Guidance with regard to the actuarial aspects of the ORSA Review
Version May 6th 2014
Preface Actuarial expertise as base for an independent review The ORSA is considered to be at the heart of Solvency II and is an essential and integral part of company strategy. The ORSA provides important information which is necessary in order to be able to make well considered and solid decisions and in order to define management actions. In the current Solvency II specifications, an independent review of the Own Risk and Solvency Assessment (ORSA) is no longer mentioned explicitly. However, due to the significance of the ORSA, we are of the opinion that an independent review can be important for various stakeholders. An independent review of the ORSA ensures that the stakeholder has a large degree comfort regarding the accuracy of the ORSA. Additionally the review ensures that the ORSA is completed on time. The review provides verification that all necessary steps in the process have been carried out and that relevant options have been taken into consideration. A report which has been reviewed by an expert capable of offering assurance with regards to these aspects is not only beneficial to the Raad van Bestuur and the Raad van Commissarissen, but also to external supervisors such as the accountant and De Nederlandsche Bank (DNB). During the process of an independent review, the internal audit function has an important role. The internal audit function involves checks and controls regarding internal processes. However, some elements of the ORSA contain specific content regarding insurance risks. For these parts of the ORSA, actuaries can be very useful in the review process. Actuaries are specialized in insurance and financial risks. This background makes actuaries suitable for actively participating in the broad spectrum of risk management tasks. Whilst executing the independent review it is desirable that the actuary collaborate with the internal auditor, compliance officer, external accountant and other parties involved in the risk management function. The Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) believes that actuaries are competent to play an important role in the independent review. Due to the comprehensive study program an actuary has followed, and the mandatory permanent education requirements, an actuary is capable in fulfilling the quantitative role involving the calculations, as well as the qualitative role, in order to perform an ORSA-review. An independent review of the ORSA is not obligatory. The guidance is meant to provide the actuary, when asked to perform an independent review on (parts of) the ORSA by an insurer, guidelines for this task. With this guidance the AG would like to contribute to the quality and consistency of the independent review of the ORSA done by an actuary.
The benefits of actuarial expertise An actuary can contribute to the independent review of the steps in the process. However, the ability to do so does not distinguish an actuary from another professional. The actuary however, in contrast to other risk managers, can offer specific actuarial expertise. This actuarial expertise is beneficial while judging considerations management has taken into account while taking the many decisions involved in the ORSA-process. Using this expertise the actuary can give assurance that the ORSA has been carried out in a manner appropriate to the nature, size and complexity of the risks. The actuary can answer
2
questions such as: are the relevant risks being addressed, are they integrated in the risk profile, are they modelled, measured and monitored. Are the chosen stress and scenario analyses realistic and appropriate for this company? Are the calculations executed correctly and do the projected risks reflect the required capital for the coming years? In short, does the model (often the standard model) used to estimate the required capital reflect the correct risk profile? The ORSA is an integral part of the risk management system. The ORSA is the assessment of the most important risks for an insurer, and in addition to this, covers the adequate performance of the risk management system. The ORSA process is meant to ensure that the ORSA is embedded in the organisation, such that a broad spectrum of the personnel is aware of the content of the ORSA, the three lines of defence are in place and commitment van de relevant parties has been documented. The ORSA process is followed by the organization, when a trigger event occurs, the measures listed in the ORSA are carried out. The independent review report includes a record as to whether the most important risks have been addressed and subsequently included in the risk profile. The review indicates whether tasks, including the determination of the capital needs, have been carried out adequately. The ORSA review, performed by the actuary, contributes to the overall quality of the insurer’s risk management system, the information which is produced and the related decisions, including management actions. Utrecht May 22, 2014 Het Koninklijk Actuarieel Genootschap
3
Guidance met betrekking tot actuariële aspecten van de ORSA Review
Versie 6 mei 2014
4
Voorwoord De actuariële expertise als basis voor een onafhankelijke review De Own Risk and solvency Assessment (ORSA) wordt beschouwd als het hart van Solvency II en vormt een integraal onderdeel van de bedrijfsstrategie. De ORSA levert belangrijke informatie voor het kunnen nemen van onderbouwde beslissingen en het definiëren van managementacties. In de huidige Solvency II-richtlijn staat een onafhankelijke review van de ORSA niet meer expliciet genoemd. Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) is van mening dat vanwege het belang van de ORSA - een onafhankelijke review van belang is voor de diverse stakeholders. Een review van de ORSA heeft als doel comfort te geven over of de ORSA correct is, tijdig is opgeleverd en dient ter verificatie of alle noodzakelijke processtappen zijn doorlopen en passende overwegingen zijn gemaakt. De Raad van Bestuur, Raad van Commissarissen, maar ook de externe toezichthouder, zoals accountant en De Nederlandsche Bank (DNB), hebben baat bij een goed onderbouwde rapportage waarvan de inhoud en totstandkoming is gereviewd door een expert die in staat is op deze punten dit comfort te bieden. Bij de uitvoering van een onafhankelijke review is een belangrijke rol voor de interne auditfunctie weggelegd. De controle door de interne auditfunctie is veelal procesmatig. Voor een inhoudelijke review is een actuaris AG (hierna (“actuaris”) nodig. Actuarissen zijn gespecialiseerd in verzekeringstechnische en financiële risico’s. Dit maakt juist de actuaris geschikt om invulling te geven aan het brede spectrum van risicomanagement. Bij het uitvoeren van een onafhankelijke review is het wenselijk dat de actuaris samenwerkt met de interne auditfunctie, de compliance functie, de externe accountant en andere risicomanagement disciplines. Het AG is van mening dat de actuaris de competenties in huis heeft om bij deze onafhankelijke review een belangrijke rol te spelen. Door de brede inhoudelijke opleiding, kennis en verplicht gestelde permanente educatie is de actuaris in staat om deze, zowel inhoudelijk kwantitatieve als procesmatig kwalitatieve, ORSA-review uit te voeren. De onafhankelijke review van de ORSA is niet verplicht. De guidance is bedoeld om de actuaris, die door de verzekeraar wordt gevraagd om een onafhankelijke review uit te voeren op (onderdelen van) de ORSA, richtlijnen te geven voor de uitvoering van deze taak. Hiermee wil het AG een bijdrage leveren aan de kwaliteit en consistentie van de onafhankelijke review van de ORSA door de actuaris.
