Hallo allemaal, in een koud en besneeuwd Oirschot... Na een voorspoedige reis van 21 uur, met wel wat turbulentie, landen we met z'n vieren ‘s middags om 3.00 uur in Perth, waar onze zoon Rob, zijn vriendin Francis en haar ouders ons heel hartelijk verwelkomen. De temperatuur is ongeveer 33 graden, dus een aangenaam verschil met Nederland. Gelukkig zijn ze met twee auto's naar het vliegveld gekomen, want met vieren heb je heel wat bagage. Na een kwartiertje rijden komen we bij het huis van Francis en Rob. Even uitladen en bijkomen van de reis onder het genot van een lekker fris glaasje wijn of 'n koud glas bier dat Rob zelf brouwt. Na twee jaar weerzien doet dat je wel wat en de eerste avond liggen we dan ook niet laat in bed. Met de vader van Francis hebben we afgesproken dat we in de eerste week, bij wijze van training voor onze tocht van 3 tot 12 januari, een dag gaan wandelen om wat aan de temperatuur te wennen.
tegen een strakblauwe lucht aan, soms overdag een paar wolkjes en ‘s avonds is het vanaf 8 uur donker. Maar dan kun je wel tot 2 uur of later buiten zitten en dan is het nog zo'n 25 graden. Dus binnen met de airco of ventilator aan. De volgende dag ontmoeten we Andy en z'n vrouw. Dat is een heel aardige Welshman die al 22 jaar in Perth woont. Het is ook een oud-collega van Rob en z'n vriendin komt uit de Philipijnen. Je ziet, wel de eerste dagen hebben we het hartstikke druk. Gust, onze medereiziger, heeft inmiddels een auto gehuurd en vertrekt donderdag tegen de middag voor z'n reis door het zuidwesten van Australië. Hij is een paar jaar geleden ook in Down Under geweest en was vast besloten hier terug te keren.
Onze Rob woont nu drie jaar in Perth en heeft in die tijd verschillende vrienden gemaakt. In het begin viel dat niet zo mee, maar via z'n werk en de stamkroeg niet ver uit de buurt begint er toch al een redelijk sociaal leven te ontstaan. Hij heeft hier zijn huidige baas leren kennen die ook motor rijdt, al is het dan een chopper, maar ook mensen waarmee hij naar het circuit kan om te racen, want Rob is nu eenmaal een motorfanaat. We maken kennis met verschillende vrienden en ook met zijn baas, die ons hartelijk verwelkomt op zijn bedrijf en ons uitnodigt bij hem thuis voor een avond met BBQ. Zoals alle bazen vindt hij het niet leuk dat onze Rob 3 weken vakantie heeft, want het is hartstikke druk. Maar ja, nood breekt wet. Rob en Fran laten een nieuw huis bouwen en natuurlijk zijn we zeer benieuwd naar de locatie en wat het moet worden. Dus na het bezoek aan de baas rijden we naar het zuidoosten waar ze gaan wonen. Bouwen is ook in Australië een langdurige kwestie. De plaats waar het huis komt te staan is best aardig. Een nieuwe buurt en met de achterkant tegen een stukje bush, waar in ieder geval voorlopig niet wordt gebouwd, dus achter lekker vrij. De fundering en de vloer zijn al gestort en voor de rest ziet het er keurig opgeruimd uit. Het is hier nu zomer en iedereen heeft vakantie, dus de bouwvakkers ook. Inmiddels loopt de temperatuur op naar 35 graden en dan moet je drinken, dat weet iedere loper. Vlakbij is een oud Engels wijkje, waar een pub is met een gezellig binnenplaatsje en Engelse tuin. Hier kunnen we lekker even in de schaduw zitten en onze dorst lessen. Volgens Fran wordt dit hun nieuwe stamcafé. Nou mensen, zomer is hier echt zomer. Als je ‘s morgens opstaat kijk je al
