Verslag Kenniscafé 15 februari 2013
Tafel 1 Regelgeving, huisvesting en andere praktische zaken (voorzitter: Barbara Baarsma; aantekeningen: Hans van der Meer) Groot deel van de studenten zou (in ieder geval voor een aantal jaren) in Nederland willen blijven. Positieve aspecten bij keuze voor Nederland; Kwaliteit van het onderwijs, Keuze op grond van specifieke studies, Aanbod van onderwijs in het Engels, Aanwezigheid van een groep internationale studenten, Prijs (collegegeld betaalbaar) van het Nederlandse onderwijs. (Deel van de studenten kan hier studeren vanwege beurs (Nederlands (Huygens), universiteit of EU)). Plezierige/vrije studieomgeving (wordt ervaren). Negatieve aspecten bij studie/verblijf in Nederland: Gebrek aan informatie in het Engels. Het gaat dan om informatie van de IND (residence permit), Belastingdienst1, DigID, Studiefinanciering, Drinkwaterbedrijven, elektriciteitsleveranciers, banken, notaris, papierwerk ivm opstarten van een bedrijf, enzovoorts. Bureaucratie. Problemen met het aanvragen van bepaalde diensten omdat voor het aanvragen van A het nodig is over B te beschikken en men voor het aanvragen van B over A moet beschikken. Onduidelijkheid over de ziektekostenverzekering, met name de consequenties van (parttime) werk (kent alleen de categorieën student en werknemer maar geen tussencategorie). Werkvergunning. Het aantal uren dat gewerkt mag worden (10 uur per week of fulltime in juni, juli en augustus) maakt het voor studenten erg moeilijk om een bijbaantje te krijgen (gebrek aan flexibiliteit). Onduidelijke informatie van IND (telefonisch) Studiefinanciering. De (verhoogde) eisen om in aanmerking te komen voor studiefinanciering zijn te hoog en niet te combineren met een studie. Huisvesting. Onvrede met studentenhuisvesting vanwege de prijs (zou voor buitenlanders hoger zijn dan voor Nederlanders), de contractsduur (1 jaar, waarna bij verlenging weer twee maanden huur vooruit betaald moet worden etc.). Geringe hulp van de universiteit/hogeschool bij praktische zaken (huisvesting, inschrijving gemeente, etc.) bij het begin van de studie. Zoekjaar. Het vereiste loon is te hoog en geen bedrijf geeft een vast contract.
1
Specifiek punt dat de Belastingdienst geen informatie in het Engels wil geven via de telefoon.
2
Vat men het bovenstaande weer samen dan kom ik uit op; Bureaucratie, Gebrek aan informatie in het Engels, wat toch raar is voor een land dat zich voor staat op zijn internationale karakter, Student onvriendelijke regelingen (ziektekostenverzekering, werken (bijbaan), studiefinanciering (werkeis), blijven na afloop studie). Bij dit laatste niet altijd duidelijk of de studenten voldoende op de hoogte zijn van de regels, waarbij weer geldt dat die regels niet altijd even helder zijn zeker voor buitenlanders. Beperkte hulp vanuit universiteit/hogeschool. Tafel 2 (Voorbereiding op) de arbeidsmarkt (voorzitter: Mirjam van Praag; aantekeningen: Niels Achterberg) Hoofdpunten: 1. Accesible information abour labour market opportunities. In alle drie de rondes kwam dit terug. Studenten verlangen naar hulp hierbij vanuit universiteit of hogeschool. Een enkeling is enthousiast over wat het bureau buitenland biedt (Nijmegen), de meeste helemaal niet (Inholland). Veel beter zijn de netwerken van individuele hoogleraren, maar daarbij moet je wel het geluk hebben dat jij de juiste kent / de juiste jou kent. Ook van de kant van werkgevers is er weinig hulp. Websites zijn meestal in het Nederlands, zelfs bij organisaties die internationaal georiënteerd zijn. Bellen is hierdoor noodzakelijk, maar ook dan is er geen garantie dat je de juiste persoon aan de lijn krijgt. (Een student geeft aan dat hij zijn sollicitatiebrieven in het Nederlands schrijft om meer kans te maken). Ook derden schieten tekort. Uitzendbureaus geven de voorkeur aan Nederlandssprekenden. Zelfs internationale studenten die vloeiend Nederlands spreken komen niet aan de bak, omdat ze gelabeld worden als buitenlandse studenten. Voor die groep is er alleen werk in de schoonmaak of callcenters. Ook de meeste carrieredagen zijn gericht op Nederlandse studenten. Voor buitenlandse studenten is het lastig ingangen te vinden op dergelijke events: meeste sessies zijn in het Nederlands, werkgevers zijn veelal gefocust op Nederlandse afgestudeerden, er is geen overzicht van werkgevers die openstaan voor buitenlandse studenten. Een student verwees naar het Australische systeem waar je vooraf al kunt zien voor welke beroepen er veel vraag is op de Australische arbeidsmarkt. Een andere student deed een (in mijn ogen weinig kansrijk) pleidooi voor een quotum voor buitenlandse studenten bij werkgevers. Vaker genoemd zijn betere begeleiding vanuit de universiteit (bundeling van de netwerken van individuele hoogleraren) en een website die vacatures bundelt waar buitenlandse studenten kans maken (velen zien hierin een overheidstaak). 2. Dutch language. Ondanks dat dit onderwerp geagendeerd stond voor tafel 3, kwam dit ook voortdurend terug aan tafel 2. Voor de meeste Nederlandse banen is een goede beheersing van het Nederlands eigenlijk onontbeerlijk. De enige uitzonderingen zijn de wetenschap en internationale organisaties (in de praktijk is er ook bij Elsevier geen taalbarrière, maar je moet er wel binnen zien te komen). Maar ook daar is voor goed contact met collega’s taalbeheersing handig. Om die reden vinden de studenten dat taalcursussen veel toegankelijker moeten zijn. Nu zijn ze of te duur, of niet bij te komen, of op ongunstige tijdstippen. 