De toegevoegde waarde van de actuariële expertise De actuaris draagt bij aan de onafhankelijke review van de processtappen, maar hiermee onderscheidt de actuaris zich niet van andere beroepsgroepen De actuaris biedt toegevoegde waarde ten opzichte van andere risicomanagers vanuit de specifieke actuariële expertise. Deze toegevoegde waarde komt tot uiting in een beoordeling van de overwegingen die het management heeft gemaakt bij de vele keuzes gedurende het ORSA-proces. Hiermee kan de actuaris comfort geven in hoeverre de uitgevoerde ORSA passend is bij de aard, omvang en complexiteit van de risico's: zijn de relevante risico's geadresseerd, zijn ze uitgewerkt in het risicoprofiel, worden ze gemodelleerd, gemeten en gemonitord? Zijn de opgestelde stress- en scenarioanalyses reëel en passend bij de organisatie? Zijn de
5
berekeningen juist uitgevoerd en geven de geprojecteerde risico’s het benodigde kapitaal weer voor de komende jaren? Kortom: past het gehanteerde model om de kapitaalsbehoefte vast te stellen (veelal het standaardmodel) bij de risico’s van de verzekeraar? De ORSA maakt deel uit van het risk management systeem. De ORSA betreft ondermeer de beoordeling van de belangrijkste risico’s voor de verzekeraar, het bestaan, opzet en adequate werking van het risk management systeem en de solvabiliteit. Met het ORSA-proces wordt onder meer bedoeld dat de ORSA breed in de organisatie leeft, de ’three lines of defence’ zijn toegepast, commitment van betrokkenen is vastgelegd, maar ook dat de ORSA is ingebed in de organisatie als een werkend beleid waarop wordt gestuurd en geraakte trigger events ook leiden tot de maatregelen zoals benoemd in de ORSA. Met de onafhankelijke review wordt onder meer aangegeven of de belangrijkste risico’s zijn geadresseerd en uitgewerkt in het risicoprofiel en dat alle werkzaamheden, waaronder de vaststelling van de kapitaalsbehoefte, op een adequate wijze plaatsvinden. De ORSA-review door de actuaris draagt daarmee bij aan de overall kwaliteit van het risk management systeem binnen de verzekeraar, de opgeleverde informatie en de daaraan gerelateerde beslissingen en managementacties. Utrecht, 22 mei 2014 Het Koninklijk Actuarieel Genootschap
6
Inhoud Preface ..................................................................................................................................................................................... 2 Actuarial expertise as base for an independent review .................................................................................... 2 The benefits of actuarial expertise ........................................................................................................................... 2 Voorwoord .............................................................................................................................................................................. 5 De actuariële expertise als basis voor een onafhankelijke review ............................................................... 5 De toegevoegde waarde van de actuariële expertise ....................................................................................... 5 Inhoud ..................................................................................................................................................................................... 7 1. Inleiding ............................................................................................................................................................................. 8 1.1 Doel en scope van de guidance ......................................................................................................................... 8 1.2 Doelgroep................................................................................................................................................................... 8 1.3 Rol van de actuaris in de ORSA review .......................................................................................................... 8 1.4 Kwalificatie guidance ............................................................................................................................................. 8 1.5 Indeling guidance.................................................................................................................................................... 9 2. Randvoorwaarden ........................................................................................................................................................ 10 2.1 Onafhankelijkheid ................................................................................................................................................. 10 2.2 Toegankelijkheid ................................................................................................................................................... 10 2.3 Aanwezigheid ORSA-beleid ............................................................................................................................... 10 2.4 Kwaliteitseisen ....................................................................................................................................................... 10 3. Review werkwijze en proces .................................................................................................................................... 11 Stap 1: ORSA oplevering ........................................................................................................................................... 11 Stap 2: REVIEW ORSA oplevering .......................................................................................................................... 12 Stap 3: Bevindingen .................................................................................................................................................... 13 Stap 4: Rapportage en terugkoppeling ................................................................................................................ 13 Stap 5: Afronding en overdracht ............................................................................................................................ 14 Bijlage A – Relevante regelgeving............................................................................................................................... 15 Bijlage B – Normenkader ................................................................................................................................................ 16 Bijlage C - Voorbeeldrapportage .................................................................................................................................. 26 Inhoudsopgave .............................................................................................................................................................. 27 Hoofdstuk 1. Samenvatting ...................................................................................................................................... 28 Hoofdstuk 2. Werkzaamheden en conclusies onafhankelijke review ........................................................ 30 Hoofdstuk 3. Uitgangspunten en beperkingen .................................................................................................. 34 Bijlage A. Aanbevelingen ........................................................................................................................................... 35 Bijlage B. Relevante regelgeving ............................................................................................................................ 35 Bijlage D - Literatuur........................................................................................................................................................ 36 Bijlage E – AG-Werkgroep ‘Guidance on ORSA Review’ ..................................................................................... 37
7
1. Inleiding 1.1 Doel en scope van de guidance De guidance is bedoeld om de actuaris, die door de verzekeraar wordt gevraagd om een onafhankelijke review uit te voeren op (onderdelen van) de ORSA, richtlijnen te geven voor de uitvoering van deze taak. Hiermee wil het AG een bijdrage leveren aan de kwaliteit en consistentie van de onafhankelijke review van de ORSA door de actuaris. De onafhankelijke review betreft een kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van zowel de ORSA-rapportage als het onderliggende ORSA-proces. De guidance is van toepassing op zowel de reguliere ORSA als een eventuele op ad hoc basis uitgevoerde ORSA. Daar waar in deze guidance wordt gesproken over ‘review’ wordt overal ‘onafhankelijke review’ bedoeld.
1.2 Doelgroep Een belangrijk doel van de review is comfort bieden over de uitkomsten en het proces aan het management en de externe toezichthouders. Het management wil onder meer weten of de informatie waar zij zich in hun ORSA op baseren adequaat is, dan wel dat zij meer comfort wil hebben bij bepaalde onderdelen. De guidance is bedoeld voor (interne of externe) actuarissen die als onderdeel van het ORSA proces de review uitvoeren of specifieke actuariële expertise verlenen in de review van de ORSA.
1.3 Rol van de actuaris in de ORSA review De actuaris is in staat om de onafhankelijke review van de ORSA uit te voeren vanwege zijn/haar uitgebreide ervaring met verzekeringstechnische en financiële risico’s en de kwantificering en projectie hiervan. Gewenste competenties zijn het leggen van verbanden en het vervullen van een brugfunctie tussen bijvoorbeeld financieel-, risicoen kapitaalmanagement.. In samenwerking met de interne auditfunctie, de compliancefunctie, de externe accountant en andere risicomanagementdisciplines levert de actuaris een bijdrage aan de review van de ORSA. De af te spreken scope van de review (actuariële onderdelen van de ORSA) en de diepgang (review en als daar aanleiding toe is het proces an sich) bepalen mede de werkzaamheden.
1.4 Kwalificatie guidance Deze guidance heeft de kwalificatie van ‘Leidraad’, hetgeen betekent dat deze niet bindend is en “de actuaris” van deze guidance mag afwijken. Als de actuaris dit doet, is het wenselijk dat duidelijk wordt aangegeven waar de afwijking zit en waarom daarvan afgeweken is.
8
1.5 Indeling guidance In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de aspecten waarover bij de start van de review duidelijkheid dient te bestaan: zijn de randvoorwaarden juist en is er voldoende overeenstemming met de opdrachtgever over de reikwijdte en werkwijze van de review. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het reviewproces nader toegelicht en hoe hierbij het normenkader (bijlage B) op basis van de documenten uit de relevante regelgeving (bijlage A) kan worden gebruikt om tot conclusies en aanbevelingen te komen. In bijlage C wordt hiertoe een voorbeeldrapportage gepresenteerd. Ten slotte zijn de relevante literatuur en de samenstelling van de AG-werkgroep in de bijlagen D en E opgenomen.
9
2. Randvoorwaarden Om tot een goede ORSA-review te komen dient aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. Deze randvoorwaarden zijn in lijn met de voorstellen voor de “Solvency II-wetgeving” en de interim measures van 31 oktober 2013 (vermelde documenten in bijlage A: Relevante regelgeving).
2.1 Onafhankelijkheid Het uitvoeren van de onafhankelijke review van de ORSA stelt randvoorwaarden aan de (positie van de) actuaris. Deze randvoorwaarden worden bij aanvang van de onafhankelijke review expliciet vastgelegd. De review kan zowel door een interne als externe actuaris worden uitgevoerd. De actuaris die de review van de ORSA uitvoert, kan niet betrokken zijn bij het opstellen van de ORSA-rapportage, het uitvoeren van ORSA-processen of het leveren van input ten aanzien van de ORSA. Ook mag de actuaris die de ORSA-review uitvoert niet gelijktijdig binnen dezelfde organisatie de actuariële functie, de risicomanagementfunctie of de compliancefunctie uitoefenen of daarbij betrokken zijn.
2.2 Toegankelijkheid De actuaris die de review van de ORSA uitvoert, dient toegang te hebben tot alle informatie die nodig is voor de review. Daarnaast dient de actuaris de mogelijkheid te worden geboden naar eigen oordeel en op eigen initiatief interviews te houden met alle personen die betrokken zijn (geweest) bij het uitvoeren van de ORSA en dient de actuaris de mogelijkheid te hebben direct contact te leggen met het management.
2.3 Aanwezigheid ORSA-beleid Om een ORSA uit te voeren is een ORSA-beleid noodzakelijk. Dit is dus een randvoorwaarde voor de ORSA en valt daarmee buiten de scope van deze guidance. Wel valt binnen de scope het nagaan of het ORSA-beleid (recent) door het management is vastgesteld en geactualiseerd. Daarbij is het van belang dat de actuaris inzicht heeft in het ORSA-beleid om het ORSA-proces te kunnen reviewen en om vast te kunnen stellen of de ORSA in overeenstemming met het opgestelde beleid is uitgevoerd.
2.4 Kwaliteitseisen De verzekeraar legt de kwaliteitseisen, die zij zelf stelt met betrekking tot de ORSA-review, intern vast. Deze kwaliteitseisen worden vooraf duidelijk afgestemd tussen directie van de onderneming en de actuaris die de ORSA-review uitvoert. Naast de directie dient ook het belang van overige stakeholders, zoals de Chief Risk Officer, het risicomanagement van de onderneming, de Raad van Commissarissen, het Risk Committee, internal audit, de Audit Committee, de externe accountant en DNB, maar daarnaast ook de polishouders in ogenschouw te worden genomen.