Vrijdags vroeg in de ochtend om 5.15 uur loopt de wekker af. We hebben afgesproken om met vieren in de buurt even buiten Perth de bush in te gaan. De wandeling zal in totaal zo'n 23 km zijn. Na een klein uurtje rijden komen we bij het begin van een etappe van de Bibbulmun-track. Dit is in een natuurpark zoals er hier veel zijn, met BBQ en zeer nette toiletten. De wandeling loopt over smalle paden en over trapjes van rotsblokken. Geen meter vlak, dan dicht begroeid met nu en dan een heel mooi uitzicht over de
bush. De heuvels zijn te vergelijken met de Ardennen of de Eifel maar dan wat ruiger. De temperatuur loopt langzaam op en de vliegen worden steeds lastiger. Gelukkig hebben we onze vliegenhoeden op, met bovenin een netje dat je over je gezicht kunt trekken, anders word je er helemaal gek van. Na een uur of vier wandelen en klauteren komen we aan bij de hut, wat voor ons de helft van de tocht betekent. Hier kunnen ongeveer acht mensen slapen. Langs de hut staat een grote waterton waarin regenwater wordt opgevangen. Dit water is alleen om te koken en niet om te drinken. Je moet, als je wandelt, altijd reinigingstabletten bij je hebben om het water bacterievrij te maken. Per dag adviseert men 3 tot 4 liter water mee te nemen. Maar dat is nu nog niet nodig, omdat we weer terug lopen naar de bewoonde wereld. Nadat we wat gegeten en gedronken hebben en van het uitzicht genoten en foto’s gemaakt, wandelen we weer op ons gemak terug. Als je grote mieren wilt zien dan moet je hier zijn. Ze zijn ongeveer 4 cm. lang en schijnen heel hard te bijten. Ook de vogels zijn hier de moeite waard. Allerhande kleuren en als het een beetje mee zit komen ze uit je hand eten. Slangen en varanen hebben we nog niet gezien maar volgens Henk (vader van Francis) zal dat zeker komen. Terwijl wij (de ouders) wandelen hebben de jongens de motoren raceklaar gemaakt en in het busje van Rob gezet. De volgende ochtend is het hun beurt om vroeg op te staan. Er ligt een racecircuit aan de noordkant van Perth, waar Rob zich heeft aangesloten bij de motorclub. Om een goede plaats in de pitstraat te hebben en uit de zon te staan moet je er vroeg bij zijn. Er zijn hier dagen dat je op het circuit mag rijden, overigens wel georganiseerd. Dus praktisch geen publiek, maar wel veel motorrijders. Het is geen race, maar er worden wel hoge snelheden gehaald. Iedere rijder kan zich hier naar hartelust uitleven. Wij komen om ongeveer 11.00 uur op het circuit. De jongens Rob en Erwin hebben elk al een paar sessies gereden en zijn vol lof over de organisatie en het circuit, dat er in de zon stralend bij ligt. Op een jurytoren en langs het circuit kan ik mooi foto's maken en filmen. En ‘s avonds moeten we met z'n allen nakaarten bij vrienden van Rob, die de BBQ heeft branden en de koelkast goed gevuld, tot in de late uurtjes. Na een mooie eerste week vertrekken we voor 6 dagen uit Perth richting het zuiden. Wij, de ouders, met vieren en Francis, Erwin, Rob en de hond Billy in de andere auto. De hond moet eerst nog naar kennissen van Francis in Freemantle gebracht worden, want in natuurparken mogen geen honden komen in verband met ziektes en andere dingen. Men is daar heel streng in. Dus nemen ze een andere weg als wij. Na ongeveer 2 uur rijden is het tijd voor de lunch en stoppen we in een klein plaatsje genaamd Mangimup, waar we in een echt Australisch restaurant onze
lunch gebruiken. Het is een houten huisje dat hier en daar wat is aangepast en ook niet erg op een restaurant lijkt. Hier is alles anders dan bij ons, maar het eten is er goed, al kun je dat van te voren moeilijk inschatten.
