Grimm©
Zwarte romantiek Normaal begin ik de dag met de krant. De voorpagina, het regionale nieuws, sport en de strips. Meer weet mij niet te interesseren. Binnenland staat vol politieke liegerij, de misdaden soms zijn boeiend. Buitenland, dat doet er niet toe, want daar woon ik niet. Cultuur, rare vogels, niet van deze wereld. Economie, saai. Zaterdag zijn de bijlagen wel de moeite waard: sommige reportages en eerder hadden ze leuke rubrieken over de natuur… Om de bijlage bewaar ik zaterdag de krant tot aan het einde van de dag. Een dikke krant is te veel voor op de ochtend. Ik heb een hekel aan lezen. Nou, eigenlijk niet aan lezen op zich, maar het moet niet te veel worden. Een doordeweekse krant is eigenlijk al meer dan zat. Ik hield het die zaterdag bij de voorpagina en een kop koffie. De koffie was te sterk. Ik gebruik altijd een mok voor de koffie, een grote waar water voor twee kopjes in kan en dan gebruik ik één pad, want ik hou van waterige koffie, anders krijg ik er dorst van en ik drink niet om dorst te krijgen, ja, alleen bier dan. Helaas had ik een dag eerder mijn mok kapot laten vallen bij het uit de vaat halen. Daarom een kopje en geen mok.
Mijn soort ontbijt is niet iets om over te schrijven. Hartig spul is zo vroeg aan mij niet besteed, dus als ik `s ochtends eet, doe ik dat met koek, geen ontbijtkoek, maar koek die vult. Ik kan het prima hebben. Ze zeggen: ‘ben je niet bang dik te worden?’ en ‘het is ongezond’. Ik voel me niet ongezond en ik word er niet dik van. Nou ja, het is niet zo dat ik een slanke den ben, maar boven de honderd kilo ben ik nooit gekomen en zal ik nooit komen. Ik noem wat ik heb een gezonde reservelaag. Dat mag je best hebben. Mijn lichaam is sterk, ik weet van aanpakken, dat is nodig voor mijn werk. Maar neem van me aan, ik ben niet zoals mijn collega’s. Niet lomp. Ik weet mij te gedragen tegenover de vrouwtjes en ook gewoon. Ik kan er helemaal niet tegen als mijn collega’s elkaar in de keet gaan aftroeven in het laten van scheten of na het werk bij elke slok bier een boer lanceren. Soms zijn ze net een stel wilden, een soort allochtonen uit de steentijd. Niet dat ik mijzelf geweldig vind hoor. Ik heb geen knappe kop en heus wel tekortkomingen. Maar ik hecht wel waarde aan beschaafd gedrag. Ik doe mijn best en dat is het minste wat ik kan doen, want op deze aardkloot lopen ook vrouwen rond. Als ik kijk naar een vrouw, dan zie ik perfectie, kwetsbaarheid, tederheid, schoonheid, liefde, een stukje hemel op aarde. Als man hoor je dat niet voor vanzelfsprekend te houden. 1
Grimm©
Ik at mijn koeken op en daarna ging ik douchen. ‘s Ochtends neem ik altijd een koude douche, van een koude douche word je sterk. Doordeweeks is het goed voor het werk. In het weekend goed om fit te blijven. Onder de douche poets ik altijd mijn tanden, anders vergeet ik dat `s ochtends te doen. En als ik heb ontbeten, borstel ik zo de koek achter mijn tanden vandaan. Na het douchen spoot ik deodorant op, die waar alle vrouwtjes voor vallen.
Toen ik beneden kwam, gaf de klok kwart over tien aan. Voor een paar uur had ik niets te doen. Pas om half één had ik met Gerard afgesproken. Gerard was een oude vriend die ik eens in de zoveel maanden zag. Hij maakte die zaterdag het enige agendapunt. Ik besloot daarom toch de krant te lezen. Aan het eind van de dag zou ik ook wel te veel gedronken hebben om eraan toe te komen. Met Gerard wist je het namelijk nooit. Of nooit, eigenlijk liep het altijd uit op zuipen.
