BRUSSEL
BESTEK ENERGIEAUDITS
GRONDIGE ENERGIEAUDIT MINIMUM BESTEK Doel De energieaudit heeft als doel enerzijds een staat van het energieverbruik van een gebouw of een productieproces op te stellen, rekening houdend met de kenmerken en de gebruiken ervan, en anderzijds de punten van verbetering, en hun rentabiliteit, van de energieprestatie ervan te identificeren. Eisen De energie-audit moet het volgende opstellen: - een beschrijving van de kenmerken (gebouwschil en systemen) van de gebouwschil of de productieprocessen en de gebruiken in functie van de overwegingen op het vlak van de energie, met inbegrip van de beheerssystemen en de sleutelparameters van de regeling; - een globale analyse van de energiestromen, m.a.w. het energieverbruik voor tenminste de laatste drie kalenderjaren (indien beschikbaar per energievector (gas, stookolie, elektriciteit, steenkool enz.), uitgedrukt in fysieke eenheden (kWh, ton, liter, …), in kWh en genormaliseerd (herleid naar een normaal klimaatjaar – voor de gebruiken die dit rechtvaardigen), die leiden tot een tabel van het eindverbruik omgezet in primaire energie (MWh); in CO2-uitstoot (kg CO2) op basis van de conversiefactoren die worden meegedeeld door de Minister van Energie; - een identificatie van de punten voor verbetering van de energieprestatie van het gebouw ingedeeld in volgorde van prioriteit (gebouwschil, uitrustingen, beheer, …), met een schatting van hun rentabiliteit. De audit moet het mogelijk maken een globaal actieplan op stellen voor verbetering van de energieprestatie of voor beoordeling van de relevantie van een uit te voeren investering die gericht is op een rationeler energiegebruik, de toepassing van hernieuwbare energiebronnen of kwaliteitswarmtekrachtkoppeling.
Minimum Bestek Energieaudits 2006 Brussel/1
ÉÉN-THEMA-AUDIT VERWARMING MINIMUMBESTEK VOOR DE HVAC-AUDIT (Heating, Ventilation, AirConditioning) De audit van de HVAC-systemen met het oog op hun vervanging moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de volgende principes: 1. dimensionering van het HVAC-systeem op basis van realistische criteria: - bezetting - consignes binnen- en buitentemperatuur, - de noodzaak van het bevochtigen en ontvochten van de lucht, - de interne belasting met betrekking tot de binnenuitrusting. 2. beperking van de hoeveelheid verse lucht tot de exacte hoeveelheid die nodig is om een goede binnenluchtkwaliteit te verkrijgen 3. er moet uitdrukkelijk gestreefd worden naar de voorkoming van energievernietiging tussen de aanvoer van warmte en koude in het tussenseizoen: - neutrale zone tussen de consignes warm en koud, - geen gelijktijdige productie van koude en warmte in de luchtbehandeling van een zelfde lokaal, - onderlinge verbinding tussen de regelmodules van de diverse systemen (bijvoorbeeld ventilatie en airconditioning,of radiatoren en airconditioning). 4. de integratie van verse buitenlucht als koelmiddel in het tussenseizoen moet voorrang krijgen, ter aanvulling van de mechanische klimaatregeling bij grote warmte, bijvoorbeeld via: - het openen van ramen of jaloeziekleppen door de gebruikers van de lokalen, - integratie van free-cooling in de airconditioning, - free-chilling van het gekoeld water. 5. de keuze van een doeltreffende regeling moet veel aandacht krijgen (het is beter te opteren voor een product van mindere kwaliteit maar dat goed afgesteld wordt), en gebaseerd zijn op: - een indeling van het gebouw in homogene temperatuurzones met afzonderlijke circuits en regelmodules, - modulering van de aanvoer in functie van de werkelijke behoeften. Bijvoorbeeld: . aanpassing van het verselucht debiet aan de daadwerkelijke aanwezigheid van de gebruikers (ventilatoren met variabele snelheid), . mogelijkheid van uurprogrammering, . onderbreking van de verselucht toevoer tijdens de opstartperiode.
