimum norm

≥ 500

≥ 1000

< 1.500

-

42

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen cataract (VIII) Correlatie volume en kwaliteit ondersteund door literatuur en internationale experts

Studie

Land en jaar

Auteur

Indicator focus

Niveau



1

2006

Bell et al.1, Ophthalmology, Elsevier (AAO)

•

General complications (within 14 days after surgery)

++

>500 - 1000

2

2011

Lundström et al.2, J Cataract Refract Surg

•

General complications during surgery

++

>1000

3

2011

Swedish cataract registry data3 (BCG analysis)

•

Self-assessed benefit of cataract surgery (within 3 months) Capsule complication after cataract surgery

+

>1500

+

>3000

•

" Swedish registry data shows significant difference in quality between hospitals with different volumes. An annual volume of 400-500 per surgeon and 2000 per unit is a reasonable level to maintain quality "

Hospital level " Today where many surgeons operate across hospitals, high surgical volumes must be combined with integrated care and robust postoperative monitoring" Professor and cataract surgeon, Sweden

Professor and cataract surgeon, Sweden


Surgeon level

+ ++

>1000-3000 >500-1000

1. Bell et al (2006), Surgeon volumes and selected patient outcomes in cataract surgery: A population based analysis, American Academy of Ophthalmology 2. Lundström et al (2011), Eight-year study of incidence, risk factors, and data validity by the Swedish National Cataract Register, J Cataract Refract Surg 3. BCG analysis on Swedish registry data Svenska Kataraktregistret 2011

43

4. Infectierevisie Knie/Heup


44

4

Infectierevisie

Contractering infectierevisie knie/heup in 2016 vindt plaats obv. 3 harde VGZ minimumnormen en 2 zachte VGZ minimumnormen 3 harde VGZ minimumnormen1

2 zachte VGZ minimumnormen1

A Volume als gevolg van infectie heup en knie

Kwaliteit

Aantal orthopedisch chirurgen dat revisieprothesiologie B toepast

Kwaliteit

1 % diepe wondinfecties bij THP 2 % diepe wondinfecties bij TKP

C Aanwezigheid multidisciplinair behandelteam (MDO)



45

4

Infectierevisie

Contractering Infectierevisie Knie/Heup in 2016 vindt plaats obv. 3 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg

Indicator A

Kwaliteit

Volume als gevolg van infectie heup en knie

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ streefnorm1

LROI

≥ 30

50

B

Aantal orthopedisch chirurgen dat revisieprothesiologie toepast

LROI

≥2

≥2

C

Aanwezigheid multidisciplinair behandelteam (MDO)

LROI

Ja

Ja



46

4

Infectierevisie


Indicator

Bron

VGZ minimum-norm1

VGZ streef-norm1

1

% diepe wondinfecties bij THP

LROI

≤2%

≤1%

2

% diepe wondinfecties bij TKP

LROI

≤2%

≤1%



47

4


Infectierevisie

Handboek indicatoren en normen Infectierevisie (I) Indicator A

Volume infectierevisies per zorgaanbieder knie en heup

VGZ minimum norm

Hard/ zacht

≥ 30

Hard

Relevantie indicator Bij lage volumes is er een verhoogde kans op lagere kwaliteit en inefficiëntie. Ook vereist deze behandeling specifieke multidisciplinaire expertise en stelt hogere eisen aan het lab.

Onderbouwing norm •

• •

Botoperaties zijn zeer gevoelig voor infecties, en speciale OK operatuur/inrichting is nodig om deze infecties terug te dringen. Het beste is daarom een specifieke OK voor botoperaties, dat wordt pas bij een bepaald minimum volume rendabel Dergelijke complexe ingreep zou je 1 per week willen uitvoeren. Dus dat wijst op een norm van 50. De beroepsgroep (NOV) adviseert een minimumnorm van 20 per diagnose op basis van expert opinion en consensus.

B

Aantal gespecialiseerde orthopeden

≥2

Hard

Operatie vergt 2 gespecialiseerde orthopeden.

•

Conform richtlijn beroepsgroep

C

Aanwezigheid multidisciplinair behandelteam (MDO)

Ja

Hard

Conform protocol dient dit te bestaan uit een orthopeed, medisch microbioloog of infectioloog en dient elke patiënt vooraf en achteraf binnen het team te zijn besproken en dient dit overleg op wekelijkse basis te worden georganiseerd.

•

Waarborging behandelprotocol

1. De relatie tussen volume en kwaliteit van zorg, Consortium onderzoek kwaliteit van zorg NIVEL, EMC Rotterdam. 2. IQ Scientific Institute for Quality of Healthcare. Rapport, 2012, 3. Burgers, J. e.a. Verband tussen volume en kwaliteit van zorg bij heelkundige ingrepen; resultaten van een literatuuronderzoek. Ned. Tijdschr Geneesk. 2007;151:2105-10, 4. Tol, J., Gouma, D. Centralisation of Highly Complex Low-Volume Procedures in Upper Gastrointestinal Surgery. A Summary of Systematic Reviews and Meta-Analyses. Digestive Surgery 2012;29:374-383.


48

4


Infectierevisie

Handboek indicatoren en normen Infectierevisie (II) Indicator 1

% wondinfecties THP en TKP

2

VGZ minimum norm ≤2% THP ≤2% TKP

Hard/ zacht Zacht

Relevantie indicator Wondinfectie is een zware complicatie waarbij de prothese soms moet worden verwijderd. Juiste maatregelen verminderen het risico. Registratie is gerelateerd aan een afname van aantal wondinfecties1-2.

Onderbouwing norm • • •

Grote spreiding tussen instellingen zichtbaar: Als de 'laagst scorende' acht (>2%) niet worden meegenomen Indicator is SMART omschreven en dus toetsbaar In best practice situatie Zweden % diepe wondinfecties gemiddeld 1,2% voor heup en 0,7% voor knie

1. Schneeberger et al. (2002), Surveillance as a starting point to reduce surgical-site infection rates in elective orthopaedic surgery, J Hosp Infect, 51(3), 179-184. 2. BCG analysis on Atroshi et al (2011) Hässleholmsstudien: Systematic review of the association between procedure volume and outcomes in total hip and knee replacement, Region Skåne.


