H a n d e l i n g s a n a l y s e R i j s c h o o l T e a m D r i v e - w w w w. r i j s c h o o l t d. n l Pagina 1

Handelingsanalyse Rijschool TeamDrive-wwww.rijschooltd.nl

Pagina 1

HANDELINGSANALYSE CATEGORIE “B” Hierna vindt u de handelingsanalyse voor de auto, de rijprocedure heeft als basis gelegen bij het maken van deze handelingsanalyses. Het is raadzaam om de rijprocedure zelf ook eens te lezen. INDEX ONDERWERPEN Thema: 1.Instappen 2. Uitstappen 3. Zithouding en stuurhouding 4. Spiegels stellen / Gebruik van de gordel 5. Starten van de motor 6. Afzetten van de motor 7. Wegrijden 8. Stoppen 9. Opschakelen 10. Terugschakelen 11. Sturen / Stuurtechniek 12. Remmen / Remtechniek verkeersstop 13. Stoppen op een helling 14. Stoppen op een helling ( afwaarts ) 15. Wegrijden op een helling met handrem 16. Wegrijden op een helling ( afwaarts ) 17. Recht achteruit rijden 18. Bocht achteruit naar rechts 19. Keren op een te brede baan 20. Achteruit in file parkeren 21. Wegrijden uit file 22. Achteruit een garage inrijden 23. Vooruit een garage uitrijden 24. Achteruit parkeren in een parkeervak 25. Wegrijden uit een parkeervak 26. Berijden van kruispunten van gelijke orde 27. Berijden van voorrangskruispunten 28. Rechts afslaan 29. Links afslaan 30. Invoegen op een auto(snel)weg 31. Berijden van een auto(snel)weg 32. Uitvoegen op een auto(snel)weg 33. Inhalen 34. Ingehaald worden 35. Voorbijgaan 36. Tegemoet komen 37. Rotondes (algemeen) + ¼ rond 38. Rotondes ½ rond 39. Rotondes ¾ rond 40. BRAVOA (voertuigcontrole) 41. Waarschuwings- en controlelampjes 42. Overige waarschuwings- en controlelampjes 43. Wat te doen 44. Overzicht instrumenten en bedieningsorganen 45. Overzicht dashboard (bovenste foto) 45. Overzicht middenconsole (onderste foto) 46. Symbolen op knoppen en/of hendels 47. Ruitenwisser 48. Voertuigcontrole Buiten de auto 49. Voertuigcontrole onder de motorkap

Pagina: 3 4 6 7 8 9 10 11 12 14 15 16 17 18 19 21 22 24 26 30 35 37 38 40 42 44 48 52 57 63 64 65 66 67 68 69 70 72 74 76 72 73 74 75 76 77 78 78 79 80


Pagina 2


Pagina 3


Pagina 4


Pagina 5


Pagina 6


Pagina 7


Pagina 8


Pagina 9


Pagina 10


Pagina 11


Pagina 12


Pagina 13


Pagina 14


Pagina 15


Pagina 16


Pagina 17


Pagina 18


Pagina 19


Pagina 20


Pagina 21


Pagina 22


Pagina 23


Pagina 24


Pagina 25


Pagina 26


Pagina 27


Pagina 28


Pagina 29


Pagina 30


Pagina 31


Pagina 32


Pagina 33


Pagina 34


Pagina 35


Pagina 36


Pagina 37


Pagina 38


Pagina 39


Pagina 40


Pagina 41


Pagina 42


Pagina 43


Pagina 44


Pagina 45


Pagina 46


Pagina 47


Pagina 48


Pagina 49


Pagina 50


Pagina 51


Pagina 52


Pagina 53


Pagina 54


Pagina 55


Pagina 56


Pagina 57


Pagina 58


Pagina 59


Pagina 60


Pagina 61


Pagina 62


Pagina 63


Pagina 64


Pagina 65


Pagina 66


Pagina 67


Pagina 68


Pagina 69


Pagina 70


Pagina 71

Waarschuwings- en controlelampjes Om te controleren of de waarschuwings- en controlelampjes het doen (je hebt zo weinig aan een waarschuwingslampje als het lampje zelf kapot is) moet je bij het omdraaien van de contactsleutel deze niet helemaal doordraaien, maar in de één na laatste stand laten staan. Zo zullen alle lampjes gaan branden.