Ik ging aan tafel zitten en vouwde de krant open. Binnenland, saai. Buitenland, saai. Dan economie en cultuur. Het regionale nieuws, niet veel. Voor sport gold hetzelfde. De strips waren niet grappig. De zaterdagbijlage, saai, één artikel uitgezonderd. Het ging over de vermissing van een 40-jarige vrouw. De politie had de vermissing in verband gebracht met die van andere vrouwen in de loop van de afgelopen jaren. De namen van de slachtoffers werden opgesomd, hun leeftijd, een paar foto’s en de omstandigheden rondom de vermissing. Gelukkig ging het niet om knappe vrouwen, het ging om trollen die niemand zou missen. Voor het laatst waren ze gesignaleerd op winteravonden na zonsondergang, voordat ze op weg naar huis gingen van hun school of van het werk. De slachtoffers kregen een kleine karakteromschrijving, maar ik keek naar de foto’s en kon maar één ding denken, sympathiek of niet: ‘opgeruimd staat netjes.’ Maria van veertig, onlangs gescheiden, zorgzaam en spontaan. Gerda van vijfentwintig, had een verloofde, slim en bescheiden. Anne Marie van vijftien, sociaal en meegaand. Sylvia, drieëndertig, idealistisch…
Gerard Gerard en ik waren goed bevriend. Dit kwam niet omdat we elkaar vaak zagen, maar omdat het contact, zelfs als we elkaar in geen maanden hadden gezien, altijd als vanouds verliep. Gerard zat vanwege rugklachten thuis en daarom, en omdat zijn vriendin hem had verlaten, 2
Grimm©
zag ik hem tegenwoordig vaker. De laatste keer dat ik hem had bezocht, was zijn vriendin net twee dagen vertrokken. Die dag liet Gerard mij zijn werkkamer zien, opnieuw ingericht met bakken (of hoe heten die dingen?) met pissebedden. Pissebedden! Wat moet je in hemelsnaam met pissebedden in een bak? Stomme beesten die in elke tuin zitten. Zelf was Gerard er wel enthousiast over en ik moet toegeven dat hij mij even wist te boeien toen hij er het één en ander over vertelde. Hij kon zo voor dat rubriekje van zaterdag over de natuur schrijven. Hij zei: ‘weet jij dat pissebedden bij de kreeften horen en sommige ademen nog door kieuwen aan de achterpoten, zodat ze altijd vocht nodig hebben?’ De mafkees. Maar Gerard zei dat pissebedden hem hielpen de schoonheid van het lelijke in te zien. Gerard dacht: mensen vinden iets mooi, omdat iets prettige gevoelens opwekt of fascineert of zo. Mensen houden bijvoorbeeld van zonnige landschappen, warme kleuren of een knap stukje muziek, maar pissebedden, beweerde hij, houden van vochtig en donker, dat vinden zij prettig. Wat mooi is wordt bepaald door wat je bent en hoe je bovenkamer de dingen verwerkt die binnenkomen, maar ‘mooi zijn’ of ‘lelijk zijn’, dat is niet iets dat eigen is aan die dingen zelf. Iets in die richting…
Toen Gerard om kwart voor één voor mij de deur opendeed, droeg hij een grijze badjas. Om hem heen hing een uiengeur van opgedroogd zweet en uit zijn mond stonk Gerard naar alcohol, maar er ging nog een andere geur met zijn verschijning gepaard, een combinatie van zweetvoeten, stinkadem en een rottende composthoop in de zon. Ik ademde door mijn mond. Gerard keek loom en het was duidelijk dat hij in een dip verkeerde en weer eens verlangde naar zijn verloren vriendin. Goed begrijpen kon ik zijn verdriet niet. Kijk, vrouwen zijn engelen, zoals ik heb gezegd. Maar je hebt ook vrouwen die geen echte vrouwen zijn. Vrouwen van wie je denkt, nee, dit zijn geen engelen. Zoiets zie je gelijk. Ze zijn niet zo verfijnd als de echte vrouwen. Ze zijn grover en mannelijker. Gerards vriendin was er zo één en zij had hem gruwelijk onder de plak gehouden. Gerard had gedraaid om haar zoals de aarde draait om de zon. Waar kon die liefde vandaan komen?
