Handboek Gevaarlijke Stoffen 2003 Groenservice Zuid-Holland
Groenservice Zuid Holland en Arbodienst Schermer Trommel & de Jong, februari 2003
Colofon
Handboek gevaarlijke stoffen 2003
Projectuitvoering en begeleiding: Dhr. H. Blankespoor, arbocoördinator GZH Dhr. G. Wooning, gebiedsadviseur, coördinator provinciale objecten GZH Groenservice Zuid-Holland Postbus 341 3100 AH Schiedam Overschieseweg 204 3112 NB Schiedam T (010) 2981010 F (010) 2981020 e-mail:
[email protected] http// : www.gzh.nl
Projectuitvoering en advisering: Mw. J. van der Voorn, arbeidshygiënist Arbodienst Schermer Trommel & de Jong Oranje Nassaulaan 75 1075 AH Amsterdam T (020) 3057010 F (020) 3057015 e-mail:
[email protected] http//: www.stdj-arbodienst.nl Schiedam, februari 2003
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
2
Inhoudsopgave Colofon ............................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave .................................................................................................................................... 3 Opmaat................................................................................................................................................ 4 01. Wat zijn gevaarlijke stoffen? (versie 01-2003) ........................................................... 5 02. Welke gevaarlijke stoffen komen bij Groenservice Zuid-Holland voor? (versie 01-2003)................................................................................................................. 7 03. Welk beleid gevaarlijke stoffen wordt gehanteerd? (versie 01-2003)............................. 9 04. Tips bij het werken met gevaarlijke stoffen (versie 01-2003)...................................... 10 05. Wat staat er op het etiket? (versie 01-2003) .............................................................. 11 06. Hoe dienen gevaarlijke stoffen opgeslagen te worden? (versie 01-2003)..................... 12 07. Hoe dienen bestrijdingsmiddelen opgeslagen te worden? (versie 01-2003) .................. 14 08. Veilig werken met bestrijdingsmiddelen? (versie 01-2003)........................................ 15 09. Welke licentie gewasbescherming is nodig? (versie 01-2003)...................................... 16 10. Hoe wordt omgegaan met zwerfafval? (versie 01-2003) ............................................ 17 11. Waarom blootstelling aan houtstof beperken? (versie 01-2003)................................... 19 12. Teken & de ziekte van Lyme? (versie 01-2003) ........................................................ 20 13. Wat is botulisme? (versie 01-2003)......................................................................... 22 14. Waar moet bij de inkoop opgelet worden? (versie 01-2003) ....................................... 23 15. Welke beheersmaatregelen zijn er? (versie 01-2003)................................................. 24 16. Welke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken? (versie 01-2003) ..................... 25 17. Wat te doen bij calamiteiten? (versie 01-2003)......................................................... 27 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Register Gevaarlijke Stoffen (versie 01-2003)........................................................ 28 Informatiekaarten (versie 01-2003)...................................................................... 28 R- en S zinnen (versie 01-2003)........................................................................... 30 Formulier t.b.v. registratie gevaarlijke stoffen (versie 01-2003) ............................... 38
Informatiekaarten Register Gevaarlijke Stoffen
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
3
Opmaat De medewerkers van Groenservice Zuid-Holland dragen er voor zorg dat provinciale recreatie- en natuurgebieden op een deskundige wijze worden ontwikkeld, ingericht en beheerd. Voor het beheer van de gebieden zijn op locatie steunpunten gevestigd. Groenservice Zuid-Holland heeft als doelstelling de medewerkers veilig en gezond te laten werken. Onderdeel daarvan is het veilig kunnen werken met gevaarlijke stoffen. In navol-ging van de Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (1999) is in 2002 gestart met een project “Gezond en veilig werken met gevaarlijke stoffen”. Met uitvoering van dit project is inzicht verkregen in de gevaarlijke stoffen die bij Groenservice Zuid-Holland aanwezig zijn en in welke mate medewerkers kunnen worden blootgesteld aan deze stoffen. Voortvloeiend uit dit project is het voorliggende “Handboek Gevaarlijke Stoffen” opgesteld. Het “Handboek Gevaarlijke Stoffen” is bedoeld om de medewerkers van Groenservice ZuidHolland informatie aan te reiken op het gebied van gevaarlijke stoffen en hun bewust te maken van het belang van veilig en gezond werken met gevaarlijke stoffen. In het “Handboek Gevaarlijke Stoffen” worden verschillende items behandeld, zoals de opslag van gevaarlijke stoffen, de betekenis van het etiket, de omgang met zwerfafval en maatregelen die getroffen kunnen worden bij het gebruik van deze stoffen. Het handboek bevat daarnaast informatiebladen voor een aantal productgroepen. Naast dit handboek biedt het Register Gevaarlijke Stoffen meer informatie over de aanwezige stoffen binnen Groenservice ZuidHolland.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
4
01.
Wat zijn gevaarlijke stoffen?
(versie 01-2003)
Wat zijn gevaarlijke stoffen? De één vindt zwavelzuur gevaarlijk, de ander roept dat zelfs keukenzout in bepaalde mate gevaarlijk is. Beiden hebben gelijk. In principe zijn alle stoffen toxisch (giftig). Echter het is niet alleen de giftigheid van de stof die bepaalt in hoeverre de stof gevaarlijk is, maar ook hoeveel je van zo’n stof opneemt in je lichaam door het in te slikken, in te ademen of op te nemen via je huid. De grens tussen stoffen die wel gevaarlijk zijn en stoffen die niet-gevaarlijk zijn is moeilijk te trekken. De wetgever moet echter concrete grenzen aangeven en hanteren. Daarom zijn gevaarlijke stoffen in vijf categorieën ingedeeld:
1.
Stoffen en producten die volgens de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS) ingedeeld zijn in één of meer gevaarscategorieën en moeten worden aangeduid met symbolen (zie tabel 1) Deze symbolen zijn terug te vinden op de verpakking van het desbetreffende product.
2.
De stoffen die door de “aard van de bedrijvigheid aanwezig zijn”. Hiermee worden bijvoorbeeld lasrook, houtstof, uitlaatgassen en vrijkomend stof bedoeld.
3.
Stoffen die volgens de WMS niet aangeduid hoeven te worden met symbolen. Hieronder vallen onder andere: geneesmiddelen, voedseladditieven en bestrijdingsmiddelen.
4.
Stoffen waarvoor het noodzakelijk is zeer strenge (aanvullende) maatregelen te treffen, zoals voor asbest, lood en vinylchloride.
5.
Chemische afvalstoffen.
Voor deze vijf categorieën stoffen gelden verplichtingen uit de Arbowet, de Wet Milieugevaarlijke Stoffen en de Bestrijdingsmiddelenwet. De kern van deze verplichtingen is dat veilig en gezond gewerkt kan worden met deze stoffen. De verplichtingen hebben betrekking op: • inventarisatie en –evaluatie van het gebruik van deze stoffen; • beheersing van risico’s zoveel mogelijk aan de bron; • registratie van aanwezige stoffen; • verpakking en aanduiding; • productinformatiebladen; • verantwoorde opslag; • afvoer van chemisch afval; • voorlichting.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
5
Tabel 1
Symbool
Gevaarsymbolen en aanduidingen conform WMS
Aanduiding E
Categorie
O
Oxiderend
F+
Zeer licht ontvlambaar Licht ontvlambaar Ontvlambaar
F Geen Symbool
-
Ontplofbaar
Symbool
Aanduiding T+ T T T T Xn Xi Xn Xn Xn C
N
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
Categorie Zeer giftig Giftig Teratogeen Mutageen Carcinogeen Schadelijk Irriterend Carcinogeen Mutageen Teratogeen Corrosief of bijtend
Milieugevaarlijk
6
02.