1

Elektro-mechanische besturing

10

Brandstofvoorraad

2

Storing in uitlaatsysteem

11

Motoroliedruk

3

Voorgloeisysteem (alleen diesel)

12

Aanduiding geopende portieren of achterklep

4

Elektronische wegrijblokkering

13

Airbag- of gordelspannersysteem defect of airbag buiten werking gesteld

5

Storing in dynamo

14

Storing antiblokkeersysteem

6

Uitval gloeilampje

15

Storing in de ESP of ESP is uitgeschakeled

7

Richtingaanwijzer

16

- Handrem aangetrokken - Remvloeistofgebrek - Storing remsysteem

8

Koelvloeistoftemperatuur/ koelvloeistofpeil

17

Snelheidsregelsysteem ingeschakeld

9

Remvoeringsslijtage-indicatie


Pagina 72

Overige waarschuwings- en controlelampjes Mistlampen ingeschakeld

Motoroliepeil

Grootlicht ingeschakeld

Voetrem intrappen (alleen voor automaat)

Sproeiervloeistofpeil

Veiligheidsgordels omgespen!

Aanduiding geopende motorkap

Spanning van een band te laag

Motorstoring (benzinemotor)

Display


Pagina 73

Wat te doen Als lampje Wat is er aan de hand gaat branden

Wat te doen

1

Dynamo laad accu niet meer bij

Alle niet noodzakelijke verbruikers uitschakelen en contact opnemen met garage.

2

Gloeilamp defekt

Display geeft aan welk lampje en dan......... lampje wisselen (goh)

3

1.Koelvloeistoftemperatuur te hoog 2. Koelvloeistofpeil te laag

1. Veilig stoppen, motor afzetten en laten afkoelen. 2. Koelvloeistof bijvullen.

4

Motoroliedruk

Veilig stoppen en motor uit. Doorrijdenzal motorschade veroorzaken. Zelfs als lampje motoroliepeil niet brandt, toch stoppen.

5

Remvoeringslijtage-indicatie

Zo snel mogelijk naar de garage om de remblokken te laten controleren.

6

Tank bijna leeg

Ehhhhhh??

7

Motoroliepeil

Oliepeil controleren en zo nodig bijvullen.

8

Storing Anti-Blokkeersysteem

Als het waarschuwingslampje brandt dan is de ABS defect maar kan er gewoon geremd worden. Contact opnemen met garage.

9

1. Te gering remvloeistofpeil 2. Branden i.c.m. ABS-lampje: regelfunktie ABS uitgevallen

1. Veilig stoppen en ANWB bellen. Niet zelf remvloeistof bijvullen!! Voldoende remvloeistof; dan is rembekrachtiger niet in orde. Voorzichtig doorrijden en contact opnemen met garage. 2. Voorzichtig doorrijden en contact opnemen met garage.

10

Geel branden: stuurbekrachtiging gedeeltelijk uitgevallen. Rood branden: stuurbekrachtiging geheel uitgevallen

Voorzichtig doorrijden (meer kracht nodig om te sturen). Contact opnemen met garage.

11

Airbag- of gordelspannersysteem defekt of airbag buiten werking gesteld

Contact opnemen met garage.

12

Lampje knippert: storing in systeem. Lampje brandt: spanning van een band te laag

Knippert:contact opnemen met garage. Brandt: bij dichtsbijzijnde tankstation betreffende band weer op spanning brengen.