Onze reis gaat naar Donely-River. Dat is een oud houtzagersdorpje midden in de middle of nowhere, waar 100 jaar geleden volop bedrijvigheid is geweest maar het is nu een oase van rust. De oude zagerij was eerst een museum, maar is nu gesloten wegens gevaar van instorting. Wel kunnen we nog de stoommachine en de enorme zaagbladen zien waarmee de zeer dikke bomen werden verwerkt. Sommige van meer dan 2 meter doorsnede, zodat er onder en boven tegelijk kon worden gezaagd. Het vakantiepark bestaat verder uit een aantal oude houten boswerkershuisjes waar vroeger de werknemers van de zagerij hebben gewoond en die inmiddels voor een deel zijn opgeknapt. Ons huis, waar 8 personen in kunnen, ziet er redelijk goed uit. Op het park worden we verwelkomt door een aantal kangoeroes en emoes die hier uit je hand komen eten als mussen in de Efteling. Als je niet oplet zijn sommige je zelfs te rap af. Na een tijdje arriveert ook de andere auto en kunnen we verder gaan met het inrichten van het huisje. Bijna ieder park is ingericht met gas BBQ's vanwege bosbrandgevaar. Dat is
hier de grote angst, maar het is wel heel gemakkelijk en schoon, dus hebben we ‘s avonds flink geBBQ’t en een glaasje gedronken. Buiten zitten is hier de gewoonste zaak van de wereld, al duurt het tot het licht wordt. Als je even op de waranda van je huisje zit met etenswaar lijkt het wel een dierentuin. Papegaaien, kangoeroes en emoes komen met regelmaat langs. De papegaaien komen op je hand, arm of hoofd zitten, waar wat te halen valt zijn ze. Wanneer je gaat slapen komen nachtdieren uit het bos om te kijken of er nog wat te halen valt. Dan verschijnt de possum. Dat is een Australisch diertje dat in bomen leeft en alleen naar beneden komt als het donker is. Het is ongeveer zo groot als een haas, is zwart bruin en wit en heeft een goede neus. Alle etensrestjes, dus ook de vuilnisbak, moeten ‘s avonds naar binnen. ‘s Nachts hoor je ze vanuit de bomen op het golfplaten dak van ons huisje springen en dat geeft een hels lawaai, maar verder doen ze niks en richten ze weinig schade aan. Maar de eerste keer schrik je je kapot. De volgende dag rijden we een bijzonder mooie toeristische route over slingerwegen en door bossen met Karrybomen en geweldig grote Tingeltrees. Dat zijn bomen die nergens anders op de wereld voorkomen, alleen in zuidwest Australië. Naar het schijnt is het de derde grootste bomensoort van de wereld. Hij kan 75 tot 80 meter hoog worden en onder een doorsnede van 3 meter bereiken. Sommige van deze bomen worden nog steeds gebruikt als uitkijktoren voor bosbranden. In dit gebied van W.A. Is ook veel wijnbouw en op de meeste whineries zijn ook leuke proeflokalen en restaurants. Als je er toch langs komt en je voor ‘s avonds nog iets moet hebben is dit een welkome onderbreking van een toeristische tocht. Het proeven kost niets en als je het niet lekker vind hoef je niets te kopen. Maar meestal is dat niet het geval. Onze rondrit eindigt bij een meer met stuwdam en een klein strandje, waar je in twee uur rond kunt lopen. Net als we rond zijn arriveert de jeugd die een andere route heeft genomen en met veel enthousiasme hun belevenissen vertellen. Ook hier zijn BBQ's en toiletten waar dankbaar gebruik van gemaakt wordt. Erwin is een echte liefhebber van vissen en niet ver rijden van onze standplaats is een mooie visvijver. De familie van Poppel, die al 30 jaar in W.A. woont, weet overal de weg en kennen alle leuke plekjes. Zonder deze mensen zouden we dit nooit gevonden hebben. Een mooie grote vijver met forellenkwekerij, een winkeltje, restaurant en een gedeelte waar de gevangen vis voor je wordt gewogen en schoongemaakt. De jeugd is natuurlijk al vrolijk aan het vissen als wij arriveren. Eerst even koffie drinken en daarna naar de vissers. Bij aankomst blijkt dat ze er al 5 hebben gevangen. Ook wij beproeven ons geluk en zie, het kan niet op. Na ongeveer een uur vissen hebben we 14
mooie forellen op de kant liggen en heeft iedereen beet gehad. De vis wordt netjes gewogen, schoongemaakt en ‘s avonds en de volgende dag door onze privékok Henk heerlijk klaar gemaakt en opgegeten.
De weg die voor ons park loopt is een prima trainingsparcours. Auto's rijden er zo goed als geen, dus kan ik ’s morgens heerlijk vroeg gaan lopen. Heuvel op, heuvel af. Je moet toch wat doen in je vakantie. Een half uur heen en 'n half uur terug. Maar bij de laatste meters gaat het toch weer fout. Ik krijg weer last van een scheurtje in mijn kuitspier en met een wandeling van 7 dagen in het vooruitzicht waag ik het er maar niet meer op. Die wandeling moet in ieder geval doorgaan.