Welke gevaarlijke stoffen komen bij Groenservice Zuid Holland voor? (versie 01-2003)
Bij de steunpunten van Groenservice Zuid-Holland wordt gewerkt met een brede range aan gevaarlijke stoffen. In 2002 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de aanwezige gevaarlijke stoffen per steunpunt. Deze inventarisatie heeft geleid tot het Register Gevaarlijke Stoffen. Dit register geeft inzage in de aanwezige gevaarlijke stoffen, de gevaren van die stoffen en de bijbehorende R (risk) en S (safety) – zinnen. In bijlage 1 en 3 wordt hier meer informatie over gegeven. De frequentie waarmee de producten worden gebruikt varieert van dagelijks (bijvoorbeeld diesel) tot één keer per jaar (bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen). De meest gebruikte producten zijn onder te verdelen in onderstaande categorieën: Brandstof en smeermiddelen (benzine, olie en vetten); Verf- en lijmproducten (diverse verven, wegenverf, pvc lijm); Bestrijdingsmiddelen; Reiniging en schoonmaakmiddelen (bijv. chloorbleekloog, graffiti-verwijderaar); Overige (anti-vries, zoutzuur, zwavelzuur, propaangas). Naast bovengenoemde gevaarlijke stoffen kunnen medewerkers van Groenservice ZuidHolland ook in andere situaties te maken krijgen met blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Deze gevaarlijke stoffen staan niet vermeld in het Register Gevaarlijke Stoffen. Hieronder wordt nader in gegaan op deze stoffen. •
Zwerfafval In de natuur- en recreatiegebieden wordt door bezoekers afval achtergelaten. Dit afval varieert van papier tot accu’s en chemicaliën. Voor medewerkers bestaan diverse risico’s op gezondheidsschade bij de omgang met dit zwerfafval. Meer informatie hierover is terug te vinden in het hoofdstuk “ Hoe wordt omgegaan met zwerfafval?”.
•
Lasrook Incidenteel wordt er door medewerkers gelast. Bij het lassen van metalen komt lasrook vrij. Lasrook bestaat uit vaste stofdeeltjes en gassen en kan schadelijk zijn voor de gezondheid. De hoeveelheid en de samenstelling van de lasrook varieert bij diverse lasprocessen en lasmaterialen. Gezondheidseffecten die kunnen optreden na inademing van lasrook zijn ondermeer longontsteking, bronchitis, astma en irritatie aan de luchtwegen. Bij het lassen van verzinkt materiaal kan metaaldampkoorts ontstaan. Om de lasser (èn zijn collega’s in de buurt) tegen lasrook te beschermen, moeten maatregelen worden getroffen. Allereerst kan gekeken worden of een ander lasproces/materiaal kan worden ingezet. Zo geeft het gebruik van basische elektroden meer lasrook dan het gebruik van rutiel elektroden. Een goede beheersing van de blootstelling aan lasrook kan worden bereikt door een adequate lasrookafzuiging. Vervolg lasrook
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
7
Per 1 januari 2003 is de gezondheidskundige grenswaarde (dat wil zeggen de maximaal aanvaarde concentratie in de lucht) voor lasrook verlaagd (naar 3,5 mg/m3). Op medische gronden wil men in de toekomst deze waarde zelfs teruggebracht zien naar 1 mg/m3. Maatregelen om de blootstelling aan lasrook te minimaliseren zijn dus noodzakelijk. •
Houtstof Bij diverse onderhoudswerkzaamheden wordt gebruik gemaakt van hout. Bij de bewerking van hout middels diverse machines (afkortzaag e.d.) komt houtstof vrij. Houtstof kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid van mensen. Meer informatie hierover is terug te vinden in het hoofdstuk “Waarom blootstelling aan houtstof beperken?”
•
Biologische agentia Naast blootstelling aan gevaarlijke stoffen kunnen de medewerkers van de Groenservice Zuid-Holland ook blootstaan aan biologische agentia. Biologische agentia worden als volgt gedefinieerd: al dan niet genetisch gemodificeerde celculturen, menselijke endoparasieten en micro-organismen. Hieronder vallen dus bacteriën, schimmels, virussen e.d. De medewerkers van Groenservice Zuid-Holland kunnen in hun werk in aanraking komen met biologische agentia die de volgende ziekteverschijnselen tot gevolg kunnen hebben: -
Ziekte van Lyme: veroorzaakt door een tekenbeet. Meer informatie hierover is terug te vinden in het hoofdstuk “ Teken en de ziekte van Lyme?”. Botulisme: veroorzaakt door contact met een besmet dier. Meer informatie hierover is terug te vinden in het hoofdstuk “Wat is botulisme?”. Tetanus: veroorzaakt door contact met vuil in wondjes. Symptomen die optreden na besmetting zijn in eerste instantie prikkelbaarheid, rusteloosheid en hoofdpijn. Hierna treedt in tachtig procent van de patiënten kaakkramp op, die kenmerkend is voor de ziekte. Daarna verstijven spieren van buik, nek en gelaat. Spierkrampen kunnen beschadigingen van het zenuwstelsel, botbreuken en uiteindelijk de dood tot gevolg hebben. De ziekte houdt ongeveer drie weken aan. De meeste Nederlanders, die na 1945 zijn geboren hebben de basisimmuniteit als kind ontvangen door DTP (difterie, tetanus, polio) vaccinaties. Vanaf 1954 is iedereen in militaire dienst ook tegen tetanus gevaccineerd. Afhankelijk van wanneer de laatste vaccinatie is geweest wordt na besmetting bekeken of een nieuwe vaccinatie noodzakelijk is.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
8
03.
Welk beleid gevaarlijke stoffen wordt gehanteerd?
(versie 01-2003)
Groenservice Zuid-Holland heeft de intentie uitgesproken een beleid te voeren dat mede gericht is op het veilig en gezond werken van zijn werknemers. Het beleid ten aanzien van gevaarlijke stoffen is een geïntegreerd onderdeel hiervan. Het doel van het beleid gevaarlijke stoffen is het beheersen van risico’s bij het omgaan met gevaarlijke stoffen. Uitvoering van het beleid moet leiden tot de planmatige aanpak van risico’s. In onderstaand figuur is schematisch het beleid gevaarlijke stoffen weergegeven, zoals dit voor Groenservice Zuid-Holland in gang is gezet. Het stappenplan is in een cirkel gepresenteerd. Het geeft aan dat het opzetten en uitvoeren van het beleid een continu proces is.
Beleid werkt in de praktijk niet vanzelf. Het vastleggen van taken en verantwoordelijkheden moet voorkomen dat er alleen gepraat wordt over de aanpak van problemen met gevaarlijke stoffen. In onderstaand schema wordt een globaal overzicht gegeven van de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden. Nadere definiëring vindt plaats in aparte procedures. Taak Intentie uitspreken Taken en verantwoordelijkheden vastleggen Voortgang beheren Register opstellen en beheren Inventariseren van stoffen per locatie en opvragen informatie Bepalen blootstelling en risico Kiezen van beheersmaatregelen Procedures opstellen Invoeren van maatregelen
Verantwoordelijkheid (wie) Directie, ondernemingsraad Directie, middenkader Arbocoördinator Arbocoördinator Opzichters steunpunten, arbocoördinator Arbocoördinator , (externe) arbodeskundige Arbocoördinator, directie Arbocoördinator, middenkader Divers
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
9
04.
Tips bij het werken met gevaarlijke stoffen
1
(versie 01-2003)
Hieronder worden algemene tips gegeven om het werken met gevaarlijke stoffen zo gezond en veilig mogelijk te laten verlopen.
Lees het etiket, weet waar je meewerkt. Gebruik altijd zo weinig mogelijk van de gevaarlijke stof. Beperk de blootstellingduur. Laat geen verpakkingen onnodig open staan. Zorg dat de ventilatie aanstaat en werkt. Werk zorgvuldig en schoon. Ruim gemorst materiaal direct op. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Controleer de persoonlijke beschermingsmiddelen voor gebruik. Was je handen voordat je de werkplek verlaat. Eet, drink en rook niet op de werkplek.
1
Bron: Voorlichtingsfolder Gevaarlijke stoffen op het werk, Centrum GBW
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
10
05.
Wat staat er op het etiket?