Pagina 74

Overzicht instrumenten en bedieningsorganen


Pagina 75

Overzicht dashboard (bovenste foto) 1 Toerenteller

Knipper- en grootlichthendel en 5 snelheidsregelsysteem (cruise control)

2 Snelheidsmeter

Ruitenwisser/ruitensproeierhendel en 6 bediening multifunctieindicatie

3 Koelvloeistoftemperatuurmeter

7

4

Claxon

Brandstofvoorraadmeter Verklaring gele cijfers

1

Schakelaar voor: - automatische rijverlichtingsregeling (ALS) (verlichting wordt automatisch aangezet als je bijvoorbeeld overdag een tunnel inrijdt) - stadslicht - dimlicht - mistachter- en mistvoorlicht

2

Regelaar voor: - instrumenten- en schakelaarberlichting (links) - lichtbundelhoogteverstelling

Toets voor het uit- en inschakelen 3 van het ESP (elektronisch stabiliteitsprogramma)


Pagina 76

Overzicht middenconsole (onderste foto) 1 Alarmverlichting

6 Voorruitverwarming

2 Controlelampje bijrijdervoorairbag buiten werking

7 Bedieningsknop climatronic

3 Radio/cdspeler


4 Climatronic (airco)


5 Achteruitverwarming


Pagina 77

Symbolen op knoppen en/of hendels Luchtcirculatie *

Luchtverdelingsknop. Hiermee regel je waar je de lucht wilt hebben (voorraam).

*

Aanjager. Hiermee regel je de hoeveelheid lucht in de auto. Meestal vier standen.

*

Idem (gezicht).

*

Recirculatie. Geen verse lucht van buiten. Voor gebruik in bijv. tunnels

*

Idem (voeten).

*

Buitenlucht. Verse lucht van buiten wordt aangezogen.

*

Idem (gezicht/voeten).

*

Verwarming.

*

Idem (voeten/voorraam).

*

Airconditioning. Koele lucht voor zonnige dagen en/of snel ontwasemen van de ramen

Ruitenwisser *

Ruitenwisser voorruit. Meestal drie standen: interval, normaal, snel.

*

Ruitenwisser achterruit. Zit vooral op hatchback modellen (auto's zonder "kontje").

*

Ruitensproeier voorruit. Wordt meestal bediend door de rechterhendel naar je toe te halen.

*

Ruitensproeier achterruit.


Pagina 78

Voertuigcontrole Buiten de auto Controlepunten:

De voorkant • • • •

De verlichting moet heel zijn en werken (de werking van de verlichting, remlichten en richtingaanwijzers wordt voor je gaat rijden gecontroleerd door de examinator). De kentekenplaat moet aanwezig zijn en leesbaar. Het voorraam moet heel en schoon zijn. Er mag een barst in het raam zitten, maar deze mag niet in het gezichtsveld lopen. De ruitenwisserbladen moeten in goede staat zijn (niet uitgedroogd).

De zijkant • •

De ramen moeten ook hier heel en schoon zijn. De verplichte spiegels moeten aanwezig, heel en schoon zijn.

De banden • •

•

Voldoende profiel. 1,6 mm is wettelijk toegestaan, maar bij 2 mm wordt het al gevaarlijk. Voldoende spanning. Bij een personenauto is dat gemiddeld 2 tot 2,2 bar. Zorg ervoor dat je de bandenspanning regelmatig controleert (ongeveer 1 keer per 2 weken). Een verkeerde bandenspanning zorgt namelijk voor overmatige slijtage van de band, een hoger brandstofverbruik en een minder stabiel weggedrag van de auto. De wang van de band moet vrij zijn van beschadigingen.

Algemeen Natuurlijk zijn deze controlepunten er in eerste instantie voor je eigen veiligheid, maar een onleesbare kentekenplaat, een kapot achterlicht of een achterraam volgeplakt met stickers kan ook nog een aardige boete opleveren. Meerdere redenen dus om deze controlepunten ook in de dagelijkse praktijk uit te blijven voeren.