49

4


Infectierevisie

Handboek indicatoren en normen infectierevisies (III)

Indicator

Min. norm beroepsgroep


Int'l normen

Int'l publicaties

VGZ minimum norm

VGZ optimum norm

A

Onderbouwd volume infectierevisies per zorgaanbieder voor '15

≥20 (NOV)1

-

-

-

≥ 30

-

C

Aantal gespecialiseerde orthopeden

≥2 (NOV)1

-

-

-

≥2

-

D

Aanwezigheid van een multidisciplinair behandelteam

Ja (NOV)1

-

-

-

Ja

-

1. Kwaliteitsnormen voor orthopedische zorg, versie 2.1, 31 mei 2013 (NOV)


50

4


Infectierevisie

Handboek indicatoren en normen infectierevisies (IV)

Indicator



Int'l normen

Int'l publicaties

VGZ minimum norm

VGZ streef norm

-

-

-

Zweden: 1,2% gem.1

≤2% THP ≤2%TKP

≤1% ≤1%

1

2

% diepe wondinfecties THP en TKP

1. Swedish Hip Arthroplasty Register 2011, BCG analyse

1. Swedish Hip Arthroplasty Register 2011, BCG analyse

Handboek normstelling versie Volgens 10 juli deze normen moet een patiënt uiterlijk binnen vier weken voor een 51 indicatoren, Versie [vulindatum in] elkaar vaststelden. Coöperatie VGZ | Handboek 2. Treeknormen, die deveelvoorkomende veldpartijen 2008aandoeningen, met 2015 eerste bezoek terechtkunnen in een zorgaanbieder. Ook de wachttijd voor poliklinische behandeling is maximaal vier weken, die voor klinische behandeling maximaal zeven weken.

5. Bariatrische chirurgie bij morbide obesitas


52

5

Bariatrie

Contractering Bariatrie in 2016 vindt plaats obv. 6 harde VGZ minimumnormen en 4 zachte VGZ minimumnormen [6] harde VGZ minimumnormen1 A

Aantal operaties per jaar, uitgevoerd op deze behandellocatie

B

Aantal operaties per jaar per chirurg per type

C

Aantal bariatrisch chirurgen op deze behandellocatie

D

Elke patiënt wordt pre-operatief besproken in MDO

E

Begeleidingstraject van 5 jaar nadat patiënten geopereerd zijn Aanspreekpunt is bekend voor patiënt die bariatrische ingreep ondergaat

Kwaliteit

F

[4] zachte VGZ minimumnormen1

Kwaliteit

1 Samenstelling MDO 2 Instelling voldoet aan voorwaarden zoals beschreven in recente SONCOS document

3 % patiënten dat voldoet aan indicatiestelling BMI, Leeftijd

4 Prijs voor ZP sleeve/gastric bypass

Zorgkosten



53

5

Bariatrie

Contractering Bariatrie in 2016 vindt plaats obv. 6 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg

Kwaliteit

Indicator

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

A


DATO

≥250

≥750

B


DATO

≥50

≥100

C


DATO

≥2

≥2

D

Elke patiënt wordt pre-operatief besproken in MDO

DATO

ja/95%

ja/95%

DATO

Ja

Ja

DATO

Ja

Ja

E

Begeleidingstraject van 5 jaar nadat patiënten geopereerd zijn

F

Aanspreekpunt is bekend voor patiënt die bariatrische ingreep ondergaat



54

5

Bariatrie


Indicator

Bron

1

Samenstelling MDO

DATO

2

Instelling voldoet aan voorwaarden zoals beschreven in recente SONCOS document % patiënten dat voldoet aan indicatiestelling BMI, Leeftijd Prijs voor ZP sleeve/ gastric bypass

DATO

Kwaliteit

3

Zorgkosten

4

VGZ minimum-norm1 Minimaal chirurg, psycholoog, internist/MDL arts, obesitas verpleegkundige Ja

VGZ optimum-norm1 Minimaal chirurg, psycholoog, internist/ MDL arts, obesitas verpleegkundige Ja

DATO

> min20%2

> top 20%2

VGZ data

< top20%2

< min20%2



55

3


Cataract

Handboek indicatoren en normen Bariatrie

Indicator

I

% patiënten dat een reinterventie heeft ondergaan waarvoor een heroperatie binnen 30 dagen heeft plaatsgevonden

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Spiegelen

Nvt

Relevantie indicator Zegt iets over de mate waarin een patiënt een heroperatie nodig heeft.


Onderbouwing norm Disclaimer

56

5


Bariatrie

Handboek indicatoren en normen bariatrie (I)

Indicator

VGZ min. norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

A


≥250

Hard

Complexe operatie bij een hoog risico doelgroep vergt een dedicated expertise centrum

Literatuur beschrijft relatie tussen volume en kwaliteit. Afkappunten variëren van 30 tot 500 ingrepen / jaar per zorgaanbieder1. Weller2 geeft aan dat bij zorgaanbieders met ≤200 ingrepen/jaar 2 maal zoveel postoperatieve complicaties optreden. Norm tav. # chirurgen en # typen ingrepen per instelling resulteert ook noodzakelijkerwijs in hoog volume per instelling. Daarnaast is hoog volume noodzakelijk om voorzieningen in de instelling aan te passen aan de specifieke, zeer zware doelgroep. Tot slot is een groot volume nodig om kwaliteitsinformatie tav. complicaties en % redo’s te kunnen beoordelen.

B


≥50

Hard

Ervaring van een chirurg is vereist gelet op de complexiteit van de behandeling

De relatie tussen volume per chirurg en kwaliteit is bewezen tot 50-100 ingrepen / chirurg1.

C


≥2

Hard

Continuïteit van zorg en gelet op relatief hoog complicatie risico en heroperatie achterwacht noodzakelijk

De richtlijn Morbide Obesitas van de NVvH (2011)3 geeft aan dat een chirurg lid moet zijn van een maatschap met ≥2 bariatrisch chirurgen

1. Oa. Nguyen et al. (2004), The relationship between hospital volume and outcome in bariatric surgery at academic medical centers, Ann Surg 2004, 240, 586-94; Birkmeyer et al. (2010), Hospital Complication Rates With Bariatric Surgery in Michigan, JAMA, 304, no.4, 435-442; De Brauw et al. (2009). Maagverkleining vergt veel ervaring. MC 64 nr. 43, 1752-1755; 2. Weller & Hannan (2006), Relationship between provider volume and postoperative complications for bariatric procedures in New York State, J Am Coll Surg, 202, 753-61; 3. Richtlijn Morbide Obesitas NVvH (2011), opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, Utrecht


57

5


Bariatrie

Handboek indicatoren en normen bariatrie (II)

Indicator

VGZ min. norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

D

Bespreken elke patiënt in MDO pre-operatief

ja/95%

Hard

Indicatie bespreking met het MDO behandelteam voor elke patiënt pre operatief .