Zonder iets te zeggen liet Gerard me binnen. Ik liep uit mijzelf door naar de woonkamer en hij liep achter mij aan, met zijn blote voeten over de gangtegels. Ik had die tegels en de vloerverwarming twee jaar eerder helpen leggen, een hele klus hoor. Destijds had ik Gerard beige tegels aangeraden, maar hij wilde per se zwart-wit. Hij vond dat tijdloos, iets dat nooit uit de mode zou raken. 3
Grimm©
De vreemde stank die aan Gerard kleefde, kleefde ook aan de vertrekken. De goorheid maakte me misselijk. Ik bleef zoveel mogelijk door mijn mond ademen. Ten slotte draaide ik me om en vroeg: ‘waar komt die stank vandaan? Heb je soms problemen met de riolering?’ ‘Uh ja, een probleem met de riolering. Dat wordt later vandaag gemaakt.’ ‘Kan dat niet eerder? Het is niet te harden.’ Gerard haalde zijn schouders op. ‘Het went.’
Hij vroeg me of ik koffie wilde toen ik op de bank was gaan zitten. Sinds Gerard zijn vriendin kwijt was, was de hygiëne in huis hard achteruit gegaan. Stof en kruimels lagen op de witte bekleding van de bank en op de armleuning spotte ik een zwarte schaamhaar. Ik walgde en blies hem weg. ‘Ja,’ antwoordde ik op de koffievraag. ‘Wist jij,’ begon Gerard toen hij de koffie voorzette, ‘dat amber in het echt een soort hars is, afkomstig uit de darmen van potvissen. Het schijnt een zo sterke geur te hebben dat het wordt gebruikt in parfums en vroeger werd gebruikt als lustopwekkend middel. Afkomstig uit darmen!’ Heb ik al gezegd dat zijn vriendin Amber heette? Gerard verkeerde duidelijk in een bui van verlangen. Ik dacht: ‘de aansteller, zich zo laten inpakken door een trol. Door een engel, ja begrijpelijk, maar een trol…? Die ben je toch liever kwijt dan rijk.’ ‘Misschien,’ antwoordde ik, ‘moet je er eens op uitgaan, de stad in. Er zijn genoeg mooie vrouwen daar. De stad zal je goed doen.’ ‘Nee,’ antwoordde Gerard. ‘Het is helemaal niet wat jij denkt. Alleen Amber is mooi. Niemand kan zo mooi zijn als zij is.’ Wat moest ik daarmee beginnen? Ik nam een slok koffie en kreeg spijt dat ik er ja op had gezegd. Veel te sterk… Normaal hield Gerard rekening met mij en gebruikte hij één pad voor twee kopjes. Hij had er dit keer niet aan gedacht. Door die heks van een Amber… Grr, hoe smaakloos kun je zijn. Nou ja, met die stank in huis kon niets goed smaken. Ik zei: ‘je denkt zoveel aan die Amber dat je je verstand verliest. Je zat onder de plak. Dat was niet goed. Ze is weg en zonder heisa. Wees blij!’ Harde woorden, ‘maar,’ dacht ik, ‘alleen als ik hem hard tref, luistert hij en kunnen we weg uit dit smerige hol.’ ‘Het is niet wat je denkt,’ herhaalde Gerard. Hij staarde naar het schuim in zijn koffie. ‘Het is niet wat jij denkt.’ Ik zuchtte geërgerd. Gerard leek dieper te zitten dan ik hem ooit eerder had aangetroffen.
4
Grimm©
‘Ik mis Amber niet zoals jij denkt. Ze is altijd bij me, maar ik mis haar woorden, haar doen. Ze is zo mooi, maar dat is niet genoeg. Ze is altijd bij me. Ik dacht: ze is zo mooi.’ Ik nam een slok en zei: ‘je laat je koffie koud worden als je erin blijft staren in plaats van te drinken…’ Ik zei: ‘het is precies wat ik bedoel. Er zijn veel mooiere vrouwen. Amber is geen echte vrouw. Wees blij dat je van haar af bent. Weet je wat we doen? We gaan de stad in. Er lopen engelen rond! We gaan engelen kijken. Je ogen weten niet wat ze missen.’ Ik wist zeker dat dit Gerard goed zou doen, want een straat met engelen is… je hart slaat op een gelukkige manier op tilt en je wordt heel oplettend en zelfverzorgend. Je slechte gedachten maken plaats voor indrukken van schoonheid. Kijken naar engelen is de beste manier om het beest binnen jezelf de baas te worden. ‘Nee, het is niet wat je denkt,’ herhaalde Gerard voor de derde keer. Ik begon er onderhand genoeg van te krijgen. Dat gezeur. Ik dacht er serieus aan om hem als een klein kind naar boven te schoppen, zodat hij zich kon omkleden, en hem daarna de auto in te slepen. Ik kreeg alleen de kans niet, want plotseling boog Gerard over de tafel heen en greep mij bij de pols. ‘Ik moet je iets laten zien,’ fluisterde hij. Het interesseerde hem niet dat hij zijn koffie had omgestoten en een zwarte vlek zich over het glas van de tafel verspreidde, naar de randen toe en op de vloer droop. ‘Toch niet de pissebedden,’ zei ik. ‘Die ken ik al. Moet je geen doekje hebben?’ ‘Nee,’ antwoordde Gerard. ‘Kom mee. Het is al te lang een geheim.’
