Kwartaalbericht Regio's ING Economisch Bureau
Grote regionale verschillen in woon-werkbalans Scheve banenverhouding zorgt voor mobiliteitsdruk Nederlandse werknemers reizen gemiddeld 14 km om op hun werk te komen, maar de regionale verschillen zijn groot. Om tijdverlies te voorkomen en het milieu te sparen is het wenselijk om het woon-werkverkeer zo veel mogelijk te beperken. Hoe meer inwoners in de eigen regio aan de slag kunnen hoe beter dit is voor de regio. Stedelijke regio’s blijken het best in staat om de eigen bevolking van een passende baan te voorzien met Amsterdam en de as Almelo-Hengelo-Enschede (Twente) voorop. Opvallend is dat verschillende zuidelijke regio’s in Brabant en Zeeland ook in hoge mate zelfvoorzienend zijn op de arbeidsmarkt. Voor veel andere regio’s kan de aansluiting beter, waardoor de mobiliteitsdruk nog steeds groot is.
verhuizen beperkt is. In figuur 1 is te zien dat het aandeel van de beroepsbevolking (inclusief inactieven1) dat in eigen regio werkt landelijk uiteen loopt van 32% tot 56%. In dit cijfer komt ook de arbeidparticipatie terug.
Figuur 1 Aandeel van de beroepsbevolking werkzaam in de eigen regio2
Mobiliteit noodzakelijk, maar niet altijd efficiënt Mobiliteit is van levensbelang voor de economie. Dit geldt voor goederen, maar ook voor personen. Toch zijn niet alle vervoersbewegingen per definitie noodzakelijk. Zo loopt het verkeer op de arbeidsmarkt lang niet altijd efficiënt. Dagelijks reizen miljoenen Nederlanders van hun woonplaats in de ene regio naar hun werk in een andere regio. De forensenstromen die hiermee gepaard gaan, leiden tot milieubelasting, files op de snelwegen, drukte in de trein en de bus en niet in de laatste plaats tot tijdverlies, waardoor minder tijd overblijft voor gezin en activiteiten in de woonplaats. Regio’s zijn er dus (sociaal) economisch bij gebaat om zo veel mogelijk in de eigen werkgelegenheid te voorzien en het vestigingsklimaat bij een scheve balans zo gunstig mogelijk te maken. In deze publicatie gaan we in op de vraag hoe de regio’s op dit punt presteren.
Werkgelegenheid èn arbeidsparticipatie belangrijk Niet alle regio’s die goed scoren in werkvoorziening voor de eigen bevolking presteren ook economisch goed. De bijdrage aan het arbeidsproces verschilt immers ook fors. Zo is de arbeidsparticipatie in het zuiden van Limburg en Noord-Oost Groningen laag en blijft een groot deel van het arbeidspotentieel onbenut. Dit wijst erop dat de aansluiting op de arbeidsmarkt niet optimaal is of de bereidheid tot reizen en/of
Bron: CBS, bewerkt ING Economisch Bureau 1
Dit kunnen zijn: werklozen, bijstandsgerechtigden, studenten of mensen die bewust niet werken. 2 Bron: meest recente CBS-cijfers. De regio’s zijn ingedeeld naar COROP-regio, dit is een geografische indeling van het CBS waarmee Nederland in 40 regio’s wordt onderverdeeld.
Stedelijke gebieden domineren werkregio’s Bedrijven zoeken elkaar graag op. Hierdoor zijn stedelijke gebieden ook de belangrijkste werklocaties. Dit is in het hele land terug te zien (figuur 2). Aan de andere kant zijn er ook gebieden waar het vooral prettig wonen is. De Veluwe en het noorden van Overijssel zijn de enige uitzonderingen van (gedeeltelijk) landelijke gebieden die een overschot aan werkgelegenheid kennen. Door de aanwezige bedrijvigheid doen werklocaties het economisch beter dan woonlocaties. Echter, werknemers geven hun inkomen wel grotendeels in of om hun woonlocatie uit, waardoor een deel van de economische bijdrage ‘weglekt’.