(versie 01-2003)
Ieder product bevat een etiket waarop informatie over het desbetreffende product wordt vermeld. Dit etiket dient een aantal vaste items te bevatten. Uiteraard de naam van het product, de chemische samenstelling van het product, de leverancier, R- en S zinnen (uitgeschreven) en het gevarensymbool. Deze informatie stelt de gebruiker in staat te kiezen voor adequate beschermingsmiddelen (of een ander product). Het kan voorkomen dat stoffen worden overgegoten in een andere verpakking. Dit is vaak het geval bij brandstoffen en oliën. Indien dit gebeurd is het van belang dat ook op de andere verpakking, welke niet de originele is, informatie komt te staan over het product dat erin zit. Deze informatie hoeft niet zo uitgebreid te zijn als de informatie op het originele product, maar dient minimaal de volgende items te vermelden: • Productnaam en de gevaarlijke bestanddelen. • Gevaarsymbool en R-zinnen (voluit geschreven). Meer informatie over het product is te vinden in de productinformatiebladen (ook wel veiligheidsbladen of MSDS (Material Safety Data Sheets) genoemd). Deze productinformatiebladen dienen door elke fabrikant bij levering van de producten te worden bijgevoegd. Productinformatiebladen hebben allemaal dezelfde opbouw: Tabel 2 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Inhoud van een productinformatieblad Identificatie van de stof Samenstelling en informatie over de bestanddelen Gevaren Eerste hulp maatregelen Brandbestrijdingsmiddelen Maatregelen bij accidenteel vrijkomen van de stof of het preparaat Hantering en opslag Maatregelen ter beheersing van blootstelling Fysisch-chemische eigenschappen Stabiliteit en reactiviteit Toxicologische informatie Milieu-informatie Instructies voor verwijdering Informatie met betrekking tot het vervoer Wettelijke verplichte informatie Overige informatie
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
11
06.
Hoe dienen gevaarlijke stoffen opgeslagen te worden?
(versie 01-2003)
Bij de toepassing van gevaarlijke stoffen verdient de opslag daarvan voldoende aandacht. Er moeten maatregelen worden getroffen om ongevallen, morsen of lekkage te voorkomen. Voor de opslag van verpakte gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen worden de voorschriften gehanteerd uit CPR 15-1 “Opslag van gevaarlijke stoffen in emballage”. Indien de hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen in een ruimte meer bedraagt dan 25 kg of liter, dan moet deze ruimte voldoen aan deze voorschriften. Dit geldt niet voor Bestrijdingsmiddelen en verfproducten (visceuze stoffen met een vlampunt tussen 21°C en 55°C, niet ontvlambaar). De belangrijkste voorschriften op een rij: • •
•
De constructie dient van onbrandbaar materiaal te zijn vervaardigd. Lekbakken dienen aanwezig te zijn. - Inhoud lekbak is grootste verpakking + 10%. - Indien (licht) ontvlambare stoffen aanwezig dan dient de inhoud 100% van de opgeslagen vloeistoffen te zijn. Sommige stoffen mogen niet samen boven één lekbak worden opgeslagen. In onderstaande tabel is aangegeven welke stoffen wèl of niet bij elkaar kunnen worden opgeslagen. Tabel 3.
Onverenigbare combinaties Oxiderende stoffen
Oxiderende stoffen Zeer licht / Licht ontvlambare vloeistoffen Zeer licht / Licht ontvlambare vaste stoffen Zeer giftige stoffen Corrosieve, bijtende stoffen
•
•
-
Zeer licht / Licht ontvlambare vloeistoffen Onverenigbaar
Zeer licht / Licht ontvlambare vaste stoffen Onverenigbaar
Zeer giftige stoffen
Corrosieve, bijtende stoffen
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Onverenigbaar
-
Toegestaan
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Toegestaan
-
Toegestaan
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Toegestaan
-
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Onverenigbaar
Onverenigbaar
-
Mechanische ventilatie rechtstreeks op de buitenlucht dient aanwezig te zijn. Daarbij dienen de ventilatie-openingen tenminste 1 dm2 groot te zijn en voorzien te zijn van vlamkerend gaas. Absorptiemiddelen en brandblusmiddelen dienen in de nabijheid aanwezig te zijn.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
12
Voor de opslag van gevaarlijke stoffen kan gebruik worden gemaakt van onder andere losse kasten (maximaal 150 liter), bouwkundige kasten (maximaal 250 liter) en kluizen (maximaal 2500 liter). Aan deze opslagruimten worden de volgende eisen gesteld: Losse kast Een losse kast dient te voldoen aan NEN 2678 (eisen ten aanzien van mechanische ventilatie en weerstand tegen temperatuurstijging en verhitting). Er mogen niet meer dan 2 kasten tegen elkaar geplaatst worden. Bouwkundige kast Een bouwkundige kast is vervaardigd van onbrandbaar materiaal en heeft een brandwerendheid van tenminste 60 minuten. Tevens gelden de eisen ten aanzien van ventilatie, lekbakken en compartimentering. Kluizen Een kluis is een betreedbare bouwkundige ruimte in een gebouw, die uitsluitend bestemd is voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Een kluis moet zich op de begane grond bevinden, een brandwerendheid van tenminste 60 minuten hebben en voorzien zijn van ventilatie en noodverlichting. De deurdrempel dient met de vloer en de wanden van de kluis een vloeistofdichte bak vormen met een opvangcapaciteit van tenminste de inhoud van de grootste verpakking plus 10% van de inhoud van de overige stoffen.
Aan de buitenzijde van de opslagplaatsen, moeten waarschuwingsborden worden opgehangen: • Voor (licht) ontvlambare vloeistoffen: "vuur, open vlam en roken verboden" en "brandgevaar". • Voor andere brandbare vloeistoffen (vlampunt hoger dan 55 °C) het pictogram "verboden te roken". • Voor oxiderend werkende stoffen of bijtende stoffen de pictogrammen "corrosiegevaar" en "vuur, open vlam en roken verboden". • Voor giftige stoffen het pictogram "vergiftigingsgevaar" en "verboden te roken".
Vuur, open vlam en roken verboden
Vergiftigingsgevaar
Corrosiegevaar
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
Verboden te roken
13
07.
Hoe dienen bestrijdingsmiddelen opgeslagen te worden?
(versie 01-2003)
In het bestrijdingsmiddelenbesluit (art. 8 t/m 12) zijn regels gesteld voor de opslag van bestrijdingsmiddelen, resten van middelen en ongereinigde verpakkingen. Deze regels hebben tot doel: - brand- en of explosiegevaar in de opslagruimte te beperken; - voorkomen dat mensen nietsvermoedend met bestrijdingsmiddelen in aanraking komen; - bij ongelukken of calamiteiten snel en doeltreffend kunnen handelen. Bestrijdingsmiddelen en restanten van middelen moeten uit de zon, droog en koel bewaard worden in een afgesloten kast of bergruimte. Deze ruimte mag niet gebruikt worden voor andere doeleinden. Er mogen uitsluitend bedrijfsmiddelen of gereedschappen in opgeslagen worden die gebruikt worden voor bestrijdingsmiddelen. De opslag van bestrijdingsmiddelen moet voldoen aan de volgende voorschriften: • De ruimte moet met een slot afgesloten zijn als er niemand in hoeft te zijn. • Op de deur moet een waarschuwingsbord hangen met daarop een doodskop met de tekst “bestrijdingsmiddelen” evenals een verbodssignaal “vuur, open vlam en roken verboden” en de tekst “verboden toegang voor onbevoegden”. • De ruimte moet van brandwerend materiaal zijn gemaakt; de wanden, de vloer en de drempels moeten een vloeistofdicht geheel vormen. • De elektrische installatie moet vervaardigd zijn van materiaal dat tegen chemische invloeden bestand is. • Onder vloeibare bestrijdingsmiddelen is een lekbak geplaatst. • Een betreedbare ruimte moet direct op de buitenlucht worden geventileerd. Elke opslagruimte moet ordelijk zijn ingericht. Bestrijdingsmiddelen moeten altijd in hun oorspronkelijke verpakking- met het oorspronkelijke etiket- bewaard worden. Om alert te kunnen reageren bij ongelukken geldt dat vlak bij de bewaarplaats beschikbaar moet zijn: - Wasplaats met stromend water, zeep en een handdoek. Ook moet er een mogelijkheid zijn om te douchen. - EHBO-voorzieningen en brandblusser. - Voldoende absorptiemateriaal (Gebruikt absorptiemateriaal wordt beschouwd als chemisch afval).
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
14
08.
Veilig werken met bestrijdingsmiddelen?
