HAN Jaarverslag 2013 | 8. Bestuur en management
Risicomanagement Het College van Bestuur rapporteert jaarlijks aan de Raad van Toezicht over de belangrijkste risico’s die de HAN bedreigen. Per risico worden kans, effect en beïnvloedbaarheid annex maatregelen aangegeven. Onderstaand is een samenvatting opgenomen van de belangrijkste risico’s die de HAN bedreigen. • De kans op het niet behalen van een opleidingsaccreditatie is afgenomen van groot naar matig, mede door de getroffen maatregelen (verscherpte voortgangsbewaking op verbetertrajecten in de accreditatiecyclus en het HAN-breed ingezette kwaliteitscultuurtraject). Het effect van het niet behalen van een accreditatie van een opleiding kan aanzienlijk zijn, doordat het niet alleen effect heeft op de desbetreffende opleiding maar ook een uitstralend effect kan hebben naar de rest van de organisatie. • De toename van de regeldruk en intensivering, respectievelijk de stapeling van extern toezicht, staan haaks op het ingezette kwaliteits cultuurtraject en dragen het risico in zich van instellingsbrede afname van de motivatie van medewerkers (risicomijdend gedrag en extra over head om aan de eisen van wet- en regelgeving te voldoen). De kans dat dit zich voordoet, schatten wij in als redelijk groot. Het ingezette kwaliteitscultuurtraject en het zo efficiënt mogelijk voldoen aan de eisen van wet- en regelgeving helpen bij de beheersing van dit risico. • De kans op een mogelijke impairement (waarde-afboeking) op gebouwen door onevenwichtige groei van de studentaantallen tussen Arnhem en Nijmegen dan wel door krimp van studentaantallen na 2020 door de verwachte demografische ontwikkeling wordt als groot ingeschat. Het financiële effect kan, vooral bij leegstand, groot zijn doordat eventueel leegstaande gebouwen moeten worden afgewaardeerd tot marktwaarde. In de eerste helft van 2014 zal de HAN een geactualiseerde versie van het strategisch huisvestingsplan opstellen waarin we, mede vanwege de lange doorlooptijden, aandacht schenken aan deze aspecten.
127
HAN Jaarverslag 2013 | 8. Bestuur en management
• De rijksbijdrage bestaat gedeeltelijk uit voorwaardelijke financiering (5% gerelateerd aan realisatie van de prestatieafspraken met het ministerie van OCW) en selectief budget (2% gerelateerd aan zwaartepuntvorming en profilering). De kans op het (tussentijds) geheel of gedeeltelijk wegvallen van de voorwaardelijke financiering en/of selectief budget rijksbijdrage wordt als klein ingeschat. Het mogelijke effect is groot (7% van de rijksbijdrage is circa €13 miljoen) maar de beïnvloedbaarheid is dat evenzeer en voortgangsbewaking op de realisatie is expliciet opgenomen in de P&C-cyclus van de HAN. • De kans dat de uitkomsten van de adviescommissie Flexibel onderwijs voor werkenden (onder voorzitterschap van de heer Rinnooy Kan) gevolgen hebben voor het deeltijdonderwijs na 2017 is door nog ontbrekende politieke besluitvorming moeilijk in te schatten. Het risico dat de financiering per student (rijksbijdrage) aanzienlijk lager zal zijn dan in de huidige situatie kan grote gevolgen hebben voor de wijze waarop deeltijdonderwijs binnen de HAN wordt gegeven (van de inge schreven studenten is circa 15% deeltijdstudent; 15% van de rijksbijdrage is circa €27 miljoen). Afhankelijk van hoeveel de rijksbijdrage per student vermindert, is alleen hierdoor al sprake van een substantieel financieel effect (met gevolgen voor inzet van personeel en middelen). De HAN zet inmiddels (meerjarig) middelen in om de kwaliteit van het deeltijdonderwijs te verbeteren en om (waar noodzakelijk) de uitvoeringskosten van het deeltijdonderwijs te verlagen. • De invoering van de grote ICT-systemen (Studie-informatiesysteem en eHRM) dragen het risico in zich van onvolledige of onjuiste informatie en voortgangsbewaking als gevolg van de wijze van implemen tatie bij grote ICT-projecten. De kans hierop en het effect van oplopende kosten en verstoring van kritische bedrijfsprocessen worden als groot ingeschat. Door een professionele wijze van projectmatig werken worden deze projecten naar verwachting voldoende beheerst. • De aanscherping van de accreditatie-eisen door de NederlandsVlaamse Accreditatie Organisatie heeft invloed op de beoordeling van eindwerkstukken van studenten en levert daarmee het risico op dat het vijf-jaarrendement (prestatieafspraak) gaat dalen. De kans hierop schatten we hoog in. Het ingezette beleid om de onderwijs-
128
HAN Jaarverslag 2013 | 8. Bestuur en management
kwaliteit te verbeteren (via verbetering van de accreditatiestandaard 1 wordt standaard 3 (toetsing) gunstig beïnvloed) zal dit mogelijke effect naar verwachting op termijn mitigeren. • Door aanscherping van de regelgeving vanuit de belastingdienst voor zzp’ers die werkzaam zijn in het onderwijs, loopt de HAN een groter risico op boetes en fiscale naheffingen en wordt de mogelijkheid om via in leendocenten een flexibele schil aan te houden beperkter. Dit risico wordt ingeschat als matig doordat de HAN afspraken heeft gemaakt met de Belastingdienst om vóór studiejaar 2014-2015 de zaak op orde te brengen en uit te wijken naar alternatieve, acceptabele inzetvormen. Daarnaast gaan de Vereniging Hogescholen, de VSNU (vereniging van universiteiten), de MBO-Raad en de FNV, op landelijk niveau in gesprek met de Belastingdienst met als doelstelling aanvullende afspraken te maken.