Na drie dagen verkassen we naar een plaatsje aan de Indische oceaan, Busselton. Een levendig vakantieplaatsje met een pier van 2 km lang de oceaan in. Helaas zijn ze de pier aan het restaureren en kunnen we niet met het treintje naar het einde van de pier, waar je in mooi helder water kunt snorkelen, mooie gekleurde vissen kunt zien en schelpen vinden die je op het strand niet tegenkomt. Helaas. Maar niet getreurd, het water is heerlijk en verschrikkelijk mooi blauw, dus gaan we gewoon zwemmen. En dan ben je aan het zwemmen en zie je op een meter afstand een grote zeerog naast je door het water golven. Dat is even schrikken. Deze vissen kunnen je een flinke schok geven waar je dagen last van hebt. Ook zijn we vanuit Busselton naar Cape Naturaliste geweest. Dit is het punt waar de Zuidelijke en de Indische Oceaan elkaar raken. Hier kun je van de
ene in de andere oceaan zwemmen en voelen dat de ene warmer is dan de andere. Ze zeggen het! Als laatste van onze rondtour gaan we naar Margret-River, waar huizenhoge golven zijn en surfwedstrijden worden gehouden. Maar in Margret-River zijn ook heel mooie druipsteengrotten en daar gaan wij naar toe. Langzaam zak je over trapjes en doorgangen naar beneden waar een eeuwenoud spektakel zich in stilte afspeelt. De meest mooie vormen en kleuren zijn een lust voor het oog. Het is moeilijk om dit te beschrijven, dit moet je zelf zien. Uiteindelijk kom je op een heel andere plaats weer naar boven, in een grote put waar het zonlicht in stralen door de bomen heen je tegemoet komt. Een heel aparte ervaring. Op 24 december rijden we weer terug naar Perth om in huiselijke kring Kerstmis te vieren bij de familie Van Poppel bij een temperatuur van 39 graden. Heel apart. De kerstnacht verloopt iets anders dan normaal. Lekker buiten op het terras bij Francis en Rob met een heerlijk glaasje wijn, bij een lekker temperatuurtje van 26 graden. Op eerste Kerstdag doen we, voor het eerst in ons leven, ‘s morgens na het ontbijt de Kerstduik in de Indische oceaan. Ook hier weer schitterend blauw en van die mooie grote witte golven. Als je niet oplet kun je je broek verliezen. Ik denk, wat is nou het leukst, lopen in de sneeuw op de hei, of hier in dit fantastische warme water? Want we weten al dat het in Nederland veel gesneeuwd heeft. Voor het Kerstdiner zijn we uitgenodigd bij de ouders van Francis, waar we met de trein naar toe gaan. Niet ver af is een klein station, waar we als enige op de trein wachten. Geen wonder, het is inmiddels tegen de 40 graden en dan blijven ze hier ook liefst uit de zon. Gelukkig draait de airco bij Annie en Henk volop, dus is het er goed vertoeven. De cadeautjes worden onder de kerstboom gelegd voordat de broer van Francis met vrouw en kind binnen komen zodat het lijkt of de kerstman is geweest. Henk blijkt een voortreffelijke kok en onder het eten worden de cadeautjes uitgepakt. Het is een heel gezellige Kerstmiddag. Tweede Kerstdag is de dag van de bedevaart naar Fremantle. Hier, op een onnut groot kerkhof, is een gedenkbankje voor de zanger van de popgroep AC-DC uit de jaren ‘70, genaamd Bon Scott. Hij leefde van 1946 tot 1980 en is overleden aan alcohol en drugs, zoals een goed popzanger betaamd. Niettemin een wereldbekendheid met grote naam en faam. Maar ik denk dat ik toen andere dingen te doen had. Hij is voor mij totaal onbekend, maar Erwin, Rob, Francis en Gust blijken grote bewonderaars te zijn. Op het kerkhof aangekomen hebben we het geluk dat er nog een jong stelletje naar dit monumentje zoekt en ongeveer weet waar ze moeten zoeken. We hoeven er maar achter aan te lopen, want ik denk dat Erwin en Gust hun vliegtuig op 30 december niet halen als we het zelf moeten