(versie 01-2003)
Bestrijdingsmiddelen zijn geen stoffen om zonder handschoenen aan te pakken. Ze zijn allen min of meer giftig en slecht voor uw gezondheid. Bij het onzorgvuldig toepassen van bestrijdingsmiddelen loopt u het risico dat giftige stoffen in uw lichaam komen. Die kunnen ingeademd worden of via de huid binnendringen. Ook kunnen bestrijdingsmiddelen in het lichaam verzeild raken bij het klaarmaken van de (spuit)vloeistof en door roken of eten bij het spuiten. Hoe is het risico op het binnenkrijgen van schadelijke stoffen te verkleinen? Allereerst door spaarzaam en zorgvuldig met de middelen om te springen. Ook door een goede keuze van de werkwijze kunt u aanraking voorkomen. U kunt uw lichaam beschermen met speciale kleding, laarzen, handschoenen en maskers. Zorgvuldig werken geeft altijd de mééste bescherming. Leest u voor het gebruik van het bestrijdingsmiddel het etiket op de verpakking. Hierop staat welke veiligheidsmaatregelen nodig zijn. De risico’s die het middel oplevert voor de gezondheid zijn aangeduid op het etiket in de vorm van gevarensymbolen en door vermelding van bijzondere gevaren. Het is aan te raden zoveel mogelijk vloeibare middelen te gebruiken aangezien poeder stuift. Krijgt u vloeistof of poeder op de huid, spoel dat dan onmiddellijk af. Kies het tijdstip van bespuiten zo uit dat u zo min mogelijk risico loopt om spuitmiddel over u heen te krijgen. Houdt daarbij rekening met de windrichting.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
15
09.
Welke licentie gewasbescherming is nodig?
(versie 01-2003)
Sinds 1 juli 1996 heeft iedereen die met bestrijdingsmiddelen te maken heeft een Licentie Gewasbescherming nodig. Er zijn drie soorten licenties. Een licentie is vijf jaar geldig. Licenties kunnen worden verlengd door het volgen van bijscholing of het afleggen van een examen. Welke licentie heeft u nodig? Agrarisch ondernemer, bedrijfsleider of hoofd plantsoenendienst, die zelf bestrijdingen uitvoert of ze laat uitvoeren door werknemers of middelen in bezit heeft Werknemer bij een agrarisch bedrijf, een loonwerkbedrijf, een plantsoenendienst die zelf bestrijdingen uitvoert. Beheerder of eigenaar van een agrarisch loonwerkbedrijf of groenvoorzieningsbedrijf, die middelen in bezit heeft en in opdracht van derden bestrijdingen uitvoert of door werknemers laat uitvoeren Verkopend adviseur van gewasbeschermingsmiddelen Beheerder van verkooppunt van gewasbeschermingsmiddelen
Licentie I (Uitvoeren gewasbescherming) Licentie I
Licentie II (Bedrijfsvoeren gewasbescherming)
Licentie II Licentie III (Distribueren bestrijdingsmiddelen)
De licenties vormen een "gestapeld" geheel, dus voor het verkrijgen van licentie II moet u eerst in het bezit zijn van licentie I, enz... Is uw huidige opleiding voldoende voor een licentie? Sommige diploma’s, certificaten of getuigschriften geven recht op één of meerdere licenties. Welke dit zijn, is terug te vinden op internet (www.gewasbescherming.nl). Bijvoorbeeld: het diploma Tuinbouwvakschool of het diploma Vakbekwaam spuiten geven een vrijstelling voor licentie I. Voldoet u niet aan de eisen, dan moet u een examen afleggen. Als voorbe-reiding op het examen zijn er cursussen die u kunt volgen. Waar zijn licenties verkrijgbaar? De licenties worden door de districtskantoren van de Plantenziektenkundige Dienst verstrekt op basis van bewijsstukken van uw opleiding. Meer informatie? Bij vragen aangaande de licenties kunt u bellen met de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen, telefoon: 0317-49 66 61.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
16
10.
2
Hoe wordt omgegaan met zwerfafval?
(versie 01-2003)
Medewerkers van Groenservice Zuid Holland worden in de natuur- en recreatiegebieden geconfronteerd met (gevaarlijk) afval. Het afval kan een bedreiging vormen voor bezoekers van deze gebieden en voor het milieu. Zodra er afval in een gebied wordt gevonden en dit opgeruimd wordt, kunnen er onveilige situaties ontstaan voor degene die het gaat opruimen. De risico’s voor de gezondheid en veiligheid kunnen in het kort als volgt worden weergegeven: Afvalsoort Bouwafval Los huishoudelijk afval Snoeiafval Asbest Drugsgerelateerd afval Accu’s Vloeistoffen Emballage van gevaarlijke afvalstoffen Vuilniszakken Kadavers
Arbo-risico’s Snijden, vermening van asbest, vertillen (door gewicht) Snijden, prikken, huidirritatie, allergie, ziektekiemen/besmetting, vertillen Snijden, prikken, huidirritatie, allergie Asbestose, longkanker en kanker van long-, borst- of buikvlies Prikken, besmetting Huidirritatie, brandwonden, vertillen Zeer divers, afhankelijk van vloeistof Zeer divers, afhankelijk van afvalstof Snijden, prikken, huidirritatie, vertillen Inademen lucht, ziektekiemen/besmetting
Voor de medewerkers van Groenservice Zuid-Holland is het van belang om in te kunnen schatten wat voor soort afval het is dat zij tegenkomen en hoe hiermee moet worden omgegaan, zodat de veiligheid niet in gevaar komt. Hiervoor wordt een beleid “Omgaan met zwerfafval” ontwikkeld. Als onderdeel van dit beleid zal een bijbehorende werkwijzer worden opgesteld. In de werkwijzer “Omgaan met zwerfafval” wordt het afval in drie categorieën ingedeeld: - Zwerfafval met veel risico’s, bijvoorbeeld asbest en accu’s. - Zwerfafval met weinig risico’s, bijvoorbeeld los huishoudelijk afval. Deze kunnen zelf verwijderd worden mits de nodige voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. - Zwerfafval met risico’s voor de omgeving. Ter eigen beoordeling meenemen mits nodige voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. De maatregelen die nodig zijn om het afval op een zorgvuldige wijze op te ruimen en af te voeren worden eveneens beschreven in de werkwijzer. Naast deze meer specifieke maatregelen, bestaat er een aantal vuistregels waaraan men zich moet houden, zodra men met zwerfafval wordt geconfronteerd. Deze vuistregels zijn in het volgend overzicht weergegeven.
2
Bron: Omgaan met afval langs wegen, Grontmij Water & Reststoffen in opdracht van RWS, augustus 2000
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
17
Vuistregels bij het omgaan met afval 1. Rook, eet en drink niet tijdens werken met afval. 2. Was de handen voor het eten en drinken en ook voor wc-bezoek. 3. Ruik nooit aan afvalstoffen. 4. Graai niet in zakken of in hopen afval. 5. Gebruik altijd goede handschoenen. 6. Ga niet slepen of rollen met afval, voordat bekend is om wat voor afval het gaat. 7. Let op “bolle”verpakkingen, die staan mogelijk onder druk. Blijf daar van af. 8. Zorg dat er voldoende absorptiekorrels zijn om te voorkomen dat vloeistoffen die gelekt zijn zich verder verspreiden en gebruik deze rijkelijk als nodig. 9. Bij meenemen van afval: denk aan het goed vastzetten en afdekken van het afval en of het wel mee kan in of op de auto. 10. Meng in geen geval afval. 11. Let ook goed op bij het uitladen. 12. Blijf niet rondrijden met afval maar breng het snel naar het depot. 13. Neem geen risico, neem niets mee als u het niet vertrouwt. 14. Als u afval laat staan, markeer dit dan voor de externe verwijderaar.
(Bron: Omgaan met afval langs wegen, Grontmij Water & Reststoffen in opdracht van RWS, augustus 2000)
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
18
11.
Waarom blootstelling aan houtstof beperken?