Borgt een uniforme indicatiestelling en behandeladvies en draagt bij aan continue verbeter en leerproces.

E

Begeleidingstraject is 5 jaar nadat patiënten geopereerd zijn

Ja

Hard

Postoperatieve follow up is bij deze patiënten groep van essentieel belang.

Follow up niet alleen vanwege controle op gewichtsreductie maar ook op vitamine status

F

Aanspreekpunt voor bariatrische ingreep is bekend voor patiënt.

Ja

Hard

Bariatrische patiënt kan door meerdere disciplines behandeld worden. 1 aanspreekpunt tijdens het gehele traject is essentieel

Bariatrische patiënt kan door meerdere disciplines behandeld worden. 1 aanspreekpunt tijdens het gehele traject is essentieel

1. Richtlijn Morbide Obesitas NVvH opgesteld door deversie Nederlandse Handboek normstelling veelvoorkomende 10 juli Vereniging voor Heelkunde, Utrecht indicatoren, Versie [vul(2011), datumaandoeningen, in] Coöperatie VGZ | Handboek

2. Jackson & Hutter (2012), Morbidity and effectiveness of laparoscopic Sleeve Gastrectomie. adjustable Gastric Band and Gastric Bypass for 2015

morbid obesity, Advances in Surgery, 46, 255-268

58

5


Bariatrie

Handboek indicatoren en normen bariatrie (III) VGZ min. norm

Hard/ zacht

Minimaal chirurg, psycholoog, internist/ MDL, obesitas verpleegkundige Ja

Zacht

Indicatie bespreking met het MDO behandelteam voor elke patiënt pre operatief .

Zacht

% patiënten dat voldoet aan indicatiestelling BMI, Leeftijd

> min20%

Zacht

Zegt iets over de mate waarin een zorgaanbieder voldoet aan de SONCOS richtlijnen. Zegt iets over indicatiestelling per instelling / kwaliteit van voortraject

Prijs voor ZP sleeve/gastric bypass

< top20%2

Zacht

Indicator

1

2

Samenstelling MDO

Instelling voldoet aan voorwaarden zoals beschreven in recente SONCOS document


3

4

Geeft een beeld over de spreiding in tarieven voor bariatrie.


Onderbouwing norm volgens normen SONCOS document Borgt een uniforme indicatiestelling en behandeladvies en draagt bij aan continue verbeter en leerproces. Een zorgaanbieder voldoet wel of niet aan de voorwaarden in de SONCOS. We gaan in gesprek met de 20% laagst scorende zorgaanbieders.


59

5


Bariatrie

Handboek indicatoren en normen bariatrie (V) Achtergrond: relatie met landelijke en internationale normen en publicaties (harde normen) A

Indicator Aantal operaties per jaar, uitgevoerd op deze behandellocatie

B


C


D

Bespreken elke patiënt in MDO pre-operatief

1

Samenstelling MDO



≥100 (NVvH richtlijn)1

VGZ minimum norm

VGZ optimum norm

≥30-5002 ≥2003

≥250

≥750

-

≥50-1003

≥50

≥100

-

-

≥2

≥2

Ja, 95%

Ja, 95%

Minimaal chirurg, psycholoog, internist/gastroent eroloog, obesitas verpleegkundige

Minimaal chirurg, psycholoog, internist/gastroe nteroloog, obesitas verpleegkundige

Int'l normen

Int'l publicaties

≥100 (IGZ, ZN)

-

≥30

-

≥2 (NVvH richtlijn)1

-

Soncos richtlijn

1. Richtlijn Morbide Obesitas NVvH (2011), opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, Utrecht; 2 Oa. Nguyen et al. (2004), The relationship between hospital volume and outcome in bariatric surgery at academic medical centers, Ann Surg 2004, 240, 586-94; Birkmeyer et al. (2010), Hospital Complication Rates With Bariatric Surgery in Michigan, JAMA, 304, no.4, 435-442; De Brauw et al. (2009). Maagverkleining vergt veel ervaring. MC 64 nr. 43, 1752-1755; 3. Weller & Hannan (2006), Relationship between provider volume and postoperative complications for bariatric procedures in New York State, J Am Coll Surg, 202, 753-61


60

7. Lage rug hernia en lage rug stenose


61

7

Hernia

Contractering lage rug hernia en lage rug stenose in 2016 vindt plaats obv. 3 harde VGZ minimumnormen en 14 zachte VGZ minimumnormen 14 zachte VGZ minimumnormen1

4 harde VGZ minimumnormen1 A

Vervallen

B

Beschikt uw zorgaanbiederlocatie over een multidisciplinair rugteam?

Kwaliteit

Z. kosten

C1

Geoffreerde prijs van ZP 131999268

C2


C3


Kwaliteit

1

Aantal lage rug hernia operaties

2

Aantal nieuw geopereerde patiënten per operatietechniek Aantal wervelkolomchirurgen per zorgaanbiederlocatie Vervallen Samenstelling multidisciplinair rugteam

3 4 5 6 7 8 9

Klantbeleving

10 11 12

Zorgkosten

Aangeboden behandelmethoden Aanwezigheid zorgpad lage rug hernia Contact met zorgverlener Informatie zorgaanbieder Promotor (NPS) Ervaren effect - VAS-verschilscore (conservatief en operatief behandeld) Controle(s) bij behandelaar na operatie

13

Telefonische controle na operatie

14


15

Kosten per CV



62

7

Hernia

Contractering Hernia in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg

Indicator A

Kwaliteit B Zorgkosten

C1 C2 C3

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

DSSR

Ja

Ja

Vervallen; DSSR niet geleverd Beschikt uw zorgaanbiederlocatie over een multidisciplinair rugteam? Geoffreerde prijs van de operatieve producten: - Operatie wervelkolom zonder verpleegdagen - Operatie wervelkolom met verpleegdagen - HNP ambulant middel

VGZ



63

7

Hernia

14 zachte VGZ minimumnormen om instellingen te beoordelen obv. pijlers van Goede zorg Pijler Indicator Bron VGZ minimum-norm VGZ streef-norm 1

1

Goede Zorg Aantal lage rug hernia operaties

1 2 Aantal nieuw geopereerde patiënten per

operatietechniek 3 Aantal wervelkolomchirurgen per zorgaanbiederlocatie 4 Vervallen