3. Interships. Veel studenten hebben moeite om een stage te vinden. De infrastructuur hiervoor is afgestemd op Nederlandse studenten. Dat is jammer, want stages zijn een mooie ingang tot de arbeidsmarkt. (TU Delft heeft een mogelijk een interessante ‘internship manuel’ en international offices zowel op universiteits- als op facultair niveau). 4. Work permits. Non-EER studenten hebben veel last van de tewerkstellingsvergunning vereiste. Omdat bedrijven veel extra moeite moeten doen om deze studenten aan te nemen, maakt dit hen onaantrekkelijk in vergelijking met
3
concurrenten uit Europese landen. Er zijn zelfs voorbeelden van studenten die een rekening gepresenteerd kregen door de werkgever. Studenten vinden het oneerlijk dat Nederland voor studie heel aantrekkelijk is (goede prijs/kwaliteit, Engels vaak als voertaal), maar de arbeidsmarkt behoorlijk gesloten. 5. Recognition. Studenten voelen weinig waardering voor het feit dat zij Nederland hebben uitgekozen als land om te studeren. Dit zijn studenten die veel in hun mars hebben, maar ze krijgen bij sollicitaties vooral het gevoel dat zij tweederangs zijn omdat ze geen geboren Nederlandssprekenden zijn. Bedrijven hebben geen benul hoeveel moeite zij gedaan hebben en hoe selectief bijvoorbeeld hun beurzen zijn. Andere punten: Nederlands hoger onderwijs is goed. Prijs/kwaliteit is absoluut op orde, goed dat er veel aanbod in Engelse taal is. Een studente roemde het feit dat het Nederlandse onderwijs niet kennis inprent, maar vooral leert hoe zelf te denken. Crisis in Zuid- en Oost-Europa. Studenten verwachten dat Nederland veel aanbod zal krijgen van mensen uit Zuid- en Oost-Europa die daar geen werk kunnen vinden. Velen hiervan zullen hier een studie volgen in de hoop daarmee een makkelijker ingang tot de arbeidsmarkt te verkrijgen. Er waren een aantal studenten die aangaven ook graag in hun eigen land aan het werk te gaan na hun studie hier, maar daar weinig van te verwachten. Balans tussen werk en vrije tijd. Een studente die al in heel veel landen had gestudeerd/gewerkt (o.a. Italië, Japan, Dubai) gaf aan dat ze de balans tussen werk en vrije tijd in Nederland erg aantrekkelijk vond. Zoekjaar. Een studente gaf aan dat het zoekjaar voor afgestudeerde buitenlandse studenten nauwelijks bekend is onder werkgevers. De ondergrens om in aanmerking te komen voor de deze regeling (minimaal € 26.931 bruto per jaar) vindt men hoog. De studenten zouden het redelijk vinden wanneer buitenlanders die met succes een Nederlandse opleiding afronden openlijker toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt zouden hebben. Netwerken. Een studente gaf aan dat het Huijgens programma zich inspant om een netwerk te creëren van alumni en huidige studenten. Verder hebben studenten geen weet van dergelijke netwerken. Het weer. Niks aan te doen, maar niet erg geliefd. De liefde. Een aantal van de studenten gaf aan vooral in Nederland te willen blijven vanwege een Nederlandse partner. Veel van de studenten geven aan dat als ze een baan zouden kunnen vinden in Nederland, zij graag nog langer in Nederland willen blijven. Tafel 3 Taal, cultuur, sociaal leven en aantrekkelijkheid van Nederland (voorzitter: Aukje Nauta; aantekeningen: Hanne Groenendijk) Taalbelemmeringen Eén van belangrijkste voorwaarden voor binding is kennis van de Nederlandse taal. Veel werkgevers en uitzendbureaus eisen dat de student Nederlands spreekt. Een paar dilemma’s. Aan de opleidingen wordt Engels gesproken. Ook buiten de universiteit en hogeschool spreken veel mensen Engels; studenten worden meestal in het Engels aangesproken. Dat vermindert de noodzaak voor studenten om Nederlands te leren. Pas na verloop van tijd wordt het duidelijk dat het voor sociale contacten met Nederlanders nodig is om Nederlands te spreken en dat Nederlands spreken een ‘must’ is als je in Nederland wilt blijven. Het Nederlandse taalgebied is maar heel klein: wie niet zeker weet dat hij of zij in Nederland wil blijven, doet niet de investering in tijd en geld om deze ‘kleine taal’
4
te leren. Als je uiteindelijk toch wilt blijven en dan geen Nederlands spreekt, is dat een grote belemmering om op de arbeidsmarkt te komen. Taalcursussen zijn vaak erg duur. Alleen wie een werkgever heeft die de cursus betaalt – hetgeen soms gebeurt bij promovendi – kan van het aanbod betaalde cursussen gebruik maken. Vóór 2013 was er nog de mogelijkheid om tegen lage kosten deel te nemen aan door de gemeente aangeboden inburgeringscursussen. Sinds 1 januari moeten alle buitenlanders zelf voor deze cursussen betalen (enkele duizenden euro’s per cursus). Waar gratis taalcursussen worden aangeboden – zoals in Delft - zijn deze vol binnen enkele minuten nadat de intekening is opengesteld. Bovendien is de kwaliteit ervan naar het oordeel van de studenten te laag. De gratis cursus in Delft – de Delftse methode - is een basiscursus die een aantal belangrijke woorden en woordgroepen aanleert, maar geen grammatica waardoor de student onvoldoende Nederlands leert om zich in een baan te kunnen redden.