10
3. Review werkwijze en proces In dit hoofdstuk wordt een cyclus weergegeven die het totale reviewproces ondersteunt. Daarbij is van belang de scope die met de opdrachtgever is afgesproken. Hieruit moet blijken hoe de ORSA wordt gereviewd en waar de actuariële expertise wordt ingezet. Onderstaand wordt toegelicht hoe een reviewproces kan worden gestructureerd.
Figuur 3.1. ORSA-reviewproces cyclus Een tussentijdse review op één of meerdere ORSA-onderdelen zal de gehele ORSAreview proces cyclus doorlopen (de 5 hoofdstappen).
Stap 1: ORSA oplevering Bij een review van de ORSA worden in ieder geval de volgende documenten in ogenschouw genomen: a. de interne ORSA-rapportage; b. de ORSA-rapportage ten behoeve van DNB (kan overeenkomen met de interne ORSArapportage); c. Het ORSA-beleid; d. documentatie (vastlegging en intern uitgevoerde controles) ten aanzien van de uitgevoerde ORSA-processen.
11
Stap 2: REVIEW ORSA oplevering De ORSA-opleveringen dienen te voldoen aan zowel de externe vereisten als de interne (kwaliteits)vereisten. Als hulpmiddel voor de review dient het normenkader in bijlage B. Met de opdrachtgever wordt - voorafgaand aan de ORSA-review - de scope van de review vastgesteld. Daarin dient onder meer te worden vastgelegd of de focus ligt op een inhoudelijk oordeel van de actuariële onderdelen, op het proces of een combinatie van beide. Bij het toepassen van deze guidance zal de actuaris uitsluitend de onderdelen van deze guidance in ogenschouw nemen die relevant zijn binnen de scope van de opdracht. Tevens wordt de samenwerking met de interne auditfunctie vastgelegd. Belangrijke stap in dit proces is de inkadering van de opdracht, de zogenaamde scope. Het is van belang duidelijk vast te stellen per welke datum de standgegevens gelden, op welke verstreken periode de waarnemingen en analyses betrekking hebben en op welke forward looking horizon de ORSA-review betrekking heeft. De ORSA-review kan vanuit de volgende twee invalshoeken worden uitgevoerd: ‘wat’ en ‘hoe’. Het ‘wat’ houdt in het uitvoeren van een review vanuit het normenkader of alle stappen die bij de ORSA behoren zijn genomen (proces). Hiervoor is kennis nodig over risicomanagement, maar geen diepgaande actuariële kennis. Bij het ‘hoe’ wordt vanuit de expertise van de actuaris beoordeeld of de vaststelling van de kapitaalsbehoefte die uit de ORSA volgt passend is bij de aard, omvang en complexiteit van de risico's. Zijn de relevante risico's geadresseerd, zijn ze uitgewerkt in het risico profiel, worden ze gemeten en gemonitord? Zijn passende overwegingen gemaakt bij de keuzes gedurende het ORSA-proces? Het doel van deze guidance is structuur te geven bij de procesmatige insteek (‘wat’) en aan te geven op welke punten specifiek de actuaris toegevoegde inhoudelijke waarde biedt (‘hoe’). In het vervolg van deze guidance wordt ervan uitgegaan dat de scope van de review ten minste omvat: a. Review van (de vooraf afgesproken onderdelen van) het ORSA-rapport en de hierin opgenomen uitkomsten, conclusies en managementinformatie; b. Review van (de vooraf afgesproken onderdelen van) het ORSA-proces door interviews met de betrokkenen en door review van de vastgelegde documentatie van de doorlopen ORSA-deelprocessen. De actuariële expertise kan met name bij (inhoudelijke) aspecten worden ingezet, maar ook bij de procesmatige review, refererend aan onder meer de review normen onder “II Uitgevoerd proces” in bijlage B Normenkader met eventuele conclusies en aanbevelingen in bijlage C Voorbeeldrapportage: Stress scenario’s en projecties van de Solvency Capital Requirement (SCR), marktwaardebalans en resultatenrekening. Mogelijke normen zijn: o De initiële SCR en marktwaardebalans sluiten aan bij de pillar 1 uitkomsten; o De betrouwbaarheid van de data, de methodologie en de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de projectie van SCR en marktwaardebalans zijn onderbouwd en sluiten aan bij de middellange termijnplanning; o De gekozen stress tests passen bij de risico's van de onderneming; o De omvang van de stress past bij het risicoprofiel;
12
Er zijn passende modellen gebruikt voor de projecties (SCR en marktwaardebalans, basis en stress tests) en de interne controles hierop zijn adequaat; De bij het risicoprofiel behorende kapitaalbehoefte is vastgesteld en onderbouwd. De Risk Appetite voor de onderneming is vastgesteld en het risicoprofiel valt daarbinnen; Risicomonitoring en risicometing De onderneming hanteert KPI's en KRI's die passen bij het risicoprofiel; Modellen en bedrijfsvoering De modellen zijn gevalideerd en gedocumenteerd. Het resultaat van deze test en het gevolg hiervan op de kwaliteit van de modellen is bekend.
Stap 3: Bevindingen De review van de ORSA kent twee dimensies. Aan de ene kant wordt het resultaat van de ORSA in de vorm van het ORSA-rapport gereviewd. Aan de andere kant wordt het gevolgde ORSA-proces gereviewd, bijvoorbeeld door het reviewen van de verschillende vastgelegde procesonderdelen en door interviews. Deze guidance voorziet in de diverse mogelijkheden waarin een aantal onderdelen al geadresseerd wordt door een separaat reviewproces dat als input kan dienen voor de ORSA-review, bijvoorbeeld het risicoprofiel, de risk appetite of het ORSA-beleid. Uit de audit trail van de review moet blijken welke onderdelen zijn onderzocht. Bijlage C Voorbeeldrapportage vermeldt de onderdelen. Het is van belang dat alle conclusies worden gedocumenteerd door goedgekeurde gespreksverslagen waar het interviews betreft en door vastlegging van de reviewpunten en conclusies in geval van desk research. Bevindingen tijdens de review kunnen aanleiding zijn om direct adequate acties te ondernemen. Dit betekent dat Stap 4 efficiënt moet worden doorlopen voor dit proces.
Stap 4: Rapportage en terugkoppeling Na het afronden van de review stelt de actuaris een rapportage op, waarin ten minste de volgende onderwerpen zijn opgenomen: opdracht en scope (onderdelen van ORSA-review); werkzaamheden review; conclusies en aanbevelingen; een tabel ter ondersteuning van de verklaring met een weergave van de conclusies. Een voorbeeldrapportage is opgenomen in bijlage C. De terugkoppeling van de bevinding(en), opinie(s) en conclusie(s) zullen onder anderen met de opdrachtgever als wel het risicomanagement team worden gedeeld. Dit is belangrijk om de bevindingen breed gedragen te krijgen, zodat indien nodig op adequate wijze actie(s) kunnen worden ondernomen. Terugkoppeling kan met een ORSA-review rapportage waarin onder meer de aanbevelingen zijn opgenomen.
13
Stap 5: Afronding en overdracht Na het delen van de ORSA-reviewbevindingen is het belangrijk dat de verantwoordelijkheid over het correct opvolgen en uitvoeren van de eventuele aanbevelingen en noodzakelijke (management) acties door de hiervoor verantwoordelijk gestelde personen, bijvoorbeeld het risicomanagement team of (interne) audit, is opgepakt. Hiermee is de ORSA-reviewprocescyclus afgerond.
14
Bijlage A – Relevante regelgeving Als wettelijke uitgangspunten voor de ORSA-review zijn de volgende documenten gebruikt.
European Commission, Directive 2009/138/EC of the European Parliament and the Council of 25 November 2009, “on the taking-up and pursuit of the business of Insurance and Reinsurance (Solvency II)”, Official Journal of the European Union, (17 December 2009), L355:1-155.
EIOPA, Final Report on Public Consultation No. 11/008, On the Proposal for Guidelines On Own Risk and Solvency Assessment ORSA, July 2012.