(versie 01-2003)
Bij diverse onderhoudswerkzaamheden wordt gebruik gemaakt van hout en wordt dit middels diverse machines (afkortzaag e.d.) bewerkt. Hierbij komt houtstof vrij. Houtstof kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid van mensen. Ten gevolge van blootstelling aan houtstof is een aantal ziekteverschijnselen bekend, waaronder: - Bij inademing van houtstofdeeltjes kunnen de slijmvliezen van mond-, neus- en keelholte en van de bovenste luchtwegen geïrriteerd raken. - Blootstelling aan houtstof kan leiden tot astma. Een bekende boosdoener is houtstof van de western red cedar. - Er is aangetoond dat stofdeeltjes van vele houtsoorten kankerverwekkende eigenschap-pen hebben en onder andere neuskanker kunnen veroorzaken. - De huid kan geïrriteerd raken bij blootstelling aan houtstof. De irritatie kan versterkt worden doordat de huid uitdroogt door de water onttrekkende werking van het houtstof. - Houtstof in je oog zal eerst leiden tot oogirritaties. Houtstof is vaak niet alleen afkomstig van zuiver hout: hout is geverfd, gelakt, er is lijm in verwerkt of het is met een verduurzamingsmiddel (wolmanzouten) behandeld. Blootstelling aan deze toevoegingen geven een verhoogd risico op gezondheidsschade. Ter voorkoming van blootstelling aan houtstof dienen maatregelen getroffen te worden. Hierbij dient zoveel als mogelijk uitgegaan te worden van aanpak bij de bron. Dit betekent allereerst de keuze van hout en houtsoort (wel/niet gewolmaniseerd). Daarnaast dienen de houtbewerkingmachines (zowel de vast opgestelde machines als de handmachines) aangesloten te zijn op een goed functionerend afzuigsysteem welke periodiek wordt onderhouden. Pas wanneer bovenstaande maatregelen onvoldoende effect blijken te hebben kan worden overgegaan op het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (adembescherming). Het dragen van adembeschermingsmiddelen mag geen structurele maatregel zijn voor het beheersen van de blootstelling. Het is niet altijd te voorkomen dat er stof, spaanders en resthout op machines en vloeren terechtkomen. Het schoonmaken is dan ook een steeds terugkerende handeling. Belangrijk bij het schoonmaken is de frequentie en de wijze waarop de werkruimte wordt schoon-gemaakt (stofzuigen wordt geprefereerd boven het vegen met handbezems).
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
19
12.
Teken & de ziekte van Lyme?
3
(versie 01-2003)
Mensen die voor hun plezier of werk in natuurrijke gebieden komen, doen er goed aan zich te beschermen tegen tekenbeten. Teken kunnen de ziekte van Lyme overbrengen. De meeste mensen die door teken gebeten worden (tot 94%) worden niet ziek. Als u de teek binnen 24 uur verwijdert is de kans op ziekte zelfs te verwaarlozen. De ziekte van Lyme is meestal goed te behandelen met antibiotica. Wat zijn teken? Teken zien er uit als bruin-zwarte spinnetjes (tussen 1-3 mm groot). In de periode maart tot november huizen zij in bossen, duinen, struiken en hoog gras, wachtend op passerende mensen of dieren. Teken zijn parasieten: zij bijten zich vast in de huid van mens en dier om zich vol te zuigen met bloed. Na een dag of vijf zijn ze verzadigd en laten ze los. Soms zijn teken besmet met een bacterie (Borrelia burgdorferi) die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Door een tekenbeet kan die bacterie in het lichaam van mens en dier terechtkomen. In sommige gevallen veroorzaakt de bacterie de ziekte van Lyme. Wat houdt de ziekte van Lyme in? De ziekte van Lyme is een infectieziekte die in drie opeenvolgende stadia verloopt. Elk stadium kan bepaalde klachten geven. Het komt echter ook voor dat een stadium voorbij gaat zonder dat er zich klachten voordoen. Omdat de klachten in latere stadia ook in andere ziektebeelden passen, kan het gebeuren dat de behandelend arts niet meteen aan Lyme-ziekte denkt. Daarom moet u de arts ook altijd laten weten dat u door uw werk met tekenbeten te maken heeft. De verschillende stadia zijn: 1) Drie dagen tot drie weken na de tekenbeet kunnen de eerste klachten ontstaan. Rond de plaats van de beet kan een rode, ringvormige huiduitslag ontstaan die zich geleidelijk uitbreidt. Men kan zich ook grieperig voelen met verschijnselen als hoofdpijn, koorts en vermoeidheid. 2) Enkele weken of maanden na de tekenbeet kan men last krijgen van uitstralende pijn in arm of been, uitval van gezichtsspieren, dubbel zien, hartritmestoornissen en pijn aan en zwelling van de (knie-) gewrichten. 3) Maanden tot jaren na de besmetting kan men te maken krijgen met een chronische huidaandoening, ernstige loop of oriëntatiestoornissen en gewrichtsklachten. Hoe eerder u erbij bent, hoe gemakkelijker en sneller de behandeling met antibiotica kan worden gestart. Men kan niet immuun worden voor de ziekte van Lyme: elke nieuwe tekenbeet vormt een nieuwe kans op besmetting.
3
Bron: folder Teken & de ziekte van Lyme van de Landelijke vereniging voor GGD’en en het ministerie van VWS.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
20
Geef de teek geen kans De beste manier om een tekenbeet te voorkomen is het vermijden van contact met struikgewas en hoog gras. Dit kunt u vermijden door op de paden te blijven en bedekkende kleding te dragen (lange broek, dichte schoenen, broekspijpen in de sokken). Men kan zich ook beschermen door de huid in te smeren met een insectenwerend middel dat “DEET” bevat (Beperk het gebruik hiervan bij kinderen en vrouwen in de zwangerschap). Controleer op teken Als u in de natuur bent geweest, controleer uw huid en kleding op de aanwezigheid van teken. Kijk vooral op plekken waar de huid dun of warm en vochtig is, zoals liezen, knieholten, oksels en op de buik. Het verwijderen van een teek Verwijder een teek zo snel mogelijk. Hoe korter de teek de kans krijgt zich vol te zuigen, hoe kleiner de besmettingskans. Verdoof de teek niet vooraf met olie, alcohol, brandende sigaret of andere middelen. De kans op besmetting wordt hierdoor juist vergroot, doordat de teek van schrik zijn maaginhoud met bacterie leegt in uw huid. Verwijder de teek met een pincet of tekentang. Trek de teek voorzichtig met een licht draaiende beweging uit de huid. Ontsmet daarna het wondje en noteer de datum in uw agenda. Let in de volgende weken op de huid rondom de tekenbeetplaats.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
21
13.
Wat is botulisme?
(versie 01-2003)
Botulisme is een besmettelijke ziekte in het water waar watervogels en vissen aan kunnen doodgaan. Dieren krijgen botulisme door het eten van vliegenlarven of weefseldeeltjes die afkomstig zijn van dode, besmette dieren. De vergiftiging ontstaat door een bacterie die een gif (=toxine) produceert, waardoor bij besmette dieren verlammingsverschijnselen optreden. Na een poosje raken ook de ademhalingsspieren verlamd, zodat het dier stikt. Zieke watervogels herkent u aan verlammingsverschijnselen aan kop, nek, vleugels en poten. Er bestaan verschillende soorten botulisme (type A t/m G). Type C & D zijn ziekteverwekkers bij vogels en zoogdieren. Type A, B en E (en zeer zelden type F) zijn bij de mens veroorzaker van de ziekte. Zelden is bij watervogels toxine B geconstateerd, maar soms wel E. Wat zijn de ziekteverschijnselen bij mensen? Botulisme is een ernstige ziekte. Diverse klachten, die op het eerste oog onschuldig lijken, kunnen een fataal gevolg hebben. Het is dus belangrijk om de ziekte te vermijden of snel te herkennen. Door een snelle behandeling kunnen patiënten volledig herstellen, hoewel het weken tot maanden kan duren. Inenting tegen botulisme is niet mogelijk en er bestaan ook geen medicijnen om de ziekte te voorkomen. Misselijkheid en overgeven kunnen als eerste verschijnselen optreden. Daarbij kunnen ook vermoeidheid, duizeligheid, algehele zwakte en een droge keel optreden. Tegelijk of enkele dagen later kunnen neurologische verschijn-selen, zoals dubbelzien, spraakstoornissen etc., optreden. De arm- en beenspieren en de ademhalingsspieren worden ook getroffen. Besmetting kan op diverse manieren plaatsvinden: via voedsel waarin het toxine aanwezig is, via wondjes in de huid waarbij aarde (met daarin de bacterie) in de wond is gekomen en in een zeer enkel geval door contact met besmette dode vissen of dode watervogels. Welke preventieve maatregelen kunnen getroffen worden? Adequate wondbehandeling (goed uitspoelen, desinfectie) kan wondbotulisme voorkomen. Bij het opruimen van kadavers dient de volgende wijze gehanteerd te worden: • Kadavers niet met blote handen aanraken: draag wegwerp handschoenen. • Kadavers verpakken in een dubbele plastic zak en/of emmer. • Kadavers deponeren in (gemeentelijke) kadaverkisten (incl. handschoenen). • Handen goed wassen. • Kadavers voor onderzoek versturen naar het CIDC-Lelystad onder vermelding van vindplaats (incl. Gemeente), datum, tijdstip, aantal dode exemplaren en soortnaam. Indien er in een gebied botulisme onder watervogels is aangetroffen, dan vissers via de Keuringsdienst van Waren opmerkzaam maken op mogelijk visbotulisme. Als er door het CIDC-Lelystad in kadavers het type B of E is geconstateerd, dan dient er niet te worden gezwommen in het gebied waar de kadavers gevonden zijn.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
22
14.