Sectorstructuur en woonklimaat nadere verklaring voor onevenwichtige arbeidsmarkt Naast een overschot of tekort aan banen zijn er nog andere redenen voor onderlinge verschillen in zelfvoorziening op de arbeidsmarkt. Het voornaamste is dat de samenstelling van regionale bedrijvigheid en bijbehorende vraag naar werknemers kan afwijken van het plaatselijke aanbod van werknemers. Een reden die de onbalans op de arbeidsmarkt in de hand werkt, zijn de verschillen in woongenot en huizenprijzen. Dat de huizenprijzen buiten de Randstad aanmerkelijk lager zijn, vergroot de bereidheid tot reizen en kan voor werknemers een reden zijn om verder van het werk te gaan (of blijven) wonen. Hier komt bij dat verhuizen lang niet altijd meer noodzakelijk is. Het Nieuwe Werken maakt woonwerkaf-standen voor mensen met een bureaufunctie immers een stuk minder belastend.
Figuur 2 (netto) werk-(>0%) en woonregio’s (<0%)
Lage arbeidsparticipatie in Groningen groter probleem dan vele pendelkilometers In het noorden van het land is het aantal pendelkilometers met 20 beduidend hoger dan nationaal. In Oost-Groningen is dit met 22,3 km zelfs het hoogst van heel Nederland. Het aantal banen ten opzichte van de hier wonende beroepsbevolking is ondanks de aanwezigheid van grote bedrijven als Cofely en AVEBE veel te laag en dit verklaart de hoge uitgaande pendelstroom van ruim 24.000 mensen. Een groot deel hiervan rijdt op en neer naar de gemeente Groningen. De aanwezigheid van diverse regiokantoren en dochterbedrijven van grote ondernemingen, hoofdvestigingen van de Gasunie en de NAM, grote zorginstellingen (het UMCG is de grootste werkgever van het noorden van het land) en de Rijksuniversiteit zorgen voor een inkomende pendel van ruim 55.000 werknemers per dag. Al die forensen zijn nodig, want het aantal banen in deze werkregio ligt hoger dan de beroepsbevolking. Het meest nijpende probleem voor de Groningse arbeidsmarkt is echter niet de pendeldruk, maar de lage arbeidsparticipatie. De regio’s Delfzijl en omgeving en Oost-Groningen scoren met 60% het laagst in Nederland en de stad Groningen doet het met 64% niet veel beter. Beleidspijlen dienen dan ook continu te worden gericht op het stimuleren van deelname aan het arbeidsproces. Hoogste prioriteit daarbij heeft de overbrugging van de kloof tussen vraag en aanbod op de regionale, maar vooral ook de gehele noordelijke arbeidsmarkt. De bereikbaarheid is goed. Aan het enige echte serieuze verkeersknelpunt (Zuidelijke Ringweg A7) wordt vanaf 2015 gewerkt. De drukte rond Groningen zou ook nog verlicht kunnen worden als bedrijven meer inzetten op Het Nieuwe Werken. Slechts een kwart van de Groningse werknemers werkt regelmatig thuis.
Friese pendelstromen verre van efficiënt
Bron: CBS, bewerkt ING Economisch Bureau
Kwartaalbericht Regio's augustus 2012 2
In Noord-Friesland (Leeuwarden en omgeving) werken meer mensen in de eigen regio (49%) dan in de regio’s Zuidoost (met Drachten en Heerenveen) en Zuidwest (met Sneek en Bolsward), waar respectievelijk 44% en 41% in eigen regio een baan heeft. Het voordeel van de provinciehoofdstad is dat er meer ambtenaren werkzaam zijn en er meer zorg- en onderwijsinstellingen zijn gevestigd. Het aantal banen (bijna 130.000) in het noordelijk deel is even hoog als dat in beide andere regio’s samen, maar nog lang niet toereikend voor de beroepsbevolking (circa 160.000) in Noord-Friesland. Ook zuidelijk Friesland heeft een tekort aan banen. De uitgaande pendel overtreft in alle drie de Friese regio’s dan ook de inkomende pendel. En aangezien de helft van de forensen binnen Friesland blijft, is er veel heen-en-weer gerij, over voor Nederlandse begrippen recordafstanden van gemiddeld ruim 20 km. Opmerkelijk is dat er circa 11.500 Friezen in de provincie Groningen werken, andersom is dat lager: 7.300. Bedrijven en forensen kennen geen provinciegrenzen. Deze economische invalshoek steunt daarmee de wens van een noordelijke superprovincie, zoals onlangs door D66 weer eens werd geopperd. Ten slotte: Friezen blijven ruim achter op het gebied van het Nieuwe Werken. Met een aandeel van 23% van de werknemers dat wekelijks minimaal 1 uur thuis werkt, is
Friesland de op één na slechts scorende provincie. De oververtegenwoordiging van het aantal banen in aan de werklocatie gebonden sectoren zoals zorg, recreatie, industrie (FrieslandCampina, Douwe Egberts en Philips behoren tot de grootste werkgevers van de provincie) vormt hiervoor de verklaring.