EIOPA, Consultation Paper, Guidelines on Forward Looking assessment of own risks (based on the ORSA principles), 13/09, October 2013.
15
Bijlage B – Normenkader Relevante regelgeving
Paragraaf
I. Koppeling met voorgaande ORSA Algemeen I.a.1.
Er is aandacht besteed aan de opmerkingen die gemaakt zijn bij de review van de voorgaande ORSA.
Interpretatie
I.a.2.
De voorgenomen managementacties zoals beschreven in de voorgaande ORSA-rapportage zijn daadwerkelijk in gang gezet. Zo niet, dan zijn er overwegingen geweest voor het wel of niet in gang zetten van de beschreven managementacties. Wanneer sprake is van een herstelsituatie: het herstelplan zoals beschreven in de voorgaande ORSA-rapportage is daadwerkelijk in gang gezet.
Interpretatie
I.a.3.
Interpretatie van Directive Art 45.5-6
ORSA-beleid I.b.1. Indien het ORSA-beleid gewijzigd is ten opzichte van Interpretatie van de vorige ORSA-review, dan zijn de wijzigingen Directive Art 41(3), onderbouwd en gedocumenteerd. De ORSA is 46 uitgevoerd conform het opgestelde beleid. Risicoprofiel I.d.1. Er heeft ‘back testing’ plaatsgevonden ten aanzien Interpretatie van van de risico’s. Er is getoetst of zich risico’s hebben Directive Art voorgedaan buiten het destijds opgestelde 45(2)(5) risicoprofiel. I.d.2. Het risicoprofiel is geëvalueerd. Indien het Interpretatie van risicoprofiel is gewijzigd ten opzichte van de vorige Directive Art 45(5) ORSA (rapportage), dan zijn de oorzaken daarvan gedocumenteerd. Stress scenario’s en SCR-projecties van SCR, marktwaardebalans en resultatenrekening I.g.1. Wijzigingen ten opzichte van de vorige ORSA in Interpretatie van projectie modellen zijn getest en gevalideerd en een Directive Art en ander is vastgelegd, evenals de conclusie op de 45(1)(3) kwaliteit van de gebruikte modellen. I.g.2. Er heeft ‘back testing’ plaatsgevonden ten aanzien Interpretatie van Art 1.24, van de aannames die worden gebruikt voor het 45(1)(3) en 1.75, projecteren van SCR, marktwaardebalans en Guideline 9 1.77 resultatenrekening en er is vastgelegd of en waarom er afwijking zijn ten opzichte van de aannames. I.g.3. Indien de aannames en simplificaties bij de projectie Interpretatie van veranderd zijn ten opzichte van de vorige ORSA, dan Directive Art 45(2) is duidelijk waarom dit het geval is. I.g.4.
Wanneer de scenario analyses die zijn uitgevoerd anders zijn dan bij de vorige ORSA, dan is onderbouwd waarom dit het geval is.
I.g.5.
Indien de reverse stress testen die zijn uitgevoerd anders zijn dan bij de vorige ORSA, dan is onderbouwd waarom dit het geval is. Wanneer de totale kapitaalsbehoefte sterk gewijzigd is ten opzichte van de vorige ORSA-review, dan wordt deze wijziging verklaard.
I.g.6.
16
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2) en Guideline 8 Interpretatie van Directive Art 45(2)
1.22, 1.23, 1.601.74
Interpretatie van Directive Art 45(1) en Guideline 10
1.25, 1.821.90
II.Uitgevoerd ORSA-proces Algemeen II.a.1. Het management laat eigenaarschap zien ten aanzien van de ORSA.
Directive Art. 40 en Guideline 2
1.15, 1.48
II.a.2.
De actuariële functie en de risicomanagement functie zijn betrokken bij het ORSA-proces.
Interpretatie van Directive Art 41(3), 44(1),45,48(1i)(2)
II.a.3.
Door het management wordt kritisch gekeken naar de ORSA-aannames, input en resultaten en dit is gedocumenteerd.
Interpretatie van Directive Art 40,45 en Guideline 2,3,4
II.a.4.
Het is duidelijk te herleiden langs welke ORSAprocessen de verkregen ORSA-resultaten tot stand zijn gekomen. De doorlopen ORSA-processen zijn gedocumenteerd.
Directive Art 45(2) en Guideline 5
II.a.6.
De frequentie, input en output van elk procesonderdeel zijn beschreven.
Guideline 1,3,4,14
II.a.7.
De verantwoordelijkheden per procesonderdeel zijn beschreven en belegd.
Directive Art 41(3), 45(2) en Guideline 4
II.a.8.
De intern uitgevoerde controles op de procesonderdelen zijn vastgelegd/gedocumenteerd.
Directive Art 41(3),45(2),46(1) en Guideline 5
1.18
II.a.9.
Het ORSA-rapport wordt verspreid onder het personeel waarvoor van toepassing.
Guideline 6
1.19
II.a.10.
Er is een proces opgesteld om te borgen dat de actuariële functie input kan leveren ten aanzien van de vaststelling van technische voorzieningen en het signaleren van risico’s die hiermee gepaard gaan. Er is documentatie waaruit blijkt dat dit proces wordt gevolgd. Naar aanleiding van het ORSA-proces wordt overwogen of het interne model aanpassing behoeft. Deze afweging is gedocumenteerd.
Directive Art 45(2),48 Guideline 11
1.26, 1.92
Directive recital 68, Art 45(1)(3),112(3),113 en guideline 12
1.991.103
De inspanning en attitude die benodigd was voor het opvolgen van de aanbevelingen (zie I.a.1. en I.a.2.) zijn geëvalueerd. II.a.13. Indien op basis van II.a.11 er reden is tot verbetering in het doorvoeren van vernieuwingen en aanbevelingen, dan zijn er verbetervoorstellen aangedragen. ORSA-beleid II.b.1. Het ORSA-beleid is door het management vastgesteld.
Interpretatie
II.b.2.
Directive Art 41(3) Directive Art 45
II.a.5.
II.a.11.
II.a.12.
II.b.3. II.b.4.
Het ORSA-beleid is up-to-date en al dan niet na benodigde aanpassingen door het management herbevestigd. Het eigenaarschap en de verantwoordelijkheden ten aanzien van de ORSA zijn vastgelegd in het ORSAbeleid. De ORSA is conform het ORSA-beleid uitgevoerd en de toepassing daarvan is gedocumenteerd.
17
Guideline 3,5
1.1517, 1.481.54 1.18, 1.55, 1.56 1.16, 1.18 1.14, 1.16, 1.17(c), 1.29 1.17
Interpretatie
Directive Art 40,41(3),45 en Guideline 2
Directive Art 41(3) en Guideline 2
1.15
1.15 1.18
Guideline 5
II.b.5.
De ORSA is uitgevoerd conform de in het ORSAbeleid voorgenomen frequentie.
Guideline 1,4(c)
1.14, 1.17(iii)
Directive Art 45(5) en Guideline 4,5
1.17, 1.18, 1.56
De sleutelfuncties hebben onafhankelijke inbreng gehad bij het opstellen van het risicoprofiel. Er is vastgelegd dat dit geborgd is en op welke wijze de inbreng tot stand komt. II.d.3. Indien nodig dan is het ORSA-proces tijdig opnieuw doorlopen naar aanleiding van veranderingen in het risicoprofiel. II.d.4. Er zijn early warnings processen opgesteld zodat het management tijdig op de hoogte wordt gesteld van wijzigingen in het risicoprofiel. Dit komt tot uitdrukking in de risicomanagement rapportages. Risicomonitoring en risicometing II.i.1. De risicomanagement resultaten en rapportages die als input dienen voor de ORSA zijn passend en proportioneel. Een en ander is onderbouwd. II.i.2. Er wordt gemonitord dat te allen tijde kapitaal aanwezig is (en van kwaliteit) om de SCR en de MCR te dekken. II.i.3. Er zijn indicatoren opgesteld om dit proces (monitoren compliance SCR en MCR) te ondersteunen. II.i.4. De werking van de in II.i.3 geïdentificeerde indicatoren is geanalyseerd. Hieruit blijkt dat tijdig signalen afgegeven worden wanneer een situatie van insolvabiliteit dreigt. II.i.5. Indien tussentijds sprake is geweest van insolvabiliteit, dan is dit gemeld bij DNB en gedocumenteerd. II.i.6. Indien er sprake was van tussentijdse insolvabiliteit, dan zijn acties ondernomen om dit naar de toekomst toe te voorkomen. II.i.7. Er wordt gemonitord dat risicolimieten te allen tijde niet worden overschreden.
