Emotiesurfin’ USA
H.A. Degens Emotiesurfin’ USA
Inhoud Copyright © Herbert A. Degens 2007 All Rights Reserved Boekverzorging: Man Kit Lam (www.mankitlam.nl ) Foto auteur: ???
11 12 13 14 15 16 17 18 19 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
It begins A Cunning Plan Roger, Roger. What’s Our Vector, Victor? New York Shitty Dreamscape Wheels On The Road State & Main Sweet Home Alabama Meet Me At The Fair Martha’s Patrons 4th Of July Her Story All Talk, No Action Jeffersonville Lady Of The Lake The Day After Movie Night Halloween Decisions Threesome Exit On the Road Again ‘Canes Shop ‘Till You Drop Game Day Pauze
28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54
Celebration Christmas Believe Memphis Church Jimmy Star Elbow Angry Threesome II Stars Broader Horizon Favor Recovery Go West! Welcome To Las Vegas Rude Awakening Deal Lavi & Clayton Me And My Monkey Playing Poker Heads Up Los Angeles Miguel Stand Up Westward Ho! The End?
1 It Begins Status rapport Naam: Dennis Zwaardman Leeftijd: 35 Geslacht: man Haar: donkerblond Ogen: bruin Burgerlijke staat: alleenstaand Gemoedstoestand: vertwijfeling…. Geloof ik… Niets aan de hand hoor! En dat was gelijk het probleem. Mijn leven kabbelde zo’n beetje voort. Ik was gezond. Had een stel goede vrienden waar ik altijd bij terecht kon. De relatie met mijn ouders was uitstekend. Ik had een leuke baan. Ik was alleen, maar dat was geen negatief punt. Mijn vriendin Esther en ik waren uit elkaar gegroeid, het vuur in de relatie was gedoofd. Nog maar drie jaar eerder hadden we een gelukje gehad met de aanschaf van een huis. De bewoner van een huisje aan de Rotte was overleden en zijn dochter wilde er snel van af. Toen na enkele maanden bleek dat Esther en ik elkaar niks meer te melden hadden, namen we wel de tijd om het huis goed te verkopen. Dat betaalde zich uit. We verdeelden de winst. Zij vertrok richting Utrecht waar ze tijdelijk hokte met een goede vriend. Ik verloor haar uit het oog maar wist zeker dat ze snel weer haar dagelijkse leven zou oppakken. Dat wil zeggen, volledig opgaan in haar werk. Het was haar manier van vluchten voor de werkelijkheid.
Ik huurde een flatje in het centrum van Rotterdam. Het uitzicht op de Erasmusbrug was, vooral ’s nacht, prachtig. De witte brug leek statig te buigen in de richting van het nieuw verrezen hart van de stad. Mijn hele leven had ik in ‘mijn’ stad doorgebracht, had mijn hart eraan verloren zoals de stad in de oorlog had gedaan en net als ik, groeide Rotterdam. Begin jaren tachtig liep ik nog over een desolaat Weena waar alleen enkele bungalows stonden. Een ervan huisvestte de Harbour Jazz Club. Het Schouwburgplein bestond uit wat suffe waterbassins met fonteintjes en veel bankjes, ook niet erg grootstedelijk. Maar toen ik naar de middelbare school ging begonnen gebouwen als paddestoelen uit de grond te schieten. Het Weena kreeg smoel door het Nationale Nederlanden gebouw (Delftse Poort), het Plaza met het opvallende gouden beeld, het Unilever hoofdkwartier en tal van andere torens. Langzaam kreeg Rotterdam de uitstraling van een wereldstad. Een wereldstad waar ik ook de rustige plekjes kende. Zo liep ik op een zonnige dag in maart, waarop de zon haar best doet warm te zijn en elke Hollander de eerste stralen wil opvangen, langs de Maas van de Veerhaven naar het Willemsplein. Aan de overkant van de Maas werd het Hotel New York langzaam omringd door hoogbouw. Eerst het World Port Center en langzaam maar zeker begon het Montevideo complex achter het hotel te verrijzen. Alles leek zo vredig. De Maas kabbelde rustig, net als mijn leven dus. Die dag besefte ik me dat ik hier weg moest, weg uit Rotterdam, weg uit mijn leven waarin ik slechts een bijrol had, er gebeurde niets. Doorgaan op de automatische piloot benauwde me. Ik wist dat er meer emoties in mijn bestaan hoorden. Dat had ik geleerd tijdens het ziekbed van mijn oma. Mijn lieve grootmoeder was anderhalf jaar eerder overleden na een oneerlijk gevecht tegen kanker. In de maanden van haar ziekte zag ik haar elke dag. Ze was altijd als een tweede moeder geweest. Na school ging ik er langs voor een kopje thee en gezellig keuvelen over van alles. Ze was altijd geïnteresseerd in wat ik te vertellen had, al ging het over dingen die oma’s niet standaard leuk vinden. Voor haar was het een uitdaging te weten wat ik leuk vond zodat ze er echt over mee kon praten.