Suggesties voor verbetering meer taalcursussen, van voldoende niveau. Deze taalcursussen zouden gratis moeten zijn of er zouden vrijwillige taalcoaches, taalbuddys of conversatieclubs beschikbaar moeten zijn. Om de tijdsinvestering te honoreren zouden de studenten studiepunten voor hun taalles moeten krijgen. Sommigen studenten bevelen zelfs aan om het leren van Nederlands al bij aankomst in Nederland verplicht te maken. Dit om spijtoptanten te voorkomen: degenen die nog niet weten of ze zullen blijven, daarom het leren van de taal uitstellen en vervolgens als ze uiteindelijk willen blijven, stuiten op een grote drempel naar de arbeidsmarkt. Belemmeringen wbt Nederlandse cultuur en sociaal leven Nederlands spreken is voor studenten die willen blijven niet voldoende. Dan is ook sociale integratie een vereiste. Sociaal contact krijgen met Nederlandse studenten is niet eenvoudig. Studieverenigingen, algemene studentenverenigingen en sportverenigingen heten buitenlandse studenten niet echt welkom. Vooral de ‘fraternities’ (corporale verenigingen) worden als erg gesloten ervaren. Er is weinig informeel contact tussen buitenlandse en Nederlandse studenten. Deels is dit het gevolg van het ‘veilig’ bij elkaar klitten van buitenlandse studenten, deels een gevolg van een zekere ‘uitsluiting’ door Nederlandse studenten. De omgangsvormen tussen Nederlanders dragen daaraan bij: het directe taalgebruik (‘We need this table!”), de ik-gerichte cultuur (moeilijk voor studenten uit een meer collectivistische cultuur), het plannen (‘the rule of the agenda’) en de beperkte gastvrijheid. Er is een scherpe scheiding tussen werk en privé: aan de koffie vertellen Nederlanders wel allerlei privézaken, maar om 5 uur gaan ze haar huis en daar zullen ze je niet snel uitnodigen. Een masterstudent electrical engineering/ microelectronics uit Litouwen die al een paar jaar in Nederland is, vertelde tijdens het kenniscafé dat hij maar heel weinig Nederlandse vrienden heeft en er nog maar bij één thuis is geweest. En dan was dan nog een Japanse-Nederlander. Suggesties voor verbetering Nederlandse en buitenlandse studenten meer ‘mengen’: in studentenhuisvesting, in studiegroepen en in activiteiten buiten de studie. De opleiding kan studiegroepen mengen (in plaats van het aan studenten over te laten met wie ze in een groep willen): beide groepen studenten hebben de neiging om vooral met ‘soortgenoten’ samen te werken.
5
Studenten(sport-)verenigingen zouden geprikkeld moeten worden om zich meer voor internationale studenten open te stellen. Wat dit betreft zijn voorzieningen en verenigingen speciaal voor buitenlandse studenten onhandig, omdat het hen opsluit in een ‘international bubble’. Onderwijsinstellingen die zich afficheren als ‘multicultureel’ zouden daarvan meer werk moeten maken.
Aantrekkelijkheid van Nederland Nederland wordt ervaren als open en tolerant, zonder politieke polarisatie, liberaal, egalitair en met een relaxte atmosfeer en een goede balans tussen ‘private life & professional life’. Prettig voor de communicatie is ook dat zoveel Nederlanders Engels spreken. Nederland is een ‘truly international country’ en heeft een hoge onderwijskwaliteit. Nederland is goed georganiseerd, zij het dat dit soms tot moeizame bureaucratie leidt. Suggesties voor het benutten ervan Meer hulp en ondersteuning bij de integratie zou studenten tijdens hun verblijf nog meer van deze pluspunten laten genieten. Dit zou vervolgens degenen die twijfelen of ze willen blijven, over de streep kunnen trekken en voor Nederland kunnen behouden.