Directive Art 41(1),45 en guideline 4
1.17
Directive Art 45(5) en Guideline 4
1.17(c)
II.i.8.
II.i.9.
Risicoprofiel II.d.1. Er is toegelicht hoe de organisatie het risicoprofiel heeft opgesteld en vastgelegd welk proces hiertoe is doorlopen. II.d.2.
Interpretatie
Directive Art 45 en Guideline 1, 5
1.14, 1.18
Directive Art 45(5) en Guideline 14
1.29
Directive Art 45(1b) en Guideline 5,9,10
1.18, 1.24, 1.25 1.40
General considerations Directive Art 45(5)(6),54(1) Directive 54.1 en Guideline 14
1.29
Interpretatie van Directive Art 45(5) en Guideline 9
1.24
Er zijn indicatoren opgesteld om dit proces (monitoren van voldoen aan gestelde risicolimieten) te ondersteunen.
Interpretatie van Directive Art 45(5) en Guideline 9
1.24
De werking van de indicatoren is geanalyseerd en hieruit blijkt dat tijdig signalen afgegeven worden dat risicolimieten dreigen te worden overschreden.
Interpretatie
II.i.10
Indien tussentijds sprake is geweest van een overschrijding van de risicolimieten, dan is dit gedocumenteerd. II.i.11 Indien risicolimieten zijn overschreden, dan zijn acties ondernomen om dit naar de toekomst toe te voorkomen. Modellen en bedrijfsvoering II.j.1. Er is documentatie waaruit blijkt dat de modellen die voor de ORSA worden gebruikt daadwerkelijk in de bedrijfsvoering worden gehanteerd.
18
Interpretatie Interpretatie
Directive Art 45(3),120 en Guideline 12
1.100,1 .101
III.ORSA-Rapportage en uitkomsten Algemeen III.a.1. De ORSA-resultaten zijn goedgekeurd door het management.
Directive Art 45(4)(6) en Guideline 6
1.19, 1.57, 1.58
Stakeholders ten aanzien van de ORSA-rapportage zijn geïdentificeerd en het ORSA-rapport is naar verwachting duidelijk voor de stakeholders.
Directive Art 45(4)(6) en Guideline 6
1.19, 1.57, 1.58
Wanneer op basis van de ORSA resultaten geconcludeerd wordt dat managementacties nodig zijn, dan worden hieraan in de ORSA-rapportage daadwerkelijk managementacties gekoppeld. Businessstrategie en planning III.c.1. Er is een korte en lange termijn kapitaal planning vastgesteld door de directie.
Directive Art 45(4)(5) en Guideline 2
1.15, 1.50
Directive Art 45(1)(2)(3)(4)(5) en Guideline 2
1.52
III.c.2.
In de kapitaal planning worden ook alternatieve methoden opgenomen om aan de solvabiliteitseisen te voldoen mocht zich een onverwachte negatieve situatie voordoen. De risico’s vanuit de business strategie zijn gereflecteerd in het risicoprofiel.
Directive Art 45(1) en Guideline 7
1.20, 1.21, 1.59
Directive Art 45(2)(4) en Guideline 4, 5
1.17(b) , 1.18, 1.56
De aannames, scenario’s en projecties uit de business strategie en de ORSA zijn op elkaar afgestemd.
Directive Art 45(2)(4) en Guideline 5
1.18, 1.56(ad)(h)
Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 1, 5
1.14, 1.46, 1.47, 1.55, 1.56 1.23, 1.68, 1.69, 1.70
III.a.2.
III.a.3.
III.c.3.
III.c.4.
Risicoprofiel III.d.1. Het risicoprofiel is toegelicht. De risico’s zijn (kwalitatief) beschreven.
III.d.2.
Er is gekeken naar de significante risico’s die zich in het verleden hebben voorgedaan (risk register).
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8
III.d.3.
De risk appetite, risicotolerantie en risicolimieten zijn afgestemd op het risicoprofiel.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 4, 7
1.17(b) , 1.20, 1.21
Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 4, 8, 10, 12
1.17, 1.25, 1.27, 1.54, 1.71, 1.72, 1.821.90, 1.931.103
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 5, 8
1.18, 1.22, 1.55, 1.56,
Risicoprofiel versus standaard formule III.e.1. Er is aandacht besteed aan de mate waarin de standaard formule (of (partieel) intern model) het risicoprofiel reflecteert.
III.e.2.
Er is getoetst of er aanvullende risico’s zijn die niet in de standaard formule (of (partieel) intern model) zijn opgenomen: i. Aanvullende interne risico’s
19
ii.
1.60, 1.61, 1.64, 1.68, 1.69 1.18, 1.22, 1.55, 1.56, 1.70, 1.78, 1.79 1.18, 1.22, 1.55, 1.56, 1.601.70 1.65
Aanvullende externe risico’s
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 5, 8, 9
III.e.3.
Er is toegelicht hoe de organisatie omgaat met de risico’s die niet in het standaard model (of (partieel) intern model) zijn opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld met Take – Treat – Transfer – Terminate.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 5, 8
III.e.4.
Er is beoordeeld in hoeverre solvabiliteit wordt aangehouden voor de aanvullende risico’s.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8
III.e.5.
Indien voor de aanvullende risico’s waarvoor geen kapitaal wordt aangehouden risicomitigerende maatregelen worden toegepast, dan zijn deze beschreven.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 5, 8
1.56(c), 1.66
III.e.6.
Er is aangetoond/onderbouwd dat deze risicomitigerende maatregelen ook het beoogde effect hebben.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8
1.66
III.e.7.
Er is toegelicht in hoeverre de parametrisatie en de methodieken die terugkomen in de standaard formule passend zijn voor de daadwerkelijke risico’s.
Directive Art 45(1)(2) en Guideline 7
1.20, 1.59
Indien er (materiële) verschillen zijn tussen de vaststelling van de vereiste solvabiliteit volgens de standaard formule of het (partieel) intern model en het daadwerkelijke risico, dan zijn deze verschillen gekwantificeerd. Risk appetite statement III.f.1. Er is een risk appetite statement aanwezig en deze is up-to-date. (dient jaarlijks te worden geëvalueerd en zo nodig herzien)
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8
1.22, 1.23, 1.60, 1.61, 1.68
Directive Art. 45(1)(2)(4) en Guideline 4, 5
III.f.2.
In de risk appetite (kwalitatief) komt naar voren welke risico’s de organisatie wil lopen en wat de houding van de organisatie is ten aanzien van het lopen van risico’s.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 4, 5
III.f.3.
In de risk appetite statement is opgenomen de mate waarin (kwantitatief) de organisatie op totaal niveau bereid is om risico te lopen (risico tolerantie).
Directive Art. 45(1)(2)(4) en Guideline 4, 5
1.17, 1.18, 1.54, 1.55, 1.56 1.17, 1.18, 1.54, 1.55, 1.56 1.17(b) , 1.56(b)
III.f.4.
In de risk appetite komt kwantitatief naar voren de mate waarin verschillende bedrijfsonderdelen en/of risicocategorieën risico mogen lopen (risico limieten).
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 5, 8
III.e.8.
20
1.55, 1.56, 1.68
III.f.5.
Risk appetite statement en business strategie sluiten op elkaar aan.
Directive Art. 45(1)(2)(4) en Guideline 4
1.17(b)
III.f.6.
De methode voor het bepalen van risico limieten zijn passend bij de organisatie.
Directive Art. 45(1)(2) en Guideline 1 Directive Art 45(1b) Guideline 3
1.14, 1.46
Directive Art. 45(1)(2)(4) en Guideline 9
1.24, 1.77. 1.78
III.f.7.
In het ORSA-rapport wordt beschreven hoe 1.16, compliance ten aanzien van de risico limieten wordt 1.53 gemonitord. Stress scenario’s en projecties van SCR, marktwaardebalans en resultatenrekening III.g.1. Er zijn projecties van SCR, marktwaarde balans en Directive Art. 1.23, W&V uitgevoerd. 45(1)(2)(4) en 1.24, Guideline 8, 9 1.69, 1.70, 1.75, 1.76, 1.81 III.g.2. De projectie periode sluit aan aan bij de business Directive Art. 1.24, planning periode. 45(1)(2)(4) en 1.75, Guideline 9 1.76, 1.77 III.g.3.