Kwaliteit

5

DSSR

> min20%2

> top 20%2

DSSR

Minimaal 2

Minimaal 2

Aangeboden behandelmethoden

DSSR

10 Promotor 11 Ervaren effect - VAS-verschilscore

14

> top 20%2

DSSR

12 Telefonische controle na operatie 13 Na operatie gebeld hoe het ging

Zorgkosten

> min20%2

Samenstelling multidisciplinair rugteam

6 Aanwezigheid zorgpad lage rug hernia 7 8 Contact met zorgverlener 9 Informatie zorgaanbieder

Klantbeleving

DSSR

Praktijkvariatie 2012 Kosten per CV

Ja/nee Minimaal 2 van deze 5: idem Neurochirurg, Orthopedisch chirurg, Neuroloog, Anesthesioloog Radioloog > min20%

DSSR

Ja

Ja

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

CQ

≥ 3 sterren

5 sterren

PROMs

≥ 3 sterren

5 sterren

PROMs

≥ 3 sterren

5 sterren

CQ CQ

≥ 3 sterren ≥ 3 sterren

5 sterren 5 sterren

VGZ VGZ

< top20% < top20%

< min 20%2

15 Handboek indicatoren, normstelling veelvoorkomende versie 10 juli Versie [vul datumaandoeningen, in] Coöperatie VGZ | Handboek 2015

> top 20%


64

7

Hernia

En 2 spiegel-indicatoren om inzicht te verkrijgen / van te leren voor inkoop 2017 Pijler Goede Zorg

Indicator I

Klantbeleving

II III

Ervaren complicaties (totaal, allergie/reactie op medicatie, plasproblemen) Ervaren effect – OLBPDQ verschilscore % operatief behandelde patiënten dat CQ-vragenlijst heeft ingevuld

Bron

VGZ minimum-norm

VGZ optimum-norm

PROMs

Spiegelen

Spiegelen

PROMs

Spiegelen

Spiegelen

CQ

Spiegelen

Spiegelen

.


65

7


Hernia

Handboek indicatoren en normen Hernia (I) VGZ minimum norm

Indicator B

C1

Beschikt uw zorgaanbiederlocatie over een multidisciplinair rugteam? Normatieve prijsopbouw

Ja

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

Hard

multidisciplinair overleg van iedere patiënt leidt ertoe dat de patiënt een evenwichtig behandel plan krijgt vanuit meerdere disciplines

Waarborging behandelprotocol

Hard

ZP operatie hernia zorgen voor een groot gedeelte van totale schadelast hernia

Op basis van normatieve prijsopbouw.

C2 C3


66

7


Hernia

Handboek indicatoren en normen Hernia (II) VGZ minimum norm

Hard/ zacht

Aantal lage rug hernia operaties

> min20%

Zacht

Aantal nieuw geopereerde patiënten per operatietechniek

> min20%

Zacht

Inzicht krijgen in de volumes van operatietechnieken lage rug hernia

Inzicht in nationaal volume en spreiding van operatietechnieken

Aantal wervelkolomchirurgen per zorgaanbiederlocatie Vervallen

Minimaal 2

Zacht

Aantal behandelaars is van belang voor continuïteit van zorg, collegiale toetsing , scholing aan opleidingsassistenten.

In lijn met aantal behandelaars van andere (oncologische ) aandoeningen binnen VGZ

Minimaal 2 van: Neurochirurg, Orthopedisch chirurg, Neuroloog, Anesthesioloog, Radioloog

Zacht

Samenstelling behandelaars is van belang voor continuïteit van zorg, collegiale toetsing , scholing aan opleidingsassistenten.

In lijn met samenstelling behandelaars van bijvoorbeeld andere aandoeningen inkoopbeleid VGZ.

> min20%2

Zacht

inzicht krijgen in de volumes van behandelmethodes lage rug hernia

Inzicht in nationaal volume en spreiding van behandelmethodes

Ja

Zacht

Zorgpad geeft een efficiëntie aan de processen die nodig zijn voor de diagnostiek en behandeling van de patiënten

Zowel patiënt als zorgverlener heeft duidelijkheid over de te volgen stappen voor de diagnostiek en behandeling van de aandoening

Indicator 1 2

3

Relevantie indicator Inzicht krijgen in de volumes van operaties lage rug hernia

Onderbouwing norm Inzicht in nationaal volume en spreiding van type ingrepen

4

5

Samenstelling multidisciplinair rugteam

6

Aangeboden behandelmethoden

7

Aanwezigheid zorgpad lage rug hernia


67

7


Hernia

Handboek indicatoren en normen Hernia (III) VGZ minimum norm

Hard/ zacht

Contact met zorgverlener

≥ 3 sterren

Informatie zorgaanbieder

Indicator 8

9


Onderbouwing norm

Zacht

Goede communicatie met en bejegening van patiënten zijn belangrijk voor een goede artspatiënt relatie. En dat de patiënt zich gehoord voelt. Uit onderzoek blijkt dat patiënten willen meebeslissen over hun behandeling. En hierover in gesprek willen met hun behandelaar. Wij vinden het belangrijk dat zorgaanbieders hiervoor openstaan.

Miletus hanteert voor CQ-PROMs een 3-sterrensystematiek (1 ster = onder gemiddeld, 2 sterren = gemiddeld, 3 sterren = bovengemiddeld). VGZ hanteert (itt vorig jaar) ook een 3-sterrensystematiek.

≥ 3 sterren

Zacht

Voor een patiënt is het van belang dat hij door de aanbieder goed geïnformeerd wordt. Bijvoorbeeld over wat hij wel of niet mag doen na de behandeling/ ingreep. Dit voor een goed en veilig herstel.

Zie 8

Promotor (NPS)

≥ 3 sterren

Zacht

Zie 8

Ervaren effect VAS-verschilscore

≥ 3 sterren

Zacht

Of patiënten een zorgaanbieder aanbevelen zegt in zijn algemeenheid iets over de tevredenheid over die zorgaanbieder. Voor een patiënt met lage rug hernia is het van belang dat zijn beenpijnklachten afnemen of helemaal verdwijnen. Het door de patiënten ervaren resultaat van de behandeling is één van de vijf klantthema’s van Goede Zorg VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn.

10

11


1. Referenties met literatuur en ander ondersteunend materiaal

Zie 8

68

7


Hernia

Handboek indicatoren en normen Hernia (IV) VGZ minimum norm

Hard/ zacht

Controle(s) bij behandelaar na operatie

≥ 3 sterren

Zacht

13

Telefonische na controle

≥ 3 sterren

Zacht

14


< top20%

Zacht

Geeft aan hoeveel spreiding er is in de indicatiestelling in het verzorgingsgebied van zorgaanbieders

Kosten per CV

< top20%

Zacht

Geeft een algemeen beeld van de gemiddelde zorgkosten per CV. Bij een te hoge score is dit aanleiding om na te gaan waardoor dit komt,

Indicator 12

15

Relevantie indicator Dit is een aspect van goede nazorg. Mede om het effect te bespreken. Dit item biedt verbeterpotentieel (CQ2014). Dit is een aspect van goede nazorg. Dit item biedt verbeterpotentieel (CQ2014).