Waar moet bij de inkoop opgelet worden?
(versie 01-2003)
Om geen nieuwe onbekende risico’s te introduceren bij de aanschaf van gevaarlijke stoffen is aan te bevelen bij de inkoop reeds rekening te houden met de gezondheids-, veiligheids- en milieukundige aspecten van het product. In onderstaand overzicht zijn die aspecten weergegeven waar bij de inkoop opgelet dient te worden. Informatiebronnen hiervoor zijn het produktinformatieblad en/of het etiket van het product.
a) Wat zijn de gevaren van de stof (gevaarssymbool en R- en S-zinnen). b) Is er een minder schadelijk alternatief mogelijk. c) Wat is de hoeveelheid die strikt noodzakelijk is. d) Wordt het product deugdelijk verpakt. e) Hoe wordt het product gebruikt. f) Op welke wijze kan blootstelling aan de stof plaatsvinden. g) Kan het product op een juiste manier worden opgeslagen. h) Zijn alle benodigde voorzorgsmaatregelen aanwezig of moeten er nog artikelen aangeschaft worden (afzuiging, persoonlijke beschermingsmiddelen). i) Is aanvullende voorlichting aan de medewerkers nodig. j) Hoe dient de (afval) stof te worden afgevoerd en zijn hiervoor alle middelen aanwezig.
Indien de keuze voor het product is gemaakt, meld het product dan aan bij de beheerder van het register gevaarlijke stoffen (arbocoördinator) middels het formulier in bijlage 4.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
23
15.
Welke beheersmaatregelen zijn er?
(versie 01-2003)
Een werkgever is verplicht zijn werknemers goed voor te lichten over en te beschermen tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Indien werknemers bloot worden gesteld aan gevaarlijke stoffen, dan mag de concentratie in de lucht van de desbetreffende stoffen de gezondheidskundige grenswaarde (MAC-waarde) niet overschrijden. Maatregelen om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beperken dienen zo dicht mogelijk bij de bron te worden genomen. Dit principe wordt in de Arbeidsomstandighedenwet de Arbeidshygiënische strategie genoemd. Deze strategie bestaat uit de volgende niveaus: Arbeidshygiënische strategie bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen 1e niveau: 2e niveau: 3e niveau : 4e niveau :
Bronmaatregelen Ventilatiemaatregelen Scheiding van mens en bron Toepassen van persoonlijke beschermingsmiddelen
In principe moet de werkgever maatregelen nemen op het eerste niveau. Als dat redelijker-wijs niet mogelijk is, dient hij maatregelen van het tweede niveau te nemen. Als dat rede-lijkerwijs ook niet mogelijk is, zijn maatregelen van het volgende niveau verplicht, enzovoort. Wat houden de verschillende niveau’s in? 1e niveau: Bestrijding aan de bron kan middels eliminatie, vervanging, aanpassing of isolatie van de risicobron. Voorbeelden hiervan zijn het niet meer toepassen van de gevaarlijke stof of vervanging van het product door een ander product. Bij deze laatste maatregel dient men alert te zijn op het gevaar een ander soort risico te introduceren. Het vervangen van een toxische (giftige) stof die niet brandbaar is, door een minder schadelijke stof die wel licht ontvlambaar is, is niet in iedere situatie een goed idee. e 2 niveau: Als bronmaatregelen niet tot voldoende verbetering leiden, komt ventilatie in aanmerking: directe verwijdering van verontreinigingen door plaatselijke ventilatie (afzuiging) al dan niet in combinatie met ruimtelijke ventilatie. e 3 niveau: In het 3e niveau worden maatregelen getroffen die een scheiding realiseren tussen de bron waaruit gevaarlijke stoffen vrijkomen en de werknemers. Dit betreft maatregelen, zoals aanpassingen in de omgeving (omkasting), het gebruik van hulpmiddelen (automatisering), aanpassing in werkprocessen of aanpassingen ten aanzien van het aantal medewerkers dat met de stof werkt. 4e niveau: Als laatste niveau geldt de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
24
16.
Welke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken?
(versie 01-2003)
Indien bronmaatregelen niet mogelijk of niet doeltreffend zijn, kan gekozen worden voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Een aantal van deze persoonlijke beschermingsmiddelen wordt hierna behandeld. Handschoenen Er zijn gevaarlijke stoffen die bij aanraking met de huid deze kunnen beschadigen. Ook zijn er gevaarlijke stoffen die door de huid heen kunnen dringen en via het bloed elders in het lichaam gezondheidsschade kunnen toebrengen. Het dragen van handschoenen helpt dit te voorkomen. Afhankelijk voor hun toepassing zijn handschoenen gemaakt uit verschillende materialen, zoals butylrubber, poly vinyl alcohol en latex/vinyl. Deze handschoenen bieden verschillende weerstand tegen chemicaliën. Naast handschoenen voor beperking van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zijn er uiteraard handschoenen voor allerlei toepassingen (bescherming tegen koude, warmte, snijden, schuren etc.). Adembescherming Adembescherming moet worden gebruikt in situaties waarbij het risico aanwezig is dat door inademing van luchtverontreiniging hinder of gezondheidsschade kan ontstaan. Dit is bijvoorbeeld het geval bij laswerkzaamheden, het werken met oplosmiddelen en het bewerken van hout. Adembescherming is mogelijk door het dragen van losse kapjes (snuitjes), een halfgelaatsmasker of een volgelaatsmasker. Bij het bepalen van de gewenste bescherming en de juiste filterbus (voor het half/volgelaatsmasker) wordt gebruik gemaakt van verschillende coderingen. Deze worden hieronder toegelicht: Er worden drie typen filters onderscheiden: stoffilters, gasfilters en combinatiefilters(zowel stof als gassen en dampen). De stoffilters zijn er in drie klassen P1, P2 en P3, respectieve-lijk voor een lage, gemiddelde en hoge filtering. Afhankelijk van het soort stof (grootte en effect op de gezondheid) wordt gekozen voor P1, P2 of P3. Zo wordt voor het gebruik bij houtstof een P2-stoffilter aanbevolen. Filter P3 biedt de hoogste bescherming. Stoffilters houden geen gassen en dampen tegen! Gasfilters worden ingedeeld naar hun toepassingsgebied met een kleurcode en een filter-klasse (klasse 1,2 en 3). De klassen geven aan voor welke capaciteit (concentratie) de filters geschikt zijn: A bruin: gassen en dampen van organische oplosmiddelen, kookpunt >65°C. AX bruin: laagkokende organische gassen en dampen, kookpunt <65°C. B grijs: anorganische gassen en dampen zoals chloor en blauwzuurgas. E geel: zwaveldioxide K groen: ammoniak Tenslotte bestaan er gecombineerde filters: gas- en stoffilters.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
25
Veiligheidsbril Een veiligheidsbril beschermt de ogen tegen schade door rondvliegend materiaal, stof of vloeistofspatten. Laskap/lasbril Bij het lassen ontstaat zichtbare en onzichtbare straling. Vooral de onzichtbare (ultraviolette en infrarode) straling is schadelijk voor de ogen. Een lasbril of laskap biedt bescherming tegen al deze straling, waardoor verblinding, lasogen en staar worden voorkomen. Gehoorbescherming Er bestaan verschillende typen gehoorbescherming: inwendige (zoals “earplugs”, proppen en otoplastieken (op maat gemaakte gehoorbescherming)) en uitwendige gehoorbescherming (oorkappen). Afhankelijk van het geluidsniveau en de daarmee vereiste demping, het gewenste draagcomfort en de noodzakelijke draagduur wordt uit de verschillende mogelijk-heden een keuze gemaakt. Veiligheidsschoenen Indien het risico aanwezig is op het stoten, knellen van de voeten of er kunnen voorwerpen op de voeten vallen, dienen veiligheidsschoenen gedragen te worden. Afhankelijk van het risico op de werkplek wordt gekozen voor een schoen met stalen neus en stalen neus, een hoog of laag model, oliebestendige zool en dergelijke. Werkkleding Werkkleding zoals overall, werkbroek, werkjas of werkschort worden gebruikt ter bescherming van de eigen kleding, bijvoorbeeld bij mechanische risico’s of vuile werkzaamheden. Naast bovengenoemde veelvoorkomende persoonlijke beschermingsmiddelen zijn er meer producten op de markt die er voor zorgdragen dat op een veilige en gezonde manier gewerkt kan worden, denk daarbij bijvoorbeeld aan valbescherming of een helm.