Evaluatie werking risicomanagement Met ingang 2013 heeft de HAN haar risicomanagement ingericht op basis van de handreiking van de Vereniging Hogescholen. Het gehanteerde model dat hieronder schematisch is weergegeven, gaat uit van de kernactiviteit van een hogeschool – het verzorgen van onderwijs en onderzoek – met daaromheen één interne schil, de bedrijfsvoering, en één externe schil, de omgeving waarbinnen de hogeschool opereert.
Externe omgeving Personeel Compliance Bedrijfsvoering
Onderwijs en Onderzoek
129
HAN Jaarverslag 2013 | 8. Bestuur en management
Als onderdeel van de begrotingscyclus rapporteert het College van Bestuur in de Raad van Toezicht-vergadering waarin de begroting wordt besproken over de hierboven genoemde belangrijkste interne en externe risico’s voor de HAN. Bij de primaire processen van onderwijs en onderzoek is risicomanagement (voortgang realisatie doelstellingen uit het instellingsplan) een integraal onderdeel van de planning en control (P&C)-cyclus binnen de HAN. Over voortgang wordt gerapporteerd en waar nodig worden aanvullende maatregelen genomen. Aangaande accreditaties vindt rapportage plaats aan instituutsdirectie, faculteitsdirectie en College van Bestuur over de tussentijdse audits en over de voortgang van de realisatie van de verbeterplannen (indien van toepassing). Hiermee wordt het risico op niet-realisatie van een opleidingsaccreditatie verkleind. Inmiddels is de risicoanalyse uitgebreid door accreditatiescores te koppelen aan de (al dan niet meetbare) tevredenheid van studenten, medewerkers en het afnemende werkveld om: • eerder potentiële risico-opleidingen te detecteren en • de kwaliteit van de HAN-opleidingen gericht te vergroten. Wat betreft deze aandachtsgebieden gaat we ervan uit dat er, mede in combinatie met de kwaliteit van de kwaliteitszorgsystemen voor onderwijs en onderzoek, een adequate risicobeheersing plaatsvindt.
Financiële instrumenten Algemeen De HAN maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten die de HAN blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze financiële instrumenten betreffen posten die in de balans zijn opgenomen, zoals vorderingen en schulden. De HAN handelt niet in deze financiële instrumenten en past ook geen afgeleide financiële instrumenten (derivaten) toe. De HAN hanteert procedures en gedragsrichtlijnen om de omvang van het kredietrisico bij tegenpartijen te beperken.
130
HAN Jaarverslag 2013 | 8. Bestuur en management
Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van debiteuren betreffen vorderingen op studenten en vorderingen op overige debiteuren. Deze vorderingen zijn over het algemeen beperkt van omvang, evenals het kredietrisico op deze vorderingen. Renterisico en kasstroomrisico Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen leningen. De rentevaste periode van de lening van de Gemeente Arnhem loopt eind 2013 af, de vaste interest tot en met 2013 is 4,7%. De interest voor de periode 2014 tot en met 2023 (einde contract) bedraagt 2,12%. De HAN heeft als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. De rentevaste periode van de lening van het Ministerie van Financiën loopt tot juli 2020. De interest bedraagt tot die tijd 3,09% per jaar. Reële waarde De reële waarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, zijnde vorderingen, liquide middelen, langlopende en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De risico’s die gelden voor de compliance/bedrijfsvoering zijn moeilijker te beheersen. Deze zijn te onderscheiden in risico’s die betrekking hebben op de naleving van wet- en regelgeving en risico’s aangaande de continuïteit van de bedrijfsvoering (met name ICT en huisvesting). Een gedeelte van de compliance-risico’s heeft te maken met de naleving van (zich veranderende) wet- en regelgeving. Dit speelt zich niet alleen af binnen het Service Bedrijf maar ook binnen de faculteiten. De faculteitsdirecteuren zijn integraal verantwoordelijk voor handhaving van bestaande in- en externe regelgeving (eerste verdedigingslijn). De HAN heeft ervoor gekozen om, behalve voor kwaliteitszorg, niet met een interne auditafdeling te werken (tweede verdedigingslijn). Dit betekent dat het Service Bedrijf, vanuit zijn professionele expertise, een signalerende rol heeft zodat, indien noodzakelijk, tijdig kan worden ingegrepen. De risico’s en maatregelen om compliance te beheersen, worden periodiek beoordeeld en worden vanaf 2014 opgenomen in de formele P&C-cyclus. 131