doen. Na enige devote ogenblikken en het maken van film en foto's keren we weer terug naar de parkeerplaats waar we bij aankomst een verschrikkelijk gegil horen. Het busje van het stelletje dat ons heeft geholpen is beroofd, de ruiten ingeslagen en de tas van het meisje met al haar papieren is verdwenen. Het zal je maar gebeuren. De rest van de middag vullen we met zwemmen en grote schelpen zoeken aan het strand van Fremantle. Na enige tijd vinden we daar ook nog het levensgrote standbeeld van Bon Scott. Op de avond van tweede Kerstdag zijn er in de buurt van Perth dragraces. Voor deze wedstrijden zijn aparte banen aangelegd. Een wedstrijd gaat over een kwart mijl, iets meer dan 400 meter. Er rijden telkens 2 auto's of motoren, of apparaten die op auto’s lijken, tegen elkaar. Het is de bedoeling om zo snel mogelijk deze afstand af te leggen. De motoren van deze auto's zijn geweldig groot, duizenden pk's en maken zoveel herrie dat je hele borstkast trilt en je zonder oordoppen de eerste paar dagen behoorlijk doof bent. Ze behalen snelheden van ver over de 300 km per uur en dat in nog geen 6 seconden. Je kijkt je ogen uit en houd je oren dicht als ze starten en na 400 meter de remparachutes uit de wagens schieten. Na een keer rijden worden de motoren totaal uit elkaar gehaald en gereviseerd voor de volgende start. Men werkt dan met 6 monteurs aan een motor, over teamwork gesproken, want binnen een uur moet alles weer lopen voor de volgende race. Dan wordt de piloot, die in een brandwerend pak gekleed is, weer in de auto getakeld en kan de volgende snelheidsexplosie plaats vinden. Op 27 december varen we met de boot van Perth naar Rottnest Island. We gaan Swan River af en de oceaan op, zo'n reisje van anderhalf uur. De naam dankt het eiland (rattennest) aan de Nederlandse ontdekker Willem de Vlaming, die dacht dat er veel ratten zaten op het eiland. Bij nader inzien bleken het kleine kangoeroes te zijn. Van 1830 tot 1903 was het een gevangeniseiland, maar nu is het een geweldig mooi vakantieoord. Er zijn veel mooie baaien, je kunt er fietsen huren en het eiland in een dik uur - nou ja, heel dik uur - rond fietsen. De grote plezierjachten varen hier af en aan. Een beetje naar de achterkant van het eiland hebben we een hele bay voor ons zelf. Hier is het echt de moeite waart om je snorkelspullen mee te nemen. Schitterende vissen en schelpen zie je in het water. Een waar vakantieparadijs. We spreken af dat we hier enkele dagen blijven als we nog eens terug gaan. Voor Erwin en Gust zitten de drie weken vakantie er bijna op en ze moeten de koffers weer voor de dag halen. Zij gaan 30 december weer naar huis. We zijn bang dat alle gevonden schelpen niet door de douane komen, maar dat valt reuze mee. Ook de rugzak van Gust die door al de cadeautjes te zwaar is, levert geen problemen op. Na een goede vlucht landen ze na 21 uur reizen weer in Amsterdam.
Voor Toos en mij gaat de vakantie nog 3 weken door, zei het op een andere manier. Nieuwjaar hebben we goed ingezet en nu begint voor mij op 3 januari de Bibbulmun-track. Eerst 2 uur met de trein en daarna nog 5 uur met een bus. Samen met Henk, de vader van Francis, wandel ik 8 dagen door een prachtig afwisselend gebied, van Wallpool naar Denmark, een afstand van 130 km. Door bossen en valleien over heuvels en rotsen, duingebieden, schitterende stranden, met planten en bloemen die ik nog nooit heb gezien. Bomen zo groot dat er een paard onder door kan. Op de smalle paadjes is het altijd opletten want er kan een slang liggen en dat geeft toch problemen als je er op stapt. In totaal zien we er 6, en ook zien we kangoeroes en emoes, grote roofvogels en hagedissen. ‘s Avonds slapen we in een hut onder een muskietennet en dat is niet overbodig. Boven mijn bed hangt op een gegeven moment een spin van 8 cm doorsnede. Het is een zware tocht maar wel heel leuk en mooi om te doen, ik wil het voor geen goud missen. Na afloop van de tocht staan Toos en Annie ons in Denmark met spandoek en al op te wachten. We komen weer in de bewoonde wereld en na een laatste stuk van 20 km laten we ons een koud glaasje bier goed smaken. Na nog een paar dagen in de omgeving van Denmark reizen we weer naar Perth om daar op ons gemak de laatste week van onze vakantie vol te maken. Vanuit Perth West Australia de groeten, Toos en Toon de Croon januari 2011