Mijn oude vriend kwam overeind en ik volgde hem met tegenzin de gang in. Onderhand kreeg ik toch een beetje genoeg van zijn gezeur en vooral van die gekmakende stank in huis. Ik wilde Gerard als een goede vriend best bijstaan in zijn rouwproces, maar door afleiding te bieden, net als de vorige keren, niet door in de stank te zitten en naar zijn eindeloze gejammer te luisteren. Als man pak je jezelf toch bij elkaar en los je het probleem op. Goed, misschien kun je het niet altijd alleen, maar ik was er. In aanwezigheid van een vriend kun je niet blijven zeuren, uiteindelijk blijft dan geen vriend over.
Goed, ik volgde Gerard naar boven, richting de kamer met de pissebedden, en terwijl we de trap opliepen, probeerde ik Gerard nog steeds bij zijn verstand te brengen: ‘als jij onverbeterlijk wilt zijn, het barst van de vrouwen die stukken mannelijker en lelijker zijn dan jouw Am-
5
Grimm©
ber. Waarom ga je niet helemaal voor de mannen? Niet mij hoor, absoluut niet, dat kun je vergeten, maar als je zo van…’ Mijn stem en adem stokten. De rotte geur was met elke stap sterker geworden en ik kon het niet langer verdragen. Ik bedekte mijn mond en neus en probeerde niet te kokhalzen. ‘Gadverdamme!’ riep ik door mijn hand heen. ‘Het komt hiervandaan hè? Gadverdamme! Wat zeiden ze van de riolering? Dit kunnen ze niet zo laten liggen. Dit ben ik nog nooit tegengekomen. Ik denk dat er een dood beest in zit…’ Gerard zweeg. ‘Kom! Laten we teruggaan,’ zei ik met een verkrampt gezicht. ‘Dit moet je echt eerst oplossen. Dit is niet te doen. Ulk! Ik ken die terrariums wel.’ ‘Terraria,’ verbeterde Gerard op de overloop. ‘Nee, ze is op mijn slaapkamer.’ Ik zag Gerard de deur openen en als een waterval donderde een nog intensere en veel plakkerigere walm de trap af. Ik draaide weg en moest kokhalzen, speeksel en keelslijm dropen uit mijn mond, terwijl Gerard het ondenkbare deed en flink diep door zijn neus inademde. Het leek alsof de stank dezelfde uitwerking op hem had als op de vliegen en maden en alles dat gretig op een lijk afkomt. ‘Probeer eens door je neus te ademen,’ raadde hij me aan. ‘Je moet het leren, maar als je echt wilt, lukt het. Je zult het de lekkerste parfum vinden die bestaat. Zo prikkelend!’ Het liefst had ik niet gezien wat ik toch besloot op te zoeken, want al begreep ik om welke horror het ging, ik moest het zeker weten, hoe onaangenaam en schokkend en ondraaglijk ook. Nieuwsgierigheid is een raar iets, achteraf bekeken. Eigenlijk kan ik het nog altijd niet geloven. Gerard… echt… hij?… Voor het bed, waarvan één helft pas beslapen leek en waarvan het matras helemaal doordrenkt was met ranzige vochtigheid, stond een houten klapstoel en op de stoel zat, zichtbaar vastgebonden tot op de botten en zo rechtop gehouden, wat ooit Amber was. Haar hoofd, de donkere mond geopend met uitgestoken bleke tong, rustte met de kin op haar borst en leek elk moment los te kunnen laten. Ambers ogen, zichtbaar door de kieren tussen haar bleke oogleden, waren wazig en wit. Haar huid hing hier en daar langs haar kadaver als een witbeige sluier en legde een blanke, donkerrode tot zwarte kaas van vlees bloot. Gerard mocht zijn best hebben gedaan de kamer zo hermetisch mogelijk af te sluiten, er kropen kevers en sluipwespen over Ambers lichaam en in haar openingen krioelden massa’s maden. Ik ben er nog altijd niet over uit wat ik erger vond: deze aanblik of de stank of, nu ik dit schrijf, de zekerheid dat ik er op een dag net zo zal uitzien en net zo zal stinken. 6