Tabel 1 Woon-werkafstand gerangschikt naar aantal km (hemelsbreed, enkele reis) per regio NR Woonregio
KM NR Woonregio
KM
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Oost-Groningen Z-w-Friesland Zuidoost-Drenthe Zuidoost-Friesland Noord-Friesland Zuidwest-Drenthe Noord-Drenthe Overig Groningen Delfzijl en omg. Flevoland
22 21 21 21 20 20 20 19 19 18
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Alkmaar en omgeving Twente Veluwe Gooi en Vechtstreek Noord-Limburg Utrecht Aggl. Haarlem Nrdoost-Nrd-Brabant IJmond Zuidoost-Nrd-Brabant
15 14 14 13 13 13 13 13 13 12
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Noord-Overijssel Midden-Limburg Overig Zeeland Kop van N-Holland Z-w-Overijssel Zuid-Limburg Achterhoek Arnhem/Nijmegen Z-w-Gelderland West-Nrd-Brabant
17 17 17 17 16 15 15 15 15 15
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Oost-Zuid-Holland Z-Oost-Zuid-Holland Midden-Nrd-Brabant Zaanstreek Groot-Rijnmond Aggl.Leiden-Bollenstr. Zeeuws-Vlaanderen Aggl. 's-Gravenhage Groot-Amsterdam Delft en Westland
12 12 12 12 11 11 11 10 10 8
Bron: CBS
Drenthe: pendelstromen vanuit Zwolle en Groningen illustreren onbalans arbeidsmarkt Zuidwest-Drenthe is een voorbeeld van een regio die wat betreft vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in evenwicht lijkt. Het aantal banen is immers precies gelijk aan de omvang van de beroepsbevolking. Er is echter een flinke pendelstroom van zo’n 22.000 mensen, zowel inkomend als uitgaand. Deze stroom forensen komt deels voort uit kwalitatieve verschillen in arbeidsvraag en -aanbod. De meeste werknemers reizen bijvoorbeeld vanuit de gemeente Zwolle in Overijssel, waar het opleidingsniveau hoger is dan in Hoogeveen en Meppel. In Zuidoost- en Noord-Drenthe is de beroepsbevolking bijna 20% groter dan het aantal banen. Dit leidt in beide regio’s tot een uitgaande pendel die de inkomende pendel ruim overtreft. Opmerkelijk is trouwens dat forensen vanuit de gemeente Groningen bijna de helft van de inkomende pendel naar Noord-Drenthe (Assen e.o.) voor hun rekening nemen. Hier lijkt sprake van een ‘brain drain’, want Groningers zijn dankzij de aanwezigheid van universiteit en hogeschool bovengemiddeld hoog opgeleid, terwijl de noodzaak er in theorie niet is: het aantal banen in de gemeente Groningen overtreft de beroepsbevolking ruimschoots. Ook dit is een voorbeeld van de onevenwichtigheden in de noordelijke arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven in ZuidoostKwartaalbericht Regio's augustus 2012 3
Drenthe draait in sterkere mate met mensen afkomstig uit de eigen regio. De helft van de werknemers woont in Emmen en omstreken, terwijl dat in de andere twee Drentse regio’s net boven de 40% is. Ook in Zuidoost-Drenthe is de inkomende pendel vaker van buiten de provincie (in dit geval OostGroningen) afkomstig dan uit de rest van de provincie. Kennelijk vindt de in Zuidoost-Drenthe oververtegenwoordigde maakindustrie aanvullende arbeidskrachten vooral in het Groningse. Groningen en Drenthe vullen elkaar dus goed aan en zouden prima een gezamenlijke arbeidsmarktregio kunnen vormen. Henk van den Brink (020 5639506)