Onderbouwing norm Zie 8

Zie 8



69

7


Hernia

En 2 spiegel-indicator om inzicht te verkrijgen / van te leren voor inkoop 2017 VGZ minimu m norm

Hard/ zacht


Spiegelen

Nvt

Ervaren effect – OLBPDQ verschilscore

Spiegelen

Nvt

Indicator

I

II

Relevantie indicator Voor een patiënt is het van belang dat de ingreep/behandeling niet tot complicaties leidt. Deze indicator geeft de door de patiënt ervaren complicaties aan. Voor een patiënt met lage rug hernia is het van belang dat door de behandeling zijn rugpijnklachten afnemen of helemaal verdwijnen bij het doen van dagelijkse werkzaamheden. Dat met de behandeling een verbetering wordt bewerkstelligd. Deze indicator zegt iets over het door de patiënten ervaren resultaat van de behandeling. Dit is één van de vijf klantthema’s van Goede Zorg VGZ. Onderwerpen die voor de klant het belangrijkst zijn.


Onderbouwing norm Spiegelen

Spiegelen

70

8. Galblaasverwijdering


71

8

Galblaas

Contractering Galblaasverwijdering in 2016 vindt plaats obv. 1 harde VGZ minimumnorm en 3 zachte VGZ minimumnormen 1 harde VGZ minimumnormen1 Zorgkosten

3 zachte VGZ minimumnormen1

• Geoffreerde prijs Galblaasverwijdering A

Kwaliteit Zorgkosten

1• zorgaanbieder heeft een samenwerkingsverband voor doorverwijzing van patiënten met galwegletsel 2• Aios zijn gecertificeerd voor laparoscopische galblaasverwijdering 3• Gemiddelde zorgkosten per consumerende verzekerde



72

8

Galblaas

Contractering Galblaasverwijdering in 2016 vindt plaats obv. 1 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg Zorgkosten

Indicator

A

Geoffreerde prijs galblaasverwijdering

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

VGZ data



73

8

Galblaas


Zorgkosten

Indicator

Bron

1 zorgaanbieder heeft samenwerkingsverband ten aanzien van Zorgaanbieder galblaasletsel. 2 Aios zijn gecertificeerd voor Zorgaanbieder galblaasverwijdering 3 Gemiddelde zorgkosten per VGZ data consumerende verzekerde

VGZ minimum-norm1

VGZ optimum-norm1

Ja

Ja

Ja

Ja

< top20%

< min 20%



74

8


Galblaas

Handboek indicatoren en normen Galblaasverwijdering Indicator

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

Hard

ZP galblaasverwijdering zorgt voor een groot gedeelte van totale schadelast galblaas

Gebaseerd op normatieve prijsopbouw

A

Geoffreerde prijs galblaasverwijdering

1

zorgaanbieder heeft samenwerkingsverband ten aanzien van galblaasletsel.

Ja

Zacht

Het is van belang om een samenwerkingsovereenkomst te hebben ten aanzien van galblaasletsel

Conform richtlijn.

2

Aios zijn gecertificeerd voor galblaasverwijdering

Ja

Zacht

Deze ingreep wordt vaak door AIOS onder supervisie van een chirurg gedaan. Het is belangrijk na te gaan welke opleidingsmogelijkheden (virtual reality training, diermodel operaties) geboden worden aan AIOS om een certificering voor lap chol ingrepen te verkrijgen.

Deze ingreep wordt vaak door AIOS onder supervisie van een chirurg gedaan. Het is belangrijk na te gaan welke opleidingsmogelijkheden (virtual reality training, diermodel operaties) geboden worden aan AIOS om een certificering voor lap chol ingrepen te verkrijgen.

< top20%

Zacht

3

Gemiddelde zorgkosten per consumerende verzekerde

Indicator geeft beeld zorgkosten totale zorgpad vanaf operatie




75

9. Liesbreukoperatie


76

9

Liesbreuk

Contractering Liesbreuk operatie in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen en 2 zachte VGZ minimumnormen 4 harde VGZ minimumnormen1 Zorgkosten

• Geoffreerde prijzen liesbreukoperatie (enkelzijdig A1 A2 open, dubbelzijdig open, laparoscopisch enkelzijdig, laparoscopisch dubbelzijdig). A3 A4

2 zachte VGZ minimumnormen1 Zorgkosten

1• Recidieven na 6mnd 2• Gemiddelde zorgkosten per consumerende verzekerde



77

9

Liesbreuk

Contractering Liesbreukoperatie in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg

Indicator A

Zorgkosten

Geoffreerde prijs liesbreukoperatie: - Enkelzijdig open - Dubbelzijdig open - Laparoscopisch enkelzijdig - Laparoscopisch dubbelzijdig

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

VGZ data



78

9

Liesbreuk

2 zachte VGZ minimumnormen om instellingen te beoordelen obv. pijlers van Goede zorg Pijler Goede Zorg

Indicator 1

Zorgkosten

2

Recidieven na 6mnd Gemiddelde zorgkosten per consumerende verzekerde

Bron

VGZ minimum-norm1

VGZ steef-norm1

VGZ

< top20% < top20%

< min 20% < min 20%

VGZ



79

9


Liesbreuk

Handboek indicatoren en normen Liesbreukoperatie Indicator

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

A

Geoffreerde prijs liesbreukoperatie

Hard

1

Recidieven na 6mnd

< top20%

Zacht

2


< top20%

Zacht


Onderbouwing norm

Indicator geeft beeld van geoffreerde prijs van de instelling versus de minimumnorm / normatieve prijs Obv van zorgkosten verdeeld over de tijd wordt inzicht verkregen in al dan niet ontstane recidieven.