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
26
17.
Wat te doen bij calamiteiten?
(versie 01-2003)
Ondanks goede preventieve maatregelen kan het toch mis gaan. Een goede eerste hulpverlening hoort dan ook goed georganiseerd te zijn, door het maken van afspraken, het opleiden van medewerkers, de aanwezigheid van een EHBO-trommel, oogdouche et cetera. Indien men met chemicaliën in aanraking is gekomen, handel dan volgens de volgende algemene voorschriften. In de productinformatiebladen van de producten worden de EHBOmaatregelen gegeven voor het desbetreffende product. Chemicaliën in het oog o Let op aanwezigheid contactlenzen o Direct 15 minuten spoelen met water (via oogdouche of oogspoelfles) o Waarschuw een arts o Neem verpakking (etiket) mee naar de arts Chemicaliën op de huid o Onmiddellijk de verontreinigde kleding uittrekken o Getroffen lichaamsdelen minstens 20 minuten spoelen met koud stromend water o Waarschuw een arts o Neem verpakking (etiket) mee naar de arts Inademing van gassen of dampen o Breng slachtoffer snel in de frisse lucht o Dek het slachtoffer af (voorkom afkoeling) o Absolute rust houden o Waarschuw een arts Inslikken van chemicaliën o Mond spoelen met water o Let op: voor het laten drinken van water of melk of het laten braken van het slachtoffer is kennis nodig van de specifieke stof. Laat een opgeleide EHBO-er of een arts dit beoordelen. o Is het slachtoffer slecht bij bewustzijn? Laat hem/haar dan niet drinken o Waarschuw een arts of breng het slachtoffer naar het ziekenhuis o Neem verpakking (etiket) mee naar de arts Kleding in de brand o Doven met wollen deken, wollen jas of water o Blijf koelen met water o Verwijder de kleding niet o Waarschuw een arts
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
27
Bijlage 1:
Register Gevaarlijke Stoffen
(versie 01-2003)
Doel van het gevaarlijke stoffenbeleid bij Groenservice Zuid-Holland is het beheersen van risico’s bij het omgaan met gevaarlijke stoffen. Dit betreft risico’s voor de veiligheid, gezondheid en milieu. Onderdeel van het gevaarlijke stoffenbeleid is het register gevaarlijke stoffen. Dit is conform het arbobesluit verplicht. De registratie voor Groenservice ZuidHolland bestaat uit twee gedeelten, de minimaal vereiste registratiegegevens en aanvullende gegevens. Items die worden genoemd zijn: Naam product In deze kolom staat de productnaam vermeld, zoals deze op het etiket wordt aangegeven. Merk/Leverancier In deze kolommen staat het merk van het product genoemd (bijvoorbeeld bij een olie kan het merk Shell zijn of bijvoorbeeld Mobil) en staat de leverancier benoemd, waar het product van wordt betrokken. Chemische naam/CAS-nummer In deze kolom staat de chemische naam van het product vermeld of de chemische samenstelling van het product. Iedere enkelvoudige chemische stof heeft zijn eigen unieke nummer, het CAS-nummer. Deze wordt vermeld in het register. Gevaar Alle gevaarlijke stoffen moeten zijn voorzien van een gevaarsaanduiding en de daarbij behorende symbolen (zie uitleg gevaarscategorieën). Deze gevaarsaanduiding dient te worden benoemd in het register gevaarlijke stoffen. R-zinnen Op de gebruiksetiketten van een stof dienen de symbolen van de gevaarsaanduiding en de Ren S-zinnen aangebracht te zijn. R-zinnen geven bijzondere gevaren (Risks) aan. S-zinnen geven veiligheidsaanbevelingen (Safety) aan. (zie uitleg R- en S-zinnen). In het register gevaarlijke stoffen van de Groenservice Zuid Holland worden de R-zinnen genoemd. Locatie Bij voorkeur vindt registratie van in gebruik zijnde en opgeslagen gevaarlijke stoffen per afdeling plaats. In de kolom locatie wordt voor de Groenservice Zuid Holland de desbetreffende steunpunten benoemd. Aanvullende gegevens Het tweede gedeelte van het register bevat aanvullende gegevens over het gebruik van de stof, de inzet van PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen), frequentie van gebruik en bijzonderheden. Bijlage 2:
Informatiekaarten
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
(versie 01-2003)
28
Wil men veilig kunnen werken met gevaarlijke stoffen, dan dient men op de hoogte te zijn van de eigenschappen van de stoffen waarmee men werkt, zodat de nodige voorzorgsmaat-regelen getroffen kunnen worden. Bij de Groenservice Zuid-Holland wordt met diverse gevaarlijke stoffen gewerkt. Van de meest voorkomende producten zijn informatiekaarten gemaakt. De kaarten bevatten onder andere informatie over de samenstelling van het product, de directe gezondheidseffecten en preventieve maatregelen die getroffen kunnen worden. Voor de volgende producten zijn achterin het handboek kaarten opgenomen: Olie Benzine Koelvloeistof Thinner Wegenverf Behandeld hout Verf (oplosmiddelhoudend) Verf (Paratol)
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
29
Bijlage 3:
R- en S zinnen
(versie 01-2003)
R (=risico)-zinnen zijn een verwijzing naar de specifieke gevaren, die aan het gebruik van de stof zijn verbonden. In onderstaande tabel zijn de R-zinnen weergegeven. Nr.
Gevaarsaanduiding
R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9 R 10 R 11 R 12 R 13 R 14 R 15 R 16 R 17 R 18 R 19 R 20 R 21 R 22 R 23 R 24 R 25 R 26 R 27 R 28 R 29 R 30 R 31 R 32
In droge toestand ontplofbaar Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere onstekingsoorzaken Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsbronnen Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen Ontploffingsgevaar door verwarming Ontplofbaar met en zonder lucht Kan brand veroorzaken Bevordert de verbranding van brandbare stoffen Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen Ontvlambaar Licht ontvlambaar Zeer licht ontvlambaar Ontvlambaar samengeperst gas Reageert heftig met water Vormt licht ontvlambaar gas in contact met water Ontploffingsgevaar bij menging met oxydere stoffen Spontaan ontvlambaar in lucht Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen Kan ontplofbare peroxyde vormen Schadelijk bij inademing Schadelijk bij aanraking met de huid Schadelijk bij opname door de mond Vergiftig bij inademing Vergiftig bij aanraking met de huid Vergiftig bij opname door de mond Zeer vergiftig bij inademing Zeer vergiftig bij aanraking met de huid Zeer vergiftig bij opname door de mond Vormt vergiftig gas in contact met water Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden Vormt vergiftigde gassen in contact met zuren Vormt zeer vergiftigde gassen in contact met zuren
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
30
Nr.
Gevaarsaanduiding
R 33 R 34 R 35 R 36 R 37 R 38 R 39 R 40 R 42 R 43 R 44 R 45 R 46 R 47 R 48 R 49 R 50 R 51 R 52 R 53 R 54 R 55 R 56 R 57 R 58 R 59 R 60 R 61 R 62 R 63 R 64 R 65 R 66
Gevaar voor cumulatieve effecten Veroorzaakt brandwonden Veroorzaakt ernstige brandwonden Irriterend voor de ogen Irriterend voor de ademhalingswegen Irriterend voor de huid Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand Kan kanker veroorzaken Kan erfelijke genetische schade veroorzaken Kan geboorte-afwijking veroorzaken Gevaar voor ernstige schade aan gezondheid bij langdurige blootstelling Kan kanker veroorzaken bij inademing Zeer vergiftig voor in het water levende organismen Vergiftig voor in het water levende organismen Schadelijk voor in het water levende organismen Kan in het aquatisch milieu op de lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Vergiftig voor planten Vergiftig voor dieren Vergiftig voor bodemorganismen Vergiftig voor bijen Kan in het milieu op de lange termijn schadelijke effecten veroorzaken Gevaarlijk voor de ozonlaag Kan de vruchtbaarheid schaden Kan het ongeboren kind schaden Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind Kan schadelijk zijn via de borstvoeding Schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken Herhaalde blootstelling kan een droge of gebarsten huid veroorzaken
In onderstaande tabel zijn de gecombineerde R-zinnen weergegeven. Nr.