Centrale ligging Utrecht zorgt voor grotere pendel De arbeidsmobiliteit in de provincie Utrecht heeft een bijzonder karakter. Zo overtreft het aantal banen de hoeveelheid beschikbare werknemers met 10%, waardoor Utrecht per definitie afhankelijk is van inkomende pendel. Utrecht kent met 53% een relatief groot aandeel van de beroepsbevolking dat binnen de eigen regio werkt. Ondanks het feit dat meer dan de helft van de beroepsbevolking binnen Utrecht werkt, heeft bijna een vijfde een werkplek over de provinciegrenzen gevonden. Ongeveer 30% van de banen wordt door mensen die buiten Utrecht wonen ingevuld. Hierdoor reizen ruim 53.000 mensen meer richting Utrecht dan er vanuit de provincie naar andere regio’s gaan voor hun werk. De centrale ligging en de aanwezigheid van landelijke (overheids)organisaties en hoofdkantoren van bijvoorbeeld financiële instellingen en IT-bedrijven zijn daarvoor de drijvende krachten. De meeste werkgelegenheid is in en rondom Amersfoort en Utrecht te vinden. De gemeente Utrecht heeft een grotere inkomende pendel dan de gemeente Amersfoort. Ruim 4 van de 10 banen in Utrecht wordt door mensen ingevuld van buiten, tegen 1 op de 3 voor Amersfoort. Ondanks een relatief geringe gemiddelde pendelafstand van gemiddeld 13 kilometer is er toch veel woon-werkverkeer in de provincie, met de nodige files tot gevolg. Zowel de A1 als de A2 trekken ook verkeer van mensen die niet in Utrecht wonen of werken. De verbreding van de A2 heeft het fileleed wat verzacht. Daarnaast is thuiswerken in opmars: meer dan 30% van de Utrechters werkt regelmatig thuis, waarmee Utrecht de Nederlandse ranglijst aanvoert.
Versterking regionale infrastructuur verlicht mismatch op Gelderse arbeidsmarkt Van de Gelderse regio’s voert Arnhem-Nijmegen de ranglijst aan als het om werken in eigen regio gaat. Ruim de helft van de beroepsbevolking vindt emplooi in Arnhem-Nijmegen zelf. De regio wordt op de voet gevolgd door de Achterhoek (49%) en de Veluwe (47%). Zuidwest-Gelderland blijft achter met nog geen 40%. Deze verschillen zijn niet alleen toe te schrijven aan de werkgelegenheid in de regio’s. Nummer drie, de Veluwe, heeft juist meer banen dan er nodig zijn om de totale beroepsbevolking aan de slag te houden, terwijl de Achterhoek en Zuidwest-Gelderland daarvoor onvoldoende werkgelegenheid bieden. Opvallend is dat ook de regio Arnhem-Nijmegen minder banen heeft dan de totale beroepsbe-
volking groot is. Een belangrijke reden voor arbeidspendel is de mismatch tussen de kwaliteiten van werknemers en de eisen die aan banen gesteld worden. In Arnhem-Nijmegen werkt mede hierdoor 17% van de beroepsbevolking buiten de regio met de Veluwe, Noordoost-Noord-Brabant en Utrecht als belangrijkste werkbestemmingen. Ook binnen Arnhem-Nijmegen zelf wordt gependeld, al blijft het gemiddelde aantal kilometers op vijf steken. Tussen de grote steden is het woon-werkverkeer beperkt en hoewel er geen sprake is van éénrichtingsverkeer werken flink meer Nijmegenaren in de Rijnstad dan Arnhemmers in de Waalstad. In de Achterhoek zal de inkomende pendel de komende jaren kunnen toenemen, omdat de afname van de beroepsbevolking de arbeidsreserve uitholt. Infrastructurele ontwikkelingen als de nieuwe N18/A18, het doortrekken van de A15 en versterking van de lijn Arnhem- Winterswijk vergroten de bereikbaarheid van de Achterhoek.