Gebaseerd op normatieve prijsopbouw






80

10. ZAT (Ziekten van Adenoïd en Tonsillen)


81

10

ZAT

Contractering ZAT in 2016 vindt plaats obv. 2 harde VGZ minimumnorm en 4 zachte VGZ minimumnormen 2 harde VGZ minimumnormen1 Zorg kosten

• Geoffreerde prijs ZAT (product met en zonder A1 VPLD) A2

4 zachte VGZ minimumnormen1 Kwaliteit Zorgkosten

1• zorgaanbieder hanteert vernieuwde richtlijn ZAT 2• %van patiënten < 13 jaar met klinische DOT 3• % patiënten met ZAT gerelateerde DOT >12 jaar 4• Gemiddelde kosten consumerende verzekerde



82

10

ZAT

Contractering ZAT in 2016 vindt plaats obv. 1 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg Zorgkosten

Indicator

A

Geoffreerde prijs ZAT: - Zonder verpleegdagen - Met verpleegdagen

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

VGZ data



83

10

ZAT


Zorgkosten

Indicator

Bron

1 Zorgaanbieder hanteert de vernieuwde Zorgaanbieder richtlijn ZAT 2 %van patiënten < 13 jaar met klinische VGZ data DOT 3 % patiënten met ZAT gerelateerde VGZ data DOT >12 jaar 4 Gemiddelde zorgkosten per VGZ data consumerende verzekerde

VGZ minimum-norm1

VGZ optimum-norm1

Ja

Ja

< top20%

< min 20%

< top20%

< min 20%

< top20%

< min 20%



84

10

Overzicht voorgestelde normen en onderbouwing

ZAT

Handboek indicatoren en normen ZAT (I) Indicator

A

Geoffreerde prijs ZAT

1

Zorgaanbieder hanteert de vernieuwde richtlijn ZAT

2

3 4

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht

Hard

Ja

Zacht

%van patiënten < 13 jaar met klinische DOT

< top20%

Zacht

% patiënten met ZAT gerelateerde DOT >12 jaar

< top20%

Zacht

< top20%

Zacht



Indicator geeft beeld van geoffreerde prijs van de instelling versus de minimumnorm / normatieve prijs Er is een nieuwe richtlijn afgesproken van belang is dat deze wordt nageleefd.

Onderbouwing norm

Normatieve prijsopbouw

zorgaanbieder moet aangeven of deze wel of niet volgens nieuwe Richtlijn werkt.

Bij ingrepen op latere leeftijd (>12) We gaan in gesprek met de 20% slecht scorende is vaker een overnachting nodig. Bij zorgaanbieders. kinderen < 12 juist niet. Beleid is vroeg op de dag de kinderen opereren dan kunnen de meeste eind van de dag veilig naar huis. Zullen voornamelijk volwassenen We gaan in gesprek met de 20% slecht scorende zorgaanbieders. zijn, verschil in prijs met kinderen niet logisch. Indicator geeft beeld zorgkosten We gaan in gesprek met de 20% slecht scorende zorgaanbieders. operatieve ingreep



85

11. Carpaal tunnel syndroom operatie


86

11

Carpaal Tunnel Syndroom

Contractering CTS in 2016 vindt plaats obv. 4 harde VGZ minimumnormen en 2 zachte VGZ minimumnormen 4 harde VGZ minimumnormen1 A % patiënten met een eerste operatieve ingreep als

1. 2.

Kwaliteit

behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 12 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG2 is verricht.

Z. kosten

Geoffreerde prijs CTS (3 producten diagnostiek en operatie)

B1 B2 B3

2 zachte VGZ minimumnormen1 Kwaliteit Zorgkosten

1

Aantal disciplines betrokken bij CTS operatie

2

vervallen

3


Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld EMG: Electromyogram


87

11


Contractering CTS in 2016 vindt plaats obv. 2 harde VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg

Indicator A

Kwaliteit

Zorgkosten

B

Percentage patiënten met een eerste operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 12 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht. Geoffreerde prijs CTS: - Diagnostiek - Operatie

Bron

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

ZINL

95%

95%

VGZ



88

11



Kwaliteit

1 2

Zorgkosten

3

Indicator

Bron

VGZ minimum-norm1

VGZ optimum-norm1


VGZ

≤ 4 disciplines

≤ 2 disciplines

< top20%

< min 20%

Vervallen Gemiddelde zorgkosten per consumerende verzekerde

VGZ



89

11



Handboek indicatoren en normen CTS (I) Indicator A

% patiënten met een eerste operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 12 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht.

B

Geoffreerde prijs CTS

1


2 3

VGZ minimum norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

95%

Hard

Percentage patiënten met een eerste operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 12 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht. De klinische diagnose CTS wordt vooral gesteld op grond van de anamnese. Lichamelijk onderzoek is met name van belang om andere oorzaken uit te sluiten. Om de diagnose zo zeker mogelijk te stellen dient de klinische diagnose ondersteund te worden met afwijkend zenuwgeleidingsonderzoek (Kyle, 2010). De combinatie van de klinische diagnose ondersteund met afwijkend zenuwgeleidingsonderzoek wordt in de richtlijn beschouwd als gouden standaard (NVN, 2005). VGZ is van mening dat nog niet alle CTS operaties worden voorafgegaan door een EMG. Er lijkt dus voldoende ruimte voor verbetering.

Hoewel het volgens de richtlijn (NVN, 2005) de aanbeveling verdient om voorafgaand aan een CTS operatie een EMG uit te voeren, is het niet nodig om 100% te scoren op deze indicator. Redenen voor het niet uitvoeren van een EMG binnen 12 maanden voor een CTS operatie kunnen zijn: 1) Een eerdere EMG heeft aangetoond dat er sprake is van CTS, maar er is eerst een conservatieve behandeling gestart, 2) Een patiënt is al aan de ene hand geopereerd, voor de operatie van de andere hand hoeft niet nogmaals een EMG uitgevoerd te worden, 3) Een afwachtende houding van patiënten, waardoor niet meteen tot chirurgie over wordt gegaan. De mate van bewijskracht voor deze indicator is niveau A2 (NVN, 2005), dat wil zeggen dat er enkele gerandomiseerde vergelijkende klinische onderzoeken van goede kwaliteit, omvang en consistentie bekend zijn.

Hard

Indicator geeft beeld van geoffreerde prijs van de instelling versus de minimumnorm / normatieve prijs

Zie normatieve prijsopbouw

≤ 4 disciplines

Zacht

Bij de behandeling van CTS zijn meerdere disciplines betrokken. De zorg is daardoor versnipperd: neurochirurgie, orthopedie, plastische chirurgie, algemene heelkunde.

Richtlijn vermeldt geen literatuur aangaande de disciplines betrokken bij CTS behandeling. Op basis van ervaring Medisch adviseurs is concentratie tot 2 disciplines een goed initiatief om te komen tot een verbetering en stroomlijning van deze zorg.