Gevaarsaanduiding
R 14/15 R 15/29
Reageert heftig met water en vormt daarbij licht ontvlambaar gas Vormt vergiftig en licht ontvlambaar gas in contact met water
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
31
R 20/21 R 21/22 R 20/22
R 39/26
Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Schadelijk bij inademing en opname door de mond Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de mond Vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid Vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Vergiftig bij inademing en bij opname door de mond Vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Zeer vergiftig bij inademing en bij opname door de mond Zeer vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond Zeer vergiftig bij inademing en opname door de mond Zeer vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid Irriterend voor de ogen en de huid Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing
Nr.
Gevaarsaanduiding
R 20/21/22 R 23/24 R 24/25 R 23/25 R 23/24/25 R 26/27 R 27/28 R 25/28 R 26/27/28 R 36/37 R 37/38 R 36/38 R 36/37/38 R 39/23 R 39/24 R 39/25 R 39/23/25 R 39/24/25 R 39/23/24/25
R39/27 R 39/28 R 39/26/27 R 39/26/28 R 39/27/28 R 39/26/27/28
Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond Zeer vergiftig: gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing,
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
32
R 40/20 R 40/21 R 40/22 R 40/20/21 R 40/20/22 R 40/20/21/22 R 42/43 R 48/20 R 48/21 R 48/22 R 48/20/21 R 48/20/22 R 48/21/22 R 48/20/21/22
Nr. R 48/23 R 48/24 R 48/25 R 48/23/24 R 48/23/25 R 48/24/25 R 48/23/24/25
aanraking met de huid en opname door de mond Schadelijk: bij inademing zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij inademing en aanraking met de huid zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij inademing en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Schadelijk: bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond zijn onherstelbare effecten niet uitgesloten Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of bij contact met de huid Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de mond
Gevaarsaanduiding Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij opname door de mond Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing en opname door de mond Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond Vergiftig: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opname door de
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
33
R 51/53
mond Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
34
S (=veiligheids)-zinnen zijn veiligheidsaanbevelingen ter beheersing van de belangrijkste risico’s. In onderstaande tabel zijn de S-zinnen weergegeven.
Nr.
Veiligheidsaanbeveling
S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 S9 S 12 S 13 S 14 S 15 S 16 S 17 S 18 S 20 S 21 S 22
Achter slot bewaren Buiten bereik van kinderen bewaren Op een koele plaats bewaren Verwijderd van woonruimten opbergen Onder .... houden (geschikte vloeistof opgegeven door fabrikant) Onder .... houden (inert gas door fabrikant op te geven) In goed gesloten verpakking bewaren Verpakking droog houden Op een goed geventileerde plaats bewaren De verpakking niet hermetisch sluiten Verwijderd houden van eeten drinkwaren en van dierenvoeder Verwijderd houden van .... (in te vullen door fabrikant) Verwijderd houden van warmte Verwijderd houden van ontstekingsbronnen - niet roken Verwijderd houden van brandbare stoffen Verpakking voorzichtig behandelen en openen Niet eten of drinken tijdens gebruik Niet roken tijdens gebruik Stof niet inademen Gas/rook/damp/spuitnevel *) niet inademen *) De toepasselijk term(en) aangegeven Aanraking met de huid vermijden Aanraking met de ogen vermijden Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel .... (aan te geven door de fabrikant) Afval niet in de gootsteen werpen Nooit water op deze stof gieten Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit Schok en wrijving vermijden Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren Draag geschikte beschermende kleding Draag geschikte handschoenen Bij ontoerijkende ventilatie een geschikt ademhalingsmiddel dragen
S 23 S 24 S 25 S 26 S 27 S 28 S 29 S 30 S 33 S 34 S 35 S 36 S 37 S 38
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
35
Nr.
Veiligheidsaanbeveling
S 39
Een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht dragen Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal .... gebruiken (aan te geven door fabrikant) In geval van brand en/of explosie inademen van rook vermijden Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikt ademhalingstoestel dragen In geval van brand .... gebruiken (blusmiddelen aan te duiden door de fabrikant. Indien water het risico vergroot toevoegen: Nooit water gebruiken) Indien met zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen) Ingeval van ongeval of indien met zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen) In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen Bewaren bij een temperatuur beneden.... °C (aan te geven door de fabrikant) Inhoud vochtig houden met .... (middel aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend in de oorspronkelijk verpakking bewaren Niet vermengen met .... (aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimten Blootstelling vermijden, voor gebruik speciale aanwijzing raadplegen Vraag de toestemming van milieubeschermingsinstanties alvorens af te voeren naar rioolwaterzuiveringsinstallaties Met de best beschikbare technieken behandelen alvorens in het riool of aquatisch milieu te lozen Niet in het riool of milieu lozen, naar een erkend afvalinzamelpunt brengen Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen Als gevaarlijk afval afvoeren Raadpleeg fabrikant / leverancier voor informatie over terugwinning / recycling Deze stof en/of de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten Bij inslikken mond met water spoelen (alleen als persoon bij bewustzijn is)
S 40 S 41 S 42 S 43 S 44 S 45 S 46 S 47 S 48 S 49 S 50 S 51 S 52 S 53 S 54 S 55 S 56 S 57 S 58 S 59 S 60 S 61 S 62 S 63 S 64
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
36
In onderstaande tabel zijn de gecombineerde S-zinnen weergegeven. Nr. Veiligheidsaanbeveling S 1/2 S 3/9 S 3/7/9 S 7/9 S 7/8 S 20/21 S 24/25 S 27/28 S 36/37 S 36/39 S 37/39 S 36/37/39 S 3/14 S 3/9/14 S 3/9/14/49 S 47/49
Achter slot en buiten bereik van kinderen bewaren Op een koele en goed geventileerde plaats bewaren Gesloten verpakking op een koele en goed geventileerde plaats bewaren Gesloten verpakking op een goed geventileerde plaats bewaren Droog houden en in een goed gesloten verpakking bewaren Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik Aanraking met de ogen en de huid vermijden Na contact met de huid alle besmette kleding onmiddellijk uittrekken en de huid onmiddellijk wassen met veel (.. door de leverancier aan te geven) Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding Draag geschikte beschermende kleding en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht Draag geschikte handschoenen en een beschemingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen/voor het gezicht Bewaren op een koele plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant) Bewaren op een koele, goed geventileerde plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren op een koele goed geventileerde plaats verwijderd van .... (stoffen, waarmee contact vermeden dient te worden, aan te geven door de fabrikant) Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren bij een temperatuur beneden .... C (aan te geven door de fabrikant)
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
37
Bijlage 4:
Formulier t.b.v. registratie gevaarlijke stoffen
1
Deze melding betreft:
2
Om welk product /middel gaat het?
(versie 01-2003)
Nieuw product Wijzing van productgegevens Afgevoerd product
2a Om welk merk van welke leverancier gaat het? 3
In welke categorie is het product ingedeeld (zie etiket en productinformatieblad)? (bijv. vergiftig (T), zeer licht ontvlambaar (F+), oxiderend (O), irriterend (Xi), schadelijk (Xn))
4
Welke R-zinnen staan op het etiket vermeld?
5
In welke verpakking zit het product?
6
Is elke verpakkingseenheid voorzien van een etiket?
7
In welke hoeveelheid is het product aanwezig?
8
Op welke wijze is het product opgeslagen? (bijv. gevaarlijke stoffen kast, in open rek)
9
Waarvoor wordt het product gebruikt?
10 Wat is de frequentie van het gebruik? (bijv. meerder malen per dag, wekelijks, maandelijks, jaarlijks) 11 Welke persoonlijke beschermingsmiddelen worden bij dit product gebruikt? 12 Zijn er werkinstructies aanwezig voor het werken met dit product? 13 Heeft de leverancier informatie/voorschriften afgegeven voor dit product? 14 Is er onderzocht/bekend of er een minder schadelijk product in de handel is? Formulier is ingevuld door: Steunpunt: Datum:
In te vullen door arbocoördinator Verwerkt door: Datum:
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
38
Informatiekaarten
Gevaarlijke stoffen
Handboek Gevaarlijke Stoffen - Groenservice Zuid-Holland
39