Woon-werkverhoudingen lopen binnen Overijssel sterk uiteen Tussen de Overijsselse regio’s bestaan grote verschillen in arbeidsmobiliteit. Twente is binnen Overijssel, maar ook in Nederland, het gebied dat bij uitstek werk biedt aan de eigen bevolking. Ongeveer 56% van de Twentse beroepsbevolking werkt in eigen regio, waarmee Twente alleen GrootAmsterdam voor moet laten gaan. Tegelijkertijd wordt slechts een achtste van de banen door mensen van buiten ingevuld (met name vanuit de Achterhoek). Zuidwest-Overijssel bevindt zich aan het andere einde van het spectrum: slechts 41% van de beroepsbevolking woont en werkt in hetzelfde gebied. In Noord-Overijssel is dat iets minder dan de helft. Deze regio’s zijn voor respectievelijk een derde en 37% van de banen afhankelijk van werknemers van buiten de regio. De grootste groep forensen die dagelijks naar ZuidwestOverijssel trekt komt uit Twente. De geringe afhankelijkheid van Twente van andere regio’s voor personeel is een gevolg van historische economische ontwikkeling (al vele jaren een sterk industrieel en bouwcluster waarvoor mensen in Twente opgeleid worden) en misschien speelt ook het honkvaste karakter van de Tukkers een rol. Toch werken zij ook weer niet altijd om de hoek. Gemiddeld wordt ruim 14 kilometer afgelegd tussen huis en werkplek, waardoor bijna tweederde met de auto naar het werk gaat, gevolgd door de fiets met ruim een kwart.3 Gezien de gewenste verdere verschuiving van de Twentse economie in de richting van een innovatieve kenniseconomie zal het aandeel hogeropgeleiden in de beroepsbevolking moeten stijgen. Het behouden van een groter deel van de universitair afgestudeerden is daarbij een voor de hand liggende, maar niet eenvoudig te realiseren weg. Ferdinand Nijboer (020 6523450)
Amsterdam trekt Noord-Hollandse woonwerkverhoudingen scheef Op het vlak van arbeidsmobiliteit neemt de hoofdstedelijke regio Groot-Amsterdam een bijzondere positie in. Landelijk 3
Mobiliteitsstromenonderzoek Twente, I&O research, 2012
Kwartaalbericht Regio's augustus 2012 4
gezien is het aandeel van de beroepsbevolking dat in eigen omgeving werkt hier het hoogst, waarbij de banenpopulatie het aantal beschikbare werknemers met maar liefst 30% overstijgt. Hiermee tekent het gebied (inclusief Schiphol) voor bijna tweederde van de Noord-Hollandse werkgelegenheid. Om die reden reizen dagelijks tegelijkertijd 73% meer werknemers in dan er uitreizen, waarmee de regio eveneens erg hoog scoort. Oververtegenwoordiging van werkgelegenheid in de omvangrijke financiële en zakelijke dienstverlening is hiervoor een verklaring. Zo telt de regio (hoofd)kantoren van ondermeer ING, ABN AMRO, Delta Lloyd, PwC, APG en IBM. Daarnaast leveren grote ziekenhuizen als VUmc, AMC en onderwijsinstellingen zeer veel werkgelegenheid. Door de hiervoor specifiek gevraagde opleidingseisen, blijft er een minder gekwalificeerde groep over waarvoor onvoldoende aansluiting op de arbeidsmarkt bestaat. Omliggende woonregio’s als Zaanstad, Haarlem en Gooi- en Vechtstreek vullen deze leemte. Opvallend is dat ook andere Noord-Hollandse regio’s met uitzondering van de Kop van Noord-Holland naast een grote uitstroom stuk voor stuk ook een hoge instroom van werknemers kennen. De grote regionale woon-werkstromen die dit op gang brengt wijzen erop dat het belangrijk is om de negatieve effecten (tijdverlies en milieubelasting) te beperken. De Tweede Coentunnel die volgend jaar in gebruik wordt genomen is wat dat betreft geen overbodige luxe. Toch is er veel te zeggen om meer in te zetten op regionale banencreatie en betere aansluiting van de bevolking op de arbeidsmarkt, ook al is de woon-werkafstand in de zuidelijke helft van de provincie ondergemiddeld.
Flevoland nog altijd netto-woonlocatie, maar banenbasis wordt breder Flevoland biedt als jonge provincie en echte woonregio slechts een kleine 80% van het aantal banen dat op grond van de beroepsbevolking nodig zou zijn. Amsterdam speelt ook hier een leidende rol als werklocatie, maar wat opvalt, is dat inwoners van de provincie wijdverspreide werkplekken hebben en daarmee naar verhouding zeer mobiel zijn. Dit blijkt ook uit de relatief grote reisafstand die werknemers afleggen (18 km). Urk en omgeving is hier de enige duidelijke uitzondering. Gunstig is dat de zakelijke dienstverlening (waaronder ICT) met de ruime locatiekeuze en centrale ligging een steeds bredere basis heeft in Flevoland. Bedrijven als USG People, Accenture, Athlon Car Lease en Hewlett Packard zijn grote werkgevers in de regio. Positief voor de beperking van woon-werkverkeer is dat in Flevoland na Utrecht het meest wordt thuisgewerkt. Ook ontwikkelt de werkgelegenheid zich al met al gunstiger dan gemiddeld in Nederland. In combinatie met de schaalsprong die Almere (Almere 2.0) voor ogen heeft, moet de afhankelijkheid van andere regio’s kleiner worden. Gezien de huidige grote woon-werkstromen blijft bereikbaarheid een kernissue voor Flevoland. De Hanzelijn (Lelystad-Zwolle) die in december van dit jaar wordt geopend is wat dit betreft een aanwinst. Mede gezien het feit dat er in Dronten een station bijkomt, kan dit ook een stimulans zijn voor de arbeidsparticipatie in eigen regio.