Minimum Bestek Energieaudits 2006 Brussel/2
6. er moeten hulpcomponenten (pompen en ventilatoren) met een laag verbruik beschikbaar zijn. Dit veronderstelt de keuze van grote water- en luchtleidingen, filters en batterijen met gering ladingverlies. Deze hulpcomponenten moeten met variabele snelheid werken. 7. warmterecuperatie uit de twee grote warmtestromen die het gebouw verlaten: - de warmte van de afgevoerde bedorven lucht; - de warmte van de condensor. 8. de keuze van een doeltreffende warmteproductie (bij voorkeur condensatieketel), gekoppeld aan: - eindstations die met lage watertemperatuur werken; - een hydraulisch circuit zonder rechtstreekse terugvoer van warm water van de ketel. 9. de keuze van een doeltreffende koelmachine (hoge COP): - regeling gericht op lage druk in de condensator (elektronisch expansieventiel), - gekoppeld aan eindapparaten die met hoge temperatuur van het gekoeld water werken om de belasting van de compressor te beperken of hem zelfs niet te laten draaien en met free-chilling te werken: . keuze van koude plafonds of koude balken bij 17-19°C; . of van ventilo-convectoren bij 12-16°C (wat het extra verbruik ten gevolge van de luchtontvochting beperkt).
ÉÉN-THEMA-AUDIT VERLICHTING MINIMUMBESTEK VOOR DE AUDIT «RELIGHTING» Om de relighting-audit uit te voeren, zal de uitvoerder: 1. het elektrisch vermogen dimensioneren, gedefinieerd door berekening voor alle verlichtingstoestellen samen in een lokaal (inclusief gedecentraliseerde toestellen). Dit vermogen moet zo laag mogelijk zijn, zonder aan de vooropgestelde comfortcriteria te raken. Het mag niet hoger zijn dan: - 2,5 W/m²/100 lux voor kantoor- en leslokalen (aanbevolen: 2 W/m²/100 lux); - 3 W/m²/100 lux voor sportzalen en grote hallen; - tussen 3 en 6 W/m²/100 lux voor een gang. Het elektrisch vermogen van de hulpcomponenten wordt meegerekend bij het elektrisch vermogen. De oppervlakte die in aanmerking wordt genomen bij de berekening, is de totale vloeroppervlakte van het verlichte lokaal. 2. de verlichtingsinstallatie zo dimensioneren dat, in de werkzone en de zones in de onmiddellijke omgeving ervan, het minimale lichtniveau en de minimale verlichtingsuniformiteit, omschreven in de norm NBN EN 12464-1, worden bereikt. Voor de verlichting van sportinstallaties wordt verwezen naar de norm NBN EN 12193. De werkzone (het deel van het lokaal waar het visuele werk wordt uitgevoerd) van de diverse lokalen wordt zo nauwkeurig mogelijk omschreven in overleg met de bouwheer.
Minimum Bestek Energieaudits 2006 Brussel/3
Als ze niet duidelijk kan worden bepaald, wordt de werkzone als volgt gedefinieerd: - in kantoren: de oppervlakte van het lokaal, waarvan een strook van 50 cm wordt afgetrokken langs de muren zonder deur en een strook van 70 cm langs de muren met deur; - in klassen: de totale oppervlakte waarvan wordt afgetrokken: . een strook van 50 cm tegen de achterste muur van de klas; . een strook van 1 m langs de muren die bezet zijn met kasten; . en een strook van 50 cm langs de muur waarop het bord is aangebracht. Voor die laatste strook wordt een specifieke verlichting voorzien; - in gangen en sanitaire lokalen: de oppervlakte van het lokaal; - voor sportzalen en –terreinen: overeenkomstig de norm NBN EN 12193. 3. controleren of de united glare rating (UGR) van de verlichtingsinstallatie voor elk lokaal in overeenstemming is met de norm NBN EN 12464-1.
4. het elektriciteitsnet voor de verlichting van het gebouw zo ontwerpen dat een doeltreffend beheer van de installaties mogelijk is: gedeeltelijk doven van de verlichting in de lokalen, beheer in functie van het daglicht, verdeling van de bedieningselementen op een paneel enz. 5. Aan het einde van het auditverslag zal de volgende overzichtstabel worden afgedrukt:
Minimum Bestek Energieaudits 2006 Brussel/4
Beschrijving van de beoogde verbeteringen:
REF. A
Kostprijs MWh (incl. BTW): (1)
EENHEID Euro Installatie Bestaand vlg norm nieuw
B C=AxB D E=C+D F F’ G H=G/F H’=G/F’
Gemiddeld lichtniveau Aantal verlichtingstoestellen Geïnstalleerd vermogen incl. Verliezen in de accessoires Bedrijfsuren Jaarlijks verbruik Jaarlijks verbruik van het Stroomverbruik Gemiddelde jaarlijkse Onderhoudskosten (reiniging en vervanging)(1) Totale jaarlijkse kosten Jaarlijkse besparing op basis van Bestaande situatie(2) Jaarlijkse besparing op basis van Gecorrigeerde situatie(3) Investeringen (inclusief studies En BTW) TVT van de investeringen op basis van de bestaande situatie. TVT van de investeringen op basis van de gecorrigeerde situatie.