Er wordt rekening gehouden met te verwachten veranderingen in de business strategie.
III.g.4.
Er wordt rekening gehouden met te verwachten veranderingen in het risicoprofiel.
Directive Art. 45(1)(2)(4) en Guideline 9, 10(a)
1.24, 1.25, 1.77, 1.78, 1.821.90 1.56 (j)
III.g.5.
Er wordt rekening gehouden met externe factoren waar relevant.
Directive Art. 45(1)(2)(4) en Guideline 5
III.g.6.
Er zijn stress testen uitgevoerd voor de grotere risico’s.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8
III.g.7.
Indien de stress testen die zijn uitgevoerd anders zijn dan bij de vorige ORSA-rapportage, dan wordt onderbouwd waarom dit het geval is. Er is beschreven welke scenario analyses zijn gedaan.
Interpretatie Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8
1.23, 1.69
III.g.9.
De opgestelde scenario’s zijn passend voor het risicoprofiel van de organisatie.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8, 9
III.g.10.
Er zijn reverse stress testen uitgevoerd.
Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 9
1.22, 1.23, 1.24, 1.61, 1.69, 1.81 1.24, 1.81
III.g.11.
De methode die is toegepast bij de projectie is beschreven.
Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 5, 9
III.g.8.
21
1.23, 1.60, 1.65, 1.68
1.18, 1.24, 1.55, 1.56, 1.80
III.g.12.
De projecties zijn correct uitgevoerd en model(l)(wijziging)en zijn intern gecontroleerd (waaronder regressietests op modelwijzigingen en deelcontroles op cashflows). De methode die is toegepast voor de projectie is passend bij het risicoprofiel van de organisatie (proportionaliteit) en dit is onderbouwd. De aannames bij de projecties zijn toegelicht.
Interpretatie
III.g.15.
De economische veronderstellingen om de balans etc. te projecteren zijn real world aannames.
Interpretatie Guideline 9
III.g.16.
Er zijn gevoeligheidsanalyse op de aannames uitgevoerd.
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 9
1.24, 1.27, 1.80
III.g.17.
De aannames zijn daadwerkelijk gebruikt in de modellen en dit is vastgelegd.
Interpretatie Guideline 5
1.56
III.g.18.
Eventuele simplificaties zijn toegelicht en intern gecontroleerd.
Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 1
1.14, 1.46
III.g.19. III.g.20.
Het gebruik van simplificaties is onderbouwd. Indien intern model gebruikers het interne model gebruiken voor de ORSA, dan: i. is er vastgesteld of op onderdelen een andere waarderingsbasis gehanteerd is voor ORSA dan voor SCR.
Interpretatie
III.g.13. III.g.14.
ii. Als dat het geval is, dan is dit gedocumenteerd en onderbouwd. Kapitaalbehoefte III.h.1. De link met het risicoprofiel is gemaakt en gerapporteerd.
General considerations
1.7
Interpretatie van Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8, 9
1.22, 1.23, 1.24, 1.61, 1.76, 1.81 1.24, 1.80
Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 8, 12 Directive Art 45(1)(2)(4) en Guideline 5
1.71, 1.74, 1.103 1.56
Directive Art. 45.1 Guideline 10
1.25(a) , 1.84 1.22, 1.60, 1.61, 1.62, 1.64, 1.68 1.22, 1.27, 1.72, 1.93 1.98
III.h.2.
Ten behoeve van het vaststellen van de totale kapitaalsbehoefte zijn ook de risico’s waar geen kapitaal tegenover staat (in enige mate, range is voldoende) kwantitatief beoordeeld.
Directive Art. 45.1(a) Guideline 8
III.h.3.
Er is op consistente wijze de (interne) kapitaalbehoefte beschreven ten opzichte van de standaardformule.
Directive Art. 45.1(c) & 45.3 Guideline 8, 12
III.h.4.
Er is een gestructureerde aanpak voor de vaststelling van de kapitaalbehoefte per risico.
Interpretatie
III.h.5.
Bij het vaststellen van de vereiste kapitaalbehoefte is gebruik gemaakt van de uitgevoerde projecties, stress testen en scenario analyses.
Directive Art. 45(2) Guideline 8, 9
Bij het vaststellen van de kapitaalbehoefte wordt toekomstgericht gekeken (ten minste naar de gehele business planningsperiode).
Directive Art. 45(2) Guideline 9
III.h.6.
22
1.23, 1.24, 1.69 1.71, 1.80, 1.81 1.24, 1.75 1.79
III.h.7.
III.h.8.
III.h.9. III.h.10.
III.h.11.
Bij het bepalen van de totale kapitaalbehoefte wordt een verantwoorde keuze gemaakt met betrekking tot correlatie van risico’s en afhankelijkheid in de staart van de verdeling. Bij het vaststellen van de kapitaalsbehoefte is rekening gehouden met de kwaliteit van het proces en de input. (Bijvoorbeeld: in hoeverre informatie gemakkelijk is verkregen of juist moeizaam en met de nodige onzekerheid omtrent de kwaliteit). De vaststelling van de kapitaalsbehoefte is beschreven. De waardering ten behoeve van het vaststellen van de kapitaalsbehoefte vindt conform het pillar 1 model plaats. Wanneer dat niet zo is, i. Is toegelicht waarom voor een andere waardering is gekozen. ii. Is het effect van deze andere waardering op de totale kapitaalsbehoefte gekwantificeerd. Toekomstige kasstromen die worden meegenomen bij het vaststellen van de kapitaalsbehoefte worden onderbouwd. De uitkomsten zijn plausibel.
III.h.12.
Interpretatie van Guideline 7 Directive Art. 45(2)
Directive Art. 45(13) Guideline 5, 8, 9
Guideline 7 Guideline 7, 8
Interpretatie van Guideline 11
Er is nagegaan of er vanuit de business strategie een aanvullende kapitaalbehoefte is, die niet gerelateerd is aan geïdentificeerde risico’s. De conclusie is vastgelegd. Risicomonitoring en risicometing III.i.1. Er is beschreven hoe het monitoren van continue compliance ten aanzien van SCR en MCR is georganiseerd. III.i.2. Er is beschreven welke indicatoren zijn gebruikt ten behoeve van het monitoren van continue compliance.
Directive Art. 45(4) Guideline 9
III.i.3.
De validatie van de indicatoren voor continue compliance is beschreven.
Interpretatie
III.i.4.
Er is beschreven of gedurende de periode waarop de ORSA betrekking heeft te allen tijde compliance is geweest ten aanzien van SCR en MCR. Indien tussentijds sprake is geweest van insolvabiliteit, dan is dit aangegeven in de ORSArapportage en beschreven wat hiervan de directe oorzaak was. Er is beschreven welke acties zijn ondernomen om toekomstige insolvabiliteit te voorkomen.
Directive Art 45.1(b) Guideline 10
III.i.7.
Er is beschreven op welke wijze wordt gemonitord dat risicolimieten niet worden overschreden.
Interpretatie
III.i.8.
Er is beschreven welke indicatoren zijn gebruikt om te monitoren dat risicolimieten niet worden overschreden. Indien risicolimieten zijn overschreden, dan is dit beschreven in de rapportage en is de reden waarom de risicolimieten zijn overschreden aangegeven.
Interpretatie
In de rapportage is beschreven welke acties zijn ondernomen om naar de toekomst toe te voorkomen dat risicolimieten worden overschreden.
Interpretatie
III.i.5.
III.i.6.
III.i.9.
III.i.10.
23
1.20 1.21, 1.22, 1.59, 1.61
1.24, 1.77, 1.81
Directive Art 45(2) Directive Art 44(1), 45(2) Guideline 5
1.18
1.25
Directive Art 45(6) Interpretatie van Guideline 10 Guideline 9, 10
Interpretatie
1.24, 1.89
Modellen en bedrijfsvoering III.j.1. Er wordt toegelicht op welke wijze de modellen voor het bepalen van de solvabiliteitsvereisten worden toegepast in de bedrijfsvoering. De modellen worden gebruikt bij belangrijke lange termijn beslissingen. III.j.2.
De toepassingen worden toegelicht.