Tabel 2 Regionale economische groei 2010-2012 Provincie Groei 2011 Groei 2012* Groei 2013* Groningen -3,0% -0,6% -0,3% Friesland 0,8% -0,8% -0,4% Drenthe 1,3% -0,7% -0,4% Overijssel 1,9% -0,9% -0,2% Flevoland 2,0% 0,0% 0,6% Gelderland 1,5% -0,7% -0,3% Utrecht 2,0% -0,4% 0,2% Noord-Holland 1,0% -0,5% 0,0% Zuid-Holland 1,5% -0,9% 0,1% Zeeland -0,1% -0,4% -0,6% Noord-Brabant 2,1% -0,9% -0,2% Limburg 1,0% -0,8% -0,7% Nederland 1,2% -0,6% -0,1% Bron: CBS, *ramingen ING Economisch Bureau
Zuid-Hollands woon-werkverkeer sterk geconcentreerd Zuid-Holland heeft met de grote concentratie bedrijven ook veel werkgelegenheid binnen de eigen grenzen. Het aandeel van de werknemers dat dagelijks in de eigen regio aan de slag gaat, is in Groot-Rijnmond het hoogst, wat verklaarbaar is door het banenoverschot. Overigens is de deelname aan het arbeidsproces hier met 65% nog wel voor verbetering vatbaar. Als dichtstbevolkte provincie zijn de afstanden tussen Zuid-Hollandse steden beperkt. Dit uit zich in een gemiddeld beperkte woon-werkafstand. Den Haag, het Westland en Rotterdam-Rijnmond zijn de belangrijkste werkgelegenheidscentra met respectievelijk werkgevers als de Rijksoverheid, het tuinbouwcluster en het Erasmus Medisch Centrum (grootste ziekenhuis van Nederland) en de Rotterdamse haven. Terwijl Leiden qua arbeidsmobiliteit sterk verbonden is met Den Haag, hebben Delft en Gouda een sterkere band met Rotterdam. Opmerkelijk is dat Leiden zeer hoge ogen gooit als vestigingsplaats, maar los van het sterk vertegenwoordigde onderwijs en onderzoek (o.a. universiteit, bio sciences park) toch overwegend woonlocatie is. In tegenstelling tot de stad Amsterdam overheerst in de ZuidHollandse steden verder de toestroom van werknemers uit randgemeenten, wat voor een sterk geconcentreerd woonwerkverkeer zorgt. Het nieuwe randstadrail met de verbinding Den Haag-Rotterdam en het geplande hoog frequent openbaar vervoer in het noorden van de provincie, alsmede het aanleggen van ondermeer de A4 Delfland lijken dan ook een goede investering. Hoewel Zuid-Holland relatief veel werk te bieden heeft, blijft de resterende arbeidsreserve in de grote steden een aandachtspunt. Zelfs met de huidige economische tegenwind zijn er kansen mensen aan de slag te krijgen maar dan moet de aansluiting op de arbeidsmarkt verbeteren. Rico Luman (020 5639893)
Zeeuwen werken vooral in eigen regio Met een hoge score voor zowel Zeeuws-Vlaanderen als de rest van Zeeland (figuur 1), is de provincie in staat om een Kwartaalbericht Regio's augustus 2012 5
relatief groot deel van de Zeeuwen in eigen gebied van werk te voorzien. De verklaring voor deze hoge scores verschilt per regio. In Zeeuws-Vlaanderen is de relatief lange reistijd naar de rest van Nederland mogelijk aanleiding om vooral in eigen regio werk te zoeken. Grote werkgevers als Dow Chemical, het toerisme en de Zeeuwse haven in Terneuzen (met onder andere Verbrugge) creëren veel werkgelegenheid voor de lokale bevolking. Daarnaast vindt een aantal mensen werk over de grens in Vlaanderen, waaronder het Antwerpse havengebied. Ook omgekeerd is de pendel beperkt. Slechts 6% van de werknemers komt uit andere gebieden. Doordat een groter aandeel van het arbeidspotentieel onbenut blijft, scoort de rest van Zeeland totaal gezien toch beter. In het grootste deel van de provincie is de deelname aan het arbeidsproces immers hoog. Zeeuwse werknemers zijn in dienst van bedrijven als CZ, Delta en McCain. De gemiddeld hoge arbeidsparticipatie