Zij was mijn eerste echte vriendin. Niet de doorsnee oma in onbestemd gekleurde regenjas en paarse kleurspoeling en een natuurlijke neiging tot bingo of bridge spelen. Nee, mijn oma was een zelfverzekerde vrouw. Ze moest al vroeg werken omdat haar man op vroege leeftijd overleed. Dat was in de jaren 50, maar dat weerhield haar er niet van een baan te zoeken om haar gezin te kunnen onderhouden. Hierdoor kwam ze wel onder de mensen en was overal geliefd. Ik kan haar het best omschrijven als Dorothy uit The Golden Girls. Zowel qua uiterlijk als qua humor. Maar niet in die laatste maanden. Ze verloor langzaam haar mogelijkheid tot spreken, vergat steeds meer en uiteindelijk herkende ze ons niet langer. Iedereen heeft dit soort verhalen wel eens gehoord, maar als het je zelf overkomt realiseer je je pas hoe vreselijk het is om iemand op deze manier te verliezen. Mijn moeder en ik verzorgden haar die laatste tijd. Vreselijk, maar ook een tijd waarin zo veel emoties boven kwamen drijven dat ik meer het gevoel had dat ik leefde. We lachten om de verhalen die we elkaar vertelden over oma. We huilden als het weer slechter ging. We waren bang voor het einde dat er aankwam en ook opgelucht toen het zover was omdat je zag hoe de ziekte haar sporen steeds dieper naliet en dat het vechten voorbij was. Die emotionele achtbaan was niet altijd fijn, net als een echte achtbaan. Het gaat te snel, met diepe dalen en zet alles op zijn kop. En toch was daar het gevoel van… gevoel. Het hele scala, een palet aan gevoelens die me deden voelen dat ik bestond. Die dag in maart, in de zon wist ik één ding zeker: om aan mijn emotiecoma te ontkomen moest ik weg van hier, maar waarheen? Ik was een begiftigd ontsnapper aan de realiteit. Als kind al. Ik ben enigst kind en dat heeft me al op vroege leeftijd doen leren me met mezelf te vermaken. Daar was eerst de Playmobil voor. Ik herinner me playmobilmannetjes met schaatsen. Als je dan een ovenschaal in de vriezer zette had je de volgende dag een echte ijsbaan. Later raakte ik verslingerd aan ruimtelego. En elke kerst moesten die mannetjes in een grote kring zitten om samen feest te vieren. Dat was mijn wereld. Later heb ik mijn heil gezocht in boeken en films. Ook op school wist ik me altijd goed te drukken. Ik kon een opdracht
waar we vier weken voor hadden gewoon laten liggen tot de avond voordat het ingeleverd moest worden. Dan werkte ik lang door en haalde dan net een, zoals mijn moeder dat altijd zo mooi zei: ‘Dennis Zwaardman tut-zesje’. Ook door mijn verre van briljante cijfers zonderde ik me graag af van de werkelijkheid. Ik was daar nog altijd een held in, vooral in de Hollywood films. Mede door het kijken naar die films en de series op tv groeide mijn interesse voor de Verenigde Staten. Sinds 1988 volgde ik de vierjaarlijkse presidentsverkiezingen op de voet en een paar jaar later bezocht ik het land voor het eerst. Mijn iPod stond op shuffle en terwijl ik mijn overpeinzingen herkauwde werd ik getrakteerd op Zwerf ’On van Acda & De Munnik.
dat? Misschien had ik dan wel gevonden wat ik zocht: leven met gevoel. Ik moest denken aan de oudejaarsconference van Youp van ’t Hek van 1989. De zwerver: de man die altijd had wíllen zwerven, maar er niet toe kwam. Nee, niet ik, ik ging zwerven door de USA en zou wel zien waar ik belandde. De zon voelde warm, mijn hart klopte sneller, ik voelde me al gelijk beter!
Stel dat het je gaat lukken En je geeft de stad je rug Moet je dan weten waar je heen gaat? En wanneer kom je dan terug? Want je droomde van vertrekken En je sprak van nergens heen Kun je missen wat je achter laat? Kun je eigenlijk wel alleen? Want het maakt niet uit wat je gisteren deed Zwerf ’on Het gaat om dat wat je morgen pas weet Zwerf ’on Ineens begreep ik het. Om te ontsnappen uit mijn cruise control moest ik weg. Maar waarheen? Ik had het antwoord al in mijn hoofd voor ik de vraag geformuleerd had: naar de VS! Niet echt vluchten als in een boek maar toch een beetje want Amerika is niet helemaal echt. Ja, dit zou kunnen werken! Mijn geluk beproeven in de VS. Gewoon gaan en maar zien. Wat visum betreft zou ik er na drie maanden uit moeten maar wat gaf 10
11