Directive Art 45(1)(2)(3) en Guideline 13
1.28, 1.1041.106
Directive Art 45(1)(2)(3)(4) en Guideline 5
1.56
Afhankelijkheden met Solvency II rapportages, jaarverslagrapportages, middellangetermijn planningproces en -rapportages III.k.1. Er is een aansluiting gemaakt tussen de SCR in de Interpretatie projectie op t=0 en de Quantitative Report Templates (QRT’s). Verschillen zijn verklaard. De informatie in het Solvency and Financial Condition III.k.2. Interpretatie Report (SFCR) en het Regular Supervisory Report (RSR) is consistent met de ORSA-rapportage. III.k.3.
De informatie in de jaarverslagrapportages en middellangetermijn planningproces en -rapportages is consistent met de ORSA-rapportage.
24
Interpretatie
IV. ORSA op groepsniveau Algemeen IV.a.1. Indien uitsluitend een groeps-ORSA is opgesteld, dan: i. is hiervoor toestemming van de toezichthouder ii. is duidelijk gemaakt dat alle entiteiten in de groeps-ORSA zijn betrokken. iii. zijn de managementteams van de diverse entiteiten bij het opstellen van de groepORSA betrokken en is hun betrokkenheid gedocumenteerd.
Business strategie en planning IV.c.1. De gekozen business planningsperiode voor de groep is logisch, gegeven de business planningsperioden voor de afzonderlijke entiteiten. Er is toegelicht waarom voor deze business planningsperiode is gekozen op groepsniveau. Risicoprofiel IV.d.1. Er heeft een risico-inventarisatie op groepsniveau plaatsgevonden waarbij ook is vastgelegd: - of er risico’s zijn die zich uitsluitend op groepsniveau voordoen en - of er risico’s zijn die op groepsniveau wegvallen. IV.d.2. Er is vastgelegd of en hoe entiteiten buiten de Europese Economische Ruimte (EER) worden meegenomen in de risico-inventarisatie. Kapitaalbehoefte IV.h.1. Er is toegelicht op welke wijze de kapitaalsbehoefte op groepsniveau is vastgesteld. IV.h.2. IV.h.3.
IV.h.4.
Er is toegelicht op welke wijze op groepsniveau diversificatie is toegepast tussen de verschillende entiteiten. Indien een intern model wordt gehanteerd, dan is vastgelegd of er onderliggende entiteiten zijn waarvoor het standaard model wordt gehanteerd en toegelicht waarom hiervoor is gekozen. Voor entiteiten buiten de EER: i. Er is vastgelegd of en hoe rekening wordt gehouden met mogelijke effecten EER versus niet-EER (bijvoorbeeld ten aanzien van kapitaalsoverdracht). ii. Indien voor deze entiteiten een andere wijze van waarderen wordt gehanteerd dan voorgeschreven onder Solvency II, dan is gerapporteerd wat hiervan het effect is op de totale kapitaalsbehoefte.
25
Interpretatie van General considerations Interpretatie van General considerations en Guideline 15 Interpretatie van General considerations en Guideline 19
1.10
Interpretatie van Directive Art 45 en Guideline 9, 15
1.78, 1.112(c )
Directive Art 45 en Guideline 15, 17, 18
1.30, 1.33, 1.35(5) , 1.122, 1,125 1.30
Directive Art 45 en Guideline 15
1.10, 1.13, 1.30 1.36
Directive Art 45 en Guideline 17
1.33, 1,34
Directive Art 45 en Guideline 17
1.34, 1.126, 1,127 1.37, 1.134 1.137
Directive Art 45 en Guideline 20
Directive Art 45 en Guideline 15
1.30
Directive Art 45 en Guideline 21
1.140, 1.141
Bijlage C - Voorbeeldrapportage
Naam verzekeraar Verslag inzake onafhankelijke review ORSA per 31 december 2013 Datum
26
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Samenvatting
28
Hoofdstuk 2. Werkzaamheden en conclusies onafhankelijke review
30
Hoofdstuk 3. Uitgangspunten en revieuwen
34
Bijlage A. Aanbevelingen
36
Bijlage B. Relevante regelgeving
36
27
Hoofdstuk 1. Samenvatting Opdracht en scope Verzekeraar heeft opdracht verleend aan Reviewer tot review van onderdelen van de ORSA zoals uitgevoerd in [jaar] en de rapportage per 31 december [jaar]. De afgesproken scope van de onafhankelijke review betreft (actuariële onderdelen van) de ORSA-rapportage (inhoudelijke review) en (actuariële onderdelen van) het ORSA-proces (procesmatige review). Door middel van deze rapportage informeren wij u over onze werkzaamheden en onze belangrijkste bevindingen en aanbevelingen. Werkzaamheden onafhankelijke review Wij hebben de volgende onderdelen van de ORSA gereviewd. a) b) c) d) e) f) g)
Algemeen ORSA-beleid Business strategie en planning Risicoprofiel Risicoprofiel versus standaard formule Risk Appetite statement Stress scenario’s en projecties van SCR, marktwaardebalans en resultatenrekening h) Kapitaalbehoefte i) Risicomonitoring en risicometing j) Modellen en bedrijfsvoering k) Afhankelijkheden met Solvency II rapportages, jaarverslagrapportages en middellangetermijn planningproces en -rapportages
Bij het uitvoeren van de onafhankelijke review is gebruik gemaakt van de guidance van het Koninklijk Actuarieel Genootschap en de op het moment van de review geldende documenten van relevante regelgeving.
28
Bevindingen en aanbevelingen Onze belangrijkste bevindingen en aanbevelingen zijn als volgt. […] In hoofdstuk 2 vindt u een gedetailleerde rapportage van onze werkzaamheden en bevindingen. In de tabel in bijlage A is een en ander samengevat.
29
Hoofdstuk 2. Werkzaamheden en conclusies onafhankelijke review a.
Algemeen
De vorige ORSA is mm-jj uitgevoerd en daaruit waren de volgende aandachtspunten en acties naar voren gekomen. [opvolging] Wij hebben geconstateerd dat de ORSA is ingebed in de aansturing van het bedrijf en de reguliere processen. De rollen en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd […]. De coördinatie van de ORSA ligt bij de risicomanagementfunctie […]. De actuariële functie levert input ten aanzien van de vaststelling van technische voorzieningen en het signaleren van risico’s die hiermee gepaard gaan. De directie en de RvC zijn nadrukkelijk betrokken en hebben de stress scenario’s en de uitkomsten besproken en geaccordeerd. Wij hebben de volgende bevindingen […] b.
ORSA-beleid
Jaarlijks wordt het ORSA-beleid geëvalueerd en dit heeft dit jaar tot de volgende aanpassingen geleid: […] Het aangepaste ORSA-beleid is door de risicomanagementfunctie voorbereid en door de directie vastgesteld. Het ORSA-proces is uitgevoerd conform het aangepaste beleid en wij hebben hierbij de volgende opmerkingen. […] c.
Business strategie en planning
Jaarlijks wordt het meerjarenplan herijkt en dat is ook dit jaar gebeurd. In de directievergadering van dd-mm-jj is het meerjarenplan vastgesteld. Vanuit de ORSA is input geleverd aan het meerjarenplan en dan met name inzake het kapitaalsbeleid. Wij hebben geconstateerd dat de afstemming tussen meerjarenplan en ORSA op een aantal punten verbeterd kan worden […] d.
Risicoprofiel
In de voorgaande ORSA is een risicoprofiel opgesteld aan de hand van een risico inventarisatie. Wij raden aan de risico’s die zich hebben voorgedaan vast te leggen in een risk register en deze te toetsen aan het risicoprofiel. Uit onze onafhankelijke review is gebleken dat de governance rondom het risicoprofiel niet eenduidig is vastgelegd en wij raden aan dat volgend jaar alsnog te doen. Het risicoprofiel is nauwelijks gewijzigd in vergelijking met eind vorig jaar, echter tussentijds […]. Wij raden aan processen in te bouwen die periodiek wijzigingen in het risicoprofiel signaleren. De samenhang van de risk appetite, risicotolerantie en risicolimieten met het risicoprofiel […]
30
e.