Lux W U MWh Euro Euro Euro Euro Euro Euro Jaar Jaar
1)
Conform met een verklarende nota die de bijzondere uitbatingsbepalingen moet weergeven Bekomen winst door de huidige situatie te vergelijken met de nieuwe toestand (3) Bekomen winst door de nieuwe situatie te vergelijken met de bestaande gecorrigeerde toestand, t.t.z. indien de normen voor verlichting zouden gerespecteerd worden. (2)
Minimum Bestek Energieaudits 2006 Brussel/5
ANALYSE VAN HET STROOMVERBRUIK TECHNISCHE VOORWAARDEN De analyse van het stroomverbruik moet bestaan uit: a. de registratie van de geleverde stroom over een periode van 2 weken; b. het opmaken van het auditverslag; c. de aanduiding van de belangrijkste mogelijkheden om energie te besparen. De analyse moet worden uitgevoerd door een organisme dat onafhankelijk is van de elektriciteitsleverancier.
HAALBAARHEIDSSTUDIE VOOR EEN INVESTERING MINIMUM BESTEK Doel: De haalbaarheidsstudie voor een investering beoogt de dimensionering en de interessantste technische, energetische en economische kenmerken van een investering in zijn context zonder enige verwijzing naar een specifiek type of merk voor deze investering. De studie moet verschillende hypothesen respecteren die, in voorkomend geval, bepaalde minimumeisen op het vlak van de energie naleven. Eisen: De prehaalbaarheidsstudie van een investering moet de volgende elementen omvatten: - de presentatie van de energiebehoeften waaraan moet worden voldaan door de investering en het effectieve verbruik voorafgaand aan de investering in het geval van een bestaand gebouw of proces; - de werkhypothesen; - de berekening van de technische dimensionering van de investering en de referentiewaarden die worden gebruikt voor de berekeningen; - in voorkomend geval, een evaluatie van de gebruikseisen (onderhoud, .); - een beoordeling van de energie- en CO2 -besparingen; - een raming van de economische kostprijs van de investering; - een raming van de rendabiliteit van de investering (op basis van verschillende prijsscenario.s); - de rechtvaardiging van de overwogen technische keuzes en systemen. De studie moet worden uitgevoerd volgens de regels van de kunst en moet ten minste het economisch optimum nastreven.
Minimum Bestek Energieaudits 2006 Brussel/6
ENERGIEONTWERPSTUDIE MINIMUM BESTEK Doel Een energieontwerpstudie heeft als doel enerzijds de kenmerken van de gebouwschil en de geïnstalleerde uitrustingen te optimaliseren om het energieverbruik te verminderen, en anderzijds de geschiktheid van de uitrustingen voor de te verwachten werking van het gebouw na te gaan. Ze vestigt de aandacht op het belang van een raming van de toekomstige exploitatiekosten opdat de Opdrachtgever zijn keuze zou kunnen maken op basis van de totale kosten (investering + exploitatiekosten). Eisen De energieontwerpstudie moet het volgende vaststellen: - een beschrijving van de kenmerken van het gebouw (gebouwschil en systemen) en de te verwachten gebruiken ervan, met inbegrip van de logica en de sleutelparameters van de overwogen regeling; - een algemene analyse van de te verwachten energiestromen, op basis van een thermische simulatie uur per uur, voor een typisch klimaatjaar dat een periode van hitte en een periode van strenge koude omvat, waarna een tabel wordt opgesteld van het uiteindelijke verbruik omgezet in primaire energie (MWh) en CO2-uitstoot (kg CO2) op basis van de conversiecoëfficiënten van het gebouw die worden meegedeeld door de Minister van Energie. - een analyse van een of meer varianten die het mogelijk maken de energieprestatie van een gebouw te optimaliseren, ingedeeld in volgorde van prioriteit (gebouwschil, uitrustingen, beheer, .). De studie moet de opdrachtgever in staat stellen de relevantie te beoordelen van een wijziging van het ontwerp of van een investering die moet worden gedaan, met het doel rationeler om te springen met energie (betere isolatie, gebruik van een warmtepomp, integratie van een natuurlijk koelsysteem, ...) of gebruik te maken van de hernieuwbare energiebronnen of van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling.
Minimum Bestek Energieaudits 2006 Brussel/7