Grimm©
Gerard kuste zijn vriendin op haar koude zwarte voorhoofd, streelde met de muis van zijn hand over haar ingevallen wangen, een tiental maden wegstrijkend. ‘Begrijp je het nu?’ vroeg hij, ‘voor mij is ze mooier, mooier dan ooit, dit is goed, dit is zo bedoeld, ik moet blij zijn, ze is niet weg en ze is zo mooi, maar ze is leeg, leeg, leeg… Begrijp je het nu? Jij bent de enige die het kan begrijpen.’ Ik weet nog dat het enige wat ik kon was, stamelen: ‘ik… Ik moet naar de plee.’ De badkamer als veilig toevluchtoord, een plek om ze weer op een rijtje te krijgen.
Ik kan goed tegen de dood. Iedereen die je kent gaat dood. Sommige mensen sterven voordat het jouw beurt is, andere erna, maar sterven zullen ze, wat je ook wilt of voor ogen hebt of vindt. Zo is het leven en het leven heb je te slikken. Kun je het niet accepteren, jammer en dom, want de situatie verandert toch niet. Ik heb geen medelijden met mensen die rouwen, want wat verwacht je nu? Van verlies hoor je te leren en sterker te worden. Ik ben er niet bang voor, de dood, maar het is een ander verhaal als je geconfronteerd wordt met echte stank en de aanblik van verrotting. Mijn geest verkeerde in ieder geval in een staat van ontzetting toen ik voor het smalle raampje in de badkamer stond, met mijn handen vooruit tegen de muur. Ik keek naar buiten. Ik zag Gerards tuin en de tuinen eromheen, de grijze lucht en de V die voorbijvloog. Ik ben niet iemand die snel geschokt raakt of radeloos wordt, maar de kluts kwijt, dat was ik zeker. Hoe had Gerard het geflikt? Hoe had hij haar kunnen vermoorden en verborgen kunnen houden? Het moest zo zijn dat iedereen behalve ik dacht dat Gerard en Amber gewoon nog gelukkig samenleefden. Er moest nauwelijks een iedereen voor ze hebben bestaan… En het idee dat Gerard zijn lusten had botgevierd op een lijk… Kort kreeg ik het gevoel opnieuw te moeten kokhalzen. Gerard had mij een groot en belangrijk geheim verklapt en wat als hij er meer had? Wat als hij de zieke geest was die de vrouwen van in de krant had vermoord? Het zou het beste en verstandigste zijn om Gerard aan te geven. Omwille van de maatschappij en omwille van Gerard zelf. Hij moest ziek zijn. Hier viel niet over te discussiëren. Niet meer nadenken, niet meer twijfelen, gewoon weggaan en doen, meteen! Dan was het achter de rug en het moest gedaan worden. Iemand moest het doen. En zou ik niet strafbaar zijn als ik het verzweeg?
Ik kan me niet veel herinneren van tussen het moment dat ik de badkamer verliet en het moment dat ik buitenstond. In mijn herinnering lijkt het van het één op het andere moment te zijn gebeurd. Ik weet nog dat ik Gerard mijn naam hoorde roepen en ‘wacht! Alsjeblieft wacht! Je 7
Grimm©
begrijpt het niet!’ Ook herinner ik me dat ik beneden struikelde en mijn wenkbrauw daarbij openhaalde, precies op de plek waar al een litteken zat.