Pagina 79

Voertuigcontrole onder de motorkap Je hoeft geen monteur te zijn om zelf de motor op een aantal punten na te lopen. Het gaat hierbij voornamelijk om het regelmatig controleren van de niveaus van de diverse vloeistoffen. Waarbij het voor zich spreekt dat hoe meer je rijdt, hoe vaker je deze controles moet uitvoeren. Overigens wordt het ons door de autofabrikanten bij die controles wat makkelijker gemaakt omdat deze de te controleren punten vaak duidelijk aangeven. Gekleurde doppen op de diverse vloeistofreservoirs en een gekleurde greep voor de oliepeilstok. Belangrijk is verder dat je weet welk symbooltje bij welke vloeistof hoort. Ik heb daarom voor de duidelijkheid bij de foto van het onderdeel ook nog het symbool geplaatst.

Motorkaphendel We beginnen met een kijkje onder de motorkap. Deze open je meestal door de hendel die links onder het dashboard zit, naar je toe te halen (zie foto rechts). Mocht bij jouw auto de hendel niet op deze plek zitten, dan kun je in het instructieboekje nakijken waar deze zich wel bevindt. De motorkap is nu wel los, maar als extra veiligheid nog vergrendeld. Deze vergrendeling krijg je los door de motorkap op te tillen tot deze niet meer verder omhoog kan en dan de vergrendeling, die zich meestal in het midden onder de kap bevindt, omhoog te halen (bij andere auto's kan het ook zijn dat je de vergrendeling een andere kant op moet halen). Daarna de motorkap ondersteunen met de daartoe bestemde stang.

Onderdelen Na dit hele verhaal zitten we dan eindelijk onder de motorkap.


Pagina 80

1

Volgooien. Water met spiritus is goedkoper, maar spiritus kan de levensduur van de ruitenwisserrubbers verkorten. Ruitenwisservloeistof is duurder maar bevat naast antivries en antikalk ook nog een schoonmaakmiddel.

2

Zorg dat het peil tussen max. en min. staat. Mocht je toch onverhoopt met een kokende motor komen te staan, wacht dan met bijvullen tot de motor is afgekoeld. Het systeem staat namelijk onder druk en als je dan te vroeg de dop eraf draait, loop je kans je te branden aan de hete stoom (denk maar aan de dop die je van een fluitketel afhaalt als het water kookt).

3

Als het peil tot het minimum gedaald is, danbijvullen (liefst eerder) en niet meer dan het instructieboekje aangeeft. Bij de meeste auto's is dit maximaal 1 liter. Teveel olie bijvullen is bijna net zo slecht voor de motor als te weinig.

4

Hoe vaak je moet peilen, hangt af van hoe vaak je rijdt. Gemiddeld kun je 1 keer per 2 weken aanhouden bij gemiddeld gebruik. Zorg bij het peilen dat de auto op een vlakke ondergrond staat en dat de motor koud is (het beste is 's ochtends voor je gaat rijden).

5

Als het lampje van de accu gaat branden, kan dit ook betekenen dat de dynamo de accu niet meer bijlaadt. Aan een defekte dynamo kun je niet direkt iets doen. Dus of naar de garage, of met een handige buurman naar de sloop.


Pagina 81

De meeste moderne accu's zijn onderhoudsvrij. Wat je wel kunt doen is af en toe controleren of de polen niet geoxideerd zijn (roest). Goed insmeren met zuurvrije vaseline voorkomt dit.

6

Olie peilen • • • • •

Oliepeilstok eruit halen. Onderkant droogvegen. Oliepeilstok terug. Oliepeilstok er weer uit. Het peil is goed als het tussen het minimum en het maximum staat. Eventueel bijvullen. In principe niet méér bijvullen dan 1 liter.


Pagina 82

http://www.voertuigcontrole.nl/golfVijf.htm


Pagina 83

H a n d e l i n g s a n a l y s e R i j s c h o o l T e a m D r i v e - w w w w. r i j s c h o o l t d. n l Pagina 1

Recommend Documents