Risicoprofiel versus standaardformule
Verzekeraar heeft haar risicoprofiel vergeleken met de standaard formule en geïnventariseerd welke additionele risico’s er zijn en in hoeverre het gewenste kapitaalsbeslag overeenkomt met de standaardformule. Daarbij is specifiek aandacht besteed aan operationele en strategische risico’s […]. Voor een aantal van deze risico’s zijn risico mitigerende maatregelen geïmplementeerd […] Wij hebben hierbij de volgende bevindingen […] f.
Risk Appetite statement
In het verleden is een Risk Appetite statement opgesteld en deze is door de risicomanagement functie en de directie geëvalueerd en bijgesteld. Wij hebben hierbij de volgende bevindingen:
Risico’s die de organisatie wil lopen
Risicolimieten
Aansluiting met business strategie
[…]
g.
Stress scenario's en projecties van SCR, marktwaardebalans resultatenrekening
Ten behoeve van de ORSA zijn projecties van de SCR, de marktwaardebalans en de W&V uitgevoerd. Sinds de vorige ORSA is een aantal wijzigingen opgetreden in de modellen en hun toepassing. Wij hebben de projecties met de voorgaande ORSA vergeleken en hebben daarbij de volgende bevindingen.
Modelaanpassingen
Simplificaties
Aannames
Scenario’s
Reverse stress testen
Wij adviseren om […] Ten aanzien van de ORSA-rapportage en uitkomsten hebben wij gereviewd op welke wijze rekening is gehouden met wijzigingen in het risicoprofiel, business strategie, en externe factoren. Ook hebben we de passendheid van de aannames, projectiemethode bij het risicoprofiel en de gewijzigde strategie gereviewd.
31
Hierbij hebben wij de volgende constateringen […]
Business planning
Stress scenario’s en projecties
Passendheid projecties bij risicoprofiel
Juistheid projecties en modellen
Aannames (real world, gevoeligheidsanalyses, toegepast, vastlegging)
Simplificaties (toelichting en onderbouwing)
Intern model
Wij bevelen aan […] h.
Kapitaalbehoefte
Uitgaande van haar eigen risicoprofiel wordt door [naam verzekeraar] jaarlijks de kapitaalbehoefte vastgesteld. In dit proces wordt toekomstgericht en over de gehele planperiode de kapitaalbehoefte per risico bepaald. Wij hebben geconstateerd dat de kwaliteit van het proces en de gebruikte input voor het vaststellen van de kapitaalbehoefte per risico op de volgende punten verbeterd kan worden. […]. Bij het vaststellen van de kapitaalbehoefte maakt [naam verzekeraar] op onderdelen gebruik van een intern model. Wij hebben de onderbouwing hiervan bekeken en hebben hierbij de volgende aanbevelingen. […] i.
Risicomonitoring en risicometing
Verzekeraar heeft processen ingericht ten behoeve van het meten en monitoren van haar risico’s. Wij hebben geconstateerd dat de hieruit voortkomende risicomanagementrapportages passend zijn als input voor de ORSA. Voor wat betreft de werking van de indicatoren en de monitoring van de risico limieten hebben we de volgende aanbevelingen […] j.
Modellen en bedrijfsvoering
Door Verzekeraar worden modellen gebruikt ten behoeve van het ORSA-proces. Deze modellen worden ook in de bedrijfsvoering toegepast. Wij hebben echter geconstateerd dat modellen en instellingen op een aantal punten uiteen liepen. De voornaamste verschillen betreffen. […] De toepassing van de modellen voor lange termijn beslissingen kan op de volgende punten verbeterd worden. […]
32
k.
Afhankelijkheden met Solvency II-rapportages, jaarverslagrapportages en middellangetermijnplanningsproces en rapportages
Verzekeraar heeft de uitkomsten en bevindingen van het ORSA-proces vastgelegd in haar rapportage. De hierin opgenomen uitkomsten en bevindingen zijn door ons gereviewd op consistentie met andere rapportages. Hierbij is een aantal verschillen geconstateerd. Onze voornaamste bevindingen worden hieronder weergegeven. […]
Quantitative Reporting Templates (QRT)
Solvency and Financial Condition Report (SFCR)
Regular Supervisory Report (RSR)
Wij bevelen aan om […]
33
Hoofdstuk 3. Uitgangspunten en beperkingen Uitgangspunten De gegevens, waarop de review is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van de directie van de verzekeraar. De accountant van de verzekeraar heeft ons geïnformeerd over zijn conclusies ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor onze review van belang zijn. Beperkingen De volgende zaken waren buiten de scope van onze review:
Beoordelen van het risicoprofiel
.....
34
Bijlage A. Aanbevelingen Tabel 1 Beknopt overzicht scope review en aanbevelingen
Omschrijving scope Algemeen ORSA beleid Business strategie en planning Risicoprofiel Risicoprofiel versus standaard formule f. Risk appetite statement g. Stress scenario's en projecties van SCR, marktwaardebalans en resultatenrekening h. Kapitaalbehoefte i. Risicomonitoring en risicometing j. Modellen en bedrijfsvoering k. Afhankelijkheden met Solvency II rapportages a. b. c. d. e.
I. II. Koppeling met voorgaande ORSA: zijn Uitgevoerde ORSA proces voorgenomen acties uitgevoerd? Zijn er significante wijzigingen ten opzichte van de voorgaande ORSA?
III. ORSA rapportage en uitkomsten
conclusie a.I ….
conclusie a.II
conclusie a.III
conclusie d.I
conclusie d.II
conclusie d.III
IV. ORSA op groepsniveau (optioneel)
conclusie e.III conclusie f.III
conclusie g.I
conclusie g. III conclusie i.II
conclusie i.III
combinatie komt niet voor in scope van de review buiten scope van de review
Bijlage B. Relevante regelgeving Als wettelijke uitgangspunten voor de ORSA-review zijn de volgende documenten gebruikt.
European Commission, Directive 2009/138/EC of the European Parliament and the Council of 25 November 2009, “on the taking-up and pursuit of the business of Insurance and Reinsurance (Solvency II)”, Official Journal of the European Union, (17 December 2009), L355:1-155.
EIOPA, Final Report on Public Consultation No. 11/008, On the Proposal for Guidelines On Own Risk and Solvency Assessment ORSA, July 2012.
EIOPA, Consultation Paper, Guidelines on Forward Looking assessment of own risks (based on the ORSA principles), 13/09, October 2013.
35
Bijlage D - Literatuur 1. Actuarieel Genootschap, Positiedocument, De rol van de Actuaris in Solvency II: managing financial risks, juni 2011. 2. CEIOPS, Issues Paper, Own Risk and Solvency Assessment (ORSA), May 2008. 3. De Nederlandsche Bank, Consultatiedocument Implementatie Solvency II, oktober 2009. 4. EIOPA, Final Report on Public Consultation No. 11/008, On the Proposal for Guidelines On Own Risk and Solvency Assessment ORSA, July 2012. 5. EIOPA, Consultation Paper, Guidelines on Forward Looking assessment of own risks (based on the ORSA principles), 13/09, October 2013. 6. European Commission, Directive 2009/138/EC of the European Parliament and the Council of 25 November 2009, “on the taking-up and pursuit of the business of Insurance and Reinsurance (Solvency II)”, Official Journal of the European Union, (17 December 2009), L355:1-155. 7. Towers Watson, Guidance on ORSA Review, mei 2013 8. Verbond van Verzekeraars, Vision on Own Risk and Solvency Assessment (ORSA), Good Practice, ORSA Working Group of the Dutch Association of Insurers, Release 2.0, February 2012.
36
Bijlage E – AG-Werkgroep ‘Guidance on ORSA Review’ Werkgroepleden: drs. H.E. Brugman AAG CERA (Erik) J.M. Hooper AAG (Jàn) drs. C.A.M. Van Iersel AAG CERA (Corné) drs. K.M. Jap-A-Joe AAG (Kenneth) G.C. Pater AAG (Gerard) J.J. Verbaan AAG CERA (Joke) drs. M.S.O. Van Willigen AAG (Mara) drs. M. Zomer AAG (Mariël) drs. I. Van Zon-Zeilstra AAG MBA (Inge) Peer Review door: N.E. Bakker Actuarieel Analist AG (Niels) drs. J.M. Krijgsman van Spangenberg AAG (Jules) drs. T. Lanser AAG FRM (Theo) R. Schuur AAG (Rick) S.E. Timmers-Janssen AAG MBA (Sabijn) J. Voois AAG (Jan)
37