vertaalt zich in een lage werkloosheid, die traditioneel ver onder het Nederlands gemiddelde ligt. Brabant kent verschillen, maar houdt veel werknemers in eigen regio Binnen Brabant bestaan flinke verschillen in het aandeel van de beroepsbevolking dat in de eigen regio werkt. ZuidoostBrabant scoort met een vierde plaats landelijk erg goed. Dit is in hoge mate te danken aan het aanwezige high tech cluster in en om Eindhoven. Ruim 90% van de werkende inwoners is hier werkzaam binnen de eigen woonomgeving, waar grote werkgevers zoals ASML, DAF en Phillips gevestigd zijn en de werkgelegenheid maar liefst 10% groter is dan de beroepsbevolking. Ook West-Brabant – met omvangrijke voedingsen genotsmiddelenproducenten (Philip Morris, Hero) en veel logistieke dienstverlening in de regio Breda-MoerdijkOosterhout – presteert wat dit betreft goed. Doordat in Noordoost-Brabant een groter aandeel buiten de eigen regio werkt, heeft de regio geen plaats bij de landelijke top bemachtigd, maar scoort wel bovengemiddeld. Midden-Brabant presteert beduidend minder goed dan de andere Brabantse regio’s. Dit komt vooral doordat meer dan 1 op de 5 inwoners buiten het gebied werkzaam is en veel plaatsen overwegend woongebied zijn. Aangezien inwoners vooral in omringende gebieden werkzaam zijn, blijft de gemiddelde reisafstand en de druk op de wegen beperkt hoewel dit files niet altijd kan voorkomen.
Verhoging arbeidsparticipatie zal positie Limburg versterken Door lage arbeidsparticipatie bestaat er in Limburg ruimte voor stijging van het aandeel van de beroepsbevolking dat ook in de regio actief is. Aangezien Limburg de provincie is met het grootste aandeel 45-plussers zal het opschuiven van de effectieve pensioenleeftijd vooral in deze regio een groot effect hebben, wat kansen biedt voor werknemers. Daarnaast kan de arbeidsparticipatie worden verhoogd door Het Nieuwe Werken, dat werk plaats- en tijdonafhankelijk maakt en ervoor zorgt dat een baan beter gecombineerd kan worden met eventuele zorgtaken. Daarbij moet wel gerealiseerd worden dat de industriële sector, waar het werk veelal locatiegebonden is, oververtegenwoordigd is binnen de Limburgse economie. Dit geldt ook voor de zorgsector, waartoe
maar liefst vier van de tien grootste Limburgse werkgevers behoren. Een klein deel van de inwoners van Zuid-Limburg werkt buiten de eigen regio. Door de arbeidsmobiliteit te verhogen kan de arbeidsparticipatie toenemen en de relatief hoge werkloosheid worden teruggebracht (het aandeel nietwerkende werkzoekenden ligt met 7,8% ruim 2-procentpunt boven het Nederlands gemiddelde). De omvang van de arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant, maakt vooral pendelstromen richting deze regio interessant. Midden-Limburg kent relatief weinig grote werkgevers, waardoor de beroepsbevolking ruim 10% groter is dan het aantal beschikbare arbeidsplaatsen. Doordat er relatief veel mensen in omringende regio’s werkzaam zijn ligt de arbeidsparticipatie desondanks op een gemiddeld niveau. In Noord-Limburg bieden werkgevers, waaronder Océ, Office Depot en Xerox, wél voldoende werk voor de beroepsbevolking. Stef Bais (020 5647247)
Kwartaalbericht Regio's augustus 2012 6
Meer weten? Kijk op ING.nl/zakelijk Of bel met Rico Luman, Regio-econoom 020 563 98 93 Ferdinand Nijboer Regio-econoom 020 652 34 50
Wilt u nieuwe publicaties per e-mail ontvangen? Ga naar ING.nl/economischepublicaties
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 22 augustus 2012.