> min20%2

Zacht

Vervallen Gemiddelde zorgkosten per consumerende verzekerde




90

11



Handboek indicatoren en normen CTS (II)

Indicator



Int'l normen

Int'l publicaties

VGZ minimum norm

VGZ optimum norm

A

% patiënten met een eerste operatieve ingreep als behandeling van het CTS, bij wie uiterlijk 12 maanden voorafgaand aan de ingreep een EMG is verricht.

95%

-

-

-

95%

-

1


-

-

-

-

≤4 disciplines

≤2 disciplines


91

12. Bevallingen in het ziekenhuis vanaf 32 weken


92

12


Contractering Bevallingen in het ziekenhuis vanaf 32 wk in 2016 vindt plaats op basis van 15 zachte VGZ minimumnormen 15 zachte VGZ minimumnormen1 Beschikbaarheid van adequate specialisten en verpleegkundigen 2a 2b Inzet begeleiding en bewaking

13 Gewijzigd: Geoffreerde prijs spontane bevalling

1

Zorgkosten

3 Verloskundig samenwerkingsverband

Kwaliteit

14 15

Gewijzigd: Geoffreerde prijs sectio Gewijzigd: Geoffreerde prijs vaginale kunstverlossing

4 Percentage primaire sectio's bij aterme nulliparae met eenling in hoofdligging

5 De VOKS-percentiel primaire sectio's Percentage patiënten met epiduraal analgesie (PDA) of gecombineerd spinale-epidurale (CSE) dat 's nachts (23-11 uur) en in het weekend is bevallen 7a 7b 7c Kind in stuitligging bij spontaan, vaginale kunstverl en sectio 8 manuele placenta verwijdering inclusief operatief behandelen cervix ruptuur 9 verdeling poliklinische vs klinisch

6

Zorgkosten

10 % kinderarts bezoeken tot en met 6 wk na bevalling 11 gemiddelde opname na sectio 12 % vaginale kunstverlossing 1. Normen in overleg met Medisch Advies vastgesteld


93

12



Indicator

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1

24/7 beschikbaar en gereed binnen 30 minuten gynaecoloog, OK team, anesthesioloog, anesthesie assistent, Kinderarts 1 op 1 begeleiding verpleegkundige tijdens baring 1 op 2 medische bewaking en behandeling door obstetrisch professional (geautoriseerde arts assistent, klinisch verloskundige of gynaecoloog) VSV niveau 3

24/7 beschikbaar en gereed binnen 15 minuten gynaecoloog, OK team, anesthesioloog, anesthesie assistent, Kinderarts 1 op 1 begeleiding verpleegkundige tijdens baring 1 op 2 medische bewaking en behandeling door obstetrisch professional (geautoriseerde arts assistent, klinisch verloskundige of gynaecoloog) VSV niveau 4

< top20%

< min 20%

> min20%2

> top 20%2

> min20%2

> top 20%2

< top20%

< min 20%

< top20%

< min 20%

VGZ VGZ

< top20%

< min 20%

< top20%

< min 20%

VGZ

4 dagen

4 dagen

VGZ

< top20%

< min 20%

Bron

1

Beschikbaarheid van adequate specialisten en verpleegkundigen

Uitvraag zorgaanbieder

2

2a Inzet 1 op 1 begeleiding verpleegkndige tijdens baring 2b 1op 2 medische bewaking en behandeling door obstetrisch professional

Uitvraag zorgaanbieder

3 4 5

Verloskundig samenwerkingsverband

ZINL

Percentage primaire sectio's bij aterme nulliparae met eenling in hoofdligging

ZINL

De VOKS-percentiel primaire sectio's

ZINL

Percentage patiënten met epiduraal analgesie (PDA) of gecombineerd spinale-epidurale (CSE) dat 's nachts (23-11 uur) en in het weekend is bevallen kind in stuitligging bij spontane partus, vaginale kunstverl of sectio

ZINL

Kwaliteit

6

7 8 9 10 11 12

Zorgkosten

Manuele placenta verwijdering inclusief operatief behandelen cervix ruptuur Verdeling poliklinische vs klinisch % kinderarts bezoeken tot en met 6 wk na bevalling Gemiddelde opname na sectio % vaginale kunstverlossing


ZINL ZINL

94


12


Contractering bevallingen in het ziekenhuis in 2016 vindt plaats 15 zachte VGZ minimumnormen Pijler Goede Zorg

Indicator

Bron

13

Geoffreerde prijs spontane bevalling

VGZ

14

Geoffreerde prijs sectio

VGZ

15

Geoffreerde prijs vaginale kunstverlossing

VGZ

Zorgkosten

VGZ minimumnorm1

VGZ optimumnorm1



95

12



Handboek indicatoren en normen Bevallingen (I) Indicator 1

2


Inzet begeleiding en bewaking

VGZ minimum norm 24/7 beschikbaar en gereed binnen 30 minuten

1 op 1 en 1 op 2


Hard/ zacht Zacht

Zacht


Onderbouwing norm

Bij complicaties tijdens de bevalling dient snel gebruik gemaakt te kunnen worden van de OK. Deze indicator komt uit het Eindrapport Stuugroep Zwangerschap en Geboorte 'Een goed begin'. Alle betrokkenen bij geboortezorg hebben in dit rapport samen vastgesteld dat deze beschikbaarheid van invloed is op mortaliteit en morbiditeit. http://www.knov.nl/samenwerken/tekstpagina/333/stuurgroep -zwangerschap-en-geboorte/ , tevens wordt deze aanbeveling meegenomen in de nieuwe zorgstandaard Integrale geboortezorg. Er is zeker variatie tussen aanbieders, 20% voldoet aan de norm van 15 minuten. De indicator wordt gedragen door beroepsgroepen en patiëntenverenigingen.

Nota zorg voor zwangere kan beter: Minister Klink heeft in zijn brief van 15 juni 2010 maatregelen genoemd die uitvoerbaar zijn. Een noodzakelijke behandeling moet binnen 15 tot 30 minuten beginnen. Dit beleid van 7 x 24 beschikbaarheid is vastgesteld in de ALV juni 2014, NVOG nota Zorg voor zwangere kan

Continue begeleiding leidt tot minder interventies zoals pijnbehandeling, kortere bevallingsduur, meer tevreden ouders en minder sectio's. (eindrapport stuurgroep). Vanaf de start van de bevalling (bij 3-4 cm ontsluiting of gebroken vliezen) dient de zwangere goed gemonitord te worden, omdat er zich een aantal complicaties kunnen voor doen bij moeder en/of kind, die tijdig gesignaleerd en behandeld dienen te worden. VGZ vindt dit van groot belang.