Ik ben van Gerards huis gelijk naar het politiebureau gegaan. Toen die zaterdag is een inval gedaan en Gerard gearresteerd en Amber meegenomen. De agenten waren behoorlijk aangeslagen. De kranten wilden alles weten. Ja, wat dat betreft had Gerard wel gelijk. Er zit schoonheid in lelijkheid, want mensen laten zich door dit soort dingen aantrekken alsof ze de vliegen zijn die op het lijk afkomen, al snellen ze er, als het allemaal te dichtbij komt, even vlug weer vandoor… Het sensationeelst was nog dat de zaak compleet anders in mekaar bleek te steken dan iemand had gedacht. Amber was niet vermoord en Gerard was geen moordenaar en zeker niet schuldig aan de moorden waarover de krant had bericht. Amber was een natuurlijke dood gestorven. Een hersenbloeding, het type dood dat vanuit het niets kan toeslaan. Misschien was Gerard nalatig geweest en had Amber nog een kans gehad als hij direct alarm had geslagen, maar Gerard had niet begrepen wat haar overkwam en zichzelf verloren in paniek.
Ze zaten samen op de bank televisie te kijken, Gerard met zijn biertje, Amber met haar roseetje, toen Amber plotseling zei: ‘ik voel iets breken in mijn hoofd. Ik hoor ‘knap’ en volgens mij gaat er iets mis. Ik denk dat ik doodga.’ Gerard sperde zijn ogen, keek haar zorgelijk aan en temperde met de afstandbediening het volume. ‘H-hoe bedoel je? Waar heb je het over?’ ‘Ik denk dat je 112 moet bellen,’ stamelde Amber verdwaasd, en even verdwaasd keek ze niet Gerard aan, maar dwars door hem heen. ‘Is dat wel nodig? Straks komt de ambulance voor zomaar iets. Is het niet gewoon migraine? Misschien moet je een aspirine nemen, even gaan liggen, slapen, douchen misschien, dan trekt het wel bij. Lieverd? Hee lieverd? Amber? Slaap je al? Ja, ze slaapt. Maak je geen zorgen. Maak je geen zorgen...’ Ambers borst ging niet langer op en neer. Nee, Gerard droeg geen schuld. Ze was dood en verdwenen. Gerard wilde het niet accepteren en besloot elke confrontatie die hem daartoe zou dwingen te vermijden. Volgens de politie belandde Gerard in een psychose. Na een aspirine en een douche keerde hij terug naar de bank en deed net alsof Amber nog leefde. Hij praatte met haar en goot rosé in haar mond. Eerst sleepte hij haar dagelijks van boven naar beneden en terug, maar hij was helder genoeg om haar vakkundig in de slaapkamer te verbergen toen het rottingsproces begon, de stank zich meester maakte van het huis en 8
Grimm©
insecten uit alle hoeken en gaten tevoorschijn kropen. In plaats van zich te laten wekken uit zijn fantasiewereld door de afschuwelijke geur en aanblik van de dood, paste Gerard zijn smaak aan en leerde zichzelf van de stank te houden, zoals je op tv mensen onder hypnose dingen ziet lusten die ze normaal vies vinden. Volgens artsen werd Gerard daarbij geholpen door een defect aan zijn uh drielingzenuw… Gerard deed het met het lijk van Amber, hij bleef haar elke nacht beminnen, voorzichtig om haar niet te beschadigen…
Gerard en ik zijn niet langer vrienden. Hij haat mij. Hij vindt dat ik hem Amber heb ontnomen, alsof ik haar gedood heb. ‘Ik vergeet nooit en ik vergeef nooit,’ zei hij mij. Hij weet nu wel dat zij dood was, maar: ‘waarom heb je mij niet in mijn droom gelaten?! Nu heb ik niemand meer. Wie deed ik er kwaad mee? Wie had er last van? Begrijp je dan niet dat er geen foute of goede dingen bestaan, behalve in onze bovenkamer? Waarom dacht jij er dan goed aan te doen? Waarom?! Wat is er mis met jou? Ik vertrouwde je! Jij bent mijn vriend niet langer, jij bent mijn vijand!’
9
Grimm©
Copyright © 2013 PJ Grimm Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken (CC-BY-NC-ND) De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven onder de volgende voorwaarden:
Naamsvermelding - de gebruiker dient bij het werk de door de maker aangegeven naam te vermelden (maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met zijn werk of zijn gebruik van het werk). Niet-commercieel - De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Geen Afgeleide werken - De gebruiker mag het werk niet bewerken.
Onder geen beding worden volgende rechten door de licentie-overeenkomst in het gedrang gebracht: het voorgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. De morele rechten van de auteur. Let op — Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl
10