Nota zorg voor zwangere kan beter: Minister Klink heeft in zijn brief van 15 juni 2010 maatregelen genoemd die uitvoerbaar zijn. Voor de zorgaanbieders geldt: tijdens de bevalling wordt de vrouw 1 op 1 begeleid. (de begeleiding kan ook door een ervaren kraamverzorgende gebeuren). NVOG nota Zorg


beter (2010), Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte 2009

voor zwangere kan beter (2010), Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte 2009

96

12



Handboek indicatoren en normen Bevallingen (II)

Indicator 3

4

5

VGZ minimu m norm

Verloskundig VSV Niveau samenwerkingsverband 3 Percentage primaire sectio's bij aterme nulliparae met eenling in hoofdligging

De VOKS-percentiel primaire sectio's

Hard/ zacht


Zacht

VSV ladder van College Perinatale zorg www.goedgeboren.nl

> min20%

Zacht

Een sectio heeft duidelijke gevolgen voor volgende baringen en dienen daardoor goed geïndiceerd te worden.

> min20%

Zacht

Relevant, gaat medicalisering tegen, SC geeft complicaties bij volgende bevallingen. Mn belangrijk om praktijkvariatie en uitbijters te analyseren. de variatie geeft wellicht iets aan over de gehanteerde indicatiestelling. Het overall sectio percentage is gestegen van 7,4 in 1990 tot 15,1 in 2007. de stijging in absolute aantallen was het grootst bij vrouwen met een à terme eenlingzwangerschap met het kind in hoofdligging. In het buitenland liggen de percentages hoger tot 40%. Relevant, gaat medicalisering tegen, SC geeft complicaties bij volgende bevallingen. Mn belangrijk om praktijkvariatie en uitbijters te analyseren. de variatie geeft wellicht iets aan over de gehanteerde indicatiestelling. Het overall sectio percentage is


Onderbouwing norm

VGZ wil naar integrale geboortezorg, daarbij is een volledig ontwikkeld VSV een randvoorwaarde

Een sectio heeft duidelijke gevolgen voor volgende baringen en dienen daardoor goed geïndiceerd te worden.

97

12



Handboek indicatoren en normen Bevallingen (III)

Indicator 6

7

8

VGZ minimum norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

Percentage patiënten > min20% met epiduraal analgesie (PDA) of gecombineerd spinale-epidurale (CSE) dat 's nachts (23-11 uur) en in het weekend is bevallen

Zacht

Geeft mate van beschikbaarheid buiten kantooruren weer. Goede anaesthetische zorg moet beschikbaar zijn gedurende 7x24 uur, dus ook buiten kantooruren waarbij ook de kans op complicaties vermeld wordt.

Kind in stuitligging

Zacht

Vanaf 2000 is er discussie geweest om een primaire sectio te doen bij een stuitligging. Daardoor steeg het aantal sectio's bij stuitligging van 50% tot 80%( ongeveer 2000 extra sectio's). 3 tot 4 % van de bevallingen begint als stuitbevalling. (NVOG Stuitligging 2008) Bij een uitwendige versie na week 37 halveert het aantal stuitbevallingen. Hemorrhagia Post Partum is wereldwijd de meest Inzicht in belangrijke complicaties voor de moeder bij voorkomende oorzaak van maternale sterfte. Een bevallingen vastzittende placenta is één van de oorzaken voor HPP12.000 vrouwen in Nederland hebben pp meer dan 1000 ml bloedverlies, wat als een ernstige HPP wordt gezien.

Manuele placenta verwijdering inclusief operatief behandelen cervix ruptuur

< top20%

< top20%

Zacht


Is indicator sinds 2007, uit richtlijn 'Pijnbehandeling tijdens de baring'. Www.cbo.nl. Bij een goede 7x24 uurs beschikbaarheid zal dit percentage op ca. 50% uit komen. Volgens de werkgroep indicatorenset zwangerschap en bevalling (okt 2013) is casemix correctie hierbij niet noodzakelijk. In 2008 biedt 65% van de zorgaanbieders epidurale analgesie aan. het streven is 90%. NTvg 2005:18:100-3 3 tot 4 % van de bevallingen begint als stuitbevalling. (NVOG Stuitligging 2008) Bij een uitwendige versie na week 37 halveert het aantal stuitbevallingen.

98

12



Handboek indicatoren en normen Bevallingen (IV)

Indicator

VGZ minimum norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

9

verdeling poliklinische vs klinisch

< top20%

Zacht

Indicator geeft beeld van de zorgkosten


% kinderarts bezoeken tot en met 6 wk na bevalling

< top20%

Zacht


10


gemiddelde opname na sectio

4 dagen

Zacht


11


% vaginale kunstverlossing

< top20%

Zacht


12



99

12



Handboek indicatoren en normen Bevallingen (V)

Indicator 13

14

15

Geoffreerde prijs spontane bevalling

VGZ minimu m norm

Hard/ zacht


Onderbouwing norm

Hard



Geoffreerde prijs sectio

Hard



Geoffreerde prijs vaginale kunstverlossing

Hard





100

12



Handboek indicatoren en normen Bevallingen (VI) Min. norm beroepsgroep

Indicator 1


Inzet begeleiding en bewaking

2

3

11

Verloskundig samenwerkingsverband

Gemiddelde opname na sectio

Overige landelijke normen NVOG nota Zorg voor zwangere kan beter (2010), Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte 2009

-

NVOG nota Zorg voor zwangere kan beter (2010), Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte 2009

-

-

-

VSV ladder van College Perinatale zorg WWW goedgeboren.nl

-

Int'l normen

Int'l publicaties

-

-

-

-


-

VGZ optimum norm

24/7 beschikbaar en gereed binnen 30 minuten gynaecoloog, OK team, anesthesioloog, anesthesie assistent, Kinderarts

24/7 beschikbaar en gereed binnen 15 minuten gynaecoloog, OK team, anesthesioloog, anesthesie assistent, Kinderarts

1 op 1 begeleiding verpleegkundige tijdens baring 1 op 2 medische bewaking en behandeling door obstetrisch professional (geautoriseerde arts assistent, klinisch verloskundige of gynaecoloog)

1 op 1 begeleiding verpleegkundige tijdens baring 1 op 2 medische bewaking en behandeling door obstetrisch professional (geautoriseerde arts assistent, klinisch verloskundige of gynaecoloog) VSV niveau 4

VSV niveau 3

-

-

VGZ minimum norm

4 dagen

4 dagen

101

Handboek met indicatoren en normen veelvoorkomende aandoeningen. Versie 10 juli 2015

Recommend Documents